NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAr
Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omtcreken.
in de schaduw van den Dood.
20e .'iiareMOK
Dinsdag 10 Februari 1903
No. 6017
HAARLEnrS DAGBLAD
AbonnomentBprljs -
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden/,1.30
Franco, door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.02Vb
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.371/»
de omstreken en franco per post0.45
Atlvci'tcn li ëii 5
Van 15 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Zulder Buitenspaarsie No. 6,
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122,
Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad vorsohijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor'het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitè Etrangère G. L. DAOBE CoJOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Msarsem's Dagblad van lOFebr.
bevat 0. a.
De drie mogendheden in Vene
zuela, Chamberlain in Zuid-Afrika
Prinses Louise en Giron, Verslag
der vergadering vau spoorwegper
soneel te Utrecht en andere be
richten en mededeelingen uit de
arbeidersworeld.
Buitenlandsch Nieuws
Zuid-Afrika.
Chamberlain
Uit het onderhoud dat de Boeren
gisteren met Chamberlain hadden,
blijkt dat zij meer en meer onderling
oneenig worden.
Er werd een petitie aangeboden,
waarin na opnoeming van verschil
lende grieven de overtuiging wordt
uitgesproken, dat het bestuur der
Oranjekolonie geacht mioet worden
een. financieele ruïne over de bewo
ners te brengen, die nog wel er van
overtuigd zijn dat het tegenwoor
dig bestuur hen niet sympathiek ge
zind is.
In antwoord hierop zeide Chamber
lain, dat het adres een groote menigte
grieven noemt, die geheel zonder
■grond zijn; de behandeling der rebel
len strijdt met geen enkele der over
eengekomen voorwaarden.
Hoe kan men nu spreken van een
onsympathiek bestuur, waar dit dag
en nacht ijverig bezig is en millioe-
nen uitgeeft, om verbeteringen aan te
brengen? Verder ontkent Chamber
lain wat over den slechten financiee-
len toestand is beweerd, en zegt dat
hij, indien men met klagen doorgaat,
het verder nutteloos acht een volk te
gemoet te komen, hetwelk zonder een
enkel' woord van dank reeds zoovele
geschenken heeft ontvangen.
Hierna verklaarde Cbristiaan de
Wet, dat e,r van geêne samenwerking
sprake kan zijn, zoolang Piet dei, Wet
en Chris Botha het volk vertegen
woordigen.
Hij zal niet rusten voor hij een op
stand heeft in het leven geroepen,
geen gewapenden opstand, doch een
agitatie van ontevredenen tegen de
regeer ing.
Engeland.
Levensmiddelen in oorlogstijd.
Dezer dagen is te Londen opgericht
een „vereefnigmg tot verkrijging van
een officieel onderzoek naar de zeker
heid van onzen toevoer van levens
middelen in oorlogstijd." Dei hertog
van Sutherland leidde de vergadering
te zijnen huize, d.i. Stafford House,
in een verslag het fraaiste particu
liere huis in Engeland genoemd. Ver
der waren aanwezig acht leden van
het Hooger-, achttien van het Lager
huis, twintig admiraals, acht gener
raals en kolonels, een aantal koop
lieden en bankiers, en ook vertegen
woordigers van werkliedenve/reeni-
gingen.
Een van de voornaamste sprekers
was Chaplin. De zaak i® in het kort
aldus, zeide hij. Wij zijn een volk van
40.000.000 zielen, en wij voeren ons
voedsel voor drie vierden van buiten
in. Zal onze vloot in oorlogstijd dien
invoer, zoo noodig voor ons bestaan,
kunnen beschermen? Als antwoord
diene, dat 45 admiraals lid onzer
vereeniging zijn geworden. In dien tijd
van den KrimoortLog verbouwden wij
16.000.000 quarters tarwe, an voelden
er 3.000.000 in. Nu verbouwen wij
slechts 6.000.000, .,diat is een vrij zwa
re prijs voor den zegen van
vrijhandel" (Chaplin kent men aiis 'n
tegenstander van vrijhandel). Naar
het schijnt is in zekere tijden van het
jaar voor niet meer dan aes of zeven
weken tarwe in het land. Een onder
zoek is noodig.
Donderdag ging Chaplin met eenige
anderen bij den Lord Mayor van Lon
den op bezoek, om hem te vragen een
vergadering van dei burgers van Lon
den bijeen te roepen, ten einde bij de
Regeering op een onderzoek aan te
dringen. Verscheiden .sprekers be
weerden, dat de zaak niets met poli
tiek te maken had (ook niet met han
delspolitiek?) De 'Lord Mayor beloof
de niets anders dan de zaak goed' te
zullen overwegen.
Guitstthlaiid.
Prinses Louise.
Dq heer Giron verklaart dat hij
slechts tijdelijk met de prinses heeft
gebroken om de regeling van hare po
sitie niet moeilijker te maken.
Wat de toekomst betreft, zal dei
prinses beslissen.
De heer Giron was liet die het ini
tiatief van deze scheiding nam, welke
hij voor onvermijdelijk houdt, zoowel
ter wille der loopende onderhandelin
gen als om de moederlijke gevoelens
de,r prinses te sparen.
De prinses heeft- nooit een schrijven
lot haar vader gericht, zooals de
„Echo de, Paris" heeft beweerd'.
Van andere zijde meldt men nog,
dat te Brussel een Saxische detective
is aangekomen met dei opdracht den
heer Giron in het oog te- houden.
Men beweert, dat een personage uit
Saksische hofkringen, vriend van den
kroonprins, moeite doet voor de prin
ses eenige- concessies te verkrijgen.
Ook hier laat men het politiiek gevaar
hetwelk uit een onverzoenlijke hou
ding wellicht zou volgen, gelden.
Venezuela.
De drie mogendheden.
De berichten uit Washington komen
hierin overeen dat de drie mogendhe
den niet voornemens zijn, de onder
handelingen met Bowen op denzelfden
voet voorttezetten.
Re liter's agentschap verneemt ,,op
hoog gezag", dat de eenige kwestie,
die nu nog hangende 'is tusschen do
drie samenwerkende mogendheden en
Venezuela betrekking heeft op de af.
scheiding hunner eischen van die dei-
and ere mogendheden er1 is geen spra
ke van bevoorrechting hunner aan
spraken.
De drie mogendheden hebben, zoo
als men weet, em gelijk ook te ver
wachten was, Bowen's voorstellen ver
worpen. Volgens Central Newis heb
ben de regeeringen te Berlijn, Londen
en Rome hun vertegenwoordigers reeds
last gegeven, niet meer met Bowen te
confereeren en dit zou hel gevolg zijn
van Sir Michael Herbert's protest tegen
den toon van B'owen's nota van Maan
dag. Reuter meldt daar echter niets
van.
Kau Bowen het met de opvatting der
diti© reigeeringen niet eens worden,
dan ven-langen zij dat de zaak (afschei
ding hunner eischen). aan de scheids
rechterlijke uitspraak van president
Roosevelt onderworpen wordtweigert
Roosevelt dit en dat is waarschijn
lijk dan zou de vraag overwogen
worden om dlit eenig overgebleven punt
van geschil te brengen voor het Hof
van Arbitrage in den Haag.
Ae regeeringen geven voorts te ver
staan dat de door Venezuela aan de
drie mogendheden te betalen bedragen
en de tijdstippen van betaling, kwes
tien zijn die van niet genoeg belang
worden geacht, om een schikking op
redelijken grondslag te belemmeren.
Men schijnt zelfs zoo goede hoop te
hebben op een spoedige schikking van
liet geschil, dat nu reeds wordt aange
geven, wat gedaan zal worden zoodra
de kwestie der zoogenaamde preferen-
tieele behandeling geregeld is. Dan
zal, volgens een officieus bericht, het
bedrag der schadeloosstelling, aan ell<
dr reclame erende mogendheden toe te
kennen, vastgesteld worden door er-n
afzonderlijks commissie, aangevuld
met een vertegenwoordiger der mo
gendheid en een vertegenwoordiger
van Venezuela. Indien deze commis
sie niet tot een besluit kan komen, zal
den koning van Spanje verzocht wor
den een scheidsrechter aan te wijzen,
dat zal dan waarschijnlijk de Spaan-
sche gezant te Caracas zijn.
Mocht Venezuela, nadiat een regeling
getroffen is, een maand laten voorbij
gaan zonder zijn verplichtingen na te
afzonderlijke commissie, aangevuld
ring het beheer over de Venezolaan-
sche douanen worden opgedragen op
dergelijke wijze als thans reeds de
Perzische douanen worden beheerd.
Stadsnieuws.
Haarlem, 9 Febr. 1903.
Giften. In de afgeloopem week is
aan giften ontvangen voor den verde
ren afbouw der Kathedrale kerk aan
de> Leidschevaart alhier, de som van
f 246.05.
Naar wij vernemen heeft
Z. D. H. de Bisschop van Haarlem,
onzen stadgenoot, den weleerw. heer
N. H. Colla, benoemd tot kapelaan te
Den Haag (parochie H. Agues).
Napels en de Balearen zal men
deze week kunnen bewonderen in het
Wereldpanorania in de Spekstraat.
Bond Tan Miliciens en Oud Miliciens
In de groote zaal van het gebouw
St. Bavo alhier had Zondagmorgen
de aangekondigde groote openbare
vergadering plaats, uitgeschreven door
het H. A. S., het P. A. S. en de af dee
ling Haarlem van den bovengenoem-
den bond. De zaal was buitengewoon
dicht bezet, naar schatting waren een
600-tal personen aanwezig. De politie
weigerde krachtens een wetsartikel
den toegang aan alle militairen, die
wapenen droegen zoodat van de thans
in dienst zijnde soldaten slechts wei
nig aanwezig waren.
De voorzitter, de heer Klein, open
de de bijeenkomst met er op te wij
zen, dat de Bond op dit kritieke 00gen-
blik gemeend heeft eene vergadering
te moeten beleggen ten einde de te
volgen, gedragslijn vast te stellen.
Daarna kreeg de heer Blauw het
woord, die het een. opmerkelijk ver
schijnsel noemde diat de regeering de
arbeiders thans reeds in de hand
werkt, door de soldaten wanneer zij
zich onder het volk begeven de wa
pens te doen neerleggen, hetgeen uit
het zooeven genoemde optreden der
politie blijkt
Maar nu hoopte spr. dat ook bij
andere gelgenheden hetzij op bevel
of niet op bevel de militairen de
wapens zullen neerleggen wanneer zij
onder het volk komen. (Applaus).
Hierna gaf spr. een overzicht van
het oorlogsrecht en wees hij er op dat
de regeering vóór dat die oorlog uit
breekt, steeds moet trachten door min
nelijke schikkingen dezen te voorko
men.
Hieraan heeft de regeering thans
niet. voldaan, Integendeel heeft zij de
lichtingen opgeroepen om wanneer het
moet met geweld tegen de arbeiders
op te treden. Doch de arbeiders, wen-
schen geen bloedvergieten, zij willen
alleen defensief en niet offensief optre
den tegen het kapitalistische stelsel.
Voorts herinnerde spr. er aan hoe
volgens de verklaringen een oorlog
alleen gevoerd kan worden tusschen
twee Staten en dat daarin van een
binnenlandschen krijg niet gesproken
wordt, maar wel dat alle geweld tegen
de burgerij verboden is.
Hier wordt drus in strijd met deze
verklaringen gehandeld1, worden zij
willekeurig toegepast en is de oproep
der lichtingen ongemotiveerd. Ook
de stelregels voor den militair in oor
logstijd werd door spreker sterk ge-
critiseerd. On/menschelijke noemde
spr. het dat de militair gedwongen
wordt een moord te begaan. Daarte
gen moet elk mensehelijk gevoel in
opstand komen.
Wij willen nu niet tot, u zeggen:
Volgt de bevelen niet, want dan zou
den wij de verantwoordelijkheid dra
gen, maar wel willen wij allen er op
wijzen: Weet wat ge doet, denkt dat
ge allen arbeiderszonen zijt.
Thans is de tijd gekomen om propa
ganda te maken onder de militairen,
die zich éénmaal met ons zullen ver
broederen. En dan eerst zal de tijd
zijn aangebroken, waarin Christendom
en broederliefde geheel tot hun recht
zullen komen. (Applaus).
De tweede spreker de heer F. W. N.
Hugenholtz, ving zijn rede aan met de
oproeping der lichtingen ironisch te
behandelen.
„Soldaten en burgers, mannen der
lichting 1900 ,1901, 1902, miliciens en
oud-miliicielns, dappere strijders,
handhavers van het gezag, ik heet u
allen hartelijk welkom", zeide spr. Ik
ben overtuigd', dat ge allen bezield
zijt van echte vaderlandsliefde, dat ge
bereid zijt om u in dienst te stellen van
het gezag, van de hooge machten, die
n lief en dierbaar zijn. (Gelach).
Straks zult ge vrouw en kinderen
verlaten om uw plicht te doen tegen
de arbeiders, die plichtverzakers.
Reeds eenmaal ben ik uitgeschol
den voor stationschef, maar thans wil
ik ook eens commandant zijn. En zoo
zal ik dan aan u, mijne soldaten, de
order voorlezen, uitgevaardigd door
den Plaatselijk Commandant te Am
sterdam.
Deze order, waarin de militairen er
op worden gewezen om te zorgen, dat
tot het einde toe het gezag gehand
haafd blijft, wordt nu door Spr. voor
gelezen en gecritiseerd.
Laat die commandant in zijn eentje
brullen, zeide spr. Maar laten wij
zien,, waarvoor die diensten noodig
zijn, waarvoor de miliciens huis en
hof moeten verlaten waarvoor zij
schade moeten lijden. In 't kort gaat
spr. nu de aanleiding en hef verloop
der staking van de Transportarbei
ders en van het Spoorwegpersoneel na.
Het mooie dezer staking is dat de
macht der solidariteit gebleken is.
Aller blikken zijn thans op het Ned.
proletariaat gericht. Als met een don
derslag is de sti'ijdgewonnen, die haar
beteekenis zal uitbreiden ver over de
grenzen.
De oogen der arbeiders zijn open
gegaan, bij grooten getalen sluiten zij
zich thans bij onze gelederen aan. De
dagen van 31 Januari en 1 Februari
hebben bewezen dat de spreuk „Een
dracht maakt Macht" waarheid is ge
worden.
De Bourgeoisie oordeelt anders, en
in plaats van overtuigd te zijn van
onze schoone beginselen, beschimpt ze
ons. Toch heeft zij moeten toegeven,
dat de arbeiders den strijd gewonnen
hebben, en het gezag een stoot heeft
gekregen. Maar dit is het gezag van
onrecht en geld.
Ons gezag, dat berust op het stipt
opvolgen van de bevelen van de man
nen door ons zelf gekozen, is niet ge
knauwd.
Niet met ruw geweld is de strijd ge
wonnen, maar het gezag, berustend
op eigen vrijen wil heeft het gewon
nen van het gezag, berustend op on
recht en geld. Onordelijk is niemand
geweest, doch waren er botsingen
komen, dan zou dit het gevolg van
het optreden der Regeering geweest
zijn, die geen heilige idealen maar
alleen het bezit heeft te verdedigen.
Men heeft gesproken van schande
lijke plichtverzaking, maar dat is niet
toepasselijk op de arbeiders, maar
wel op de directies der spoorwegmaat
schappijen, die steeds alle verzoeken
der organisaties naar de prullemand
hebben verwezen.
Nu is deze overwinning niet zoo
maar uit de lucht gevallen, doch wie
achter de schermen zit, weet dat zij
een vrucht is van onvermoeidën ar
beid van vele jaren.
Er wordt gezegid, de arbeiders heb
ben de eed gebroken. Maar iedereen
weet,, dat deze eed hun was afge
dwongen ,en dat geen enkel werkman
zich vrijwillig met een eed zal verbin
den aan den werkgever, die hem uit
zuigt.
Hierna wees spr. er op, dat uit de
uitvallen der burgerpers blijkt de zwak
heid der bourgeoisie en de kracht der
arbeiders.
Verschillende verwijten zijn door die
pers aan de Regeering gedaan, en
het slot der historie zal wellicht zijn,
dat men zal trachten evenals in Italië
een strafwet voor spoorwegarbeiders
In te voeren. Maar men moet niet
vergeten, dat deze wet in Italië niet ia
aangenomen, omdat met eene alge
meen© staking werd gedreigd. En zoo
zal het hier ook wel kunnen gaan,
wanneer het zoover komt. Het gevaar
dreigt dus. Maar er is nog een red
middel en dat zijt gij. dierbare solda
ten.
Komt thans aan ons hart, dappere
mannen, zegt nu de bourgeoisie, en
beschermt ons.
Maar miliciens en oud-miliciens,
zegt spr., ge zult u uwe afkomst in
moeilijke oogenblikken steeds herinne
ren, en denken dat ge arbeiderszonen
zijt.
En wanneer ooit gecommandeerd!
wordt „vuur", dan hoop ik dat ge al
len in uw gedachten voor u zult zien
liet beeld vau uw ouderlijk huis, dat
van uw moeder, vader en verdere fa
milieleden, die wellicht ondier de sta
kers zijn, en zultik zal niet zeg
gen wat ge dan doen moet, daar ik
dan in botsing kom met de wet
maar laat dat over aan uw eigen ar-
beidersgevoel.
En keert ge uit den strijd terug, laat
'dit dan zijn met een rein gevoel eu
zuiver geweten, overtuigd uw arbei
dersplicht vervuld te hebben.
Ten slotte wekte spr. alle miliciens
op zich bij den bond aan te sluiten
en de arbeiders bij hunne organisa
ties. Niet alleen moet men de vak
actie blijven ter hand nemen, maar
ook in den politiek en burcht der bour
geoisie moeten de arbeiders doordrin
gen, opdat weldra hun afgevaardigden
in de Tweede Kamer het heft in han
den krijgen.
Met applaus werd. deze rede begroet
en daarna werd met algemeene stem
men de volgende motie aangenomen:
„De vergadering. uitgeschreven
door_d© afd. Haarlem van den Bond
van Miliciens en oud-Miliciens, het H.
A. S. en het P. A. S., op Zondag 8
Febr. 1903, geboord het gunstig ver
loop van den strijd der Transport-,
Veem -en Spoorwegarbeiders, spreekt
ten volle zijn blijdschap hierover uit,
verklaart met nadruk dat hij een
eventueel geval de strijdende arbeiders
ook op het solidariteitsgevoel der mili
ciens en oud-miliciens kunnen reke
nen, en zal tevens alle mogelijke po
gingen in het werk stellen om boven
genoemd doel te bereiken.
Bij het verlaten der zaal zongen de
'aanwezigen de Marseillaise.
Zaterdag sprong 0p d e Groo
te Markt een groote hond dien heer K.
zoo wild tegen den rug, dat deze voor
over viel en den neus kwetste op de
straat. Daar de wonde nogal bloedde,
werd van het stadhuis uit hulp ver-
leend.
e m I I«s t o n,
Uit het Kngelseh
van
E. W. HORNTJNG.
Alles is opgeschreven, begon Se
verino met duidelijken stem nadat
hij een paar slokjes gedronken had.
hoe ik haar eerst hoorde zingen door
de open vensters in den zomer
verleden jaar zomer- pas! hoe zij
mij hoorde pianospelen, en hoe wij
later elkaar ontmoetten. Zij Wais on
gelukkig; hij was een slecht echtge
noot. maar ik maakte dat alleen met
mijzelf uit. Hij was tegenover mij
vriendelijk genoeg op zijn manier
was er op gesteld om mij te laten ha
len, als zij bezoek hadden, opdat ik
voor hen piano zou spelen maar
er was maar één reden, waarom ik
ging. O, als ik er nog aan denk... de
.grond, waarop zij ging..., de lucht,
die zij inademde, maakte mij geluk
kig!
Ik maak er nu geen geheim meer
van, als ik het toen al deed, dan was
het. omdat ik haar te goed leende, en
vreesde te zullen verliezen, wat ik
ten minste zoo nu en dan had. En
toch dat beest, die twistzoeker, die
gem eene
Hij dwong zichzelf met een kracht
die een ziekelijke blos op zijn gelaat
deeid schijnen bij het licht van de
kaar® op een afstand.
Langholm reikte hem de tumbler
over en weer eenige slokjes gingen
naar binnen om eegi tijdelijke opwek
king te geven, het eenige, dat men-
schelijke hulp nog doein kon voor Se-
verino. Zijn oogen schitterden weer.
Hij lag daar stil en zwijgend, kracht
en zelfbedwang oproepend.
Ik was ziek. zij bracht mij bloe
men. Ik was nooit sterk geweest en
ik werd inderdaad ernstig ziek. Een
man als u zou op zijn ergst een ver
koudheid gehad hebben; bij mij werd
het binnen een dag longontsteking,
'oen kwam zij mij zelf bezoeken,
sprak met den doctor, voorzag mij
van allerlei dingen en zou dien nacht
zelf bij mij komen waken. God zege-
ne haar voor die gedachte aüleen!
Men veronderstelde dat ik het niet
wist, zij dachten, dat ik al bewuste
loos was. Maar ik wilde niet zonder
bewustzijn komen; ik zou alles weer
stand geboden hebben om dat te kun
nen beleven. En zij kwam nooit!
Mijn huisjuffrouw waakte in'
haar plaats. Zij is een van de goed-
hartigste vrouwen ter wereld. Zij
dacht veel meer goeds van mij dan ik
ooit waard was, en zij beschermde
mij door dik en dun tijdens de ijlhoof
digheid, die volgde, en nog na dien
tijd. Zij vertelde bij de terechtzitting
niet diq geheele waarheid; moge ik
nooit vergeving krijgen hiernamaals,
als de wet geen genade kan vinden
voor die trouwe ziel! Zou zij daarvoor
mijn leven gered hebben! Maar dien
nacht de vorige had zij ook ge
waakt en zij had den geheelecn lan
gen dag met mij opgetrokken dien
nacht viel zij in slaap naast mij in
den stoel. Het is mij als hoorde ik
haar nog ademhalen.
Beste ziel, hoe ergerde het mij toen!
Het hinderde mij steeds meeT om...
haar. Waarom had zij haar woord
gebroken? Ik wist, dat zij dat niet
kon. Iets had haar teruggehouden;
zou hij dat gedaan hebben? Ik had
gehoopt, dat hij niet thuis was; hij
verliet haar zoo dikwijls. Ik weet, dat
hij in werkelijkheid haar bewaakte.
Eindelijk stond ik op en ging naar
het venster. En alle vensters aan den
overkant waren duister, uitgezonderd
de hunne.
Langholm sprong op, maar ging
even snel weer zitten.
Ga verder!
Welke gedachte kwam bij u op,
Langholm?
Ik denk dat ik weet wat je deed.
Dat is alles.
Wat? Vertel heit mij, alstublieft,
en dan zal ik het doen.
Al die tuinmuren staan met el
kaar in verbinding.
Ja? Ja?
Je ging het venster uit, klom op
je eigen muur, en liep naar de ver
lichte ramen. Het kwam plotseling bij
je op; evenals bij mij, toen ik laatst
in het huis was.
Severino lag te kijken naar den
man met. zooveel phantasde.
En toch kon je daarna nog een
ander verdenken!
Ja, er is nog veel geheimzinnigs
in. Maar het is inderdaad vreemd, te
moeten denken dat ik het eerst bij 't
rechte eind had.
Ik wist niet wat ik deed, ging
de jonge Italiaan voort, die evenals
menig ontwikkeld vreemdeling juis
ter Engel-sch sprak dan menig En
gel schman; allieen zijn hoogst eigen
aardig accent verried den vreemde
ling.
Ik herinner mij nog heel weinig
van hetgeen gebeurde tusschen mijn
C o^le c t e. Naar wij vernemen zal
op 15 Februari a.s. een buitengewone
collecte gehouden worden lin de R- K.
kerken bier ter stede, ter gelegenheid
klimmen uit het raam en het laten
vallen in hun tuin. Ik weet alleen
nog, dat mijn voeten heel kond wa
ren, maar dat is ongeveer alles.
Heit was omstreeks middernacht
zooals u wieet, en de kamer, waarin,
het gebeurde de studeerkamer
had het helderst© licht vau alle. Op
de schrijftafel vóór het raam gloeide
oen electriische lamp; ©n een andere
op een console. Het raam was zoo
ver open, als mogelijk was, en juist
boven het raam van dl© bijkeuken,
dat half gezonken is en waarvoor
tralies zijn. Het kozijn reikte ter
hoogte van mijn kin. Ik kan u dat
allqs vertellen, maar toen wist ik heel
weinig, totdat ik in de kamer zelf
was. Dank u, zoo'n teugje geeft
tnij weer kracht. Het doet mij meer
goed dan kwaad om u' alles tie vertel
len. Maar u zal alles vinden neerge
schreven.
Langholm zette het glas neer en
•vulde het weer. De avond was nu
volkomen gevallen. De eenige kaars
in den versten hoek gaf alleen wat
licht; en daarbij zat de eene man en
lag de andere, beiden met gesloten
oogen.
Ik morste met de inkt, toen ik
ever de schrijftafel kroop. Het is on
zinnig, dat ik mij zooiets herinner,
maar ik keek naar iets om ze af te
vegen, toen ik hunne stemmen boven
hoorde.
Hoorde je hen beiden?
Ja twistende en over mijl
Het eerste, wat ik hoorde, was mijn
eigen naam. Toen holde hij naar be
neden. Maar ik deed geen pogingen
om te vluchten. De deuren waren alle
open. He had nog meer gehoord, en
ik wachtte om hem te vertellen, walk
een schurk hij was! Maar ik draaide
ae lichten uit, opdat zij zijn kreet
van verbazing, als hij mij zag, niet
zou h00rqn, en heel secuur sloot hij
beide deuren achter zich (bedenk dat
bet ©r twee waren) voordat hij de
lichten weer open draaide. Toen
stonden wij tegenover elkander.
Laat zij ons niet hooren, waren
mijn eerste woorden; en wij stonden
en doorboorden elkaar met onze
oogen. Ik weet niet, waarom hij mij
niet neervelde, of liever ik weet het
wel; omdat ik mijn handen op mijn
rug hield en hem daardoor als het
ware uitnoodigde het te doen.
(Wordt vervolgd.)