lig was, bleef dus onbeantwoord. Toch liet men den trein uit Bodegra ven vertrekken. De machinist reed in mist en schemering door het onveili ge sein, waarin geen licht brandde, en toen gebeurde het onheil. De brugopening tusscben die hoofdleg, over het water gemeten, is zeven me ter. Over dezen afstand sprongen de machine met tender, een bagage wagen en twee derde-klasse rijtuigen heen; een rijtuig eerste- en tweede klasse zakte precies tusschen de hoof den in, en bleef daar, van achteren rustend op de buffers, boven het wa ter hangen; de overige wagens bleven op de rails voor de brug staan De locomotief, losgebroken van de ten der. stoomde nog eetn honderd meter door. en sloeg toen van den dijk, waar zij onderstboven kwam te lig gen, met de wielen in de hoogte, vlammen en stoom uitbrakende. Een veertig meter daarvóór, vlak tegen over het wachtershuis, maakte de tender een omzwaai in dei lucht, en viel toen, met den voorkant naar achteren, een eindweegs diep in het zand van het talud, de bagagewagen sprong daar bovenop, de brugwach- terswoning dreigend te varpletteren, en opgestopt tegen dit gevaarte schok ten de derde-klasse rijtuigen stil, tot aan de as seat in het zand dringende Verbijsterd schrok de brugwachter van het gedaver uit zijn bed; hij zag de reuzenruïne van verpletterd hout en ijzer, zich hoog boven de vensters van zijn huisje verheffen, hij zag den feilen vuurgloed, hoorde het gesis van den stoom en het water„ik dacht dat de wereld verging" zei hij. Half gekleed vloog hij zijn wo ning uit, wilde om hulp seinen, maar het blokhuis aan den overkant was weggeslagen. En toen snelde hij door naar station Woerden, om de ramp te vertellen. Inmiddels hadden de enkele reizi gers zelf de portieren geopend, en on- i gedeerd, een enkele met een schram, kwamen zij naar het brugwachters huisje. Daar kwam ook weldra de gewonde machinist hee)ageloopen. Hij was. hoewel lievige pijnen lij dend. volkomen bij zijn bewustzijn, maar hoe hij op den dijk geslingerd was. wist hij niet. Hij dacht, dat de stoker en hij, toen de machine van den tender was gebroken, daaxtus- schen in het zand waren gevallen. De leerling-machinist lag daar nog, mede gewond. Maar men miste den hoofdconducteua- en den conducteur. Zij werden gevonden in den saarnge- drukten bagagewagen, tusschen de remkast gedrukt.De hoofdconducteur, vneeselijk veirminkt, blee(k (reeds overleden te zijn; de conducteur moest worden uitgezaagd. Hij klaagde over pijn in de borst, hij gaf bloed op; de tanden waren hem uit den mond ge slagen. Heel spoedig kwam hulp opdagen: wegwerkers, politie, doctoren uit de aangrenzende gemeenten, die de ge wonden in de brugwachterswoning verbonden. Weldra ook de burge meesters van Waardeer en Bodegra ven. En na eenigen tijd kwamen treinen uit Utrecht met spoorweg-au toriteiten, de officier van justitie, rechter-commissaris en substituut-of ficier, het noodige personeel met ma teriaal en werktuigen. Verwonderlijk snel verspreidde zich de mare alom en honderden trokken naar het terrein des onheils. We knippen dit citaat uit een im pressie in de N. R. Ct.: En inmiddels, in donker, kwamen telkens van beide kanten de volle treinen met reizigers aan. De men- schen, ontsteld van de ravage en 't verre schijnsel, rillend van kou, moes ten uitstappen op den zeer sin all en zanddijk, laag beueden de treeplank; er uitgetild ouden van dagen en ge. brekkigen. En voetje voor voetje, tas tend, tegen het licht der vuren in, voorafgegaan door de conducteurs die riepen: langzaam aan, opgepast, even wachten", strompelden zij in 't duister voort. Een lamme man werd door wegwerkers op de schouders gedlra- gen, een blinde dame. aan weerskan ten geleid', vreesde angstig overal wa ter om haar heen ,en stampend en steunend trilde de locomotief. Dan langs een plank van den dijk af; even vesrehrikt, als uit den slaap in een brandend huis ontwaakt, staarden zij tegen de omgeworpen machine, tegen de stapeling van tender en bagage wagen op. De houten brug over 't wa ter iangs. en eindelijk aan den over kant toch weer veilig zich voelend) in de lichte, warme gezelligheid der cou- pé'fi, Maar wat allen een gelukkig won der prezen ,was: zoo weinig slacht offers bij zoo'n ramp! Als 't morgen eens gebeurd was met den vollen trein voor de Woerdensche markt, of verder in de Kerstweek, met de wagens vol verlofgangers.... En om 't grijze huisje beneden den spoordijk, waar door de kieren der neergelaten gordijnen angstige oogen staarden naar de ontzetting van dé. ruïnes in den rossen gloed, daar waar- de wezenloos de arme nalatige brug wachter rond. en verschrikt wezen de boeren elkander tusschen de donkere mannen op zijn pet met dien rooden1 band; Krankzinnigen verpleging:. In de Staats-Courant van heden is opgenomen, het verslag betreffende het Nederlandsch Congres voor krank zinnigenverpleging en voornamelijk voor gezinsverpleging, dat in Septem ber 1.1. te Antwerpen is gehouden. Do rapporteurs, de heeren dr. A. H. van Andel en J. H. A. van Dale, vat ten hun oordeel over het gehouden congTes kortelijk als volgt samen: De organisatie was goed; hat rege lingscomité verdient hulde voor d'e ■wijze waarop het zijn taak heeft op gevat en uitgevoerd. Voor het congres was ook ernstig gearbeid, getuige da vele en belang-, rijke mededeelingen door verschillen de sprekers ter tafel gebracht. In vele hoofdzaken heerschte een stemmigheid van inzicht, bijv. over de opleiding van verplegend perso neel, de directie van het gesticht, de wenschelijkheid dat de getstichtsge- neesheer zich uitsluitend aan de ge stichtspraktijk wijidt. Merkwaardig en met het oog op de voorafgegane discussies leemigszins ongedacht, was de eenstemmigheid, waarmee de motie-Tamburini werd aangenomen, waarbij het congres uit sprak, dat de gezinsverpleging van krankzinnigen 'övejral, in alle vor men, op de meest uitgebreide wijze behoort te worden in praktijk ge bracht. Afgevaardigden van verschillende landen van Europa deelden op het congres de resultaten met deze ver- plegingswijze verkregen, mejd'e en wa ren geheel eenstemmig in hun verkla ring, dat deze moet beschouwd wor den als een uitmuntend middel in de behandeling der krankzinnigen. Van een strijd tusschen gestichts- en gezinsverpleging kan noch mag sprake zijn. Eten goede verpleging dient beide wijzen in praktijk te brengen; beide vormen, gezamenlijk uitgeoefend, be lmoren elkaar waderkeerig te helpen; vootr ieder geval afzonderlijk stelle d'e geneesheer na ernstig overleg vast wat mee-st kan dienen tot welzijn en veraangenaming des levens van den lijder. Raadsverkiezing te Amsterdam. Bij de gister gehouden stemming ter verkiezing van een lid voor dien Ge meenteraad in 't kiesdistrict Amsterdam III, werden uitgebracht 437S geldige stemmen, volstrekte meerderheid 2190 stemmen. Hiervan verkregen de heeren: Mr. P. A. Diepenhorst (anti-rev.) 716 stemmen; Mr. D. E. Lioni (lib.) 1052 stemmen; Hen ri Polak (Soc. Dem.), 2610 stemmen; zoo dat gekozen is de heer Henri Polak. Bij de verkiezing in 't kiesdistrict. Am sterdam VIII, werden uitgebracht 1460 geldige stemmen; volstrekte meerderheid1 731 stemmen. Hiervan verkregen de heeren: J. Dou- wes Jr. (anti-rev.), 740 stemmen: J. In- penohl (vrijz.-dem 363 stemmen: P. L. Tak (soc.-dem.), 357 stemmen. Zoodat ge kozen is die heer J. Douwes Jr. Tweede Kamer. Men seint ons uit Den Haag: Daar de acht voor landbouw inge schreven sprekers van het woord1 afza gen, schoot men een flink eind door Waterstaat heen en steeg de kant om heden naar huis te kunnen gaan, zon der kans te loopen na Kerstmist te moeten terugkeeren. Een amende ment-Se bokking c. s., door leden van verschillende partijen onderteekend, om de voorgenomen Zuivelschool niet te Leeuwarden doch te Bolsward te vestigen, werd door den heer Mel- chers bestreden en door den Min. aan genomen met 53 tegen 13 stemmen. Een amendement-Lieftinck c. s. om f 10,000 beschikbaar te stellen voor een intern, paardententoonsteliing te 's Gravenhage. werd door den heer Lieftinck verdedigd en na kort. nu en dan zeer vermakelijk debat, ingetrok ken. De begrooting van Waterstaat werd aangenomen. Daarna sprak de heer Van Kol (bij Hoofdst. X) over Suriname. Met hem drongen de heeren Fock en Van Vlij men aan op bescherming van de Ja. vaansche emigranten en op bevorde ring van den kleinen landbouw. De Min. toonde zie heen warm voorstan- de rvan emigratie van Javanen naar Suriname, bevordering van den land bouw en van krachtigen steun om de kolonies uit hun verval op teheffen. De heer Van Kol kondigde in het debat aan, dat hij over een paar maanden de West zou gaan bezoeken. (Ongecorrigeerd) INGEZONDEN MEDEDEE LINGEN. 30 cents per regel. Hoest, niet meer. Men lacht om deze aanbeveling die men nutte loos, bedriogelijk of onmogelijk oordeelt en evenwel is het een bewezen feit door meer dan 80 jaren van succes dat de Keating's Borst Pastilles, tegen hoest en keelziekten de flinkste resultaten bekomen. De geneeshoeren aar zelen niet het gebruik aan de zieken aan te bevelen, want de Keating's Pastilles die men in alle apotheken vindt kunnen door de delicaatste personen genomen worden. (Tutti frutti) in keurige blikverpak king, prijs 1 Gld. p. blik. Fijnste delicatesse voor de Kerstdagen verkrijg baar bij F. A. BEELEN, Kruisstraat. E. v. DIJK, Gr. Houtstraat. A. v. d. MAAREN JANSEN, Kruisstraat, H. PANDER Jz., Kruisweg. Firma J. VETH, Gr. Houtstraat. J. VOLLEBREGT, Smedestr. Stoomvaartberichten. Het stoomschip Oengaran, vanjava naar Rotterdam, vertrok 22 Dec. van Port Said. Het stoomschip Prins Maurits, van Amsterdam naar Paramaribo, pas seerde 22 Dec. Ponta Ferraria. Het stoomschip Prins der Nederlan den, van Paramaribo naar Amster dam, arriveerde 23 Dec., des voorm. 3 uur te H&vre. BH dubbelschroefstoomlschip Rot terdam, van de HollandAmerika- Lijn, van New-York naar Rotterdam, passeerde 23 Dec. des v.m. 9 uur 15 min. Beachyhead. Vi*fvo;g stadsrreuws. Usqsistestie. Dinsdagavond had in de bovenzaal der Sociëteit Vereeniging de met zoo veel spanning tegemoet geziene ver gadering der ijsclub „Haarlem en Omstreken" onder voorzitterschap van den heer jhr. Ch. van de Poll plaats. Het voornaamste punt, dat op deze vergadering aan de orde kwam, was voorzeker cle behandeling der in de laatste week zoo druk besproken en beschreven ijs-quaestie, en in verband daarmede het voorstel van het be stuur om een der leden van de leden lijst te royeeren, in deze mr. F. A. Bijvoet. Bii den ingang d'er zaal werd door 2 leden van het bestuur controle uit geoefend op de binnenkomende leden, waarna aan hen de presentie-lijst ter teekening werd aangeboden. Reeds te kwartier voor achten was de zaal voor het grootste gedeelte ge vuld met belangstellenden in den af loop van deze vergadering. Toen mr. Bijvoet binnentrad hie ven vele aanwezigen een luid' hoera aan. Te acht uur was de zaal geheel be zet. Op een verhoogd platform had het bestuur voor een groene tafel plaats genomen. De zitplaatsen der leden waren in dichte rijen opgesteld1. Van de bestuursleden waren aan wezig de heeren jhr. Ch. F. van de Poll. K. Th. Engelbert van Bever voorde. C. J. Posthuma, F. Eldering, H. Fokker, jhr. mr. J. W. Schorer en H. Koolhoven. Precies te acht uur opent de voor zitter de vergadering en verzoekt den secretaris de notulen der vorige ver gadering op 31 Oct. 1.1. gehouden, voor te lezen. Hieraan wordt, door den heer v. Bevervoorde voldaan. Daar geen der 7 leden, die op de vo rige vergadering aanwezig waren, be zwaar maakte tegen deze notulen, werden ze goedgekeurd. De heer v. d. Poll zegt nu dat hij allereerst in het licht wenscht, te stel len. dat. het reglement, hoewel dik wijls veranderd en verbeterd, nog niet volmaakt is en dat gebleken is dat er eene tegenstrijdigheid is n.l. wat be treft de bepalingen voor de adispirant- leden. Kortelijk releveert, spr. de bewuste artikelen in het reglement, art. 2 en art. 11. welke met elkander in strijd zijn. Niet alleen wanneer men con tributie betaald heeft, is men lid, maar eerst, moet men geballoteerd zijn door de algemeene vergadering. Bij beta ling van de contributie is men dus onder voorbehoud lid'. Gewone leden hebben volgens art. U alleen toegang tot de vergaderin gen. Dit zijn die personen, die een kaart hebben en geballoteerd zijn. Maar volgens art. 2 hebben de niet- geballoteerd'en dezelfde rechten als. ge- balloteerden. Deze beide artikels heb ben dan ook bij het bestuur en ook bij de leden, blijkens het artikel in Haar lem's Dagblad' van gisterenavond van den lieer Schrederhof, geschil gewekt. Gaarne erkent het bestuur de tegen strijdigheid der artikels. En daar veie leden de wenschelijkheid hebben uit gesproken om de vergadering bij te wonen, heeft het bestuur gemeend het verzoek der nog niet geballoteerden niet te mogen weigeren. Spr. vraagt nu of het reglement zoo danig mag worden uitgelegd dat iemand, die voorioopig lid is, ook thans de vergadering mag bijwonen. Met applaus wordt dit bestuurs voorstel aangenomen. De heer Oolgaardt vraagi of deze leden dan ook stemrecht hebben. De voorzitter zegt. dat zij nu op de vergadering mogen komen, dit was in het reglement twijfelachtig, maar zij hebben geen stemrecht. Nu zij in de courant den wensch daartoe te kennen hebben gegeven, zal het ons aangenaam zijn ze te ontvangen. (Applaus). Daarna verzoek de Voorzitter den secretaris mededeeiing te doen van de ingekomen stukken. De Secretaris leest nu hei bekende adres van de heeren J. J'. Zeewoldt c. voor, waarin door meer dan 10 le den der ijsclub een verzoek wordt ge daan om ten spoedigste eene algemee ne vergadering bij een te roepen, ten einde de leden te doen beslissen of een zoo uitgebreide bevoegbeid als bij art. 13 van het reglement aan elk in dividueel lid van het bestuur is toe gekend, nog langer rnag blijven toever trouwd aan iieden als het lid Van Bevervoorde. (Applaus). Hei tweede stuk, dat is ingekomen, is van dezelfde redactie, zegt de Voor zitter. Aan de heeren die niet de stukken hebben onderieekend, deelt de voor zitter mede dat het bestuur gekozen is door de leden, die ook het reglement hebben gemaakt. Het bestuur beschouwt het als eene impertinentie dat 't bestuur zulk eene vraag krijgt. Het moet het reglement handhaven, dat is zijn plicht. Voorts zegt spr. dat heit bovenge noemde adres geteekend is door den heer C. H. Boldert, die geen lid is, en vraagt of de heer Iiöldert aanwezig is. De heer A. H. Holdert treedt naar voren, en hem wordt de handteeke- nin~ op het adres getoond. Dit is van mijn zoon, zegt de heer Holdert. De voorzitter constateert dat het adres dan geeekend is door iemand, die geen lid is. Die personen mogen m de eerste plaats op de handelingen van het bestuur geen critiek uitoefe nen. De heer A. H. Holdert zegt, dat het eene groote misdaad is. De Voorzitter antwoordt dat hij hefc niet als zoo erg beschouwt, en merkt verder op, dat er nog 4 personen de lijst geteekend hebben, die echter ad- spirant-lid waren Voorts merkt spr. op dat een oud-of ficier van het Ned.-Indische leger niet maar de eerste de beste is, en d'at het niet aangaat dat iemand', die geen lid is, op hem critiek uitoefent. (Hè.) Wij spreken in het belang van de club. Wij zijn gekomen voor eene hoogst onaangename zaak, die èn be stuur èn leden betreuren. (Applaus). Wij zijn niet gekomen, om veel ha telijkheden te zeggen. Dat zou van 2 kanten kunnen geschieden. Toch wil spr. even releveeren dat dooi- deze lijst, mensclien critiek uitoefenen, die zelf niet goed handelen door de lijst als niet lid zijnde, te onderteekenen. Na deze mededeeiing stelt d!e voor zitter punt I aan de orde. Voorstel van het bestuur om mr. Bij voet van de leden-lijst te royeeren. De voorzitter: De zaak is in som mige bladen besproken. Zooals de standing is van het blad is de zaak bekeken De inlichtingen, die aan het publiek zijn medegedeeld: zijn op de meest onpartijdige wijze beschreven door de S.-E. der O. H. Ct.. De quaestie is door een misverstand ont staan. Daardoor is strijd ontstaan, zooals dat wel meer voorkomt. De zaak is dat de heer Bijvoet rij dendie op d© baan is aangesproken door den heer v. Bevervoorde, omdat hij zijn kaart niet zichtbaar diroeg. Verschillende artikelen zijn hierop van toepassing. Art. 6. laatste alinea, al is dit ook wat Russisch, luidt: „De leden, hun ne dames, kinderen en geïntroduceer- d'en moeten hunne diploma's of toe gangskaarten op de banen der ver eeniging steeds zichtbaar dragen, op straffe van verwijdering van de ter reinen. Ik weel niet of de leden het stuk van het bestuur gelezen hebben in Haarlem's Dagblad. Daarin stond dat geknoeid werd met lidmaatschapkaar- ten, en om nu beter te kunnen na gaan of de mensclien die op de baan waren, zich met a-echt op de baan mochten bewegen, is de controle ver scherpt en zijn de dames- en kinaer- kaarten met roode streepen aangege ven. De heer Bijvoet heeft mij medege deeld dat hij de kaart in zijn borstzak had, terwijl zijn koordje er uit hing. De controleur „speciaal belast met d'e controle, moest letten op het zicht baar dragen. De heer Bijvoet heeft hij er nog al dikwijls om moeten vra-1 gen. En toen deze niet gevolg gaf aan zijn verzoek, is de controleur naar den commissaris van den dag gegaan, dit was dien dag de heer v. Bever voorde. Deze heeft toen bet bericht ge kregen van den controleur, dat er e e n mijnheer Bijvoet op de baan was, die zijn kaart niet wilde, vertoonen. De heer Bijvoet schudde met zijn hoofcl De Voorzitter: Ja, zoo is het mij ver teld. Ja, zoo is het mij verteld. Bijvoet, ik verzoek u niet te veel naar mij te kijken. Voorzitter: Nu, dan zal ik de-n aim deren kant ópkijken, en verrler gaan.', Daarop is de heer van Bevervoorde naar den heeir Bijvoet toegegaan, en heeft hein ie spreken gevraagd. Op hoogst onaanigenamen toon kreeg het bestuurslid toen ten antwoord: U kunt wachten, totdat, ik dit baantje heb .afgereden. Op hoogst onaan- genamen toon is dit geschied. Daarna heeft de heer van Bevervoorde den heer Bijvoet nogmaals verzocht hein direct te mogen spreken, waarop het antwoord luidde: „Ik ben niet ter uwer beschikking U kunt wachten tot ik mij ne d.ame heb weggebracht." Dit is niet de groote kwestie. Ik kan ook niet weten op welken toon dat de heer v. Bever voorde gesproken beeft. Wij staan hier voor 2 opvattingen. Toen deze zaak voor mij is gebracht, heb ik gehoord wat de heeren Fokker en van Bevervoorde gezegd hebben en wat Bij voet beweerde. Daar ik van Bevervoorde langen tijd ken, ben ilt overtuigd, dat-, wanneer de heer Bijvoet gezegd had- ik zal u direct te woord staan, de heer v. Bevervoorde voorzeker niet onhebbelijk zou zijn opge- inedien, en zou de zaak niet zulk een grooten omvang genomen hebben. Maar er is ook eene opvatting, dat hier eene persoonlijke veete zou bestaan welke opvatting ook wordt gedeeld door den ijverigen voorvechter van mr. Bij voet in Haarlem's Dagblad, den heer J. J. Zeewoldt. Wij beschouwen het echter als eenie groote beleediging voor het bestuur om ■t.e veronderstellen, dat een bestuurslid gebruik zou maken van eene persoonlij ke veete, van vóór een half jaar mis schien, want zulk een bestuurslid zou een groote ploert moeten zijn. (applaus). De eerste, die dit toegaf was de heer van Bevervoorde. Alls man van eer, als fatsoenlijk man en oud officier van bet Nod. Ind. leger, geef ik u mijn woord van eer, dat ik de heer Bijvoet niet kende en nooit eene j veete tegen hem gehad heb, dat waren de woorden van den heer v. Bevervoor de in de bestuursvergadering gesproken. Wat de aangehaalde zaak betreft, dit gold die betrekking van gem.-biblïothe- carts, waarvoor de lieer v, Bevervoorde gesolliciteerd, bad. Daar de heer v. Beveroorde behal ve die uiitsfekende waarneming van ver schillende functiën in de sportwereld, nog tijd: genoeg heeft om een .gemeen telijke betrekicing erbij te vervullen, had hij naar die betrekking gedongen. Fn nu zou volgens den lieer Bijvoet oen veete1 bij den heer van B. tegen hem ontstaan zijn, omdat de heer Bijvoet als raadslid pen voorste] had' inge diend tot oproeping van nieuwe solli citanten. Maar om het. tegendeel te bewijzen, om te doen zien dat deheer van Bevervoorde geen grief togen den heer Bijvoet had. zal ik verzoeken een brief voor te lezen van den overste jhr. G. Straatman een vriend van den heer v. Beervoorde. Deze brief wordt nu voorgelezen door Jen heer Fokker. Deze doet het on verstaanbaar Voorzitter: Geeft u maar hier, nie mand verstaat er iets van. (hoera's). De heer Fokker schreeuwt met beide handen voor den mond bah De heer v. Bevervoorde leest nu den brief duidelijk verstaanbaar voor. In dezen brief w-jrdt geprotesteerd tegen le insinueeréude woorden aan het adres van den heer van Bevervoor de Degelijke, karaktertrekken liggen n'iót in zijn vriend. Hij had geen veete tegen Mr. Bijvoet over de terugzen ding der Raadsvoordrachtintegen deel heeft hij mij verklaard aldus volgens den brief, dat hij (v Bever voorde) nooit gedacht had, dat een Roomsch-Katholiek een lans voor hem zou hebben gebroken. (Kreten: hè, bah, foei.) De voorzitter zegtdat. uit dezen brief blijkt, dat er niet de minste vee te besboncl tusschen v. B. en Bijvoet, maar integendeel dat hij het optreden van den heer Bijvoet in den Raad ge prezen heeft. De heer Holdert, Is ail een officieel of een particulier schrijven In het eerste geval hoort het in het areli'ief, in het tweede geval hebben wij er niets mee ie maken. De voorzitter. Ik heb het medege deeld, om te toonen, dat de brief van den heer Graafland aantoonde, dat er geen veete bestond. De heer Bijvoet U hebt uwe inlei ding geëindigd, dus wensch ik thans liet woord. De voorzitter. Nog niet. Ik heb den brief laten voorlezen, om te doen too nen dat 't ec-n groote belaedig'ing aan het adres van den heer v. Bevervoorde is hem te verwijten, dat hij een per soonlijke veete tegen u heeft. Vervolgens wordt het. bestuursbesluit i lot. schorsing van den heer Bijvoet voorgelezen. Dit besluit is genomen op Woensdag 17 December Daarna wordt de brief van 19 Dec. 11. voorgelezen, waarhij de vergadering op Dinsdag wordt uitgeschreven. Vervolgens krijgt de neer Bijvoet 't woord. Deze verzoekt ook voorlezing van den brief van 14 Den., ojndat het standpunt sedert dien is veranderd.Het is hier een strafzaak, waar alles ter behandeling van de waarheid moet plaats hebben. VoorzitterDat is liet ook De secretaris leest vu dien brief voor. Daarin wordt, gezegd, dat het bestuur tot het eenstemmig besluit is gekomen den lieer Bijvoet te berichten.'dat. zoo hij zijn excuses maakte aan den heer van B over zijn onhebbelijk gedrag togen dien heer, df zaak gesust zal worden, doch dat bij weigering daar van art. 13 3e alinea op hem zal wor den toegepast. Na voorlezing hernam de heer Bij voet onder applaus der vergadering, het woord Mijnheer de Voorzitter, zegt mr. Bij voet, van de zijde van het Bestuur is de zaak voldoende toegelicht. Betreurt iemand het incident, dan ben ilc het. Toen ik Zaterdag 13 December naai de ijsbaan ging om een genoeglijken middag te hebben, had ilc niet gedacht zulke onaangenaamheden daar te krij gen niet gedacht, dat ik het middel punt zou worden van een kabaal, een relletje in Haarlem. En ik vraag mij af, of iemand het recht heeft, mij door mijn lcalme, nie mand aanstoot gevende levenswijze tot zulle een middelpunt te brengen. In dezen voor inij zoo onaangena mer! tijd. heb ilc gelukkig nog oogen- blilcleen van voldoening gehad, dooi de vele blijken van sympathie, die ilc van alle kanten moent on'vangen. Het dc-ed mij goed bewijzen van instem ming te ontvangen van personen, ach tenswaardiger dan zij, die thans tro-, nen achter de ga-uene tafel. Bewijzen van sympathie, die fjooeer kunnen ge acht worden, dan de toespelingen in het blad, waarvan U gezegd hebt dat onpartijdig was, maar waarvan de partijdigheid bovenop lag 'applaus, hoera's). 1-Iet relaas aan den hoofdredacteur van Haarlem's Dagblad gedaan heb ik met goede bedoelingen gegeven. Ilc was toen nog onkundig van het geno men bestuursbesluit. Ik, die door mijn ambt, beter dan u weet wat rechtspraak is. weet dat het woord en het wederwoord gegeven moet worden, en daarom heb ik den hoofd redacteur van H. D. verzocht mijn re laas aan den lieer v. B. Ier lezing te zenden, hetgeen geschiedde. 11c heb cle zuivere, objectieve, naalcte waar heid géwenschi. .Mensclien, die het wel met mij mee- nen, hebben gezegd, dat ik verkeerd geliandelu heb de zaak zoover door te zetten. Maar ilc heb steeds gedacht, dat, wanneer iemand van de baan ver wijderd wordt, men iels gedaan moet hebben, wat een fatsoenlijk man tot oneer zou strekken. En omdat ik als vertegenwoordiger der Burgerij inden Raad niet zulk een aanstootelijk ge drag mag geven, dat ilc daarvoor van dc ijsbaan zou worden verwijderd, daarom verzocht ilc den hoofdredac teur van 1-1. D., de zee mededeeiing in de courant te plaatsen, niet wetende, dat er een bestuursvoorstel was om mij als onwaardige, op de algein. verga dering te royeeren. Acht dagen heb ik gereden op de baan en den bevvusten Zaterdag den persoon, met wnen ilc reed, nog er op gewezen de kaart zichtbaar te dragen. De geheele week heb ik op diei baan gereden, zonder t© worden gemoles teerd. Maar op dien dag werd ilc zonder motief gemolesteerd. Ik heb gezegd tegen den controleur „ik heb hier mijn kaart", het koordje hing toen uit mijn borstzak, en de leaart kwam toen een vingerdikte bo ven mijn borstzak uit. En nu vraag ilc aan al de aanwezigen of zij niet kunnen zien daJt aan dit koordje een kaart hangt ein niet zooals den heer Fokker denkt, een sleutel (hoera). De heer Fokker lacht. Ik weet dat verschillende leden op de baan rijden zonder dat hun de kaart gevraagd wordt. Maar dien mi dag moest ik steeds lastig gevallen worden. Nu vraag ik mij af, waarom behoeven de leden der bandy-club hun kaart niet zichtbaar te dragen, maar een kalm, fatsoenlijk man wel. Het gezeur van den man begon mij eindelijk te vervelen. Hij kon met goe den wüL zien, dat ik de kaart had; hij zag het koordje. Toen hij ten slotte weer dan leaart vroeg, hing deze een vingerdikte uit mijn borst zak. Het antwoord dat ilc den man toen gaf; was „loop naar de maan"; dat is mijn eenige misdrijf. Daarna draaide de heer- Bijvoet zich naar de achterzittemden om, om hen te doen zien hoe hij zijn kaart droeg. De Voorzitter: U moet hierheen spreken, ik kan U niet verstaan. De heer Bijvoet: Ik verzoek u mij1 niet te interrumpeeren. Daarna gaat spr. verder en zegt, dat hij dacht op eene ontspannings plaats tej zijn en niet in een strafkolo nie. Ik heb met mijn nichtje gereden, toen iemand mij op zijde kwam, die ilc toen niet maar nu wel ken. Mijnheer Bijvoet, ik wensch u tó spreken, zeide deze persoon. Ilc dacht hoe haalt iemand het in zijn hoofd om mij en mijne dame, zonder te kennen en te groeten, aan te spreken. Dat is onwellevend, in strijd met de courtoisie. Met hoogen- toon heb ik toen geantwoord: U leunt wachjen. tot ilc dit. toertje beib afgere den. De heer v. Bevervoorde heeft 't incident aan zichzelf te wijten. Zijn gedrag was tenre a ten-re. Niet noti tie nemende van mijn dame zelfs, zeide hij: Mr. Bijvoet, ilc wensch u nu te spreken. Ik antwoordde: Ilc ben tot uwe dis positie wanneer ik dit baantje gere den heb. Dan schors ilc u als lid en gelast u de baan te verlaten, onmiddellijk, was het antwoord. Ja, mijnheer van Bevervoorde. Gij groot-alleehheerscher in het Klein Siberië aan den Zijlweg, gij gelastte een straf-lcolonist om van de speel plaats te gaan. (gelach). Toen ik de baan afgereden had',ben ik naar den heer v. B. gegaan, ver wachtende, dat hij zou zeggen: Ik wensch uw kaart te zien. omdat ik liet hemeltergend misdrijf begaan had, om, mijn koordje zichtbaar te dragen. Neen, toen zeide hij: U ï,s geschorst. Als de grootste misdadiger werd al leen op het rapport, van een contro leur (baanveger) een fatsoenlijk man gelast de, baan te verlaten. Ik vraag u allen of dat geduld mag worden? Ik heb toen een beroep gedaan op den heer Fokker. Waarom ik dat ge il a an heb, begrijp ik niet. De heer Fokker schudde van neen. Hij zelf begrijpt het ook niet, roept Mr. Bijvoet uit. Een beroep op den heer Fokker, een man die wel nooit een doctoraat, zelfs niet honoris causa, in de welle vendheid zal verwerven.. (Luide hoe- ra's). Ilc ben toen driftig geworden en m:ee(tidei, daJt en* een persoonlijke veete was. Ilc heb het gemeend, en kon ook niets anders denken. En ilc die van mijn hart geen smoorkuil maak, heb toen van Bevervoorde op zijn groote onhoffelijkheid gewezen. Re weet niet of deze onwellevend heid' zich bij hem van tijd tot tijd uit of dat het een chronisch lijden is. Maar ilc ben ook iemand, die ongelijk wil bekennen. Als mijnheer Van Bevervoorde als man van eer zegt, dat hij géén veete heeft, gehad, dan wil ik gaarne aannemen, dat ik mij vergist heb. Maar ilc heb niet verzocht mij op ■de baan verder toe te laten, een ver zoek aan v. B.. daarvoor was mijne stemming niet geschikt. Ilc heb niets gevraagd, v. B. zelf heeft gezegd, dat ilc blijven Icon. Toen heb ik mijne schaatsen weer aangebonden. En weer kwam de controleur naar mij toe. Toen ben ik driftig geworden en heb den man ge dreigd een klap te geven, hetgeen mij nu spijt. Ja, U lacht e:rom, mijnheer de Voorzitter, maar ilc zou wel eens wil len zien, als u als een kwajongen ge last wordt de schaatsen af te doen. In de zaal heb ilc later een beroep gedaan op U, meenemde, d'at u wel zooveel 'tact en doorzicht, zou hebben om deze quaestie op bevredigende wijze te beëindigen. Ilc heb gebruik gemaakt van de be middeling vam een kellneir. Dit hebt u kwalijk genomen misschien- MaaT ik heb geen lakeien, d'ie ik kan af vaardigen. Uw antwoord was, mijn heer de Voorzitter: Ik zal u ontvan gen als het mij convenieert. Mij werd 'toen niet gezegd, wan- nep|i\ Het bad ook den volgenden, dag misschien kunnen zijn. Toen ik een beroep dieed op U, had ilc op eene meer welwillende behan deling gerekend. Na eePigen tijd, toen u reeds lang uwe gedragslijn om tot eene minnelijke schikking te geraken, hadt kunnen vaststellen, werd ik binnengeroepen. Toen ilc i,n de Bestuurskamer kwam heb ik getracht zoo kalm mogelijk de zaalc uiteen 'te zetten, doch inplaats van eene verzoening werd ik direct in de rede gevallen, Daar hebt u groot ongelijk in gehad. En toen ik vroeg of het niet ongepast, was, iemand, diet met een dame rijdt, zond'er zich be kend: te maken en te groeten, aan te spreken, zeide u: ik weet wel wat ge past en ongepast is. En toen deed. Fokker den deur dicht en... Deze zat met het hoofd op beide handen geleund te lachen. Ja, U moest u schaman, riep Mr. Bijvoet, of anders zal ik u door de vergadering beschaamd laten maken, (applaus). De heer Fokker roept: Dat doe ik nooit. Nu vraag ik allen, of mijne behan deling op de ijsbaan verdiend' was, of bet reglement zoo streng .moet worden toegepast, dait een koordje alleen zichtbaar niet voldoende is, en of zoo iets rechtvaardigt bet barre optreden van een bestuurslid tegen een lid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 2