Rubriek voor Dames.
Haarlemmer Halletjes.
Ja, hij ging er in op, in de sud'ie
van zijn jongen, de oude Schaal, en
na een dag van harden arbeid was
het hem bepaald een genoegen met
aandacht hot werken van den wel-ijve-
rigen knaap te volgen. En hij deelde
er zelfs van mee. plukte op ruim vijf
tigjarigen leeftijd nog van den boom
der wetenschap.
De oude Schaaf deed zijn best een
enkel woord Fransch er in te pompen
mi ontzag zich ook niet van het
Duitsch een en ander te radbraken.
Maar de eerste klasser H. B. S. was
een leukerd, dis misbruik maakte van
's vaders onkunde, om hem gewoon
weg te verpieren. Zoo leerde hij hem
o. a. dat chevaux de bois beteekent:
paarden van een houtwagen; explosi
on de ballon: uitbarsting in een fa
briek van luchtballons en dat Quer-
damrn is een dam in de rivier de Quer.
Met dergelijke nonsens liep de en
thousiaste oude bij zijn kennissen
rond .tot groote hilariteit van de be
ter wetenden.
Eén ding ergerde Schaaf echter en
dat was liet kapittelen op zijn I-Tol.'
landsche taal door zijn zoon. Dit
schreef hij niet goed en dat spelde
hij verkeerd. Nee', het kon niet
waar zijn .daarvoor had hij te goed
lager onderwijs genoten.
In stilte was hij besloten over die
quaestie eens iemand te raadplegen,
die er verstand van moest hebben.
Het karweitje bij den heer Taalman
was afgeloopen en de dienstbode ging
mijnheer waarschuwen, want net
was gewoonte dat die kleinigheden
contant betaald werden.
Laat Schaaf maar zeggen hoe
veel het is, luidde de boodschap.
Nee' dat wou ie niet doen hij
wou meneer zelf spreken.
De heer Taalman ging min of meer
angstig gestemd naar beneden; hij
vreesde een hooge nota.
Wel Schaaf, je wenscht roe over
de betaling zelf te spreken, hè wat
is er?
Nee' meneer Taalmo dat is het
eigenlijk niet. 't Is over wat anders,
ziet u.
Ik zit in de war nee', nee' niet
met geld. zoo bedoel ik het niet. maar
met me ITollandsch ziet u.
Ik dacht alzoo ,dat ik me knapjes
kon behelpen met het schrijven van
m'n landtaal. Maar daar komt me die
rakker van een jongen een bol tus-
schen twee haakjes, dat zult u ze'f ook
wel weten en vertelt me dat ik zoo
allemachtig veel fouten maak.
Ziet u, dat begrijp ik nu niet en ik
vertrouw het zaakje maar half.
Zoo, en wat wou je nou?
Een Zaterdagavondpraatje.
Voor geen goud van de wereld (en
de hemel weet, rial d< helaas geldzuch
tig ben zou ik de goede gewoonte
willen laten varen om in het begin
van liet. nieuwe jaar na te gaan wat
er iu het oude al zoo voorgevallen is.
Mocht iemvnd in liet nu volgende iets
vinden, wat hij de moeite niet waard
vindt en iets missen, dat hem bij ulit-
stek belangrijk voorkom) te zijn. dan
wil ik hem al hij voorbaat toegeven,
dat hii wel gelijk zal hebben. Zoo be
scheid en en nederig is de inensch nog
in de eerste dagen van 't nieuwe jaar.
Later slijt dal er ook wel weer af.
Het oppervlakkigste over- en door
zicht van de belangrijke gebeurtenis
sen in 1902 geeft ons dadelijk de ge
ruststellende zekerheid dat er voor
1903 nog een en ander te doen is over
gebleven. We kregen namelijk wel de
zekerheid, dat er een nieuw station
kom.t maar daarom is het er bij lange
na niet. De Tt-ylarquaesfiie, die je aan
een draaiorgel doet denken, dat altijd
en eeuwig dezelfde deuntjes speelt, de
Teylorquaestie werd' wel weer opgera
keld, maar kwam allerminst tot een
beslissing. Ik geloof, dat we goed zul
len doen met ons er nu alvast op vooir
to bereiden, dat ze in 1903 ook niet aan
een e'inde konten zal. Wat de quaeis-
tie-Beijnes over de levering van elec-
trischc kracht betreft, zij begon in
1902, liep niet af en zal denkelijk ook
geen afloop hebben. In de stormen,
die om deze qudeslie gewoed hebben,
Ja, ziet u, mijnheer Taalman, u
bent leeraar aan de Hoogere Burger
school en u moet bet dus weten.
Zou u mij ook willen zeggen bij
voorbeeld wanneer ik ,,word" met een
d en wanneer met een t meet schrij
ven. Die jongen van me beeft wel
gjtracht het me duidelijk te maken,
ziet u, maar zooals hij het zegt, snap
ik er niet veel van.
Nop, dan zal ik het je eens dui
delijk maken, antwoordde de heer
Taalman, die schik in het geval kreeg.
Langzaam ving hij aan:
M'n waarde Schaaf het is niet
zoo gemakkelijk als ge wel denkt. Ge
spreekt van d of t, maar dit is on
juist. het moet zijn d of dt. De bijvoe
ging van die t is een ingewikkelde
quaestie en hangt af van het persoon
lijk voornaamwoord dat vooraf gaat.
Als ik bijvoorbeeld zeg: gij wordt,
of neen, laat ik beginnen met ik word.
dan wordt nietgij. maar dan word ik
of noen dat is niet duidelijk.
Laat ik zeggen: gij wordt, dan wordt
word ik snap je
Ja. d'an wordt word weer zoo'n
warboel dat niemand er een jota uit
wijs wordt. Neen' meneer Taal
man. ik heb het al in de gaten, u weet
er ook niet veel van... 't Karweitje kost
twee gulden vijftig.
Bonte steentjes.
l)e wijze weet te wachten en te
zwijgen, totdat het zijn tijd is.
Wat gij geeft, schrijf dat in 't zand.
wat gij ontvangt, in het hart
Men werpt met steenon; slechts naar
hoornen die vruchten dragen.
Jongens knikkeren op de baan, man
nen knikkeren elkaar van de baan.
Menigeen is zuinig me' zijn lucifers,
waarmee hij zijn al te dure sigaar
aansteekt.
Hoeveel iemand beteekende verneemt
men eerst als liii niets meer beteekent,
Boomen zijn als mensrhen, den kant
waar zij lieen neigen doorheen vallen
zij.
Een man van geest onderkent men
aan enkele woordeneen man mei
een hart .tan daden
Een schandaal verheugt vaak diege
nen het meest, die er z'ich het meest
over geërgerd toonen.
is ze uitgedroogd en verschrompeld ge
raakt; ze hangt er nog wel, maar de
•doem Is al lang bedaard, en de lui,
die van weerskanten 't hardst hielpen
meeblazen, zi;n den adem kwijt en
vragen zichzelf af, wat ze in's hémels
naam met hel kadavertje moeten be
ginnen. Het beste za! wezen om het
er maar te laten hangen. Wie het af
haalt, doet er niets goeds mee en maakt
alleen maar warme hoofden en koude
batten.
Ik sprak daareven van 't nieuwe
station. Voordat dit ar staat kan er
nog heel wat water door het Spaarne
sroomen en hoe liet zal komen te
staan, weten we nog niet eens. De
hear G. B. (Trommel,n gaat met
prijzenswa&rdigcn ijver voort, te
ijveren voor een toegang tot hel
station aan den kant van het Bol
werk en heeft zijn denkbeeld prac-
tisch uitvoerbaar gemaakt, door er
aan :e verbinden, dat er ook een in-
tn uitgang zal komen op het Stations
plein, waar die nu is. Kan dit plan
verwezenlijkt worden, dial is de op
los,sing zeker de berte.
Maar zullen wij, als het nieuwe sta
tion r is van het groote internationale
verkeer zijn uitgesloten Zal, met
andere woorden, wanneer liet sta
tiën er staaf, de Gevreesde snijlijn
door de Haarlemmermeer gekomen
zijn, die Amsterdam direct met Lei
den verbindt, en ons dus buitensluit
Ziedaar nog een ander raadsel, waar
van 1902 ons de oplossing niet
beeft gebracht. Het schijnt alsof
de kans op die gevreesde snijlijn
kleiner is dun voorheen, maar niet
Typisch scheen mij het volgend
stukje uit het Duitsch vertaald, ge
schreven door een Duilsche moeder,
die als 't ware een noodkreet slaaldt,
dat een moeder, wil zij haar kinderen
volkomen voldoening geven op al
hun vragen over alles en nog wat,
eigenlijk gestudeerd moest hebben in
alle denkbare vakken. Het kind
vraagt en vraagt telkens weer en het
moedertje, dat van walt zij geleerd
heeft, heel wat vergeten is, zit tel
kens met de mond vol tanden. Dat
zou .schrijfster van het stukje, dalt
ik u straks geven zal, anders willen
hebben en toch laat zij ons zoo nu
en dan voelen hoe onmogelijk veel
een moeder dan zou moeten weten.
Half en half spot zij zoo nu en dan
met baar eigen wcmsch om van een
moeder, een alleswietende vrouw te
willen malcen, maar toch doelt zij ons
duidelijk voelen, hoe noodzakelijk
bet is, dat ook een moeder een zekere
male algemeene kennis bezit, waar
door zij haar kinderen ten minste de
liefde tot weten kan inboezemen.
Hier vo'lgt het bedoelde stukje:
,,Onze /tijd met zijn zucht naar
vrije ontwikkeling van het individu,
heeft eten roenigtei nicuwo vrouwen
beroepen geschapCn en vele bestaan
de grooter omvang gegeven. Naast
de vrouwelijke studenten in de medi
cijnen, de rechten en de philologie,
heeft ook de leerares, dia boekhoud
ster en de kleermaakster (tegenwoor
dig gelegenheid zich stelselmatig
voor haar vak te bekwamen.
Slechts één beroep is er, waarvoor
niemand een grondige opleiding
krijgt, n.l. dat van moeder.
Vroeger dacht ik, als een vrouw
eenigszins ontwikkeld is. ecmigszins
van keuken en huishouding op de
hoogte is. goeden wil en een warm
hart heeft, dan is zij voot echiigenoo-
te en moeder voldoende toegerust.
En toch heeft men daar in de prak
tijk niet genoeg aan. De opvoeding
van mijn kleine jongens stelt mij
veel liooger eischen. leider oogenblik
merk ik wat al leemlten er zijn in
zullcen schijn moet men in de spoor-
wegpolitiek altijd hoogst voorzichtig
wezen. Het goede dat nabij schijnt,
is dikwerf ver af (men denke maar
aan het nieuwe station, dat zooveel
jtiren op zich wachten liet) en het kwa
de dal veraf schijnt, is dikwijl-s nabij.
Deze wijsgeerige overweging worde ter
overweging aangeboden aan de Com
missie uit de burgerij, die zich ge
vormd heeft om voor de belangen van
Haarlem in deze te waken.
Hoe zullen op 31 December 1903 onze
grenzen er uit zien Zullen wij. in
onzen grooten Haairlemschen mond,
dan een stuk van Heemstede, Schoten
en Bloem?ndaaI hebber, opgehapt
Vlot ging de zaak iu 1002 nog niet en
vooral de gemeente Bloemendqal kwam
met een goed georganiseerd verzet en
met bezwaren, die men kon doelen of
niet, maar waarvan niemand zeggen
kan dat zij niet belangrijk waren. Nu
zal bet op een wegen gaan W at slaat
door, de Haarleinsclië uf de Bloemen-
daalsclie schaal van de balans. Deze
vraag zal 1903 ons oplossen.
Alles wisseltjes op de toekomst. Ook
d- verbeteringau, laat ik dat niet
•/.eggen ik bedoel de reorganisatie,
hola, dat is ook niet goed laat
ik liet maar noemen de wijziging van
den Hout, Er is wel een begin mee
gemaakt, maar nog niet zoo, dat te
genstanders iu voorstanders kunnen
zijn verkeerd. Dal moet aan den lie
ven tijd worden overgelaten, die zaif
strijkt op zoovele wonden. Maar, wat
de tijd, Ran^oen, .louder, opwekken,
doet li ij niet. En zoo hebben we in
1902 twee overledenen te betreuren.
mijn weten en kunnen. Vooreerst vol
komen technisch! Dat ondervond ik
's avonds, als mij het overdag gebro
ken speelgoed gebracht wordt om te
repareeren. Wanneer het nog alleen
houten armen of beetnen betreft, dan
kan deels door lijmen, deels ook door
opnieuw snijden mdt en benevens wat
go.eden wil veel tot stand gebracht
worden.
Maar hot metalen speelgoed, daar
mee weet ik totaal geerf raad. Mijn
man heeft wel eens lachend gezegd,
als hij mij radeloos tixsschen eenige
gebroken kanonnen zag zitten, dat
Krupp misschien genegen zou zijn,
voor jonge moeders een kanoncursus
te openen. Hij kon gemakkelijk
schertsen, maar ik zat mot mijn ge
bakken peren. Toch zou Krupp hier
ook niet kunnen helpen, telkens
staan wij weer voor een ander geval;
dei kanonnen doen mij bijv. weer
denken aan alles wat het militairis
me betreft; mijn jongens vragen er
telkens naar en ik zit met den mond
vol tanden.
Groote) moeilijkheden heb ik oolc,
omdat mijne kinderen zich zoo bij
zonder interesseeren voor do natuur
wetenschappen. Mijn man en ik wa
ren stadskinderen en konden hij ons
huwelijk onmogelijk vermoeden, dat
mogelijk onze kinderen hij ons ken
nis zouden veronderstellen (omlfrent
veld, bosch en tuin, anders bad ik
daaraan zeker een paar jaar studie
gewijd. Nu moet ik mij maar op
eigen houtje redden. Het gemakke
lijkst gaat mij dat nog af wat betreft
het delfsltoffenrijk. Iedere» eenigszins
bont uitziende steen noem ik maar
een half edelgesteente. Edelgesteen
ten hebben ze mij tot nu toe nog niet.
gebracht, en een slteen, die geen half
edelsteen genoemd kan worden, la
ten zij liever liggen. Ook voor plan
ten kan men in geval van nood nog
licht een naam bedenken, waarvdn
men later zeggen kan, dat men dien
plant ook anders kan noemen.
Het moeilijkst zijn echter voor mij
de vragen uit het dierenrijk: hoe een
vlinder heelt, wier vleugels zus en
zoo zijn. waarom een bij honig geeft
en boe dat komt, wat dit voor een
tor is en of dat ook een mier Is, wel
ke vogel daar zingt enz. enz. Eens
besloten mijn jongens zelf een soort
menagerie te maken uit oude siga-
die bij velen op vriendschappelijke ge
zindheid konden hogen. Daar was
vooreerst de Blocmendaalsche tram,
die, sedert' de electrische tram werd
aangelegd, beter Overveensche tram
mocht heeten, omdat zij meer in 't bij -
•"■rider het plechtanker voor de Over-
veeners was. Nu zij niet meer is,
moeten de Overveeners. die geen fiets
rijden, 1c voet naar Haarlem gaan.
Bekende kleermakers beweren dat de
taille van bun Overvvensch-ï klanten in
den laatst en tijd slanker geworden Is.
Ik heb dat met gecontroleerd Even
min heb ik de mate van het verdriet
gepeild, dat de leden van de Sociëteit
,,de Kroon'' bevangen heeft, toen ze
hun societeisgebouw aan i'Union heb
ben verkocht. Zeker is liet, dat voor
de/c. wond zalf gegeven is iu den vorm
van de zooveel honderd gulden die elk
lid na den verkoop als aandeel daarin
te beurt gevallen is. 't Is verrassend,,
dat juist metaalzalven zoo krachtig
kunnen werken. V» ie heeft wel niet
eens van de nuttige fcwikzalf gehoord-V
Maar hoe kostelijk rij ock wezen mag,
bij de rtlvèffzalf kan zij niet halen.
En niot-leden van de Kroon hebben er
bij gewonn ut, dat het oude gebouw nu
door een zoo extra modern café-res
taurant vervangen is.
Zoo wis.s.-lt en verandert alles. Wat
vast schoen te staan als ren jiaal, Is
in de wcr< M den volgenden dag naar
elders vertrokken. Niets toont dit
duidelijker aan dat twee tooneoljubi-
lea, die wij d'it jaar niet zonder pracht,
pronk en praal in Haarlem hebben ge
vierd. die van Bouwmeester en van
Orelio. Sedert dien tijd heeft Bouw
en ijlende koorts te bed lag. Over-
ti der hersenen had de dokter
tegen de hospita gezegd. "Volkomen
rust en goede verpleging alleen kun
nen den man redden, anders is het.
eind krankzinnigheid
Basse! herstelde langzaam en een
maal in zooverre gene zon, dat hij het
bed kon verlaten, legde hij in heit bij
zijn van zijn compagnon een duren
eed af, dat het spiritisme voor eeiuwig
in hem een werkzaam aanhanger liad
verloren. Vincent, di»e er zich even
min een gewetensbezwaar van maak
te, liet eveneens zijn gedachten-stu
dies varen, en bracht kort daarop zijn
'compagnon Bössel de verblijdende
tijding, dat hij zich eerlang in het
huwelijk ging begeven.
Van alle tijden.
Voor alle tijden.
II.. Om te probeeren of eieren
versch zijn, moet men ze in een kom
met water leggen. Zijn ze verscb,
dan zinken ze; zijn ze eenige dagen
oud, dan blijven ze min of mecq ge
zonken liggen en drijven ze op het
wateti dan zijn ze nidt te gebruiken.
Er is geen dag in het geheel© jaar
die zoo duidelijk het leert: Het is za
liger te geven dan te ontvangen.
Fijngevoeligheid is een gave, die
men als alle gavent, goed1 of slecht ge
bruiken kan. Door haar te raden
wat anderen kan kwetsen of troostten
is haar goed gebruiken; door haar
zich te verdiepen in eiken pijnlijken
indruk, dien men ontvangen heeft,
is misbruik van haar maken.
I-Ioe ontzettend streng is het leven
als onze opvoedster! Is er een zwak
heid in ons, waaraan wij toegeven,
dan neemlt doize langzamerhand zoo
zeer toe, dat zij ons te machtig woirdlt
en ons te gronde richt.
De zonsopgang en lvet wederzien,
men verlangt er naar, doch hun
gloed wordt vaak door wolken ver
duisterd.
Wat zijn 't (toch meestal onbedui
dende dingen dj- aanleiding - -'en
tot gekibbel, zoodat zelfs de grondsla
gen der liefde worden ondermijnd.
Beecher Stowe.
Maak de menschen gelukkig op de
wijze, zoo als zij het gaarne zijn, en
niet alleen op uwe wijze. Helaas, de
zelfzucht heerscht tot in de liefde toe!
De beschaving van een volk kan
worden afgemeiten naar de wijze,
waarop de vrouw wordt behandeld,
naar do plaats welke de vrouw inge
volge zeden en wetgeving in de maat
schappij inneemt.
Het is iets vreeselijks wanneer een
geliefd beeld in het hart des men
schen van zijn voetstuk gestooten
wordt; dan gaat tevens het beste deel
van zijn leven verloren.
Een Herinneringsfeest.
Toen de laatste pestepidemie, die
Venetië heeft geteisterd', tegen het
eind van Novmbar 1631 was geweken
nadat zij 16maanden gewoed en meer
dan 80.000 inwoners het leven gekost
had, werd' tor herinnering in allerijl
een houten lcerk gebouwd, die spoe
dig werd vervangen door een stcenen
gebouw, de tegenwoordig nog be
staande Hedlskerk. Zij gold als een
dankoffer aan de Maagd Maria.
Ieder jaar, in November, wordt het
feit van de bevrijding van do pest
plaag plechtiglijk te Venetië her
dacht. De geestelijkheid van alle
parochiën komt op heit Sint-Marcus-
plein bijeen en treklt in processie
naar dei Heilskerk, waarbij het Groo
te Kanaal dan wordt overgetrokken
over een brug van booten, expresse-
lijk voor dieze gelegenheid tijdelijk
gelegd.
Itecds om 4 uren in den morgen
verlaten de geloovigen, die de plech
tigheid willen meevieren, hun wonin
gen en om 5 uur is de kerk volge
propt me,t menschen en blijft dat tot
ongeveer 5 uur in den namiddag.
Dan is de laatste van de» diensten,
welke onafgebroken den geheelen
dag worden gecelebreerd, geëindigd.
De grooto processie, waarvan we
hier een afbeelding geven, komt tegen
10 uur in de kerk. Dit jaar woei op
den dag der plechtigheid een hevigen
noordoosten wind, die liöt rechtstan
dig houden der kandelaars en banie
ren onmogelijk maakte. Men ziet ze
op de plaat de dragers dan ook over
de schouder houden.
ALLERLEI.
Bonte '(steentjes.
De geweven stoffen der oude Egyp
ten aren waren zóo voortreffelijk en
duurzaam, dat, waneer zij duizenden
malen ter omhulling van mummliën
gediend hebben, ze nog door de heden-
daagsclie .vrabieren gedragen kunnen
worden. De geweven stoffen beston
den hoofdzakelijk uit linnen, daar de
oude Kgyplenaren wol als onzuiver
beschouwden.
Wat er >n een stad als Beilijn noo-
dig is. blijkt o.a. uit de statistiek van
de gasproductie. Op bet oogenblik
leveren de gemeentelijke gasfabrieken
tezamen 1.140.1)00kub. M. gascprdag,
doch men berekent, dot. dit cijfer in
1007 zal gestegen zijn tot 1,348.000 kub.
M. Alleen de nieuwe gasfabriek, die
noodig iis, zal 18.700.000 mark kosten
do uitbreiding van de waterleiding 13
millioen, de rioleering 30 milüoen, de
vergrooting der hallen 15 millioen mark
terwijl voor andere openbare werken
niet m'in.Lrdan 110 millioen mark zal
noodig zijn.
Woorden zijn he»t eenige middel om
denkbeelden juist weer te geven.
Ik zal nooit mijn eerste bezoek
aan Madrid vergeten, zei een dame.
Ik was de eenige van ons gezelschap
die eenig Spaansclï kende, en dan nog
maar éen woord, namelijk leche, melk.
Maar door middel van teekens en ge
baren gelukte het ons een ontbijt op
gediend te krijgen. Toen bracht een
dienstmeisje mij bij toeval koffie zon
der melk en op dat oogenblik. ook bij
toeval, vergat ik het eenige Spaansche
woord dat ik kende, en dat ik op het
oogenblik het meest van alles nootlig
had.
Eenig gebaar h'ielp mij op dat cyi-
tiekc oogenblik. niet zoodat ik ten
slotte een potlood en een stuk papier
nam en een koe teekende.
het klaar gekomen en nu zal ik aan
bet uwe beginnen! Ah zoo, voegde
hij ar bij, terwijl hij zich weer tolt 't
jonge meisje wendde; enkel te logeeren
en wie was die oude heer, die met u
in gezelschap was?
I-Iet kind lachte vroolijk.
—Dat was mijn vader, zei ze; hij
is hier maar even op weg naar Leeds.
U moet het mijn boek niet noe
men protesteerde Rachel, terwijl
Woodgalte op beide dames wachtte.
Maar u bracht mij op het idéé
om een novelle ovetr Mrs. Minchinte
schrijven.
Jk geloof niet, dat ik dat deed.
Ik weet zeker, dat het uw eigen idéé
was. Maar begint u nu dadelijk weer
aan een boek. U moest liever eerst
eens rust nemen.
Ik zal dilt prul nog corrtgeë-
ron. Dat zal mij zeker neiging tot
zelfmoord geven. Dan zal ik begin
nen met mijn meesterwerk.
Denkt u werkelijk, dat het dat
worden zal?
Het zal mijn werk zijn. Dat zegt
niet veel; maar nog nooilt had ik
zoo'n intrigue als u mij aan de hand
gedaan heeft!
Rachel schudde haar hoofd als
laatst protest, terwijl zij zich met
den predikant <van Marlêjy verwij
derde.
O, Mr. Langham, schrijft u boe
ken? vroeg het schoolmeisje met ver
wonderd, blauwe oogen.
Ja, daaraan bezondig ik mij,
bekende hij. Maar walt prefereert u,
ijs, of liever aardbeien met room?
Geen van beide, dank u. Ik ben
hier zooeven ook al eens geweest, zei
het jonge meisje, opgewekt lachend.
Maar ik dacht niet, dat ik met een
schrijver terug zou wandelen!
Dan zullen wij het park maar
wear opzoeken, zei de schrijver, en
zij volgden Rachel bij;na op den voet.
Het was een schilderachtige, of
schoon doellooze optocht, da elegante
japonnen sleepen de langs het zachte
gras, de mooie parasols met de nog
mooiere gezichtjes daaronder, da ge-
dist ingueerde en goed gekleed© hee-
ron en het oude, grijze huis op eeni-
gen afstand oprijzende uit den ach
tergrond met een schittering van
scharlaken en koper ergens onder de
hoornen. Heit orkest speelde gedeel
ten uit de Geisha voor zoover Lang
holm hoorde, terwijl hij Rachel uit
de theetent volgde. Mrs. Vonables
paradeerde met haar beide huwbare
dochters aan de tegenovergestelde
zijde van het grasveld, en had enkel
aan haar onvermoeid veldheerstalent
te danken wat zij om die reden mis
te. Mr. Steel en Mrs. Woodgate mis
ten blijkbaar hetzelfde, terwijl zij
onverschillig in de richting van het
orkest wandelden, maar aan Charles
Langholm en het piepjonge meisje.,
tegenover wie hij zich nu zeer oplet
tend toonde, was het tableau beter
besteed.
Mrs. Uniacke liet den langen, ouden
gentleman met de zijdeachtige bak
kebaarden, melt wien zij eenigen tijd
geconverseerd had, eon oogenblik al
leen en viel Rachel in de rede, toen
zij met Hugh Woodgate voorbijging.
Wacht even, dan zal ik u aan
mijn zeer gedistingueerden gast voor
stellen of liever hem aan u, fluister
de Mrs. Uniacke, met den Ierschen
tongval, die aan haar kleinste opmer
king ecne groote bekoring verleende.
Sir Baldwin Gibson Mrs.
Steel.
Langholm en de kleine Miss Gib
son stonden vlak achter hen, en helt
geoefend oog van den opmerker van
profetie nam ieder détail in zich op
van de scène, die zich toen afspeelde
en die hij nimmer vergat. Dei vriende
lijke Mrs. Uniacke bezegelde de voor
stelling met een glimlach, die eindig
de in een plotselinge uitdrukking
van verwondering. Sir Baldwin
scheen met stomheid geslagen, terwijl
zijn hand halfweg zijn hoed bleef
dtaan. Mrs. Steel ofschoon van baar
kant niet zoo snol teekenen van her
kenning gevende, stond een seconde
later ook verbaasd en beschaamd
voor ieders oogen. Maai- het volgend
oogenblik nam Sir Baldwin Gibson
niet alleen zijn Hoed af, maar stak
ook op vaderlijke'wijze zijn hand uit
en toen zij haar aannam, veranderde
haar kleur van lijkbleek in donker
rood.
Even daarna was Rachel zichzelve»
weer meester, zoo vlug zelfs dat dei
beide ooggetuigen van deze scène n.l.
Mrs. Uniacke en Charles Langholm,
die zagen, dalt er een omstige reden
voor bestond, zonder te droomen wat
die reden was, beiden hoopten, dat
niemand anders zooveel gèzien had
als zij zelve.
(Wordt vervolgd).