Bel Bis mét ie Zee Tweede Blad, Behoorende bij aarlem'o dagblad" Donderdag 6 November 1902 Nr. 5938 Stadsnieuws, De Teyler-liwestie. Bij den heer G. W. Groeneveld te Haar lem is, zooals zij reeds mededeelden, verschenen een TeyJer-brochure van de hand des heeren W. P. J. Over- meer, getiteld1: ,,De Erfenis-kwestie van Pieter Teyler van der Hulst". Deze bro chure bevat het geheele testament van Pieter Teyler van der HuJist, een extract testament van Prijntje de Haas, een en ainder over de erfenis vaai Catharina Olt- hoff, een extract uit het Codicil van 17 Juni 1776 nagelaten door Pieter Teyler van der Hulst; meeningen van rechtsge leerden uit onze dagen; polemieken, kort om alles en alles wat gepubliceerd is over de zaak en waard is nader be schouwd en overwogen te worden. We behoeven de brochure niet in ex- tenso te bespreken, omdat het belang rijkste ook in ons blad, veelal door den heer Overmeer zelf, gepubliceerd werd. Maar gaarne willen wij er van zeggen, dat het een merkwaardig .stuk werk is, dat in duidelijken, belmopten vorm alles bevat wat men ov.er deze materie maar wenschen kant Wij onderschrijven ten volle den wensch van den schrijver: „Moge het dienst doen als handeliding en gelezen worden door aRe zich noe mende rechthebbenden." De beer Overmeer, die wanneer 'bij iets publiceert eerst degelijk en ter dege heeft onderzocht en nagepluisd en over wogen wat hij in druk geeft, heeft ook nu door zijn onderzoekingen recht van spreken. Hij vergelijkt de Teylerkwestie bij een „ongeneeslijke, snel voortwoekerende, en overerfelijke ziekte", waaraan hij hoopt mede te werken een einde te maken. Aan 't slot der brochure lezen wij: „Nu iemand, die onbekend wénscht te blijven, dus waarschijnlijk een tegen stander van Teyler's directeuren,, begon nen is met de openbaarmaking van een der belangrijkste, vele kenmerken van ecble herkomst dragende stukken in de ze zaak, hebben ook wij ©enig licht laten schijnen en vragen daarna, aan eiken deskundige in de eerste plaats, maar in de tweede plaats aan eiken onbevooroor- deelden lezer in gemoede, had onze ver slaggever ongelijk (zie „Stads-Editie" van 12 Febr. 1.1.), dat hij het der Haar- lemsche balie tot eene eere aanrekende, dat in de procedure, aanhangig gemaakt bij de dagvaarding van 22 November 3901, slechts één procureur, te vinden bleek geweest te zijn om in die zaak te occupeeren, een procedure, waarin aRe wettelijke bekende en onbekende erfge namen werden opgeroepen, nl. buiten eenig verband met Teylexs fundatie en onafhankelijk van ©'enig© testamentaire beschikking van dien erflater, zijne na latenschap onder elkander te verdeelen? En wat moet men denken van adver- tentiën als voorkomen in het „N. v. d. D." van 12 en van 20 Juni 1.1., waarbij door een zaakwaarnemer uit Dieren en een advocaat uit Amsterdam een schaar, be staande uit wellicht een duizend perso nen, in hun eigen belang dringend wor den bijeengeroepen tot eene vergadering, met medebrenging van alle hunne stuk ken en papieren (sic), onder toevoeging dezer woorden, waaraan met geen moge lijkheid eenige redelijken zin is te hech ten: „Welke vergadering wordt gehou den door den procureur en advocaat Mr. S. R. Fuldauer uit Amsterdam en Joh. die Gruyter uit Dieren, ten einde hunne (wiens?) rechten op dit proces te doen gelden. Die niet komen zullen geen recht op het proces hebben" (tableau), wordende bij de latere advertentie me degedeeld, dat Joh. de Gruyter, Kanaal- weg te Dieren, nog tot 15 Juli 1.1. bereid is het bedrag van 10 voor gemaakte en nog te maken kosten; benevens zijn be wijzen van afstamming van gegadigden tot de erfenis in ontvangst te nemen? Men kan o. i. met geen mogelijkheid aan dergelijke oproepingen onbaatzuch tige bedoeling vastknoopen, en maken dan dergelijke praktizijns niet den in druk rond te gaan als ciuasi geneeshee- ren, doch die, wel verre van te genezen, in de plooien van, hun toga of gekleede Jas de kiemen dezer besmettelijke maat schappelijke ziekte overal met zich dra gen ©n heinde en ver verspreiden en zijn hun handelingen en-woorden iets anders dan het voeden van den haard der be smetting?" kolonie n. OüAOilighCRi. De „Locomotief" schrijft „Het is opvallend, uit zoovele plaat sen als tegenwoordig toenemende on veiligheid, diefstallen enz. worden ge meld. De hoofdstad Soerabaja, in on rust gebracht door rooverijen op de openbare straat, in het noorden dier residentie en Oos,t-Rembong diefstal len, ketjoepartijen, in suiker- en ta bakstreken toenemende riet- en schuur- branden, in Soemed'ang een proces aan den gang legen een formeiele op- roerbende, te Batavia en Meester-Cor- nelis brutale aanrandingen uit andere plaatsen van Java, als Panolan, (Blo- ra) en Poerworedjo berichten van toe nemende onveiligheid. Is dit niet een toeken des tijds, een verschijnsel te meer van de groote ziekte, waaraan Java door Nederlands wanbeheer gaat lijden armoede, verbittering, wan hoop Ik weet het niet, maar telkens bereiken mij nu weer mededeelingen omtrent diefstallen, branden enz. Zoo nu weer uit Pekalongan. Inbraak bij Europeanen zoo schrijft men aan de Loc., is daar geen zeldzaamheid meer. Ook de groo- tere goden, als de secretaris, de eontro- leur-kota, e.a. hebben liet vereerend bezoek gehad van die lieve menschen, met de aangename en onaangename gevolgen daaraan verbonden. En die diefstallen zijn tot klaarheid gebracht. De stadsb'oei is opgevuld met men schen, die reeds jaar en dag preven tief gevangen zitten in afwachting van hun vonnis. Met het oog op mogelijke onge- wenschte nachtelijke bezoeken hebben de meeste ingezetenen zich een vuur wapen aangeschaft. Ook wordt de nachtelijke rust ver stoord door de tongtong voor branden. Dezer dagen werden weer een, twin tigtal huizen een prooi der vlammen, en dat was de derde brand in een klei ne week. En nu is ook de pasar malem erbij gekomen, de Koempoelan van al het gespuis uit de omliggende dessa's. „Toe zoover mijn zegsman. Ik heb mij verplicht geacht, schrijft de redac teur van de Loc., over de juistneid van deze mededeeling een informatie in te winnen en zie daaruit de feiten van verschillende diefstallen, bij Europea nen en toenemende branden bevestigd, maar men acht dit. vooral in dien dro gen -tijd, een gewoon verschijnsel. Tegen de diefstallen bij Europea nen zit de politie niet stil, er worden bijzondere maatregelen genomen, b.v. het ronde doen door gewapende poli tiedienaren, zooals het al meer iis ge schied wanneer diefstallen in de Euro- peesche wijken voorkwamen. On langs hadden orie branden plaats, èen van 22, de anderen van een paar in land sche woningen met diefstal heb ben deze niets te makeh. „Tijdens de pasar malem werden steeds extra politiemaatregelen geno men en de orde werd dan ook tot duis- ver niet verstoord1. Velen verdienen er een aardig duitje aan en in zooverre kan die pasar bijdragen tot meerdere veiligheid, daar schrijft deze zegs man minder verdiensten, zoowel in Pekalongan als elders, wel de voor naamste reden zal zijn voor diefstal. „Deze van bevoegde zijde ontvangen inlichtingen bevestigen mijn vermoe den, dat de toenemende onveiligheid voortvloeit uit toenemende armoede. Zooals het in Pekalongan is, zal het ook wel elders zijn." inlanders); in 1900 24 van de 267 ge wonden. De vijand liet in genoemd tijdvak 1815 dooden, onder wie verscheidene hoofden, in onze handen; bovendien werden 292 personen gevangen geno men. Aan handvuurwapenen werden op Atjehers buitgemaakt of door hen in geleverd, 2881 stuks, hieronder niet gerekend de vele die tijdens die ex- cur.siën werden vernield. Onder die 2881 geweren, karabijnen en revol vers telde men 110 stuks van het ach- terlaad'stelsel (o.a. twee repeteer ka rabijnen model 1895, twee achterlaad- gewere-n, model 3895 en tachtig Beau- monige weren). Atjeh. Helt koloniaal verslag van 1902 geeft omtrent Atjeh de volgende algemeene opgaven: Gedurende 1901 kwamen in Atjieh aan ter aanvulling van de door eva cuatie, pasporteering, gageering, overplaatsing, overlijden als anders zins ontstane mutatiën, 3161 militai ren (onder wie 83 officieren) 'terwijl in de drie voorafgegane jaren 1898 t/m. 1900 de aanvulling achtereenvol gens had bedragen 4956, 1742 en 1927 man, onder wie respectievelijk 218, 53 en 78 officieren. Onder de in 1901 naar Atjeh gezonden suppletie bevon den zich 878 Europeanen tegen in de jaren 1898 t/m. 1900 achtereenvolgens 2168, 712 en 796 (met inbegrip van de officieren). De gedurende 1901 onzen troepen door don Atjebschen vijand toege brachte verliezen bedroegen 40 ge sneuvelden (8 Europeanen onder wie 1 officier, en 32 inlanders), benevens 331 gewonden (82 Europeanen on der wie 8 officieren en 249 inlan ders), zijnde 8 gesneuvelden en 64 ge wonden meer dan in 1900. Van d'e 331 gewonden sltierven er aan de be komen kwetsuren 20 (9 Europeanen beneden den rang van officier en 11 Gemengd Nieuws. Schouwburgbrand. In den gemeentelijken schouwburg te Troyes in Frankrijk, is Vrijdagavond terwijl er geeri voorstelling was. brand uitgebroken. Dank zij het spoedig optreden der brandweer bleef een groot gedeelte van het gebouw behouden. Het dak verbrandde grootendeels en het decoratief bekwam groote water schade, zoodat de voorstellingen min stens een maand achterwege zullen moeten blijven. \V etenschap. De temperatuur der spijzen en de gezondheid In den laatsten tijd hebben ten opzich te van de temperatuur der spijzen ge woonten ingang gevonden, die als de eenige oorzaak van verschiRende maag ziekten beschouwd moeten worden, zegt een Duitsch blad over de gezondheids leer. Men meent, dat de soep niet heet genoeg op de tafel kan gebracht worden, dat de groenten en aardappelen moeten dampen, en door bet gebruik van een glas koud water, soms ijswater, of ook van koude wijn, wordt de mishandeRng der maag nog meer volkomen. Ieder dient zich de gevolgen van dergelijk handelen voor oogen te stellen. Reeds bij de tanden begint de beschadiging door die heete spijzen met een te groote afkoeling, Door die afwisselïsg der ui tersten van hitte en koude komen er in het email, dat de tanden beschermt, eerst onmerkbaar kleine scheuren, die echter voor de nog kleinere organismen als bacteriën plaats geven, om er zich te hechten, er in te dringen, en die in ver binding met de hen volgende zuren, de tanden aantasten en vernielen. Verder wordt de slijmhuid van den mond door die te groote verwarming en verkoeling aangetast, het gevoel er van verlamd, wat ook de leelten reeds daardoor opmer: ken, dat het smaakgevoel zoowel door zeer heete als zeer koude spijzen vermin derd is. Voor de gezondheid is dit een groot nadeel, omdat daardoor bij het, eten de aangename smaakprikkel gemist wordt, de spijzen in den mond niet fijn genoeg gemaakt worden. Zij worden in te groote beeten ingeslikt, en dit vraagt van de maag een grooter werkzaamheid om de spijzen te verteeren, dan noodig en goed is. En wanneer dergelijke spij zen, die zoo snel uit den mond in de maag komen, in den mond nog niet de temperatuur van het lichaam hebben aangenomen, en aldus met te hooge of te lage temperatuur in de maag komen, heeft clat een dubbel nadeel. In de eerste plaats wordt door te weinig speeksel- toevoer bij de spijs in den mond, die niet gemakkelijk in de maag verteerd, en in de tweede .plaats wordt de werking van de slijmhuid der maag. daar op dezelf de wijze verlamd door te hooge of te lage tempera/tuur, als dit in den mond het geval is. Als zich deze omstandigheden dage lijks herhalen, moet de normale functie der organen daaronder Rjden. Ongetwij feld moeten de meeste spijzen gekookt worden, omdat wij ze daardoor gemak kelijker verteerbaar maken, en verschü- lende schadelijke bestanddeelen krach teloos doen worden. Door niets te recht vaardigen is daarom het voorstel van een arts te Weenen, die voor enkele jaren in allen ernst wilde, dat men terugkeer de tot de natuur, en het koken der spijzen naliet," om daardoor de gevaren van te heet of te koud af te wenden. Daaraan zouden eveneens groote nadeelen verbon den zijn. Doch waarvoor wij moeten zor gen is, dat de spijzen niet te warm en niet te koud gebruikt worden. Het ver schil is veel te groot, als de temperatuur van 45—10 gr. C. schommelt; als wij deze schommelingen in temperatuur aan de opperhuid, die nog het minst verwend is, bemerkten, zou dat al zeer een sterk gevoel van onbehaaglijkheid ten gevolge hebben. En toch, voor de slijmhuid in mond en maag meent men ongestoord temperatuursverschillen van 70—0 gr. C. op elkander te kunnen doen volgen. Daarom moet met aandrang er op ge wezen worden, om mond en maag voor de nadeel'en van dergelijke tempera tuurschommelingen te sparen. Niet te warm en niet te koud mogen de spijzen gebruikt worden; ieders gezondheid eischt dit, en de tcmperatuurafwisselin- gen mogen niet groot zijn voor het voed sel. Dr. W. in (Vragen van den Dag). De zaak-Bonlaiue. Gebleken moet thans zijn, dat in de zaak-Boulaine volstrekt geen aanzien lijke personen betrokken zijn, zooals door een Parijsch blad is medegedeeld1. De zaak is deze: Boulaine had' dossiers aangelegd met betrekkin - tot alle personen, waar mee hij als bankier zaken deed. Op den da© dat Boulaine voor het eerst wegens financieel© knoeierijen wera gearresteerd, maakten zijn bedienden zich van die papieren meester en trachtten op de betrokken personen chantage te plegen. De> papieren be vatten echter niets compromitteer ends en het gevols- was d'at tegen d'e be dienden drie in getal, een aanklacht werd ingediend. Zooals men weel, zijn zij reeds gearresteerd. De menschen zijn broeders. Een Amerikaansche vereeniging, die zich ..vereeniging voor den Vredle" noemt, heeft een statistiek laten op maken van de oorlogen, die tusschen „beschaafde" volken gevoerd zijn se dert de regeerins- van Konstantijn den Groote. Er zijn sedert dien tijd 287 oorlogen geweest verdeeld als volgt: 55 burgeroorlogen, 44 veroveringsoor logen. 41 successieoorlogen, 31 inter vene©oorlogen. 28 godsdienstoorlogen (hierbij zijn de kruistochten inbegre pen). 24 represaille-oorlogen, 23 poli tieke oorlogen 22 oorlogen uit finan cieel© oorzaken. 8 ,,eere"-oorlogen, 6 oorlogen om grensgeschillen en 5 han- delsooriogen. jaren werd geen enkel exemplaar meer ervan aangetroffen. Do Groote Stern is tot in hare laat ste schansen verdreven, voor zooverre het ons land betreft, en komt dan ook alieen nog broedende voor op de eilan den Rottum en Schouwen. Wensche- lijk is het, dat ze daar in weldenkende bescherming wordt genomen, opdat deze vogelvorm voor ons land niet ver loren gaat. De moord te Bourg-la-Reine. De twee soldaten, op wie aanvan kelijk zware verdenking rustte in ver band met den Donderdagavond te Bourg-la-Reine. nabij Parijs, gepleeg- dien moord op mevrouw d'e weduwe Mercier, hebben volledig hun alibi kunnen bewijzen. De politie zoekt nu een man, die zich n den laatsten tijd' herhaaldelijk aan aanranding van vrouwen te Bourg-la- Reine heeft schuldig gemaakt. Ook wordt gezocht naar een vroegeren knecht van mevrouw Mercier. die twee jaren geleden door haar wegens wan gedrag ontslagen is en die met geweld uit haar woning verwijderd moest worden. Men bespreekt ook de mogelijkheids dat mevrouw Mercier vermoord is door één der tallooze ongunstig bekend staande personen, die wekelijks ver oordeelde makkers in een gevangenis nabij Bourg-la-Reine komen'bezoeken. Donderdag de da- der misdaad, was juist bezoekdag geweest. De doctoren hebben verklaard, dlat mevr Mercier eer is gestorven van schrik over de aanranding dan tenge volge van geweldpleging. Zij leed aan een hai-tkwaal. Dood Tan de vrouw met den baard Annie Jones, de vrouw met den baard, die bii Barnum en Bailey te zien is geweest; is op 36-jarigen leef tijd te New-York aan tering overleden. Sedert haar prille jeugd is zij op kermissen te zien geweest en het schijnt, dat haai' mannelijke haardos geen beletsel was voor verliefden, want zij is driemaal getrouwd geweest. Het is waar, dat zij vrij rijk was door haar groote zuinigheid. Sedert zij deel uitmaakte van Barnum en Bailey's Show verdiende zij 200 dollars per week. Vogels op Texel. Men schrijft aan de Tel. Het eiland Texel iis een vogeloord, dat jaarlijks door velen wordt bezocht, en ieder die hier ornithologische stu diën maakt, is zeer tevreden over het resultaat. Boomvogels zoowel als weide- en moerasvogels vindt men er in bonte verscheidenheid en de kusten tijn sierlijk gedecoreerd door tal van zeevogels, in zonderheid uit de geslach ten der. Meeuwen en der Sterns. Toch zijn de laatste minder verte genwoordigd dan vroeger. Toen Eier- land pas éen was geworden met het toenmalige eiland Texel, werden er door de huurders van landerijen zoo veel eieren van Groote Sternen en Zil vermeeuwen geraapt, dat ze met de opbrengst ervan en met die van de op aUerlei wijze gevangen konijnen hun pachtsommen konden betalen. En thans zoekt men in 't voorjaar bijna tevergeefs naar een nest van de Zilvermeeuw, terwijl reeds sedert ja ren geen legsel van de Groote Stern (Sterna cantiaca) meer gevonden is. Wel ziet men dikwijls exemplaren van laatstgenoemde soort langs het strand en in de polders, doch broeden doen ze hier niet meer. Welke de oorzaken zijnStellig in de eerste plaats de vervolgingen, die ze van menschen te verduren hebben gehad, van hebzuch tige menschen, die een klein dadelijk voordeel dikwijls hooger schatten dan een aanmerkelijk grooter© winst in de toekomst. Want beide diersoorten, Zilvermeeu wen en Groote Sterns, mogen tot de nuttige vogels gerekend worden, al mag alleen de eerste soort zich verheu gen in de bescherming der wet. Maar niet alleen, het uithalen eter eieren heeft de Groote Stern als broedv'ögel van hef. eiland! verdreven, doch ook de donder van het Held&nsche geschut heeft tot de verbanning medegewerkt. Aan de zuidpunt van liet eiland bevond zich vroeger een uitgebreide broedkolonie, van de genoemde vocrelsoort en in late- Moord te Parijs. In het laatst der vorige week is te Parijs zekere Reibel, bediende van een tandarts uit den Faubourg-Saint-Ho- noré. vermoord en beroofd van alles, wat hii aan waarde bij zich had. Vrij dag meldde zich bij. de politie te Mar seille een man aan een gewezen koet sier, Scheffer geheeten. die van den moord verdacht werd. Hij verklaarde, dat hij zich gevangen kwam geven, omdat hij z;:p onschuld wilde bewij zen. Nadat men hem naar Parijs had overgebracht, werd zooveel bezwarend materiaal bijgebracht, dat Scheffer ten slotte door de mand viel en bekende, den moord te hebben gepleegd. Gesalarieerde werkliedenleiders De vakvereenigingen in de Vereen. Staten salarieeren de beambten, die zij belasten met dë leiding harer zaken en de waarneming der arbeidersbelan gen. ongeveer even hoor als de pa troons met wie zij te doen hebben hun bedienden bezoldigen. Zoo heeft de veelgenoemde Mitchell, de leider van de kolenstaking in Pennsylvanië. een vast jaarlijksch inkomen van 4500 gulden en vergoeding van reis- en ver blijfkosten. In normale tijden heeft zulk een werkliedenleider gewoonlijk tijd om te. schrijven voor couranten en tijd schriften of andere bijverdiensten te maken. Sommigen, als bijv. Samuel Griepers zijn bekend als deskundigen in de sociale politiek en worden als woordvoerders en referenten tot, alle mogelijke congressen uitgenoodigd. waarvoor zü fatsoenlijk betaald wor den. dene suikervaten, gevuld met wespen, van boven neder in hun midden werden gerold. De vaten braken open, toen zij be nedenkwamen. De verwoede insecten kwamen er in groote zwermen uit en begonnen een woesten en pijnlijken aanval, waartegen geweren en bajon- netten niets hielpen. Een paar minu ten hielden de opstandelingen den on- gelijken strijd volmaar daarna vlo gen zij in alle richtingen en lieten de wespen meester van het veld. Omstreeks denzelfden tijd werd te St. Meen in Frankrijk, een dergelijk mid del toegepast Daar hadden de inwo ners, om de gendarmes die hunne geestelijke scholen te na kwamen, te gen te houden, bijenkorven op hunne barricaden geplaatst, waardoor ook hier de aanvallers, althans voorloopig, werden teruggedrevan. Het gebruik van boosaardige insec ten als bondgenooten in den oorlog is natuurlijk niet nieuw. De geschiedenis verhaalt ons hoe de Romeinsche legioenen herhaaldelijk door bijen werden aangevallen en ver jaagd en in veel latcren tijd werden de troepen van Mohammed II op Morea zeer ernstig geteisterd door bijen, welke de boeren 's avonds op hen los lieten uit groote en wijde linnen zakken. Bij het ontzet van Cawnpore tijdens den opstand in Britsch-Indië, werd het 'Je regiment lansiers ook al door een zwerm bijen op de vlucht gedreven. Men vond in een dorp een haastig op geworpen verschansing niet een aantal bijenkorven er boven op. In éen daar van stak een officier zijn degen.... en in een oogenblik rende de geheele voorhoede terug, zoodat de bevelheb ber, Sir Hope Grant, in allerijl de troe pen in slagorda liet scharen daar lüj meende, dat die manschappen door de opstandelingen waren teruggedreven. Gedurende den Spaanschen Succes sie-oorlog (1707j kort na den slag bij Aimanza, zag men een geheel leger overhaast wegvluchten van een met tarantella's besmette kampplaats. De Portugeezen vluchtten het eerst naar de heuvelen, onder een wild geschreeuw van „tarantella's tarantella's De kalme Nederlanders trachtten nog weerstand te bieden en de insecten te verdrijven door rook van groen hout; maar het hielp niet, en ook zij moes ten vluchten en de Engelschen evenzoo. En al de soldaten verklaarden, dat zij te allen tijde bereid waren tegen de Pranschen te vechten en hun klop te geven, maar dat zij bedankten voor een strijd, tegen zulke spinnen. De reusaentige tropische glimwor men, die in de bosschen en over de rietvlakten van de meeste lage West- Jnlische eilanden zwerven! hebben c-ens de stad San Domingo gered. Een troep boekaniers, onder aanvoe ling van den beruchtén Thomas Ca vendish, had een aanval op die stad beraamd, met het doel, de inwoners te vermoorden en alles te rooven wat zij konden. Zij waren in hunne booten reeds op weg, doch loen zij het na derden, zagen zij tot hun verbazing een aantal lichten bewegen in het bosch, waardoor zij heen moesten trekken. Zij maakten daaruit op, dat de Spanjaarden van hunne nadering afwisten, en zij keerden zonder te laru den naar hunne schepen terug. Maar de bewegende lichten waren niets dan glimwormen geweest. De hoogstgelegen vesting op aarde is het voor gevangenis bestemde fort, dat de Italianen op het oogenblik bezig zijn te bouwen op den Mont Chaberton op een hoogte van 3135 meter en dat dus de Fransche batterij van Viraysse, op 2780 meter hoogte, ver overtreft. Van den top van den Mont Chaberton zijn 50 me ter afgenomen, om het opstellen van groote kanonnen mogelijk te maken. Hevige brand. Aan het departement van koloniën te Parijs is bericht ontvangen, dat een he vige brand de kerk, de pastorie en het gerechtsgebouw te Saint-Pierre, op Mi- quelon, geheel heeft vernield. De scha de wordt begroot op een miRïoen francs. Insecten iu den oorlog. Bij den oorlog op Haiti zijn met ver rassend goed gevolg wespen in het gevecht gebruikt door d'e inwoners van een plaats, welke den in dit geval niet ongen asten naam van Marmalade droeg. De opstandelingen hadden na eon reeks min of meer bloedige gevechten, besloten tot een krachtigen aanval op de stad. Vol hoop op een gemakkelijke overwinning en een rijken buit, ston den zij aan den voet van een steilen heuvel geschaard, toen opeens verschei- Eeu lachkuur voor dronkaards Lachen en het bijwonen van vroo- lijke tooneeLvoorstellingen kunnen in veie gevallen geneesmiddelen zijn, zelfs voor drankzuchtigen, aldus heeft on langs professor William N. Guthrie betoogd in een lezing, welke hij iri een Universiteit te Chicago hield. Slechts een deel der dronkaards drinkt om verdriet of wanhoop te ver zetten. zeïde hij. Daar zijn er veel meer, die drinken, omdat zij niets an ders te doen hebben, of omdat zij eenige opwekking zoeken om dc een tonigheid van hun leven wat te breken. Drinken is een gewoonte, waarmede veel tijd heengaat en hij, die zich daarvan los wil maken, bevindt ge woonlijk, dat dio verandering hem heel wat vrijen tijd laat. Het is een. groot gebrek, dat de dronkaard en zijn vrienden, bij het bestrijden van de slechte gewoonte, zoo weinig doen, om een nieuwe, goede gewoonte daar voor in de plaats te stellen Het is in dit tijdperk, dat bij den drinker het gevoel van verveling en neerslachtig heid zich telkens het krachtigst doen gevoelen. Nu geeft prof. Nuthrie zulk een zwakken broeder den raad om zich te omgeven mot allerlei, dat opwekt tot vroolijkheid en gelach, vroolïjk gezeL schap of vermakelijke uitspanning te zoeken. Dan heeft hij kans dat de tijd zoo snel en aangenaam voorbijgaat, dat hij zijn neerslachtigheid en zijn werking vergeet. Goede' kluchten en goede spijzen de eersten om den geest van den neer- slachtigen man bezig te houden, de Feuilleton. door MAX PEMBERTON. 41). De eerste stem kwam van boven de 'trappen va.n de vuurkamer, uit een open kelder, waar geen lamp brandde. Ik had juist kaptein Nepeen geroepen, om mij naar de vuurkamer te volgen on verzocht de anderen bo ven aan de trappen te wachten, toen er ©en schot uit de duisternis flikker de, en ik in den vuurgloed een groo tte zware figuur zag, en hem oogen- blikkelijk herkende. Het was Kess Denton, de gele man,dien ik meer dan twintig dagen geleden bewusteloos aan de deur van Ruth Bellenden's bungalow gelaten had. Een reuzen- kerel, het hoofd in verband, bloote armen en borst, een geweer in beide handen gekneld; dat spook der duis ternis had zich zelf een oogenblik ge toond, en verdween toen met .een gil lende lach, die ons bespotte en ont stelde. Op hetzelfde oogenblik viel de jonge man, die voor den dood ge sidderd had, hals over kop in de gang, en blies met een luiden schreeuw den laatsten adem uift. Dit was de eerste man die terwille van de kleine Ruth Bollenden stierf. Wij renden op dit geluid verder, en vuurden, een gloeiende lading in de duisternis van de grot af. Waarom de anderen getalmd had den, hoe velen van de vervolgd'e gees ten. die in het doolhof gescholen waren, die hageljacht kregen, zal ik nooit weten of durven vragen. Ge kerm was het antwoord op onze .scho ten; wij hoorden pijnlijke zuchten, vloeken van gewonden, spottend ge lach van ontsnapten. Maar langza merhand stierven de geluiden uit, weerklonken in andere, verwijderde gangen, of kwamen als fluisterstem men tot ons en spraken van vreemde plaatsen, ,en lieten ons ten laaitste in volslagen, diepe stilte achter. Wij waren dit keer overwinnaars en het vuur, dat ons in leven moest houden, behoorde ons. Kaptein Nepeen, sprak ik, gaat gij met drie anderen terug naar de trap e.n blijf daar totdat ik kom. Als zij hier al bang zijn, zullen zij het nooit wagen u aan te vallen. Wel kijk Zeven man in het lichlfc zijn zulk een mooi schild als ieder maar wenschen kan, en zij laten ons hun hielen zien Ga gij terug en bewaak de poort en ik en de andleren zullen instaan voor het vuur. Later zullen wij het ge spuis opzoeken. Hij nam mijn bevel niet heel ge willig aan, naar ik zien kon. Ik heb mijn heel© leven nooit, een grootter liefhebber van vechten gezien dan die zachtaardige Amerikaan. Ik ge loof, dat hij zoo gretig als een jacht hond op zijn prooi was en het gepeu pel wel had willen vervolgen, al had hij ook den weg naar de hel moeten loepen. Gij zult niet alleen gaan, kapitein riep hij uit, dat is natuurlijk gekken werk. Ik neem er voor mijn deel twee mee, zei ik, en laat aan u de rest. Maar zijt ge dan niet bang, man? Bang! Voor wien? antwoordde ik. Misschien komt het u vreemd voor, maar het getal is groot genoeg om er mee verder te gaan. Hij wilde blijkbaar nog iets zeg gen, en na eerst in het zwarte hol gekeken te hebben, waarin wij ge- sehoteni hadden, en toen naar bene den m de vuurkamer, ging hij eens klaps verder; Gij waagt veel, en ik hoop. dat gij er uit zult komen. Hoeveel denkt gij er beneden te vindén? Een, zei ik vlug, en hij is een vriend: 't Is een vreemd© geschiede nis, kaptein, en ook wonderlijk. Maar hij zal ons noodig hebben. Ik was aan de deur van de voor kamer, voor hij kon antwoorden, en het groote lederen gordijn wegschui vend, ging ik op pad. Juist als voor veertig uur geleden schemerde in d.en duisteren kelder het karmozijnen licht, dat de reusachtige ovens op de rotsen wierpen. Nu werkten weder als vroe ger, mannen met leeren kleederen voor het heete vuur. Dat waren onze man nen. Zij voorzagen die reusachtige! ketels, het laaiende vum\ d© borrelen- dë cylinders, de glinsterende krukken; maar de man die in hel witte licht naar mij toe strompelde, die een blijde kreet van herkenning uitte, die ten laat. ste aan mijn voeten viel. mij smee- kend' hem toch voedsel en drinken te brengen d:e man was geen vijand. Hij was C1 air-de-I,une. de oude Franschman, en ik moest hem voor d'en tweeden keer aanzien, om m hem de makker in het gevaar te herkennen Clair-de-Lune. oude makker! riep ik uit. gij! Wij hebben ons leven dan aan jou t© danken! Bij den donder, gij maakt ons allen beschaamd! Hij was zoo bleek als een de ode; het zweet liep hem in straaltjes op zijn bloote borst; hii sprak achter elkaar, toen hij mij alles trachtte te vertellen. Drie dagen gevangen, en nie mand komt naar mij kijken, zei hij ontroerd, toen hoorde ik uw stem. Ik zeid'e het is kapitein Begg. Ik ben blij. monsieur, daar gij een vriend zijt. Ik brak de deur van mijn gevan genis open, en wilde naar u toe ko men. maar neen, er is niemand iu huis; allen ziin weggegaan. Ik zeide, dat mijn vrienden sterven zouden, als ik hen niet hi'elp. Er zijn jongens bij mij. maar zij zijn braaf. O. kapitein Begg. voedsel en drinken, in 's He mels naam! Hij viel bewusteloos in mijn ar men en ik droeg hem weg. Weer waren ik en de anderen die mij dierbaar wa ren. door de Voorzienigheid gered door de getrouwheid van een der vreemdste schepsels, die God het leven schonk. Denzelfden dag om 8 uur. Ik begin te selooven, dat die Italiaan 't goed heeft en dat Czerny niet meer dan acht man in 't onderhuis liet. Er is geen aanval o-"> de Amerikanen ge daan, die wii. met de bewaking van het vuur belastten, evenmin is er nieuws van r>e> muiters, die ons van morgen ontvluchtten, behalve twee van hen, armzalige schepsels, geheel gebroken en verhongerd, die hun wa pens hebben overgegeven en om voed sel gesmeekt. Zij zeggen, dat de ande ren weldra komen zullen, wanneer de reus. zooals zij Kess Denton noemen, hen los wil laten, Zij verklaren plechtig, d'at hun makkers slechts vier in getal zijn. waarvan twee hevig zijn gewond. Ik maak mij niet langer angstig over. wat daar beneden blijft, en heb dat Miss Ruth ook verteld Zij is nu twee uur bij kapitein Nepeen ge weest. Door haar levensopvatting voelt zij zich tot dien braven, aange- narnen m'an aangetrokken. Dat moet ook, al heeft de wereld een grooten afstand geplaatst tusschen den een- voudigen zeeman en hen, die de for tuin begunstigt, Een eenvoudig zee man moet zijn plicht doen; de wereld! zou hem uitlachen, als hij dat vergat, maar toch kunnen de jaren hem leeren een vrouw te vereeren, en te volgen, waarheen haar hand hem leiden zal. Een uur later Wij gaan in de duisternis aan land om te zien of wij eenige der vluchte-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 5