Tweede Blad,
Gemeenteraad.
Behoorende bg
„Haarlem's Oagblad"
van
Vrijdag 20 Februari 1903
Nr. 6026
(Vervolg discussie punt 2.)
De lieer HUGENHOLTZ zal hier niet
spreken over de Armenwet van 1854, dat
behoort bij den Rijkswetgever,Gewenscht
zou zijn, dat van hier aandrang kwam
om, die wet te veranderen. Spr. neemt
een andier standpunt in, dan de. heer
Holland. Hem heelt dit schrijven pijnlijk
aangedaan. Allen zijn het eens, dat de
Armenwet verouderd is en onhoudbaar,
en juist dat armenzorg een maatregel
van politie zou zijn, wordt haar als een
griel aangerekend. Het woord politie
staat in de wet niet en toch neemt het
B. A. dat als uitgangspunt aan. De wet
spreekt van instellingen van weldadig
heid.
De opvatting van de woorden „hij vol
strekte onvermijdelijkheid" door het B.
A. acht spr. onjuist. De bedoeling is
zijns inziens wanneer geen andere helpt
en wanneer de betrokkene absoluut niet
voor zichzelf kan zorgen, van een be
drag wordt evenwel nergens gesproken.
Dat het B. A. dus niet hooger dan
de particuliere vereenigingen kan
gaan. is een particuliere opvatting
van het B. A. In het geval, dat deze
particuliere vereenigingen anders de
armenzorg op het B. A. zouden af
schuiven, is voorzien,in de wet, nog
wel meit een strafbepaling.
Het B. A. zegt niet te kunnen voor
zien in het geheele onderhoud, maar
daartoe komen de voorgestelde amen
dementen dan toch zeker niet. D>e
taak van het B. A. is dikwijls pijn
lijk, maar verwonderlijk is het, dat
het niet met twee handen aangrijpt
den drang uit den Raad om de bedee-
ling wat te verlioogen. Immeirs niet
het B. A., maar de Raad is verant
woordelijk.
Spr. weet wel, dat de leden van het
B. A. hun best doen en ter goeder
trouw zijn, maar wat zij in privé
doen, als tusschempersonen, gaat bui
ten de zaak om. Voor ons is alleen
die vraag, of de middelen van het B.
A. voldoende zijn of niet.
De heer DE BRAAL is eveneens
pijnlijk getroffen door het advies van
het B. A. Zijn standpunt dat de uit-
keering niet hooger mag zijn, aan
<van andere liefdadige instellingien. is
verkeerd. Op dien grond wordt het
amendemient-Groot ook afgewezen.
Zijn de kerkelijke besturen onbe
wust van hun roeping em keeren zij
te weinig uit, zou dan dus ook hetB.
A. te laag moeten uitkeeren?
Het B. A. schrijft, dat. de bedeelden
zelf geen verandering wenschen in de
brooduitdeeling, maar als men hun
vroeg wat zij denken van de amende
menten, dan zou dat referendum an
ders uitvallen. Wantrouwen tegen het
B. A. is er hij den Raad niet, de
amjeiridiementen bedoelen alleen de
armen tegemoet te komen.
De heer VAN DE KAMP onder
schrijft wat gezegd is door den heer
Hugenboltz. Spr. acht het standpunt
van het B. -A., dat het politiezorg uit
oefent, valsch.
De heer KRUSEMAN antwoorden
de, zegt, dat de sprekers zich te veel
vasthouden aan de wet van 1854.
Aanvankelijk bestond «een maxi
mum, waarboven het B. A. niet kon
gaan, maar in 1870 is dat vervallen
en heeft die Raad een tarief gemaakt,
waaraan het B. A. zich strikt moest
houden. Dat is voor het B. A. een
groot bezwaar. In vele andere steiden
is het tarief afgeschaft. Spr. verwon
dert zich daarover, dat ide sprekers
het B. A. nog meer in een corset wil
len wringen. I-Jet B. A. wil zooveel
mogelijk goed en oordeelkundig te
werk gaan, het kent de verzorging der
armen heter dan de Raad. Uit het
[rapport blijkt juist, dat het B. A. wat-
het doet, goed overweegt en vooral
oordeelkundig wil geven.
De heer VAN DE KAMP ontkent,
dat de sprekers het B. A. een corset
willen aangeven, veel liever een re
formkleed. (gelach)
De heer HUGENHOLTZ meent, dat
de wethouder hem niet heeft begre
pen. Het B. A. mag niet afwijken van
de wet van 1854, maar spreker's be
zwaar is, dat het de wet te nauw in
terpreteert en dat de wet niet van po
litiezorg spreekt. Er wordt juist op
aangedrongen het B. A. wat meer
ruimte van middelen te geven, de
grenzen van het tarief wat uit te zet
ten.
De heer HOFLAND _yindt de wet
van 1854 niet zoo uitnemend, maar
meent dat haar geest deze is. dat
zij waakt tegen maatschappelijk ge
vaar. Intusschem is hij het daarmee
geenszins eens.
De heer WILLINK meent, dat de
wet van 1854 juist, zoo slecht is, om
dat ze tot zoo ongelijke opvattingen
aanleiding geeft. Het. B. A. bestaat
uit mannen, die doen willen wat zie
kunnen enspr. wil daarom aan zijn
rapport het oor leenen, denkende aan
het spreekwoord, dat de beste stuur
lui aan wal staan. De bedoeling van
de wet van 1854 is geweest, zooveel
mogelijk de zorg voor de armen over
te laten aan d'e particulieren en daar
na eerst het B. A. te laten optreden.
Men kan gemakkelijk zeggen dat
de uitdeeling wel hooger moet zijn,
maar het B. A. meent, daarbij geen
grond onder de voeten te hebben.
Spr. zal dan ook tegen de amende
menten stemmen, al was het alleen
als bewijs van vertrouwen in hetB. A.
De heer DE BRAAL heeft daarin ook
vertrouwen, maar begrijpt niet waarom
het B. A. de aangeboden verhooging af
wijst.
De heer BIJVOET leest in ar,t. 17 van
de verordening van 1896, dat het B. A.
het tarief niet mag overschrijden. Spr.
begrijpt daarom de bezwaren tegen ver-
hooging niet, omdat het B. A. aliijd be
neden het max.'mui.: mag bli.'ven.
De heer MODOO stelt nog voor, de hoe
veelheid brood niet in eens, maar om de
3 of 4 dagen uit te reiken.
Dit wordt ondersteund.
De heer VAN DE KAMP stelt voor, van
April tot October, als kraambedeeling
nog 25 eieren te verleenen.
Wordi eveneens ondersteund.
De heer KRUSEMAN den heer Bijvoet
beantwoordende, wenscht dat de Raad
vooraf uitmake of het gevoelen van Mr.
Bijvoet gedeejd woidt. Het B. A. is van
een geheel andere meening.
De heer BIJVOET heeft alleen willen
aantoonen, dat de verordening niet ver
biedt de hoeveelheden in. het tarief als
maxima op te vatten. Uit 't tarief zelf
blijkt duidelijk, dat het B. A. meent, dat
de hoeveelheden daarin genoemd, moe-
ften worden verstrekt. Spr. stelt voor dit
te wijzigeni in kunnen worden ver
strekt.
Dit wordt ondersteund.
De VOORZ., vraagt, of de voorsteller
nog een paar andere uitingen in het ta
rief die imperatief zijn, wijzigen wil.
De heer BIJVOET vindt daartoe geen
aanleiding.
De heer KRUSEMAN stelt Mr. Bijvoet
voor, té spreken van een tarief van maxi
ma of een maximum tarief.
De heer SCHRAM zal tegen het amen
dement-Bijvoet stemmen, omdat het een
Deel nieuw beginsel bevat en aanneming
daarvan het B. A. i,n elk bijzonder geval
zal hebben te beslissen, zoodat het komt
in een moeilijk parket. Het B. A. zelf
heeft zich over het beginsel niet kun
nen uitspreken.
De heer BIJVOET wil overnemen het
denkbeeld van den heer Kruseman en
spreken van tarieven van maxima.
Nader trekt de heer Bijvoet diit in en
handhaaft dus zijn amendement onge
wijzigd.
De heer #VAN DEN BERG acht het vrij
stellen. der bedeeling een gevaar, om
dat ze anders afhangt van de fluctuee-
ren.de samenstelling van het B. A. Spr.
verkiest dus een imperatief voorschrift.
De lieer MODOO zal ook tegen dit
amendement, stemmen, omdat het niet
in 't belang zou zijn der armen. Het B.
A. zou dan eerder de neiging hebben
beneden, dan boven het tarief te gaan.
De heer STOLP meent, dat het amen
dement Bijvoet juist de zaak in de goede
richting brengt en dat het B. A. zelf
deze wijziging game aanvaarden zal.
De heeT GROOT is tegen het amende
ment-Bijvoet en is niet bang, dat al staat
er dat er gegeven worden moet, de lui
er vet van zullen worden. Welk misbruik
zal gemaakt worden van een 'uitkeering
bij ziekte van 2.50, van 4 bij gezins
verpleging. Voor dat sommetje kan een
verpleegde niet goed behandeld worden,
tenzij met offers van de menschen die
hem in hun huis verplegen.
De heer DE BRAAL zegt, dait de heer
Bijvoet zijn amendement heeft ingediend
omdat daardoor de andere amendemen
ten aannemelijker worden.
De heer BIJVOET geeft toe, dat met
zijn amendement de taak van het B A.
zwaarder wordt, maar daartegen zal het
niet opzien. Het geeft zelfs blijk te wil
len beoordeelen in elk verschillend ge
val en in verscheidenheid van gevallen
acht spr. verscheidenheid van behande
ling ook nuttig.
Het bezwaar van den heer van den
Berg valt weg, omdat de Raad de leden
van het B. A. benoemt; dat van den heer
Modoo deelt spr. evenmin, omdat hij
heel Iets anders in 't. rapport leest, nl.
dat het B. A. wel. gaarne zou willen af
wijken van liet tarief als het maar mocht
Nu moeten zij ve-rhooging zoeken bij
particulieren.
De heer WILLINK meent, dat bij aan
neming van dat amendement de leden
van bet B. A. wel voor de andere amen
dementen zullen zijn. Althans spr. zal
er voor zijn.
Het amendement-Bijvoet wordt aange
nomen. Tegen de heeren de Haan. Hu
genboltz, H. D. Kruseman, de Breuk,
Tol, Schram, Roog, Modoo, Groot, Snel-
tjes en van den Berg.
Het amendement Groot wordt aange
nomen, hiertoe strekkende, dat voor de
eerste 5 categoriën de onderstand bij
ziekte of gebreken van- 1.50 tot 2.50
wordt verhoogd.
Aan de orde komt het amendement-
Modoo om het brood meermalen per
week uit te d-eelen.
De heer KRUSEMAN zegt. dat zij
het zelf niet verlangen.
De heer MODOO zegt, dat zij het
toch wel aangenamer zullen vinden.
De heer KRUSEMAN zegt, dat de
reden wel wezen zal, dat de menschen
het moeten halen.
De hee-r SCHRAM zegt, dat als de
menschen brood van zes dagen oud
wenschen, zij het niet om die 3 dnp-pn
zullen halen.
De hee-r MODOO meent, dat de op
merking van het B. A. niet waar is
en d'at de bedeeLd-en het -dus wel zul
len komen halen.
De heer KRUSEMAN zegt, dat er
gelijke biedeelin-g wezen moet.
De hee-r VAN DE KAMP ziet in het
amendement geen bezwaar.
Het wordt aangenomen met 6 stem
men tegen.
Aan de orde is het amendement-
Schram om voor de verpleging van
ouderlooze of verlaten kinderen f 3
per week te verleenen.
De heer SCHRAM meent met het
B. A., dat hier politiezorg bestaat.
Tot dusver werd voor -een kind 28 ct.
per dag betaald! en het- B. A. zegt wel
dat de kinderen maar korten tijd in
de gezinnen blijven, maar dan kost
het ook weinig om meer te geven.
28 cent is heel weinig, men moet niet
klaploopen op d-e goedheid van ver
plegende gezi-nnen en het voorstel be
helst nog maar 42 ets. per dag.
Het amendement-Schram wordt ver
worpen met 16 tegen 14 stemmen.
Aan d-e orde is het amend-emeoit-
Groot. om voor behoeftigen, die niet
in het Armhuis kunnen worden ver
pleegd, f 4 toe te kennen, inplaats
f 2.50.
Wordt aangenomen met 17 tegen 13
stemmer
Aan de orde is het amendement-
Groot om de kraambedeeling te ver-
hoogen van 2 maal f 1 tot 2 maal f 2.50
Wordt aangenomen met 4 stemmen
tegeu.
Amondement-v. d. KampModoo
tot verleenen van 25 eieren (zie boven)
Wordi aangenuinen met 7 stemmen
tegen.
Het tarief wordt daarna zonder
stemming goedgekeurd.
PUNT 3.
B. en W. stellen voor eenige wijziging
te brengen in d-e verordening op de vaste
commissiën o. a. om aan de voorzitters
der sub-commissiën -een adviseerende
stem te geven in de vengadering der ge
heele Commissie.
Goedgekeurd.
PUNT 4.
Voorstel van B. en W. om 2500 be
schikbaar te stellen voor het maken van
plannen van uitbreiding der gemeente,
zooais de woningwet die voorschrijft.
Goedgekeurd.
PUNT 5.
In 1901 verwierp de Raad een
voorstel van B. en W. om 38.000 toe
te staart voor het leggen van een
tweede drukle-iding voor de waterlei
ding. van het pompstation in de dui
nen af. door den Zijlweg naar hier,
omdat men die niet noodig achtte,
waar alles pas nieuw en springen
der dirukleiding dus niet waarschijn
lijk werd geacht.
B. on W. bleven steeds aan hun
idéé vasthouden, en nu door de op
hooging van de spoorlijn en den te
maken onderdoorgang een ncodlei-
ding zou moeien worden gemaakt en
verder de hoofdleiding en eenige bui
zen zullen moeten worden lager ge
legd, oordeelen zij het voordeeliger,
die tweede leiding nu toch te leggen,
omdat dan die nood leiding kan ver
vallen en ook het zakken van een zes-
duims leiding, waardoor de kosten,
noodig in verband met de verhooging
van rin spoor, zullen zijn f 7000, in
plaats van f 17.000.
Daarom vragen zij nu dia f 7000 en
bovendien de f 33.000 voor de nieuwe
drukleiding; f 10.000 worden dan uit
gespaard aan de verhnoging van de
spoor en bovendien do kosten van de
nondleidins-.
De heer VAN DE KAMP vraagt of er
zooveel haast bij is en de zaak niet kan
wachten tot het volgend jaar. Spr.
vraagt, of de behandeling niet in strijd
is met art. 213 der gemeentewet.
De heer DE BREUK zegt-, dat er wel
haast bij is, omdat het in verband staat
met de spoorwegwerken, die 1 April be
ginnen.
Het voorstel wordt aangenomen.
PUNT 6.
Voorstel van B. en W. om een bedrag
van 18000 beschikbaar te stellen voor
herstellingen van het orgel in de Groote
Kerk, die acht a negen maanden arbeids
zullen vorderen.
Hierbij is ingekomen een amendement
van den h-eer Van de Kamp, om voor
de kosten van herstelling prijs te vra
gen aam vier of vijf vaklieden en een
adres van de firma Adema te Amster
dam, om -mee te mogen dingen.
De heer VAN DE KAMP vindt niet
goed, dat degeen die het orgel heeft on
derzocht, zonder concurrentie de her
stelling maakt.
De heer VAN DEN BERG noemt een
orgelmaker in Duitschland, die goedkoop
werkt em hier twee orgels compleet voor
f 2100 heeft geleverd. Sp-r. wenscht daar
om prijsaanvrage aan verschillende des
kundigen.
De heer VAN LIJNDEN geeft in over
weging tevens advies in te winnen over
het makein v,an enkele technische ver
beteringen, die d-an met kleine kosten
zullen kunnen geschieden.
De heer HUGENHOLTZ geeft in over
weging voor een zoo belangrijke her
stelling tegemoetkoming te krijgen van
Rijkswege. Op de 8e afd. der staatsbe-
grootihig komt een post instandhouding
van kunstwerken voor. Misschien kan
daarop een -duizend of wat- gebracht
worden.
De heer DE BREUK wijst er op, dat
de herstelling van 't orgel maar 13000
kosten zal, de rest is voor steigers enz.
Ook in 1868 is een dergelijk bedrag uit
gegeven. B. en W. hebben geïnformeerd
'naar den persoon vam deng-ene, aan
wie-n B. en W. de restauratie willen op
dragen en zeer goede informaties ge
kregen.. Hij kent het orgel geheel en is
een bijzonder consciëntieus man. 't Is
geen werk om aam iedereen- op te dra
gen, als het bouwen van. een huis. Aan
besteding is niet .gewemscht. B. en W.
zijn geen deskundigen, de ambtenaren
evenmin, wel de heer Spit aan wien B.
•en W. het werk dan ook met vertrouwen
willen opdragen. Een kunstwerk als het
orgel moet aan bekwame handen worden
toevertrouwd. B. en W. zullen infor-
meerem ,of ook technische verbeteriin-
gen kunnen worden aangebracht.
De heer WILLINK voelt, dat het
hiier een zaak van vertrouwen en vak
kennis geldt, maar men zeilt te veel
op een kompas. Spr. wenscht het or
gel door een commissie van deskun
digen te laten onderzoeken, die dan
adviseert wat er aan moet worden
veranderd,
De heer VAN DEN BERG meent,
dat er meer solide firma's in den
lande zijn dan d/e heer Spit. Zij kun
nen even-goed een onderzoek doen en
een prijs opgeven als deze). Misschien
is er ook verschillend inzicht over de
vernieuwing van het instrument.
De heer DE BREUK verdedigt het
standpunt van B. en W.
De heer VAN DE KAMP ze,gt, dat
het betrekkelijk eem zaak van ver
trouwen is. Vroeger was het orgel
in ouderhoud. bij de firma Witte in
Utrecht en deze heeft op zijn sterf
bed Maarschalkerweerd als zijn op
volger aanbevolen. Twee- orgelfabri
kanten hebben aan spr. verklaard,
(hij heeft de brief in zijn zak) dat de
door B. en W. aanbevolene geen or
gelmaker i s, hij is alleen stemmer.
De heer DE BREUK zegt, dat de
weduwe Wit - btVah 1 Marsdiall er-
we-erd ook Spit heeft aanbevolen. Hij
heeft dan ook verschillende belang
rijke restauraties van orgels uitge
voerd en altijd het orgel hier geres
taureerd. Ook acht de heer Ezerman
liet raadzaam, dat Spit het orgel zal
slem men en repareerem.
De lieer MODOO vraagt, w,at er te
gen kan zijn, bij góede firma's ook
prijs te vragen.
De heer VAN DEN BERG heeft hoo
ien voorlezen, dat Spit een stemmer
i-s, die- een zaak gaat beginnen. Is dat
nu de man, aan wien met uitsluiting
van alle anderen, het werk moet wor
den opgedragen'?
De heer SCHRAM acht ook beter
bij meer personen te informeeren
naar de kosten en noemt de firma
Adema, die in de kerk der Doopsge
zinden het orgel heeft hersteld, 't Is
spr. minder om een koopje te doen,
maar om't orgel zoo goed mogelijk te
krijgen.
De heer STOLP meent, dat dei heer
Spit eigenlijk meer in het bijzonder
het orgelmaken voortzetten ging.
De heer NiEUWENH. KRUSEMAN
vraagt, of men den goedkoopste ne
men moet. Dat kan immers niet, om
dat de een allicht heel wat anders
aanbiedt, dan de ander, 't Is een zeer
ingewikkeld kunstwerk en Spit stemt
het, wat zoo eenvoudig niet is. De
moeilijkheid is juist te weten, wat
er eigenlijk aan gedaan moet worden.
Iedereen wii er wel wat aan verbete
ren. maar we- wenschen allen afdoen
de verbetering en die. kan als zaak
van vertrouwen, aan niemand beter
worden opgedragen dan aan hem, die
het orgel het best kent.
De lieer ROOG zal voor het amende-
ment-v. d. Kamp stemmen, omdat we
daarmee een overzicht krijgen van wat
de fabrikanten elk voor zich noodig ach
ten. Elk hunner zal het orgel zoo goed
mogelijk in orde willen brengen.
De heer WILLINK istelit voor, een com
missie te benoemen van drie deskundi
gen en daarvoor ƒ500 beschikbaar te
stellen.
De heer VAN DEN BERG stelt, voor op
gaaf te vragen bij verschillende orgel
makers.
Beide amendementen worden onder
steund en door de voorstellers opnieuw
toegelicht.
De heer ROOG verzoekt de prioriteit
van het amendement-Tjeenk Willink,
dat hem het meeste toelacht.
De heer Beijnes vraagt of de Commis
sie nie.t moet worden toegevoegd aan den
organist en de stemmer. Vreemden ken
nen het 'niet zoo -goed. Wie er dagelijks
mee omgaat kent de gebreken.
De heer ROOG antwoordt, dat de Com
missie uit deskundigen moet bestaan,
die er dus zelf een oordeel over zullen
hebben te vormen.
De heer N. KRUSEMAN vraagt, wie die
deskundigen moeten wezen, die geen or
gelmakers moeten zijn. Deskundigen
dienen over de zolders in de pijpen te
klimmen. Hoe willen die drie hier ge
noemde deskundigen. Spit, Maarschal
kerweerd en Adema, in commissie ver
een igd, het met elkaar eens worden?
De lieer VAN DE KAMP trekt zijn voor
stel in.
De heer WILLINK meent, dat er nog
wel meer -deskundigen zijn buiten de
drie genoemden.
Het amendement-Wiiilink wordt ver
worpen met 17 tegen 13 stemmen.
Het amendement-van den Berg wordt
aangenomen.
De VOORZ. deelt mee, dait B. en W.
de kantoren dier waterleiding, die te
klein zijn, willen overbrengen naar el
ders. B. en W. hebben in hand-en een
perceel in -de Zijlstraat, toebehoorende
aart -den heer Enschedé, te koop voor
18.500. Andere -gelegenheid is niet te
vindien.
Spr. vraagt- of de Raad bezwaar heeft
-dit nu te behandelen.
De heer SCHRAM betreurt, dat de
Raad dit nu pas hoort, acht dien prijs
te boog en mieent, dat dei veranderin
gen nog wel eenige duizenden zullen
vorderen. Hetzelfde pand beeft het
Arb. Secretariaat twee maandten kun
nen krijgen voor 16.500, in openbare
veiling bracht het nog minder op.
De VOORZ. antwoordt, dat B. en
YV. het perceel in handen hebben tot
V-rijdlag. Daarom moesten B. enW.
het in die vergadering brengen.
De heen- VAN DE KAMP zegt., dat op
deze agenda ren punt- staat, dat 2
jaar oud is; als spr. voorzitter was,
zou hij een perceel niet voor zoo kor
ten tijd in handen willen hebben en
zijn Raad niet voer zoo korten ter
mijn stellen. Men zou bijv. een ver
dieping op de Korenbeurs kunnen
bouwen.
De hee-r HOFLAND protesteert te
gen deze manier om dien Raad te stel
len voor een zoo onmogelijke zaak.
Hij vindt deze manier B. en W. en
den Raad onwaardig.
De heer HUGENHOLTZ heeft ge
hoord, dat 't pand al eens vroeger is
aangeboden, toen tot den avond van
den zelfden dag. Nu is de termijn ge-
steldi op Vrijdag. Laat ons niet laten
verontrusten door dien termijn, het
heeft zooveel haast niet.
Besloten wordt het voorstel niet te
behandelen met 17 tegen 13 stemmen.
PUNT 7.
B. en W. stellen voor hen be
houdens goedkeuring van Ged. Sta
ten te machtigen voor de gemeente
van den Staat der Nederlanden in
koop te aanvaarden twee strookjes
grond langs den Spaarnd-amschem
weg en te hunner beschikking te stel
len een som van f 160.
Goedgekeurd.
PUNT 8.
Voorstel van den lieer Van de Kamp
om een commissie te benoemen van
vijf ledein, ten einde:
a. te ondlerzoeken of er mogelijk
heid bestaat van gemeentewege in
vloed uit te oefenen op eventueele
plannen tot verbouwing van de In-
fanterie-Kazerne;
b. van hare bevinding aan den
Raad mededeeüng te doen.
Wordt aangehouden.
PUNT 9.
B. en W .dragen de ontwerp-veror-
dening op het brandhlusschen voor,
waarop door den heer Modoo c.s. enkele
bekende amendementen zijn ingediend.
In hoofdzaak nemen B. en W. die over.
Wordt aangehouden,
PUNT 10.
Voordracht voor onderwijzeres aan
de 5de tusschenschool (vacature MeJ. A.
Rob):
Mej. A. G. Kloeke, MeJ. J. M. E. van
Baer, beide te Haarlem en Mej. M, C.
Hoeksema, te Hillegom.
Benoemd wordt mej. Kloeke.
PUNT 11.
Idem voor onderwijzer aan de 6de
tusschenschool (vacature Berrevoets): W.
C. R. Elzinga en C. Overbeek, beide te
Haarlem en D. Weeshoff, Schagerbrug.
Benoemd wordt de heer Elzinga.
Benoemd wordt een stembureau voor
de a.s Raadsverkiezing.