De Haarlemmer Halletjes. boerderij, waar ik mij te voren verge- wiste, dat er geen Sara's waren om mijn gemoedsrust te verstoren en ook geen bloedverwanten, die mij voor een boerenleenbank wilden verslijten. Honderdjarigen. Terwijl de gemiddelde leeftijd ook in Pruisen allengs toeneemt, daalt het ge tal zeer oude personen, althans dat der honderdjarigen. In 1871 leerde de volks telling, dat 474 meer dan een eeuw oud waren. In 1880 waren er nog 361, maar in 1885 slechts 91, in 1890 72, in 1895 46 en in 1900 nog maar 35 (slechts 5 man nen). De groote daling is wellicht maar schijnbaar, omdat eerst na 1890 juist bij zulke oude personen de juistheid van den opgegeven leeftijd nauwkeuriger is nagegaan. Onder de 35 van 1900 waren 4 vrouwen de oud-ten, nl. 104, 105, 107 en 111 jaar; er waren 10 bedeelden en 2 ver pleegden in gasthuizen Lij. Twee hon derdjarige vrouwen werden nog als werkzaam" opgegeven, de eene als ar beidster, de andere als vroedvrouw. De meesten (27) woonden in deOostelijke pro vinciën. Van de mannen was één nog gehuwd en één „jonggezel"', van de vrouwen ééne „jongedochter". Twee wa len in het buitenland geboren (Rusland en Luxemburg). Hoezeer men ook tegenwoordig tracht het Kerstfeest hier meer alge meen te doen vieren, evenals in En geland en Duitschland, toch blijft het St.. Nicolaasfeest die eereplaats be klemden onder de vaderlandsche kin derfeesten. Uit traditie maken wij dien avond van 5 December tot een genoegeüjken voor ons kringetje en daarom willen zij evenals wij niet van die traditie scheiden. Ongejokt twee maanden te voren spraken de jongste kinderen in huis al over het maken van verlanglijst jes en in het vooruitzicht van nog minstens 65 nachten slapen, genoten zij van het opnoemen van wat zoo aantrekkelijk was. Die» lijstjes wer den natuurlijk nog een paar rnaal Een Zaterdagavondpraatje. De Haarlemsclie onderwijzers ver langen meer licht. Wie zal er zich over verwonderen Wanneer iemand tot het verspreiden van licht geroepen is. moet hij meer dan een ander zelf zorgen, dat hij voortdurend door stroo men van licht wordt overgoten. On verschillig of dat liet licht der weten schap of net alledaagsche gaslicht be. treft. En nu klagen de onderwijzers erover, dat zij het licht niet genoeg kunnen verspreiden, omdat er voor hen niet genoeg licht wordt verspreid. Zoo zou ik kunnen voortgaan met deze twae soorten licht tot een huts potje te maken, wanner ik niet vrees de. dal de lezer licht daarvan licht in 't hoofd zou worden. Laat ik dus zon de nadere beeldspraak zeggen, wat ik bedoel. In het vorig nummer van dit blad is het trouwen? al meegedeeld, dat de afdeel'ing Haarlem van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers aan den Raad heeft verzocht, om in de openbare lagere scholen behoorlijke verlichting aan te brengen. I aat mij deze zaal', eerst van den een en kant bekijken. Maar is dlie er dan niet? zal men vragen. Laat ons elkaar goed begrij- overgemaakt, want telkens wagen weer nieuwte heerlijkheden ontdekt en dat gaf ieder keer weer opnieuw stof tot genot. Mijn kinderen geloovm niet aan een echten Sinterklaas en hebben er eigenlijk nooit aan geloofd, ten min ste door hun ouders is hun nooit met zooveeil woorden gezegd, dat Sinter klaas bestond. Ieder heeft in dat opzicht zijn opinie, maar mij stuit 't bepaald, kinderen met voorbedachten rade iets wijs te maken. Ik voel zelf dat er nu nie<t zooveel kwaad in steekt of men een heel jong kind iets laat gelooven. waarvan heit geleidelijker wijs het ongejrijmde bemerkt, maar het mag niet goed zijn, ik weet het niet, maar mij gaat het niet af. Ik kan. als ik die eerlijke, vertrouwen de kinderoogen op mij gericht zie, on mogelijk iets anders zeggen dan dat wait voor hen altijd zal blijven. Het lijkt mij zoo hard ze illusies op te. dringen, die niet kunnen blijven. Ik voel, dat het andere mij koud en zon der eenig enthousiasme af zou gaan. En daarom doe ik het op mijn eigen manier. Ik vertel hen, dat het zoo heerlijk is om wat te geven, waar over zij ,e,enigszins ongeloovige ge zichten zetten, want voor hen is toch ontvangen nog maar het ware. Zij weten, dat. grootouders, ouders en andere familieleden hun best doen dien avond allerlei aangenaams voor hen te bedenken. En waairom niet? Prozaïsch. O. neen. het is zoo heer lijk vol poëzie, de kinderen zoo vol vertrouwen te zien, dat het wel weer een heerlijken dag zal zijn. wanit het is immers altijd zoo. Een van de jongens t.e hooren zeggen, dat Sinter klaasavond de heerlijkste, avond is van liet. heele jaar, nog prettiger dan d<o, verjaardag, want dan krijg je al leen zelf maar cadeautjes, maar nu krijgen alle anderen ook zooveel. Zij weten, dat, de naaste familie hun die pret aandoet en dat. maakt de fsypilie- band des te nauwer. Een kennis van mij bracht dikwijls wat voor de kin deren mee, maar eens had ze expres niets meegenomen em verheugde zich toen dat haar komst even vroolijk be groet werd Natuurlijk kinderen moe ten eerst getrokken wordein met iets stoffelijks, daar zijn ze kinderen voor, daarmee moet ook de vriendschap on derhouden worden, maar de band •wordt dan ook zoo vast. dat zij niet door enkele teleurstellingen verbro ken kan worden. Daarmee wil ik maar zeggen, dat ook een prettig St. Nicolaasfetest tot de stoffelijkhedoin behoort, die de jeugd onvergetelijk maakt. pen. Het daglicht laat in de meeste scholen weinig te welschep over. De sclioolautoriteiten, ik moet het tot hun eer zeggen, hebben tot dusver aan de zon geenerlei moeilijkheden in den weg gelegd. Zij hebben er niet op tegen, dat het daglicht doordringt in de lo kalen. aangezien het een van de wei nige. zaken in bel gemeentelijk beheer ;s. dat niet? kost De haarlemsclie on- derwijz ts en ik. wij hebben het dan ook niet oveir bet daglicht maar over het. kunstlicht in de scholen F.n ddar- van zegt het. adres, dat. het belabberd is! Nu moot ik dadelijk toegeven, dat dit woord niet precies zoo in het adres staat. Integendeel, de toestand wordt daarin volstrekt niet mei een bijwoord aangeduid. Maar ais je zoo leest, dat er van de 162 lokalen die in de open bare scholen in deze gemeente voor dagschool worden gebruikt, 48 in 't ge heel niet kunnen worden verlicht, 57 door vrije gasvlammen (zoogenaamde vleermuisbranders) en maar 57, hetzij cr-heel, hetzij gedeeltelijk door gasgloei licht. dan zeg je allicht: zoo'n toe stand is belabberd. Het woord belab berd 'is dus van mij. cn niet van de onderwijzers en ik sta erop dat te ver. klaren, omdat men wel in een request tot den Raad mag zeggen, dat een toestand „eenigszins ongunstig" of ..min gunstig" is. maar niet. dat hij belabberd is. Het slechtst zijn school B (in dc Zooeven zei ik, dat aan den kinder leeftijd eigen Ls liever te ontvangen dan te geven, maar toch bleek mij ook nu weer duidelijk, dat ook geven voor hen groote bekoring heeft. De jongens beklaagden zich, dat zij niiet evenals hun zusje eens iets konden maken om weg te geven en een van beiden had den avond zelf een teeke- ning op de lei gezet, waaronder een typisch vers van eigen maaksel, dat wou hij voorlezen, voordat de pret begon. Bovendien hadden ze ieder een ka pitaal van tussche'n de dertig en veertig centen, en mochten daarvoor hun inkoopen doen. Toen ik een van hen aanraadde het geld nu maar gelijkelijk te verdeelen over het aantal, dat hij iets geven wou, was hij zeer verontwaardigd. Wat dacht u wel, ik mag wiet, alles gebruiken, er moeit nog wat ovei'blij- ven voor dan en dan. O, zulk omgaan met kinderen, het is zoo'n genot. Stal u voor, ruim dertig centen, daarvoor vier cadeaux koopen, een hedenmid dag daarvan ge-nieten, om een pen houder van 3 centen eenige straten doorloopen en dan eindelijk gelukkig thuiskomen, omdat er heusch echt nog iets overgebleven is en dan het genot van het inpakken dier schatten en eindelijk de groote vreugde als d e avond daar is en zij uitgepakt worden. Dan genieten zij, geloof ik, van het zien van hun eigen inkoopen minstens evenveel als van hetgeen hun toegedacht, is. En dan die dankbaarheid der kin deren als eindelijk de preit voorbij is en de vreugde, dat zij die kunnen tri ten. Ze hebben alles gekregen, wat ze graag hebben wilden, ook al we ten we. dat er sommige hartewen- schen onvervuld zijn gebleven maar hun genot is zoo groot, dat zij daar aan niet, meer donken. Opgewonden gaan zij slapen en wij ouderen ver moeid, maar overtuigd, dat dit natio nale kinderfeest moet blijven bestaan HUISHOUDELIJKE WENKEN. I. Om vlekken, veroorzaakt door warm water op gepolitoerde meube len te verwijderen, moet men er een uur lang een mengsel van slaolie en zout op laten liggen. Wrijf daarna de vlek af nreit een drogen doek en ze zal verdwijnen. IJ. Als de gekookte aardappelen wa terig zijn, houdt ze dan vlug voor de open deur of 't open raam en schudt ze flink dooréén in de buitenlucht. Zij worden dan wit en mecjig. S paa r n w o ud er straaten school D (op de Smalle Gracht) er aan toe. Daar kan in tien van de twaalf lokalen hoe genaamd geen licht worden gebrand. De twee andere hebben gasgloeilicht. De arme school D, die toch in vele opzichten al zoo slecht is, mocht, na tuurlijk ook hier weer niet op die zwarte lijst ontbreken. Waarom erin dit' schoten twee me!, gasgloeilicht verlichte lokalen zijn, is mij niet heel duidelijk. Mijn zoon Jan, die nu en dan. nog wel ecus met zijn onderrich ters overhoop ligt. opporde demogelijk heid, dat die lokalen voor de school blijvers zouden moeten dienen, maar clat heb ik dadelijk betwijfeld. ..Zoo geraffineerd boosaardig zijn de schoolautorifeiten niet, mijn zoon" betoogde ik. „En dat blijkt vooral duidelijk in deze twee scholen, B. en D." „Hoe zoo pa?" vroeg mijn zoon, die wol snugger is, maar daarom toch niet zijns vaders gedachtenvlucht kan volgen. „Leer dan van mij, mijn zoon, dat een onverlicht lokaal beter is. dan een slechtveirlicht lokaal. En dat zijn de schoollokalen met de zoogenaamde vice rm u i sbrand ers. En zoo is het inderdaad. Wanneer er in een lokaal geen licht 19, dan houdt op een gegeven oogenblik elke poging om iets to zien op. De onder wijzer voor de klasse kan dan twee Iets over de molens aan de Zaan. (Vervolg). Van bevriende zijde werd ons de vol gende, nagenoeg volledige, opgave ge zonden van de thans nog aan de Zaan streek, te vinden molens. Wij betuigen er den inzender bij deze hartelijk dank voor. Langs de Zaan worden de volgender. gevonden: De Prinses Pelmoien. De Bakker Oliemolen. De Mol De Veerschuit De Witte Duif Verf molen. De jonge Wolf Oliemolen. Het Fortuin De Eenhoorn. De jonge Prinses P elm uien. De Z011 Oliemolen. De bonte Hen Het jonge Vool Pelmolen. De Koperslager. Oliemolen. Het W iit te Schaap De Os De Wind De Kat De Grootvorst Pelmolen. De Haan Oliemolen. De Gans Doppentnolen. De Windhond Krijt mole 11. De Ooyevaar Krijtmolen. De Witte Klok Pelmolen Het Zwarte Kalf Oliemolen. De Oelsnip. De Prolpot De Zaadzaaier De Kogsmeeuw De Zeemeeuw De Zeeman De Oude Swan De Roggebloem Doppen,muien. De Oranjeboom De St. Will,ebrordus. Pelmolen. De Zeeman Oliemolen Het Windei Het Rad van Avontuur De Jonker De Koker Pelmolen De Pauwin Verfmolen AAN DE BRAAK Het oude bonte Kalf Oliemolen. De Dood Doppenmoleh. De Strijd. De Houtsnip Pelmolen WORMER EN JISP: De Walvisoh Oliemolen. De Harder De Meelmolen. De Wandelaar Pelmolen. OOSTZIJDERVELD De St Pieter Pelmolen. Het Kuyken De Zeilenmaker De Almanak diingen doen: de leerlingen laten heengaan, maar dat zal niet gauw gebeuren, omdalt het tegenwoordig tei drie uur al donker is, of hun een verhaal doen of ze op een andere manier pratende bezighouden. Daar bij spant geen van de kinderen de oogen in, ze kunnen die zelfs dich' doen als ze daar lust in hebben en de onderwijzer het niet bemerkt, om dat hij helt, als een gebrek aan eer bied voor zich en zijn verhalen, kwa lijk nemen zou. Maar een school met vleermuis branders verlicht, is in veel slechter condütie. In dat geval verkeert bijv. school A, waar tien van de twaalf lo kalen zich met vleermuizen moeten behelpen; school C, waar diezei instru menten in negen van de twaalf klas sen te vinden zijn. evenveel in de Tweede Tusschenschool, zeven in de derde en tien in de vierde. Nu is het wel waar, dat we tot voor een jaar of wait allen bij de vleer muisbranders zaten, wanneer we geen petroleum brandden, en het is ook waar, dat misschien moeilijk aangetoond zal kunnen worden, dat er in den vleermuistijd meer oogge breken zijn ontstaan dan in dengloei- tijd van tegenwoordig, maar we be hoeven er niet lang over te pralten, dat stil en rustig licht voor de oogen beter is, dan flikkerende en wappe rende vlammen. Toch moeten in die wondering baren,waar een Londensch city-missionary omtrenlt zijn wijk meedeetft: „In een half uur zag ik 74 menschen een bepaalde kroeg in gaan; daarvan waren 65 vrouwen en slechts 9 .mannen." En in één jaar mo^st de bekende voorvechtster voor geheel-onthouding Lady Henry Somerset, 3200 vrouwen, wegens gebrek aan ruimte in haar asyls voor drankzuchtige vrouwen te Duxhurst, den tO'pgang weigeren. Langs dezen weg is de drankzucht der vrouwen in de hoogere klassen nieifc in beeld te brengen. Willen we hier de diepte der kwaal peilen, dan moeten we on,s wenden tot dei ge- neesheeren en de pleegzusters. En zij ontzeggen ons daarbij gelukkig hun huln nieft. Al reekse" van jaren sloeg ze alarm en daaronder, die met het meestege- zag kunnen spreken. Sir W. Gull, dr. Norm,an Kerr, dr. Sullivan, (een der meest erkende au toriteiten op dit gebied), sir J. Willi ams, sir Laude Brunton (wiens ondier vinding bij de hoogste klassen der Engelsche; vrouwen, waarschijnlijk eenig is), sir II. Thompson, dr. Gould prof. V. I-Iorsley, zij allen aarzelden niet, als hun meening te kennen te geven, dat. de toestandem op dit stuk allerdroevigst waren. Ruim 900 dokters teekenden eem verklaring, inhoudende, dat de toene ming van drankzucht een onmisken baar feit was onder de dames der hoogere standen. Dr. Norman Kerr (wiens autoriteit in dezen niemand aanvecht) had uit die kringen eens 'tegelijkertijd niet minder dan 1200 patiënten. Sir Andrew Clark, die in zijn dagen de omvangrijkste fashionably prak tijk had, schreef even voor zijn dood: De afmeting, die het misbruik van sterken drank heeft bereikt in den huiselijken kring, is zeer groot en de gevolgen zijn verschrikkelijk.Wanneer deze zonde „gewoonte" is geworden, dan iis het onmogelijk haar uit te j roeien bij vrouwen. De, ellendede verschrikkelijke ellende waarvan ik somtijds getuige ben, zou men nau- welijks gelooven, als men haar ten volle hoorde. Aan een bekende» dame richtte hij nog deze woorden: j De drinkgewoonte onder de vrou wen van alle klassen dar samenleving neemt toe. Breng het kwaad duide lijk onder het oog der vrouwen, waar het slechts mogelijk is, want wordt It kwaad niet gekeerd, dan sidder ik bij de gedachte aan Engeland en de huis- gezinnen. Deze dame voegt er bij: Vier mijnei- kennissen in een der meest fashionable wijken van Lon den. alle dames onder de 40 en allen j met goede echtgenooten en gelukkige I gezinnen, stierven, dat weet ik zeker, aan delirium tremens. Natuurlijk was de doodsoorzaak nielt bekend. Zóó was het voor decenniën. Sinds dien nam men vermeerdering waar. Wat moet het nu zijn? Bleven de gevolgen nu beperkt bij de slachtoffers dezer ziekte zelf: al reeds had men te doen met een groot kwaad. Een nieuwe schaats. Een nieuwe schaats, waarvan wij hier een afbeelding geven, is sedert kort in Canada in gebruik en wordt bijzonder aanbevolen voor kunstrijders, die hun schaatsen gemakkelijk moeten, kunnen la ten draaien voor het uitvoeren van vreemdsoortige evolutiën. Dit wordt mo gelijk gemaakt, doordat het ijzer stevig is bevestigd in het midden aan de me talen plaat, waarop de voet staat, terwijl de voetplaat aan de beide einden doo' middel van spiraalv.eren aan het ijzer is vastgemaakt. Door deze inrichting wordt verkregen, dat, indien de voeten groot-en druk uitoefent op het voorste ge deelte van de schaats, het achtersite niet kan opwippen, doch dat het geheele ijzer op het ijs blijft rusten en de rijder dus grooteren steun voor het uitvoeren van zijn evolutiën behoudt. Natuurlijk geldt hi'tzelfde voordeel ook voor hardrijders. Maar het verspreidt zich ein steekt, anderen aan; wordt op het na geslacht overgedragen. En welke zorgen kan zulk een moeder haar kroost wij dom, haar kroost, dat door haar juist meerdere zorg behoeft? Och in dezen denke een iegelijk aan de waarheid' van prof. K. Pearson's woorden, onlangs aangehaald in het „Sociaal Weekblad": .,De natuur kent geen vergiffenis, maar vraagt en krijgt de allerlaatste kleinigheid". Dat men dit bedenke, •peq uaj treurapi uazuo Hij bevond zich in de wachtkamer 3e klasse. Op een deur links stond met groote zwarte letters: Post-lni- reau". Hij klopte aan geen ant woord. Hij klopte voor de tweede maal weer geen antwoord. Toen opende hij de deur eu trad binnen. De kamer was leeg. Zoowel de postdirecteur als zijn assistent moesten zich buiten op het perron bevinden, waar een trein op het punt stond van te vertrekken. De vreemde keek door hei venster maar zag alleen een man van het treinpersoneel en een pakjes drager. die een bruin geschilderde, commodie voort sjouwden, waarschijn lijk naar den bagagewagen. Daarachter liep een meisje of een vrouw, en ging met angstige zorg ue bewegingen der mannen na. ln doodsangst, dat zij haar kostbaar eigendom misschien zouden beschadi gen. Een oude boer stapte, op het per ron. op en neer; hij rookte bedaard1 uit een houten pijp. terwijl hij nu en dan uit een der scheef getrokken mondhoeken een groote rookwolk uit stiet Een conducteur liep vlug langs de wagens, knipte die biljetten en sloot de portieren. De man in het pestbureau schudde geërgerd het hoofd. Geen directeur geen assistent te zienWie neemt nu mijn telegram aan?... Mooie ambtenaren moot ik zeggen Gaan eenvoudig huns weegs en laten bureau en. kasten e,n 'brand kast wagenwijd openstaan. Hoe licht kon er niet iemand komen, die lust. gevoelde om te stelenbijv. hier uit dschrijftafel Daar liggen bank papier en zilver e,n heele vellen post zegels door elkaar Wanneer er nu eens een arme dui vel kwam, kon die er heerlijk zijn zakken mee vullenEn geld kon ik eigenlijk ook heel goed gebruiken, maar wat hier ligt is me te weinig 0111 er die risico van te willen hebben Hij keek eens in het kantoor rond en mompelde verder bij zichzelven: Dat hier aan het venster is zeker de schrijftafel van den directeur zelf. Die kan zich natuurlijk de weelde van een voetkleed en een leunstoel met gebor duurd kussen veroorloven. De assis tent zit maar op een eenvoudig rieten stoeltje en zondea* voetkleedjeMaar wat ligt daar op de tafel? Een brief met vijf lakken? Waarom is die niet met den trein meegegeven? Zeker een brief niet geld... Wat een mooi zegel, een schild door een beer en een ever vastgehouden in vieren verdeeld, al die and'ere tierlantijntjes op ieder vakje, kan ik zoo gauw niet onder scheiden. 't Geheel door een gravenkroon ge dekt.. Een dikke brief! Daar zit zeker heel wat geld in! De vreemde strekte de hand1 uit om den brief eens om te keeren. maar trok haai- op hetzelfde oogenblik terug en keek schuin door het venster. Daar buiten was evenwel geen menschelijke ziel te bekennen, alleen een paar wag gons. met gesloten portieren en neer gelaten gordijntjes. Weer strekte hij de hand naar den brief uit en ditmaal trok hij haar niet ledig terug. Hij draaide den brief om. Vijf... vijf duizend kronen! Vijf duizend kronen! „Aan de Nationale Bank te Kopenna- gm". Vijfduizend kronen!... Zijn hoofd begon te gloeien terwijl hem tegelij kertijd een koude rilling over den rug liep. Op dit oogenblik hoorde hij zoowel het fluitje van den conducteur als het antwoord van den machinist met de stoomfluit en hij zag hoe de wagens langzaam het venster voorbij rolden, eerst mot een klein rukje en toen met een gelijkmatige glijdende beweging. Haastig wendde hij zich om. verliet he: bureau en trad door de wachtka mer op het perron. Van te voren had hvi den brief in zijn vest gestoken tus- schen overhemd en boord van zijn pantalon. De postdirecteur en zijn assistent ste ndten voor de deur der wachtjcamer 2e klasse in levendig gespres met een paar heeren. Hij naderde hem en groette beleefd. Ik zou gaarne een telegram ver zenden. zei hij. terwijl hij den trein om een bocht zag verdwijnen. O. dat zullen wij onmiddellijk goor 11 in orde maken", antwoordde de postdirecteur, terwijl hij van de beide floeren afscheid nam Toen wandelden zij het perron langs. - te u in het postbureau geweest, meneer WiUcens? vroeg de directeur De vreemde hief het hoofd op en keek den spreker in het gezicht Ja maar er was niemand. Neen. als er een 'trein vertrekt, zijn wij altijd op het perron, ant woordde de directeur lachend. Dat is oneenig amusement hier buiten Mag ik u maar voorgaan? Alle drie traden het bureau binnen e.i de directeur sloot de deur achter zich Hier zijn de telegiamformulie- J'e'n- wilt u maar zoo goed zijn hier te gaan zitten? vroeg ao postdi recteur. Dank u. plicht of "een plicht, na hetgeen hij vt.or do parochie gedaan heeft. En zijn vriendelijk, eerlijk gelaal maakte eein geregelde verdediging o\erbodig. Ik moet zeggen, voegde zijn vrouw er tot haar bezoekster aan toe. dat ik er juist zoo over denk, zooals u kan begrijpen. Een pauze volgde. Dan is u zeker van plan haar een bezoek te brengen? zei Mts Vena bles. direct een punt aanroerende dat, voor haar duidelijk van het grootste belang scheen te zijn. Ja dat moet ik het is voor ohs heel iets anders dan voor u. zei de ,j< nge predikantsvrouw met haar aar dige blos Zeker, zei de predikant met be sliste nadruk. Mrs Venables keek hem niet aan. maar dies te meer oplettendheid schonk 'zij aan Morn a Ik geloof, dat 11 gelijk heeft, zei zt In uw positie ja uw positie is zoo geheel anders? En de plotse ling toevallige wending, die haar ge dachten namen, bracht Mrs Venables weer in een goed humeur, eai daarom stc nd zij op. geheel glimlach en flu weel Neen dank u, zelfs geen half kopje. ofschoon de thee heerlijk smaakte; en ik hoop dat, u spoedig eens bij mij komt en alles omtrent haar dan zal vertellen. Op zijn leef tijd, fluisterde zii. toen ze heenging. ijl en zestig jaar en dan nog zoo! Een vreemdeling zou gedacht heb ben dat deze lady vast en zeker beslo ten was den nieuw aangekomenen gien bezoek te brengen; zelfs Mrs codgate wist niet wat zij van ae pionnen van haar buurvrouw denken moest toen zij de wielen van haar rij tuig hoorde weg ratelen en met haar echtgenoot alleen gebleven was. Hot zal van de provincie afhan gen. zei ze, en Mrs Venables vertegen woordigt nu niet geheel alleen de provincie, maar voor half Northbo- rough kan zij toch opkomen en ze zal zich ook wel verzekeren van de fami lies Iverness en Uniack. Maar lk wed dut zij de geheele omtrek is rond ge weest om die menschen te bewegen Mr. Stee' en zijn vrouw geen bezoek te brengen, alsof dat die beide1 men schel. iets zou kunnen schelen. Toch is er iets geheimzinnigs in. niet? Maar wat gaat. het ons aan. zooals je pas a! opmerkte? Maar. beste man, je liadj dat. niet zoo scherp moeten zeggen. Natuurlijk zal ik er zoo spoedig mo gelijk een bezoek maken; misschien kan ik haar met het een of ander hel pen. Wat een zanik toch. die Mrs Venables; Als zij geen bezoek gaat ma ken. zullen vele anderen het ook niet deen- hij heeft tot nu toe heelemaal niet gerecepieerd O. wat een heerlijke danspartij zouden zij kunnen geven! En hoorde je wat zij van zijn leeftijd wist? Hij is nu vijf en zestig! De predikant lachte. Het was zijn gewoonte zijn jonge vrouw te laten dcc 1 babbelen, ais zij alleen waren, en naar hartelust haar gemoed te laten hulden; maar ofschoon hij vijftien jaar ouder was en zelf nooit een le ven die man was geweest, toch was er veel waarin zij samen overeenstem den - - Vi jf en zestig! herhaalde hij nog eens lachend, en verleden jaar, toen men vermoedde dat Sybilla kans had arme Sybilla, wat was zij er mee ingenomen! verleden ja at vertelde haar moeder mij dat zij zeker wist dol hij niet ouder was dan vijf en veertig! En ookarme Steel! Ik vrees dat. hij het hij de Venables voor goed verbruid heeft. En nu. zei Hugh, o,j zijn stellige manier, alsof zij al dien tijd over theologie geredetwist hadden, nu moet ik mijn preek verder afmaken, anders zou ik verplicht zijn van nacht te werken. HOOFDSTUK X. E en kleine te g e n s t r ij d i g h e i d. Mrs Woodgate bracht eenige dagen later het beloofde bezoek, zij wandelde ving langs het boschpad, dat van de pastorie van Marley naar Norman- tharpe House oen heel kleine distantie maakte; zij vertoonde een aantrekke lijk schouwspel tusschen de lichten en schaduwen der hoornen. Zij was eer groot dian klein en zeer recht van ge stalte, met bleek-bruinc kleur en don kerbruine oogen. dat in combinatie ra et haar lichtblonde haar maakte van Mi rna Woodigato een van de meest bekoorlijke en gedistingueerde types Aan do Engelsche vrouwenwereld. Bo vendien had Morna een prijzenswaar dige belangstelling voor haar eigen uiterlijk en niet alleen de goede smaak zich elegant te kleeden maar oek gezond verstand genoeg om niet te veel werk van haar toilet te ma ken. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 6