DE ZATERDAGAVOND. Gratis Bijvoegsel van Haarlem's Dagblad Letterkundig Weekbiad voor Jong en Oud. Figuren lit ie Raadsvergadering DE ZATERDAGAVOND. Geen adel meer De Fransche s< I aal-democratische Kamerafgevaardigde Frangois Fournier, die zitting heeft voor NIm.es, heeft in de Kamer een wetsvoorstel ingediend, bedoe lende de afschaffing der adellijke titels. Hij vroeg voor dit ideetje de urgentie, doch het werd ter onderzoek verwezen naar een commissie. Dit wetsvoorstel Is door Caran d'Ache geestig gecaricatureerd in de volgende plaatjes waarbij gefingeerde artikelen en améndementen het wetsvoorstel nog belachelijker maken. Eerste en eenig artikel: De adeldom wordt aflgeschaft. De gelijk in stand- makende toorts zal in alle titels en brie ven van adeldom worden geworpen. Eerste amendement. Wie ,,den gebra dien haan" uithangt, is strafbaar met een boete van 100.000 francs, subs, leve nslange gevangenisstraf. Tweede amendement. „Groote dames" moeten gekleed gaan als „iedereen" Derde amendement. „Aristocratische manieren" worden vervangen door die, welke, met succes, in gebruik zijn op sturtentonfuiven. Moeder Zeg, Doortje, heeft mijn heer Goudsteen ook iets gezegd, dat er op wijst, dat hij bij jou aanzoek Wil doen? Dochter. Ja, hij vroeg of er een hypotheek op ons huis stond. Kapitein. Hoe durf je zoo naar binnen te komon. Je weet, dat je je eerst, door mijn oppasser moet laten aandienen. Marskramer Jawel, maar ik wilde u eerist vragen, of ik mij door uw op passer mag laten aandienen. DE ECHTE AMATEUR. Vriend. Wel, wat heb je zoo alle maal gezien op je uitstapje Amateui'-photograafDat weet ik nog niet. Ik moet eerst mijn platen ontwikkelen. Een model van s t ij 1. Eeno passage uit zekere roman luidt: De Koning had bij dat schan daal de oogen kunnen sluiten, maar het was zijn gewoonte niet de zaken zoo te beschouwen. Professor X. ziet een heerenhoed over de straat rollen en loont dien ijlings na. daar hij hem voor zijn eigen houdt. Eindelijk krijst hij hem tj pakken en komt hij tot de ont- denkking. dat hij zijn hoed op heeft. Hoofdschuddend zegt hij. Daar heb ik waarachtig vandaag twee hoeden opgezet 1 Niet verbindend, A Wat drinkt u wijn, mijnheer de. kantonrechter? En ik dacht dat u tot een geheel-onthoudersgenootschap be hoorde? Kantonrechter. Dat is alleszins juist; maar alleen als eerelid. GETROOST. Waarom huil je zoo, mijn jongen? Ach, meester, ik heb zestien cen ten verloren. Vierde amendement. Op strenge straffe is het verboden zich te gedragen als een „perfect gentleman". Vijfde amendement. Op het tooneel wordit de père noble (edele vader) ver vangen door een „vaderlijken vriend" Ze-de amendement. Er zal geen rekening meer gehouden worden met „edele gevoelens" van de zijde van een erfgenaam tegenover de trouwe huishoudster van den overleden oom. Laatste amendement. Alle adellijke genoegens komen uitsluitend aan den heer Fournier en zijn sociaal-democratische vrienden. Nu, wees maar bedaard, mijn jon gen, dat is niet zoo erg, Hier heb je zes tien centsMaar waar heb je het geld verloren? Met zes mi zestigen, meester. BIJ MANIER VAN SPREKEN. Dame. Ik moet een kies laten trekken, maar ik durf niet. Heer. U hoeft niet zoo bang te zijn zoo pijnlijk is het niet. Dame. Heeft u wel eens een kies laten trekken? Heer. O, al wel honderd maal. Iemand biedt zich bij een heer aan als bediende en overhandigt zijn pa- pi ?ren. Bij het lezen bemerkt de heer dat de sollicitant als onderofficier ge diend heeft en als zoodanig gestraft is voor mishandeling van soldaten. Hij maakt den man daarop opmerkzaam en zegt. dat hij zoo iets geen aanbeve ling kan vinden. - O, mijnheer, roept deze, maak u daarom niet bezorgd, u begrijpt, dat ik met heeren anders omga dan met re kruten. MISVERSTAND. Mevrouw. De volgende week ge ven we een bal. Je hebt toch zeker al bals meegemaakt? Dienstmeisje (pas in dienst). Neen mevrouw, ik ben nq#. heel weinig uit geweest Daarom. Ik zou graag mijn reke ning hebben zegt een reiziger, te 0 uur aan den hoofdkellner in een hotel. kellner begint te schrijven. Tegen 10 uur vindt de portier den reiziger bleek, met gesloten oogen, een bezwij ming nabij. Om Godswlil, wat scheelt, u Wat hebt u vraagt de man ontsteld. O, steunt de toegesprokene, wien liet angstzweet dik op de slapen parelt, hij daar schrijft nog steeds! Opgetogen. Gids in het Rijksmuseum. Dit schilderij wordt door alle kunstken ners als een echte Rembrandt be schouwd, gisteren hoorde ik er zelfs een zeggen: dat het zeker nog wel honderd jaar ouder was! Zachte terechtwijzing. Man (hongerig van zijn bureau ko mend). Is het eten haast klaar? Vrouw (een roman lezend). Even geduld; ik ben juist waar de held en heldin met elkaar in kennis komen. Man. Als to bent, waar ze met elkander zitten te eten wil je me. dan "roepen?! A. Wie scheldt en raast daar toch zoo? B. O, dat is de schoenlapper, die hierachter woont; die is vandaag „ge lukkige vader" geworden. No. 126. Zaterdag 31 Januari 1903 Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. De heer Mr. F. A, BIJVOET. Hoewel er geen enkele volgorde be staat in het voorstellen van de verschil lende Raadsleden als figuren uit Raadsvergadering aan onze lezers, zoo is er toch op dit oogenblik wel aanlei ding om een schets te geven van den man, wiens naam hierboven geschreven staat. De ijsquaestie heeft dien naam op aller lippen gebracht en ik kan mij voor stellen, dat velen nu ook gaarne iets meer van hem zullen willen hooren, dan zij ai wisten. Hiermee mag in igeen geval gezegd zijn, dart Mr. Bijvoet een. onbekende per soonlijkheid was. Integendeel: in de we-i n/ige jaren, dat hij hier de rechtspraktijk waarneemt, na vooraf in Limburg de ervaring te hebben opgedaan, dat de journalistiek met zijn smaak niet over eenkwam, heeft hij zich een reputatie en een druk kantoor geschapen en van de „rol' op de Dinsdagsche, aan civiele zaken gewijde zitting, heeft hij veelal een belangrijk deel voor zijn rekening. De eerste indruk dien men, van zijn persoonlijkheid krijgen moet, is die van jeugd. Zijn nauwelijks middelmatige fi guur, de kleine blonde knevel en de le vendien bewegingen zouden zelfs aan een zeer jong menisch doen denken, wanneer de haardos niet daar was om de voor bijgegane jaren te markeeren. Zóo jong als hij er uitziet is Mr. Bijvoet dus niet meer, maar wie de kiezerslijst opslaat en daar zijn geboortejaar 1869 vindt weet meteen dat hij onder de bekende per soonlijkheden in de stad en onder zijn collega's van den Raad toch tot de jeug digsten behoort. Hoewel hij voor een lange redevoering niet bang en gewoon is, bij pleidooi de zaken zoo uitvoerig te behandelen als hem dat noodig voorkomt, (wat soms nogal lang is) moet Igezegd worden, dat. hij als Raadslid niet vervalt in het voor advocaten vooral steeds zoo dreigende gevaar der veelpraterij. Er gaan inder daad' heele Woensdagmiddagen om, dat zijn stem in de Raadszaal niet gehoord wordt. Althans niet in 't openbaar. Maar wel in privé door de heeren Roog, Laa- ne, Loomefjer, Thijssen, die zijn naaste, vóór- en achterburen zijn, althans tot voor korten tijd waren, in de oude Raadszaal. Wanneer iets hem bijzonder interesseerde, kon hij zich met drukke bewegingen tot deze heeren wenden en was het eigenaardig om te zien, hoe de twee oudsten, de heeren Roog en Loo- meijer, kalm toeluisterden, de jongeren, de heeren Thijssen en Laane, eveneens met levendig gebarenspel antwoordden. De reden van deze zelfbeperking van eeu onstuimige natuur, bovendien rechtsgeleerde, derhalve tot redeneeren geneigd, ligt naar mij dunkt in Mr. Bij- voets practischen zin. Zoover heeft de woordkunst hem miet in haar macht, of hij beseft volkomen duidelijk, dat het niet. om het woord, maar om de daad te doen is. Mensehen, die dat voor oogen houden, zullen er in de eerste plaats nooit aan denken het woord te voeren over zaken, waarvan zij niet volkomen De nieuwe Zuidzee-kabel. Eenigen tijd geleden deelden wij me- het plan,. Bij San Francisco is, het eene den nieuwen draad een telegram ge- de, dat een telegraafkabel zou worden uiteinde van den kabel aan land ge- seind naar het kabelschip „Silverton gelegd door den Grooten Oceaan of Stil le Zuidzee die Amerika in onmiddellijke gemeenschap moet brengen met Hono lulu, de MLdway-ellanden, de Filippijnen bracht en, als bij heugelijke gelegenhe den gebruikelijk is, werd do kabel ge doopt. Een dochtertje van den gouver- ur van California hield den kabel ten en China. Dezer dagen zijn de eerste doop en gaf hem den naam „Mackay- stappen gedaan, tot verwezenlijking van kabel". Onmiddellijk daarna werd langs dat het leggen nu voortzet in de richting van Honolulu. Op de plaat is het aan land trekken tan, den kabel afgebeeld. op de hoogte zijn en in de tweede plaats niet, wanneer een ander voor hen reeds heeft gezegd, wat zij zeggen wilden. Ostentatie is hem vreemd. Ook in zijn uiterlijk is hij de eenvoud zelf. In tegen stelling met sommige andere Raadsle den, zooals de heeren Winkler en Van de Kamp, die gaarne in de lange zwarte jas en onder den. hoogen. hoed naar de Raadszaal stappen, met een bij dile toi- letartikeilen passenden, mjeerl dan ge woon pllechtigen gang, verschijnt Mr. Bijvoet tegen half twee in zijn gewone jasje op de Markt en stapt met kleine pasjes, veelal een sigaar rookende, het hoofd met zwaarmoedigen blik naar de keien gekeerd, ter Raads zaal heen. Den eenen keer is zijn fantasiepak bruin, den anderen blauw, maar een fantasiepak blijft het. Voor den nieuwsgierigen lezer dient, dat liet tegenwoordig grijs is, hetzelfde pak, dat de ijsquaestie heeft bijgewoond. Als spreker behoort hij zonder twijfel tot de besten. Met de gemakkelijkheid der gewoonte en de klaarheid van den goeden denker geeft hij zijn opiniën i«n beste. Welke richting zijn denkbeelden uitgaan,, is niet twijfelachtig: ze zijn vooruitstrevend en onbevreesd voor nieuwigheden alleen omdat het nieuwig heden zijn. Nauwelijks had hij zijn Raadszeiel ingenomen, of hij droeg een belangrijk aandeel aan de nieuwe sala risregeling van de onderwijzers. Hij is de man, die wanneer het even kan, zich laat vinden voor verhooging van. een gratificatie aan een arme weduwe, voor loonsverbetering van de onbemiddelden in het algemeen. En ik kan mij dan ook het standpunt begrijp: n van een beken- el, n leider der sociaal-democraten, die eens tot mij zei: „Wanneer Bijvoet op deze manier doorgaat, dan zullen wij ons niet tegen zijn herbenoeming ver zetten." Mr. Bijvoet is dan ook niet alleen een man van, verstaald, maar ook van hart. Hij lom koken van toorn, maar ook har telijk bewonderen. Met allle kracht zijn wil trachtende door te zetten Is hij een doodsvijand van alia middelen, die niet precies rechtuit zijn en vandaar dan ook, dat collega' (concurrenten) over hem kunnen sjrreken op de waardeeren- de manier, zooals Mr. Willekes Macdo- na'.d dat onlangs deed, tot ongemoti veerde verwondering der aanwezigen. En nu ik den naam van Mr. Macdo- riald noem, ben ik opeens wepr (zoo draaim we in een kringetje) fot de ijs quaestie teruggekomen. Dat zij haar ont knooping nadert is wel zeker en dat dit vooral voor Mr. Bijvoet een genoegen en een rust zal wezen, durf ik wei verze keren. Maar daar ik ten slotte wel over Raads-Bijvoet en niet over IJs-Bijvoet schrijf, ga ik daarop niet verder in en eindig dit korte schetsje met de opmer king, dat deze nog zoo jonge man, bij leven en welzijn de kans heeft, om in het bestaan van onize gemeente een rol te spelen van beteekenis. Tot die meening geven ons zijn hel dere kijk op zaken, Invloed op personen en welsprekendheid voldoende aanlei-1 ding. ALLERLEI. De slimme koopman. In 't restaurant 'in de gujrnizoenistad B. gaat de koopman Zilverstuk van 'a fel tot tafel om den gasten zijn siga rettenpijpjes, knoopen, penhouders enz. aan te bieden. Hij nadert hei tafeltje, waaraan de hoofdofficieren zitten en de majoor, dien hij kent, roep hem toe Zil- verstok, verkoop je ook poriemonnaie- kalendcrs? Mijn vrouw wilde er een hebben, zegt, hij, verklarend, tot zijn viüenden. Zeker, majoor antwoordt Zilver- stok. wie,n de laatste woorden van den majoor niet ontgaan zijn. Wat kosten ze Dertig cent, majoor. Inkoopsprijs. Jawel, geef maar hier. En Voor den majoor is met. het opbergen van den kalender en hef betalen de zaak uit. Niet alzoo voor Zilverstok. Hij weet waar de majeor woont, gaat daarheen cri laat zich bij mevrouw aandienen. De majoor heeft mij naar u toe* gesluurd om u een portemonnaiekn- lender te verkoopen. Wel. wat aardig van den man, zegt mevrouw en koopt, zonder eenig vermoeden het boekje van den man. 711 verstok maakt snel dat hij weg. komt maar toch niet snel genoeg, of de majoor, die thuis komt, ziet hem gaan. Een streek v?nnoedend. gaat de ma joor de twee trappen op naar de huis-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5