Tweede Blad, Gemeenteraad. Behoorende bg „Haarlem's Oagblad" van Vrijdag 20 Februari 1903 Nr. 6026 (Vervolg discussie punt 2.) De lieer HUGENHOLTZ zal hier niet spreken over de Armenwet van 1854, dat behoort bij den Rijkswetgever,Gewenscht zou zijn, dat van hier aandrang kwam om, die wet te veranderen. Spr. neemt een andier standpunt in, dan de. heer Holland. Hem heelt dit schrijven pijnlijk aangedaan. Allen zijn het eens, dat de Armenwet verouderd is en onhoudbaar, en juist dat armenzorg een maatregel van politie zou zijn, wordt haar als een griel aangerekend. Het woord politie staat in de wet niet en toch neemt het B. A. dat als uitgangspunt aan. De wet spreekt van instellingen van weldadig heid. De opvatting van de woorden „hij vol strekte onvermijdelijkheid" door het B. A. acht spr. onjuist. De bedoeling is zijns inziens wanneer geen andere helpt en wanneer de betrokkene absoluut niet voor zichzelf kan zorgen, van een be drag wordt evenwel nergens gesproken. Dat het B. A. dus niet hooger dan de particuliere vereenigingen kan gaan. is een particuliere opvatting van het B. A. In het geval, dat deze particuliere vereenigingen anders de armenzorg op het B. A. zouden af schuiven, is voorzien,in de wet, nog wel meit een strafbepaling. Het B. A. zegt niet te kunnen voor zien in het geheele onderhoud, maar daartoe komen de voorgestelde amen dementen dan toch zeker niet. D>e taak van het B. A. is dikwijls pijn lijk, maar verwonderlijk is het, dat het niet met twee handen aangrijpt den drang uit den Raad om de bedee- ling wat te verlioogen. Immeirs niet het B. A., maar de Raad is verant woordelijk. Spr. weet wel, dat de leden van het B. A. hun best doen en ter goeder trouw zijn, maar wat zij in privé doen, als tusschempersonen, gaat bui ten de zaak om. Voor ons is alleen die vraag, of de middelen van het B. A. voldoende zijn of niet. De heer DE BRAAL is eveneens pijnlijk getroffen door het advies van het B. A. Zijn standpunt dat de uit- keering niet hooger mag zijn, aan <van andere liefdadige instellingien. is verkeerd. Op dien grond wordt het amendemient-Groot ook afgewezen. Zijn de kerkelijke besturen onbe wust van hun roeping em keeren zij te weinig uit, zou dan dus ook hetB. A. te laag moeten uitkeeren? Het B. A. schrijft, dat. de bedeelden zelf geen verandering wenschen in de brooduitdeeling, maar als men hun vroeg wat zij denken van de amende menten, dan zou dat referendum an ders uitvallen. Wantrouwen tegen het B. A. is er hij den Raad niet, de amjeiridiementen bedoelen alleen de armen tegemoet te komen. De heer VAN DE KAMP onder schrijft wat gezegd is door den heer Hugenboltz. Spr. acht het standpunt van het B. -A., dat het politiezorg uit oefent, valsch. De heer KRUSEMAN antwoorden de, zegt, dat de sprekers zich te veel vasthouden aan de wet van 1854. Aanvankelijk bestond «een maxi mum, waarboven het B. A. niet kon gaan, maar in 1870 is dat vervallen en heeft die Raad een tarief gemaakt, waaraan het B. A. zich strikt moest houden. Dat is voor het B. A. een groot bezwaar. In vele andere steiden is het tarief afgeschaft. Spr. verwon dert zich daarover, dat ide sprekers het B. A. nog meer in een corset wil len wringen. I-Jet B. A. wil zooveel mogelijk goed en oordeelkundig te werk gaan, het kent de verzorging der armen heter dan de Raad. Uit het [rapport blijkt juist, dat het B. A. wat- het doet, goed overweegt en vooral oordeelkundig wil geven. De heer VAN DE KAMP ontkent, dat de sprekers het B. A. een corset willen aangeven, veel liever een re formkleed. (gelach) De heer HUGENHOLTZ meent, dat de wethouder hem niet heeft begre pen. Het B. A. mag niet afwijken van de wet van 1854, maar spreker's be zwaar is, dat het de wet te nauw in terpreteert en dat de wet niet van po litiezorg spreekt. Er wordt juist op aangedrongen het B. A. wat meer ruimte van middelen te geven, de grenzen van het tarief wat uit te zet ten. De heer HOFLAND _yindt de wet van 1854 niet zoo uitnemend, maar meent dat haar geest deze is. dat zij waakt tegen maatschappelijk ge vaar. Intusschem is hij het daarmee geenszins eens. De heer WILLINK meent, dat de wet van 1854 juist, zoo slecht is, om dat ze tot zoo ongelijke opvattingen aanleiding geeft. Het. B. A. bestaat uit mannen, die doen willen wat zie kunnen enspr. wil daarom aan zijn rapport het oor leenen, denkende aan het spreekwoord, dat de beste stuur lui aan wal staan. De bedoeling van de wet van 1854 is geweest, zooveel mogelijk de zorg voor de armen over te laten aan d'e particulieren en daar na eerst het B. A. te laten optreden. Men kan gemakkelijk zeggen dat de uitdeeling wel hooger moet zijn, maar het B. A. meent, daarbij geen grond onder de voeten te hebben. Spr. zal dan ook tegen de amende menten stemmen, al was het alleen als bewijs van vertrouwen in hetB. A. De heer DE BRAAL heeft daarin ook vertrouwen, maar begrijpt niet waarom het B. A. de aangeboden verhooging af wijst. De heer BIJVOET leest in ar,t. 17 van de verordening van 1896, dat het B. A. het tarief niet mag overschrijden. Spr. begrijpt daarom de bezwaren tegen ver- hooging niet, omdat het B. A. aliijd be neden het max.'mui.: mag bli.'ven. De heer MODOO stelt nog voor, de hoe veelheid brood niet in eens, maar om de 3 of 4 dagen uit te reiken. Dit wordt ondersteund. De heer VAN DE KAMP stelt voor, van April tot October, als kraambedeeling nog 25 eieren te verleenen. Wordi eveneens ondersteund. De heer KRUSEMAN den heer Bijvoet beantwoordende, wenscht dat de Raad vooraf uitmake of het gevoelen van Mr. Bijvoet gedeejd woidt. Het B. A. is van een geheel andere meening. De heer BIJVOET heeft alleen willen aantoonen, dat de verordening niet ver biedt de hoeveelheden in. het tarief als maxima op te vatten. Uit 't tarief zelf blijkt duidelijk, dat het B. A. meent, dat de hoeveelheden daarin genoemd, moe- ften worden verstrekt. Spr. stelt voor dit te wijzigeni in kunnen worden ver strekt. Dit wordt ondersteund. De VOORZ., vraagt, of de voorsteller nog een paar andere uitingen in het ta rief die imperatief zijn, wijzigen wil. De heer BIJVOET vindt daartoe geen aanleiding. De heer KRUSEMAN stelt Mr. Bijvoet voor, té spreken van een tarief van maxi ma of een maximum tarief. De heer SCHRAM zal tegen het amen dement-Bijvoet stemmen, omdat het een Deel nieuw beginsel bevat en aanneming daarvan het B. A. i,n elk bijzonder geval zal hebben te beslissen, zoodat het komt in een moeilijk parket. Het B. A. zelf heeft zich over het beginsel niet kun nen uitspreken. De heer BIJVOET wil overnemen het denkbeeld van den heer Kruseman en spreken van tarieven van maxima. Nader trekt de heer Bijvoet diit in en handhaaft dus zijn amendement onge wijzigd. De heer #VAN DEN BERG acht het vrij stellen. der bedeeling een gevaar, om dat ze anders afhangt van de fluctuee- ren.de samenstelling van het B. A. Spr. verkiest dus een imperatief voorschrift. De lieer MODOO zal ook tegen dit amendement, stemmen, omdat het niet in 't belang zou zijn der armen. Het B. A. zou dan eerder de neiging hebben beneden, dan boven het tarief te gaan. De heer STOLP meent, dat het amen dement Bijvoet juist de zaak in de goede richting brengt en dat het B. A. zelf deze wijziging game aanvaarden zal. De heeT GROOT is tegen het amende ment-Bijvoet en is niet bang, dat al staat er dat er gegeven worden moet, de lui er vet van zullen worden. Welk misbruik zal gemaakt worden van een 'uitkeering bij ziekte van 2.50, van 4 bij gezins verpleging. Voor dat sommetje kan een verpleegde niet goed behandeld worden, tenzij met offers van de menschen die hem in hun huis verplegen. De heer DE BRAAL zegt, dait de heer Bijvoet zijn amendement heeft ingediend omdat daardoor de andere amendemen ten aannemelijker worden. De heer BIJVOET geeft toe, dat met zijn amendement de taak van het B A. zwaarder wordt, maar daartegen zal het niet opzien. Het geeft zelfs blijk te wil len beoordeelen in elk verschillend ge val en in verscheidenheid van gevallen acht spr. verscheidenheid van behande ling ook nuttig. Het bezwaar van den heer van den Berg valt weg, omdat de Raad de leden van het B. A. benoemt; dat van den heer Modoo deelt spr. evenmin, omdat hij heel Iets anders in 't. rapport leest, nl. dat het B. A. wel. gaarne zou willen af wijken van liet tarief als het maar mocht Nu moeten zij ve-rhooging zoeken bij particulieren. De heer WILLINK meent, dat bij aan neming van dat amendement de leden van bet B. A. wel voor de andere amen dementen zullen zijn. Althans spr. zal er voor zijn. Het amendement-Bijvoet wordt aange nomen. Tegen de heeren de Haan. Hu genboltz, H. D. Kruseman, de Breuk, Tol, Schram, Roog, Modoo, Groot, Snel- tjes en van den Berg. Het amendement Groot wordt aange nomen, hiertoe strekkende, dat voor de eerste 5 categoriën de onderstand bij ziekte of gebreken van- 1.50 tot 2.50 wordt verhoogd. Aan de orde komt het amendement- Modoo om het brood meermalen per week uit te d-eelen. De heer KRUSEMAN zegt. dat zij het zelf niet verlangen. De heer MODOO zegt, dat zij het toch wel aangenamer zullen vinden. De heer KRUSEMAN zegt, dat de reden wel wezen zal, dat de menschen het moeten halen. De hee-r SCHRAM zegt, dat als de menschen brood van zes dagen oud wenschen, zij het niet om die 3 dnp-pn zullen halen. De hee-r MODOO meent, dat de op merking van het B. A. niet waar is en d'at de bedeeLd-en het -dus wel zul len komen halen. De heer KRUSEMAN zegt, dat er gelijke biedeelin-g wezen moet. De hee-r VAN DE KAMP ziet in het amendement geen bezwaar. Het wordt aangenomen met 6 stem men tegen. Aan de orde is het amendement- Schram om voor de verpleging van ouderlooze of verlaten kinderen f 3 per week te verleenen. De heer SCHRAM meent met het B. A., dat hier politiezorg bestaat. Tot dusver werd voor -een kind 28 ct. per dag betaald! en het- B. A. zegt wel dat de kinderen maar korten tijd in de gezinnen blijven, maar dan kost het ook weinig om meer te geven. 28 cent is heel weinig, men moet niet klaploopen op d-e goedheid van ver plegende gezi-nnen en het voorstel be helst nog maar 42 ets. per dag. Het amendement-Schram wordt ver worpen met 16 tegen 14 stemmen. Aan d-e orde is het amend-emeoit- Groot. om voor behoeftigen, die niet in het Armhuis kunnen worden ver pleegd, f 4 toe te kennen, inplaats f 2.50. Wordt aangenomen met 17 tegen 13 stemmer Aan de orde is het amendement- Groot om de kraambedeeling te ver- hoogen van 2 maal f 1 tot 2 maal f 2.50 Wordt aangenomen met 4 stemmen tegeu. Amondement-v. d. KampModoo tot verleenen van 25 eieren (zie boven) Wordi aangenuinen met 7 stemmen tegen. Het tarief wordt daarna zonder stemming goedgekeurd. PUNT 3. B. en W. stellen voor eenige wijziging te brengen in d-e verordening op de vaste commissiën o. a. om aan de voorzitters der sub-commissiën -een adviseerende stem te geven in de vengadering der ge heele Commissie. Goedgekeurd. PUNT 4. Voorstel van B. en W. om 2500 be schikbaar te stellen voor het maken van plannen van uitbreiding der gemeente, zooais de woningwet die voorschrijft. Goedgekeurd. PUNT 5. In 1901 verwierp de Raad een voorstel van B. en W. om 38.000 toe te staart voor het leggen van een tweede drukle-iding voor de waterlei ding. van het pompstation in de dui nen af. door den Zijlweg naar hier, omdat men die niet noodig achtte, waar alles pas nieuw en springen der dirukleiding dus niet waarschijn lijk werd geacht. B. on W. bleven steeds aan hun idéé vasthouden, en nu door de op hooging van de spoorlijn en den te maken onderdoorgang een ncodlei- ding zou moeien worden gemaakt en verder de hoofdleiding en eenige bui zen zullen moeten worden lager ge legd, oordeelen zij het voordeeliger, die tweede leiding nu toch te leggen, omdat dan die nood leiding kan ver vallen en ook het zakken van een zes- duims leiding, waardoor de kosten, noodig in verband met de verhooging van rin spoor, zullen zijn f 7000, in plaats van f 17.000. Daarom vragen zij nu dia f 7000 en bovendien de f 33.000 voor de nieuwe drukleiding; f 10.000 worden dan uit gespaard aan de verhnoging van de spoor en bovendien do kosten van de nondleidins-. De heer VAN DE KAMP vraagt of er zooveel haast bij is en de zaak niet kan wachten tot het volgend jaar. Spr. vraagt, of de behandeling niet in strijd is met art. 213 der gemeentewet. De heer DE BREUK zegt-, dat er wel haast bij is, omdat het in verband staat met de spoorwegwerken, die 1 April be ginnen. Het voorstel wordt aangenomen. PUNT 6. Voorstel van B. en W. om een bedrag van 18000 beschikbaar te stellen voor herstellingen van het orgel in de Groote Kerk, die acht a negen maanden arbeids zullen vorderen. Hierbij is ingekomen een amendement van den h-eer Van de Kamp, om voor de kosten van herstelling prijs te vra gen aam vier of vijf vaklieden en een adres van de firma Adema te Amster dam, om -mee te mogen dingen. De heer VAN DE KAMP vindt niet goed, dat degeen die het orgel heeft on derzocht, zonder concurrentie de her stelling maakt. De heer VAN DEN BERG noemt een orgelmaker in Duitschland, die goedkoop werkt em hier twee orgels compleet voor f 2100 heeft geleverd. Sp-r. wenscht daar om prijsaanvrage aan verschillende des kundigen. De heer VAN LIJNDEN geeft in over weging tevens advies in te winnen over het makein v,an enkele technische ver beteringen, die d-an met kleine kosten zullen kunnen geschieden. De heer HUGENHOLTZ geeft in over weging voor een zoo belangrijke her stelling tegemoetkoming te krijgen van Rijkswege. Op de 8e afd. der staatsbe- grootihig komt een post instandhouding van kunstwerken voor. Misschien kan daarop een -duizend of wat- gebracht worden. De heer DE BREUK wijst er op, dat de herstelling van 't orgel maar 13000 kosten zal, de rest is voor steigers enz. Ook in 1868 is een dergelijk bedrag uit gegeven. B. en W. hebben geïnformeerd 'naar den persoon vam deng-ene, aan wie-n B. en W. de restauratie willen op dragen en zeer goede informaties ge kregen.. Hij kent het orgel geheel en is een bijzonder consciëntieus man. 't Is geen werk om aam iedereen- op te dra gen, als het bouwen van. een huis. Aan besteding is niet .gewemscht. B. en W. zijn geen deskundigen, de ambtenaren evenmin, wel de heer Spit aan wien B. •en W. het werk dan ook met vertrouwen willen opdragen. Een kunstwerk als het orgel moet aan bekwame handen worden toevertrouwd. B. en W. zullen infor- meerem ,of ook technische verbeteriin- gen kunnen worden aangebracht. De heer WILLINK voelt, dat het hiier een zaak van vertrouwen en vak kennis geldt, maar men zeilt te veel op een kompas. Spr. wenscht het or gel door een commissie van deskun digen te laten onderzoeken, die dan adviseert wat er aan moet worden veranderd, De heer VAN DEN BERG meent, dat er meer solide firma's in den lande zijn dan d/e heer Spit. Zij kun nen even-goed een onderzoek doen en een prijs opgeven als deze). Misschien is er ook verschillend inzicht over de vernieuwing van het instrument. De heer DE BREUK verdedigt het standpunt van B. en W. De heer VAN DE KAMP ze,gt, dat het betrekkelijk eem zaak van ver trouwen is. Vroeger was het orgel in ouderhoud. bij de firma Witte in Utrecht en deze heeft op zijn sterf bed Maarschalkerweerd als zijn op volger aanbevolen. Twee- orgelfabri kanten hebben aan spr. verklaard, (hij heeft de brief in zijn zak) dat de door B. en W. aanbevolene geen or gelmaker i s, hij is alleen stemmer. De heer DE BREUK zegt, dat de weduwe Wit - btVah 1 Marsdiall er- we-erd ook Spit heeft aanbevolen. Hij heeft dan ook verschillende belang rijke restauraties van orgels uitge voerd en altijd het orgel hier geres taureerd. Ook acht de heer Ezerman liet raadzaam, dat Spit het orgel zal slem men en repareerem. De lieer MODOO vraagt, w,at er te gen kan zijn, bij góede firma's ook prijs te vragen. De heer VAN DEN BERG heeft hoo ien voorlezen, dat Spit een stemmer i-s, die- een zaak gaat beginnen. Is dat nu de man, aan wien met uitsluiting van alle anderen, het werk moet wor den opgedragen'? De heer SCHRAM acht ook beter bij meer personen te informeeren naar de kosten en noemt de firma Adema, die in de kerk der Doopsge zinden het orgel heeft hersteld, 't Is spr. minder om een koopje te doen, maar om't orgel zoo goed mogelijk te krijgen. De heer STOLP meent, dat dei heer Spit eigenlijk meer in het bijzonder het orgelmaken voortzetten ging. De heer NiEUWENH. KRUSEMAN vraagt, of men den goedkoopste ne men moet. Dat kan immers niet, om dat de een allicht heel wat anders aanbiedt, dan de ander, 't Is een zeer ingewikkeld kunstwerk en Spit stemt het, wat zoo eenvoudig niet is. De moeilijkheid is juist te weten, wat er eigenlijk aan gedaan moet worden. Iedereen wii er wel wat aan verbete ren. maar we- wenschen allen afdoen de verbetering en die. kan als zaak van vertrouwen, aan niemand beter worden opgedragen dan aan hem, die het orgel het best kent. De lieer ROOG zal voor het amende- ment-v. d. Kamp stemmen, omdat we daarmee een overzicht krijgen van wat de fabrikanten elk voor zich noodig ach ten. Elk hunner zal het orgel zoo goed mogelijk in orde willen brengen. De heer WILLINK istelit voor, een com missie te benoemen van drie deskundi gen en daarvoor ƒ500 beschikbaar te stellen. De heer VAN DEN BERG stelt, voor op gaaf te vragen bij verschillende orgel makers. Beide amendementen worden onder steund en door de voorstellers opnieuw toegelicht. De heer ROOG verzoekt de prioriteit van het amendement-Tjeenk Willink, dat hem het meeste toelacht. De heer Beijnes vraagt of de Commis sie nie.t moet worden toegevoegd aan den organist en de stemmer. Vreemden ken nen het 'niet zoo -goed. Wie er dagelijks mee omgaat kent de gebreken. De heer ROOG antwoordt, dat de Com missie uit deskundigen moet bestaan, die er dus zelf een oordeel over zullen hebben te vormen. De heer N. KRUSEMAN vraagt, wie die deskundigen moeten wezen, die geen or gelmakers moeten zijn. Deskundigen dienen over de zolders in de pijpen te klimmen. Hoe willen die drie hier ge noemde deskundigen. Spit, Maarschal kerweerd en Adema, in commissie ver een igd, het met elkaar eens worden? De lieer VAN DE KAMP trekt zijn voor stel in. De heer WILLINK meent, dat er nog wel meer -deskundigen zijn buiten de drie genoemden. Het amendement-Wiiilink wordt ver worpen met 17 tegen 13 stemmen. Het amendement-van den Berg wordt aangenomen. De VOORZ. deelt mee, dait B. en W. de kantoren dier waterleiding, die te klein zijn, willen overbrengen naar el ders. B. en W. hebben in hand-en een perceel in -de Zijlstraat, toebehoorende aart -den heer Enschedé, te koop voor 18.500. Andere -gelegenheid is niet te vindien. Spr. vraagt- of de Raad bezwaar heeft -dit nu te behandelen. De heer SCHRAM betreurt, dat de Raad dit nu pas hoort, acht dien prijs te boog en mieent, dat dei veranderin gen nog wel eenige duizenden zullen vorderen. Hetzelfde pand beeft het Arb. Secretariaat twee maandten kun nen krijgen voor 16.500, in openbare veiling bracht het nog minder op. De VOORZ. antwoordt, dat B. en YV. het perceel in handen hebben tot V-rijdlag. Daarom moesten B. enW. het in die vergadering brengen. De heen- VAN DE KAMP zegt., dat op deze agenda ren punt- staat, dat 2 jaar oud is; als spr. voorzitter was, zou hij een perceel niet voor zoo kor ten tijd in handen willen hebben en zijn Raad niet voer zoo korten ter mijn stellen. Men zou bijv. een ver dieping op de Korenbeurs kunnen bouwen. De hee-r HOFLAND protesteert te gen deze manier om dien Raad te stel len voor een zoo onmogelijke zaak. Hij vindt deze manier B. en W. en den Raad onwaardig. De heer HUGENHOLTZ heeft ge hoord, dat 't pand al eens vroeger is aangeboden, toen tot den avond van den zelfden dag. Nu is de termijn ge- steldi op Vrijdag. Laat ons niet laten verontrusten door dien termijn, het heeft zooveel haast niet. Besloten wordt het voorstel niet te behandelen met 17 tegen 13 stemmen. PUNT 7. B. en W. stellen voor hen be houdens goedkeuring van Ged. Sta ten te machtigen voor de gemeente van den Staat der Nederlanden in koop te aanvaarden twee strookjes grond langs den Spaarnd-amschem weg en te hunner beschikking te stel len een som van f 160. Goedgekeurd. PUNT 8. Voorstel van den lieer Van de Kamp om een commissie te benoemen van vijf ledein, ten einde: a. te ondlerzoeken of er mogelijk heid bestaat van gemeentewege in vloed uit te oefenen op eventueele plannen tot verbouwing van de In- fanterie-Kazerne; b. van hare bevinding aan den Raad mededeeüng te doen. Wordt aangehouden. PUNT 9. B. en W .dragen de ontwerp-veror- dening op het brandhlusschen voor, waarop door den heer Modoo c.s. enkele bekende amendementen zijn ingediend. In hoofdzaak nemen B. en W. die over. Wordt aangehouden, PUNT 10. Voordracht voor onderwijzeres aan de 5de tusschenschool (vacature MeJ. A. Rob): Mej. A. G. Kloeke, MeJ. J. M. E. van Baer, beide te Haarlem en Mej. M, C. Hoeksema, te Hillegom. Benoemd wordt mej. Kloeke. PUNT 11. Idem voor onderwijzer aan de 6de tusschenschool (vacature Berrevoets): W. C. R. Elzinga en C. Overbeek, beide te Haarlem en D. Weeshoff, Schagerbrug. Benoemd wordt de heer Elzinga. Benoemd wordt een stembureau voor de a.s Raadsverkiezing.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5