NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. In de schaduw iaa den Duod. 20e .laargaag Woensdag 11 Februari 1903. No. GO 18 DAGBLAD Atoori n ementsprlls s Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden„1.30 Franco door het geheele Rijk< per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers 0.02J/« Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37 Va de omstreken en franco per post0.45 iMvertentiën j Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: duider SSuïtenspaariae No, 6, Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122, Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad verschijnt dagelijks9 behalve op Zon~ en Feestdagen Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAG BE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 3Ibis Faubourg Montmartre. Haarlem's Bagpi&tf vac 11 Fetor, bavat 0. a., Prinses Louise, Politiek speelt de koofdrolSpeelholen, Spoor wegpersoneel, Oproeping derlich- fcimgen, VI ie is het slachtoffer Buitenlandsoh Nieuws Ouitsehland. Prinses Louüe. De buitenilandsche bladen deelen mede, dat het verzoek van prinses Louise van Saksen, om haar ziek kind te bezoeken, door den kroonprins niet is ingewilligd. Aan het „Fremdenblatt" te .Weenen wordt uit Dresden omtrent deze weige ring geseind, dat in de eerste plaats de autoriteit van het koninklijk huis ver bood het verzoek in te willigen, dat. men verder de gemoedsaandoeningen, die de wederverschijning der prinses aan het hol en in de stad zouden teweeg hren- gen, met het oog op hoogere gezichts punten, wilde vermijden. Ook was de toestand, van het zieke prinsje zóó ern stig, dat elke aandoening nadeelig voor hem. kon zijn. De prinses moet door de afwijzing van haar verzoek zeer geschokt zijn en haar advocaat hebben opgedragen nieuwe po gingen in 't werk te stellen om haar een bezoek aan haar kind mogelijk te ma ken. Uit Genève wordt gemeld, dat het 'ze nuwgestel van de prinses zóo hevig is geschokt, dat zij is opgenomen in een inrichting voior zenuwlijders en krank zinnigen, gelegen in het stadje Nyon, in de nabijheid van het meer van Genève, Zwitserland. Speelholen. In der Bund vindt men ©en opzienba rend verhaal over speelholen in Zürich. Het blad meldt: Sedert een jaar is de kantonnale poli tie bezig een razzia in de speelhuizen van deze stad te houden. Reeds zijn tal- looze families hier door het spel geruï neerd, dat vrij openlijk tiert in herber gen en voorname restaurants. Bankroe tiers, oplichters, woekeraars van allerlei soort en stand kwamen daar 's avonds samen, en hij duizenden rolde het speel geld er tot den ochtend. Arme boeren, voor de markt naar de stad gekomen, werden er binnengelokt als zij maar een paar honderd francs op zak hadden, en tot op den laatsten heller uitgeschud; lichtzinnige huiseigenaren verspeelden in één nacht de opgehaalde huren; en kelen zijn er van door gegaan, anderSh Reten zich failliet verklaren en speel den dan weer door. Een paar maal werd bij de politie naïvelijk geklaagd door menschen die in één nacht sommen van 15 tot 20.000 fr. hadden verloren. De po litie stelde dan een onderzoek in, doch tevergeefs. Er werden verordeningen be raamd om aan deze schandalen een einde te maken. Het was reeds lang bekend, dat in een huis in de Zahringerstrasse een speel- nast zat; deze roofridders hadden er een voudig kamers gehuurd en wie lust had werd toegelaten tot het „geluk". De vorige week is de politie daar 's avonds binnengevallen, en voor het gezelschap er op bedacht was, was de heele spelers bende overrompeld. Er waren niet min der dan 25 personen bezig; hun namen werden genoteerd. Het blad heeft de lijst gezien^ er zijn bekende personen onder en het dTeigt met publiciteit. Het was nog vroeg, zoodat er nog maar pas 500 fr. op tafel lag; dat werd in beslag geno men. De overvallenen zullen zich voor de kantonnale justitie hebben te verant woorden. SYankrijk. Politiek speelt de hoofdrol. De bladen bevatten een nieuwe le zing over het ontslag van generaal Tournier, die wieer een eigenaardigen kijk geeft op Fransche toestanden. Een met-militair, een zekere meneer Pardoux, had tijdens de afwezigheid der officieren een stapel gedrukte cir culaires gelegd op een tafel in het mili taire casino te Clermont-Ferrand1. In die circulaire stond, dat Pardoux met eenige anderen uit de Liga voor de reel 1 ten van den mensch was getreden en eeri vereeniging dier Vrienden van den Vrede ging oprichten. Voorts deel de hij mede, den inhoud van een tele gram van hulde, dat hij aan Combes had gestuurd en noodigde de menschen nu uit lid te worden van die nieuwe vereeniging. Toen de officieren voor het diner zich naar het casino begaven, vonden zij de circulaire. Luitenant Béron achtte 't ongepast dat deze papieren er lagen en schreef daarover een klacht in het daarvoor bestemde boek. Bovendien maakte hij kantteekeningen op de cir culaire, die niet erg vriendelijk tegen over den minister-president waren. Een paar dozijn officieren ondertee kenden Béron's klacht, van meening dat zij tegen het neerleggen van „po litieke geschriften" in het casino be hoorden te protosteeren immers, zij zagen in de circulaire een oproeping om mee te> doen aan een huldiging van Combes. Kapitein Triboullier, die als be stuurslid Béron's klacht las, schreef er onder, dat Béron zich mondeling tot hem had behooren te wenden hij vond het schrijven van deze klacht in heit klachtehboek onbetamelijk. Toen ontstonden er twee partijen in het casi no eene, die het met Triboullier eens was en een, die Béron gelijk gaf. Onder de aanhangers van den kapi tein was een zekere luitenant Roepies, die meende, dat de zaak er niet zoo bij kon blijven. Hij wendde zich ech ter niet tct een zijner superieuren maar tot de Liga voor de Rechten van den Mensch. Deze interpelleerde den pre fect over het geval en de prefect ging er generaal Tournier over spreken. D© generaal onderzocht de zaak, gaf de luitenants Béron en Roques allebei 'n schrobbeering en verklaarde voorts dat kapitein Triboullier niet correct gehandeld had Toen bemoeide An- dié de minister van oorlog, zich met de aanvankelijk zoo nietige kwestie. Hij plaatste Béron bij wijze van straf naar Bastia op CoTSika over en eischte. dat, generaal Tournier Triboullier en Roques zijn verontschuldigingen zou aanbieden. Tournier vroeg daarop ontslag. Het werd hem in een zeer ongewonen vorm verleend. Men maakte hem van commandant van een legercorps divisie-commandant en stel de hem toen ter beschikking. Het ge volg is, dat hij nu een kleiner pensioen geniet dan hij anders hebben zou. Men kan zich dezen scherpen vorm van ongenade slechts verklaren door de omstandigheid, dat de politiek in deze op zichzelf zoo onbeduidende zaak weer de hoofdrol speelt. Temeer daar Tournier geen monarchist maar repu blikein is. Mogelijk, dat de wijze, waarop die generaal weigerde aan Tri boullier en Roques excuses te maken, vr c-r een deel de barre behandeling, die hi] heeft ondervonden, kan verklaren, de hoofdoorzaak ligt ongetwijfeld in 't feit, dat Tournier het ongepast vond van lu'itenant Roques om de Liga voor de rechten van den Mensch er bij te halen. En die Liga heeft zooveel te vertellen in Frankrijk, cïat men haar en de vrijmetselarij wel eens de bij- regeering der republiek noemt. Venezuela. Nadat een paar dagen geleden in een Reuter-telegram was melding ge maakt van een voorstel om den Ne- derlandschen minister van buiten- landsche zaken de voorloopige beslis sing op te dragen in de Venezolaan- sche kwestie, heeft men sedert daar omtrent niets meer gehoord. Thans schijnt het hof van arbitrage meer op den voorgrond gekomen in de onderhandelingen tusschen die mo gendheden, of wat niet hetzelfde is in de ellenlange verslagen, wel ke de buitenlandsche bladen er over geven. Men herinnert zich dat bij het begin der onderhandelingen tusschen Vere&nigde Staten e enerzijds en de mogendheden) anderzijds president Roosevelt genoemd werd als den man, die het hof van arbitrage het aange wezen lichaam voor de oplossing der kwestie achtte. De ,,N. Y. Herald" (Parijsche uit gave) vertelt thans, dat het niet Roo sevelt, maar de heer Bowen was, die het eerst dat voorstel deed'. En wan neer men, thans ten slotte er in mocht toestemmen om de zaak in Den Haag te doen beslissen, dan zal dit, meent het blad, een overwinning voor den heer Bowen zijn. Het schijnt in elk geval, dat men met de onderhandelingen thans een beetje begint op te schieten. Uit Washington wordt gemeld, dat de blokkade-mogendheden, onmiddel lijk na de weigering van Roosevelt om uitspraak te doen in de voorloopi ge" kwestie de vraag namelijk of de blokkade-mogendheden al dan niet gelijk-op zullen deelen met de andere mogendheden twee protocollen lie ten opstellen en deze door hun gezan ten aan den heer Bowen ter ondertee- kening voorlegden. Het eerste protocol bevat de verkla ring, dat de voorloopige kwestie aan het hof van arbitrage zal worden on derworpen en dat de blokkade zal zien had dan in alle maanden, dat ik hem gekend had hij mocht iets beest achtigs hebben, er zat toch nog een trek van edelmoedigheid in hem. Bo vendien wa<s ik er niet zeker van, of hij in ernst handelde of in opgewon den drift. Maar ik, van mijn kant, was half 'in een droom, of hij zou niet hebben kunnen doen, wat hij nu deed. Hij barste weer los, vervloekte mij en zijn vrouw, en deed er een eed op,dat hij haar ook neer zou schieten, als ik er niet mee doorging. U zou niet geloo- ven. wat hij toen al niet zei, maar ik geloof, dat hij hef, met opzet zei om mij aan den gang te maken. Hoe het zij. ik trok eindelijk af, maar er kwam niet anders dan een tikje en hij be antwoordde het met een soortgelijk ge luid. Dat bewees mij, hoe ernstig hij het meende. Het was nu te laat om terug te gaan. Ik perste mijn tanden opeen en trok weer af Eu de beslissing was gevallen, fluisterde Langholm in de pauze, die nu volgde. Severino bewoog zijn hoofd heen en weer on het kussen. Ja. het was afgeloopen, Langholm. Het verslag in de couranten meldde, dat er in de buurt alarm was gemaakt; men zou dat. zoo denken, maar ik ver gat te vertellen, dat hij het venster en worden opgeheven onmiddellijk na de onderteekening. In het tweede protocol wordt de wijze uiteengezet waarop de verschil lende vorderingen zullen worden be handeld e-n beoordeeld. Zoo wordt 0. a. bepaald, dat aan de blokkade-mo gendheden als eerste storting oen be drag van 5000 pond sterling zal wor den uitgekeerd. Blijkbaar komt dit tweede protocol dus eerst in behande ling, nadat het Arbitrage-hof over de eerste vraag uitspraak heeft gedaan. Immers de uitkeerLng vain een bepaald bedrag uitsluitend aan Duitschland, En geland en Italië zou op de beslissing in zake het preferentie-vraagstuk reeds pre- judicieejren. Overigens is 5000 pond een zoo luttel bedrag, dat de overige mogendheden er wel niet om zullen gaain vechten. Misschien is het de drie blokkade-mo- igendheden hier slechts te doen om het recht van 't spel en niiet om de knikkers omdat de knikkers ten slotte wel voor de Vereenig.de Staten zullen zijn. Tripolis. Nu de Marokkaanjsche kwestie aller oogen op de Noordkust van Afrika ves tigt, is het niet onbelangrijk te verne men, dat wij misschien te eeniger tijd zij het dan nog in de verre toekomst verrast kunnen worden door een Tripoli- taansche zaak. Over de geheele uitgestrektheid der Middellandische Zee, zoo schrijft René Pinou in de laatstverschenen aflevering van de „Revue des deux Mond es", wijkt de Islam langzaam terug voor het optre den der Christen-volken. Dit is een feit, dat al reeds een eeuw lang in de geschie denis der Middellandsche Zee op den voorgrond treedt. Algiers en Tunis zijn Fransch geworden; Egypte is door En geland bezet en langs de Afrikaansche kust zijn Marokko en Tripolis nog maar de eenige bolwerken van den Islam, wel ke onaangetast zijn gebleven. Hoe middelmatig ook de innerlijke waarde en het staatkundig belang van Tripolis moge zijn, toch hangt in ze keren zin het evenwicht der verschillen de mogendheden er van af. Bovendien, moet Tripolis, ofschoon het door zijn kustlijn tot de Middellandsche zee be hoort, toch ook tot de Sahara gerekend worden en zelfs door de verkeerswegen, die er van uitgaan, bijna tot Soedan en daardoor grenst het dus aan Fransch ge bied. Vooral als land, gelegen aan de Middel landsche Zee, meer nog dan als Afri- kaanschen staat, houdt Tripolis de open bare meening en de staatslieden van Ita lië bezig. In de eerste plaats, zegt de schrijver, hopen de Italianen, die geen keuze meer hebben, in het in stukken gedeelde Afrika een land voor kolonisa tie en afzet te vinden. Zij erkennen wel, dat Tripolis, met uitzondering van schaarsch voorkomende oasen, onge schikt voor cultuur zal zijn; dart; eenige putten, die men zoude kunnen graven, i eenige artesische oasen, die men zou kunnen scheppen, de woestijn nog niet in een tuin zouden veranderen, noch de vlakte in een korenveld. Maar toch zouden de boeren van Zuid- Italië in zeker vruchtbaar deel van dit land (Cyrène) een bodem vinden, waar op zij veel beter zouden kunnen leven dan thans het geval is. Om die reden hebben verschillende socialistische afge vaardigden in het Italiaansche parle ment, zoo bv. de Siciliaarusche agitator de Felice, zich voor eene expeditie ver klaard, terwijl weer anderen zooals Enrico Ferri, die meer op hunne anti-mi litaristische gevoelens dan op den nood der boeren letten, zich tegen elke inmen ging uitspreken. De afgevaardigde Mar- gari, die onlangs door het blad de „Avan- ti" naar Tripolis werd gezonden, is met gunstige indrukken huiswaarts gekeerd. Hij schijnt te gelooven aan het weisla gen van kolonisatie in Tripolis. Zoo wint onder alle partijen meer en meer de meening veld, dat men eene annexa tie- en expansie-politiek moet voeren. Maar ook heeft Italië zich herinnerd, hoe de vroegere Romeinen de Middel-' landsche Zee „mare nostrum" noemden. Reeds lang hebben de Italianen moeite gedaan om hypotheken op Tripolis te nemen, maar vooral na de afkondiging van het Fransche protectoraat over Tunis zijn wetenschappelijke expedities in Tri polis doorgedrongen of wilden zulks dotem. Er werd eene machtige poging gedaan om den Italiaanschen handel daarop te ontwikkelen. De hertog van Genua •stichtte met behulp van eenige kapita listen eene maatschappij tot onderzoek en kolonisatie van Tripolis, welke kapi tein Camperio naar het land van Barka, zond, óm er «landbouw- en handelssta tions op «te richt en. Maai' deze. pogingen leden schip breuk op de vijandige houding der ■inboorlingen en de weinige animo om zaken te doen; maar de toename van den Italiaanschen handel is vooral in de laatste jaren belangrijk ge weest: sedert Noord-Italië op indu strieel gebied zoozeer is vooruitge gaan, heeft de Regeering met meer activiteit dan vroeger naar nieuwe débouché's gezocht voor de steeds grooter wordende productie der nati onale manufacturen; en Tripolis komt haar daartoe zeer geschikt voor niettegenstaande het afnejmingsver- mogen ervan gering schijnt te zijn. In het begin van 1900, zegt de schrij ver verder, opende de maatschappij Florio Rubattino, gesteund door eene belangrijke staatssubsidie, eene stoomvaartlijn, wier booten om de veertien dagen op de uitreis Malta, Tripolis, Mesrata, Benghazi, Derna, enz. aandoen en op de terugreis nog maals te Benghazi en op Malta zich ophouden. Tot groote spijt der Ottomaansche overheden heeft de „Rubattino-lijn" het leeuwenaandeel van het verkeer en bevreesd voor de toename van den Italiaanschen invloed en het aantal ondeedanrn van Victor Emanuel III, doen ze hun best om eene Turksche stoomvaartlijn in het leven te roe pen. Ofschoon men soms doet alsof Tripolis een land is zonder meester, is dit toch niet bet. geval. Het is eene provincie van het Ottomaansche rijk. In vele plaatsen en deelen ervan is het gezag van den Sultan nog hecht bevestigd. Een talrijk en geoefend le ger is er, dat in de laatste maanden nog belangrijk versterkt is. Hoewel 't moeilijk is een juist cijfer te noe men, moet het bezettingsleger op meer dan 15000 man geschat worden. Er is eene goede ruiterij en artillerie, door een Duitsch kolonel in dienst van de Porte gereorganiseerd. Zulke troepen zouden langen tijd om Tri polis kunnen stand houden. Bovendien heeft, de Sultan, onge rust over het streven van Italië, sinds eenigen tijd in zijne Afrikaansche provinciën een soort van lichting in gevoerd. Italië zal dan ook meent de heer Pin on zooals de zaken nu staan, den vrede niet verbreken, noch. den eersten stoot geven door troepen in Tripolis te ontschepen. Maar kan het Tripoldtaansche vraagstuk niet wel eens aanleiding geven tot belangrijke complicaties? Stadsnieuws. Haarlem, 10 Febr. 1302. Toynbee. De Haarlemsche Toyn- bee-vereeniging houdt a.s. Woensdag een voordracht en muziekavond met welwillende medewerking van de da mes Ida van Malden (Amsterdam), Marie Warnier (Haarlem), beide piano, mej. F. G. Louëet Feisser (Amster dam), zang, den heer Hanny Beek (Amsterdam), viool, en een ongenoem de dame voordracht. Het programma vermeldt tal van mooie, interessante nummers. BS o> O TH a H O sdS w 3 UB T3 S S ■S3 a's >cu as 2^ S COG* u r—H 53 T3 d a a 03 -=,rs 0 cS •2.2 S 2 2 S Si 2 o> If ■r 0 N N Harmonie. Deze muziekvereeni- ging heeft een circulaire verspreid, waarin wordt medegedeeld dat een D' e ti 111 t n. Uit het Engehch van E. W. HORNUNG. Wij waren beiden woedend. Ik ver gat, dat ik ziek was, maar toen ik hem begon te vartellen, d}at ik ziek was geweest, keek hij naar me. alsof hij mij een klap in het gezicht zou kun nen geven. Het was verloren moeite zoo verder te gaan. Hij zou er geen woord van gelooven. Eindelijk vroeg hij mij plaatste nemen in den stoel tegenover d'en zijne e«n ik zei: Met genoegen. Toen zei hij: Het zou wijzer zijn, als wij een hartversterking namen, want maar één van ons zal deze kameir le vend verlaten; en ik was dat met hem eens. Hij had al veel op, maar was toch nog niet dronken, en mijn eigen hoofd was onuitsprekelijk licht. Ik was tot alles in staat. Hij ontsloot een lade en nam een koppel revolvers uit hun étui, waarin ik ze later weer wegborg. Ik deed' dei lade later op slot en stak zijn sleutels in zijn achter zak, voordat ik mijn hoofd verloor en al het overige deed, dat de politie meit één blik doorzag. Blijf zitten, Lang holm! Ik ben bezig het paard achter de wagen te spannen. Ik was niet zoo schuldig ais u denkt. Zij mogen mij ophangen, als zij willen, maar wij hebben er beide evenveel schuld aan. Hij stond met zijn rug naar mij toe eenige minuten met de revolvers te spelen, toen hoorde ik hem zijn zak doek in tweeën scheuren en vroeg mij verwonderd af wat ter wereld hij nu zou gaan doen. Hij keerde zich om en bleef achter zijn rug met de revol vers spelen. Toen nam hij in iedere hand er een bij den loop vast, en vroeg mij er een tei kiezen. Hij zei, dat hij niert wist welke de zijne waa en dat maar één van beide was gela den. En hij had de twee hedften van zijn zakdoek ieder om de kamers van de twee revolvers gebonden, zoodat ge,en onzer zien kon, of hij zou kun nen vuren. Toen gooide hij op wie het eerste schot zou doen, en ik won. Toen ging hij in zijn stoel zitten en dronk zijn glas leeg en maande mij aan op hem te schieten van waar ik zat ih mijn stoel. Ik trachtte er af te komen ge deeltelijk, omdat ik in de laatste tien minuten meer goeds in Minchin ge- de blinden gesloten had. en zelfs de gordijnen neer, om voor de andere huizen te doen. wat zijn dubbele deu ren deden voor zijn eigen. Toen de rook opsteeg, lag hij achterover, als of hij in slaap gevallen was Ik maakte mij heel ongerust, dat zij naar beneden zou komen. Ik open de beide deuren, maar zij kwam' niet Toen sloot ik ze heel zacht, enten slotte verloor ik mijn hoofd. U weet, wat ik deed. Ik herinner het mij niet eens half. Het was het werk van een krankzinnige, het geibToken venster, en wat ik op den schoorsteenmantel had achtergelaten. Ik ging terug, zooals ik gekomen was, op de wijze die U mogelijk toescheen toen U daar was en ik wekte mijn huisjuffrouw om mij binnen te laten. Ik geloof dat ik haar direct iéts vertelde en dat het de laat ste volzin was, die ik in weken sprak zij verpleegde mij dag en nacht, en dat mocht ik nooit aan iemand anders vertellen. Nu was het verhaal uit en daarmee, zooals te verwachten was, de onna tuurlijke kracht, die den verteller tot het einde toe had ondersteundhij had alles opgebruikt en nu lag hij daar u'tgeput en ineengekrompen terneer. Langholm werd ongerust. Severino Icon de champagne niet meer verzwelgen, die Langholm in zijn mond goot. Langholm haalde in groote angst de kandelaar, en dat licht maakte zi.m onrust niet miinder. Severino trachtte overeind te komen, een doodelijke bleekheid lag op zijn gelaat. Help mij help mij. Langholm hielp hem op in zijne armen. Weer een bloedspuwing! zei Se verino fluisterend. En hat bloed droop bij die woorden uit zijn mond. Langholm steunde hem om in zijn kussens te gaan zitten en liep toen weg om Brunt on te halen. Béiden waren thuis, en de vrouw kwam moedig bo ven zonder een woord te spreken. Ik zal zelf den dokter gaan halen zei Langholm, Dan gaat het op zijn vlugst. En hij ging op zijn fiets, zonder hoofddeksel, geen licht in zijn lan taarn. Maar de dokter kwam te laaf. HOOFDSTUK XXVIII. Het motief. Het voorgaande gebeurde 's avonds tusschen acht en negen vóór tien uur ward de man met de onbeteugelde phantasie bestormd door allerlei over dreven gedachten. Zijn geest bepaal de zich bij de tragédie, die een uur ge leden voor hem was afgespeeld bij den doode, die daar boven lag, en wiens zachte en opgewonden stern hem nog steedis in de oóren klonk. Het was een gedachte, die Langholm, beheerschte van het oogenblik af, dat hij zijn oogen opsloeg van de laatste woorden van het manusgript, waarnaar de dooda hem had verwezen. In de lange, lage kamer, waarin Langholm woonde, brandde onafhan kelijk van het iseizoen. bij vochtig weer de kachel. Zijn oogen gingen recht van het papier in zijn hand naar het vuur in de kachel Niemand had het gelezen. Op dat punt was volkomen zekerheid. De huisjuffrouw had geen vermoeden van het bestaan van een dergelijke bekente nis zij zou haar zeker verscheurd heb ben. als zij het geweten had verdere bijzonderheden in het handschrift over tuigden Langholm, dat die vrouw uit eigen beweging nooit zou spreken. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1