Rubriek voor Dames. Haarlemmer Halletjes. Ja, hij ging er in op, in de sud'ie van zijn jongen, de oude Schaal, en na een dag van harden arbeid was het hem bepaald een genoegen met aandacht hot werken van den wel-ijve- rigen knaap te volgen. En hij deelde er zelfs van mee. plukte op ruim vijf tigjarigen leeftijd nog van den boom der wetenschap. De oude Schaaf deed zijn best een enkel woord Fransch er in te pompen mi ontzag zich ook niet van het Duitsch een en ander te radbraken. Maar de eerste klasser H. B. S. was een leukerd, dis misbruik maakte van 's vaders onkunde, om hem gewoon weg te verpieren. Zoo leerde hij hem o. a. dat chevaux de bois beteekent: paarden van een houtwagen; explosi on de ballon: uitbarsting in een fa briek van luchtballons en dat Quer- damrn is een dam in de rivier de Quer. Met dergelijke nonsens liep de en thousiaste oude bij zijn kennissen rond .tot groote hilariteit van de be ter wetenden. Eén ding ergerde Schaaf echter en dat was liet kapittelen op zijn I-Tol.' landsche taal door zijn zoon. Dit schreef hij niet goed en dat spelde hij verkeerd. Nee', het kon niet waar zijn .daarvoor had hij te goed lager onderwijs genoten. In stilte was hij besloten over die quaestie eens iemand te raadplegen, die er verstand van moest hebben. Het karweitje bij den heer Taalman was afgeloopen en de dienstbode ging mijnheer waarschuwen, want net was gewoonte dat die kleinigheden contant betaald werden. Laat Schaaf maar zeggen hoe veel het is, luidde de boodschap. Nee' dat wou ie niet doen hij wou meneer zelf spreken. De heer Taalman ging min of meer angstig gestemd naar beneden; hij vreesde een hooge nota. Wel Schaaf, je wenscht roe over de betaling zelf te spreken, hè wat is er? Nee' meneer Taalmo dat is het eigenlijk niet. 't Is over wat anders, ziet u. Ik zit in de war nee', nee' niet met geld. zoo bedoel ik het niet. maar met me ITollandsch ziet u. Ik dacht alzoo ,dat ik me knapjes kon behelpen met het schrijven van m'n landtaal. Maar daar komt me die rakker van een jongen een bol tus- schen twee haakjes, dat zult u ze'f ook wel weten en vertelt me dat ik zoo allemachtig veel fouten maak. Ziet u, dat begrijp ik nu niet en ik vertrouw het zaakje maar half. Zoo, en wat wou je nou? Een Zaterdagavondpraatje. Voor geen goud van de wereld (en de hemel weet, rial d< helaas geldzuch tig ben zou ik de goede gewoonte willen laten varen om in het begin van liet. nieuwe jaar na te gaan wat er iu het oude al zoo voorgevallen is. Mocht iemvnd in liet nu volgende iets vinden, wat hij de moeite niet waard vindt en iets missen, dat hem bij ulit- stek belangrijk voorkom) te zijn. dan wil ik hem al hij voorbaat toegeven, dat hii wel gelijk zal hebben. Zoo be scheid en en nederig is de inensch nog in de eerste dagen van 't nieuwe jaar. Later slijt dal er ook wel weer af. Het oppervlakkigste over- en door zicht van de belangrijke gebeurtenis sen in 1902 geeft ons dadelijk de ge ruststellende zekerheid dat er voor 1903 nog een en ander te doen is over gebleven. We kregen namelijk wel de zekerheid, dat er een nieuw station kom.t maar daarom is het er bij lange na niet. De Tt-ylarquaesfiie, die je aan een draaiorgel doet denken, dat altijd en eeuwig dezelfde deuntjes speelt, de Teylorquaestie werd' wel weer opgera keld, maar kwam allerminst tot een beslissing. Ik geloof, dat we goed zul len doen met ons er nu alvast op vooir to bereiden, dat ze in 1903 ook niet aan een e'inde konten zal. Wat de quaeis- tie-Beijnes over de levering van elec- trischc kracht betreft, zij begon in 1902, liep niet af en zal denkelijk ook geen afloop hebben. In de stormen, die om deze qudeslie gewoed hebben, Ja, ziet u, mijnheer Taalman, u bent leeraar aan de Hoogere Burger school en u moet bet dus weten. Zou u mij ook willen zeggen bij voorbeeld wanneer ik ,,word" met een d en wanneer met een t meet schrij ven. Die jongen van me beeft wel gjtracht het me duidelijk te maken, ziet u, maar zooals hij het zegt, snap ik er niet veel van. Nop, dan zal ik het je eens dui delijk maken, antwoordde de heer Taalman, die schik in het geval kreeg. Langzaam ving hij aan: M'n waarde Schaaf het is niet zoo gemakkelijk als ge wel denkt. Ge spreekt van d of t, maar dit is on juist. het moet zijn d of dt. De bijvoe ging van die t is een ingewikkelde quaestie en hangt af van het persoon lijk voornaamwoord dat vooraf gaat. Als ik bijvoorbeeld zeg: gij wordt, of neen, laat ik beginnen met ik word. dan wordt nietgij. maar dan word ik of noen dat is niet duidelijk. Laat ik zeggen: gij wordt, dan wordt word ik snap je Ja. d'an wordt word weer zoo'n warboel dat niemand er een jota uit wijs wordt. Neen' meneer Taal man. ik heb het al in de gaten, u weet er ook niet veel van... 't Karweitje kost twee gulden vijftig. Bonte steentjes. l)e wijze weet te wachten en te zwijgen, totdat het zijn tijd is. Wat gij geeft, schrijf dat in 't zand. wat gij ontvangt, in het hart Men werpt met steenon; slechts naar hoornen die vruchten dragen. Jongens knikkeren op de baan, man nen knikkeren elkaar van de baan. Menigeen is zuinig me' zijn lucifers, waarmee hij zijn al te dure sigaar aansteekt. Hoeveel iemand beteekende verneemt men eerst als liii niets meer beteekent, Boomen zijn als mensrhen, den kant waar zij lieen neigen doorheen vallen zij. Een man van geest onderkent men aan enkele woordeneen man mei een hart .tan daden Een schandaal verheugt vaak diege nen het meest, die er z'ich het meest over geërgerd toonen. is ze uitgedroogd en verschrompeld ge raakt; ze hangt er nog wel, maar de •doem Is al lang bedaard, en de lui, die van weerskanten 't hardst hielpen meeblazen, zi;n den adem kwijt en vragen zichzelf af, wat ze in's hémels naam met hel kadavertje moeten be ginnen. Het beste za! wezen om het er maar te laten hangen. Wie het af haalt, doet er niets goeds mee en maakt alleen maar warme hoofden en koude batten. Ik sprak daareven van 't nieuwe station. Voordat dit ar staat kan er nog heel wat water door het Spaarne sroomen en hoe liet zal komen te staan, weten we nog niet eens. De hear G. B. (Trommel,n gaat met prijzenswa&rdigcn ijver voort, te ijveren voor een toegang tot hel station aan den kant van het Bol werk en heeft zijn denkbeeld prac- tisch uitvoerbaar gemaakt, door er aan :e verbinden, dat er ook een in- tn uitgang zal komen op het Stations plein, waar die nu is. Kan dit plan verwezenlijkt worden, dial is de op los,sing zeker de berte. Maar zullen wij, als het nieuwe sta tion r is van het groote internationale verkeer zijn uitgesloten Zal, met andere woorden, wanneer liet sta tiën er staaf, de Gevreesde snijlijn door de Haarlemmermeer gekomen zijn, die Amsterdam direct met Lei den verbindt, en ons dus buitensluit Ziedaar nog een ander raadsel, waar van 1902 ons de oplossing niet beeft gebracht. Het schijnt alsof de kans op die gevreesde snijlijn kleiner is dun voorheen, maar niet Typisch scheen mij het volgend stukje uit het Duitsch vertaald, ge schreven door een Duilsche moeder, die als 't ware een noodkreet slaaldt, dat een moeder, wil zij haar kinderen volkomen voldoening geven op al hun vragen over alles en nog wat, eigenlijk gestudeerd moest hebben in alle denkbare vakken. Het kind vraagt en vraagt telkens weer en het moedertje, dat van walt zij geleerd heeft, heel wat vergeten is, zit tel kens met de mond vol tanden. Dat zou .schrijfster van het stukje, dalt ik u straks geven zal, anders willen hebben en toch laat zij ons zoo nu en dan voelen hoe onmogelijk veel een moeder dan zou moeten weten. Half en half spot zij zoo nu en dan met baar eigen wcmsch om van een moeder, een alleswietende vrouw te willen malcen, maar toch doelt zij ons duidelijk voelen, hoe noodzakelijk bet is, dat ook een moeder een zekere male algemeene kennis bezit, waar door zij haar kinderen ten minste de liefde tot weten kan inboezemen. Hier vo'lgt het bedoelde stukje: ,,Onze /tijd met zijn zucht naar vrije ontwikkeling van het individu, heeft eten roenigtei nicuwo vrouwen beroepen geschapCn en vele bestaan de grooter omvang gegeven. Naast de vrouwelijke studenten in de medi cijnen, de rechten en de philologie, heeft ook de leerares, dia boekhoud ster en de kleermaakster (tegenwoor dig gelegenheid zich stelselmatig voor haar vak te bekwamen. Slechts één beroep is er, waarvoor niemand een grondige opleiding krijgt, n.l. dat van moeder. Vroeger dacht ik, als een vrouw eenigszins ontwikkeld is. ecmigszins van keuken en huishouding op de hoogte is. goeden wil en een warm hart heeft, dan is zij voot echiigenoo- te en moeder voldoende toegerust. En toch heeft men daar in de prak tijk niet genoeg aan. De opvoeding van mijn kleine jongens stelt mij veel liooger eischen. leider oogenblik merk ik wat al leemlten er zijn in zullcen schijn moet men in de spoor- wegpolitiek altijd hoogst voorzichtig wezen. Het goede dat nabij schijnt, is dikwerf ver af (men denke maar aan het nieuwe station, dat zooveel jtiren op zich wachten liet) en het kwa de dal veraf schijnt, is dikwijl-s nabij. Deze wijsgeerige overweging worde ter overweging aangeboden aan de Com missie uit de burgerij, die zich ge vormd heeft om voor de belangen van Haarlem in deze te waken. Hoe zullen op 31 December 1903 onze grenzen er uit zien Zullen wij. in onzen grooten Haairlemschen mond, dan een stuk van Heemstede, Schoten en Bloem?ndaaI hebber, opgehapt Vlot ging de zaak iu 1002 nog niet en vooral de gemeente Bloemendqal kwam met een goed georganiseerd verzet en met bezwaren, die men kon doelen of niet, maar waarvan niemand zeggen kan dat zij niet belangrijk waren. Nu zal bet op een wegen gaan W at slaat door, de Haarleinsclië uf de Bloemen- daalsclie schaal van de balans. Deze vraag zal 1903 ons oplossen. Alles wisseltjes op de toekomst. Ook d- verbeteringau, laat ik dat niet •/.eggen ik bedoel de reorganisatie, hola, dat is ook niet goed laat ik liet maar noemen de wijziging van den Hout, Er is wel een begin mee gemaakt, maar nog niet zoo, dat te genstanders iu voorstanders kunnen zijn verkeerd. Dal moet aan den lie ven tijd worden overgelaten, die zaif strijkt op zoovele wonden. Maar, wat de tijd, Ran^oen, .louder, opwekken, doet li ij niet. En zoo hebben we in 1902 twee overledenen te betreuren. mijn weten en kunnen. Vooreerst vol komen technisch! Dat ondervond ik 's avonds, als mij het overdag gebro ken speelgoed gebracht wordt om te repareeren. Wanneer het nog alleen houten armen of beetnen betreft, dan kan deels door lijmen, deels ook door opnieuw snijden mdt en benevens wat go.eden wil veel tot stand gebracht worden. Maar hot metalen speelgoed, daar mee weet ik totaal geerf raad. Mijn man heeft wel eens lachend gezegd, als hij mij radeloos tixsschen eenige gebroken kanonnen zag zitten, dat Krupp misschien genegen zou zijn, voor jonge moeders een kanoncursus te openen. Hij kon gemakkelijk schertsen, maar ik zat mot mijn ge bakken peren. Toch zou Krupp hier ook niet kunnen helpen, telkens staan wij weer voor een ander geval; dei kanonnen doen mij bijv. weer denken aan alles wat het militairis me betreft; mijn jongens vragen er telkens naar en ik zit met den mond vol tanden. Groote) moeilijkheden heb ik oolc, omdat mijne kinderen zich zoo bij zonder interesseeren voor do natuur wetenschappen. Mijn man en ik wa ren stadskinderen en konden hij ons huwelijk onmogelijk vermoeden, dat mogelijk onze kinderen hij ons ken nis zouden veronderstellen (omlfrent veld, bosch en tuin, anders bad ik daaraan zeker een paar jaar studie gewijd. Nu moet ik mij maar op eigen houtje redden. Het gemakke lijkst gaat mij dat nog af wat betreft het delfsltoffenrijk. Iedere» eenigszins bont uitziende steen noem ik maar een half edelgesteente. Edelgesteen ten hebben ze mij tot nu toe nog niet. gebracht, en een slteen, die geen half edelsteen genoemd kan worden, la ten zij liever liggen. Ook voor plan ten kan men in geval van nood nog licht een naam bedenken, waarvdn men later zeggen kan, dat men dien plant ook anders kan noemen. Het moeilijkst zijn echter voor mij de vragen uit het dierenrijk: hoe een vlinder heelt, wier vleugels zus en zoo zijn. waarom een bij honig geeft en boe dat komt, wat dit voor een tor is en of dat ook een mier Is, wel ke vogel daar zingt enz. enz. Eens besloten mijn jongens zelf een soort menagerie te maken uit oude siga- die bij velen op vriendschappelijke ge zindheid konden hogen. Daar was vooreerst de Blocmendaalsche tram, die, sedert' de electrische tram werd aangelegd, beter Overveensche tram mocht heeten, omdat zij meer in 't bij - •"■rider het plechtanker voor de Over- veeners was. Nu zij niet meer is, moeten de Overveeners. die geen fiets rijden, 1c voet naar Haarlem gaan. Bekende kleermakers beweren dat de taille van bun Overvvensch-ï klanten in den laatst en tijd slanker geworden Is. Ik heb dat met gecontroleerd Even min heb ik de mate van het verdriet gepeild, dat de leden van de Sociëteit ,,de Kroon'' bevangen heeft, toen ze hun societeisgebouw aan i'Union heb ben verkocht. Zeker is liet, dat voor de/c. wond zalf gegeven is iu den vorm van de zooveel honderd gulden die elk lid na den verkoop als aandeel daarin te beurt gevallen is. 't Is verrassend,, dat juist metaalzalven zoo krachtig kunnen werken. V» ie heeft wel niet eens van de nuttige fcwikzalf gehoord-V Maar hoe kostelijk rij ock wezen mag, bij de rtlvèffzalf kan zij niet halen. En niot-leden van de Kroon hebben er bij gewonn ut, dat het oude gebouw nu door een zoo extra modern café-res taurant vervangen is. Zoo wis.s.-lt en verandert alles. Wat vast schoen te staan als ren jiaal, Is in de wcr< M den volgenden dag naar elders vertrokken. Niets toont dit duidelijker aan dat twee tooneoljubi- lea, die wij d'it jaar niet zonder pracht, pronk en praal in Haarlem hebben ge vierd. die van Bouwmeester en van Orelio. Sedert dien tijd heeft Bouw en ijlende koorts te bed lag. Over- ti der hersenen had de dokter tegen de hospita gezegd. "Volkomen rust en goede verpleging alleen kun nen den man redden, anders is het. eind krankzinnigheid Basse! herstelde langzaam en een maal in zooverre gene zon, dat hij het bed kon verlaten, legde hij in heit bij zijn van zijn compagnon een duren eed af, dat het spiritisme voor eeiuwig in hem een werkzaam aanhanger liad verloren. Vincent, di»e er zich even min een gewetensbezwaar van maak te, liet eveneens zijn gedachten-stu dies varen, en bracht kort daarop zijn 'compagnon Bössel de verblijdende tijding, dat hij zich eerlang in het huwelijk ging begeven. Van alle tijden. Voor alle tijden. II.. Om te probeeren of eieren versch zijn, moet men ze in een kom met water leggen. Zijn ze verscb, dan zinken ze; zijn ze eenige dagen oud, dan blijven ze min of mecq ge zonken liggen en drijven ze op het wateti dan zijn ze nidt te gebruiken. Er is geen dag in het geheel© jaar die zoo duidelijk het leert: Het is za liger te geven dan te ontvangen. Fijngevoeligheid is een gave, die men als alle gavent, goed1 of slecht ge bruiken kan. Door haar te raden wat anderen kan kwetsen of troostten is haar goed gebruiken; door haar zich te verdiepen in eiken pijnlijken indruk, dien men ontvangen heeft, is misbruik van haar maken. I-Ioe ontzettend streng is het leven als onze opvoedster! Is er een zwak heid in ons, waaraan wij toegeven, dan neemlt doize langzamerhand zoo zeer toe, dat zij ons te machtig woirdlt en ons te gronde richt. De zonsopgang en lvet wederzien, men verlangt er naar, doch hun gloed wordt vaak door wolken ver duisterd. Wat zijn 't (toch meestal onbedui dende dingen dj- aanleiding - -'en tot gekibbel, zoodat zelfs de grondsla gen der liefde worden ondermijnd. Beecher Stowe. Maak de menschen gelukkig op de wijze, zoo als zij het gaarne zijn, en niet alleen op uwe wijze. Helaas, de zelfzucht heerscht tot in de liefde toe! De beschaving van een volk kan worden afgemeiten naar de wijze, waarop de vrouw wordt behandeld, naar do plaats welke de vrouw inge volge zeden en wetgeving in de maat schappij inneemt. Het is iets vreeselijks wanneer een geliefd beeld in het hart des men schen van zijn voetstuk gestooten wordt; dan gaat tevens het beste deel van zijn leven verloren. Een Herinneringsfeest. Toen de laatste pestepidemie, die Venetië heeft geteisterd', tegen het eind van Novmbar 1631 was geweken nadat zij 16maanden gewoed en meer dan 80.000 inwoners het leven gekost had, werd' tor herinnering in allerijl een houten lcerk gebouwd, die spoe dig werd vervangen door een stcenen gebouw, de tegenwoordig nog be staande Hedlskerk. Zij gold als een dankoffer aan de Maagd Maria. Ieder jaar, in November, wordt het feit van de bevrijding van do pest plaag plechtiglijk te Venetië her dacht. De geestelijkheid van alle parochiën komt op heit Sint-Marcus- plein bijeen en treklt in processie naar dei Heilskerk, waarbij het Groo te Kanaal dan wordt overgetrokken over een brug van booten, expresse- lijk voor dieze gelegenheid tijdelijk gelegd. Itecds om 4 uren in den morgen verlaten de geloovigen, die de plech tigheid willen meevieren, hun wonin gen en om 5 uur is de kerk volge propt me,t menschen en blijft dat tot ongeveer 5 uur in den namiddag. Dan is de laatste van de» diensten, welke onafgebroken den geheelen dag worden gecelebreerd, geëindigd. De grooto processie, waarvan we hier een afbeelding geven, komt tegen 10 uur in de kerk. Dit jaar woei op den dag der plechtigheid een hevigen noordoosten wind, die liöt rechtstan dig houden der kandelaars en banie ren onmogelijk maakte. Men ziet ze op de plaat de dragers dan ook over de schouder houden. ALLERLEI. Bonte '(steentjes. De geweven stoffen der oude Egyp ten aren waren zóo voortreffelijk en duurzaam, dat, waneer zij duizenden malen ter omhulling van mummliën gediend hebben, ze nog door de heden- daagsclie .vrabieren gedragen kunnen worden. De geweven stoffen beston den hoofdzakelijk uit linnen, daar de oude Kgyplenaren wol als onzuiver beschouwden. Wat er >n een stad als Beilijn noo- dig is. blijkt o.a. uit de statistiek van de gasproductie. Op bet oogenblik leveren de gemeentelijke gasfabrieken tezamen 1.140.1)00kub. M. gascprdag, doch men berekent, dot. dit cijfer in 1007 zal gestegen zijn tot 1,348.000 kub. M. Alleen de nieuwe gasfabriek, die noodig iis, zal 18.700.000 mark kosten do uitbreiding van de waterleiding 13 millioen, de rioleering 30 milüoen, de vergrooting der hallen 15 millioen mark terwijl voor andere openbare werken niet m'in.Lrdan 110 millioen mark zal noodig zijn. Woorden zijn he»t eenige middel om denkbeelden juist weer te geven. Ik zal nooit mijn eerste bezoek aan Madrid vergeten, zei een dame. Ik was de eenige van ons gezelschap die eenig Spaansclï kende, en dan nog maar éen woord, namelijk leche, melk. Maar door middel van teekens en ge baren gelukte het ons een ontbijt op gediend te krijgen. Toen bracht een dienstmeisje mij bij toeval koffie zon der melk en op dat oogenblik. ook bij toeval, vergat ik het eenige Spaansche woord dat ik kende, en dat ik op het oogenblik het meest van alles nootlig had. Eenig gebaar h'ielp mij op dat cyi- tiekc oogenblik. niet zoodat ik ten slotte een potlood en een stuk papier nam en een koe teekende. het klaar gekomen en nu zal ik aan bet uwe beginnen! Ah zoo, voegde hij ar bij, terwijl hij zich weer tolt 't jonge meisje wendde; enkel te logeeren en wie was die oude heer, die met u in gezelschap was? I-Iet kind lachte vroolijk. —Dat was mijn vader, zei ze; hij is hier maar even op weg naar Leeds. U moet het mijn boek niet noe men protesteerde Rachel, terwijl Woodgalte op beide dames wachtte. Maar u bracht mij op het idéé om een novelle ovetr Mrs. Minchinte schrijven. Jk geloof niet, dat ik dat deed. Ik weet zeker, dat het uw eigen idéé was. Maar begint u nu dadelijk weer aan een boek. U moest liever eerst eens rust nemen. Ik zal dilt prul nog corrtgeë- ron. Dat zal mij zeker neiging tot zelfmoord geven. Dan zal ik begin nen met mijn meesterwerk. Denkt u werkelijk, dat het dat worden zal? Het zal mijn werk zijn. Dat zegt niet veel; maar nog nooilt had ik zoo'n intrigue als u mij aan de hand gedaan heeft! Rachel schudde haar hoofd als laatst protest, terwijl zij zich met den predikant <van Marlêjy verwij derde. O, Mr. Langham, schrijft u boe ken? vroeg het schoolmeisje met ver wonderd, blauwe oogen. Ja, daaraan bezondig ik mij, bekende hij. Maar walt prefereert u, ijs, of liever aardbeien met room? Geen van beide, dank u. Ik ben hier zooeven ook al eens geweest, zei het jonge meisje, opgewekt lachend. Maar ik dacht niet, dat ik met een schrijver terug zou wandelen! Dan zullen wij het park maar wear opzoeken, zei de schrijver, en zij volgden Rachel bij;na op den voet. Het was een schilderachtige, of schoon doellooze optocht, da elegante japonnen sleepen de langs het zachte gras, de mooie parasols met de nog mooiere gezichtjes daaronder, da ge- dist ingueerde en goed gekleed© hee- ron en het oude, grijze huis op eeni- gen afstand oprijzende uit den ach tergrond met een schittering van scharlaken en koper ergens onder de hoornen. Heit orkest speelde gedeel ten uit de Geisha voor zoover Lang holm hoorde, terwijl hij Rachel uit de theetent volgde. Mrs. Vonables paradeerde met haar beide huwbare dochters aan de tegenovergestelde zijde van het grasveld, en had enkel aan haar onvermoeid veldheerstalent te danken wat zij om die reden mis te. Mr. Steel en Mrs. Woodgate mis ten blijkbaar hetzelfde, terwijl zij onverschillig in de richting van het orkest wandelden, maar aan Charles Langholm en het piepjonge meisje., tegenover wie hij zich nu zeer oplet tend toonde, was het tableau beter besteed. Mrs. Uniacke liet den langen, ouden gentleman met de zijdeachtige bak kebaarden, melt wien zij eenigen tijd geconverseerd had, eon oogenblik al leen en viel Rachel in de rede, toen zij met Hugh Woodgate voorbijging. Wacht even, dan zal ik u aan mijn zeer gedistingueerden gast voor stellen of liever hem aan u, fluister de Mrs. Uniacke, met den Ierschen tongval, die aan haar kleinste opmer king ecne groote bekoring verleende. Sir Baldwin Gibson Mrs. Steel. Langholm en de kleine Miss Gib son stonden vlak achter hen, en helt geoefend oog van den opmerker van profetie nam ieder détail in zich op van de scène, die zich toen afspeelde en die hij nimmer vergat. Dei vriende lijke Mrs. Uniacke bezegelde de voor stelling met een glimlach, die eindig de in een plotselinge uitdrukking van verwondering. Sir Baldwin scheen met stomheid geslagen, terwijl zijn hand halfweg zijn hoed bleef dtaan. Mrs. Steel ofschoon van baar kant niet zoo snol teekenen van her kenning gevende, stond een seconde later ook verbaasd en beschaamd voor ieders oogen. Maai- het volgend oogenblik nam Sir Baldwin Gibson niet alleen zijn Hoed af, maar stak ook op vaderlijke'wijze zijn hand uit en toen zij haar aannam, veranderde haar kleur van lijkbleek in donker rood. Even daarna was Rachel zichzelve» weer meester, zoo vlug zelfs dat dei beide ooggetuigen van deze scène n.l. Mrs. Uniacke en Charles Langholm, die zagen, dalt er een omstige reden voor bestond, zonder te droomen wat die reden was, beiden hoopten, dat niemand anders zooveel gèzien had als zij zelve. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 6