lig was, bleef dus onbeantwoord.
Toch liet men den trein uit Bodegra
ven vertrekken. De machinist reed in
mist en schemering door het onveili
ge sein, waarin geen licht brandde,
en toen gebeurde het onheil. De
brugopening tusscben die hoofdleg,
over het water gemeten, is zeven me
ter. Over dezen afstand sprongen de
machine met tender, een bagage
wagen en twee derde-klasse rijtuigen
heen; een rijtuig eerste- en tweede
klasse zakte precies tusschen de hoof
den in, en bleef daar, van achteren
rustend op de buffers, boven het wa
ter hangen; de overige wagens bleven
op de rails voor de brug staan De
locomotief, losgebroken van de ten
der. stoomde nog eetn honderd meter
door. en sloeg toen van den dijk,
waar zij onderstboven kwam te lig
gen, met de wielen in de hoogte,
vlammen en stoom uitbrakende. Een
veertig meter daarvóór, vlak tegen
over het wachtershuis, maakte de
tender een omzwaai in dei lucht, en
viel toen, met den voorkant naar
achteren, een eindweegs diep in het
zand van het talud, de bagagewagen
sprong daar bovenop, de brugwach-
terswoning dreigend te varpletteren,
en opgestopt tegen dit gevaarte schok
ten de derde-klasse rijtuigen stil, tot
aan de as seat in het zand dringende
Verbijsterd schrok de brugwachter
van het gedaver uit zijn bed; hij zag
de reuzenruïne van verpletterd hout
en ijzer, zich hoog boven de vensters
van zijn huisje verheffen, hij zag den
feilen vuurgloed, hoorde het gesis
van den stoom en het water„ik
dacht dat de wereld verging" zei
hij. Half gekleed vloog hij zijn wo
ning uit, wilde om hulp seinen, maar
het blokhuis aan den overkant was
weggeslagen. En toen snelde hij door
naar station Woerden, om de ramp
te vertellen.
Inmiddels hadden de enkele reizi
gers zelf de portieren geopend, en on- i
gedeerd, een enkele met een schram,
kwamen zij naar het brugwachters
huisje. Daar kwam ook weldra de
gewonde machinist hee)ageloopen.
Hij was. hoewel lievige pijnen lij
dend. volkomen bij zijn bewustzijn,
maar hoe hij op den dijk geslingerd
was. wist hij niet. Hij dacht, dat de
stoker en hij, toen de machine van
den tender was gebroken, daaxtus-
schen in het zand waren gevallen.
De leerling-machinist lag daar nog,
mede gewond. Maar men miste den
hoofdconducteua- en den conducteur.
Zij werden gevonden in den saarnge-
drukten bagagewagen, tusschen de
remkast gedrukt.De hoofdconducteur,
vneeselijk veirminkt, blee(k (reeds
overleden te zijn; de conducteur moest
worden uitgezaagd. Hij klaagde over
pijn in de borst, hij gaf bloed op; de
tanden waren hem uit den mond ge
slagen.
Heel spoedig kwam hulp opdagen:
wegwerkers, politie, doctoren uit de
aangrenzende gemeenten, die de ge
wonden in de brugwachterswoning
verbonden. Weldra ook de burge
meesters van Waardeer en Bodegra
ven. En na eenigen tijd kwamen
treinen uit Utrecht met spoorweg-au
toriteiten, de officier van justitie,
rechter-commissaris en substituut-of
ficier, het noodige personeel met ma
teriaal en werktuigen.
Verwonderlijk snel verspreidde zich
de mare alom en honderden trokken
naar het terrein des onheils.
We knippen dit citaat uit een im
pressie in de N. R. Ct.:
En inmiddels, in donker, kwamen
telkens van beide kanten de volle
treinen met reizigers aan. De men-
schen, ontsteld van de ravage en 't
verre schijnsel, rillend van kou, moes
ten uitstappen op den zeer sin all en
zanddijk, laag beueden de treeplank;
er uitgetild ouden van dagen en ge.
brekkigen. En voetje voor voetje, tas
tend, tegen het licht der vuren in,
voorafgegaan door de conducteurs die
riepen: langzaam aan, opgepast, even
wachten", strompelden zij in 't duister
voort. Een lamme man werd door
wegwerkers op de schouders gedlra-
gen, een blinde dame. aan weerskan
ten geleid', vreesde angstig overal wa
ter om haar heen ,en stampend en
steunend trilde de locomotief. Dan
langs een plank van den dijk af; even
vesrehrikt, als uit den slaap in een
brandend huis ontwaakt, staarden zij
tegen de omgeworpen machine, tegen
de stapeling van tender en bagage
wagen op. De houten brug over 't wa
ter iangs. en eindelijk aan den over
kant toch weer veilig zich voelend) in
de lichte, warme gezelligheid der cou-
pé'fi,
Maar wat allen een gelukkig won
der prezen ,was: zoo weinig slacht
offers bij zoo'n ramp! Als 't morgen
eens gebeurd was met den vollen trein
voor de Woerdensche markt, of verder
in de Kerstweek, met de wagens vol
verlofgangers....
En om 't grijze huisje beneden den
spoordijk, waar door de kieren der
neergelaten gordijnen angstige oogen
staarden naar de ontzetting van dé.
ruïnes in den rossen gloed, daar waar-
de wezenloos de arme nalatige brug
wachter rond. en verschrikt wezen de
boeren elkander tusschen de donkere
mannen op zijn pet met dien rooden1
band;
Krankzinnigen verpleging:.
In de Staats-Courant van heden is
opgenomen, het verslag betreffende
het Nederlandsch Congres voor krank
zinnigenverpleging en voornamelijk
voor gezinsverpleging, dat in Septem
ber 1.1. te Antwerpen is gehouden.
Do rapporteurs, de heeren dr. A. H.
van Andel en J. H. A. van Dale, vat
ten hun oordeel over het gehouden
congTes kortelijk als volgt samen:
De organisatie was goed; hat rege
lingscomité verdient hulde voor d'e
■wijze waarop het zijn taak heeft op
gevat en uitgevoerd.
Voor het congres was ook ernstig
gearbeid, getuige da vele en belang-,
rijke mededeelingen door verschillen
de sprekers ter tafel gebracht.
In vele hoofdzaken heerschte een
stemmigheid van inzicht, bijv. over
de opleiding van verplegend perso
neel, de directie van het gesticht, de
wenschelijkheid dat de getstichtsge-
neesheer zich uitsluitend aan de ge
stichtspraktijk wijidt.
Merkwaardig en met het oog op de
voorafgegane discussies leemigszins
ongedacht, was de eenstemmigheid,
waarmee de motie-Tamburini werd
aangenomen, waarbij het congres uit
sprak, dat de gezinsverpleging van
krankzinnigen 'övejral, in alle vor
men, op de meest uitgebreide wijze
behoort te worden in praktijk ge
bracht.
Afgevaardigden van verschillende
landen van Europa deelden op het
congres de resultaten met deze ver-
plegingswijze verkregen, mejd'e en wa
ren geheel eenstemmig in hun verkla
ring, dat deze moet beschouwd wor
den als een uitmuntend middel in de
behandeling der krankzinnigen.
Van een strijd tusschen gestichts-
en gezinsverpleging kan noch mag
sprake zijn.
Eten goede verpleging dient beide
wijzen in praktijk te brengen; beide
vormen, gezamenlijk uitgeoefend, be
lmoren elkaar waderkeerig te helpen;
vootr ieder geval afzonderlijk stelle
d'e geneesheer na ernstig overleg vast
wat mee-st kan dienen tot welzijn en
veraangenaming des levens van den
lijder.
Raadsverkiezing te Amsterdam.
Bij de gister gehouden stemming ter
verkiezing van een lid voor dien Ge
meenteraad in 't kiesdistrict Amsterdam
III, werden uitgebracht 437S geldige
stemmen, volstrekte meerderheid 2190
stemmen.
Hiervan verkregen de heeren: Mr. P.
A. Diepenhorst (anti-rev.) 716 stemmen;
Mr. D. E. Lioni (lib.) 1052 stemmen; Hen
ri Polak (Soc. Dem.), 2610 stemmen; zoo
dat gekozen is de heer Henri Polak.
Bij de verkiezing in 't kiesdistrict. Am
sterdam VIII, werden uitgebracht 1460
geldige stemmen; volstrekte meerderheid1
731 stemmen.
Hiervan verkregen de heeren: J. Dou-
wes Jr. (anti-rev.), 740 stemmen: J. In-
penohl (vrijz.-dem 363 stemmen: P. L.
Tak (soc.-dem.), 357 stemmen. Zoodat ge
kozen is die heer J. Douwes Jr.
Tweede Kamer.
Men seint ons uit Den Haag:
Daar de acht voor landbouw inge
schreven sprekers van het woord1 afza
gen, schoot men een flink eind door
Waterstaat heen en steeg de kant om
heden naar huis te kunnen gaan, zon
der kans te loopen na Kerstmist te
moeten terugkeeren. Een amende
ment-Se bokking c. s., door leden van
verschillende partijen onderteekend,
om de voorgenomen Zuivelschool niet
te Leeuwarden doch te Bolsward te
vestigen, werd door den heer Mel-
chers bestreden en door den Min. aan
genomen met 53 tegen 13 stemmen.
Een amendement-Lieftinck c. s. om
f 10,000 beschikbaar te stellen voor
een intern, paardententoonsteliing te
's Gravenhage. werd door den heer
Lieftinck verdedigd en na kort. nu en
dan zeer vermakelijk debat, ingetrok
ken.
De begrooting van Waterstaat werd
aangenomen.
Daarna sprak de heer Van Kol (bij
Hoofdst. X) over Suriname. Met hem
drongen de heeren Fock en Van Vlij
men aan op bescherming van de Ja.
vaansche emigranten en op bevorde
ring van den kleinen landbouw. De
Min. toonde zie heen warm voorstan-
de rvan emigratie van Javanen naar
Suriname, bevordering van den land
bouw en van krachtigen steun om de
kolonies uit hun verval op teheffen.
De heer Van Kol kondigde in het
debat aan, dat hij over een paar
maanden de West zou gaan bezoeken.
(Ongecorrigeerd)
INGEZONDEN MEDEDEE
LINGEN.
30 cents per regel.
Hoest, niet meer. Men lacht om
deze aanbeveling die men nutte
loos, bedriogelijk of onmogelijk
oordeelt en evenwel is het een
bewezen feit door meer dan 80
jaren van succes dat de Keating's
Borst Pastilles, tegen hoest en
keelziekten de flinkste resultaten
bekomen. De geneeshoeren aar
zelen niet het gebruik aan de
zieken aan te bevelen, want de
Keating's Pastilles die men in alle
apotheken vindt kunnen door de
delicaatste personen genomen
worden.
(Tutti frutti)
in keurige blikverpak
king, prijs 1 Gld. p. blik.
Fijnste delicatesse voor
de Kerstdagen verkrijg
baar bij
F. A. BEELEN, Kruisstraat.
E. v. DIJK, Gr. Houtstraat.
A. v. d. MAAREN JANSEN,
Kruisstraat,
H. PANDER Jz., Kruisweg.
Firma J. VETH, Gr. Houtstraat.
J. VOLLEBREGT, Smedestr.
Stoomvaartberichten.
Het stoomschip Oengaran, vanjava
naar Rotterdam, vertrok 22 Dec. van
Port Said.
Het stoomschip Prins Maurits, van
Amsterdam naar Paramaribo, pas
seerde 22 Dec. Ponta Ferraria.
Het stoomschip Prins der Nederlan
den, van Paramaribo naar Amster
dam, arriveerde 23 Dec., des voorm.
3 uur te H&vre.
BH dubbelschroefstoomlschip Rot
terdam, van de HollandAmerika-
Lijn, van New-York naar Rotterdam,
passeerde 23 Dec. des v.m. 9 uur 15
min. Beachyhead.
Vi*fvo;g stadsrreuws.
Usqsistestie.
Dinsdagavond had in de bovenzaal
der Sociëteit Vereeniging de met zoo
veel spanning tegemoet geziene ver
gadering der ijsclub „Haarlem en
Omstreken" onder voorzitterschap van
den heer jhr. Ch. van de Poll plaats.
Het voornaamste punt, dat op deze
vergadering aan de orde kwam, was
voorzeker cle behandeling der in de
laatste week zoo druk besproken en
beschreven ijs-quaestie, en in verband
daarmede het voorstel van het be
stuur om een der leden van de leden
lijst te royeeren, in deze mr. F. A.
Bijvoet.
Bii den ingang d'er zaal werd door
2 leden van het bestuur controle uit
geoefend op de binnenkomende leden,
waarna aan hen de presentie-lijst ter
teekening werd aangeboden.
Reeds te kwartier voor achten was
de zaal voor het grootste gedeelte ge
vuld met belangstellenden in den af
loop van deze vergadering.
Toen mr. Bijvoet binnentrad hie
ven vele aanwezigen een luid' hoera
aan.
Te acht uur was de zaal geheel be
zet. Op een verhoogd platform had
het bestuur voor een groene tafel
plaats genomen.
De zitplaatsen der leden waren in
dichte rijen opgesteld1.
Van de bestuursleden waren aan
wezig de heeren jhr. Ch. F. van de
Poll. K. Th. Engelbert van Bever
voorde. C. J. Posthuma, F. Eldering,
H. Fokker, jhr. mr. J. W. Schorer en
H. Koolhoven.
Precies te acht uur opent de voor
zitter de vergadering en verzoekt den
secretaris de notulen der vorige ver
gadering op 31 Oct. 1.1. gehouden, voor
te lezen. Hieraan wordt, door den heer
v. Bevervoorde voldaan.
Daar geen der 7 leden, die op de vo
rige vergadering aanwezig waren, be
zwaar maakte tegen deze notulen,
werden ze goedgekeurd.
De heer v. d. Poll zegt nu dat hij
allereerst in het licht wenscht, te stel
len. dat. het reglement, hoewel dik
wijls veranderd en verbeterd, nog niet
volmaakt is en dat gebleken is dat er
eene tegenstrijdigheid is n.l. wat be
treft de bepalingen voor de adispirant-
leden.
Kortelijk releveert, spr. de bewuste
artikelen in het reglement, art. 2 en
art. 11. welke met elkander in strijd
zijn. Niet alleen wanneer men con
tributie betaald heeft, is men lid, maar
eerst, moet men geballoteerd zijn door
de algemeene vergadering. Bij beta
ling van de contributie is men dus
onder voorbehoud lid'.
Gewone leden hebben volgens art.
U alleen toegang tot de vergaderin
gen. Dit zijn die personen, die een
kaart hebben en geballoteerd zijn.
Maar volgens art. 2 hebben de niet-
geballoteerd'en dezelfde rechten als. ge-
balloteerden. Deze beide artikels heb
ben dan ook bij het bestuur en ook bij
de leden, blijkens het artikel in Haar
lem's Dagblad' van gisterenavond van
den lieer Schrederhof, geschil gewekt.
Gaarne erkent het bestuur de tegen
strijdigheid der artikels. En daar veie
leden de wenschelijkheid hebben uit
gesproken om de vergadering bij te
wonen, heeft het bestuur gemeend het
verzoek der nog niet geballoteerden
niet te mogen weigeren.
Spr. vraagt nu of het reglement zoo
danig mag worden uitgelegd dat
iemand, die voorioopig lid is, ook
thans de vergadering mag bijwonen.
Met applaus wordt dit bestuurs
voorstel aangenomen.
De heer Oolgaardt vraagi of deze
leden dan ook stemrecht hebben.
De voorzitter zegt. dat zij nu op de
vergadering mogen komen, dit was in
het reglement twijfelachtig, maar zij
hebben geen stemrecht.
Nu zij in de courant den wensch
daartoe te kennen hebben gegeven,
zal het ons aangenaam zijn ze te
ontvangen. (Applaus).
Daarna verzoek de Voorzitter den
secretaris mededeeiing te doen van de
ingekomen stukken.
De Secretaris leest nu hei bekende
adres van de heeren J. J'. Zeewoldt c.
voor, waarin door meer dan 10 le
den der ijsclub een verzoek wordt ge
daan om ten spoedigste eene algemee
ne vergadering bij een te roepen, ten
einde de leden te doen beslissen of
een zoo uitgebreide bevoegbeid als bij
art. 13 van het reglement aan elk in
dividueel lid van het bestuur is toe
gekend, nog langer rnag blijven toever
trouwd aan iieden als het lid Van
Bevervoorde. (Applaus).
Hei tweede stuk, dat is ingekomen,
is van dezelfde redactie, zegt de Voor
zitter.
Aan de heeren die niet de stukken
hebben onderieekend, deelt de voor
zitter mede dat het bestuur gekozen
is door de leden, die ook het reglement
hebben gemaakt.
Het bestuur beschouwt het als eene
impertinentie dat 't bestuur zulk eene
vraag krijgt. Het moet het reglement
handhaven, dat is zijn plicht.
Voorts zegt spr. dat heit bovenge
noemde adres geteekend is door den
heer C. H. Boldert, die geen lid is, en
vraagt of de heer Iiöldert aanwezig is.
De heer A. H. Holdert treedt naar
voren, en hem wordt de handteeke-
nin~ op het adres getoond. Dit is van
mijn zoon, zegt de heer Holdert.
De voorzitter constateert dat het
adres dan geeekend is door iemand,
die geen lid is. Die personen mogen m
de eerste plaats op de handelingen
van het bestuur geen critiek uitoefe
nen.
De heer A. H. Holdert zegt, dat het
eene groote misdaad is.
De Voorzitter antwoordt dat hij hefc
niet als zoo erg beschouwt, en merkt
verder op, dat er nog 4 personen de
lijst geteekend hebben, die echter ad-
spirant-lid waren
Voorts merkt spr. op dat een oud-of
ficier van het Ned.-Indische leger niet
maar de eerste de beste is, en d'at het
niet aangaat dat iemand', die geen
lid is, op hem critiek uitoefent. (Hè.)
Wij spreken in het belang van de
club. Wij zijn gekomen voor eene
hoogst onaangename zaak, die èn be
stuur èn leden betreuren. (Applaus).
Wij zijn niet gekomen, om veel ha
telijkheden te zeggen. Dat zou van 2
kanten kunnen geschieden. Toch wil
spr. even releveeren dat dooi- deze
lijst, mensclien critiek uitoefenen, die
zelf niet goed handelen door de lijst
als niet lid zijnde, te onderteekenen.
Na deze mededeeiing stelt d!e voor
zitter punt I aan de orde.
Voorstel van het bestuur om mr. Bij
voet van de leden-lijst te royeeren.
De voorzitter: De zaak is in som
mige bladen besproken. Zooals de
standing is van het blad is de zaak
bekeken De inlichtingen, die aan het
publiek zijn medegedeeld: zijn op de
meest onpartijdige wijze beschreven
door de S.-E. der O. H. Ct.. De
quaestie is door een misverstand ont
staan. Daardoor is strijd ontstaan,
zooals dat wel meer voorkomt.
De zaak is dat de heer Bijvoet rij
dendie op d© baan is aangesproken
door den heer v. Bevervoorde, omdat
hij zijn kaart niet zichtbaar diroeg.
Verschillende artikelen zijn hierop van
toepassing.
Art. 6. laatste alinea, al is dit ook
wat Russisch, luidt: „De leden, hun
ne dames, kinderen en geïntroduceer-
d'en moeten hunne diploma's of toe
gangskaarten op de banen der ver
eeniging steeds zichtbaar dragen, op
straffe van verwijdering van de ter
reinen.
Ik weel niet of de leden het stuk
van het bestuur gelezen hebben in
Haarlem's Dagblad. Daarin stond dat
geknoeid werd met lidmaatschapkaar-
ten, en om nu beter te kunnen na
gaan of de mensclien die op de baan
waren, zich met a-echt op de baan
mochten bewegen, is de controle ver
scherpt en zijn de dames- en kinaer-
kaarten met roode streepen aangege
ven.
De heer Bijvoet heeft mij medege
deeld dat hij de kaart in zijn borstzak
had, terwijl zijn koordje er uit hing.
De controleur „speciaal belast met
d'e controle, moest letten op het zicht
baar dragen. De heer Bijvoet heeft hij
er nog al dikwijls om moeten vra-1
gen. En toen deze niet gevolg gaf aan
zijn verzoek, is de controleur naar
den commissaris van den dag gegaan,
dit was dien dag de heer v. Bever
voorde. Deze heeft toen bet bericht ge
kregen van den controleur, dat er e e n
mijnheer Bijvoet op de baan was, die
zijn kaart niet wilde, vertoonen.
De heer Bijvoet schudde met zijn
hoofcl
De Voorzitter: Ja, zoo is het mij ver
teld.
Ja, zoo is het mij verteld.
Bijvoet, ik verzoek u niet te veel
naar mij te kijken.
Voorzitter: Nu, dan zal ik de-n aim
deren kant ópkijken, en verrler gaan.',
Daarop is de heer van Bevervoorde
naar den heeir Bijvoet toegegaan, en
heeft hein ie spreken gevraagd. Op
hoogst onaanigenamen toon kreeg het
bestuurslid toen ten antwoord:
U kunt wachten, totdat, ik dit
baantje heb .afgereden. Op hoogst onaan-
genamen toon is dit geschied.
Daarna heeft de heer van Bevervoorde
den heer Bijvoet nogmaals verzocht hein
direct te mogen spreken, waarop het
antwoord luidde: „Ik ben niet ter uwer
beschikking U kunt wachten tot ik mij
ne d.ame heb weggebracht." Dit is niet
de groote kwestie. Ik kan ook niet weten
op welken toon dat de heer v. Bever
voorde gesproken beeft.
Wij staan hier voor 2 opvattingen. Toen
deze zaak voor mij is gebracht, heb ik
gehoord wat de heeren Fokker en van
Bevervoorde gezegd hebben en wat Bij
voet beweerde.
Daar ik van Bevervoorde langen tijd
ken, ben ilt overtuigd, dat-, wanneer de
heer Bijvoet gezegd had- ik zal u direct
te woord staan, de heer v. Bevervoorde
voorzeker niet onhebbelijk zou zijn opge-
inedien, en zou de zaak niet zulk een
grooten omvang genomen hebben.
Maar er is ook eene opvatting, dat
hier eene persoonlijke veete zou bestaan
welke opvatting ook wordt gedeeld door
den ijverigen voorvechter van mr. Bij
voet in Haarlem's Dagblad, den heer J.
J. Zeewoldt.
Wij beschouwen het echter als eenie
groote beleediging voor het bestuur om
■t.e veronderstellen, dat een bestuurslid
gebruik zou maken van eene persoonlij
ke veete, van vóór een half jaar mis
schien, want zulk een bestuurslid zou
een groote ploert moeten zijn. (applaus).
De eerste, die dit toegaf was de heer
van Bevervoorde.
Alls man van eer, als fatsoenlijk man
en oud officier van bet Nod. Ind. leger,
geef ik u mijn woord van eer, dat ik de
heer Bijvoet niet kende en nooit eene j
veete tegen hem gehad heb, dat waren
de woorden van den heer v. Bevervoor
de in de bestuursvergadering gesproken.
Wat de aangehaalde zaak betreft, dit
gold die betrekking van gem.-biblïothe-
carts, waarvoor de lieer v, Bevervoorde
gesolliciteerd, bad.
Daar de heer v. Beveroorde behal
ve die uiitsfekende waarneming van ver
schillende functiën in de sportwereld,
nog tijd: genoeg heeft om een .gemeen
telijke betrekicing erbij te vervullen,
had hij naar die betrekking gedongen.
Fn nu zou volgens den lieer Bijvoet
oen veete1 bij den heer van B. tegen hem
ontstaan zijn, omdat de heer Bijvoet
als raadslid pen voorste] had' inge
diend tot oproeping van nieuwe solli
citanten. Maar om het. tegendeel te
bewijzen, om te doen zien dat deheer
van Bevervoorde geen grief togen den
heer Bijvoet had. zal ik verzoeken een
brief voor te lezen van den overste jhr.
G. Straatman een vriend van den heer
v. Beervoorde.
Deze brief wordt nu voorgelezen door
Jen heer Fokker. Deze doet het on
verstaanbaar
Voorzitter: Geeft u maar hier, nie
mand verstaat er iets van. (hoera's).
De heer Fokker schreeuwt met beide
handen voor den mond bah
De heer v. Bevervoorde leest nu den
brief duidelijk verstaanbaar voor.
In dezen brief w-jrdt geprotesteerd
tegen le insinueeréude woorden aan
het adres van den heer van Bevervoor
de Degelijke, karaktertrekken liggen
n'iót in zijn vriend. Hij had geen veete
tegen Mr. Bijvoet over de terugzen
ding der Raadsvoordrachtintegen
deel heeft hij mij verklaard aldus
volgens den brief, dat hij (v Bever
voorde) nooit gedacht had, dat een
Roomsch-Katholiek een lans voor hem
zou hebben gebroken.
(Kreten: hè, bah, foei.)
De voorzitter zegtdat. uit dezen
brief blijkt, dat er niet de minste vee
te besboncl tusschen v. B. en Bijvoet,
maar integendeel dat hij het optreden
van den heer Bijvoet in den Raad ge
prezen heeft.
De heer Holdert, Is ail een officieel
of een particulier schrijven In het
eerste geval hoort het in het areli'ief,
in het tweede geval hebben wij er
niets mee ie maken.
De voorzitter. Ik heb het medege
deeld, om te toonen, dat de brief van
den heer Graafland aantoonde, dat er
geen veete bestond.
De heer Bijvoet U hebt uwe inlei
ding geëindigd, dus wensch ik thans
liet woord.
De voorzitter. Nog niet. Ik heb den
brief laten voorlezen, om te doen too
nen dat 't ec-n groote belaedig'ing aan
het adres van den heer v. Bevervoorde
is hem te verwijten, dat hij een per
soonlijke veete tegen u heeft.
Vervolgens wordt het. bestuursbesluit
i lot. schorsing van den heer Bijvoet
voorgelezen. Dit besluit is genomen
op Woensdag 17 December
Daarna wordt de brief van 19 Dec.
11. voorgelezen, waarhij de vergadering
op Dinsdag wordt uitgeschreven.
Vervolgens krijgt de neer Bijvoet 't
woord. Deze verzoekt ook voorlezing
van den brief van 14 Den., ojndat het
standpunt sedert dien is veranderd.Het
is hier een strafzaak, waar alles ter
behandeling van de waarheid moet
plaats hebben.
VoorzitterDat is liet ook
De secretaris leest vu dien brief voor.
Daarin wordt, gezegd, dat het bestuur
tot het eenstemmig besluit is gekomen
den lieer Bijvoet te berichten.'dat. zoo
hij zijn excuses maakte aan den heer
van B over zijn onhebbelijk gedrag
togen dien heer, df zaak gesust zal
worden, doch dat bij weigering daar
van art. 13 3e alinea op hem zal wor
den toegepast.
Na voorlezing hernam de heer Bij
voet onder applaus der vergadering,
het woord
Mijnheer de Voorzitter, zegt mr. Bij
voet, van de zijde van het Bestuur is
de zaak voldoende toegelicht. Betreurt
iemand het incident, dan ben ilc het.
Toen ik Zaterdag 13 December naai
de ijsbaan ging om een genoeglijken
middag te hebben, had ilc niet gedacht
zulke onaangenaamheden daar te krij
gen niet gedacht, dat ik het middel
punt zou worden van een kabaal, een
relletje in Haarlem.
En ik vraag mij af, of iemand het
recht heeft, mij door mijn lcalme, nie
mand aanstoot gevende levenswijze tot
zulle een middelpunt te brengen.
In dezen voor inij zoo onaangena
mer! tijd. heb ilc gelukkig nog oogen-
blilcleen van voldoening gehad, dooi
de vele blijken van sympathie, die ilc
van alle kanten moent on'vangen. Het
dc-ed mij goed bewijzen van instem
ming te ontvangen van personen, ach
tenswaardiger dan zij, die thans tro-,
nen achter de ga-uene tafel. Bewijzen
van sympathie, die fjooeer kunnen ge
acht worden, dan de toespelingen in
het blad, waarvan U gezegd hebt dat
onpartijdig was, maar waarvan de
partijdigheid bovenop lag 'applaus,
hoera's).
1-Iet relaas aan den hoofdredacteur
van Haarlem's Dagblad gedaan heb ik
met goede bedoelingen gegeven. Ilc
was toen nog onkundig van het geno
men bestuursbesluit.
Ik, die door mijn ambt, beter dan u
weet wat rechtspraak is. weet dat het
woord en het wederwoord gegeven moet
worden, en daarom heb ik den hoofd
redacteur van H. D. verzocht mijn re
laas aan den lieer v. B. Ier lezing te
zenden, hetgeen geschiedde. 11c heb
cle zuivere, objectieve, naalcte waar
heid géwenschi.
.Mensclien, die het wel met mij mee-
nen, hebben gezegd, dat ik verkeerd
geliandelu heb de zaak zoover door te
zetten. Maar ilc heb steeds gedacht,
dat, wanneer iemand van de baan ver
wijderd wordt, men iels gedaan moet
hebben, wat een fatsoenlijk man tot
oneer zou strekken. En omdat ik als
vertegenwoordiger der Burgerij inden
Raad niet zulk een aanstootelijk ge
drag mag geven, dat ilc daarvoor van
dc ijsbaan zou worden verwijderd,
daarom verzocht ilc den hoofdredac
teur van 1-1. D., de zee mededeeiing in
de courant te plaatsen, niet wetende,
dat er een bestuursvoorstel was om mij
als onwaardige, op de algein. verga
dering te royeeren.
Acht dagen heb ik gereden op de
baan en den bevvusten Zaterdag den
persoon, met wnen ilc reed, nog er op
gewezen de kaart zichtbaar te dragen.
De geheele week heb ik op diei baan
gereden, zonder t© worden gemoles
teerd. Maar op dien dag werd ilc
zonder motief gemolesteerd.
Ik heb gezegd tegen den controleur
„ik heb hier mijn kaart", het koordje
hing toen uit mijn borstzak, en de
leaart kwam toen een vingerdikte bo
ven mijn borstzak uit. En nu vraag
ilc aan al de aanwezigen of zij niet
kunnen zien daJt aan dit koordje een
kaart hangt ein niet zooals den heer
Fokker denkt, een sleutel (hoera). De
heer Fokker lacht.
Ik weet dat verschillende leden op
de baan rijden zonder dat hun de
kaart gevraagd wordt. Maar dien
mi dag moest ik steeds lastig gevallen
worden. Nu vraag ik mij af, waarom
behoeven de leden der bandy-club
hun kaart niet zichtbaar te dragen,
maar een kalm, fatsoenlijk man wel.
Het gezeur van den man begon mij
eindelijk te vervelen. Hij kon met goe
den wüL zien, dat ik de kaart had;
hij zag het koordje. Toen hij ten
slotte weer dan leaart vroeg, hing
deze een vingerdikte uit mijn borst
zak. Het antwoord dat ilc den man
toen gaf; was „loop naar de maan";
dat is mijn eenige misdrijf.
Daarna draaide de heer- Bijvoet zich
naar de achterzittemden om, om hen
te doen zien hoe hij zijn kaart droeg.
De Voorzitter: U moet hierheen
spreken, ik kan U niet verstaan.
De heer Bijvoet: Ik verzoek u mij1
niet te interrumpeeren.
Daarna gaat spr. verder en zegt,
dat hij dacht op eene ontspannings
plaats tej zijn en niet in een strafkolo
nie.
Ik heb met mijn nichtje gereden,
toen iemand mij op zijde kwam, die
ilc toen niet maar nu wel ken.
Mijnheer Bijvoet, ik wensch u tó
spreken, zeide deze persoon.
Ilc dacht hoe haalt iemand het in
zijn hoofd om mij en mijne dame,
zonder te kennen en te groeten, aan
te spreken. Dat is onwellevend, in
strijd met de courtoisie. Met hoogen-
toon heb ik toen geantwoord: U leunt
wachjen. tot ilc dit. toertje beib afgere
den. De heer v. Bevervoorde heeft 't
incident aan zichzelf te wijten. Zijn
gedrag was tenre a ten-re. Niet noti
tie nemende van mijn dame zelfs,
zeide hij:
Mr. Bijvoet, ilc wensch u nu te
spreken.
Ik antwoordde: Ilc ben tot uwe dis
positie wanneer ik dit baantje gere
den heb.
Dan schors ilc u als lid en gelast
u de baan te verlaten, onmiddellijk,
was het antwoord.
Ja, mijnheer van Bevervoorde.
Gij groot-alleehheerscher in het Klein
Siberië aan den Zijlweg, gij gelastte
een straf-lcolonist om van de speel
plaats te gaan. (gelach).
Toen ik de baan afgereden had',ben
ik naar den heer v. B. gegaan, ver
wachtende, dat hij zou zeggen: Ik
wensch uw kaart te zien. omdat ik
liet hemeltergend misdrijf begaan
had, om, mijn koordje zichtbaar te
dragen.
Neen, toen zeide hij: U ï,s geschorst.
Als de grootste misdadiger werd al
leen op het rapport, van een contro
leur (baanveger) een fatsoenlijk man
gelast de, baan te verlaten. Ik vraag
u allen of dat geduld mag worden?
Ik heb toen een beroep gedaan op
den heer Fokker. Waarom ik dat ge
il a an heb, begrijp ik niet.
De heer Fokker schudde van neen.
Hij zelf begrijpt het ook niet,
roept Mr. Bijvoet uit.
Een beroep op den heer Fokker,
een man die wel nooit een doctoraat,
zelfs niet honoris causa, in de welle
vendheid zal verwerven.. (Luide hoe-
ra's).
Ilc ben toen driftig geworden en
m:ee(tidei, daJt en* een persoonlijke
veete was. Ilc heb het gemeend, en
kon ook niets anders denken. En ilc
die van mijn hart geen smoorkuil
maak, heb toen van Bevervoorde op
zijn groote onhoffelijkheid gewezen.
Re weet niet of deze onwellevend
heid' zich bij hem van tijd tot tijd uit
of dat het een chronisch lijden is.
Maar ilc ben ook iemand,
die ongelijk wil bekennen. Als
mijnheer Van Bevervoorde als
man van eer zegt, dat hij géén
veete heeft, gehad, dan wil ik gaarne
aannemen, dat ik mij vergist heb.
Maar ilc heb niet verzocht mij op
■de baan verder toe te laten, een ver
zoek aan v. B.. daarvoor was mijne
stemming niet geschikt.
Ilc heb niets gevraagd, v. B. zelf
heeft gezegd, dat ilc blijven Icon.
Toen heb ik mijne schaatsen weer
aangebonden. En weer kwam de
controleur naar mij toe. Toen ben ik
driftig geworden en heb den man ge
dreigd een klap te geven, hetgeen
mij nu spijt.
Ja, U lacht e:rom, mijnheer de
Voorzitter, maar ilc zou wel eens wil
len zien, als u als een kwajongen ge
last wordt de schaatsen af te doen.
In de zaal heb ilc later een beroep
gedaan op U, meenemde, d'at u wel
zooveel 'tact en doorzicht, zou hebben
om deze quaestie op bevredigende
wijze te beëindigen.
Ilc heb gebruik gemaakt van de be
middeling vam een kellneir. Dit hebt
u kwalijk genomen misschien- MaaT
ik heb geen lakeien, d'ie ik kan af
vaardigen. Uw antwoord was, mijn
heer de Voorzitter: Ik zal u ontvan
gen als het mij convenieert.
Mij werd 'toen niet gezegd, wan-
nep|i\ Het bad ook den volgenden,
dag misschien kunnen zijn.
Toen ik een beroep dieed op U, had
ilc op eene meer welwillende behan
deling gerekend. Na eePigen tijd,
toen u reeds lang uwe gedragslijn
om tot eene minnelijke schikking te
geraken, hadt kunnen vaststellen,
werd ik binnengeroepen.
Toen ilc i,n de Bestuurskamer kwam
heb ik getracht zoo kalm mogelijk
de zaalc uiteen 'te zetten, doch inplaats
van eene verzoening werd ik direct in
de rede gevallen, Daar hebt u groot
ongelijk in gehad. En toen ik vroeg
of het niet ongepast, was, iemand, diet
met een dame rijdt, zond'er zich be
kend: te maken en te groeten, aan te
spreken, zeide u: ik weet wel wat ge
past en ongepast is.
En toen deed. Fokker den deur dicht
en...
Deze zat met het hoofd op beide
handen geleund te lachen.
Ja, U moest u schaman, riep Mr.
Bijvoet, of anders zal ik u door de
vergadering beschaamd laten maken,
(applaus).
De heer Fokker roept: Dat doe ik
nooit.
Nu vraag ik allen, of mijne behan
deling op de ijsbaan verdiend' was,
of bet reglement zoo streng .moet
worden toegepast, dait een koordje
alleen zichtbaar niet voldoende is, en
of zoo iets rechtvaardigt bet barre
optreden van een bestuurslid tegen
een lid.