NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Meestgelezen Dagblad in Haarlem en OniLcreken. in de schaduw van den Dood, 20e laarman* Vrijdag 6 Februari 1903 No. 6014 HAABLEItrS Abonnementsprijs Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maandep1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.02Va Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37Va de omstreken en franco per post. 0.45 Advertentiën. Van 15 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Aclvertentiën van 15 regels f 0.75, elke regel meer f 0.-15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Zuider Buiten spaar nc No. 6, Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122, Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad verschijnt dagelijks, bahalve op Zon- on Feestdagen Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitê Etrangère O. L. DAÜBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Haa neurit* Dagblad van 6 Febr. »>?at 0. a. De Dreyfns zaak, Over de oor zaken van den opstand in Marokko, Arbeidersbeweging te Amsterdam, Moord in de Dubbele Buurt. Bij deze ma ken wij be langhebbenden bekend, dat de Courantenom- brenger E LÜT sedert niet meer dienst is. DE ADMINISTRATIE. Maandag 2 Febr. in onzen Buitenlandsch Nieuws België. Te Brussel is Woensdag de jonge Van dermeulen gebracht voor het hof van assiezen: Vandermeulen, die een bom gelegd heeft voor het huis van den afge vaardigde Carton de Wiart. Hij had van te voren schriftelijk aan den president bekend, dat hij de bom inderdaad gelegd had, maar dat hij niet alleen, schuldig was. Iemand heeft me geholpen en geraden. Als hij moed heeft, zal hij dat voor de gezworenen komen zeggen. Wat mij betreft, ik dacht niet dat het zoo erg zou wezen. Ik heb me neer Carton, bang willen maken. Als ik geweten had wat bet was, had ik het niet gedaan. Ik had den rug gekeerd naar het huis, toen de ontploffing heeft plaats gehad. De ander heeft de bom verschaft". Voorts verklaarde Vandermeulen in den brief noch anarchist noch socialist te zijn. Waarom dan een bom gelegd? werd hem nu gevraagd. Uit de grap, om bang te maken. Ge ziet er niet naar uit en ge bebt niet den naam van iemand die grapjes maakt In het verdere verhootr noemde hij „den ander": Cammaerts. Onder de instructie had Vandermeulen ontkend dezen Cammaerts te kennen. Cammaerts, door de justitie reeds in de zaak gemengd, had zich verscholen ach ter een alibi. Vandermeulen wraakte dit. En het bleek, dat beiden zijn gekwetst bij de troebelen van April en in het gast huis hebben kennis gemaakt. Het openbaar ministerie en de rechter van instructie, als getuige gehoord, acht ten het beiden zeker, dat Vandermeulen medplicbtigen had gehad, want hem ontbreekt de kennis, noodig om een ont- ploffingsstof, als hier gebruikt is, sa men te stellen. Nu werd Cammaerts binnengeleid als getuige eveneens een jonge man. Hij werd geboord, niet onder eede. Hij loochende medeplichtigheid 't parket deed hem gevangen nemen. Drie vrouwen, de minnares van Cam maerts, een meisje van veertien jaar dat bij hem werkte, en een herbergierster kwamen verklaren, dat het ality geldig was en hielden vol, in weerwil der vreesaanjagende woorden van het open baar ministerie. Frankrijk. De Dreyfus-zaalc. Het schijnt werkelijk, dat wij in Frankrijk een herleving van de Drey- fus-quaestie te wachten hebben. Voor enkele dagen zeide Jean Jaurès te Vierzon, dat hij bij de bespreking van de zaak Syveton 'in de Kamer me- dedeelingen zou doen in verband niet die Dreyfus-zaak. Dit wordt als een feitelijke heropening van die quaestie beschouwd. Thans hebben tegelijkertijd de afge vaardigden Francis de Pressensé, de redacteur van de Aurore en de schrij ver ^er prachtige levensschets van ko lonel Picquart, en Gerault-Richard, de redacteur van de Petite République, de aanstaande heropening van deze geruchtmakende quaestie aangekon digd. Thans zal glashelder en duide lijk worden aangekondied, dat Drey fus onschuldig is, en wie de ware schuldigen en hun beschermers en handlangers zijn. De linkerzijde verdiedirt zich tevens tegen de reeds uite-esproken beschuldi ging, dat zij thans de Dreyfus-zaak weer wil opgraven, en daardoor op nieuw het land in beroering brengen. Zij wijst er op, dat de Dreyfus-zaak fei telijk nooit van de baan is geweest, en^clat bet juist de nationalisten wa ren d'ie bij elke gelegenheid poogden li aar weder ter sprake te brengen, zoo als nog onlangs is gebleken bij de ver klaringen van Du Paty de Clam en anderen in de geschiedenis der Zaak- Humbert De nationalisten pogen daardoor telkens opnieuw die Republi keinen verdacht te maken en daaraan moet nu een einde komen. Het krachtig en stoutmoedig optre den der Dreyfus-partij maakt den fin- druk, dat zij ditmaal over nieuwe en zeer belangrijke gegeven® beschikken hadden zij die niet, dan zouden zij, vooral na het verschijnen van het boek van Reinach, waarin de geschiedenis der zaak zoo objectief mogelijk wordt uiteengezet. niet pogen die opn'ieuw ter sprake te brengen. Voor de rechtbank der openbare mveiling hebben zij hun pleit al lapg gewonnen om het ook voor de rechte banken van hun land te winnen, moe ien zij thans verbazend sterk staan. Dnitschland. De Rijksdag. In den Rijksdag heeft prins Bis marck Woensdag zijn hooge instem ming getuigd met de door graaf Bü- low afgelegde verklaring dat de ver bonden regeeringen nog gekant waren tegen het verleenen van reds- en ver blijfkosten of presentie-gelden aan de leden van den Rijksdag. Bismarck bracht in herinnering dat zijn vader er ook altijd zoo tegen was geweest, niet omdat hij bang was voor de soci aal-democraten want die hadden in den Noordduitschen constitueer en den Rijksdag geen zitting maar omdat hij geen parlementsleden van beroep wilde kweeken. David Hanse- mann had, tot bestrijding van de be zoldiging van parlementsleden, ver wezen naar het Engelsche parlement, het bekwaamste ter wereld ,dat geen vergoeding trok. In de gegeven om standigheden zou de invoering van vergoedingen voor de leden van den Rijksdag neerkomen op een jaarlijksch geschenk van 30,000 tot 50,000 mk. aan de sociaal-democratische partijkas! Ik wensch de verbonden regeeringen ge luk zoo eindigde Bismarck dat zij 36 jaar geleden de wijsheid hoog hebben gehouden. Barth, van de vrijzinnige vereeni- ging, vestigde de aandacht op de be voorrechting van de conservatieve partij en op de gebrekkige indeeling van de kiesdistricten. De conservatie ve partij is veel sterker vertegenwoor digd dan waarop zij recht heeft. De bevolking van het Duitsche rijk is, se dert de indeeling in kiesdistricten, toe genomen met 18 millioen zielen, voor namelijk in de steden en de nijver heidscentra. In het kiesdistrict van den conserv. Gamp heeft b.v. elk kiezer twaalf maal zooveel kiesrecht als in Bochum, Charlottenburg, enz. Dat is nu het gelijke kiesrecht in het Duitsche rijk. Richter zeide ,in antwoord op het geen Bismarck gezegd had1, dat deze alles trachtte te verdedigen wat zijn vader vroeger gedaan had. Nooit had de oude Bismarck echter grootere fou ten begaan in zijn binnenlandsche po litiek dan bij de beoordeeling van de partij-toestanden en van de daarmee samenhangende wetten. Herbert Bis marck had, volgens Richter, niets ver geten van wat zijn vader voor niet-be- zoldiging van parlementsleden had aangevoerd, maar er ook niets bij ge leerd. Er moest een eind' komen aan de slechte opkomst van de leden. Als men zegt (Richter zinspeelde op de laatste redevoering van den Keizer): Zend de eenvoudige werklieden uit de werk plaats hierheen! en dan vergoeding weigert, dan is dit bittere ironie. Dan had! men zoo niet mogen spreken. Nu men het echter gedaan heeft, moet vergoeding volgen. Een vrijspraak. Het rijksgerechtshof te Leipzig heeft in hoogsten aanleg een arbeider vrij gesproken, die wegens het veroorzaken van den dood door schuld1 tot een maand gevangenisstraf was veroor deeld, omdat hij zijn dochtertje dat aan beeneter gestorven was, niet in het izekenhuis had laten opnemen. De man had tot zijn verontschuldiging aangevoerd dat noch de patiënte zel ve ,noch zijn vrouw van de overbren ging iets hadden willen weten en dat hij aangezien hij van den vroegen qnorgen tot den laten avond in een ijzer smelterij werkte, machteloos stond te genover beider verzet. De procureur-generaal van het rijksgerechtshof brandmerkte het ver- oordeelend vonnis als hoogst opmerke lijk en ongewoon. De vorige rechter had gezegd dat de beschuldigde had jtnoeten inzien" dat de toestand van zijn dochter een verpleging in het ziekenhuis vereischte. Wilde men echter dit beginsel algemeen toepas sen, dan zou vermoedelijk het meeren- deel van de ouders die zieke kinderen hebben, in staat van beschuldiging gesteld moeten worden. Als ieder ver plicht zou zijn te erkennen dat ge neeskundige behandeling noodzakelijk was, zouden all© menschen die alleen vertrouwen hebben in behandeling 3oor een homoëopaath of een natuur- dokter, in dergelijke gevallen moeten terechtstaan. Het staat echter ieder een vrij zich al of niet geneeskundig te laten behandelen. Het hof vereenigde zich met deze zienswijze, hief het von nis op en sprak de beschuldigde van de straf en de kosten vrij. Marokko De oorzaken van den opstand. Harris, de bekende correspondent van de „Times" in Marokko, heeft in de Na tional Review een artikel geschreven over de oorzaken' van den opstand. Hij verhaalt eerst van de 'nieuwigheden van allerlei aard, die onder buitenland- schen invloed, hoofdzakelijk uit Enge land en, Frankrijk, aan het hof van den jongen sultan Abd-el-AzLs werden inge voerd, gedurende de laatste jaren. De eene modern-Europeesche fraaiigheid verving de andere, maar gewoonlijk lag al dat moois eenige maanden later te verroesten of te bederven in de bijge bouwen van het paleis. De Sultan ech ter omringde zich bij voorkeur met zijn Europeesche ambtenaren, raadgevers vleiers, en hij was zoozeer igewend ge raakt aan de westersche gebruiken, dat zelfs als hij te paard uitreed, onder zijn wapperenden witten boemoes Engelsche laarzen voor dien dag kwamen. Harris erkent dat de overwegende En gelsche invloed den Sultan vaak moei lijkheden berokkende, niet alleen bij zijn onderdanen, maar ook bij de Franschen, Spanjaarden en Italianen aan zijn hof, maar hij was vast overtuigd dat Enge land hen zou bijstaan zoodra er gevaar dreigde. „Het is opmerkelijk, voegt Har- ris hieraan toe, dat Engeland met zijn streven, andere natiën te hervormen, vaak een liberalere politiek volgt dan het zelf toepast... Zoo hebben wij in Ma rokko een belastingregeling helpen in voeren die wij in Indië zelf noch invoe ren noch aanbevelenswaardig achten. Wij doen proefnemingen met den eigen dom van anderen, want raadgeven is goedkooper dan zelf iets doen". Het op Engelsch advies ingevoerde be lastingstelsel nam wel misbruiken weg, doch verbitterde niet alleen de ambte naren, die er natuurlijk bij te kort kwa men, maar zelfs het volk dat, vol wan trouwen, in de belastingen niets anders zag dan een nieuwe, vermomde poging tot afpersing. Alles bijeengenomen acht Harris deze eerste krachtige poging, door den tegenwoordigen Sultan ge daan, om den toestand in zijn land te hervormen, volkomen mislukt, en het is niet waarschijnlijk dat de proef spoedig herhaald zal worden, na de ervaring die Abd-el-Azis er mee opgedaan heeft. 1 Stadsnieuws. Haarlem, 5 Febr. 1903. Het Tarief van Onderstand. Onze lezers weten nog, hoe in de vo rige Raadsvergadering verzocht werd, een advies van het Burgerlijk Armbe stuur over eenige amendementen, die door leden van den Raad op het tarief van onderstand worden voorgesteld, te laten drukken. Van de tafel van het aa- gelijksch bestuur kwam toen tegen dat verzoek bezwaar, maar niettemin besloot de Raad er op in te gaan, zoodat thans dan ook dit advies gedrukt voor ons ligt. Het Burgerlijk Armbestuur begint met in herinnering te brengen, dat het vol gens de Armenwet geen gewone liefda digheid kan zijn, maar enkel en alleen een maatregel van politie, omdat het B. A. alleen dan onderstand verleenen mag, wanneer kerkelijke of particuliere in stellingen dit niet doen en dan nog slechts bij volstrekte onvermijdelijkheid. Hieruit volgt, dat de bedeeling door het B. A. niet hooger wezen moet, dan die van genoemde instellingen, vooral omdat deze laatsten kunnen weigeren wanneer zij willen, terwijl het B. A., bij gebleken volstrekte onvermijdelijkheid, helpen moét. Ten slotte wijst het B. A. er op, dat zijn steun niet meer mag zijn, dan een tegemoetkoming in den onder houd van den arme. Komende tot de amendementen, zegt het B. A., dat verhooging van den on derstand in geld van de zes eerste cate- goriën (voorsteFGroot) 1470 per jaar meer voor dezen vorm van bedeeling voTderen zou, terwijl in 1901 nog pas het geld voor de oudere bedeelden belang rijk werd verhoogd. Wat aangaat het voorstel van ditzelfde Raadslid om het bedrag voor verple ging van lieden, die niet in 't Armhuis kunnen worden opgenomen, van f 2.50 op f 4 te brengen, doet het B. A. merken, dat deze personen alles te za- men gerekend, thans reeds meer dan fi ontvangen. Verhooging der kraambedee- ling van t 1 tot t 2.50 (voorstel—Groot) acht het B. A. niet gewenischt, omdat ook bij kerkelijke armbesturen die kraambedeeling f 1 bedraagt en kraam vrouwen zoo noodig kunnen worden ge rangschikt onder de rubriek, waarin bij bijzondere gevallen liggingsstukken kun nen worden uitgereikt. De kosten voor verpleging van een ou derloos of verlaten kind van t 2 op f 3 te brengen (voorstel—Schram) acht het B. A. evenmin noodig. Dergelijke verple ging in een particulier gezin komt zel den voor en tot dusver kon die altijd in een geschikt gezin geschieden. Uitdeeling van brood, meer dan eens per week (amendement—'van de Kamp en Modoo) is volgens het B. A. onnoo- dig, omdat het brood in den regel strekt voor twee dagen. De bedeelden zelf acht ten dan ook uitdeeling meermalen per week, niet noodig. De voorgestelde vermindering van brood voor zieken komt ten goede aan bet gezin, dat daardoor de dubbele hoe veelheid ontvangt, als wanneer bet hoofd van het gezin gezond is. Turfbedeeling aan kraamvrouwen door 25 eieren te vervangen (amend.-v. <L Kamp) is ongewenscht. Staat er eenmaal in het tarief dat eieren worden verstrekt, dan moeten die gegeven worden ook al is daarvoor geen noodzaak en is er wel noodzaak, dan niet meer dan 25. Ver klaart thans de geneeskundige, dat de kraamvrouw versterkend voedsel noodig heeft, dan kunnen niest slechts eieren, maar ook melk en andere versterkende middelen worden uitgereikt. Ten slotte doet het B. A. een beroep op het vertrouwen van den Raad, wijst er op dat zijn leden dikwijls buitengewone nooden door de liefdadigheid van een of anderen stadgenoot lenigen en verzoe ken ten slotte, om redenen van practi- schen aard, het tarief voortaan voor de gemeentebegrooting, bijv. in April, vast te stellen. Uitstel opening. Wegens verhin dering van den Minister van Binnen landsche Zaken tot bijwoning der offi cieels opening der Haarlemsche Huis houd en Industrieschool op Zaterdag e. k. is deze vastgesteld op Zaterdag 14 dezer ten 2-| uur en zijn de gezonden uit- noodigingen geldig voor dien datum. De afdeeling Haarlem en Om streken der NederLandjsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde vergadert op Donderdag 5 Februari a.s. 's avonds ten half acht ure, in 't Gebouw „Weten en Werken," alhier. Agenda: 1. Ingekomen stukken. 2. Le zing van den heer E. H. J Cuneaus over Kasplanten voor snijbloemen-cultuur. 3. Onderlinge tentoonstelling. 4. Vraagbus. Stukken van den Gemeenteraad Voorstel van B. en W. om een bedrag van t 1SOOO beschikbaar te stellen voor herstellingen van het orgel in de Groote Kerk, die acht k negen maanden arbeid* zullen vorderen. Voorstel van B. en W. om f 2500 be schikbaar te stéllen voor het maken van plannen van uitbreiding der gemeente, zooals de woningwet die voorschrijft. Voordracht voor onderwijzeres aan de 5de tusschenschool (vacature Mej. A. Rob): Mej. A. G. Kloeke, Mej. J. M. E. van Baer, beide te Haarlem en Mej. M. C. Hoeksema, te Hillegom. Idem voor onderwijzer aan de 6de tusschenschool (vacature Berrevoets): W. C. R. Elzinga en C. Overbeek, beide te Haarlem en D. Weeshoff, Scbagerbrug. B. en W .dragen de ontwerp-veror- dening op het brandblusschen voor, waarop door den heer Modoo c.s. enkele bekende amendementen zijn ingediend. In hoofdzaak nemen B. en W. die over. Naar wij vernemen moet de burgemeester het bed houden wegens een lichte influenza. DecaféhoudierP. Casséewerd Woensdag door den kantonrechter ver oordeeld tot t 3 boete, wegen* het zon der vergunning van B. en W. disponi- Fe a illeton. TJit het Engelsch van E. W. HORNUNG. Beste kerel! mompelde hij met een mengsel van schrik en verwijt, alsof Langholm er aanspraak op maakte de vierde dimentie ontdekt te hebben. Het kostte den amateur de tective niet weinig moeite niet uit te schreeuwen, dat hij als hij wilde, de hand op hem kon leggen. De on gesproken woorden werden opgeslokt en een eenvoudige herhaling kwam er voor in de plaats. Wat mij zelf betreft, ik zou er een eed op kunnen doen, voegde Langholm er bij. Het staat echter nog te bezien, of er genoeg overtui gend! bewijs tegen hem is in te bren gen. Heb je die politie ervan m kennis Nog niet. Zij schijnen hier iets op het ispoor te zijn, weet je dat? Ze kunnen van mij niests weten. Het was onmogelijk nog langer te twijfelen aan den ernst <van Lang holm's geagiteerde manier van dioen. Hij deed' zijn best, zijn aandoening te onderdrukken, maar dat versterkte den indruk, dat hij inderdaad iets ontdekt had, dat hij zelf eerlijk als de waarheid beschouwde. Onmiddel lijk veranderden toon en houding van zijn gastheer. Beste vent. zei hij, vergeef mij mijne lichtzinnigheid. Als je werke lijk iets gevonden hebt. is het een wonder; maar wonderen gebeuren zoo nu en dan. Hier is dei vijver en daar de bewaarplaats der booten achter die rhododendrons. Hoe zou je het vinden, als je mij het overige in de boot vertelde? In het midden van den vijver behoeven wij niet telkens over onze schouders te kijken. Een oogenblik dacht Langholm aan het meest voor de hand liggende, en laagste redmiddel; maar het volgend oogenblik herinnerde hij zich niet al leen dat hij kon zwemmen, maar ook de onbegrijpelijke sympathie voor dezen man die een nog gemeener schurk in zijn hart had doen ontwa ken. Langholm liet zich er heen lei den, en na eenige minuten roeiden zij middien in den vijver, Steel roei ende. terwijl Langholm tegenover hem zat op de roodfluweelen kussens. Ik wilde je. zei de laatste, eerst op die hoogte brengen van de soort getuigenis, die ik tegen hem in kan brengen, alvorens... alvorens een stap verder te gaan. Ik... ik dacht, dat het welwillender zou zijn. Steel trok zijn dikke wenkbrauwen even op. Hert zou aangenamer voor u zelf zijn, dat stem ik toe. Twee hoofden weten meer dan een. en... natuurlijk ben ik te overtuigen. Maar nu was zelfs Langholm niet vatbaar voor de sombere woordspe ling; hij had zijn zakboekje te voor schijn gehaald, en bladerde daarin zenuwachtig; het product van zijn meest slapelooze nacht in de stad. Heb je alles opgeschreven? Ja, hernam Langholm, zonder zijn oogen op te slaan; ten minste ik maakte eenige aanteekeningen be treffende een mogelijk zoo niet een werkelijk beschuldigende zaak tegen den man. dien ik bedoel. En wat is het eerste punt? vroeg Steel, die allengs weer verviel inden- zelfden toon, die Langholm bij de wandeling zoo gehinderd had. doch dien hij nu niet meer opmerkte. Het eerste punt, zei Langholm langzaam, is dat hij in Chelsea was, of ten minste niet verder dan op een mijl afstandl van het tooneiel van den moord, in den nacht van dat misdrijf. Zoo zullen er wel meer geweest zijn, merkte Steel glimlachend op, terwijl hij de roeispanen op en neer in het water liet gaan zonder inder daad te roeien. Maar hij verliet zijnhij ging omstreeks dien tijd uit! verklaarde Langholm met dat gewicht, dat die omstandigheid in zijn eigen oogen had. - Daarvoor kun je ham moeilijk laten hangen. Hij zal moeten bewijzen, waai* hij toen wtas. Ik ben bang, dat jij eerst wat meer zal moeten bewijzen. De aanteekeningen van Langholm schenen ook al geen indruk ta ma ken. Steel had een oogenblik gezwe gen en toen hij de laatste woorden sprak, was er een eigenaardige, nieu we klank in zijn stem. Langholm was te verontwaardigd om op dergelijke kleinigheden te letten, of aandacht te schenken aan de snel opvolgende uit drukkingen van Steel's gelaat. En dat was jammer voor hem. - Het volgende punt is dat. hij on twijfelbaar Minchin leende... Zoooo! Dat hij een rijk man was en is terwijl Minchin toen stond op den rand van een bankroet, en dat Min chin pas zes-en-dertig uur vóór zijn eigen dood ontdekte, dat hij in Enge land was, toen schreef hij naar zijn ouden vriend om geld. En heb je werkelijk dat alles kunnen vaststellen? Steel hield zich heelemaal niet meer. alsof hij roeide; zijn toon was in den vollen zin des woords vol be wondering. en zijn donkere oogen schenen Langholm te willen door zien. Ik kan het bevestigen, was het antwoord. Ik zou zeggen, dat je wonderen verricht hebt; maar je zal toch nog wat meer moeten zien te weten te ko men. voor ze te Scotland Yard naar je willen luisteren. En nu wat het motief betreft? Daarover wou ik juist beginnen; hqt is het laatste punt, waarover ik je nu wil lastig vallen. Langholm keek nog eens in zijn aanteekeningen deed toen het zakboekje dicht en stak het in zijn zak. Het motief, ging hij voort, stout moedig Steel in de oogen kijkend, het motief is zelfverdediging! Daar over kan geen twijfel bestaan; alles wijst er op, dat Minchin van plan was dezen man geld af te persen, om ten minste zijn eigen schulden in de City te Londen te kunnen vereffenen. Hem geld afpersen? Weqr veranderden stem en hou ding en nu werd het we<l degelijk door Charles Langholm opgemerkt. Dat Minchin in het bezit was van een geheim betreffende dien man welk geheim hij besloten was tot eigen voordleel aan te wenden, daar aan kon niet den minsten twijfel be staan. Steel zat bewegingloos met de oogen naar den bodem geslagen. Het was absoluut onmogelijk ta raden, wat hij dacht; zelfs toen hij ten laatste zijn oogen opsloeg en Langholm nog een3 aankeek, de natuurlijke ondoorgron delijkheid van dezen man was ster ker dan ooit. Dus nu weet ik alles! zei hij. En zelfs zijn toon kon het gevolg zijn van vrees of van minachting, men kon er niets uit opmaken, Ik wou niet graag, dat ik in dien man zijn schoenen stond, merkte Langholm op. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1