NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
20e aa ;.ang
Vrijdag 28 November 1902.
No. .VJ57
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS: «jSSSffiÉrS» ADVERTENTIËN
"Voor Haarlem per 3 maandenL2Q Van 16 regel» 50 Ota.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd ia (kom der gemeente), ia de prija der Advertentiën ran 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
per 3 maanden1.30 Groote letten naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Reclames 30 Cent per regel.
Afzonderlijke nummers0.02^ Bureaux: Gebouw Het Spaame, Zuiclef BllIteilSpaarue No.
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37^ Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 123.
de omstreken en franco per post0.45 Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
JDit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère Q. Li DAUBE Co. JOHN F. JONES, £ucc., Parijs 31Faubourg Montmartte
Dit nummer bestaat uit
zes bladzijden.
Huarieui's Dagblad van 28 Nov.
bevat o. a.
üit Zuid-Afrika, Geschiedenis
der zaak-Dreyfos, De begrafenis
van Krupp, Kameroverzicht, Het
vertrek van den heer Wessels,
Haarlem8che Frans, De moord in
de Dubbele Buurt, Nabetrachting
en vervolg Gemeenteraad.
NABETRACHTING
van den
GEMEEN 1ERAAD.
De Gemeenteraad is als een orkest,
gevormd uit verschillende muzikan
ten met diverse instrumenten. Soms
heerscht er de gewenschte harmonie
een anderen keer disharmonie, zoo
als trouwens in ieder orkest wel
voorkomt. De Raadszaal is concert
zaal, nauw en klein, maar bij wijze
van vergoeding duf en warm. En dit
is een belangrijk verschil met andere
concertzalen: het lokaal geeft de
grootste plaats aan de muzikanten,
de kleinste aan de toehoorders, wat
in een gewone concertzaal precies
andersom is.
Dezen keer was de kapelmeester af
wezig voor een bruiloft heb ik
hooren zeggen. De onder-kapelmees
ter zon den dirigeerstok voeren. Wan
neer dat gebeurt, duurt helt altijd wat
langer voor er stilte is verkregen, de
musici stemmen wat langer dan ge
woonlijk, alsof ze geen lust hadden
om zoo gauw te beginnen. Eerst
wanneer de onderkapelmeester hard)
met den stok op de lessenaar tikt, kan
het eerste nummer aanvangen.
Woensdag was dat een wel wat ver
ward muziekstuk. Het was geschreven
op het thema van gemeentelijke ver
zekering. Nummer XI van het pro
gramma zou niet gespeeld worden,
omdat er door de Onderlinge en door
den heer G. C. C. Reeser verbeterin
gen op waren ingediend. Hunne com
posities moeten dus eerst gedrukt
worden, dan konden d'e heeren, die
elk voor zich thuis eerst eens door
spelen. Dat is namelijk gebleken be
vorderlijk te zijn aan de harmonie.
De waldhoorn van het gezelschap,
de heer Spoor, verzocht daarop ook
punt XII niet te spelen, omdat dit
over hetzelfde thema liep. Aanvan
kelijk scheen de kapelmeester daar
niet aan te willen. In het orkest
heerschte zooveel gebrom en gegons,
dat wij toehoorders al eens angstig
gingen kijken of de kapelmeester mis
schien tweekwarts sloeg, terwijl het
driekwarts moest wezen. Gelukkig
kwam een oogenblik later de harmo
nie weer terug en kon het' stuk wor
den afgespeeld. Wanneer ik uilt de
eenigszins door elkaar loopende klan
kencombinaties den draad goed heb
kunnen onderscheiden, dan ging het
nummer hiervan uit, dat de kapel
meester en de onderkapelmeesiter be
sloten hadden.de eigendommen alvast
voor een jaaT bij de Nederlandsche
Lloyd te verzekeren.
Toen dit naar genoegen was afge
speeld, wou een van de clarinetten,
de heer Hofland, een nummertje op
het programma itusschenvoegen, ger
titeld: „Hymne aan do Reiniging",
maar de kapelmeester, ook niet mis,
tikte gauw af en zei dat dat later wel
eens kon gebeuren misschien. De
teleurgestelde muzikant lei zijn in
strument neer. Daarop werden de
toehoorders verzocht heen te gaan.
Het orkest moest een nieuw stuk in
spelen en dat doe>t het natuurlijk niet
wanneer er publiek bij is. Dat doet
Kriens' muziekkorps toch ook niet:
dat blijft bij zulke gelegenheden met
zichzelf alleen in het gebouwtje bij
den Doelen. Wie dat nog nooit bij
woonde, moet er maar eens gaan luis
teren. Hooren en zien kan er je soms
vergaan. Men zegt, dat dat in de ge
heime raadsvergadering ook wel ge
beurt, maar daar kan ik uit eigen er
varing niet over oordeelen.
Na een uur mocht het publiek weer
binnenkomen. Een van de volgende
nummers was een „Veerpolder-idylle"
hierop neerkomende, dat drie mede
lijdende zielen, de kapelmeester, de
fluitist, de heer NieuwenhuijzenKru-
seman en de clarinettist, de heer Hof
land, zeshonderd gulden wilden ge
ven om een bouwvallige scheepstim
merwerf met woning op. te knappen.
Een van de eerste violen, de heer Mo-
doo, liet daarop een afkeurend obli
gaat hooren, de waldhoorn viel in,
de clarinet dreigde daarop een klei
nen dissonant te doen ontstaan, om
dat naar zijn oordeel de waldhoorn
zijn partij niet begreep, maar de ka
pelmeester wist dat gevaar nog juist
te ontgaan. Vervolgens deed zich uit
den westelijken hoek de tenorhoorn
van den heer Welsenaar hooren, ge
volgd door de fagot, bespeeld door den
heer Roog. Een oogenblik scheen de
harmonie hier in gevaar te raken,
maar één knikje van een der jongere
onderkapelmeesters, den heer De
Breuk, maakte aan het geschil een
einde.
De toehoorders vonden dit geen
mooi nummer, ze zeien dat het even
goed van 't programma af had kun
nen blijven en interesseerden zich
veel meer voor een van de vol-
gtenda composi'tiën, getiteld:
Lof der Boomen". Dat was een
muizekstuk, zelf vervaardigd door
de heeren Winkler en van
Lennep, met behulp van den afwezi
gen kapelmeester, voor tuba en trom
pet, met begeleiding. Wel kwam hier
een' trekje van den heer Groot, den
pistonnist tusschen, liet ook de altvi
ool, de heer van den Berg, een klein
obligaatje hooren, en bespeelde de
heer Beijnes met zwaren klank de
trombone, maar overigens hielden de
andere musici zich aan het hoofdthe
ma en zoo verliep dit nummer tot al-
gemeene tevredenheid. De componis
ten beloofden, na afloop, dat zij van
de door sommige musici gemaakte
opmerkingen nota zouden nemen.
Verschillende andere nummers van
het programma werden als een ge
heel aaneengeschakeld, afgewerkt,
't Leek wel een galop, zeien de hoor
ders. Daarna ging het op een stem
men wel twintig minuten lang.
Daar kon niemand iets aan verande
ren. Stemmen is immers in een or
kest hoofdvereischte. Het eigenaardi
ge was hier, dat na de langdurige
stemming de musici... naar huis gin
gen. 't Concert was buitengewoon
vroeg afgeloopen, maar het program
ma had dan ook niét veel oxn 't lijf
gehad.
per week zitten zij. Grootcndeels zijn
de leden jingo's, landverraders, natio
nale scouts, of in het kort gezegd
.EngelschgezindenHier bestaat de
Board uit een magistraat, die Jame
son's Raid meemaakte, en later in de
zen oorlóg aan de kant der Roojes als
majoor vocht, landverraders en nog
een boer, van wten'men niet weet of
hij visch of vleesch is. Doch volgens
mijn inzien ,a tool in the hands of
the(een werktuig in de handen
van de...). lederen rlag krijgt ieder
lid 1 pd. sterl., zegge 12 hollandsche
guldens per dag, en dus kost zoo'n
Board voor elk distinct 150 pd. st. per
maand. Op hotveel komt dat wel voor
Transvaal en deze kolonie uit?
„Onzen Boeren wordt géld op hunne
plaatsen geleend zonder rente, en
daarna tegen 3 per een', 'l'en eerste,
zulk geld wordt niet gegeven aan hen,
die onbelastbare gronden hebben d'ie
moeten maar hun geld bij kapitalisten
opnemen. Tot nu toe zijn aan twee
boeren in ons district geld geleend
door den Repatriation Board, Ik ben
goed met de werkzaamheden van dien
ging de aangesproken persoon naar de
bei. Dit bracht den Franschen officier
wat tot bedaren, hij dronk wat brande
wijn nog al veel en kwam weer bij.
Reinach stelt Esterhazy voor als een
individu van hoogen intellectueelen aan
leg zonder vatbaarheid voor eenig ethisch
motief. Hij is een teringlijder, als jonge
ling kon hij uit gebrek aan geld niet
meedoen met zijn kameraden, hij was
vroeg rijp en teruggetrokken, scherp van
tong en een gedachte bezielde hem steeds,
zich op te heffen uit den staat van ar
moede waarin hij zich bevond.
Welke de juiste verhouding is geweest
tusschen Esterhazy aan de eene zijde en
Henry en Du Paty de Clam aan de an
dere zijde, heeft Reinach getracht op te
sporen. Du Paty is volgens Reinach vol
komen onschuldig aan de uitvinding van
de „gesluierde dame", aan de telegram
men „Blanche" en „Speranza" en aan
de geschiedenis van het „document li-
bérateur".
In den ministerraad heeft de president
Bcard bekend en zeg alleen wat waar- Gombes meegedeeld, dat de werkstaking
Ruitenlandsch Nieuws
Zaid-Atrika.
In de Westminster Gazette van giste
ren komt een brief voor uit Johannes
burg, waarin o.a. te lezen staat dat
men in Transvaal met afgunstige blik
ken over de Vaal Zieit, omdat het werk
der repatriatie in den Vrijstaat zoo
flink is aangepakt en doorgezet. Wij
vermoeden, dat de schrijver er ander?
over zou oordeelen, als hij over die re
patriatie uit eigen eivaring kon oor
deelen, gelijk hij in Transvaal de wer
kelijkheid zoo geheel anders ziet dan
de 'fraaie berichten haar voorstellen
Aan een particuliere brief, geschre
ven uit het Vrij staatsche district Hoop-
slad op het einde van October, wordt
het volgende ontleend.
„De toestanden hij ons zien er nog
maar alles behalve roodkleurig uit. Ik
bedoel niet op politiek gebied, maar ik
meen hier meer den toestand van den
Boer en het land. We) lees ik in de
buitenlandsch© couranten dat ar zoo
veel gedaan wordt, doch door ons is
zulks hier niet te bespeuren, zelfs niet
met den besten wil.
„Er is al zooveel beloofd geworden,
dat, denk ik, nu de tijd wel aangebro
ken is, om met beloften te doen op te
houden, en in alle stilte de hand aan
het werk te slaan en zware behoeften
te lenigen. Zoo dikwijls denk ik aan
het spreekwoord „Het zijn niet altijd
de beste paarden, die de haver krij
gen." Alleen kok en koksmaat profi-
teeren nog van onze ongelukkige toe
standen en verlustigen zich in winst
gevende baantjes.
„In ieder district is een Repatriation
Board, bestaande uit 5 leden. Eens
heid is. Je ziel zelf, dat men helpt,
om den naam te hebben dat men helpt
en het dan kan uitbazuinen."
In elk district kost de repatriatie-
commissie aan daggeld voor hare le
den dus f lbOO in de maand. Ei zijn
in den Vrijstaat, meenen wij, 19 dis-
„de 'tricten, in Transvaal 21 \wij weten niet
of er op de delverijen afzonderlijke
commissies zijn). Dat is dus 30 dis
tricten en f 5-4.000 in de maand, die na
tuurlijk van de- „vrije gift' afgaan.
De briefschrijver heeft ook een ge-
dirukt formulier van de Repatriation
Commission ingesloten, gelijk de Boe
ren, die geld Willen leenen, moeten in
vullen. Kenmerkend zijn de volgende
vragen of eischen Wenscht gegadigde
zijn hoeve te verkoopen en tot wielken
prijs? Geef volledige inlichtingen
van alle ingeschreven verbonden en
andejre schulden. Hebt gij den eed
van trouw afgelegd? Zoo jax waar en
wanneer De eed Van d© verkla
ring wordt niet gerept.
Frankrijk.
Het tweede deel van de Geschiedenis der
Zaak-Dreyfus door Joseph Reinach komt
uit te Parijs. De „Temps" deelt uit dit
tweede deel een en ander mede, vooral
uit de bladzijden die handelen over Es
terhazy en diens roemrijk voorgeslacht.
Het boekdeel is trouwens hoofdzakelijk
gewijd aan Esterhazy en in tegenstelling
met het eerste deel, dat diep tragisch is,
is dit boek meer onderhoudend en gezel
lig, het is een aaneengeschakeld verhaal,
dat door de „Temps" in den vorm ver
geleken wordt met een roman van Du
mas. De geschiedenis der Esterhazy's
komt te voorschijn uit het halflicht der
legende, zij reikt tot in den tijd van At-
tila, maar reeds sedert langen tijd is de
ze geschiedenis met Frankrijk verbon
den. Onderscheiden Esterhazy's, krijgs
lieden van beteekenis, hebben gevochten
onder de Fransche vaan.
In verband met de Dreyfus-zaak schetst
Reinach de verhouding van Esterhazy en
Schwarzkoppen. Het laatste onderhoud
dat deze twee samen hebben gehad valt
in de maand October van het jaar 1897,
kort vóór het optreden van Scheurer-
Kestner. Het was op den bewusten. dag
ongeveer een jaar geleden, dat Esterha
zy door den attaché de deur gewezen was,
maar om dergelijke kleinigheden gaf
Esterhazy niet.
Schwarzkoppen was verwonderd hem
weer te zien, maar Esterhazy vertelde
weldra het doel van zijn komst: het ver
raad was ontdekt, hij voorziet de moge
lijkheid, dat hij Dreyfus zal gaan vervan
gen op het Duivelseiland, maar als allies
aan het -licht komt zal de militaire at
taché niet minder dan hijzelf tegen den
grond geslagen zijn. Een middel zou al
les kunnen redden. Schwarzkoppen
moest naar mevrouw Dreyfus gaan en
haar verklaren, dat alle moeite om haar
■man vrij te krijgen vergeefs zou zijn,
want dat haar man inderdaad de schul
dige is.
Je bent gek, mijnheer de commandant!
was het antwoord van Schwarzkoppen.
Esterhazy hield vol tegenover Schwarz
koppen, dat zij beiden medeplichtigen
waren van elkaar, maar de attaché wierp
deze medeplichtigheid ver van zich, wie
een verrader gebruikt als diplomaat is
niet de medeplichtige van den verrader.
Esterhazy begon toen te jammeren,
wanhopig, en toen dreigde hij dat hij
Schwarzkoppen zou doodschieten en
daarna zichzelf. Op deze mededeeling
De bijzondere omstandigheden welke
deze Treurige geschiedenis vergezelden,
waren oorzaak, dat de keizer als op
perhoofd van het Duitsche Rijk zich
hier bevond. Daarna wees de keizer
er op. hoe de fijngevoelige, ontvanke
lijke natuur van den doode, gelegen-,
heid gaf hem doodelijk te treffen. Deze
daad, welke in de Duitsche landen
werd verricht, was zoo laaghartig en
gemeen, dat zij alle harten deed sid
deren. Deze daad en hare gevolgen
waren niets dan moord er bestond
geen onderscheid tusschen een gift
menger en hem, die un den veiligen
schuilhoek van zijn redactïebureau
met vergiftige pijlen van laster zijn
medemensch diens eerlijken naam
ontrooft. Mannen, die zulk een schand
daad verrichtten, waren den naam van
Duitschers onwaardier De keizer
wendde zich toen tot de arbeiders, hen
zeggend, dat zij de eer van hun heer
moesten beschermen en zijn nagedach
tenis leger lasterlijke voorstellingen
moesten verdedigen. Wie niet alle
banden tuisschcn zich en deze lieden
verbreekt, laadt in zekeren zin moreei
een deel der schuld op zich.
teil einde liep. In het Loire-departement
is de vrede nog niet hersteld, maar ook
daar is de zaak in handen van scheids
lieden gesteld en, men mag verwachten,
dat spoedig overal de arbeid weer her
vat zal zijn. De beide arbiters voor de
Loire zijn het niet samen eens geworden
over het vonnis. Vandaar dat zij naar
Parijs vertroleken, zijn om aldaar hunne
overleggingen voort te zetten met den
derden arbiter, Ballot-Beaupré, eerste
president van het hof van cassatie.
Niet overal heeft een vonnis van
scheidslieden den twist beslecht. Zoo is
de directie van de spinfabriek van Ours-
camps volledig als overwinnaar uit den
strijd getreden. Reeds in Mei was daar
de staking begonnen, toen het bestuur
de voorwaarden van het werk tegen den
zin der arbeiders verzwaarde. Driehon
derd werklieden zijn sedert dien. verhuisd
naar elders. Thans is de fabriek weer in
gang met 500 in plaats van 800 werklie
den. Geen der eischen hebben de stakers
ingewilligd gekregen, zelfs blijft de di
rectie weigeren de vakvereeniging te er
kennen, die de arbeiders tot bescherming
hunner belangen hebben opgericht.
Duitschland.
De „Frankf. Ztng." ontvangt uit
Rome van zijn correspondent aldaar
eenige mededeelingen in verband met
Krupps verscheidenMaandag werd
op Capri een treurgodsdienstoefening
voor den overledene gehouden. De
burgemeester zond naar het Duitsche
gezantschap, den Duitschen consul te
Napels, en aan de d'irectie der fabrie
ken te Essen en den burgemeester dier
plaats telegram,men van deelneming.
Over de beweerde onzedelijke han
delingen van Krupp wordt nog voort
durend druk geschreven. Dezelfde
correspondent seint, dat de rechter van
instructie Collenzo te Napels verklaard
heeft, dat hem werkelijk tien aanklach
ten van ouders bereikten, wier kinde
ren slachtoffers zouden zijnde da
der moet een Duitscher zijn, echter niet
Krupp, terwijl de aanklachten niet
voi werden gehouden. Bovendien be
vend Krupp z'ich in dien tijd niet op
het eiland Capri.
Iii de Fransche bladen komt nog een
merkwaardige mededeeling voor van
iemand, die langen tijd op het Ita-
liaansche eiland vertoefde en verschil
lende dingen omtrent Krupp te weten
kwam. Volgens deze mededeelingen
zou Krupp zich den haat der burgerij
op den hals gehaald hebben door in
gemeente-aangelegenheden de partij te
kiezen van den burgemeester, die te
vens eigenaar was van het hotel, waar
hij geregeld logeerde, terwijl de gees,
teiijkheid iel op hem geheten was, om
zijn ruwe grap niet het geven van voor
stellingen m een als heilig beschouwde
grot.
De begrafenis van Krupp had op
plechtige wijze plaatsde geheele be
volking van Essen nam met de autori
teiten aan de plechtigheid deel.
De Keizer volgde den lijkwagen te
voet van het stamhuis tot het kerkhof.
Hij vertrok om 12.15 weer van Essen
naar Berlijn.
Vóór zijn vertrek hield de keizer tot
de leden van het directorium en de
vertegenwoordigers van de arbeiders
der fabrieken van Krurpp een redevoe
ring, waarin hij in de eerste plaats
.schetste hoe diep hij en de keizerin
door den dood van Krupp waren ge
troffen. Hij mocht zich beschouwen als
de vriend van den doode en zijn huis.
Stadsnieuws.
Haarlem, 27 Nov. 1902.
Vanwege de „Ver eenig in g ge-
wijd aan het onderzoek op geestelijk ge
bied" alhier, zaJ a.s. Zondag te 10 uur
voorm. in het Gebouw van den Protes
tantenbond aan de Nieuwe Gracht, de
gewone maandelijksche lezing worden
gehouden door den heer J. S. Göbel van
Utrecht, over het onderwerp: „Jezus on
ze Meester".
De heer Göbel is als spreker ook alhier
een goede bekende en het belangrijk ón-
derwe- p zal voorzeker wederom velen
herwaarts doen gaan.
Men zie de advertentie in dit nummer.
Collecte Boeren Hulpfonds
De collecte voor helt Generale Boe
ren Hulpfonds op Dinsdag 25 dezer,
behoort weer tot het verledene, maar
lang zal bij velen in herinnering blij
ven het schitterende resultaat, dat
deze collecte heeft gehad.
Niet minder toch dan f 8.500 (het
juiste cijfer is nog niet op te geven)
is door Haarlem's ingezetenen bijeen
gebracht tot leniging van den nood
onzer ongelukkige stamverwanten in
Zuid-Afrika.
Hulde aan de Haarlemsche jonge
dames die zich met het collecteeren
hebben belast en die met opgewekt
heid en ijver zich hebben gekweten
van hunne vermoeiende taak. Zeker
niet voor het minst is het aan haar
te danken, dat de Haarlemsche lief
dadigheid zich op zoo schitterende
wijze heeft geopenbaard.
Het Comité.
Arrondissements-Rechtbank
(Zitting van Donderdag 27 Nov.).
De zitting begon met de uitspraak in
zake Van de Klashorst en Peeperkorn,
wegens diefstal van een paard en wagen
enz. De eerste werd veroordeeld tot 3
jaar, de laatste vrijgesproken omdat voor
hem het wettig en overtuigend bewijs
niet is geleverd.
A. Pot werd wegens verduistering van
horloges veroordeeld tot 9 maanden ge
vangenisstraf; de landlooper Verbaaten
wegens bedelarij tot 5 dagen hechtenis
en plaatsing in een rijks-werkinrichting
voor een jaar en 3 maanden.
De eerste beklaagde die in het bankje
plaats nam, was de venter dn platen,
Cornells Prins, een man van 34 jaar,
naar zijn eigen opgaaf zonder vaste
woonplaats en niet vreemd1 aan justiti-
eele zaken, daar hij in October 1901 al
eens voor negen maanden wegens dief
stal veroordeeld is. Toen in den nacht
van 27 op 28 October de stoomboot Eens
gezindheid aan de wal te Purmerend ge
meerd lag, kwam beklaagde de kajuit
binnensluipen en nam daar eenige klee-
dingstukken weg. In die kajuit sliepen
de conducteur en de knecht, maar
machinist Langendam was wakker
zag alles wat de man deed, hoe hij een
kast openmaakte en daar o. a. een jas
uitnam, daarna de kajuit rondsnuffelde.
Eindelijk wou hij heen gaan, maar nau
welijks had hij zich omgekeerd, of Lan
gendam greep hem van achteren vast en
riep de anderen, zoodat hij kon worden
overmand.
Een gedeelte van den diefstal erkende
nu de man, maar niet dat hij een jas uit
de kast had gehaald. En evenmin, dat
hij uit een ander vaartuig een wekker
klokje en. veertig kwartjes heeft gesto
len. Toch werden die op 't bureau van
politie in zijn bezit gevonden. Maar daar
voor weet de beklaagde raad. De kwart
jes en het andere geld, dat in zijn por-
temonnaie gevonden werd, kwamen van
den verkoop van platen. En het wekker
klokje had hij voor dertig centen (nota
bene te half twaalf) op straat gekocht.
De ambtenaar van het O. M. glimlachte
ongedoovig. Z.Ed. achtte dan ook het ten
laste gelegde wettig en overtuigend be
wezen en requireerde de veroordeeling
van bekl. tot gevangenisstraf voor den
tijd van twee jaar, omdat de man niet
wil deugen en behalve de reeds genoem
de straf sedert 1900 nog een jaar en een
anderen keer 6 weken gevangenisstraf
heeft ondergaan.
Mr. H. Manger Cats, toegevoegd verde
diger, voerde eenige dubia aan omtrent
de niet bekende diefstallen, waarvan dus
naar pleiters meening de beklaagde zal
moeten worden vrijgesproken. Voor het
overige verzocht pl. een lichte straf.
Beklaagde bedankte zijn advocaat voor
't gevoerde pleidooi en hoopte, dat de
rechters „de aanklacht naar genoegen
zouden corrigeeren".
Met deze sierlijke verklaring verdween
hij de trap af, naar de cel.
Uitspraak over 8 dagen.
Na hem kwamen erger boeven. Het wa
ren P. P. Junge, een jonge man van 24
jaar, met een buitengewoon ongunstig
uiterlijk, die al dadelijk door den pre
sident moest worden vermaand niet te
gen het publiek te staan lachen en W.
Akersloot, 22 jaar, die al een veroordee-
iing als marinier aan 't wachtschip te
Willemsoord wegens diefstal achter den
rug heeft.
Nu staat het tweetal terecht voor dief
stal van paling Ln de Ringvaart. Toen
hun bootje door de politie doorzocht
werd, was er niet minder dan 58 pond
paling in en een baars, het eigendom
van den visscher Groeneveld, die de
visch in een met een hangslot gesloten
bun had geborgen in een schuitje bij
zijn woning aan de Lijnden. In den
nacht toen 't gebeurde werd Groeneveld
wakker door 't aanslaan van zijn hond
en zag een licht geverfd schuitje voor
bij varen. Naderhand bleek, dat dit het
schuitje was, waarin Junge en Akersloot
dien nacht in deze zelfde wateren heb
ben gevaren.
De beklaagden nemen een verschillen
de houding aan. Junge wil wel weten,
dat hij in dat schuitje dien nacht geva
ren heeft (met nog een derden persoon)
maar hoe de visch in dat schuitje is ge
komen weet hij niet. Er is nog een derde
persoon in dat schuitje geweest. Hij geeft
dus zoowait te verstaan, dat de twee an
deren de visch gestolen zouden hebben,
maar daar komt Akersloot niet van in.
Junge is, beweert hij, de man geweest
die het plannetje op touw heeft gezet,
Junge was eigenaar van het schuitje en
Junge heeft de visch uit de bun geno
men en overgestort in een zak, die hij
Aleer sloot ophield. Een verzameling
snoek en baars is meegenomen door den
derden man, die getrouwd was zegt
Akersloot en dien ze daarom niet wil
len noemen.
De vischhandelaar W. Kok van Spaarn-
dam, als deskundige optredende, ver
klaarde dat de gestolen paling polderpa
ling was en niet met de aalreep gevan
gen kan zijn. Allerminst met de aalreep,
die in het schuitje lag, maar totaal ver
teerd en onbruikbaar was. Junge be
weert dat ook niet meer. Hij schuift de
schuld maar op Akersloot wat hem een
berisping van den president bezorgt.
Nog drie andere deskundigen komen
verklaren, dat deze paling niet gevan
gen kon zijn met de reep en af omstig
was uit den polder.
Ook van Junge blijkt, dat hij al eens
veroordeeld is, en wel tot 14 dagen, we
gens diefstal.
De ambtenaar van het O. M. achtte, ln
weerwil van de ontkentenis, de aan
klacht tegen Junge voldoende, omdat hij
op de plaats van het misdrijf dooir twee
getuigen gezien is. Deze Junge is het
hoofd van een dievenbende en 't is wen-
schelijk, dat hij voor langen tijd worde
opgeborgen. Akersloot is zoo verstandig
geweest te erkennen.
Eisch tegen Junge 3£, tegen Aker
sloot 1 jaar gevangenisstraf.
De ambtshalve toegevoegde verde-