De
Haarlemmer Halletjes.
boerderij, waar ik mij te voren verge-
wiste, dat er geen Sara's waren om
mijn gemoedsrust te verstoren en ook
geen bloedverwanten, die mij voor een
boerenleenbank wilden verslijten.
Honderdjarigen.
Terwijl de gemiddelde leeftijd ook in
Pruisen allengs toeneemt, daalt het ge
tal zeer oude personen, althans dat der
honderdjarigen. In 1871 leerde de volks
telling, dat 474 meer dan een eeuw oud
waren. In 1880 waren er nog 361, maar
in 1885 slechts 91, in 1890 72, in 1895 46
en in 1900 nog maar 35 (slechts 5 man
nen).
De groote daling is wellicht maar
schijnbaar, omdat eerst na 1890 juist bij
zulke oude personen de juistheid van
den opgegeven leeftijd nauwkeuriger is
nagegaan. Onder de 35 van 1900 waren
4 vrouwen de oud-ten, nl. 104, 105, 107 en
111 jaar; er waren 10 bedeelden en 2 ver
pleegden in gasthuizen Lij. Twee hon
derdjarige vrouwen werden nog als
werkzaam" opgegeven, de eene als ar
beidster, de andere als vroedvrouw. De
meesten (27) woonden in deOostelijke pro
vinciën. Van de mannen was één nog
gehuwd en één „jonggezel"', van de
vrouwen ééne „jongedochter". Twee wa
len in het buitenland geboren (Rusland
en Luxemburg).
Hoezeer men ook tegenwoordig
tracht het Kerstfeest hier meer alge
meen te doen vieren, evenals in En
geland en Duitschland, toch blijft het
St.. Nicolaasfeest die eereplaats be
klemden onder de vaderlandsche kin
derfeesten. Uit traditie maken wij
dien avond van 5 December tot een
genoegeüjken voor ons kringetje en
daarom willen zij evenals wij niet
van die traditie scheiden.
Ongejokt twee maanden te voren
spraken de jongste kinderen in huis
al over het maken van verlanglijst
jes en in het vooruitzicht van nog
minstens 65 nachten slapen, genoten
zij van het opnoemen van wat zoo
aantrekkelijk was. Die» lijstjes wer
den natuurlijk nog een paar rnaal
Een Zaterdagavondpraatje.
De Haarlemsclie onderwijzers ver
langen meer licht. Wie zal er zich
over verwonderen Wanneer iemand
tot het verspreiden van licht geroepen
is. moet hij meer dan een ander zelf
zorgen, dat hij voortdurend door stroo
men van licht wordt overgoten. On
verschillig of dat liet licht der weten
schap of net alledaagsche gaslicht be.
treft. En nu klagen de onderwijzers
erover, dat zij het licht niet genoeg
kunnen verspreiden, omdat er voor
hen niet genoeg licht wordt verspreid.
Zoo zou ik kunnen voortgaan met
deze twae soorten licht tot een huts
potje te maken, wanner ik niet vrees
de. dal de lezer licht daarvan licht in
't hoofd zou worden. Laat ik dus zon
de nadere beeldspraak zeggen, wat ik
bedoel. In het vorig nummer van dit
blad is het trouwen? al meegedeeld,
dat de afdeel'ing Haarlem van den
Bond van Nederlandsche Onderwijzers
aan den Raad heeft verzocht, om in de
openbare lagere scholen behoorlijke
verlichting aan te brengen.
I aat mij deze zaal', eerst van den
een en kant bekijken.
Maar is dlie er dan niet? zal men
vragen. Laat ons elkaar goed begrij-
overgemaakt, want telkens wagen
weer nieuwte heerlijkheden ontdekt
en dat gaf ieder keer weer opnieuw
stof tot genot.
Mijn kinderen geloovm niet aan
een echten Sinterklaas en hebben er
eigenlijk nooit aan geloofd, ten min
ste door hun ouders is hun nooit met
zooveeil woorden gezegd, dat Sinter
klaas bestond. Ieder heeft in dat
opzicht zijn opinie, maar mij stuit 't
bepaald, kinderen met voorbedachten
rade iets wijs te maken. Ik voel zelf
dat er nu nie<t zooveel kwaad in steekt
of men een heel jong kind iets laat
gelooven. waarvan heit geleidelijker
wijs het ongejrijmde bemerkt, maar
het mag niet goed zijn, ik weet het
niet, maar mij gaat het niet af. Ik
kan. als ik die eerlijke, vertrouwen
de kinderoogen op mij gericht zie, on
mogelijk iets anders zeggen dan dat
wait voor hen altijd zal blijven. Het
lijkt mij zoo hard ze illusies op te.
dringen, die niet kunnen blijven. Ik
voel, dat het andere mij koud en zon
der eenig enthousiasme af zou gaan.
En daarom doe ik het op mijn eigen
manier. Ik vertel hen, dat het zoo
heerlijk is om wat te geven, waar
over zij ,e,enigszins ongeloovige ge
zichten zetten, want voor hen is toch
ontvangen nog maar het ware. Zij
weten, dat. grootouders, ouders en
andere familieleden hun best doen
dien avond allerlei aangenaams voor
hen te bedenken. En waairom niet?
Prozaïsch. O. neen. het is zoo heer
lijk vol poëzie, de kinderen zoo vol
vertrouwen te zien, dat het wel weer
een heerlijken dag zal zijn. wanit het
is immers altijd zoo. Een van de
jongens t.e hooren zeggen, dat Sinter
klaasavond de heerlijkste, avond is
van liet. heele jaar, nog prettiger dan
d<o, verjaardag, want dan krijg je al
leen zelf maar cadeautjes, maar nu
krijgen alle anderen ook zooveel. Zij
weten, dat, de naaste familie hun die
pret aandoet en dat. maakt de fsypilie-
band des te nauwer. Een kennis van
mij bracht dikwijls wat voor de kin
deren mee, maar eens had ze expres
niets meegenomen em verheugde zich
toen dat haar komst even vroolijk be
groet werd Natuurlijk kinderen moe
ten eerst getrokken wordein met iets
stoffelijks, daar zijn ze kinderen voor,
daarmee moet ook de vriendschap on
derhouden worden, maar de band
•wordt dan ook zoo vast. dat zij niet
door enkele teleurstellingen verbro
ken kan worden. Daarmee wil ik
maar zeggen, dat ook een prettig St.
Nicolaasfetest tot de stoffelijkhedoin
behoort, die de jeugd onvergetelijk
maakt.
pen. Het daglicht laat in de meeste
scholen weinig te welschep over. De
sclioolautoriteiten, ik moet het tot hun
eer zeggen, hebben tot dusver aan de
zon geenerlei moeilijkheden in den weg
gelegd. Zij hebben er niet op tegen,
dat het daglicht doordringt in de lo
kalen. aangezien het een van de wei
nige. zaken in bel gemeentelijk beheer
;s. dat niet? kost De haarlemsclie on-
derwijz ts en ik. wij hebben het dan
ook niet oveir bet daglicht maar over
het. kunstlicht in de scholen F.n ddar-
van zegt het. adres, dat. het belabberd is!
Nu moot ik dadelijk toegeven, dat
dit woord niet precies zoo in het adres
staat. Integendeel, de toestand wordt
daarin volstrekt niet mei een bijwoord
aangeduid. Maar ais je zoo leest,
dat er van de 162 lokalen die in de open
bare scholen in deze gemeente voor
dagschool worden gebruikt, 48 in 't ge
heel niet kunnen worden verlicht, 57
door vrije gasvlammen (zoogenaamde
vleermuisbranders) en maar 57, hetzij
cr-heel, hetzij gedeeltelijk door gasgloei
licht. dan zeg je allicht: zoo'n toe
stand is belabberd. Het woord belab
berd 'is dus van mij. cn niet van de
onderwijzers en ik sta erop dat te ver.
klaren, omdat men wel in een request
tot den Raad mag zeggen, dat een
toestand „eenigszins ongunstig" of
..min gunstig" is. maar niet. dat hij
belabberd is.
Het slechtst zijn school B (in dc
Zooeven zei ik, dat aan den kinder
leeftijd eigen Ls liever te ontvangen
dan te geven, maar toch bleek mij
ook nu weer duidelijk, dat ook geven
voor hen groote bekoring heeft. De
jongens beklaagden zich, dat zij niiet
evenals hun zusje eens iets konden
maken om weg te geven en een van
beiden had den avond zelf een teeke-
ning op de lei gezet, waaronder een
typisch vers van eigen maaksel, dat
wou hij voorlezen, voordat de pret
begon.
Bovendien hadden ze ieder een ka
pitaal van tussche'n de dertig en
veertig centen, en mochten daarvoor
hun inkoopen doen.
Toen ik een van hen aanraadde het
geld nu maar gelijkelijk te verdeelen
over het aantal, dat hij iets geven
wou, was hij zeer verontwaardigd.
Wat dacht u wel, ik mag wiet, alles
gebruiken, er moeit nog wat ovei'blij-
ven voor dan en dan. O, zulk omgaan
met kinderen, het is zoo'n genot. Stal
u voor, ruim dertig centen, daarvoor
vier cadeaux koopen, een hedenmid
dag daarvan ge-nieten, om een pen
houder van 3 centen eenige straten
doorloopen en dan eindelijk gelukkig
thuiskomen, omdat er heusch echt
nog iets overgebleven is en dan het
genot van het inpakken dier schatten
en eindelijk de groote vreugde als
d e avond daar is en zij uitgepakt
worden. Dan genieten zij, geloof ik,
van het zien van hun eigen inkoopen
minstens evenveel als van hetgeen
hun toegedacht, is.
En dan die dankbaarheid der kin
deren als eindelijk de preit voorbij is
en de vreugde, dat zij die kunnen
tri ten. Ze hebben alles gekregen, wat
ze graag hebben wilden, ook al we
ten we. dat er sommige hartewen-
schen onvervuld zijn gebleven maar
hun genot is zoo groot, dat zij daar
aan niet, meer donken. Opgewonden
gaan zij slapen en wij ouderen ver
moeid, maar overtuigd, dat dit natio
nale kinderfeest moet blijven bestaan
HUISHOUDELIJKE WENKEN.
I. Om vlekken, veroorzaakt door
warm water op gepolitoerde meube
len te verwijderen, moet men er een
uur lang een mengsel van slaolie en
zout op laten liggen. Wrijf daarna
de vlek af nreit een drogen doek en
ze zal verdwijnen.
IJ. Als de gekookte aardappelen wa
terig zijn, houdt ze dan vlug voor de
open deur of 't open raam en schudt
ze flink dooréén in de buitenlucht.
Zij worden dan wit en mecjig.
S paa r n w o ud er straaten school D (op
de Smalle Gracht) er aan toe. Daar
kan in tien van de twaalf lokalen hoe
genaamd geen licht worden gebrand.
De twee andere hebben gasgloeilicht.
De arme school D, die toch in vele
opzichten al zoo slecht is, mocht, na
tuurlijk ook hier weer niet op die
zwarte lijst ontbreken. Waarom erin
dit' schoten twee me!, gasgloeilicht
verlichte lokalen zijn, is mij niet heel
duidelijk. Mijn zoon Jan, die nu en
dan. nog wel ecus met zijn onderrich
ters overhoop ligt. opporde demogelijk
heid, dat die lokalen voor de school
blijvers zouden moeten dienen, maar
clat heb ik dadelijk betwijfeld.
..Zoo geraffineerd boosaardig zijn
de schoolautorifeiten niet, mijn zoon"
betoogde ik. „En dat blijkt vooral
duidelijk in deze twee scholen, B. en
D."
„Hoe zoo pa?" vroeg mijn zoon, die
wol snugger is, maar daarom toch
niet zijns vaders gedachtenvlucht
kan volgen.
„Leer dan van mij, mijn zoon, dat
een onverlicht lokaal beter is. dan een
slechtveirlicht lokaal. En dat zijn de
schoollokalen met de zoogenaamde
vice rm u i sbrand ers.
En zoo is het inderdaad. Wanneer
er in een lokaal geen licht 19, dan
houdt op een gegeven oogenblik elke
poging om iets to zien op. De onder
wijzer voor de klasse kan dan twee
Iets over de molens aan
de Zaan.
(Vervolg).
Van bevriende zijde werd ons de vol
gende, nagenoeg volledige, opgave ge
zonden van de thans nog aan de Zaan
streek, te vinden molens. Wij betuigen
er den inzender bij deze hartelijk dank
voor.
Langs de Zaan worden de volgender.
gevonden:
De Prinses
Pelmoien.
De Bakker
Oliemolen.
De Mol
De Veerschuit
De Witte Duif
Verf molen.
De jonge Wolf
Oliemolen.
Het Fortuin
De Eenhoorn.
De jonge Prinses
P elm uien.
De Z011
Oliemolen.
De bonte Hen
Het jonge Vool
Pelmolen.
De Koperslager.
Oliemolen.
Het W iit te Schaap
De Os
De Wind
De Kat
De Grootvorst
Pelmolen.
De Haan
Oliemolen.
De Gans
Doppentnolen.
De Windhond
Krijt mole 11.
De Ooyevaar
Krijtmolen.
De Witte Klok
Pelmolen
Het Zwarte Kalf
Oliemolen.
De Oelsnip.
De Prolpot
De Zaadzaaier
De Kogsmeeuw
De Zeemeeuw
De Zeeman
De Oude Swan
De Roggebloem
Doppen,muien.
De Oranjeboom
De St. Will,ebrordus.
Pelmolen.
De Zeeman
Oliemolen
Het Windei
Het Rad van Avontuur
De Jonker
De Koker
Pelmolen
De Pauwin
Verfmolen
AAN DE BRAAK
Het oude bonte Kalf
Oliemolen.
De Dood
Doppenmoleh.
De Strijd.
De Houtsnip
Pelmolen
WORMER EN
JISP:
De Walvisoh
Oliemolen.
De Harder
De Meelmolen.
De Wandelaar
Pelmolen.
OOSTZIJDERVELD
De St Pieter
Pelmolen.
Het Kuyken
De Zeilenmaker
De Almanak
diingen doen: de leerlingen laten
heengaan, maar dat zal niet gauw
gebeuren, omdalt het tegenwoordig
tei drie uur al donker is, of hun een
verhaal doen of ze op een andere
manier pratende bezighouden. Daar
bij spant geen van de kinderen de
oogen in, ze kunnen die zelfs dich'
doen als ze daar lust in hebben en
de onderwijzer het niet bemerkt, om
dat hij helt, als een gebrek aan eer
bied voor zich en zijn verhalen, kwa
lijk nemen zou.
Maar een school met vleermuis
branders verlicht, is in veel slechter
condütie. In dat geval verkeert bijv.
school A, waar tien van de twaalf lo
kalen zich met vleermuizen moeten
behelpen; school C, waar diezei instru
menten in negen van de twaalf klas
sen te vinden zijn. evenveel in de
Tweede Tusschenschool, zeven in de
derde en tien in de vierde.
Nu is het wel waar, dat we tot voor
een jaar of wait allen bij de vleer
muisbranders zaten, wanneer we
geen petroleum brandden, en het is
ook waar, dat misschien moeilijk
aangetoond zal kunnen worden, dat
er in den vleermuistijd meer oogge
breken zijn ontstaan dan in dengloei-
tijd van tegenwoordig, maar we be
hoeven er niet lang over te pralten,
dat stil en rustig licht voor de oogen
beter is, dan flikkerende en wappe
rende vlammen. Toch moeten in die
wondering baren,waar een Londensch
city-missionary omtrenlt zijn wijk
meedeetft: „In een half uur zag ik 74
menschen een bepaalde kroeg in
gaan; daarvan waren 65 vrouwen en
slechts 9 .mannen."
En in één jaar mo^st de bekende
voorvechtster voor geheel-onthouding
Lady Henry Somerset, 3200 vrouwen,
wegens gebrek aan ruimte in haar
asyls voor drankzuchtige vrouwen te
Duxhurst, den tO'pgang weigeren.
Langs dezen weg is de drankzucht
der vrouwen in de hoogere klassen
nieifc in beeld te brengen. Willen we
hier de diepte der kwaal peilen, dan
moeten we on,s wenden tot dei ge-
neesheeren en de pleegzusters. En
zij ontzeggen ons daarbij gelukkig
hun huln nieft.
Al reekse" van jaren sloeg ze alarm
en daaronder, die met het meestege-
zag kunnen spreken.
Sir W. Gull, dr. Norm,an Kerr, dr.
Sullivan, (een der meest erkende au
toriteiten op dit gebied), sir J. Willi
ams, sir Laude Brunton (wiens ondier
vinding bij de hoogste klassen der
Engelsche; vrouwen, waarschijnlijk
eenig is), sir II. Thompson, dr. Gould
prof. V. I-Iorsley, zij allen aarzelden
niet, als hun meening te kennen te
geven, dat. de toestandem op dit stuk
allerdroevigst waren.
Ruim 900 dokters teekenden eem
verklaring, inhoudende, dat de toene
ming van drankzucht een onmisken
baar feit was onder de dames der
hoogere standen.
Dr. Norman Kerr (wiens autoriteit
in dezen niemand aanvecht) had uit
die kringen eens 'tegelijkertijd niet
minder dan 1200 patiënten.
Sir Andrew Clark, die in zijn dagen
de omvangrijkste fashionably prak
tijk had, schreef even voor zijn dood:
De afmeting, die het misbruik van
sterken drank heeft bereikt in den
huiselijken kring, is zeer groot en de
gevolgen zijn verschrikkelijk.Wanneer
deze zonde „gewoonte" is geworden,
dan iis het onmogelijk haar uit te
j roeien bij vrouwen. De, ellendede
verschrikkelijke ellende waarvan
ik somtijds getuige ben, zou men nau-
welijks gelooven, als men haar ten
volle hoorde.
Aan een bekende» dame richtte hij
nog deze woorden:
j De drinkgewoonte onder de vrou
wen van alle klassen dar samenleving
neemt toe. Breng het kwaad duide
lijk onder het oog der vrouwen, waar
het slechts mogelijk is, want wordt It
kwaad niet gekeerd, dan sidder ik bij
de gedachte aan Engeland en de huis-
gezinnen.
Deze dame voegt er bij:
Vier mijnei- kennissen in een der
meest fashionable wijken van Lon
den. alle dames onder de 40 en allen
j met goede echtgenooten en gelukkige
I gezinnen, stierven, dat weet ik zeker,
aan delirium tremens. Natuurlijk was
de doodsoorzaak nielt bekend.
Zóó was het voor decenniën. Sinds
dien nam men vermeerdering waar.
Wat moet het nu zijn?
Bleven de gevolgen nu beperkt bij
de slachtoffers dezer ziekte zelf: al
reeds had men te doen met een groot
kwaad.
Een nieuwe schaats.
Een nieuwe schaats, waarvan wij hier
een afbeelding geven, is sedert kort in
Canada in gebruik en wordt bijzonder
aanbevolen voor kunstrijders, die hun
schaatsen gemakkelijk moeten, kunnen la
ten draaien voor het uitvoeren van
vreemdsoortige evolutiën. Dit wordt mo
gelijk gemaakt, doordat het ijzer stevig
is bevestigd in het midden aan de me
talen plaat, waarop de voet staat, terwijl
de voetplaat aan de beide einden doo'
middel van spiraalv.eren aan het ijzer
is vastgemaakt. Door deze inrichting
wordt verkregen, dat, indien de voeten
groot-en druk uitoefent op het voorste ge
deelte van de schaats, het achtersite niet
kan opwippen, doch dat het geheele ijzer
op het ijs blijft rusten en de rijder dus
grooteren steun voor het uitvoeren van
zijn evolutiën behoudt. Natuurlijk geldt
hi'tzelfde voordeel ook voor hardrijders.
Maar het verspreidt zich ein
steekt, anderen aan; wordt op het na
geslacht overgedragen. En welke
zorgen kan zulk een moeder haar
kroost wij dom, haar kroost, dat door
haar juist meerdere zorg behoeft? Och
in dezen denke een iegelijk aan de
waarheid' van prof. K. Pearson's
woorden, onlangs aangehaald in het
„Sociaal Weekblad":
.,De natuur kent geen vergiffenis,
maar vraagt en krijgt de allerlaatste
kleinigheid". Dat men dit bedenke,
•peq uaj treurapi uazuo
Hij bevond zich in de wachtkamer
3e klasse. Op een deur links stond
met groote zwarte letters: Post-lni-
reau". Hij klopte aan geen ant
woord. Hij klopte voor de tweede
maal weer geen antwoord. Toen
opende hij de deur eu trad binnen.
De kamer was leeg. Zoowel de
postdirecteur als zijn assistent moesten
zich buiten op het perron bevinden,
waar een trein op het punt stond van
te vertrekken. De vreemde keek door
hei venster maar zag alleen een man
van het treinpersoneel en een pakjes
drager. die een bruin geschilderde,
commodie voort sjouwden, waarschijn
lijk naar den bagagewagen.
Daarachter liep een meisje of
een vrouw, en ging met angstige zorg
ue bewegingen der mannen na. ln
doodsangst, dat zij haar kostbaar
eigendom misschien zouden beschadi
gen. Een oude boer stapte, op het per
ron. op en neer; hij rookte bedaard1
uit een houten pijp. terwijl hij nu en
dan uit een der scheef getrokken
mondhoeken een groote rookwolk uit
stiet Een conducteur liep vlug langs
de wagens, knipte die biljetten en
sloot de portieren.
De man in het pestbureau schudde
geërgerd het hoofd.
Geen directeur geen assistent te
zienWie neemt nu mijn telegram
aan?... Mooie ambtenaren moot ik
zeggen Gaan eenvoudig huns weegs
en laten bureau en. kasten e,n 'brand
kast wagenwijd openstaan. Hoe licht
kon er niet iemand komen, die lust.
gevoelde om te stelenbijv. hier uit
dschrijftafel Daar liggen bank
papier en zilver e,n heele vellen post
zegels door elkaar
Wanneer er nu eens een arme dui
vel kwam, kon die er heerlijk zijn
zakken mee vullenEn geld kon
ik eigenlijk ook heel goed gebruiken,
maar wat hier ligt is me te weinig 0111
er die risico van te willen hebben
Hij keek eens in het kantoor rond
en mompelde verder bij zichzelven:
Dat hier aan het venster is zeker de
schrijftafel van den directeur zelf. Die
kan zich natuurlijk de weelde van een
voetkleed en een leunstoel met gebor
duurd kussen veroorloven. De assis
tent zit maar op een eenvoudig rieten
stoeltje en zondea* voetkleedjeMaar
wat ligt daar op de tafel? Een brief
met vijf lakken? Waarom is die niet
met den trein meegegeven? Zeker een
brief niet geld... Wat een mooi zegel,
een schild door een beer en een ever
vastgehouden in vieren verdeeld, al
die and'ere tierlantijntjes op ieder
vakje, kan ik zoo gauw niet onder
scheiden.
't Geheel door een gravenkroon ge
dekt.. Een dikke brief! Daar zit zeker
heel wat geld in!
De vreemde strekte de hand1 uit om
den brief eens om te keeren. maar
trok haai- op hetzelfde oogenblik terug
en keek schuin door het venster. Daar
buiten was evenwel geen menschelijke
ziel te bekennen, alleen een paar wag
gons. met gesloten portieren en neer
gelaten gordijntjes.
Weer strekte hij de hand naar den
brief uit en ditmaal trok hij haar niet
ledig terug.
Hij draaide den brief om. Vijf... vijf
duizend kronen! Vijf duizend kronen!
„Aan de Nationale Bank te Kopenna-
gm". Vijfduizend kronen!... Zijn hoofd
begon te gloeien terwijl hem tegelij
kertijd een koude rilling over den rug
liep.
Op dit oogenblik hoorde hij zoowel
het fluitje van den conducteur als het
antwoord van den machinist met de
stoomfluit en hij zag hoe de wagens
langzaam het venster voorbij rolden,
eerst mot een klein rukje en toen met
een gelijkmatige glijdende beweging.
Haastig wendde hij zich om. verliet
he: bureau en trad door de wachtka
mer op het perron. Van te voren had
hvi den brief in zijn vest gestoken tus-
schen overhemd en boord van zijn
pantalon.
De postdirecteur en zijn assistent
ste ndten voor de deur der wachtjcamer
2e klasse in levendig gespres met een
paar heeren. Hij naderde hem en
groette beleefd.
Ik zou gaarne een telegram ver
zenden. zei hij. terwijl hij den trein
om een bocht zag verdwijnen.
O. dat zullen wij onmiddellijk
goor 11 in orde maken", antwoordde de
postdirecteur, terwijl hij van de beide
floeren afscheid nam
Toen wandelden zij het perron langs.
- te u in het postbureau geweest,
meneer WiUcens? vroeg de directeur
De vreemde hief het hoofd op en
keek den spreker in het gezicht
Ja maar er was niemand.
Neen. als er een 'trein vertrekt,
zijn wij altijd op het perron, ant
woordde de directeur lachend. Dat is
oneenig amusement hier buiten
Mag ik u maar voorgaan?
Alle drie traden het bureau binnen
e.i de directeur sloot de deur achter
zich
Hier zijn de telegiamformulie-
J'e'n- wilt u maar zoo goed zijn
hier te gaan zitten? vroeg ao postdi
recteur.
Dank u.
plicht of "een plicht, na hetgeen hij
vt.or do parochie gedaan heeft.
En zijn vriendelijk, eerlijk gelaal
maakte eein geregelde verdediging
o\erbodig.
Ik moet zeggen, voegde zijn vrouw
er tot haar bezoekster aan toe. dat ik
er juist zoo over denk, zooals u kan
begrijpen.
Een pauze volgde.
Dan is u zeker van plan haar
een bezoek te brengen? zei Mts Vena
bles. direct een punt aanroerende dat,
voor haar duidelijk van het grootste
belang scheen te zijn.
Ja dat moet ik het is voor
ohs heel iets anders dan voor u. zei de
,j< nge predikantsvrouw met haar aar
dige blos
Zeker, zei de predikant met be
sliste nadruk.
Mrs Venables keek hem niet aan.
maar dies te meer oplettendheid schonk
'zij aan Morn a
Ik geloof, dat 11 gelijk heeft, zei
zt In uw positie ja uw positie
is zoo geheel anders? En de plotse
ling toevallige wending, die haar ge
dachten namen, bracht Mrs Venables
weer in een goed humeur, eai daarom
stc nd zij op. geheel glimlach en flu
weel
Neen dank u, zelfs geen half
kopje. ofschoon de thee heerlijk
smaakte; en ik hoop dat, u spoedig
eens bij mij komt en alles omtrent
haar dan zal vertellen. Op zijn leef
tijd, fluisterde zii. toen ze heenging.
ijl en zestig jaar en dan nog zoo!
Een vreemdeling zou gedacht heb
ben dat deze lady vast en zeker beslo
ten was den nieuw aangekomenen
gien bezoek te brengen; zelfs Mrs
codgate wist niet wat zij van ae
pionnen van haar buurvrouw denken
moest toen zij de wielen van haar rij
tuig hoorde weg ratelen en met haar
echtgenoot alleen gebleven was.
Hot zal van de provincie afhan
gen. zei ze, en Mrs Venables vertegen
woordigt nu niet geheel alleen de
provincie, maar voor half Northbo-
rough kan zij toch opkomen en ze zal
zich ook wel verzekeren van de fami
lies Iverness en Uniack. Maar lk wed
dut zij de geheele omtrek is rond ge
weest om die menschen te bewegen Mr.
Stee' en zijn vrouw geen bezoek te
brengen, alsof dat die beide1 men
schel. iets zou kunnen schelen. Toch
is er iets geheimzinnigs in. niet? Maar
wat gaat. het ons aan. zooals je pas
a! opmerkte? Maar. beste man, je liadj
dat. niet zoo scherp moeten zeggen.
Natuurlijk zal ik er zoo spoedig mo
gelijk een bezoek maken; misschien
kan ik haar met het een of ander hel
pen. Wat een zanik toch. die Mrs
Venables; Als zij geen bezoek gaat ma
ken. zullen vele anderen het ook niet
deen- hij heeft tot nu toe heelemaal
niet gerecepieerd O. wat een heerlijke
danspartij zouden zij kunnen geven!
En hoorde je wat zij van zijn leeftijd
wist? Hij is nu vijf en zestig!
De predikant lachte. Het was zijn
gewoonte zijn jonge vrouw te laten
dcc 1 babbelen, ais zij alleen waren, en
naar hartelust haar gemoed te laten
hulden; maar ofschoon hij vijftien
jaar ouder was en zelf nooit een le
ven die man was geweest, toch was er
veel waarin zij samen overeenstem
den
- - Vi jf en zestig! herhaalde hij nog
eens lachend, en verleden jaar, toen
men vermoedde dat Sybilla kans had
arme Sybilla, wat was zij er mee
ingenomen! verleden ja at vertelde
haar moeder mij dat zij zeker wist
dol hij niet ouder was dan vijf en
veertig! En ookarme Steel! Ik
vrees dat. hij het hij de Venables voor
goed verbruid heeft. En nu. zei Hugh,
o,j zijn stellige manier, alsof zij al
dien tijd over theologie geredetwist
hadden, nu moet ik mijn preek verder
afmaken, anders zou ik verplicht zijn
van nacht te werken.
HOOFDSTUK X.
E en kleine te g e n s t r ij d i g h e i d.
Mrs Woodgate bracht eenige dagen
later het beloofde bezoek, zij wandelde
ving langs het boschpad, dat van de
pastorie van Marley naar Norman-
tharpe House oen heel kleine distantie
maakte; zij vertoonde een aantrekke
lijk schouwspel tusschen de lichten
en schaduwen der hoornen. Zij was eer
groot dian klein en zeer recht van ge
stalte, met bleek-bruinc kleur en don
kerbruine oogen. dat in combinatie
ra et haar lichtblonde haar maakte van
Mi rna Woodigato een van de meest
bekoorlijke en gedistingueerde types
Aan do Engelsche vrouwenwereld. Bo
vendien had Morna een prijzenswaar
dige belangstelling voor haar eigen
uiterlijk en niet alleen de goede
smaak zich elegant te kleeden maar
oek gezond verstand genoeg om niet
te veel werk van haar toilet te ma
ken.
Wordt vervolgd.