Gratis Bijvoegsel van Haarlem's Dagblad Prijsraadsel. Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. ALLER LEI. DE ZATERDAGAVOND. Een bedienxle, ook in livrei, had de deur reeds voor hen geopend en toen zij allen bijeen waren in de breede mar meren gang, waar de voetstappen plech tig galmden, ging hij hun vooraf naar een prachtig gemeubLieerden salon. Sommigen keken wat teleurgesteld, want het voornaamste, waar zij voor kwamen; de tafel voor het souper gedekt, was nergens te bespeuren, maar ande ren stelden hen gerust. Hier zal de freule ons ontvangen, om ons daarop naar de eetzaal te bren gen. Even wachten, toen werden twee groo- te vleugeldeuren, waar een portière voorhing, (geopend en de freule kwam, aan dien arm van.' een heer met grijs haar haar papa den salon binnen. De regisseur, die reeds vroeger met haar scheen kennis gemaakt te hebben, stelde nu alle artist en aan haar voor en zij onderhield zich zeer minzaam met elk afzonderlijk. Men was hiermede zeer vereerd, maar verlangde intussohen naar het soup.er. Gelukkig maakte de freule het niet lang en zij verliet den salon weer, aan den arm van haar papa. Daarop traden twee bedienden binnen, de één met een presenteerblad waarop glazen champagne, do ander met een waarop schaaltjes beschuit met rolmops on elk der gasten kreeg een glas cham pagne en een beschuitje met rolmops. De inleiding was niet kwaad, al vond men het vreemd, dat dit hier en niet in de eotzaal werd rondgediend. Kort daarop' kwam er weer een be diende binnen, die op plechligen toon aankondigde: De rijtuigen zijn voor om de dames en lieeren naar hun hotel te brengen. De onthutste gezichten waarmee de gasten elkaar aankeken moeten onbe taalbaar zijn geweest, alleen de regis seur bleef doodkalm en vroeg aan een paar artisten, diie bij hem stonden: Jongens, weet jelui waar die rol mops voor dient? Neen. Om den eetlust op te wekken. Langs ee n omweg. Jongen (die zijn vadicr 's avonds een biefstukje ziet verorberen). Zef pa pa. als ik groot ben, laat ik de meid ,'s avonds ook een biefstuk bakken, maar dan geef ik mijn zoontje ook een stukje.. Complimenteus. Zijn de andere twee gratiën óók zoo betooverend, vroeg onder het dan sen een hqer aan zijne dame. Geen gevaar. Ziedaar kerel, daar heb je een cent; ik ben zelf ook eens arm geweest Dank u wel, mijnheer; 't zal u wel niet weer gebeuren dat u arm •wordt, mijnheer. Wat is deeerste cisch voor een dichter? Dat hij geboren moet zijn, geloof ik. Zenuwachtige oude dame. Ik hoop dat je een mak paard hebt, koet sier? Koetsder. Een kind van een paard, juffrouw. Zenuwachtige oude dame. Ja, dat zeg je wel, maar kijk het eens raar met. zijn ooren doen! Ze liggen heele- maal plat in zijn nek. Koetsier. O, ziet u, dat is alleen vrouwelijke nieuwsgierigheid, juf frouw. 't Stomme dier begrijpt dat er over 'm gepraat wordt. Student (die. door zijn kleerma ker op de meest beleefde wijze wordt gegroet. Drommels, zou ik hem he taald hebben? Ver die diiging. Heer. Ik weet niet. Jan, ge ziet er zöo raar uit. Ge zijt toch wel nuch ter? Knecht. O, meneer! Al voor den tweeden keer vandaag. Nouveau style. Wel, hoe gaat het met do <-e- zondheid? Nu, op het oogenblik vrij wel, maar Zondag had ik een koorts als een automobiel. Landelijke eenvoud. Mevrouw (bij het indiensttreden van eene nieuwe dienstbode, die van buiten komt). Als er bezoek komt moet je dat aandienen. De meid1 (ccnige oogcnblikken la ter als er eene dame komt, terwijl zij de deur opengooit). Daar komt er een! Eeu chimpansee van buitengewone schranderheid is sedert ccnigc dagen te zien in het Aquarium le Londen, liet eigenaardige is. dat dit dier zijn kunsten niet verricht op commando, doch geheel uit eigen aandrift schijnt te handelen. Als men voor hom goal staan schrij ven, nesml de aap onmiddellijk een potlood en begint, onmiddellijk allerlei hieroglyphon te kransen op een stuk papier. Buitengewoon gelukkig is hij, Een schrander dier als hij een sigaar !e pakken kan krij gen. Hij zanikt dan zoolang tot men hem oen lucifer laat oprieken en is hij •eenmaal aan het rooke.n, dan neemt hij heel deftig de krant, en doet net of hij die leest. Onder het rookon ligt hij bij voorkeur op den grond, ojn te voorkomen dat de ro.i.k hem in de oogen komt. Krijgt de chimpansee trek in een versnapering, dan maakt hij een busje chocolade heel netjes open en neenu or 0011 paar stukjes u'it Ook speelt hij voetbal, geeft den bezoeker handjes en vermaakt zich met kijken in een prentenboek, waarvan hij de bladen cinslaat met zijn handen en zijn bek. Dan rijdt hij op een driewieler, om tot slot ananas te eten aan een gedek te tafel, waarbij hij een vork gebruikt en limonade drinkt. Hij doet nog tal van andere aardige kunstjes. Verongelukt compliment. Vorstin. Zeer aangenaam, kennis met u te maken. Ik heb uw gedichten gelezen en ze zeer mooi gevonden. Dichter (met onderdanige buiging). O, wat oen geluk, genadige vorstiin, uit uwen grooten mond een zoo gunstig oordeel te vernemen. Een bescheiden vraag. Kareltje. Pa? Papa (kregel). Wat mot jo nou weer? Kareltje. Pa, zou u denken dat ik even nijdig als u zal worden als ik groot ben? Kellner, dit bord is koud. Ja, meneer, maar liet eten is warm meneer en u zal zien diat het bord er ook wel warm door zal wor den. We lo v er 1 egd. Huurder. Er staat wel een piano op mijne kamer, maar die is gesloten! Hospita. Ja, de sleutel is begre pen in de huur van don heer hene den! In li et Restaurant. Bezoeker (die tevergeefs moeite doet een biefstuk klein te krijgen.) Is dat van een muilezel of van een paard. Kellner. Maar meneer Bezoeker. Als het van een muil ezel is héb ik niets aan te merken, zoo'n heest is koppig. Maar als het van een paard is, dan vind ik het to taai. Ik dacht, dat Lize deze maand zou trouwen? Dat was ook eerst 't plan; maar die rijke tante van haar aanstaande is onverwachts weer beter geworden. Koelbloedig. Schuldeischer (woedend). Maar ik zeg u dan dat ik van nu af eiken middag met de rekening zal komen. Studient. Weet u wat, u komt toch voorbij de Kroon, dan kunt u tegelijk mijn diner wel meebrengen. Verstrooid. Heer (op straat). Dag. professor, hoe vaart u? Ik was straks aan uw huis. Miin naam is Poperman! Professor. Zeer aangenaam ken nis te maken; ga zitten! Moeder (die haar dochter verrast bij toiletmaken). Wat is dat? Ge brandt uw haar en ge blanket uw ~c- zicht? Dochter. Ik kan 't toch kwalijk andersom doen! Enthousiasme. Patiënt (wien een ongeluk is over komen). Is 't ernstig professor? Professor (zich vergenoegd de han den wrijvend). Prachtig, vriend, prachtig! 't Been is op vier ver schillende plaatsen gebroken! Clara. 't Was een lastig oogen blik voor mij. Flora. Hoe zoo? Clara Verbeeld je, toen ik neen zei nam hij het in ernst op. Ik heb heel wat moeite gehad om hem te beduiden, dat het zoo niet gemeend was. Vriendin. Gaat gij dikwijls met uw man mee? Dame. Nooit! Hij gaat altijd met mij mee. Reiziger 't Schijnt dat deze fa briek goed.e zaken maakt, ik zie reeds don tweeden schoorsteen. Dorpeling. Zeker, door don klei nen* schoorsteen verdwijnen de ren ten en door den grooten het kapitaal. De oplossing van ons prijsraadsel van Zaterdag 20 December, is: AMSTERDAM, Na loting werd de prijs toegewezen aan JOHAN R A. M. PETERS, Gedempte Raamgracht 12, Haarlem. (Door een vergissing onzerzijds is de ze oplossing eerst lieden geplaatst). No. 122. Zaterdag Januari 1903 D Dc heer J. LEUPEN. Wanneer wc de Raadsleden willen verdoelen naar gelang van hunne uiltingen in de raadsvergadering zelf dan komen we tot vier klassen en wel de veelsprekers, de sprekers, de weinig sprekers en de zwijgers. Tot de derde soort, die van de woini" sprekers behoort dc heer J. Leupen en het is wel toevallig, dat hij in den Raad zit althans in de oude raads zaal zat naast collega's uit dezelf de klasse, de lieeren Winkler en Van Lennep. Wie den heer Leupen tot de zwij gers mocht willen rekenen heeft on. gelijk. Hij voert nu en dan liet woord, is niet bang om een amende ment in te dienen en evenmin om het. wanneer hij overtuigd wordt dat het geen hout snijdt, weer in te trekken. Groote overwinningen in die richting heeft hij dan ook tot dusver niet be haald, maar een victorie van recen- ten datum heb ik toch te boek staan en dat is de aanneming van zijn amendement bij do bespreking van de naamsverandering in het Florapark. Hij is het derhalve niet eens met llamilot (of was het Pollonius) die twijfelend vroeg: What 's in a name? Hij hecht wel aan namen en daar heeft hij gelijk aan. Zijn eigen naam is die van een de gelijk en solide koopman. Haarlemmer van geboorte, zooals zijn vader dat voor hem was. En al zit hij sedert ja ren in don Raad op den zetel der eere, daarom heeft hij zijn voorliefde voor den werkstoel des voorcïeels, in het kantoor achter den winkel, aan den kant van de Gasthuisvest, aller minst uit het oog verloren. Wie daar voorbijgaat en naar binnen kijkt, kan hem zien zitten met de glinsterende witte, krullende haren, weelderiger nog dan van menigen jongelin do typische bakkebaarden en den pincc- nez op den neus. Niemand is meer dfLn de heer Leu pen overtuigd', dat hij de raadsversla- gen met zijn redevoeringen niet vult. Op mooie Woensdagmiddagen, wan neer de mensch geneigd is allerlei dingen liever te doen. dan in een duf fe Raadszaal uren lang te zitten pen nen. vragen hem als hij binnenkomt de verslaggevers wel eens: ,,zou 't lang duren vanmiddag, mijnheer Leupen?" en dan antwoordt hij. met zijn goed- hartigen broeden glimlach: .,i k zal hot niet lang maken, dat beloof ik je. hoor." Ik begrijp dan ooV niet. waar om aan den heer Leupen wordt kwa lijk genomen, dat hij zoo wein>~ spreekt. Hangt de bloei van de e- meente af van de woorden, die er aan gewijd worden? Is er verband tusschen iemands streven naar het heil van zijn stad en het aantal rede voeringen dat hij houdt? Ik zou zoo "denken van niet. 't Is, dunkt me. de vraag maar of een raadslid aan het eene of liet andere onderdeel van het gemeentebestier zijn volle krachten wijdt. En dat doet de hew Leupen. ilij is lid van de Commissie voor de bezwaarschriften inzake de plaatselij ke directe belasting. En wanneer er één commissie is die werk geeft, dan is het deze. Heela dagen zit zij op het stadhuis en ontvangt ontevredenen. Nieuwjaarscadeau voor Frankrijk. ^^kikrijk heeft voor 1903 bijzonder, ^^.ioneele ét ren nes", een veelbe sproken nieuwjaarscadeau Dc Hum berts, dc onvindbare opluch tersfamilie, zijn le Madrid ontdekt en gearresteerd, en vóór liet oude jaar afscheid nam, zat mevrouw Tliórèso Humbert, het vernuftige hoofd der bende, met haar weinig nnrgieken man Fn'déric, haar i Parijs op weg is en waarin de Hum- zuster Mari; en baar broeders in eeni beits zitten. En achterop ziet men Parijsche.gevangenis de door mevr. Humbert voor hare fi- Op de plaat 'is het vreemde nieuw- nancioele operaties bedachte, onvind- jaarscadeaa in beeld gebracht. Het bare Amerikaansche broeders Craw- jonge nieuwe jaar zit als een chauf- ford» wier denkbeeldige rnillioenen als feurtjo dat het cadeau brengt, vóór op lokaas dienden voor de slachtoffers een automobiel, die uil Madrid naar van mevrouw Theresa. Er zijn er in soorten: onverschilligen, nijdigen, beleedigdein, verachtenden, maar die eene qualiteit hebben ze al len met elkaar gemeen: dat ze cu e- vreden zijn, ontevreden over hun be lastingaanslag. Deze ontevredenheid weg te nemen als het eenigszins mo gelijk is, te doorgronden wat waarheid is en wat leugen, ziedaar de niet ge makkelijke taak van een Commissie voor de bezwaarschriften en dus ook die van den heer Leupen. Hij is daarvoor als geknipt, In de eerste plaats omdat hij als geboren Haarlemmer op de hoogte is van do omstandigheden van talrijke familiön en personen. Vervolgens omdat hij in 'het dagelij ksch leven vrij wat perso nen spreekt en ontmoet en daardoor veel menschen leert taxeoren en ton slotte omdat hij een schalk is en er den slag van heeft, op zijn allergoed- moedigste manier cle menschen uit te lokken bijzonderheden te vertellen, waarvan ze, huiten gekomen, zeggen: ,,hoe kon ik ook zoo stom wezen!" Van hem gaat het verhaal, dat er eens iemand bezwaren kwam indienen, die beweerde, dat hij veel én veel le hoog was aangeslagen. De lieer Leu pen hoorde hem aan. knikte goedig en scheen zoodanig deel te nemen in zijn leed, dat de klager verrukt was met zoo'n commissielid. Die verruk king steeg ten top. toen de heer Leu pen hem zeide. ..dat hij dit en dat nog vergeten had af te trekken, o. a. de vermogensbelasting ,.0 ja," zei de klager ijver1- ..dank u wel, de vermogensbelasting is en hij noemde het cijfer. Het volgende oogenblik had hij zijn tong wel willen afbijten, want uit die vermogensbelasting word nu zijn ver mogen berekend en bleek bet dat. zijn aanslag volstrekt niet te hoog was ge weest! Wat zijn beginselen betreft, is de heer Leupen beslist ministerieel. Als hij kan steunt hij Burgemeester en Wethouders, tot groote verontwaardi ging van sommigen zijner raads-colle- ga's. die schijnen te meenen. dat men zich voor de gemeente alleen verdien stelijk kan maken door tegen B. en W. to opponeeren. Overigens heeft het voortdurend dé filé van slechtgehumeurde belasting betalers zijn eigen humeur nog geen kwaad gedaan.. Hij is iemand van een opgewekte natuur, goedhartig, jo viaal en tuk op een grapje. Kan hij iemand in 't zonnetje zetten, dan laat hij het niet. maar dc goedmoedige manier waarop hij het. doet, is oor zaak dat niemand! er boos over wor den kan. Wanneer hij met stevigen, eigenaardig wiegelenden gang over straat gaat. de handen op den ru" of des zomersavonds in het hekje van het huis aan de Groote Houtstraat on een stoel zit, dan kan men zich niet vergissen in zijn nersoon: de type van den gezeten Haarlemschen burger. Als zoodanig is hij dan ook een figuur in den gemeenteraad .die daarin thuis behoort en die aan de stad zijner in woning in die qualiteit. zooals ik hier boven aantoonde, goede diensten be wijst. Immers het is noodig, dat ieder on zer in de belasting bijdraagt naar de mate van zijn krachten en dat niet de een verplicht is te betalen voor den ander, die zijn plicht ontdook. Daartegen helpt de heer Leupen met goeden uitslag waken. Bij de jaarwisseling. Volgens de legende zou het jaar ten tijde van Romulus (733 vóór Chr.) uit tien maanden beslaan hebben. Numa Pompilius voegde er twee maanden, Januari en Februari, bij, die aanvankelijk aan heit eind van het jaar kwamen. Dit was nu een maand- jaar van 354 (lagen, ei moest dus om do twee jaar eene maand van 22 da gen, Merceidonius, worden ingescho ven. Door onwetendheid of door opzette lijk verkebrde inlassching, soms als gevolg van staatkundige verwikkelin gen, was ten tijde van Julius Cesar, do burgerlijke tijdrekening zóó in do war, dat zij met het ware zonnejaar bijna drie maanden verschilde en Cesar, om haar wedqr in overeen stemming mot den waren tijd te bren gen, in het jaar 46 vóór Chr. 80 dagen inschoof. Met behulp van den sterre- kundige Sosigencs werd nu het jaar naar den loop der zon op 365 dagen bepaald, met invulling van één dag om de vier jaar, na den 24en Februa ri. Deze dag werd nu tweemaal ge teld. De nametn der Romeinsche maan den waren dezelfde als in onzen tijd, behalve Juli en Augustus die vroeger Quin'tilis en Sextilis (de vijfde en de) zesde) heetten, maar door Augustus naar Cesar en zich zelf gedoopt wer den. September, October, November en December maken in zevende acht-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5