DE KERSEN Haarlemmer Halletjes. 2 i» A W' -W. prins, maar dan maak ik de flesch alleen leeg. Hij ledigde het glas en lachte tegen den dokter, d'ie hem sprakeloos van ontzetting aanstaarde. Weet wel wat ge doet. hernam de prins. Deze wijn is voortreffelijk, hij heeft meer dan 50 jaren in mijn kelder gelegen, alleen heb ik hem over gegoten in de flesch die Luigi mij had gezondieln. nadat ik deze zelf goed schoongemaakt had en het tuig. dat er in was. in een andere flesch ge daan en goecï weggesloten had. Dus de w'ïn. waarvan deze schurk gedronken heeft Kan u alleen haarpijn bezorgen als ge er to voel van drinkt want hij is zeer koppig, maar overigens zoo onschuldig, dat ge uw glas even ge rust kunt leegdrinken als ik het mijne heb gedaan. Den wijn. dien Luigi mij stuurde, geef ik u straks om eens to onderzoeken met welk vergift hij mij naar de arulere wereld had willen bei- pen. Als ge nu eens een gerechtelij ken lijkschouw zou moeten verrichten, dokter ,aan welke oorzaak zoudt gij den dood dan toeschrijven: gestorven tengevolge van een schuldig geweten en een groote verbeeldingskracht? De dokter keek ernstig naar het lijk. Inderdaad ,zeide hii ik had het nooit mogelijk ~eacht en de theorie altijd bestreden. Nu ben ik door de practijk overtuigd Ja. die man stierf tengevolge van een schuldig geweten en een groote verbeeldingskracht. (Militaire Humoreske.) Naar het Duitsch door C. L. H, Vengeleken met de regimentsbataljons hebben de zelfstandige bijvoorbeeld de Jagers een recht plezierig leventje. Daar is geen regiments-commandant, die onverwachts door die slechte gewoonte, de nieuwsgierigheid wordt geplaagd, die eens gaat kijken hoe zijn in den vreem de liggende mannetjes het maken, of ze wel gezond zijn en braaf dienst doen en in kennis gelijken tred houden met de andere deelen van het regiment. De Jagerbataljons zijn om zoo te zeg gen self-made en leveren het overtuigend bewijs dat voor duchtige oefening van een troep niet een noodzakelijk iets is dat hij een heelen lodder met „hoogen" op zijn nek heeft staan. Het gevoel van grootere verantwoordelijkheid werkt bij dien kommandant uitstekend en Is veel beter dan dat de teedere voorzorgen van een hoogeren betweeter hem in den weg komen. Maar daar hier op aarde niets vol maakt is, zoo blijft ook de idylle an een zelfstandig bataljon niet ongestoord en juist op het tijdstip dat ons 'er- haal begint, zat overste Hellriegel In 't bataljonsbureau gebukt over een ver dacht geschrift van groot formaat. De middagzon scheen vlak op de klei ne ,met bladen begroeide venstertjes van den Wilzenburg, in welks beneden ver trekken het bureau gevestigd was. De weinige strhJen, die door de bladen dron gen, maakten een schimmendans op het papier, fonkelden op den grooten zegel ring van den overste en kietelden zijn neus zoo hevig, dat de lorgnet er af schoot en een daverend genies door het halfdonker van het lokaal dreunde. „Prosit overste", riep de adjudant, na dat hij zich van den lichten schrik her steld had. Dat was nu niet volgens het reglement, maar bij de dienst en persoonlijke be trekkingen, tusschen luitenant von Zei- sing en den „ouwe" kon hij zich zulk een onmilitairen wensch veroorloven. En de overste nam het ook niets kwa lijk. Hij zei „dank Je" en sperde meteen zijn mond wijd open, trok met zijn neus vleugels en knipte met zijn oogen. Maar het voorbereide tweede kanongebulder ketste. De oude heer gebruikte krachtig zijn zakdoek, zette na verscheiden vcr- geofsche pogingen de loirgnet weer op, en hield het geschrift op de wijze van verzienden, op den noodigen afstand, om het nog eens, nu zonder bril, to min nen lezen. Te deksel Zeising, hij wreef zijn oogen nog eens uit ik kan daar niets anders uit lezen dan dat zijn Hoogheid, de chef van het bataljon, ons de hooge eer van een inspectie zal bewijzen". Preciep overste, dat staat er ook. En nog wel morgen. Juist, overste, morgen. Als de oude heer zich tot nu toe met de hoop gevleid had dat zijn onzekere oogen hem eens een spooksel voor ge- tooverd hadden, nu moest hij toch in zien dat zij hem niet bedrogen haddin, hij viel in zijn stoel terug, vouwde do handen en vroeg langzaam, uit de diep te van een verontrust gemoed: Nou wat zeg je nu? Luitenant Zeising nu had veel te zeggen, maar de vraag was te algemeen <>m er zoo dadelijk op te antwoorden, llij bepaalde zich dus tot een jammerend schouderophalen en een veel- of ook nietszeggend lachje. - Maar spreek dan toch kerel", be zwoer hem de overste. Wat zullen we hem laten zien? Vergun me op den inhoud van het schrijven te wijzen. Zijn Hoogheid be veelt een oefening op bedekt terrein... waarschijnlijk om onze vorderingen in de nieuwe Boerontactiek te beoordieelen, waar de hooge heer zich erg voor inte- resseart. Ik geloof dat we niets te vree zen hebben, overste. Onze tirailleurs! 1- nies worden al sedert maanden wijd uit eikaar genomen, en In het „liggend voorwaarts" kruipen do lui als hagedis sen; alle precies zooals zijn Hoogheid het gewild heeft. Alleen ontbreken nog een paar orders voor de kompagnies- commandanten en de inrichting der zaak op het casino. De vorst houdt wel van een goed diner. Als de overste be veelt, zal ik In orde, in orde Zeising, maak jij den boel daar maar klaar, zei de oude heer gedrukt en mot een gezicht, waar op duidelijk een nauwelijks bedwongen lichaamspijn te lezen stond. De heeren kapiteins laat ik verzoeken, dadelijk na het middageten, op de binnenplaats dei- kazerne te komen. Laten we zeggen om twee uur Ik zal zelf altijd als ik kan. je weet Zeising mijn verkoudheid en dan voor alles mijn verduivelde maag, diie niet in orde isl Wal zal dat worden? Ik kan nauwelijks op een stoel, aat staan dan op een paard zitten... in alle geval niet lang. Heel niet lang. Je moet me overigens weer voor een oogeiüblikje verontschuldigen Zeising, jammerde de oude heer, terwijl hij moeizaam opstond. Is er dan niets te doen tegen... te duivel nog, eens!" Om u te dtencn. Als de overste het eens met gedroogde aardbeien probeeren wil, die moeten zeer good zijn." „Hè,... aardbeien! Maar meen je wer kelijk! Nu zeg dan eens tegen den or donnans dat die er me dadelijk wat haalt. Een pond voorlooplgl Neen, laat maar dadelijk twee pond te gelijk halen. Als ik ze heden niet opnies, neem ik de rest morgenPardon.. excuseer me! De zon scheen gloeiend heet, maar de knieën der jagers beefden nog niet. Het bataljon had zich onder de drie oogen van Zijn Hoogheid onderscheiden. Maar 't moeilijkste moest nog komen. Een, op tamelijken afstand, wat hooger gelegen bergruïne waarheen de Vorst en "ijn staf zoo meteen rijden zullen, moet •-">g door die jagers aan den vijand betwist worden. Voorloopig is rust gokommandeerd. De manschappen liggen op de weiden, aan weerszijden van den we®. De officieren - altijd voor zooverre zij niet bij ijn Hoogheid zijn hebben den schaduw der boomen opgezocht. De „hooge" heeft het zich op een hoop steeixen spartaansch gehiakkelijk gemaakt en is niet in de allerbeste stemming. Overste Hellriegel is in een veel betere. En daar heeft hij ook reden toe. Geen van zijn sombere voorgevoelens is ver vuld. In een onbewaakt oogenblik fluisterde hij zijn adjudant dan ook in: Zeising, die aardbeien helpen uit stekend. Wees gezegend me>t je k Lad eren en kindskinderen. Kan ik je misschien met oen handvol dienen? Dank u wel overste, antwoordde ont zet de bedreigde. Do Vorst riep den bataijons-komman- dant tot zich. Zijn Hoogheid had bemerkt dat de boomen, waaronder hij zat, vol hingen met helroode, sappige vruchten. Bekend was dat hij zeer veel van fruit hield en men verwonderde zich dus niet dat hij een soldaat beval er wat voor hem te plukken. Ik zal het wel met den eigenaar in ordo brengen, overste". Ga zitten en eet mee, maar toch geen omstanden verzoek ik u onder kameraden! Met deze woorden trok Zijn Hoogheid den doiodelijk verschrikten overste naast zich op den steenhoop en bood hem op do achterkant van den stafkaart de vruch ten aan. Kersen, zure kersen. Overste Hellriegel mocht ze nooit ook in normalen toe- sland niet. Zijn maalg reageerde op een a'tller verschrikkelijkste wijze op alle vruchtenzuren. En nu juist heden, terwijl hijHij wist zoo zeker als hij zeker wist dat hij overste Hellriegel was: slechts een half dozijn van die gemeene rood© dingen en die heele kuur was naar de maan. Maar liet hielp niets. Als zijn Hoog heid hem de hooge eer aandeed, om zoo te zeggen van één bord mot hem te eten, kon hij toch absoluut niet zeggen: „Par don, Hoogheid, ik eet geen vruchten, ik eet alleen maar aardbeien... en dan nog alleen gedroogde! Een spreekwoord zegt dat hot niet goed is met hooge heeren kersen te eten. Nog minder goed is het, de door een hooge heer aangeboden kersen af te slaan. En als de Vorst deii overste een aftreksel van sonnebladen aangeboden had met Zwltsersche pillen erin, zou hij er niet aan gedacht hebben, maar ijverig ge dronken hebben, zooals hij mu ijverig at - met den moed der vertwijfeling cn de stille gedachte: Na ons de zondvloed! Eindelijk den balaljonisknmmandanf. stonden reeds de zweetdruppels op het door zorg gerimpeld voorhoofd ein delijk at ook Zijn Hoogheid met lange Een Zaterdag»vondpraatje. Ik heb al meer dan eens op deze zelfde plaats de gelegenheid gehad te wijzen op de raadselen waarin wij hier op aarde wandelen. Er gebeu ren zoo van dag tot dag allerlei zon derlingheden, waarvan we staan te kijken. Jo gaat het maar op den ka lender na. Vandaag is er deze noot orn te kraken, morgen weer een an dere en ze zijn soms zoo hard dat je gezondste verstandskies er pijn van gaat krijgen. Laat ik de vier eerste dagen van de week met u nagaan. Maandag. Werkstaking bij een boekdrukker, die \oor oen gemeente bestuur werkt. Sommigen beweren zelfs van voor twee. Het geval is mij onverschillig. Voor mijn part heeft hij er twintig tot. klant. Zooveel is ze ker dat liij werkt voor een gemeente bestuur. Op zichzelf niets bijzonders. Gemeentebesturen moeten nu eenmaal laten drukken en wanneer ze dat goedkoopor buiten, dan in hun eigen gemeente kunnen -edaan krijgen, dan verdient liet overweging om daarvan gebruik to maken. Het Haarlemsche gemeentebestuur heeft wel eens een gedeelte van zijn drukwerk laten ma ken in Utrecht. Maar een gemeentebestuur mag dunkt mij ,niet maar in alle gevallen den goedkoopste kiezen, Zij heeft ze ker wel te overwegen .of die ijsolijk goedkoope man zijn personeel wel behoorlijk betaalt. Doet hij dat wel, neemt hij dus om zoo te zeggen dat drukwerk aan zonder winst voor zich zelf. dus uit pure liefde en toegene genheid voor die gemeente, dan is er niets tegen te zeggen. Maar zijn de looneri die hij betaalt laag, kan hij dus daardoor alleon het werk krijgen dan moet dunkt niH een gemeente de zen patroon als leverancier van haar drukwerk niet aanstellen. De gemeente deed dat toch. Raad- s.l nummer éen. Dinsdag. Op dezen dag is er in de couranten bericht, dat de burge meester twee nieuwe agenten van politie heeft aangesteld. Op zichzelf niets bijzonders. Agenten zijn. om een poëtische vergelijking te gebrui ken. evenals vlinders: ze vliegen aan en ze vliegen weg. Het schijnt over 't algemeen, dat de betrekkin"- hoewel als een soort van asyl voor dakloozen wc', gezocht .overigens niet bijzonder gewild is. Dit is een vreemd geval, omdat men zoo -«i zo<- dat het een afwisselende positie is. Vandaag sta je te bevriezen op een kouden hoek. morgen word je bij bakken uit den hemel natgegoten, overmorgen word je weer droog- en warnigeklopt bij een vechtpartijtje in de Houtstraat. Welk een afwisseling! Welk een op volging van aandoeningen! En toch zijii er nog altijd menschen, die voor het agentschap bedanken, zoodra ze iets anders kunnen vinden. Dit is het eeno raadsel, maar in deze niet het voornaamste. De hoofd zaak is. hoe het wel komen kan dat er nog maar een paar agenten zijn benoemd, terwijl er mot lo. Januari immers 20 in functie zouden komen. Hebben we geen sollicitanten? Of vol doen de sollicitanten niet aan de eischen? Wie dat raadsel kan oplossen, zende eeri brief aan ondergeteekende onder liet motto puzzle. W o e n s 'I a g. Deze dag is ten al len tijde bijzonder vruchtbaar gev/cost in iiiadsele.i, omdat dan do raadsver gaderingen worden gel-ouden Raad- niadslid-ra 11 -el is reef'* o.r, den klank if een gelijksoortige reeks, die aan een vervoeging van oei cn hetzelfde werkwoord doet denken En in de ruadsvergaloring van Woensdag is door Burgemeester en Wethouders een raadsel opgegeven, dat wol schijnbaar, maar niet m werkelijkheid is opgelost. Zoo zag ik onlangs mijn zoontje de navolgende som vervaardigen 2 keer en 7 daarbij E 12. 1'oen hij dit tot stand had gebracht, borg hij zijn bfuk papier weg en dacht er niet aan, dat hij nu wel een oplossing had gemaakt, maar dat de meester den volgenden dag zou verklaren, dat ze fout was. Zoo is hot nu met B. en W ook. Ze hebben een raadsel opgegeven, zich ge troost met een oplossing, die de ware niet is en daarop de zaak weggebor gen, alsof ze daarmee uit was. De Raad merkte daar we' «elis van, maar wat ook geen betere oplossing en liet dus maar begaan. De zaak is namelijk deze. Onlangs stond op een voordracht voor onder wijzeres aan een van onze scholen een jong meisje dat als tijdelijk onderwij zeres hier werkzaam was. Ze stond niet No. 1, maar No. 3 maar —niet misdeeld van zekere vrijmoedigheid ging ze bij de leden van den Raad rond en bracht het inderdaad zoo ver, dat de Raad afweek van het be ginsel om altijd No. 1 t benoemen en de voorkeur gaf aan V- 3. Een bevor dering bij keuze, ZO" men dus kunnen zeggen. Maar wat wil nu het geval? Lij geneeskundig onderzoek wordt de benoemde niet goedgekeurd. En nu zeiden B. en W. Woensdag „zij heeft dus niet voldaan aan de voorwaarde die min de benoeming was verbonden, (namelijk de voorwaarde van genees kundige goedkeuring), en derhalve is linar benoeming vervalen. Dat lijkt nu wel neelwat, maar juist is het niet. liet meisje Is benoemd, en do keuringsbepaling waarop men 7 zeer onbepaald. Het Congres van Wee- nen, In 1815, had kort en goed in deze aangelegenheid bepaald, dat de gezan ten cn ambassadeurs ramg zouden ne men volgens de anciënniteit, met dien verstande, dat de pauselijke nuntius de eerste plaats in het corps diplomatique zou innemen, en dat hij steeds als woord voerder zou optreden. Voot 1815 deed zelfs de vraag van het hooger of lager irurang zijn haar invloed gelden op de bedienden der ambassades die meer dan eens daarover met elkaar in strijd geraakten. De Fransche schilder Isabey had in 1848 waarlijk geen gemakkelijke taak, toen hij een tafereel moest schilderen van het congres te Aken; hij moet toch de gevolmachtigden in zoodanige volg orde schilderen, dat niemand zich kon te kort gedaan gevoelen over de plaats, die hemvvas aangewezen. Een zeer _as- lige vraag was het voor den schilder, wien hij als middenfiguur zou kiezen. Prins Talleyrand, de Fransche plend- potentiarls, beweerde, dat hij recht op de middenplaats had. terwijl daarentegen de hertog van Wellington de belangrijk ste rol op het Congres had gespeeld. Isa bey nu, die een consciëntieus artist was, werischte een schilderij te leveren, dat zoowel uit een kunstenaars als uit een historisch oogpunt juist was. De moei lijkheid werd aldus ondervangen, door dat hij Talleyrand in het midden m alle andere gevolmachtigden daarom heen schilderde, terwijl zij, zonder uit zondering het oog gevestigd hielden op een deur, welke juist de hertog van Wel lington binnentrad. Tot voor tien jaar was het aan het Russische staatsministerie gewoonte, dat de gezanten naar anciënniteit werden toegelaten, zoodiat hij, die misschien het laatst was gekomen, maar een hoog nummer in de ranglijst had, tot den mi nister werd toegelaten vóór iemand, die wellicht al een uur had gewacht. Op die wijze werd Vivier gedeco reerd. Hoe men ridderwordt is .verdienste" meestal de groote factor hij :.et al of niet verkrijgen van een eorekruïs. bet toeval speelt dikwijls gend aankeken, die iedere vijf of tien minuten een andere uitdrukking op het gelaat scheen te hebben. Maar telkens als hij niet vond, wat hij zopht, werd die uitdrukking opgewek ter. Waarom was de naam, dien hij zocht, nooit bij de openbare terecht zitting genoemd? Waar was de ge tuigenls van den man, die de oorzaak was van al het ongeluk tusschen het' echtpaar Minchin? Langholm was van plan eerst het eene en dan het ande.ro te weten te komen; nu stond hij al op het punt zijn eerste conclu sie lo maken. Met een voorzichtig heid echter, die vooral te bewonderen wag in iemand van zijn temperament besloot de amateur-detective eerst wat vorder rond te kijken en niet op do zaak vooruit te loopcn, zelfs niet alleen in zichzelf. Vroeg in den namiddag was hij woer terug in Chelsea; waar hij den agent in huizen naast do Vu try Hall wat stond wijs te maken. - Niet meer dan negentig, herhaal de die gentleman, terwijl hij het boek doorliep, en eigenaardigheden na keek van verschillende hulzen van die huurwaarde; maar het huis, dat ook met succes zijn rol Door een ploot toeval werd aan Auber bet brevet van groof-off'cier toegekend. Liszt had een uitvoering gegeven in tie Tuilericn en Napoleon III bemerk te in het Knoopsgat van den grooten musicus een rood lintje. De kéizer riep hom en beloofde hem den hoogsten graad in d.-zo keizerlijke orde Bij het brcvctteeren bleek echter, dat Liszt se dert korten tij'! off'cier was, (en spijt, van zijn bescheiden ridderlintje. Men zat met de |,ai den in 'l haar n stelde éindelijk 'icn keizer ermede in kennis. Dczo wag oen ogenblik verbaasd doch wist ich te redden en antwoordde Mijn voord kan ik niet terugne men ik ze', do hoogste graad, welnu, mijnbeer '.iszt zal commandeur zijn. Het. incident scheen hiermede geëin digd. toen nier eennier. tijd later weer bij Napole -n moest aai kloppen Men kun toch moeilijk cm vreemden kuns tenaar tot commandeur benoemen, waar dp lu-luchtigstc Fransche mu sicus van dier tijd Auber, de meer dan tachtigjarige directeur van het Conservatie re en gevierd componist, slechto de I talaris var- d;t-n rnne was. De opmerking was j'rsl, doch Napo leon liet niet gauw vangen. Liszt werd com man''our, en eon half jaar later werd Auber fi*-oot-Officier. I-Iet geval met Gerrge Bizet. den componist van .Carmen", is nog ster ker hij werd gedecoreerd tengevolge van een misverstand. I-Iet was nar- den vo-revend van 't debuut, van Carmen", liet gerucht ging, dut gerucht ging dat het werk fiasco zou linken on een paar vrien den van den jcugdieen componist, die vreesden, dat een échec zijn benoeming tol ridder zo.i vertragen, beproefden hem he( eciekruis te bezorgen, nog voordat. C.inmn word opgevoerd. Eén van hen liet zich bij den minister aan dienen. Excellentie, uit naam van in vloedrijke personen lici) ik d© eer u het kruis te verzoeken voor mijnheer Georges Bizet. Wie is mijnheer Georges Bizet? Een kunstenaar van grooten naam, die met succes verscheidene werken schreef. Ter zake...! Onder zijn jongste kunstwerk! n noemt men vooral ,,1'Arlésicnne". „L'Arlésionno"! viel de minster in de rede, maar dat is een juweel van eeu boek, dat ik met. pleizier las! Wat, is de schrijver dan reeds niet geridderd? Zeg u, uit mijn naam, aan do vrienden van mijnheer Bizet, d' t diit. een uitgemaakte zaak is. Zoo kwam Bizet in 't bezit van het roode lintje, door toedoen van oen minister, die het talent van Alphonse Daudlet wist te waardeeren. Dia beroemd!© hoornblazer Vivier dankte zijn lintje aan een onvoorzie- Langholm zoo bijzonder graag wilde zeln, was daar niet bij. Het, moet in een rustige straat zijn, zei de slimme schrijver, en hij noemde dien waarin het bewuste huis stond. Heeft u daar niets? Ja één. zei de agent aarzelend, en de prijs is maar zeventig. Hoe minder hoe heter, riep Lang holm luchthartig uit. Dat zou ik wel eens willen zien. Weer aarzelde de agent, eindelijk keek hij Langholm openhartig aan. U moet er maar alles van weten, zei hij, want wij. hebben genoeg on aangenaamheden over dat huis ge had. Het werd verloden Jaar voor negentig verhuurd; wij vlagen nu zeventig omdat in dat huis Mr. Min chin werd doodgeschoten. Wil u het evengoed nog zien? vroeg do agent met een verlegen glimlach. Langholm had moeite om zijn be- geertei nog langer te verbergen, maar ten slotte ging hij met de sleutels van het huis aller huizen in zijn zak. Geen voorzichtig monisch zou ver langen. daar te wonen; de agent scheen half -verbaasd to zijn, dat Langholm geheel alleon dat huis no omstandigheid. Napoleon III haalde hem over nog to Vichy te blijven, toen de muzikant op bet punt stond te vertrekken. Zijn geheeld) garderobe was reeds vooruit gezonden en do keizer had bevel gege ven, dat men kl'eedingstukken van zijn eigen garderobe ter beschikking van Vivier moest stejlen. De lieede- ren waren pasend en alle voorzien van oen ridderlintje in. het •'no'pr- gat, Vivier nam een kloek beslui'.: hij trok rustig één der jassen aan cn het ivur der audiëntie gekomlen. cing hij recht af op den souverein, s i in hoorn in de linkerhand en met zijn rechter het lintje in zijn knoopsgat toon end, neeg hij diep en sprak deze twee woorden: Dank, Sire! De keizer sprong van zijn stel fp, daarna begon hij te glimlachen er, hij antwoordde eenvoudig: Het zij zoo! Een vakschool) voor vrouwen. De „Letteverein" te Berlijn, heeftin 't vorige jaar eene vakschool geopend voor vrouwen, die zich wenschen te bekwamen in hot boekbinden. Een der grootste moeilijkheden bij het inrichten van deze school was eene leermeesteres, doorkneed in de geheele techniek, te vinden. De keuze viel op Marie Liihr, uit Hamburg, die zich met oefening, gedurende vier jaren zoowel buiten als binnenslands, het vak volmaakt had leeren kennen en dan ook het diploma van „meester-boekbinder", na een exa men voor experts verwierf. Het vakonderwijs aan de school' door den „Letteverein" gesticht, wordt kosteloos gegeven. De leertijd is over drie jaren verdeeld. In hoofdzaak heeft de opleiding ten doel: toepassing van kunst op het handwerk. De grondslag dezer vakschool is dus nagenoeg de zelfde als die der industrie-scholen. Van het door Marie Lühr met succes volbracht examen heeft Caprice in het weekblad „De Amsterdammer" melding gemaakt, en daaraan toegevoegd, dat, wijl handigheid en smaak zijn typisch- vrouwelijke eigenschappen, die het keurig werk van boekbinden te stade komen, liet boekbindersvak haar lijkt een hoogst aantrekkelijk arbeidsveld voor vrouwen. In „Nieuw leven", het orgaan v. d. Algem. Ned. Boekbindersbond, beant woordt de redactie deze opmerking met een artikel, tot Caprice in briefvorm gericht. Dit eene nuchtere feit (depromotie- Lühr) lezen we daar heeft eene grootere bcteekenis dan een eenvoudige wilde gaan zien. Ongeveer een uur later stond de auteur voor een deur, in een straat en mot een nummer, die niet waren ingeschreven op een van de lijsten, die op slimme wijze van dien agent in King's Road ter inzage waren gekre gen. Do deur was slecht in de verf en een in 't oog vallende kaart stond vooir Not henefdenlraam, Langholm trok in zijn ongeduld tweemaal aan de ouderweischo bel. Zijn gelaat, dat eerst al opgewektheid teekendc, stond nu in vuur en vlam want stap voor stap was hij juist tot de conclusie ge komen, waartoe hij sinds gisteren oveth-eflde. Ten laatste! opende een slons van het onvergankelijke com- mensaJenhuis-type do deur. Is uwe meesteres thuis? Neen. Wanneer verwacht je haar? Niet vóór den avond. Hoe laat in den avond ongeveer? Hot onnoozcle kind wist het niet, maar bedacht eindelijk dat zij order had het vuur aan te houden voor het avondeten van de kamerverhuurster. Langholm trok daaruit zelf zijn con clusie. Het zou hem niet veel helpen publicatie er van doet vermoeden. Voor het streven te Berlijn geopen baard valt veel te te zeggen. Maar in Nederland zijn wij nog ge plaatst voor andere vaktoestanden, zoowel in sociale als industrieele be- teekenis, en deze hebben andere r«: ïl- taten tot som dan in Duitschl.u.d. Niets van het opgewekte en frissche vakleven onzer naburen tintelt in ons milieu, dat traag en drabbig voort- sijpelt als een uitgebaggerde veenj !as onder een kleurloozen hemel. Als in dustrie rust op ons de loodzware hand van het commercieele met zijn grijp vingers, dat niets ontziet, als er maar winst te behalen is, om overwinraar te blijven in den woedenden corxur- rentie-strijd. Revolutiewerk, pruts- en knoeiwerk. klatergoud voor schoon heid en kunst, imitatie voor degelijkheid of soliditeit is schering en inslag. Wel is er in onze dagen eene ontluiking te constateeren, een streven naar nobeler en artistieker arbeid doch de afspie geling is nog mat. Wat is er in Neder land gedaan voor goed vakonderwijs, waar zijn onze vakscholen, waar is zelfs de eenvoudigste regeling van een leerlingstelsel te vinden, waar onze vaklitteratuur Waar dus in ons vak de beste nas- strijd van den man reeds zoo moei lijk is, daar is de positie, welko de vrouw als arbeidster inneemt, nog veel ongunstiger. In slechts twee catego rieën wordt haar arbeid geprefereerd, bij brocheeren en bij cartonnagewerk, vooral het laatste is haar domein. Van degelijk handwerk of vakkennis is geen sprake, hoogstens van handigneid, vlugheid of routine. De toegang voor het eigenlijk „hinden" blijft hermetisch gesloten, want dit is gewijde grond voor de vrouw. Een „hoogst nantreklijk arbeidsveld" Wanneer de vrouw een beroep aan vaardt, moot de uitoefening ervan, al is het geen ruim, dan toch een beslaan verzekeren, dat aan de meest beschei den eischen voldoet. Onze ervarir y en kennis der vaktoestanden hier heeft ons de overtuiging geschonken, lat in de naaste toekomst dit voor do ar beidster nog eene illussie is De duitsche arbeiderspers beschouwt de stichting van den „Letteverein" als tijdkorting voor dames die lief hebberen. Maar overgeplant op No ter- landschen bodem zou men niets, dan teleurstelling oogsten, daa oor hebben wij willen waarschuwen aan de hand van feiten. N. v. d. B. of hij vóór negen uur terugkwam. Nog vijf uur lang wachten! Hij deed nog een poging om iets te weten te komen, vóór hij wegging. Ben je hier al lang geweest, meisje? Bijna drie maanden. Maar je meesteres heeft h'-,- ze ker al eenigo jaren gewoond? Ik geloof het wel. Ben je hoor eenige dienstmM-je Ja. En nu nog vijf minuten waic.'en, vóór hij weer iets te weten kc:i ko men! Dat scheen Langholm een eou .vlg- heid, toen hij zich omkeerde. aar naar alle waarschijnlijkheid wrr. hot huis niet in andere handen o 'ge gaan. Do vrouw,, dia hij in e. Te- val zien wilde,was de vrouw die on schatbare getuigenis had ultg: ro ken aan de „Old Bailey", ,V. oi dt vervol gJ.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 8