DE KERSEN
Haarlemmer Halletjes.
2
i» A W' -W.
prins, maar dan maak ik de flesch
alleen leeg.
Hij ledigde het glas en lachte tegen
den dokter, d'ie hem sprakeloos van
ontzetting aanstaarde.
Weet wel wat ge doet. hernam
de prins. Deze wijn is voortreffelijk,
hij heeft meer dan 50 jaren in mijn
kelder gelegen, alleen heb ik hem over
gegoten in de flesch die Luigi mij had
gezondieln. nadat ik deze zelf goed
schoongemaakt had en het tuig. dat
er in was. in een andere flesch ge
daan en goecï weggesloten had.
Dus de w'ïn. waarvan deze
schurk gedronken heeft
Kan u alleen haarpijn bezorgen
als ge er to voel van drinkt want hij
is zeer koppig, maar overigens zoo
onschuldig, dat ge uw glas even ge
rust kunt leegdrinken als ik het mijne
heb gedaan. Den wijn. dien Luigi mij
stuurde, geef ik u straks om eens to
onderzoeken met welk vergift hij mij
naar de arulere wereld had willen bei-
pen. Als ge nu eens een gerechtelij
ken lijkschouw zou moeten verrichten,
dokter ,aan welke oorzaak zoudt gij
den dood dan toeschrijven: gestorven
tengevolge van een schuldig geweten
en een groote verbeeldingskracht?
De dokter keek ernstig naar het lijk.
Inderdaad ,zeide hii ik had het
nooit mogelijk ~eacht en de theorie
altijd bestreden. Nu ben ik door de
practijk overtuigd Ja. die man stierf
tengevolge van een schuldig geweten
en een groote verbeeldingskracht.
(Militaire Humoreske.)
Naar het Duitsch door C. L. H,
Vengeleken met de regimentsbataljons
hebben de zelfstandige bijvoorbeeld de
Jagers een recht plezierig leventje.
Daar is geen regiments-commandant, die
onverwachts door die slechte gewoonte,
de nieuwsgierigheid wordt geplaagd, die
eens gaat kijken hoe zijn in den vreem
de liggende mannetjes het maken, of ze
wel gezond zijn en braaf dienst doen en
in kennis gelijken tred houden met de
andere deelen van het regiment.
De Jagerbataljons zijn om zoo te zeg
gen self-made en leveren het overtuigend
bewijs dat voor duchtige oefening van
een troep niet een noodzakelijk iets is
dat hij een heelen lodder met „hoogen"
op zijn nek heeft staan. Het gevoel van
grootere verantwoordelijkheid werkt bij
dien kommandant uitstekend en Is veel
beter dan dat de teedere voorzorgen van
een hoogeren betweeter hem in den weg
komen.
Maar daar hier op aarde niets vol
maakt is, zoo blijft ook de idylle an
een zelfstandig bataljon niet ongestoord
en juist op het tijdstip dat ons 'er-
haal begint, zat overste Hellriegel In 't
bataljonsbureau gebukt over een ver
dacht geschrift van groot formaat.
De middagzon scheen vlak op de klei
ne ,met bladen begroeide venstertjes van
den Wilzenburg, in welks beneden ver
trekken het bureau gevestigd was. De
weinige strhJen, die door de bladen dron
gen, maakten een schimmendans op het
papier, fonkelden op den grooten zegel
ring van den overste en kietelden zijn
neus zoo hevig, dat de lorgnet er af
schoot en een daverend genies door het
halfdonker van het lokaal dreunde.
„Prosit overste", riep de adjudant, na
dat hij zich van den lichten schrik her
steld had.
Dat was nu niet volgens het reglement,
maar bij de dienst en persoonlijke be
trekkingen, tusschen luitenant von Zei-
sing en den „ouwe" kon hij zich zulk
een onmilitairen wensch veroorloven.
En de overste nam het ook niets kwa
lijk.
Hij zei „dank Je" en sperde meteen
zijn mond wijd open, trok met zijn neus
vleugels en knipte met zijn oogen. Maar
het voorbereide tweede kanongebulder
ketste. De oude heer gebruikte krachtig
zijn zakdoek, zette na verscheiden vcr-
geofsche pogingen de loirgnet weer op,
en hield het geschrift op de wijze van
verzienden, op den noodigen afstand,
om het nog eens, nu zonder bril, to min
nen lezen.
Te deksel Zeising, hij wreef zijn
oogen nog eens uit ik kan daar niets
anders uit lezen dan dat zijn Hoogheid,
de chef van het bataljon, ons de hooge
eer van een inspectie zal bewijzen".
Preciep overste, dat staat er ook.
En nog wel morgen.
Juist, overste, morgen.
Als de oude heer zich tot nu toe met
de hoop gevleid had dat zijn onzekere
oogen hem eens een spooksel voor ge-
tooverd hadden, nu moest hij toch in
zien dat zij hem niet bedrogen haddin,
hij viel in zijn stoel terug, vouwde do
handen en vroeg langzaam, uit de diep
te van een verontrust gemoed:
Nou wat zeg je nu?
Luitenant Zeising nu had veel te
zeggen, maar de vraag was te algemeen
<>m er zoo dadelijk op te antwoorden,
llij bepaalde zich dus tot een jammerend
schouderophalen en een veel- of ook
nietszeggend lachje.
- Maar spreek dan toch kerel", be
zwoer hem de overste. Wat zullen we
hem laten zien?
Vergun me op den inhoud van het
schrijven te wijzen. Zijn Hoogheid be
veelt een oefening op bedekt terrein...
waarschijnlijk om onze vorderingen in
de nieuwe Boerontactiek te beoordieelen,
waar de hooge heer zich erg voor inte-
resseart. Ik geloof dat we niets te vree
zen hebben, overste. Onze tirailleurs! 1-
nies worden al sedert maanden wijd uit
eikaar genomen, en In het „liggend
voorwaarts" kruipen do lui als hagedis
sen; alle precies zooals zijn Hoogheid
het gewild heeft. Alleen ontbreken nog
een paar orders voor de kompagnies-
commandanten en de inrichting der
zaak op het casino. De vorst houdt wel
van een goed diner. Als de overste be
veelt, zal ik
In orde, in orde Zeising, maak jij
den boel daar maar klaar, zei de oude
heer gedrukt en mot een gezicht, waar
op duidelijk een nauwelijks bedwongen
lichaamspijn te lezen stond. De heeren
kapiteins laat ik verzoeken, dadelijk na
het middageten, op de binnenplaats dei-
kazerne te komen. Laten we zeggen om
twee uur Ik zal zelf altijd als ik kan.
je weet Zeising mijn verkoudheid en
dan voor alles mijn verduivelde maag,
diie niet in orde isl Wal zal dat worden?
Ik kan nauwelijks op een stoel, aat
staan dan op een paard zitten... in alle
geval niet lang. Heel niet lang. Je moet
me overigens weer voor een oogeiüblikje
verontschuldigen Zeising, jammerde de
oude heer, terwijl hij moeizaam opstond.
Is er dan niets te doen tegen... te duivel
nog, eens!"
Om u te dtencn. Als de overste het
eens met gedroogde aardbeien probeeren
wil, die moeten zeer good zijn."
„Hè,... aardbeien! Maar meen je wer
kelijk! Nu zeg dan eens tegen den or
donnans dat die er me dadelijk wat haalt.
Een pond voorlooplgl Neen, laat maar
dadelijk twee pond te gelijk halen. Als
ik ze heden niet opnies, neem ik de rest
morgenPardon.. excuseer me!
De zon scheen gloeiend heet, maar de
knieën der jagers beefden nog niet. Het
bataljon had zich onder de drie oogen
van Zijn Hoogheid onderscheiden. Maar
't moeilijkste moest nog komen. Een, op
tamelijken afstand, wat hooger gelegen
bergruïne waarheen de Vorst en "ijn
staf zoo meteen rijden zullen, moet •-">g
door die jagers aan den vijand betwist
worden.
Voorloopig is rust gokommandeerd. De
manschappen liggen op de weiden, aan
weerszijden van den we®. De officieren
- altijd voor zooverre zij niet bij ijn
Hoogheid zijn hebben den schaduw
der boomen opgezocht. De „hooge" heeft
het zich op een hoop steeixen spartaansch
gehiakkelijk gemaakt en is niet in de
allerbeste stemming. Overste Hellriegel
is in een veel betere.
En daar heeft hij ook reden toe. Geen
van zijn sombere voorgevoelens is ver
vuld.
In een onbewaakt oogenblik fluisterde
hij zijn adjudant dan ook in:
Zeising, die aardbeien helpen uit
stekend.
Wees gezegend me>t je k Lad eren en
kindskinderen. Kan ik je misschien met
oen handvol dienen?
Dank u wel overste, antwoordde ont
zet de bedreigde.
Do Vorst riep den bataijons-komman-
dant tot zich. Zijn Hoogheid had bemerkt
dat de boomen, waaronder hij zat, vol
hingen met helroode, sappige vruchten.
Bekend was dat hij zeer veel van fruit
hield en men verwonderde zich dus niet
dat hij een soldaat beval er wat voor
hem te plukken.
Ik zal het wel met den eigenaar in
ordo brengen, overste". Ga zitten en eet
mee, maar toch geen omstanden verzoek
ik u onder kameraden!
Met deze woorden trok Zijn Hoogheid
den doiodelijk verschrikten overste naast
zich op den steenhoop en bood hem op
do achterkant van den stafkaart de vruch
ten aan.
Kersen, zure kersen. Overste Hellriegel
mocht ze nooit ook in normalen toe-
sland niet. Zijn maalg reageerde op een
a'tller verschrikkelijkste wijze op alle
vruchtenzuren. En nu juist heden, terwijl
hijHij wist zoo zeker als hij zeker
wist dat hij overste Hellriegel was:
slechts een half dozijn van die gemeene
rood© dingen en die heele kuur was naar
de maan.
Maar liet hielp niets. Als zijn Hoog
heid hem de hooge eer aandeed, om zoo
te zeggen van één bord mot hem te eten,
kon hij toch absoluut niet zeggen: „Par
don, Hoogheid, ik eet geen vruchten, ik
eet alleen maar aardbeien... en dan nog
alleen gedroogde!
Een spreekwoord zegt dat hot niet goed
is met hooge heeren kersen te eten. Nog
minder goed is het, de door een hooge
heer aangeboden kersen af te slaan. En
als de Vorst deii overste een aftreksel
van sonnebladen aangeboden had met
Zwltsersche pillen erin, zou hij er niet
aan gedacht hebben, maar ijverig ge
dronken hebben, zooals hij mu ijverig
at - met den moed der vertwijfeling cn
de stille gedachte: Na ons de zondvloed!
Eindelijk den balaljonisknmmandanf.
stonden reeds de zweetdruppels op het
door zorg gerimpeld voorhoofd ein
delijk at ook Zijn Hoogheid met lange
Een Zaterdag»vondpraatje.
Ik heb al meer dan eens op deze
zelfde plaats de gelegenheid gehad te
wijzen op de raadselen waarin wij
hier op aarde wandelen. Er gebeu
ren zoo van dag tot dag allerlei zon
derlingheden, waarvan we staan te
kijken. Jo gaat het maar op den ka
lender na. Vandaag is er deze noot
orn te kraken, morgen weer een an
dere en ze zijn soms zoo hard dat je
gezondste verstandskies er pijn van
gaat krijgen. Laat ik de vier eerste
dagen van de week met u nagaan.
Maandag. Werkstaking bij een
boekdrukker, die \oor oen gemeente
bestuur werkt. Sommigen beweren
zelfs van voor twee. Het geval is mij
onverschillig. Voor mijn part heeft
hij er twintig tot. klant. Zooveel is ze
ker dat liij werkt voor een gemeente
bestuur. Op zichzelf niets bijzonders.
Gemeentebesturen moeten nu eenmaal
laten drukken en wanneer ze dat
goedkoopor buiten, dan in hun eigen
gemeente kunnen -edaan krijgen, dan
verdient liet overweging om daarvan
gebruik to maken. Het Haarlemsche
gemeentebestuur heeft wel eens een
gedeelte van zijn drukwerk laten ma
ken in Utrecht.
Maar een gemeentebestuur mag
dunkt mij ,niet maar in alle gevallen
den goedkoopste kiezen, Zij heeft ze
ker wel te overwegen .of die ijsolijk
goedkoope man zijn personeel wel
behoorlijk betaalt. Doet hij dat wel,
neemt hij dus om zoo te zeggen dat
drukwerk aan zonder winst voor zich
zelf. dus uit pure liefde en toegene
genheid voor die gemeente, dan is er
niets tegen te zeggen. Maar zijn de
looneri die hij betaalt laag, kan hij
dus daardoor alleon het werk krijgen
dan moet dunkt niH een gemeente de
zen patroon als leverancier van haar
drukwerk niet aanstellen.
De gemeente deed dat toch. Raad-
s.l nummer éen.
Dinsdag. Op dezen dag is er in
de couranten bericht, dat de burge
meester twee nieuwe agenten van
politie heeft aangesteld. Op zichzelf
niets bijzonders. Agenten zijn. om
een poëtische vergelijking te gebrui
ken. evenals vlinders: ze vliegen aan
en ze vliegen weg. Het schijnt over
't algemeen, dat de betrekkin"- hoewel
als een soort van asyl voor dakloozen
wc', gezocht .overigens niet bijzonder
gewild is. Dit is een vreemd geval,
omdat men zoo -«i zo<- dat het
een afwisselende positie is. Vandaag
sta je te bevriezen op een kouden hoek.
morgen word je bij bakken uit den
hemel natgegoten, overmorgen word
je weer droog- en warnigeklopt bij
een vechtpartijtje in de Houtstraat.
Welk een afwisseling! Welk een op
volging van aandoeningen! En toch
zijii er nog altijd menschen, die voor
het agentschap bedanken, zoodra ze
iets anders kunnen vinden.
Dit is het eeno raadsel, maar in
deze niet het voornaamste. De hoofd
zaak is. hoe het wel komen kan dat
er nog maar een paar agenten zijn
benoemd, terwijl er mot lo. Januari
immers 20 in functie zouden komen.
Hebben we geen sollicitanten? Of vol
doen de sollicitanten niet aan de
eischen?
Wie dat raadsel kan oplossen, zende
eeri brief aan ondergeteekende onder
liet motto puzzle.
W o e n s 'I a g. Deze dag is ten al
len tijde bijzonder vruchtbaar gev/cost
in iiiadsele.i, omdat dan do raadsver
gaderingen worden gel-ouden Raad-
niadslid-ra 11 -el is reef'* o.r, den klank
if een gelijksoortige reeks, die aan
een vervoeging van oei cn hetzelfde
werkwoord doet denken En in de
ruadsvergaloring van Woensdag is
door Burgemeester en Wethouders een
raadsel opgegeven, dat wol schijnbaar,
maar niet m werkelijkheid is opgelost.
Zoo zag ik onlangs mijn zoontje de
navolgende som vervaardigen 2 keer
en 7 daarbij E 12. 1'oen hij dit tot
stand had gebracht, borg hij zijn bfuk
papier weg en dacht er niet aan, dat
hij nu wel een oplossing had gemaakt,
maar dat de meester den volgenden
dag zou verklaren, dat ze fout was.
Zoo is hot nu met B. en W ook. Ze
hebben een raadsel opgegeven, zich ge
troost met een oplossing, die de ware
niet is en daarop de zaak weggebor
gen, alsof ze daarmee uit was. De
Raad merkte daar we' «elis van, maar
wat ook geen betere oplossing en liet
dus maar begaan.
De zaak is namelijk deze. Onlangs
stond op een voordracht voor onder
wijzeres aan een van onze scholen een
jong meisje dat als tijdelijk onderwij
zeres hier werkzaam was. Ze stond
niet No. 1, maar No. 3 maar —niet
misdeeld van zekere vrijmoedigheid
ging ze bij de leden van den Raad
rond en bracht het inderdaad zoo
ver, dat de Raad afweek van het be
ginsel om altijd No. 1 t benoemen en
de voorkeur gaf aan V- 3. Een bevor
dering bij keuze, ZO" men dus kunnen
zeggen. Maar wat wil nu het geval?
Lij geneeskundig onderzoek wordt de
benoemde niet goedgekeurd. En nu
zeiden B. en W. Woensdag „zij heeft
dus niet voldaan aan de voorwaarde
die min de benoeming was verbonden,
(namelijk de voorwaarde van genees
kundige goedkeuring), en derhalve is
linar benoeming vervalen.
Dat lijkt nu wel neelwat, maar juist
is het niet. liet meisje Is benoemd,
en do keuringsbepaling waarop men
7
zeer onbepaald. Het Congres van Wee-
nen, In 1815, had kort en goed in deze
aangelegenheid bepaald, dat de gezan
ten cn ambassadeurs ramg zouden ne
men volgens de anciënniteit, met dien
verstande, dat de pauselijke nuntius de
eerste plaats in het corps diplomatique
zou innemen, en dat hij steeds als woord
voerder zou optreden.
Voot 1815 deed zelfs de vraag van het
hooger of lager irurang zijn haar invloed
gelden op de bedienden der ambassades
die meer dan eens daarover met elkaar
in strijd geraakten.
De Fransche schilder Isabey had in
1848 waarlijk geen gemakkelijke taak,
toen hij een tafereel moest schilderen
van het congres te Aken; hij moet toch
de gevolmachtigden in zoodanige volg
orde schilderen, dat niemand zich kon
te kort gedaan gevoelen over de plaats,
die hemvvas aangewezen. Een zeer _as-
lige vraag was het voor den schilder,
wien hij als middenfiguur zou kiezen.
Prins Talleyrand, de Fransche plend-
potentiarls, beweerde, dat hij recht op de
middenplaats had. terwijl daarentegen
de hertog van Wellington de belangrijk
ste rol op het Congres had gespeeld. Isa
bey nu, die een consciëntieus artist was,
werischte een schilderij te leveren, dat
zoowel uit een kunstenaars als uit een
historisch oogpunt juist was. De moei
lijkheid werd aldus ondervangen, door
dat hij Talleyrand in het midden m
alle andere gevolmachtigden daarom
heen schilderde, terwijl zij, zonder uit
zondering het oog gevestigd hielden op
een deur, welke juist de hertog van Wel
lington binnentrad.
Tot voor tien jaar was het aan het
Russische staatsministerie gewoonte, dat
de gezanten naar anciënniteit werden
toegelaten, zoodiat hij, die misschien het
laatst was gekomen, maar een hoog
nummer in de ranglijst had, tot den mi
nister werd toegelaten vóór iemand, die
wellicht al een uur had gewacht.
Op die wijze werd Vivier gedeco
reerd.
Hoe men ridderwordt
is .verdienste" meestal de groote
factor hij :.et al of niet verkrijgen van
een eorekruïs. bet toeval speelt dikwijls
gend aankeken, die iedere vijf of tien
minuten een andere uitdrukking op
het gelaat scheen te hebben. Maar
telkens als hij niet vond, wat hij
zopht, werd die uitdrukking opgewek
ter. Waarom was de naam, dien hij
zocht, nooit bij de openbare terecht
zitting genoemd? Waar was de ge
tuigenls van den man, die de oorzaak
was van al het ongeluk tusschen het'
echtpaar Minchin? Langholm was
van plan eerst het eene en dan het
ande.ro te weten te komen; nu stond
hij al op het punt zijn eerste conclu
sie lo maken. Met een voorzichtig
heid echter, die vooral te bewonderen
wag in iemand van zijn temperament
besloot de amateur-detective eerst
wat vorder rond te kijken en niet op
do zaak vooruit te loopcn, zelfs niet
alleen in zichzelf.
Vroeg in den namiddag was hij
woer terug in Chelsea; waar hij den
agent in huizen naast do Vu try Hall
wat stond wijs te maken.
- Niet meer dan negentig, herhaal
de die gentleman, terwijl hij het boek
doorliep, en eigenaardigheden na
keek van verschillende hulzen van
die huurwaarde; maar het huis, dat
ook met succes zijn rol
Door een ploot toeval werd aan Auber
bet brevet van groof-off'cier toegekend.
Liszt had een uitvoering gegeven in
tie Tuilericn en Napoleon III bemerk
te in het Knoopsgat van den grooten
musicus een rood lintje. De kéizer
riep hom en beloofde hem den hoogsten
graad in d.-zo keizerlijke orde Bij het
brcvctteeren bleek echter, dat Liszt se
dert korten tij'! off'cier was, (en spijt,
van zijn bescheiden ridderlintje. Men
zat met de |,ai den in 'l haar n stelde
éindelijk 'icn keizer ermede in kennis.
Dczo wag oen ogenblik verbaasd doch
wist ich te redden en antwoordde
Mijn voord kan ik niet terugne
men ik ze', do hoogste graad, welnu,
mijnbeer '.iszt zal commandeur zijn.
Het. incident scheen hiermede geëin
digd. toen nier eennier. tijd later weer
bij Napole -n moest aai kloppen Men
kun toch moeilijk cm vreemden kuns
tenaar tot commandeur benoemen,
waar dp lu-luchtigstc Fransche mu
sicus van dier tijd Auber, de meer
dan tachtigjarige directeur van het
Conservatie re en gevierd componist,
slechto de I talaris var- d;t-n rnne was.
De opmerking was j'rsl, doch Napo
leon liet niet gauw vangen. Liszt
werd com man''our, en eon half jaar
later werd Auber fi*-oot-Officier.
I-Iet geval met Gerrge Bizet. den
componist van .Carmen", is nog ster
ker hij werd gedecoreerd tengevolge
van een misverstand.
I-Iet was nar- den vo-revend van 't
debuut, van Carmen", liet gerucht
ging, dut gerucht ging dat het werk
fiasco zou linken on een paar vrien
den van den jcugdieen componist, die
vreesden, dat een échec zijn benoeming
tol ridder zo.i vertragen, beproefden
hem he( eciekruis te bezorgen, nog
voordat. C.inmn word opgevoerd. Eén
van hen liet zich bij den minister aan
dienen.
Excellentie, uit naam van in
vloedrijke personen lici) ik d© eer u
het kruis te verzoeken voor mijnheer
Georges Bizet.
Wie is mijnheer Georges Bizet?
Een kunstenaar van grooten
naam, die met succes verscheidene
werken schreef.
Ter zake...!
Onder zijn jongste kunstwerk! n
noemt men vooral ,,1'Arlésicnne".
„L'Arlésionno"! viel de minster
in de rede, maar dat is een juweel
van eeu boek, dat ik met. pleizier las!
Wat, is de schrijver dan reeds niet
geridderd? Zeg u, uit mijn naam, aan
do vrienden van mijnheer Bizet, d' t
diit. een uitgemaakte zaak is.
Zoo kwam Bizet in 't bezit van het
roode lintje, door toedoen van oen
minister, die het talent van Alphonse
Daudlet wist te waardeeren.
Dia beroemd!© hoornblazer Vivier
dankte zijn lintje aan een onvoorzie-
Langholm zoo bijzonder graag wilde
zeln, was daar niet bij.
Het, moet in een rustige straat
zijn, zei de slimme schrijver, en hij
noemde dien waarin het bewuste huis
stond. Heeft u daar niets?
Ja één. zei de agent aarzelend,
en de prijs is maar zeventig.
Hoe minder hoe heter, riep Lang
holm luchthartig uit. Dat zou ik wel
eens willen zien.
Weer aarzelde de agent, eindelijk
keek hij Langholm openhartig aan.
U moet er maar alles van weten,
zei hij, want wij. hebben genoeg on
aangenaamheden over dat huis ge
had. Het werd verloden Jaar voor
negentig verhuurd; wij vlagen nu
zeventig omdat in dat huis Mr. Min
chin werd doodgeschoten. Wil u het
evengoed nog zien? vroeg do agent
met een verlegen glimlach.
Langholm had moeite om zijn be-
geertei nog langer te verbergen, maar
ten slotte ging hij met de sleutels van
het huis aller huizen in zijn zak.
Geen voorzichtig monisch zou ver
langen. daar te wonen; de agent
scheen half -verbaasd to zijn, dat
Langholm geheel alleon dat huis
no omstandigheid.
Napoleon III haalde hem over nog
to Vichy te blijven, toen de muzikant
op bet punt stond te vertrekken. Zijn
geheeld) garderobe was reeds vooruit
gezonden en do keizer had bevel gege
ven, dat men kl'eedingstukken van
zijn eigen garderobe ter beschikking
van Vivier moest stejlen. De lieede-
ren waren pasend en alle voorzien
van oen ridderlintje in. het •'no'pr-
gat, Vivier nam een kloek beslui'.: hij
trok rustig één der jassen aan cn het
ivur der audiëntie gekomlen. cing
hij recht af op den souverein, s i in
hoorn in de linkerhand en met zijn
rechter het lintje in zijn knoopsgat
toon end, neeg hij diep en sprak deze
twee woorden:
Dank, Sire!
De keizer sprong van zijn stel fp,
daarna begon hij te glimlachen er,
hij antwoordde eenvoudig:
Het zij zoo!
Een vakschool) voor vrouwen.
De „Letteverein" te Berlijn, heeftin
't vorige jaar eene vakschool geopend
voor vrouwen, die zich wenschen te
bekwamen in hot boekbinden. Een der
grootste moeilijkheden bij het inrichten
van deze school was eene leermeesteres,
doorkneed in de geheele techniek, te
vinden. De keuze viel op Marie Liihr,
uit Hamburg, die zich met oefening,
gedurende vier jaren zoowel buiten
als binnenslands, het vak volmaakt had
leeren kennen en dan ook het diploma
van „meester-boekbinder", na een exa
men voor experts verwierf.
Het vakonderwijs aan de school'
door den „Letteverein" gesticht, wordt
kosteloos gegeven. De leertijd is over
drie jaren verdeeld. In hoofdzaak heeft
de opleiding ten doel: toepassing van
kunst op het handwerk. De grondslag
dezer vakschool is dus nagenoeg de
zelfde als die der industrie-scholen.
Van het door Marie Lühr met succes
volbracht examen heeft Caprice in het
weekblad „De Amsterdammer" melding
gemaakt, en daaraan toegevoegd, dat,
wijl handigheid en smaak zijn typisch-
vrouwelijke eigenschappen, die het
keurig werk van boekbinden te stade
komen, liet boekbindersvak haar lijkt
een hoogst aantrekkelijk arbeidsveld
voor vrouwen.
In „Nieuw leven", het orgaan v. d.
Algem. Ned. Boekbindersbond, beant
woordt de redactie deze opmerking met
een artikel, tot Caprice in briefvorm
gericht.
Dit eene nuchtere feit (depromotie-
Lühr) lezen we daar heeft eene
grootere bcteekenis dan een eenvoudige
wilde gaan zien.
Ongeveer een uur later stond de
auteur voor een deur, in een straat
en mot een nummer, die niet waren
ingeschreven op een van de lijsten,
die op slimme wijze van dien agent in
King's Road ter inzage waren gekre
gen. Do deur was slecht in de verf en
een in 't oog vallende kaart stond
vooir Not henefdenlraam, Langholm
trok in zijn ongeduld tweemaal aan
de ouderweischo bel. Zijn gelaat, dat
eerst al opgewektheid teekendc, stond
nu in vuur en vlam want stap voor
stap was hij juist tot de conclusie ge
komen, waartoe hij sinds gisteren
oveth-eflde. Ten laatste! opende een
slons van het onvergankelijke com-
mensaJenhuis-type do deur.
Is uwe meesteres thuis?
Neen.
Wanneer verwacht je haar?
Niet vóór den avond.
Hoe laat in den avond ongeveer?
Hot onnoozcle kind wist het niet,
maar bedacht eindelijk dat zij order
had het vuur aan te houden voor het
avondeten van de kamerverhuurster.
Langholm trok daaruit zelf zijn con
clusie. Het zou hem niet veel helpen
publicatie er van doet vermoeden.
Voor het streven te Berlijn geopen
baard valt veel te te zeggen.
Maar in Nederland zijn wij nog ge
plaatst voor andere vaktoestanden,
zoowel in sociale als industrieele be-
teekenis, en deze hebben andere r«: ïl-
taten tot som dan in Duitschl.u.d.
Niets van het opgewekte en frissche
vakleven onzer naburen tintelt in ons
milieu, dat traag en drabbig voort-
sijpelt als een uitgebaggerde veenj !as
onder een kleurloozen hemel. Als in
dustrie rust op ons de loodzware hand
van het commercieele met zijn grijp
vingers, dat niets ontziet, als er maar
winst te behalen is, om overwinraar
te blijven in den woedenden corxur-
rentie-strijd. Revolutiewerk, pruts- en
knoeiwerk. klatergoud voor schoon
heid en kunst, imitatie voor degelijkheid
of soliditeit is schering en inslag. Wel
is er in onze dagen eene ontluiking te
constateeren, een streven naar nobeler
en artistieker arbeid doch de afspie
geling is nog mat. Wat is er in Neder
land gedaan voor goed vakonderwijs,
waar zijn onze vakscholen, waar is
zelfs de eenvoudigste regeling van een
leerlingstelsel te vinden, waar onze
vaklitteratuur
Waar dus in ons vak de beste nas-
strijd van den man reeds zoo moei
lijk is, daar is de positie, welko de
vrouw als arbeidster inneemt, nog veel
ongunstiger. In slechts twee catego
rieën wordt haar arbeid geprefereerd,
bij brocheeren en bij cartonnagewerk,
vooral het laatste is haar domein. Van
degelijk handwerk of vakkennis is geen
sprake, hoogstens van handigneid,
vlugheid of routine. De toegang voor
het eigenlijk „hinden" blijft hermetisch
gesloten, want dit is gewijde grond
voor de vrouw.
Een „hoogst nantreklijk arbeidsveld"
Wanneer de vrouw een beroep aan
vaardt, moot de uitoefening ervan, al
is het geen ruim, dan toch een beslaan
verzekeren, dat aan de meest beschei
den eischen voldoet. Onze ervarir y en
kennis der vaktoestanden hier heeft
ons de overtuiging geschonken, lat
in de naaste toekomst dit voor do ar
beidster nog eene illussie is
De duitsche arbeiderspers beschouwt
de stichting van den „Letteverein"
als tijdkorting voor dames die lief
hebberen. Maar overgeplant op No ter-
landschen bodem zou men niets, dan
teleurstelling oogsten, daa oor
hebben wij willen waarschuwen aan
de hand van feiten.
N. v. d. B.
of hij vóór negen uur terugkwam.
Nog vijf uur lang wachten! Hij deed
nog een poging om iets te weten te
komen, vóór hij wegging.
Ben je hier al lang geweest,
meisje?
Bijna drie maanden.
Maar je meesteres heeft h'-,- ze
ker al eenigo jaren gewoond?
Ik geloof het wel.
Ben je hoor eenige dienstmM-je
Ja.
En nu nog vijf minuten waic.'en,
vóór hij weer iets te weten kc:i ko
men!
Dat scheen Langholm een eou .vlg-
heid, toen hij zich omkeerde. aar
naar alle waarschijnlijkheid wrr. hot
huis niet in andere handen o 'ge
gaan. Do vrouw,, dia hij in e. Te-
val zien wilde,was de vrouw die on
schatbare getuigenis had ultg: ro
ken aan de „Old Bailey",
,V. oi dt vervol gJ.)