NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
In de schaduw iaa den Duod.
20e .laargaag
Woensdag 11 Februari 1903.
No. GO 18
DAGBLAD
Atoori n ementsprlls s
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk< per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers 0.02J/«
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37 Va
de omstreken en franco per post0.45
iMvertentiën j
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: duider SSuïtenspaariae No, 6,
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122,
Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks9 behalve op Zon~ en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAG BE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 3Ibis Faubourg Montmartre.
Haarlem's Bagpi&tf vac 11 Fetor,
bavat 0. a.,
Prinses Louise, Politiek speelt
de koofdrolSpeelholen, Spoor
wegpersoneel, Oproeping derlich-
fcimgen, VI ie is het slachtoffer
Buitenlandsoh Nieuws
Ouitsehland.
Prinses Louüe.
De buitenilandsche bladen deelen mede,
dat het verzoek van prinses Louise van
Saksen, om haar ziek kind te bezoeken,
door den kroonprins niet is ingewilligd.
Aan het „Fremdenblatt" te .Weenen
wordt uit Dresden omtrent deze weige
ring geseind, dat in de eerste plaats de
autoriteit van het koninklijk huis ver
bood het verzoek in te willigen, dat. men
verder de gemoedsaandoeningen, die de
wederverschijning der prinses aan het
hol en in de stad zouden teweeg hren-
gen, met het oog op hoogere gezichts
punten, wilde vermijden. Ook was de
toestand, van het zieke prinsje zóó ern
stig, dat elke aandoening nadeelig voor
hem. kon zijn.
De prinses moet door de afwijzing van
haar verzoek zeer geschokt zijn en haar
advocaat hebben opgedragen nieuwe po
gingen in 't werk te stellen om haar een
bezoek aan haar kind mogelijk te ma
ken.
Uit Genève wordt gemeld, dat het 'ze
nuwgestel van de prinses zóo hevig is
geschokt, dat zij is opgenomen in een
inrichting voior zenuwlijders en krank
zinnigen, gelegen in het stadje Nyon, in
de nabijheid van het meer van Genève,
Zwitserland.
Speelholen.
In der Bund vindt men ©en opzienba
rend verhaal over speelholen in Zürich.
Het blad meldt:
Sedert een jaar is de kantonnale poli
tie bezig een razzia in de speelhuizen
van deze stad te houden. Reeds zijn tal-
looze families hier door het spel geruï
neerd, dat vrij openlijk tiert in herber
gen en voorname restaurants. Bankroe
tiers, oplichters, woekeraars van allerlei
soort en stand kwamen daar 's avonds
samen, en hij duizenden rolde het speel
geld er tot den ochtend. Arme boeren,
voor de markt naar de stad gekomen,
werden er binnengelokt als zij maar een
paar honderd francs op zak hadden, en
tot op den laatsten heller uitgeschud;
lichtzinnige huiseigenaren verspeelden
in één nacht de opgehaalde huren; en
kelen zijn er van door gegaan, anderSh
Reten zich failliet verklaren en speel
den dan weer door. Een paar maal werd
bij de politie naïvelijk geklaagd door
menschen die in één nacht sommen van
15 tot 20.000 fr. hadden verloren. De po
litie stelde dan een onderzoek in, doch
tevergeefs. Er werden verordeningen be
raamd om aan deze schandalen een
einde te maken.
Het was reeds lang bekend, dat in een
huis in de Zahringerstrasse een speel-
nast zat; deze roofridders hadden er een
voudig kamers gehuurd en wie lust had
werd toegelaten tot het „geluk". De
vorige week is de politie daar 's avonds
binnengevallen, en voor het gezelschap
er op bedacht was, was de heele spelers
bende overrompeld. Er waren niet min
der dan 25 personen bezig; hun namen
werden genoteerd. Het blad heeft de lijst
gezien^ er zijn bekende personen onder
en het dTeigt met publiciteit. Het was
nog vroeg, zoodat er nog maar pas 500
fr. op tafel lag; dat werd in beslag geno
men. De overvallenen zullen zich voor
de kantonnale justitie hebben te verant
woorden.
SYankrijk.
Politiek speelt de hoofdrol.
De bladen bevatten een nieuwe le
zing over het ontslag van generaal
Tournier, die wieer een eigenaardigen
kijk geeft op Fransche toestanden.
Een met-militair, een zekere meneer
Pardoux, had tijdens de afwezigheid
der officieren een stapel gedrukte cir
culaires gelegd op een tafel in het mili
taire casino te Clermont-Ferrand1. In
die circulaire stond, dat Pardoux met
eenige anderen uit de Liga voor de
reel 1 ten van den mensch was getreden
en eeri vereeniging dier Vrienden van
den Vrede ging oprichten. Voorts deel
de hij mede, den inhoud van een tele
gram van hulde, dat hij aan Combes
had gestuurd en noodigde de menschen
nu uit lid te worden van die nieuwe
vereeniging.
Toen de officieren voor het diner zich
naar het casino begaven, vonden zij de
circulaire. Luitenant Béron achtte 't
ongepast dat deze papieren er lagen
en schreef daarover een klacht in het
daarvoor bestemde boek. Bovendien
maakte hij kantteekeningen op de cir
culaire, die niet erg vriendelijk tegen
over den minister-president waren.
Een paar dozijn officieren ondertee
kenden Béron's klacht, van meening
dat zij tegen het neerleggen van „po
litieke geschriften" in het casino be
hoorden te protosteeren immers, zij
zagen in de circulaire een oproeping
om mee te> doen aan een huldiging van
Combes.
Kapitein Triboullier, die als be
stuurslid Béron's klacht las, schreef
er onder, dat Béron zich mondeling
tot hem had behooren te wenden hij
vond het schrijven van deze klacht in
heit klachtehboek onbetamelijk. Toen
ontstonden er twee partijen in het casi
no eene, die het met Triboullier eens
was en een, die Béron gelijk gaf.
Onder de aanhangers van den kapi
tein was een zekere luitenant Roepies,
die meende, dat de zaak er niet zoo
bij kon blijven. Hij wendde zich ech
ter niet tct een zijner superieuren maar
tot de Liga voor de Rechten van den
Mensch. Deze interpelleerde den pre
fect over het geval en de prefect ging
er generaal Tournier over spreken. D©
generaal onderzocht de zaak, gaf de
luitenants Béron en Roques allebei
'n schrobbeering en verklaarde voorts
dat kapitein Triboullier niet correct
gehandeld had Toen bemoeide An-
dié de minister van oorlog, zich met
de aanvankelijk zoo nietige kwestie.
Hij plaatste Béron bij wijze van straf
naar Bastia op CoTSika over en eischte.
dat, generaal Tournier Triboullier en
Roques zijn verontschuldigingen zou
aanbieden. Tournier vroeg daarop
ontslag. Het werd hem in een zeer
ongewonen vorm verleend. Men
maakte hem van commandant van een
legercorps divisie-commandant en stel
de hem toen ter beschikking. Het ge
volg is, dat hij nu een kleiner pensioen
geniet dan hij anders hebben zou.
Men kan zich dezen scherpen vorm
van ongenade slechts verklaren door
de omstandigheid, dat de politiek in
deze op zichzelf zoo onbeduidende zaak
weer de hoofdrol speelt. Temeer daar
Tournier geen monarchist maar repu
blikein is. Mogelijk, dat de wijze,
waarop die generaal weigerde aan Tri
boullier en Roques excuses te maken,
vr c-r een deel de barre behandeling, die
hi] heeft ondervonden, kan verklaren,
de hoofdoorzaak ligt ongetwijfeld in 't
feit, dat Tournier het ongepast vond
van lu'itenant Roques om de Liga voor
de rechten van den Mensch er bij te
halen. En die Liga heeft zooveel te
vertellen in Frankrijk, cïat men haar
en de vrijmetselarij wel eens de bij-
regeering der republiek noemt.
Venezuela.
Nadat een paar dagen geleden in
een Reuter-telegram was melding ge
maakt van een voorstel om den Ne-
derlandschen minister van buiten-
landsche zaken de voorloopige beslis
sing op te dragen in de Venezolaan-
sche kwestie, heeft men sedert daar
omtrent niets meer gehoord.
Thans schijnt het hof van arbitrage
meer op den voorgrond gekomen in
de onderhandelingen tusschen die mo
gendheden, of wat niet hetzelfde
is in de ellenlange verslagen, wel
ke de buitenlandsche bladen er over
geven. Men herinnert zich dat bij het
begin der onderhandelingen tusschen
Vere&nigde Staten e enerzijds en de
mogendheden) anderzijds president
Roosevelt genoemd werd als den man,
die het hof van arbitrage het aange
wezen lichaam voor de oplossing der
kwestie achtte.
De ,,N. Y. Herald" (Parijsche uit
gave) vertelt thans, dat het niet Roo
sevelt, maar de heer Bowen was, die
het eerst dat voorstel deed'. En wan
neer men, thans ten slotte er in mocht
toestemmen om de zaak in Den Haag
te doen beslissen, dan zal dit, meent
het blad, een overwinning voor den
heer Bowen zijn.
Het schijnt in elk geval, dat men
met de onderhandelingen thans een
beetje begint op te schieten.
Uit Washington wordt gemeld, dat
de blokkade-mogendheden, onmiddel
lijk na de weigering van Roosevelt
om uitspraak te doen in de voorloopi
ge" kwestie de vraag namelijk of
de blokkade-mogendheden al dan niet
gelijk-op zullen deelen met de andere
mogendheden twee protocollen lie
ten opstellen en deze door hun gezan
ten aan den heer Bowen ter ondertee-
kening voorlegden.
Het eerste protocol bevat de verkla
ring, dat de voorloopige kwestie aan
het hof van arbitrage zal worden on
derworpen en dat de blokkade zal
zien had dan in alle maanden, dat ik
hem gekend had hij mocht iets beest
achtigs hebben, er zat toch nog een
trek van edelmoedigheid in hem. Bo
vendien wa<s ik er niet zeker van, of
hij in ernst handelde of in opgewon
den drift. Maar ik, van mijn kant,
was half 'in een droom, of hij zou niet
hebben kunnen doen, wat hij nu deed.
Hij barste weer los, vervloekte mij en
zijn vrouw, en deed er een eed op,dat hij
haar ook neer zou schieten, als ik er
niet mee doorging. U zou niet geloo-
ven. wat hij toen al niet zei, maar ik
geloof, dat hij hef, met opzet zei om
mij aan den gang te maken. Hoe het
zij. ik trok eindelijk af, maar er kwam
niet anders dan een tikje en hij be
antwoordde het met een soortgelijk ge
luid. Dat bewees mij, hoe ernstig hij
het meende. Het was nu te laat om
terug te gaan. Ik perste mijn tanden
opeen en trok weer af
Eu de beslissing was gevallen,
fluisterde Langholm in de pauze, die
nu volgde.
Severino bewoog zijn hoofd heen en
weer on het kussen.
Ja. het was afgeloopen, Langholm.
Het verslag in de couranten meldde,
dat er in de buurt alarm was gemaakt;
men zou dat. zoo denken, maar ik ver
gat te vertellen, dat hij het venster en
worden opgeheven onmiddellijk na de
onderteekening.
In het tweede protocol wordt de
wijze uiteengezet waarop de verschil
lende vorderingen zullen worden be
handeld e-n beoordeeld. Zoo wordt 0.
a. bepaald, dat aan de blokkade-mo
gendheden als eerste storting oen be
drag van 5000 pond sterling zal wor
den uitgekeerd. Blijkbaar komt dit
tweede protocol dus eerst in behande
ling, nadat het Arbitrage-hof over de
eerste vraag uitspraak heeft gedaan.
Immers de uitkeerLng vain een bepaald
bedrag uitsluitend aan Duitschland, En
geland en Italië zou op de beslissing in
zake het preferentie-vraagstuk reeds pre-
judicieejren.
Overigens is 5000 pond een zoo luttel
bedrag, dat de overige mogendheden er
wel niet om zullen gaain vechten.
Misschien is het de drie blokkade-mo-
igendheden hier slechts te doen om het
recht van 't spel en niiet om de knikkers
omdat de knikkers ten slotte wel voor
de Vereenig.de Staten zullen zijn.
Tripolis.
Nu de Marokkaanjsche kwestie aller
oogen op de Noordkust van Afrika ves
tigt, is het niet onbelangrijk te verne
men, dat wij misschien te eeniger tijd
zij het dan nog in de verre toekomst
verrast kunnen worden door een Tripoli-
taansche zaak.
Over de geheele uitgestrektheid der
Middellandische Zee, zoo schrijft René
Pinou in de laatstverschenen aflevering
van de „Revue des deux Mond es", wijkt
de Islam langzaam terug voor het optre
den der Christen-volken. Dit is een feit,
dat al reeds een eeuw lang in de geschie
denis der Middellandsche Zee op den
voorgrond treedt. Algiers en Tunis zijn
Fransch geworden; Egypte is door En
geland bezet en langs de Afrikaansche
kust zijn Marokko en Tripolis nog maar
de eenige bolwerken van den Islam, wel
ke onaangetast zijn gebleven.
Hoe middelmatig ook de innerlijke
waarde en het staatkundig belang van
Tripolis moge zijn, toch hangt in ze
keren zin het evenwicht der verschillen
de mogendheden er van af. Bovendien,
moet Tripolis, ofschoon het door zijn
kustlijn tot de Middellandsche zee be
hoort, toch ook tot de Sahara gerekend
worden en zelfs door de verkeerswegen,
die er van uitgaan, bijna tot Soedan en
daardoor grenst het dus aan Fransch ge
bied.
Vooral als land, gelegen aan de Middel
landsche Zee, meer nog dan als Afri-
kaanschen staat, houdt Tripolis de open
bare meening en de staatslieden van Ita
lië bezig. In de eerste plaats, zegt de
schrijver, hopen de Italianen, die geen
keuze meer hebben, in het in stukken
gedeelde Afrika een land voor kolonisa
tie en afzet te vinden. Zij erkennen wel,
dat Tripolis, met uitzondering van
schaarsch voorkomende oasen, onge
schikt voor cultuur zal zijn; dart; eenige
putten, die men zoude kunnen graven, i
eenige artesische oasen, die men zou
kunnen scheppen, de woestijn nog niet
in een tuin zouden veranderen, noch de
vlakte in een korenveld.
Maar toch zouden de boeren van Zuid-
Italië in zeker vruchtbaar deel van dit
land (Cyrène) een bodem vinden, waar
op zij veel beter zouden kunnen leven
dan thans het geval is. Om die reden
hebben verschillende socialistische afge
vaardigden in het Italiaansche parle
ment, zoo bv. de Siciliaarusche agitator
de Felice, zich voor eene expeditie ver
klaard, terwijl weer anderen zooals
Enrico Ferri, die meer op hunne anti-mi
litaristische gevoelens dan op den nood
der boeren letten, zich tegen elke inmen
ging uitspreken. De afgevaardigde Mar-
gari, die onlangs door het blad de „Avan-
ti" naar Tripolis werd gezonden, is met
gunstige indrukken huiswaarts gekeerd.
Hij schijnt te gelooven aan het weisla
gen van kolonisatie in Tripolis. Zoo
wint onder alle partijen meer en meer
de meening veld, dat men eene annexa
tie- en expansie-politiek moet voeren.
Maar ook heeft Italië zich herinnerd,
hoe de vroegere Romeinen de Middel-'
landsche Zee „mare nostrum" noemden.
Reeds lang hebben de Italianen moeite
gedaan om hypotheken op Tripolis te
nemen, maar vooral na de afkondiging
van het Fransche protectoraat over Tunis
zijn wetenschappelijke expedities in Tri
polis doorgedrongen of wilden zulks
dotem.
Er werd eene machtige poging gedaan
om den Italiaanschen handel daarop te
ontwikkelen. De hertog van Genua
•stichtte met behulp van eenige kapita
listen eene maatschappij tot onderzoek
en kolonisatie van Tripolis, welke kapi
tein Camperio naar het land van Barka,
zond, óm er «landbouw- en handelssta
tions op «te richt en.
Maai' deze. pogingen leden schip
breuk op de vijandige houding der
■inboorlingen en de weinige animo om
zaken te doen; maar de toename van
den Italiaanschen handel is vooral
in de laatste jaren belangrijk ge
weest: sedert Noord-Italië op indu
strieel gebied zoozeer is vooruitge
gaan, heeft de Regeering met meer
activiteit dan vroeger naar nieuwe
débouché's gezocht voor de steeds
grooter wordende productie der nati
onale manufacturen; en Tripolis
komt haar daartoe zeer geschikt voor
niettegenstaande het afnejmingsver-
mogen ervan gering schijnt te zijn.
In het begin van 1900, zegt de schrij
ver verder, opende de maatschappij
Florio Rubattino, gesteund door eene
belangrijke staatssubsidie, eene
stoomvaartlijn, wier booten om de
veertien dagen op de uitreis Malta,
Tripolis, Mesrata, Benghazi, Derna,
enz. aandoen en op de terugreis nog
maals te Benghazi en op Malta zich
ophouden.
Tot groote spijt der Ottomaansche
overheden heeft de „Rubattino-lijn"
het leeuwenaandeel van het verkeer
en bevreesd voor de toename van den
Italiaanschen invloed en het aantal
ondeedanrn van Victor Emanuel III,
doen ze hun best om eene Turksche
stoomvaartlijn in het leven te roe
pen. Ofschoon men soms doet alsof
Tripolis een land is zonder meester,
is dit toch niet bet. geval. Het is eene
provincie van het Ottomaansche rijk.
In vele plaatsen en deelen ervan is
het gezag van den Sultan nog hecht
bevestigd. Een talrijk en geoefend le
ger is er, dat in de laatste maanden
nog belangrijk versterkt is. Hoewel
't moeilijk is een juist cijfer te noe
men, moet het bezettingsleger op
meer dan 15000 man geschat worden.
Er is eene goede ruiterij en artillerie,
door een Duitsch kolonel in dienst
van de Porte gereorganiseerd. Zulke
troepen zouden langen tijd om Tri
polis kunnen stand houden.
Bovendien heeft, de Sultan, onge
rust over het streven van Italië, sinds
eenigen tijd in zijne Afrikaansche
provinciën een soort van lichting in
gevoerd. Italië zal dan ook meent
de heer Pin on zooals de zaken nu
staan, den vrede niet verbreken, noch.
den eersten stoot geven door troepen
in Tripolis te ontschepen.
Maar kan het Tripoldtaansche
vraagstuk niet wel eens aanleiding
geven tot belangrijke complicaties?
Stadsnieuws.
Haarlem, 10 Febr. 1302.
Toynbee. De Haarlemsche Toyn-
bee-vereeniging houdt a.s. Woensdag
een voordracht en muziekavond met
welwillende medewerking van de da
mes Ida van Malden (Amsterdam),
Marie Warnier (Haarlem), beide piano,
mej. F. G. Louëet Feisser (Amster
dam), zang, den heer Hanny Beek
(Amsterdam), viool, en een ongenoem
de dame voordracht.
Het programma vermeldt tal van
mooie, interessante nummers.
BS
o> O
TH
a
H O
sdS
w
3
UB T3
S S
■S3
a's >cu as
2^ S COG*
u
r—H
53
T3
d a
a
03
-=,rs
0 cS
•2.2
S 2
2 S
Si
2
o>
If
■r
0
N
N
Harmonie. Deze muziekvereeni-
ging heeft een circulaire verspreid,
waarin wordt medegedeeld dat een
D' e ti 111 t n.
Uit het Engehch
van
E. W. HORNUNG.
Wij waren beiden woedend. Ik ver
gat, dat ik ziek was, maar toen ik hem
begon te vartellen, d}at ik ziek was
geweest, keek hij naar me. alsof hij
mij een klap in het gezicht zou kun
nen geven. Het was verloren moeite
zoo verder te gaan. Hij zou er geen
woord van gelooven.
Eindelijk vroeg hij mij plaatste
nemen in den stoel tegenover d'en
zijne e«n ik zei: Met genoegen. Toen
zei hij: Het zou wijzer zijn, als wij
een hartversterking namen, want
maar één van ons zal deze kameir le
vend verlaten; en ik was dat met hem
eens. Hij had al veel op, maar was
toch nog niet dronken, en mijn eigen
hoofd was onuitsprekelijk licht. Ik
was tot alles in staat. Hij ontsloot
een lade en nam een koppel revolvers
uit hun étui, waarin ik ze later weer
wegborg. Ik deed' dei lade later op slot
en stak zijn sleutels in zijn achter
zak, voordat ik mijn hoofd verloor en
al het overige deed, dat de politie meit
één blik doorzag. Blijf zitten, Lang
holm! Ik ben bezig het paard achter
de wagen te spannen. Ik was niet zoo
schuldig ais u denkt. Zij mogen mij
ophangen, als zij willen, maar wij
hebben er beide evenveel schuld aan.
Hij stond met zijn rug naar mij toe
eenige minuten met de revolvers te
spelen, toen hoorde ik hem zijn zak
doek in tweeën scheuren en vroeg mij
verwonderd af wat ter wereld hij nu
zou gaan doen. Hij keerde zich om
en bleef achter zijn rug met de revol
vers spelen. Toen nam hij in iedere
hand er een bij den loop vast, en
vroeg mij er een tei kiezen. Hij zei,
dat hij niert wist welke de zijne waa
en dat maar één van beide was gela
den. En hij had de twee hedften van
zijn zakdoek ieder om de kamers van
de twee revolvers gebonden, zoodat
ge,en onzer zien kon, of hij zou kun
nen vuren.
Toen gooide hij op wie het eerste
schot zou doen, en ik won. Toen ging
hij in zijn stoel zitten en dronk zijn
glas leeg en maande mij aan op hem
te schieten van waar ik zat ih mijn
stoel. Ik trachtte er af te komen ge
deeltelijk, omdat ik in de laatste tien
minuten meer goeds in Minchin ge-
de blinden gesloten had. en zelfs de
gordijnen neer, om voor de andere
huizen te doen. wat zijn dubbele deu
ren deden voor zijn eigen. Toen de
rook opsteeg, lag hij achterover, als
of hij in slaap gevallen was
Ik maakte mij heel ongerust, dat
zij naar beneden zou komen. Ik open
de beide deuren, maar zij kwam' niet
Toen sloot ik ze heel zacht, enten
slotte verloor ik mijn hoofd. U weet,
wat ik deed. Ik herinner het mij niet
eens half. Het was het werk van een
krankzinnige, het geibToken venster, en
wat ik op den schoorsteenmantel had
achtergelaten. Ik ging terug, zooals
ik gekomen was, op de wijze die U
mogelijk toescheen toen U daar was
en ik wekte mijn huisjuffrouw om mij
binnen te laten. Ik geloof dat ik haar
direct iéts vertelde en dat het de laat
ste volzin was, die ik in weken sprak
zij verpleegde mij dag en nacht, en dat
mocht ik nooit aan iemand anders
vertellen.
Nu was het verhaal uit en daarmee,
zooals te verwachten was, de onna
tuurlijke kracht, die den verteller tot
het einde toe had ondersteundhij
had alles opgebruikt en nu lag hij daar
u'tgeput en ineengekrompen terneer.
Langholm werd ongerust.
Severino Icon de champagne niet
meer verzwelgen, die Langholm in zijn
mond goot.
Langholm haalde in groote angst de
kandelaar, en dat licht maakte zi.m
onrust niet miinder.
Severino trachtte overeind te komen,
een doodelijke bleekheid lag op zijn
gelaat.
Help mij help mij.
Langholm hielp hem op in zijne
armen.
Weer een bloedspuwing! zei Se
verino fluisterend.
En hat bloed droop bij die woorden
uit zijn mond.
Langholm steunde hem om in zijn
kussens te gaan zitten en liep toen weg
om Brunt on te halen. Béiden waren
thuis, en de vrouw kwam moedig bo
ven zonder een woord te spreken.
Ik zal zelf den dokter gaan halen
zei Langholm, Dan gaat het op zijn
vlugst.
En hij ging op zijn fiets, zonder
hoofddeksel, geen licht in zijn lan
taarn.
Maar de dokter kwam te laaf.
HOOFDSTUK XXVIII.
Het motief.
Het voorgaande gebeurde 's avonds
tusschen acht en negen vóór tien uur
ward de man met de onbeteugelde
phantasie bestormd door allerlei over
dreven gedachten. Zijn geest bepaal
de zich bij de tragédie, die een uur ge
leden voor hem was afgespeeld bij den
doode, die daar boven lag, en wiens
zachte en opgewonden stern hem nog
steedis in de oóren klonk. Het was een
gedachte, die Langholm, beheerschte
van het oogenblik af, dat hij zijn oogen
opsloeg van de laatste woorden van
het manusgript, waarnaar de dooda
hem had verwezen.
In de lange, lage kamer, waarin
Langholm woonde, brandde onafhan
kelijk van het iseizoen. bij vochtig weer
de kachel. Zijn oogen gingen recht van
het papier in zijn hand naar het vuur
in de kachel
Niemand had het gelezen. Op dat
punt was volkomen zekerheid. De
huisjuffrouw had geen vermoeden van
het bestaan van een dergelijke bekente
nis zij zou haar zeker verscheurd heb
ben. als zij het geweten had verdere
bijzonderheden in het handschrift over
tuigden Langholm, dat die vrouw uit
eigen beweging nooit zou spreken.
(Wordt vervolgd.)