Bel Bis mét ie Zee
Tweede Blad,
Behoorende bij
aarlem'o dagblad"
Donderdag 6 November 1902
Nr. 5938
Stadsnieuws,
De Teyler-liwestie.
Bij den heer G. W. Groeneveld te Haar
lem is, zooals zij reeds mededeelden,
verschenen een TeyJer-brochure van
de hand des heeren W. P. J. Over-
meer, getiteld1: ,,De Erfenis-kwestie van
Pieter Teyler van der Hulst". Deze bro
chure bevat het geheele testament van
Pieter Teyler van der HuJist, een extract
testament van Prijntje de Haas, een en
ainder over de erfenis vaai Catharina Olt-
hoff, een extract uit het Codicil van 17
Juni 1776 nagelaten door Pieter Teyler
van der Hulst; meeningen van rechtsge
leerden uit onze dagen; polemieken, kort
om alles en alles wat gepubliceerd is
over de zaak en waard is nader be
schouwd en overwogen te worden.
We behoeven de brochure niet in ex-
tenso te bespreken, omdat het belang
rijkste ook in ons blad, veelal door den
heer Overmeer zelf, gepubliceerd werd.
Maar gaarne willen wij er van zeggen,
dat het een merkwaardig .stuk werk is,
dat in duidelijken, belmopten vorm alles
bevat wat men ov.er deze materie maar
wenschen kant Wij onderschrijven ten
volle den wensch van den schrijver:
„Moge het dienst doen als handeliding
en gelezen worden door aRe zich noe
mende rechthebbenden."
De beer Overmeer, die wanneer 'bij
iets publiceert eerst degelijk en ter dege
heeft onderzocht en nagepluisd en over
wogen wat hij in druk geeft, heeft ook
nu door zijn onderzoekingen recht van
spreken.
Hij vergelijkt de Teylerkwestie bij een
„ongeneeslijke, snel voortwoekerende, en
overerfelijke ziekte", waaraan hij hoopt
mede te werken een einde te maken.
Aan 't slot der brochure lezen wij:
„Nu iemand, die onbekend wénscht te
blijven, dus waarschijnlijk een tegen
stander van Teyler's directeuren,, begon
nen is met de openbaarmaking van een
der belangrijkste, vele kenmerken van
ecble herkomst dragende stukken in de
ze zaak, hebben ook wij ©enig licht laten
schijnen en vragen daarna, aan eiken
deskundige in de eerste plaats, maar in
de tweede plaats aan eiken onbevooroor-
deelden lezer in gemoede, had onze ver
slaggever ongelijk (zie „Stads-Editie"
van 12 Febr. 1.1.), dat hij het der Haar-
lemsche balie tot eene eere aanrekende,
dat in de procedure, aanhangig gemaakt
bij de dagvaarding van 22 November
3901, slechts één procureur, te vinden
bleek geweest te zijn om in die zaak te
occupeeren, een procedure, waarin aRe
wettelijke bekende en onbekende erfge
namen werden opgeroepen, nl. buiten
eenig verband met Teylexs fundatie en
onafhankelijk van ©'enig© testamentaire
beschikking van dien erflater, zijne na
latenschap onder elkander te verdeelen?
En wat moet men denken van adver-
tentiën als voorkomen in het „N. v. d. D."
van 12 en van 20 Juni 1.1., waarbij door
een zaakwaarnemer uit Dieren en een
advocaat uit Amsterdam een schaar, be
staande uit wellicht een duizend perso
nen, in hun eigen belang dringend wor
den bijeengeroepen tot eene vergadering,
met medebrenging van alle hunne stuk
ken en papieren (sic), onder toevoeging
dezer woorden, waaraan met geen moge
lijkheid eenige redelijken zin is te hech
ten: „Welke vergadering wordt gehou
den door den procureur en advocaat Mr.
S. R. Fuldauer uit Amsterdam en Joh.
die Gruyter uit Dieren, ten einde hunne
(wiens?) rechten op dit proces te doen
gelden. Die niet komen zullen geen
recht op het proces hebben" (tableau),
wordende bij de latere advertentie me
degedeeld, dat Joh. de Gruyter, Kanaal-
weg te Dieren, nog tot 15 Juli 1.1. bereid
is het bedrag van 10 voor gemaakte en
nog te maken kosten; benevens zijn be
wijzen van afstamming van gegadigden
tot de erfenis in ontvangst te nemen?
Men kan o. i. met geen mogelijkheid
aan dergelijke oproepingen onbaatzuch
tige bedoeling vastknoopen, en maken
dan dergelijke praktizijns niet den in
druk rond te gaan als ciuasi geneeshee-
ren, doch die, wel verre van te genezen,
in de plooien van, hun toga of gekleede
Jas de kiemen dezer besmettelijke maat
schappelijke ziekte overal met zich dra
gen ©n heinde en ver verspreiden en zijn
hun handelingen en-woorden iets anders
dan het voeden van den haard der be
smetting?"
kolonie n.
OüAOilighCRi.
De „Locomotief" schrijft
„Het is opvallend, uit zoovele plaat
sen als tegenwoordig toenemende on
veiligheid, diefstallen enz. worden ge
meld. De hoofdstad Soerabaja, in on
rust gebracht door rooverijen op de
openbare straat, in het noorden dier
residentie en Oos,t-Rembong diefstal
len, ketjoepartijen, in suiker- en ta
bakstreken toenemende riet- en schuur-
branden, in Soemed'ang een proces
aan den gang legen een formeiele op-
roerbende, te Batavia en Meester-Cor-
nelis brutale aanrandingen uit andere
plaatsen van Java, als Panolan, (Blo-
ra) en Poerworedjo berichten van toe
nemende onveiligheid. Is dit niet een
toeken des tijds, een verschijnsel te
meer van de groote ziekte, waaraan
Java door Nederlands wanbeheer gaat
lijden armoede, verbittering, wan
hoop Ik weet het niet, maar telkens
bereiken mij nu weer mededeelingen
omtrent diefstallen, branden enz. Zoo
nu weer uit Pekalongan.
Inbraak bij Europeanen zoo
schrijft men aan de Loc., is daar
geen zeldzaamheid meer. Ook de groo-
tere goden, als de secretaris, de eontro-
leur-kota, e.a. hebben liet vereerend
bezoek gehad van die lieve menschen,
met de aangename en onaangename
gevolgen daaraan verbonden. En die
diefstallen zijn tot klaarheid gebracht.
De stadsb'oei is opgevuld met men
schen, die reeds jaar en dag preven
tief gevangen zitten in afwachting van
hun vonnis.
Met het oog op mogelijke onge-
wenschte nachtelijke bezoeken hebben
de meeste ingezetenen zich een vuur
wapen aangeschaft.
Ook wordt de nachtelijke rust ver
stoord door de tongtong voor branden.
Dezer dagen werden weer een, twin
tigtal huizen een prooi der vlammen,
en dat was de derde brand in een klei
ne week.
En nu is ook de pasar malem erbij
gekomen, de Koempoelan van al het
gespuis uit de omliggende dessa's.
„Toe zoover mijn zegsman. Ik heb
mij verplicht geacht, schrijft de redac
teur van de Loc., over de juistneid van
deze mededeeling een informatie in te
winnen en zie daaruit de feiten van
verschillende diefstallen, bij Europea
nen en toenemende branden bevestigd,
maar men acht dit. vooral in dien dro
gen -tijd, een gewoon verschijnsel.
Tegen de diefstallen bij Europea
nen zit de politie niet stil, er worden
bijzondere maatregelen genomen, b.v.
het ronde doen door gewapende poli
tiedienaren, zooals het al meer iis ge
schied wanneer diefstallen in de Euro-
peesche wijken voorkwamen. On
langs hadden orie branden plaats, èen
van 22, de anderen van een paar in
land sche woningen met diefstal heb
ben deze niets te makeh.
„Tijdens de pasar malem werden
steeds extra politiemaatregelen geno
men en de orde werd dan ook tot duis-
ver niet verstoord1. Velen verdienen er
een aardig duitje aan en in zooverre
kan die pasar bijdragen tot meerdere
veiligheid, daar schrijft deze zegs
man minder verdiensten, zoowel in
Pekalongan als elders, wel de voor
naamste reden zal zijn voor diefstal.
„Deze van bevoegde zijde ontvangen
inlichtingen bevestigen mijn vermoe
den, dat de toenemende onveiligheid
voortvloeit uit toenemende armoede.
Zooals het in Pekalongan is, zal het
ook wel elders zijn."
inlanders); in 1900 24 van de 267 ge
wonden.
De vijand liet in genoemd tijdvak
1815 dooden, onder wie verscheidene
hoofden, in onze handen; bovendien
werden 292 personen gevangen geno
men.
Aan handvuurwapenen werden op
Atjehers buitgemaakt of door hen in
geleverd, 2881 stuks, hieronder niet
gerekend de vele die tijdens die ex-
cur.siën werden vernield. Onder die
2881 geweren, karabijnen en revol
vers telde men 110 stuks van het ach-
terlaad'stelsel (o.a. twee repeteer ka
rabijnen model 1895, twee achterlaad-
gewere-n, model 3895 en tachtig Beau-
monige weren).
Atjeh.
Helt koloniaal verslag van 1902 geeft
omtrent Atjeh de volgende algemeene
opgaven:
Gedurende 1901 kwamen in Atjieh
aan ter aanvulling van de door eva
cuatie, pasporteering, gageering,
overplaatsing, overlijden als anders
zins ontstane mutatiën, 3161 militai
ren (onder wie 83 officieren) 'terwijl
in de drie voorafgegane jaren 1898
t/m. 1900 de aanvulling achtereenvol
gens had bedragen 4956, 1742 en 1927
man, onder wie respectievelijk 218,
53 en 78 officieren. Onder de in 1901
naar Atjeh gezonden suppletie bevon
den zich 878 Europeanen tegen in de
jaren 1898 t/m. 1900 achtereenvolgens
2168, 712 en 796 (met inbegrip van de
officieren).
De gedurende 1901 onzen troepen
door don Atjebschen vijand toege
brachte verliezen bedroegen 40 ge
sneuvelden (8 Europeanen onder wie
1 officier, en 32 inlanders), benevens
331 gewonden (82 Europeanen on
der wie 8 officieren en 249 inlan
ders), zijnde 8 gesneuvelden en 64 ge
wonden meer dan in 1900. Van d'e
331 gewonden sltierven er aan de be
komen kwetsuren 20 (9 Europeanen
beneden den rang van officier en 11
Gemengd Nieuws.
Schouwburgbrand.
In den gemeentelijken schouwburg te
Troyes in Frankrijk, is Vrijdagavond
terwijl er geeri voorstelling was. brand
uitgebroken. Dank zij het spoedig
optreden der brandweer bleef een groot
gedeelte van het gebouw behouden.
Het dak verbrandde grootendeels en
het decoratief bekwam groote water
schade, zoodat de voorstellingen min
stens een maand achterwege zullen
moeten blijven.
\V etenschap.
De temperatuur der spijzen en de
gezondheid
In den laatsten tijd hebben ten opzich
te van de temperatuur der spijzen ge
woonten ingang gevonden, die als de
eenige oorzaak van verschiRende maag
ziekten beschouwd moeten worden, zegt
een Duitsch blad over de gezondheids
leer. Men meent, dat de soep niet heet
genoeg op de tafel kan gebracht worden,
dat de groenten en aardappelen moeten
dampen, en door bet gebruik van een
glas koud water, soms ijswater, of ook
van koude wijn, wordt de mishandeRng
der maag nog meer volkomen. Ieder
dient zich de gevolgen van dergelijk
handelen voor oogen te stellen. Reeds
bij de tanden begint de beschadiging
door die heete spijzen met een te groote
afkoeling, Door die afwisselïsg der ui
tersten van hitte en koude komen er in
het email, dat de tanden beschermt, eerst
onmerkbaar kleine scheuren, die echter
voor de nog kleinere organismen als
bacteriën plaats geven, om er zich te
hechten, er in te dringen, en die in ver
binding met de hen volgende zuren, de
tanden aantasten en vernielen. Verder
wordt de slijmhuid van den mond door
die te groote verwarming en verkoeling
aangetast, het gevoel er van verlamd,
wat ook de leelten reeds daardoor opmer:
ken, dat het smaakgevoel zoowel door
zeer heete als zeer koude spijzen vermin
derd is. Voor de gezondheid is dit een
groot nadeel, omdat daardoor bij het,
eten de aangename smaakprikkel gemist
wordt, de spijzen in den mond niet fijn
genoeg gemaakt worden. Zij worden in
te groote beeten ingeslikt, en dit vraagt
van de maag een grooter werkzaamheid
om de spijzen te verteeren, dan noodig
en goed is. En wanneer dergelijke spij
zen, die zoo snel uit den mond in de
maag komen, in den mond nog niet de
temperatuur van het lichaam hebben
aangenomen, en aldus met te hooge of te
lage temperatuur in de maag komen,
heeft clat een dubbel nadeel. In de eerste
plaats wordt door te weinig speeksel-
toevoer bij de spijs in den mond, die niet
gemakkelijk in de maag verteerd, en in
de tweede .plaats wordt de werking van
de slijmhuid der maag. daar op dezelf
de wijze verlamd door te hooge of te lage
tempera/tuur, als dit in den mond het
geval is.
Als zich deze omstandigheden dage
lijks herhalen, moet de normale functie
der organen daaronder Rjden. Ongetwij
feld moeten de meeste spijzen gekookt
worden, omdat wij ze daardoor gemak
kelijker verteerbaar maken, en verschü-
lende schadelijke bestanddeelen krach
teloos doen worden. Door niets te recht
vaardigen is daarom het voorstel van een
arts te Weenen, die voor enkele jaren
in allen ernst wilde, dat men terugkeer
de tot de natuur, en het koken der spijzen
naliet," om daardoor de gevaren van te
heet of te koud af te wenden. Daaraan
zouden eveneens groote nadeelen verbon
den zijn. Doch waarvoor wij moeten zor
gen is, dat de spijzen niet te warm en
niet te koud gebruikt worden. Het ver
schil is veel te groot, als de temperatuur
van 45—10 gr. C. schommelt; als wij deze
schommelingen in temperatuur aan de
opperhuid, die nog het minst verwend
is, bemerkten, zou dat al zeer een sterk
gevoel van onbehaaglijkheid ten gevolge
hebben. En toch, voor de slijmhuid in
mond en maag meent men ongestoord
temperatuursverschillen van 70—0 gr. C.
op elkander te kunnen doen volgen.
Daarom moet met aandrang er op ge
wezen worden, om mond en maag voor
de nadeel'en van dergelijke tempera
tuurschommelingen te sparen. Niet te
warm en niet te koud mogen de spijzen
gebruikt worden; ieders gezondheid
eischt dit, en de tcmperatuurafwisselin-
gen mogen niet groot zijn voor het voed
sel. Dr. W.
in (Vragen van den Dag).
De zaak-Bonlaiue.
Gebleken moet thans zijn, dat in de
zaak-Boulaine volstrekt geen aanzien
lijke personen betrokken zijn, zooals
door een Parijsch blad is medegedeeld1.
De zaak is deze:
Boulaine had' dossiers aangelegd
met betrekkin - tot alle personen, waar
mee hij als bankier zaken deed. Op
den da© dat Boulaine voor het eerst
wegens financieel© knoeierijen wera
gearresteerd, maakten zijn bedienden
zich van die papieren meester en
trachtten op de betrokken personen
chantage te plegen. De> papieren be
vatten echter niets compromitteer ends
en het gevols- was d'at tegen d'e be
dienden drie in getal, een aanklacht
werd ingediend. Zooals men weel, zijn
zij reeds gearresteerd.
De menschen zijn broeders.
Een Amerikaansche vereeniging, die
zich ..vereeniging voor den Vredle"
noemt, heeft een statistiek laten op
maken van de oorlogen, die tusschen
„beschaafde" volken gevoerd zijn se
dert de regeerins- van Konstantijn den
Groote. Er zijn sedert dien tijd 287
oorlogen geweest verdeeld als volgt:
55 burgeroorlogen, 44 veroveringsoor
logen. 41 successieoorlogen, 31 inter
vene©oorlogen. 28 godsdienstoorlogen
(hierbij zijn de kruistochten inbegre
pen). 24 represaille-oorlogen, 23 poli
tieke oorlogen 22 oorlogen uit finan
cieel© oorzaken. 8 ,,eere"-oorlogen, 6
oorlogen om grensgeschillen en 5 han-
delsooriogen.
jaren werd geen enkel exemplaar
meer ervan aangetroffen.
Do Groote Stern is tot in hare laat
ste schansen verdreven, voor zooverre
het ons land betreft, en komt dan ook
alieen nog broedende voor op de eilan
den Rottum en Schouwen. Wensche-
lijk is het, dat ze daar in weldenkende
bescherming wordt genomen, opdat
deze vogelvorm voor ons land niet ver
loren gaat.
De moord te Bourg-la-Reine.
De twee soldaten, op wie aanvan
kelijk zware verdenking rustte in ver
band met den Donderdagavond te
Bourg-la-Reine. nabij Parijs, gepleeg-
dien moord op mevrouw d'e weduwe
Mercier, hebben volledig hun alibi
kunnen bewijzen.
De politie zoekt nu een man, die zich
n den laatsten tijd' herhaaldelijk aan
aanranding van vrouwen te Bourg-la-
Reine heeft schuldig gemaakt. Ook
wordt gezocht naar een vroegeren
knecht van mevrouw Mercier. die twee
jaren geleden door haar wegens wan
gedrag ontslagen is en die met geweld
uit haar woning verwijderd moest
worden.
Men bespreekt ook de mogelijkheids
dat mevrouw Mercier vermoord is door
één der tallooze ongunstig bekend
staande personen, die wekelijks ver
oordeelde makkers in een gevangenis
nabij Bourg-la-Reine komen'bezoeken.
Donderdag de da- der misdaad, was
juist bezoekdag geweest.
De doctoren hebben verklaard, dlat
mevr Mercier eer is gestorven van
schrik over de aanranding dan tenge
volge van geweldpleging. Zij leed aan
een hai-tkwaal.
Dood Tan de vrouw met den baard
Annie Jones, de vrouw met den
baard, die bii Barnum en Bailey te
zien is geweest; is op 36-jarigen leef
tijd te New-York aan tering overleden.
Sedert haar prille jeugd is zij op
kermissen te zien geweest en het
schijnt, dat haai' mannelijke haardos
geen beletsel was voor verliefden,
want zij is driemaal getrouwd geweest.
Het is waar, dat zij vrij rijk was door
haar groote zuinigheid. Sedert zij deel
uitmaakte van Barnum en Bailey's
Show verdiende zij 200 dollars per
week.
Vogels op Texel.
Men schrijft aan de Tel.
Het eiland Texel iis een vogeloord,
dat jaarlijks door velen wordt bezocht,
en ieder die hier ornithologische stu
diën maakt, is zeer tevreden over het
resultaat. Boomvogels zoowel als
weide- en moerasvogels vindt men er
in bonte verscheidenheid en de kusten
tijn sierlijk gedecoreerd door tal van
zeevogels, in zonderheid uit de geslach
ten der. Meeuwen en der Sterns.
Toch zijn de laatste minder verte
genwoordigd dan vroeger. Toen Eier-
land pas éen was geworden met het
toenmalige eiland Texel, werden er
door de huurders van landerijen zoo
veel eieren van Groote Sternen en Zil
vermeeuwen geraapt, dat ze met de
opbrengst ervan en met die van de op
aUerlei wijze gevangen konijnen hun
pachtsommen konden betalen.
En thans zoekt men in 't voorjaar
bijna tevergeefs naar een nest van de
Zilvermeeuw, terwijl reeds sedert ja
ren geen legsel van de Groote Stern
(Sterna cantiaca) meer gevonden is.
Wel ziet men dikwijls exemplaren van
laatstgenoemde soort langs het strand
en in de polders, doch broeden doen
ze hier niet meer. Welke de oorzaken
zijnStellig in de eerste plaats de
vervolgingen, die ze van menschen te
verduren hebben gehad, van hebzuch
tige menschen, die een klein dadelijk
voordeel dikwijls hooger schatten dan
een aanmerkelijk grooter© winst in de
toekomst.
Want beide diersoorten, Zilvermeeu
wen en Groote Sterns, mogen tot de
nuttige vogels gerekend worden, al
mag alleen de eerste soort zich verheu
gen in de bescherming der wet. Maar
niet alleen, het uithalen eter eieren heeft
de Groote Stern als broedv'ögel van hef.
eiland! verdreven, doch ook de donder
van het Held&nsche geschut heeft tot
de verbanning medegewerkt. Aan de
zuidpunt van liet eiland bevond zich
vroeger een uitgebreide broedkolonie,
van de genoemde vocrelsoort en in late-
Moord te Parijs.
In het laatst der vorige week is te
Parijs zekere Reibel, bediende van een
tandarts uit den Faubourg-Saint-Ho-
noré. vermoord en beroofd van alles,
wat hii aan waarde bij zich had. Vrij
dag meldde zich bij. de politie te Mar
seille een man aan een gewezen koet
sier, Scheffer geheeten. die van den
moord verdacht werd. Hij verklaarde,
dat hij zich gevangen kwam geven,
omdat hij z;:p onschuld wilde bewij
zen. Nadat men hem naar Parijs had
overgebracht, werd zooveel bezwarend
materiaal bijgebracht, dat Scheffer ten
slotte door de mand viel en bekende,
den moord te hebben gepleegd.
Gesalarieerde werkliedenleiders
De vakvereenigingen in de Vereen.
Staten salarieeren de beambten, die
zij belasten met dë leiding harer zaken
en de waarneming der arbeidersbelan
gen. ongeveer even hoor als de pa
troons met wie zij te doen hebben
hun bedienden bezoldigen. Zoo heeft
de veelgenoemde Mitchell, de leider
van de kolenstaking in Pennsylvanië.
een vast jaarlijksch inkomen van 4500
gulden en vergoeding van reis- en ver
blijfkosten.
In normale tijden heeft zulk een
werkliedenleider gewoonlijk tijd om
te. schrijven voor couranten en tijd
schriften of andere bijverdiensten te
maken. Sommigen, als bijv. Samuel
Griepers zijn bekend als deskundigen
in de sociale politiek en worden als
woordvoerders en referenten tot, alle
mogelijke congressen uitgenoodigd.
waarvoor zü fatsoenlijk betaald wor
den.
dene suikervaten, gevuld met wespen,
van boven neder in hun midden werden
gerold.
De vaten braken open, toen zij be
nedenkwamen. De verwoede insecten
kwamen er in groote zwermen uit en
begonnen een woesten en pijnlijken
aanval, waartegen geweren en bajon-
netten niets hielpen. Een paar minu
ten hielden de opstandelingen den on-
gelijken strijd volmaar daarna vlo
gen zij in alle richtingen en lieten de
wespen meester van het veld.
Omstreeks denzelfden tijd werd te St.
Meen in Frankrijk, een dergelijk mid
del toegepast Daar hadden de inwo
ners, om de gendarmes die hunne
geestelijke scholen te na kwamen, te
gen te houden, bijenkorven op hunne
barricaden geplaatst, waardoor ook
hier de aanvallers, althans voorloopig,
werden teruggedrevan.
Het gebruik van boosaardige insec
ten als bondgenooten in den oorlog is
natuurlijk niet nieuw.
De geschiedenis verhaalt ons hoe de
Romeinsche legioenen herhaaldelijk
door bijen werden aangevallen en ver
jaagd en in veel latcren tijd werden de
troepen van Mohammed II op Morea
zeer ernstig geteisterd door bijen, welke
de boeren 's avonds op hen los lieten
uit groote en wijde linnen zakken.
Bij het ontzet van Cawnpore tijdens
den opstand in Britsch-Indië, werd het
'Je regiment lansiers ook al door een
zwerm bijen op de vlucht gedreven.
Men vond in een dorp een haastig op
geworpen verschansing niet een aantal
bijenkorven er boven op. In éen daar
van stak een officier zijn degen....
en in een oogenblik rende de geheele
voorhoede terug, zoodat de bevelheb
ber, Sir Hope Grant, in allerijl de troe
pen in slagorda liet scharen daar lüj
meende, dat die manschappen door de
opstandelingen waren teruggedreven.
Gedurende den Spaanschen Succes
sie-oorlog (1707j kort na den slag bij
Aimanza, zag men een geheel leger
overhaast wegvluchten van een met
tarantella's besmette kampplaats. De
Portugeezen vluchtten het eerst naar
de heuvelen, onder een wild geschreeuw
van „tarantella's tarantella's De
kalme Nederlanders trachtten nog
weerstand te bieden en de insecten te
verdrijven door rook van groen hout;
maar het hielp niet, en ook zij moes
ten vluchten en de Engelschen evenzoo.
En al de soldaten verklaarden, dat
zij te allen tijde bereid waren tegen de
Pranschen te vechten en hun klop te
geven, maar dat zij bedankten voor
een strijd, tegen zulke spinnen.
De reusaentige tropische glimwor
men, die in de bosschen en over de
rietvlakten van de meeste lage West-
Jnlische eilanden zwerven! hebben
c-ens de stad San Domingo gered.
Een troep boekaniers, onder aanvoe
ling van den beruchtén Thomas Ca
vendish, had een aanval op die stad
beraamd, met het doel, de inwoners te
vermoorden en alles te rooven wat zij
konden. Zij waren in hunne booten
reeds op weg, doch loen zij het na
derden, zagen zij tot hun verbazing
een aantal lichten bewegen in het
bosch, waardoor zij heen moesten
trekken. Zij maakten daaruit op, dat
de Spanjaarden van hunne nadering
afwisten, en zij keerden zonder te laru
den naar hunne schepen terug.
Maar de bewegende lichten waren
niets dan glimwormen geweest.
De hoogstgelegen vesting op aarde
is het voor gevangenis bestemde fort,
dat de Italianen op het oogenblik bezig
zijn te bouwen op den Mont Chaberton
op een hoogte van 3135 meter en dat dus
de Fransche batterij van Viraysse, op
2780 meter hoogte, ver overtreft. Van den
top van den Mont Chaberton zijn 50 me
ter afgenomen, om het opstellen van
groote kanonnen mogelijk te maken.
Hevige brand.
Aan het departement van koloniën te
Parijs is bericht ontvangen, dat een he
vige brand de kerk, de pastorie en het
gerechtsgebouw te Saint-Pierre, op Mi-
quelon, geheel heeft vernield. De scha
de wordt begroot op een miRïoen francs.
Insecten iu den oorlog.
Bij den oorlog op Haiti zijn met ver
rassend goed gevolg wespen in het
gevecht gebruikt door d'e inwoners van
een plaats, welke den in dit geval niet
ongen asten naam van Marmalade
droeg.
De opstandelingen hadden na eon
reeks min of meer bloedige gevechten,
besloten tot een krachtigen aanval op
de stad. Vol hoop op een gemakkelijke
overwinning en een rijken buit, ston
den zij aan den voet van een steilen
heuvel geschaard, toen opeens verschei-
Eeu lachkuur voor dronkaards
Lachen en het bijwonen van vroo-
lijke tooneeLvoorstellingen kunnen in
veie gevallen geneesmiddelen zijn, zelfs
voor drankzuchtigen, aldus heeft on
langs professor William N. Guthrie
betoogd in een lezing, welke hij iri een
Universiteit te Chicago hield.
Slechts een deel der dronkaards
drinkt om verdriet of wanhoop te ver
zetten. zeïde hij. Daar zijn er veel
meer, die drinken, omdat zij niets an
ders te doen hebben, of omdat zij
eenige opwekking zoeken om dc een
tonigheid van hun leven wat te breken.
Drinken is een gewoonte, waarmede
veel tijd heengaat en hij, die zich
daarvan los wil maken, bevindt ge
woonlijk, dat dio verandering hem
heel wat vrijen tijd laat. Het is een.
groot gebrek, dat de dronkaard en
zijn vrienden, bij het bestrijden van
de slechte gewoonte, zoo weinig doen,
om een nieuwe, goede gewoonte daar
voor in de plaats te stellen Het is in
dit tijdperk, dat bij den drinker het
gevoel van verveling en neerslachtig
heid zich telkens het krachtigst doen
gevoelen.
Nu geeft prof. Nuthrie zulk een
zwakken broeder den raad om zich te
omgeven mot allerlei, dat opwekt tot
vroolijkheid en gelach, vroolïjk gezeL
schap of vermakelijke uitspanning te
zoeken. Dan heeft hij kans dat de tijd
zoo snel en aangenaam voorbijgaat,
dat hij zijn neerslachtigheid en zijn
werking vergeet.
Goede' kluchten en goede spijzen
de eersten om den geest van den neer-
slachtigen man bezig te houden, de
Feuilleton.
door
MAX PEMBERTON.
41).
De eerste stem kwam van boven
de 'trappen va.n de vuurkamer, uit
een open kelder, waar geen lamp
brandde. Ik had juist kaptein Nepeen
geroepen, om mij naar de vuurkamer
te volgen on verzocht de anderen bo
ven aan de trappen te wachten, toen
er ©en schot uit de duisternis flikker
de, en ik in den vuurgloed een groo
tte zware figuur zag, en hem oogen-
blikkelijk herkende. Het was Kess
Denton, de gele man,dien ik meer dan
twintig dagen geleden bewusteloos
aan de deur van Ruth Bellenden's
bungalow gelaten had. Een reuzen-
kerel, het hoofd in verband, bloote
armen en borst, een geweer in beide
handen gekneld; dat spook der duis
ternis had zich zelf een oogenblik ge
toond, en verdween toen met .een gil
lende lach, die ons bespotte en ont
stelde. Op hetzelfde oogenblik viel
de jonge man, die voor den dood ge
sidderd had, hals over kop in de
gang, en blies met een luiden
schreeuw den laatsten adem uift.
Dit was de eerste man die terwille
van de kleine Ruth Bollenden stierf.
Wij renden op dit geluid verder, en
vuurden, een gloeiende lading in de
duisternis van de grot af.
Waarom de anderen getalmd had
den, hoe velen van de vervolgd'e gees
ten. die in het doolhof gescholen
waren, die hageljacht kregen, zal ik
nooit weten of durven vragen. Ge
kerm was het antwoord op onze .scho
ten; wij hoorden pijnlijke zuchten,
vloeken van gewonden, spottend ge
lach van ontsnapten. Maar langza
merhand stierven de geluiden uit,
weerklonken in andere, verwijderde
gangen, of kwamen als fluisterstem
men tot ons en spraken van vreemde
plaatsen, ,en lieten ons ten laaitste in
volslagen, diepe stilte achter.
Wij waren dit keer overwinnaars
en het vuur, dat ons in leven moest
houden, behoorde ons.
Kaptein Nepeen, sprak ik, gaat
gij met drie anderen terug naar de
trap e.n blijf daar totdat ik kom. Als
zij hier al bang zijn, zullen zij het
nooit wagen u aan te vallen. Wel kijk
Zeven man in het lichlfc zijn zulk een
mooi schild als ieder maar wenschen
kan, en zij laten ons hun hielen zien
Ga gij terug en bewaak de poort en
ik en de andleren zullen instaan voor
het vuur. Later zullen wij het ge
spuis opzoeken.
Hij nam mijn bevel niet heel ge
willig aan, naar ik zien kon. Ik heb
mijn heel© leven nooit, een grootter
liefhebber van vechten gezien dan
die zachtaardige Amerikaan. Ik ge
loof, dat hij zoo gretig als een jacht
hond op zijn prooi was en het gepeu
pel wel had willen vervolgen, al had
hij ook den weg naar de hel moeten
loepen.
Gij zult niet alleen gaan, kapitein
riep hij uit, dat is natuurlijk gekken
werk.
Ik neem er voor mijn deel twee
mee, zei ik, en laat aan u de rest.
Maar zijt ge dan niet bang,
man?
Bang! Voor wien? antwoordde ik.
Misschien komt het u vreemd voor,
maar het getal is groot genoeg om
er mee verder te gaan.
Hij wilde blijkbaar nog iets zeg
gen, en na eerst in het zwarte hol
gekeken te hebben, waarin wij ge-
sehoteni hadden, en toen naar bene
den m de vuurkamer, ging hij eens
klaps verder;
Gij waagt veel, en ik hoop. dat
gij er uit zult komen. Hoeveel denkt
gij er beneden te vindén?
Een, zei ik vlug, en hij is een
vriend: 't Is een vreemd© geschiede
nis, kaptein, en ook wonderlijk. Maar
hij zal ons noodig hebben.
Ik was aan de deur van de voor
kamer, voor hij kon antwoorden, en
het groote lederen gordijn wegschui
vend, ging ik op pad. Juist als voor
veertig uur geleden schemerde in d.en
duisteren kelder het karmozijnen licht,
dat de reusachtige ovens op de rotsen
wierpen. Nu werkten weder als vroe
ger, mannen met leeren kleederen voor
het heete vuur. Dat waren onze man
nen. Zij voorzagen die reusachtige!
ketels, het laaiende vum\ d© borrelen-
dë cylinders, de glinsterende krukken;
maar de man die in hel witte licht
naar mij toe strompelde, die een blijde
kreet van herkenning uitte, die ten laat.
ste aan mijn voeten viel. mij smee-
kend' hem toch voedsel en drinken te
brengen d:e man was geen vijand.
Hij was C1 air-de-I,une. de oude
Franschman, en ik moest hem voor
d'en tweeden keer aanzien, om m hem
de makker in het gevaar te herkennen
Clair-de-Lune. oude makker! riep
ik uit. gij! Wij hebben ons leven dan
aan jou t© danken! Bij den donder, gij
maakt ons allen beschaamd!
Hij was zoo bleek als een de ode;
het zweet liep hem in straaltjes op zijn
bloote borst; hii sprak achter elkaar,
toen hij mij alles trachtte te vertellen.
Drie dagen gevangen, en nie
mand komt naar mij kijken, zei hij
ontroerd, toen hoorde ik uw stem. Ik
zeid'e het is kapitein Begg. Ik ben
blij. monsieur, daar gij een vriend
zijt. Ik brak de deur van mijn gevan
genis open, en wilde naar u toe ko
men. maar neen, er is niemand iu
huis; allen ziin weggegaan. Ik zeide,
dat mijn vrienden sterven zouden, als
ik hen niet hi'elp. Er zijn jongens bij
mij. maar zij zijn braaf. O. kapitein
Begg. voedsel en drinken, in 's He
mels naam!
Hij viel bewusteloos in mijn ar
men en ik droeg hem weg. Weer waren
ik en de anderen die mij dierbaar wa
ren. door de Voorzienigheid gered door
de getrouwheid van een der vreemdste
schepsels, die God het leven schonk.
Denzelfden dag om 8 uur.
Ik begin te selooven, dat die Italiaan
't goed heeft en dat Czerny niet meer
dan acht man in 't onderhuis liet. Er
is geen aanval o-"> de Amerikanen ge
daan, die wii. met de bewaking van
het vuur belastten, evenmin is er
nieuws van r>e> muiters, die ons van
morgen ontvluchtten, behalve twee
van hen, armzalige schepsels, geheel
gebroken en verhongerd, die hun wa
pens hebben overgegeven en om voed
sel gesmeekt. Zij zeggen, dat de ande
ren weldra komen zullen, wanneer de
reus. zooals zij Kess Denton noemen,
hen los wil laten, Zij verklaren
plechtig, d'at hun makkers slechts vier
in getal zijn. waarvan twee hevig zijn
gewond. Ik maak mij niet langer
angstig over. wat daar beneden blijft,
en heb dat Miss Ruth ook verteld Zij
is nu twee uur bij kapitein Nepeen ge
weest. Door haar levensopvatting
voelt zij zich tot dien braven, aange-
narnen m'an aangetrokken. Dat moet
ook, al heeft de wereld een grooten
afstand geplaatst tusschen den een-
voudigen zeeman en hen, die de for
tuin begunstigt, Een eenvoudig zee
man moet zijn plicht doen; de wereld!
zou hem uitlachen, als hij dat vergat,
maar toch kunnen de jaren hem leeren
een vrouw te vereeren, en te volgen,
waarheen haar hand hem leiden zal.
Een uur later
Wij gaan in de duisternis aan land
om te zien of wij eenige der vluchte-