Licht en Schaduw.
hartstochtelijk Jag-er. Maar vóórhelt
liou-tvesteirsexamen werd helaas nog
ia vele andere vakken geëxamineerd
als landbouwscheikunde, weerkundige
berekeningen en een heeleboel wet-
kennis.
En Hans was er zeker van, dat hij
al dien geleerden nonsens, zooals hij
deze vakken geliefde te noemen,nooit
in zijn hoofd zou krijgen. Voor heil
officiers-examen had hij ze immers
ook niet nooidig gehad!
Den eersten keer, itoen hij ejxamen
deed, had hij zijn examinatoren ver
baasd doen staan door zijn domme
antwoorden. En dat zelfde zou hij
nu, daar was hij van overtuigd, ook
doen.
Toen hij eindelijk met zijn kleeding
geheel klaar was, zette hij den blin
kenden helm op het blonde hoofd,
hing zijn sabel om en begaf zich met
loome schreden naar het examenge
bouw.
Dadelijk na zijn komst werd zijn
naam afgeroepen en nam het examen
een aanvang.
De professor in dei scheikunde, die
hem het eerst onder- handen nam,
moest moeite doen om niet in lachen
uit te harsten ove.r de domheid, welke
hij debiteerde, en gaf hem dan ook
maar gauw over aan den volgenden
examinator.
Deze, die in de houtteelt exami
neerde. ontving veel betere antwoor
den. Maar bet sprankje hoop, dat de
examinandus hierdoor kreeg ver
dween geheel, toen een andere profes
sor onderzocht wat hij van de wetten
afwist, daar hij or in werkelijkheid
niets van afwist.
Gelukkig voor den jongen man
kwam er geheel onverwachts een
stoornis, die het examen afbrak.
Eon telegrambesteller had zich na
melijk aan het- examengebouw ver
voegd met een telegram voor Freiherr
Von Röer, luitenant bij de bereden
jagers.
- Geef het telegram maar hier,
had de concierge dadielijk jtot den be
steller gezegd. Luitenant van Röer
doot op het oogenblik examen en mag
dus volstrekt miet gestoord worden."
Neen, antwoordde de besteller
nu. Ik moet dilt telegram persoonlijk
aan den luitenant tegen ontvangbe
wijs afgeven, daar het een diemsltele-
gram is.
Een diensttelegram! riep de con
cierge uit. Nu, dat is natuurlijk heel
wat anders.
De luitenant, werd nu geroepen en
ontving het telegram, waarna hij naar
liet lokaal terugkeerde. Hier hadden
alle professoren, die gehoord hadden
dat hun examinandus een dienstitele-
grajn had ontvangen, en heel nieuws
gierig waren, wat dat zou inhouden,
zich verzameld.
- Less eerst het telegram, luite
nant, zei de voorzitter van de exa
mencommissie, helt is misschien van
Sir Reginald Wingate.
inspecteert
gewicht wat er in staat.
Na het zelf gelezen te hebben, reik
te hij het over aan den voorzitter,die
nu aan zijn collega's het volgende
voorlas:
..IT inoet onmiddellijk na ontvangst
dezes naar Elbing vertrekken waaru
aan het station een couriertasch zal
worden ter handi gestald, die u naar
Kiel moet brengen bij den garnizoens
commandant. De grootste zorg wordit
u aanbevolen, daar u verantwoorde
lijk bent voor de goede overkomst.
De minister van Oorlog."
De voorzitter en de andere profes
soren maakten onwillekeurig een
diepe buiging voor den jongen offi
cier, aan wien zoo een belangrijke
zending was toevertrouwd.
Dat het examen voor Hans Ditlov
von Röer nu afgeloopen was, spreekt
vanzelf.
De examinator, die hem het laatst
onder handen genomen had, merkte
wel op, dat hij nog gaarne eenige
vragen zou gedaan hebben, doch de
veraritwoórdelijke zending ging na
tuurlijk voor. 1-Iij twijfelde er echter
niet aan, dait iemand, die blijkbaar
een zoo uitgebreide studie van de
houttwM hnd gemaakt, van de wet-
kennis ook wel wat zou afweten, al
waren de paar vragen, die hij vóór
de komst van het telegram gedaan
had, niet goed beantwoord. Dit zou
hij echter maar aan zenuwachtigheid
toeschrijven.
De epcaminator in de scheikunde
zeide, dat al zijn vragen verkeerd be
antwoord. waren en dat, hij in den be
ginne ook dacht, dat de examinandus
niets van het vak afwist. Nu hij ech
ter gehoord had, hoeveel hij van de
houtteelt afwist, wa5 hij er van over
tuigd. dat hij toevallig vragen gedaan
had. die heel lastig waren, en dat
die luitenant eenigszins eenvoudiger
vragen heel goed zou kunnen beant
woorden. Tot zijn spijt ontbrak de
de s'.dar van Egypte,
en kamp.
tijd om nog wat te vragen, anders kon
hij don voorzitter bewijzen, dat hij 't
bij het. rechte eind had.
Nu nam de jonge officier hartelijk
afscheid van zijn examinatoren, en
kroeg van den voorzitter de verzeke
ring, dat hij zich onder het vervullen
der gewichtige zending volstrekt niet
ongerust behoefde te maken over den
uitslag.
Hans snelde nu naar huis, stak zijn
dienstrevolver bij zich en reed ineen
huurrijtuig naar het station.
De dienstrevolver werd volsitrekt
niet. alleen voor den vorm medegeno
men. Hans moest toch de tamelijk
zware couriertasch, welke hij aan 't
station te Elbing ontving zoo noodig
met zijn eigen leven verdedigen.
Slechits over zijn lijk heen zou ie
mand aan den inhoud van de tasch
mogen komen.
Daarom hield hij ook gedurende
de geheele reis de tasch in zijn eene
hand geklemd en de revolver in zijn
andere hand'.
Ofschoon hij in een gereserveerde
coupé 1e klasse zat, voeldei hij zich
toch niet geheel veilig.
Een post in een Egyptisch kamp.
I Wanneer op de tusschenstations
iemand den coupé naderde, schrok
hij op en nam dadelijk een verdedi
gende houding aan.
Zelfs de conducteurs vertrouwde
hij niet. Daar af en toe een van hen
de deur opende, lieit hij dein hoofd
conducteur roepen, en maakte dezen
mot zijn verantwoordelijke zending
bekend. De man salueerde eerbiedig
toen hij dit hoorde, en zorgde ervoor,
dat vanaf dat oogenblik zijn coupé
in het geheel niet meer geopend word
Hoe langer de reis duurde, des te
zenuwachtiger werd de jagerofficier.
Toen de trein eindelijk aan het sta
tion -te Kiel aankwam, liet hij dade
lijk den stationchef bij zich roepen,
wien hij zijn zending bekend maakte
en aan wien hij vroeg, waar het bu
reau van den militairen commandant
was.
In een gesloten droschke reed hij
naar het opgegeven adTes, waar hij
tien minuten later goed en wel aan
kwam.
Zijn eerste courierdienst was dus
goed afgeloopen.
Ec,n ambtenaar ontving hem cn ver
weeg hem dadelijk naar den adjudant
van den militairen commandant. Toen
Hans vroeg, of hij de tasch niet aan
den commandant zelf moest terbandi
stellen, antwoordde de adjudant, dat
dit in het geheel niet noodig was. Hij
moest ze maar aan hem geven, dan
zou hij den inhoud, bestaande uit 10
pond boter voor heit garnizoen, naar
den kelder laten brengen.
WEERZIEN,
Naar hel Engelsch.
Ach Auton'ia, die spinnen Ik heb
r.,i- zooeven ren gedood zco'n groote
rils je er log nooit een gezien hebt en
daar is er weer een Goddank, ik heb
ze gevangari.
Die spinnen zijn verschrikkelijk,
maar ik geloof, dat sprinkhanen nog
erger zijn. Denk eens aan den tij I
terug, dat wij die pdaag hadden, en
ik er verscheidene op mijn onderrok
v nul. Ik 'js als ik er maar aan denk.
juffrouw Labeick antwoordde niet
dadelijk. Zi;j en haar zuster waren
juist bezig het venster schoon te ma
ken. Elk v-'ckjvan haar witgeverfd
huisje getuigde van reinheid en or
delijkheid". Door de geopende deur die
in een ouderwetsc.hen bloementuin
voerde, spraken ze nu en dan met elk
ander, terwijl ze met zachte, witte lap
pen duchtig aan 't wrijven waren.
Anton ia, de jongste zuster, was klein
en dik en zuchtte onder het wwk ale
een stoomketel onder hoegen druk. Dat
/.ij echter niettegenstaande haar leef
tijd, niet vrij was van ijdelheid. be
wees een blauw lint, dat baar linnen
kraagje samenhield, en dp wijze, waar
op het haar met een schildpad'kam in
een sierlijke knot bij elkaar werd gc.
Schetsen van DEKA.
Het schepsel.
De officier van justitie had opzending,
gevraagd naar een Rijkswerkinrich
ting. Hij was een goed gekleed, wel
verzorgd, jong urn Mo naar, en niemand
nam hem zijn houding tegenover dit
schepsel kwalijk. Met was immers
waar! Een man kan je diens drank
zucht nog vergeven, maar van een
vrouw 'is het lieelemaa] dierlijk.
En de kantonrechter besliste in den
zelfden geest.
Het schepsel zou dus worden opge
zondenmaar een paar dagen voor
lidar vertrek werd ze ziek een opera
tie moest geschieden en dus was haar
opneming in het gasthuis noodzakelijk.
Ook hier bleef zij de paria, de uitge-j
stootene. Haar verschijning op de
vrouwenzaal had zelfs een opstootje
onder de andere zieken tengevolge. Er
werd over gefluisterd, dat dit een
schandaal watt. Dat schepsel hoorde
niet thuis onder fatsoenlijke vrouwen.
De Hemel wist alleen wat voor 'n
leven ze achter den rug had, behalve
nog haar drankzucht, '/ij zou wel het
gemeenste van al het gein een e hebben
gedaan. Dait zag jc wel aan haar
verdierlijkt gezicht. Zoo wea'd eerst
zocht, later hard gefluisterd, zelfs dooi
de zieken, die vlak bij haar lagen, en
rlen rug omdraaiden, zoodra zij het
hoofd naar de eene of andere zijde
wendde.
Maar zij liet schepsel leek wel
doof voor al die schimpscheuten, zooals
ze ook ongevoelig had geschenen aan
den rechter. Stil lag ze, dag aan dag,
ook na de operatie, en keek naai- den
zolder, bezig, naar liet scheen, met
haar eigen gedachten. Stil en verla
ten. Alleen éen was er. die zich meer
dan de anderen om haar bekommerde,
een jonge, zachte pleegzuster. Zij was
de lieveling van alle vrouwen, maar
daarom juist nam men haar kwalijk
het onverholen mededoogen waarmee
ze zich over de zieke kon heenhuigen.
Waarom die parelen voor de zwijnen
geworpen Het werd haar immers
toch niet m dank afgenomen.
Neen, zoo op het oog niet Want de
vrouw det zich maar noode verzorgen.
Zij accepteerde geen der vriendelijke
zorgen zonder er binnensmonds tegen
te protesteeren, te grommen als een
kwade hond, die bijten wil.
Eens op een nacht, toen de zuster
haar hoofd oplichtte en wat te drin
ken gaf, kwam er eindelijk een woord
van verweer van de lippen der zwij
gende ..Waarom laat ge mij toch niet
rustig sterven Heb ik nog niet ge
noeg geleden
'L Was een rauwe vraag, op schor
ren toon gezegd, maar zij ontroerde
diep het jonge gemoed.
Arme ziel, sprak ze half luid, wat
moet gij geleden hebben Even was
liet stil in de slapende eenzaamheid
der ziekenzaal. Toen klonk het scham
per uit den mond der paria Och.
geleden, wat meent, gij met geleden?
Wilt gij daar ook over meespreken,
met uw zachte1 handjes, die nooit ruw
werk hebben verricht, met uw bleek
gezichtje dat nooit den scherpen wind
voelde. Hoe kunt gij meevoelen met
- ij
In dat laatste lag een wanhopige
kracht, een herinnering van ontzet
tend ziele'.eed, zonder vergelijking.
De jonge verpleegster boog het hoofd,
z,- knielde bij het bod neer, en terwijl
ze haan-tranen den vrijen loop liet, sta
melde ze Ik heb pas mijn vadem
en moeder verloren ik sta alleen op
de wereld, in een moeilijk vak... ik
weet dus wel, wat leed is
Maar de a ruler was nog verre van
vwteederd. Zóo spoedig ontdooit de
diep bevroren grond niet, na éen en.
keJ regenbuitje. Hard zöi ze, met een
onverzoenlijker trek om de diep ge
kerfde inonetNu ja, en wat zou dat
dan nog? Gij hebt een lieve-herinne
ring aan uw ouders, gij hebt u niets
tegen hou te verwijlen, maar weet ge
wat in ij drukt, weet ge wat mij zal
verstikken en aan den drank heeft
gebracht
Ik had een mooie dochter, wij wa-
ren uit oen fatsoenlijke famillie, maar
zonder gold, en mijn man was dood.
Voelt gij waar ik heen wd Mis
schien hebt gij wel ever gevoeld wat
het zeggen wil, jong te zijn en knap,
ei. beschaafd,en dan alleen te
staan, zonder bescherming. Maar ik
houden. Onder een breed, laag vo>
hoofd lachten een paar schitterende
oogen. Anunia was de vroolijkste van
beiden, terwijl haar zuster altijd „de
goede juffriuw Labeck "werd genoemd.
Juffrouw Fetty's figuur maakte zon
der twijfel een zeer onbehouwen in
druk. Zij had een paar grijze oogen,
welker droomeiige blik, dikwijls in't
oneindige scheen verloren te gaan. Ze
was een meisje, wier bekoorlijkheid
v.iu oudsher in de rustige diepte v n
haar liefhebbeud hart lag, en bij wie
het ontbreken van uiterlijke schoonheid
slechts de lieflijkheid van haar gemoed
openbaarde.
De- petunia's up dit bed groeien
zoo hard zij herinneren mij aan Sal
ly Brauu's tweelingen, die elkaar ook
altijd voorbij groeien, merkte Antonia
op, een blik o\er de schouders wer
pend naar de kleine ronde bedden, die
de groene grasperken versierden. „Als
de kippen ze mett. vrede laten, zullen
we er dit jaar veel plezier van hebben.
Het ligt nu eenmaal in den aard
van kippen, om tc krabben, was het
eenvoudige antwoord. Lieve hemel,
Antonia, komt daar niet een bond aan
dtp poort? Ju, en een bedelaar houdt
hem vast aan een touw.
Antonia liet haar poetslappen val
len en wierp bij het oprapen ervan een
zijdelingsen-en blik op de indringers,
d'.e langs den grintweg op het huis af
kwamen, de trend met zekeren vasten
-tap, de meester ongeveer als iemand,
die door oen donkere- kamer strompelt.
Het zou moeilijk te zeggen zijn ge
weest. wie van beiden duidelijker teo-
keneu van erwaarlooz'-ng vertoonde:
de hend of zijn meestermaar de- wijd
geopende blinde oogen van den man
in de verscheurde uniform dwongen
medelijden af.
Beneden aan de trap bleef de bede
laar staan, hief zijn door de zon ge
brande gezicht omhoog en terwijl hij
zich oprichtte, pracht hij de hand aan
zijn muts voor een militairen groet.
i-lier moeten dames zijn, ofschoon
'k ze niet /.ien kan, sprak hij zacht en
bescheiden. Mijn hond leidde mij bin
nen en hij gevoelt meestal waar edel
moedige menschen wonen, die mij een
weinig vleesch of een kop koffie wil
len geven. Ik zou ecu ter niet willen
storen, voegde hij e,r verontschuldigend
aan toe. een glas water en een snee
brood zouden ook voldoende zijn.
Met eerbiedig zwijgen wachtte- hij
het antwoord af.
Thee Natuurlijk, antwoordde de
jongste zuster. En ook vleesch. Wie'
aan onze öeui- om eten vraagt, krijgt
altijd wal Kom in onze woonkamer,
daar is het koel. Zij reikte hem. de
hand om hem op de stoep te helpen,
en zei Er is ook een beentje voor den
hond, hij mag liet op het grasperkje
opeten.
Dc oude man zonk met een zucht
van groote voldoening in den rieten
stoel, dien juffrouw Antonia voor hem
aan het geopende venster had gezet.
Ik ben niet altijd een zwerver ge
weest. zuchtte hij. Er was een tijd.
dat ik een thuis had' en vrienden Het
is merkwaardig, voegde hij eraan toe
hoe de geur de-r kaneelrozen mij naar
Ejrankonia verplaatst, waar ik vóór
den oorlog leefde. U hebt in dien ver-
De zoo vroe" ingetreden winter heeft
de harten van dt liefhebbers van ijs- en
sneeuwsport in blijde ontroering ge
bracht. Het is dan ook geen gering bui
tenkansje al in November schaatsen te
kunnen lijden.
Ditmaal heeft een nieuwigheid op ijs-
sportgebied haar intree gedaan: een au
tomobielslee, zooals wij er hieir een af-
Een Motor-Slede.
beelden. In den afgeloopen zomer was
dit vehikel nog een heel gewone motor-
I fiets met drie wielen. De voorste twee
wielen zijn nu vervangen door een paar
sleeijzers, die met de stuurstang kunnen
bewogen worden. De motor van twee
paardekrachten, die in het frame gemon
teerd is, drijft het kettingrad van het ach
terwiel, dat het in beweging zetten van
de slee bewerkt.
De snelheid, welke met deze slede be
reikt kan worden, is vrij aanzienlijk. De
uitvinder, de Arnerikaansche ingenieur
J. H. Whipple, heeft er onlangs op een
proeftocht een snelheid van 63 KM. per
uur mee bereikt en hij meent, die te zul
len kunnen verhoogen tot 75 KM.
schriklcelijken oorlog niemand verlo
ren, niet waar, dames?
Antonia hoorde de vraag nietzij
it'-nkelde- met de blauw witte kopjes to
gen het tafeltje, maar Tètty, die den
ouden soldaat roet een bleek gezicht
en groote nieuwsgierige oogen aankeek,
had dicht achter zijn steel gestaan, en
een verschrikten blik op haar zuster
werpend. aarzelde zij. alvorens zij
antwoordde,
Ja,wij vendoren eer. vriend in
der-, krijg, bij is n'iet teruggekeerd.
Het zacht.-? licht der ondergaan dc zon
vulde da kamer met een gouden schijn
sel. en ergens in den tuin zong een
roodborstje zijn avondlied. De oude
man bief /nn hoofd omhoog.
In een uwer stemmen is een toon,
die ui ij bekend in de o-wen klirkt zei
hij, maar Ik kan hem niet thuisbren
gen. Het is als of hij door den nevel
van voorbijgaande jaren tot mij
klinkt. Voarik soldaat werd had ik
een verloofde, met dez,e:fde zoete, me
lodieuze stem, maan- zij woonde in
Frankonia. Bent u ooit in Frankonia
«roweesK juffrouw.
Zijne oogen waren op Antonia ge
richt, die een weinig bloosde, en haar
krachtige hand, die de theekan vast
hield, beefde.
Wij hadden vrienden in
die streek, antwoordde ze ontwijkend.
Zij kan ook niet jong meer zijn.
ging dé oude krijgsman voort, terwijl
zij zich aan overpeinzingen overgaf.
Arme kleine Meibloem Neem mij
niet kwalijk, mevrouw, ik noemde haar
gewoonlijk zoo. Zij was niet mooi,
maar haar oügen waren als sterren,
als stralen, die door grauwe wolken
schoten, week en zacht en haar ziel
was rein, als pus gevallen sneeuw.
Gedurende een oogenblik sprak nie
mand. Wachter, die onder een gelen
locn struik lag, deed zich te goed aan
zijn beentje.
Zijn zacht geknor ten teekene zijner
tevredenheid, drong door tot het oor
van zijii meester.
Arm, oud dier, zeide hij, zelfs
een hond weet, waar hij welkom is.
En Keerde u nooit naar uw meis
je terug, nadat de oorlog voorbij was
vroeg Antonia dralend Zij was dicht
bij Tetty gaan zitten, en de beide zus
ters zaten gespannen luisterend in
hunne stoeten. 'Fetty's oogen glansden
en oen lieflijk blosje liad haar wan
gen gekleurd.
Tot haar terugkteren, als een
blinde? als een lastpost? Neen, dat
had ik niet gekund. Ia den bloei v >n
mijn kracht verliet ik haar; gelooft u,
dat ik kon terugkeeore-n. om haar le
ven door mijn hulpeloosheid' te ver
duisteren? Liever mag zij mij dood
wanen
Dc schemering was spoedig gekomen
en lange schaduwen breidden zich over
den grond uit. De oude soldaat richtte
zich plotseling op en knoopte zijn ge
scheurde jas toe, als voelde hij dat het
avond werd.
InVieksburg verloor ik mijn ge
zicht, ging hij verder. Ik had zon
der letsel te krijgen, verscheidene sla
gen meegemaakt. Maar op een dag
die verschrikkelijke dag, toen sprong
een bom en beroofde mij van mijn licht
en leven envan haar. Maar ik
geloof, dat ik moei opstappen, dames,
liet wordt laat, en ik lich u misschien
reeds te lang opgehouden. Hij draalde
een oogenblik. en voegde er vervolgens
met ontroering aan toe.
Zij had mij een ring gegeven, en
ik bewaarde dien steeds in mijn zak. Ik
weet niet, of u 'hem zien wilt, maar u
is zoo vriendelijk geweest, en
Antonia sprong op.
was er toch. zult ge zeggen, demoeder
kon toch haar dochtei beschermen?
Verdoemd zij driemaal het uur waar
op tik geb'oren werd, ik offerde mijn
dochter op. Hij kwam met allerlei
mooie praatjes en zou haar trouwen.
Ik kneep éen oog dicht, misschien wel
uit winstbejag.misschien wel?
neen. zeker! met koele- berekening als
een koopman, die zijn waren verkoopt.
Ik verkocht mijn dochter, omdat ik
oen onbezorgden ouden dag wilde heb
ben ik verkocht, baar wat was 't
anders?.aan dien schavuit met z'n i
meisjesgezicht c-n z'n zachte stem.
Even huiverde de verpleegster, en j
de zieke had het opgemerkt. Woest j
rukte zij het zwakke lichaam overe'ind.
O, wees maar niet bang, dat ik een
slechte geschiedenis zal vertellen. Het!
geschiedde- in alle eer en deugd. De
schuik trouwide haar, louter om liaar
mooi gezicht met medeweten van
mij, en in twee jaar vermoordde hij
naar zedelijk.
Toen ging ik drinken I Zucht naai
den drank noemde die domkop in z'n
zwarte jas het. daar aan 't gerecht.
Zucht naar drank Voor dien taalde ik
er niet naar. Niet éen droppel kwam
iiver mijn lippen, maar als ik daar n a
niet gedronken had, was ik gek ge
worden, gek, van zelfverwijt en wroe
ging
De wereld veracht mij om. mijn
drankzucht. Dronken Roel. noemen ze
mij .in de sloppen, waar ik zwerf. Het
schepsel mag ze-lfs door de kleinste
kinderen bespot en beschimpt worden.
Men gooit mij met straatvuil, zooals
die zwartjas van hel gerecht mij met
woordvuil smeet. Wat raakt het. mii
wat kan het mij schelen, dat die kui
kens ltócr op de zaal de hoofden bij
elkaar steken, en mij onfatsoenlijk
vinden. Wat weten die schapen. at
weet de geheele idiote, domkoppige
wereld vai mijn leed dat mijn hart
wegknaagt, en mijn levensgeluk heeft
opgevreten.
Huil niet zoo kind Je bederft er je
mooie oogen mee. en ze zouden bet mij
nog maar kwalijk nemen. Trouwens
hof kan niet meer baten. Ik heb mijn
oogen reeds blind gehuild, maar het
is te laat Niets kan er meer aan ver
anderen. Als iets mijn dochter weer
in 't leven kon terugroepen, zou ik niet
liefde de meest li else! ie martelingen
ondergaan. Al het Ited, wat ik hier
up aarde reeds geleden heb, zou mij
slechts ecu glimlach afdwingen Maar
het is te laat, ziet ge. Ik voel me als
een, die levenslang heeft gekregen. Al
is de straf ook dertig jaar, als ge maar
een verschietje hebt om vrij te komen,
blijft, de hoop leven. Doch dit lijden
kan. eerst eindigen met mijn dood.
Dood ja," dood dat zou een uit
komst zijn. Vervloekt die wetenschap,
die mij redden wlil. Ik. wil niet leven,
/.uster. ik wil niet. Ga weg, ik wil
niet. verpleegd worden ook Ik wil niet
beklaagd wordenLaat mij alleen,
veracht mij, laat mij als een hond
sterven, gooi mij naar buiten in den
winternacht. Ik wil mijn schuld boe
ten. ik moet ze boeten, anders kan mijn
arme ziel geen rust vinden.
D? Dood was barmhartiger dan dc
menschen. Het schepsel stierf nog in
liet gasthuis. Geestelijken bijstand
wilde zij tot het laatste oogenblik niet
hebben. Zij ging zachtjes heen, de
hand van de jonge pleegzuster in de
hare geklemd.
De begrafenis moest onder politie-
geleide plaats hebben want het volk
meende, dat een uitvaart als van dron
ken Roel buitengewone luidruchtig
heid; yoreischte. Trouwens, de kran
ten gaven er dan ook aanleiding toe.
Do best. geredigeerde gaven een schets
van het walgelijke icven. dat deze
vrouwelijke- dronkaard geleden had
louter uit zucht naar drank. Een ging
nog verdcir. Het. nam het portret v.in
dronken Roel op onder de rubriek he.
kende straatfiguren, cu de rnlii'tour.
die cv een woordje hij schreef, was \\ti
zoo welwillend, te rk -imen dat der-
I gelijke typen oE-ei:ik tu t Even
der groote stad illustreerden, en het
om aie reden jammer was, dat er al
I weer een gestorven was.
De jonge verpleegster werd vriende-
I lijk maar ernstig onder handen geno-
i men. Blijkbaar was het meisje da-
nig onder den indruk van dit sterfge
val gekomen, maar daar moest ze zich
tegen verzitten. Want als zij nu al
niet kon tegen een geval als dit, dat
heeleinaal niet op ie gevoel kon wer-
j ken. hoe moest het dan in de toekomst
1 gaan. En er werd beterschap beloofd.