Licht en Schaduw,
Een ramende ontdekking.
4
trouwring van den Vinger en laat hem
met den haren tot een enkelen smeden.
Zoo draagt zij hem, tot zij hem mede-
neemt in het koele graf.
vontr een vriend of vriendinwant
rond. zonder begin of einde als die
gouden band, moet de liefde en vriend
schap zijn.
staven, waaraan een eind touw be
vestigd is, stevig tot bosjes en krijgen
als loon soep, chocolade en brood.
Een kleine tegemoetkoming in de
werkloosheidellende, die echter ruim
wordt gewaardeerd door de betrokke
nen, want de inrichting is altijd ge
vuld en velen, die zich aanmelden,
moeten worden afgewezen tot den vol
genden dag.
Naar het Engelsch dooi- FOg.
I.
Op een tries tig en. Novembermorgen
kwam ik nauwelijks op bureau of ik
kreeg de niets pleizierige mededee-
'Hing dat een landheer in de provin
cie een ervaren, vertrouwbare detec
tive noodig had voor een zoor delicate
zaak. Daar de geschiedenis nogal
haast scheen te hebben, liet ik me
snel de noodige Instructies geven en
het lukte me nog met den sneltrein
van 10.45 mee te komen.
Eerst tegen 4 uur 's middags be
reikte ik het .kleine station, dat in de
nabijheid van het goed lag, waarheen
ik geroepen was. De eigenaar, mijn
heer Harrison, wachtte me zelf aan 't
station. Hij had pre zelf willen afha
len, zei hij, om me onder den rit
naar het slot op z'n gemak met mij
verschillende dllngen te bespreken en
mte te helpen me te oriënteeren.
De heer Hairison zag er niet uit
als een landedelman. Hij was van
flinke gestalte en kon ongeveer veer
tig jaar zijn. In zijn open, fijnbesne-
den gezicht lag een uitdrukking van
bekommerdheid, die, naar ik ver
moedde, wel in verband zou staan
met het geval waarvoor ik gekomen
was.
Terwijl ik deze opmerkingen voor
me maakte, warqn we al een heel
eind van het dorp, dat slechts uiteen
stuk of wat huizen bestond, afge
raakt. Na een paar maal verlegen ge
hoest te hebben, als vied' het hein
moeilijk he.t rechte woord te vinden,
Degon mijnheer Harrison:
Ik mag natuurlijk wel aannemen
mijnheer mijnheer Ja hoe was
uw naam ook weer?
Dawlcins. om u te dienen. Ik
heet Dawkins.
Dank u, antwoordde hij. Ik
mag dus wel aannemen mijnheer
Dawkins, dat gij groote ervaring be
zit in het ontdekken van diefstallen?
Die heb ik nog al, dat durf ik
gerust zeggen. Maar ik wilde toch
even zeggen, dat hoe njeer bijzonder-
liem het hardist schreeuwde. Vader
trachtte weer luet evenwicht in de op
voeding te bewaren. Hij kon vermake
lijk streng zijn maar hij lachte een
beetje gauw. En als de kleine vent
zoo pas heel heuschelijk verboden
•vas, deed hij het een oogenblik later
zóó grappig nog eens, dat papa hem
een zoen gaf, inplaats van een klap.
Moedertje alleen was het verstandig
ste, ze zwoegde als 't ware aan die op
voeding van haar jongen, gaf hem tal
van wijze lessen maar... zij was
vrouw hé, en 't was een heele toer 't
onkruid door de twee sterkere ge-
slachters gezaaid weer met zachte
hand uit te roeien. Enfin, het was
de gewone opvoedingshistorie ze
bedierven de kleine allemaal een beet
je, maar toch groeide de aanstaande
officier niet al te ondeugend op, en
werd een stevige kleine boy, met kui
ten als dikgestopte worsten, en wan
gen als overrijpe appels.
Toen werd hij op een dag thui'sge-
lieden me over 't geval waarvoor ik
geroepen hen, medegedeeld worden,
hoe grooter de kans wordt dat ik het
een of ander ontdek.
U hebt volkomen gelijk, mijnheer
Dawkins on om de heele geschiedenis
zoo uitvoerig mogelijk te geven, zal
ik u alles vertellen, wat ook maar in
eenig verband met mijn verlies schijnt
te staan.
Om dan te beginnen, ongevoofr in
het begin van het jaar stierf een, een
paar jaar oudere school- en studie
vriend van me in Indië. Eerst door
zijn advocaat kreeg ik de tijding van
zijn dood en gelijktijdig ook de mede-
deeling, dat hij mij tot executeur-testa
mentair en voogd1 over zijn eenige
dochter benoemd had. Die erfde veer
tig tot vijftig duizend pond en zou
die som in handen krijgen bij haar
m eer die r j ai: i gli.e i ds verklaring of op
haar trouwdag, altijd als zij voor
haar meerderjarigheid met mijn toe
stemming trouwde.
Dadelijk nadat ik dit alles hoorde,
schreef ik aan miss Saunders, de
dochter van mijn vriend, en noodig-
de haar op mijn slot te komen wo
nen. Ze nam. die uitnoodiginig aan
en gedurende het laatste half jaar
heeft ze op mijn goed gewoond.
Spoedig is mijn voogdijschap uit,
want .vandaag over acht dagten wordt
miss Saunders meerden-jarig. In af
wachting hiervan en om me te verge
wissen dat alles in orde is, heb ik de
papieren van waarde en juweelen,
die haar vermogen vormen, eenige
dagen geleden van Londen hierheen
laten komen en heb ze zoo lang in de
ijzeren geldkist, die in mijn slaapka
mer staat, opgeborgen. Vannacht
hebben ze nu ingebroken en de klei
ne cassette met haren inhoud is ge
stolen, zonder dat er eenig spoor
door de hooswichten is achtergelaten.
bracht...
Dood!
Door d'e stoomtram oven-eden.
Grootvader overleefde zijn kleine
strijdmakker, zoonis hij hem altijd
noennde, niet lang.
In één kuil werden ze btegraven
als echte wapenbroeders.
Toen werd het heel stil en heel
koud in huis. Daar is verdriet, zoo
ontzettend en groot, dat het zich
moeilijk vertellen laat.
Zoo was het ook hier.
Werktuigelijk als machinale pop
pen ded'en èn man èn vrouw de plich
ten die het leven hen oplegde.
Zij bewogen de armen als het noo
dig was, zij lieten de beenen loopen,
zij deden heel hun menschelijk me
chanisme werken maar zonder naden
ken, zonder geest of gedachte.
't Was of het gehieugen voor all'e
liefs en dierbaars hen was ontnomen,
tegelijkertijd met den kleinen jongen.
Als zij over hun verlies praatten
Vooral in Duitschlamd heeft menig
dirhter den ring bezongen. In een der
volksliederen wordt vermeld, dat op
liet oogenblik van trouwbreuk de ring
verbroken wordt. Maar een ander lied
Spreekt van een jonge man, die in den
hemel zijne bruid tusschen de engelen
zal kunnen vinden door den ring, wel
ken hij haar schonk.
Een vrouw siert zich gaarne met rin
gen. Zelfs het kleine meisje doet dit
en in haar speelschheid maakt zij voor
een houten pop ringen van koralen.
Een enkele ring versiert een vrou
wenhand, maar het getuigt van wei
nig smaak, als alle vingers met gou
den ringen beladen zijnvan traag
heid, als de ring of ringen over het
onderste vingerlid hangen wie zoo de
ringen draagt, kan weinig werk ver
richten. Het staat leelijk en het is
meestal een eigenschap van geringe
lieden, die plotseling rijk zijn gewor
den. de vingers uit te strekken, om dón
ring (ringen) te doen bewónderen.
Ringen behooren tot de zaken, welke
zonder pretentlii© gedragen moeten wor
den, zonder iets opvallends.
De ring is een uitmuntend cadeau
Schetsen van DEKA.
Oud leed.
Als het een jongen was, wat zou
hij dan worden?
Soldaat natuurlijk! kommandeende
grootvader, g^'Pensionneqrd kaptein.
Soldaat? had 't jonge vrouwtje ang
stig gevraagd. Om te schieten ©n zoo,
brrr. nee!
Nou ja, vergoelijkte de oud-soldaat,
bang dat mogelijke emoties het aan
staande moedertje zouden schaden,
nou ja, maar daar hoef je geen angst
voot te hebben. Tegenwoordig is t
officiersambt niks meer dan een w_-
tenschappelijk vak! In mijn tijid was
het anders. BIje had me moeten
zien in '30, toen de
Toen was de schoonzoon hem in de
rede gevallen, bang dat er weer een
van die eindelooze verhalen zou ko
Werkverschaffing te
Lenden.
Bij de Platen.
Herhaaldelijk hebben we naar aan
leiding van verschillende platen al
gelegenheid gehad een en andier te
zeggen over de groote werkloosheid,
die sedert het einde van den Zuid-
Afrikaanschen oorlog te Londen
heerscht. Van particuliere zijde moet
bijna alles gedaan worden, om de el
lende althans gedeeltelijk te lenigen,
daar de regeering wel woorden, maar
geen daden voor de werkloozen heeft,
zelfs voor de nog altijd zonder middel
van bestaan rondloopende reservisten,
die door hun strijden voor het moe
derland broodeloos geworden zijn.
Op verschillende wijzen wordt
door particulieren werk verschaft. De
platen geven afbeeldingen van een in
richting, een oude kapel, in Love La
ne, waar werkloozen, bij voorkeur re
servisten, bosjes kachelhout kunnen
komen maken. Zij hakken oude hou
ten voorwerpen, die voor verder ge
bruik geen waarde meer hebben,
klein, binden ze door middel van
men over krijgsmanoeüvres en kar
nónnengebrul. Jawel zei hij hij
was ook wel voor het idee van groot
vader. Veel geld kon hij zijn jongen
niet nalaten, en dan was het maar
beter een ambtenaarsloopbaan te kie
zen. Hij had in het algemeen wel niet
erg op met ambtenaren, maar officier
was weer heel wat anders veel for-
scher en flinker.
En moedertje in spe was er ten
slotte ook voor gewonnen. Goed, dan
zou haar jongen den wapenrok aan
trekken, en toen had zij even zenuw
achtig gesnikt Ze wou dat hij er al
wAs.
Wel hij kwam en "t was een
jongen als een zomeravondwolk
zóó rozig en dik. 1-lij word een soort
van celebriteit. Een elk moest dit
prachtige kind zien. Grootvader had
op zich genomen om er al dadelijk dc
tucht in te brengen. Maar hij deed
dat met zooveel égards voor den jon
gen stamhouder, dat de jongen bij
uK ZATERDAGAVOND.
Hoe kwamen dan de dieven in
de kamer?
Door een venster op de tweede
verdieping.
Verdenkt u iemand?
Absoluut geen mensch.
Onderhand waren we het slot ge
naderd, t was een 2 verdiepingen hoog
gebouw, met eeu voorgeviel, geheel
met klimop bedekt. Voor zoover ik
er met de vallende- duisternis over
oordeeien kon, was allies in en aan 't
slot in de beste orde.
Na een uitstekend souper, dat me
na mijn lange reis heeil welkom was,
verzocht mijnheer Harrison me,
naast hem bij den schoorsteen te ko
men 7:'!en en hem alles wat me noo-
dlig scheen, te vragen.
Was het iemand bekend dat u de
papieren en de juwfeelen hier in huis
hadt, behalve den bode, die de cas
sette gebracht heeft?
Mijn pupil -en waarschijnlijk ook
haar kamenier.
Dus aan niemand buitenshuis
was het bekend?
Voor zoover ik wieet, niet.
Was de bode, die u de waardie
bracht, te vertrouwen?
Ja, liet was mijn advocaat in
eigen persoon.
Kon van de vermiste papieren
een deel dadelijk te gelde worden ge
maakt?
Circa een derde bestond uit ef
fecten, die iedere bankier koopt,
Ik moet bekennen, dat de zaak
nie tamelijk raadselachtig voorkomt,
doch daarom behoeven wij den moed
nog niet te laten zakken, want geval
len die er nog veel slimmer uitzagen,
dan dat, zijn wel tot klaarheid ge
bracht en ik heb dan ook nog hoop.
Dank u, mijnheer Dawkins. Zoo
u de zaak tot een bevredigend eindle
brengt, verzeker ik u bij voorbaat
van mijn dankbaarheid ein wat uw
honorarium betreft, zoo zou ik inge
val van een gelukkigen uitslag, gaar
ne mijn laatste penning daarvoor of
feren, want om alias ter wereld mag
mijn pupil niet meenen, dat ik in
rnijn plichten tq kort ben geschoten,
of dat ik haar een hindernis heb in
den weg gelegd om zich aan mijn
toezicht te onttrekken.
Ik begrijp u, mijnheer Harrison,
overigens, is de jonge dame verloofd?
Het ontging mei niet, dat hij, bij
deze onverwachte vraag, van kleur
verschoot, voor hij met ean van zijn
gewone afwijkende stem kon ant
woorden: ,,Neen, dat wil zeggen, zoo
veel ik weet, nog niet.
Naar ik zie is de maan opgeko
men en het zal nu wel licht genoeg
zijn voor me, om het venster, waar
door de dief vermoedelijk binnenge
drongen is. een beetje van nabij te
bekijken. Misschien wilt u wel de
gezamenlijke bedienden laien roepen en
hun vertellen wie ik ben. Ik ben gauw
weer terug en zal dan de lui persoon
lijk ondervragen".
Het venster dat op den morgen na
de inbraak openstond, was aan 't eene
einde van een lange gang op de twee
de verdieping en kwam uit op een uit
bouwsel van de provisiekamer. Het
was niet te ontkennen dat men langs
dezen weg gemakkelijk in het slot
kon komen. Was het venster echter
zooals mijnheer Harrison beweerde,
gesloten, dan was het zoo goed als
onmogelijk het van buiten te openen
zonder dat de dader zich door het
een of ander verried. Zelfs die klimop,
die het dak van het uitbouwsel be
dekte, was niet in de geringste wan
orde geraakt. Dit en nog verschillen
de andere waarnemingen Versterkte me
in mijne overtuiging dat, zoo al niet
dó dief, dan toch zijn medeplichtige
in het slot te zoeken was.
II.
Bij mijn terugkeer in de kamer van
mijnheer Harrison, vond ik het ge-
heele diensipersoneel wachtende. Eén
blik was echter al voldoende om me de
zekerheid te verschaffen, dat zich on
der hen niemand bevond, die over de
kwestie iets naders zou weten te ver
tellen en nadat ik ieder een paar wa
gon had gedaan, konden ze vertrek
ken.
Mijnheer Harrison wilde mij nu
zijn pupil voorstellen. We gingen naar
een andere kamer, die eveneens par
terre lag. Hier zat aan een tafeltje
een schoone jonge dame te lezen, Toen
mijnheer Harrison haar mijn naam
noemde en tevens zei, dat ik de de
tective der Londensche politie was,
werd ze vuurrood en naar 't me toe
scheen erg verlegen.
,.Daar heb ik eindelijk een spoor",
dacht ik, ,,als een man verbleekt
kleurt een vrouw".
Na een paar minuten verlieten we
miss Saunders en gingen naar de ka
mer van d'en heer des huizes terug.
Al heel gauw daarop verzocht ik mijn
heer Harrison me te verontschuldi
gen, daar ik een rondwandeling door
het slot wilde maken.
Eerst overtuigde ik me dat geen dór
bedienden in de nabijheid was en trad
Onder soep,
dan voorzichtig aan de deur der sa
lon, waar wij miss Saunders hadden
gelaten. Daar do sleutel er buiten op
zat, haalde ik hem er gewoonweg uit
en stak hem in mijn zak. Toen pro
beerde ik door 't sleutelgat le kijken,
want in zulke gevallen moet een de
tective niets verzuimen en alles te
baat nemen. Miss Saunders liep on
rustig in de kamer op en neer; plotse-
fcng bleef ze voor de tafel staan, nam
een photographie die er op lag in de
hand, bekeek die lang en aandachtig
en kuste ze dan eindelijk. In mijn ge
spannen kijkerij drukte ik bij ongeluk
tegen de deurknop. Deze gaf mee en
door het hierdoor ontstane gedruisch,
sprong miss Saunders verschrikt op.
Snel legde ze de photographie neer en
legde er een blad papier over heen,
terwijl ik zoo gauw ik kon retireerde.
Ik kon me bijna niet inhouden om
mijne vreugde te uiten en spoedde me
naar mijn kamer. Het spoor was ge-
Vonden. Ik behoefde alleen diie pho
tographie maar te hebben en wel voor
dien moqgen; ja, die raadselachtige
inbraak was opgelost. Het was net
als ik 't verwacht had. De jonge dame
had een minnaar, die öf den tijd niet
kon afwachten dat zij meerderjarig
was, öf vreesde dat de voogd hem zou
weigeren. Hij wilde haar schaken.
Had hij reeds aan haar voogd haar
hand gevraagd en was hij afgeslagen?
Dit laatste vermoedde ik uit 't ver-
bleeken van den heer Harrison toen
ik vroeg of zijn pupil verloofd was.
Ik wachtte tot in 't slot alles in de
rust was. Toen sloop ik naar het sa
lon, stak een lucifer aan en trad aan
de tafel. Het erop liggende papier
schoof ik opzij en tot mijn groote
vreugde vond ik het portret dat ik
zocht.
III.
Vol spanning greep ik het en hield
hef toeren het licht enbijna had
ik het laten vallen want in plaats van
het afbeeldsel van den dief, stelde het
mijnheer Harrison voor.
In de eerste minuten kon ik me niet
begi'ijpen wat dat moest beteekenen.
Zooveel was me echter duidelijk dat
mijn zoo leep opgestelde theorie fout
fras, want in plaats dat miss Sauriders
een onbemiddelde, het op haar geld
voorzien hebbende minnaar had, was
zij klaarblijkelijk op haar voogd ver
liefd.
Juist wilde ik weer naar bed gaan
en had bijna de trap bereikt, toen ik
plotseling een lichtschijnsel zag. Tot
mijn niet geringe verwondering zag ik
mijnheer Harrison in slaaprok, op
pantoffels en met een brandende kaars
in de hand van de hoogste verdieping,
de trap afkomen en de gang af loopen.
Ik volgde hem op een kleine afstand.
Hij ging naar hetzelfde raam dat ik
pas onderzocht had, schoof den gren
del weg en stapte op het dak van
het uitbouwsel. Hij woelde onder bet
klimop dat daar groeide, net alsof hij
wat zocht.
Plotseling draaide hij zich om en
stapte weer door heit raam. Hij liet
liet wijd open staan en liep de gang
terug. Door het bovenlicht van een
deur sloeg ik hem gade entoen hij na-
dor kwam, kreeg ik de zekerheid, van
hetgeen ik reeds vermoedde dat hij
een slaapwandelaar was.
Ik volgde hom en zag dat hij heel
huids in zijn kamer kwam. Toen liep
ik dadelijk naar het open venster,
stapte er ook uit/ en woelde, net zoo
als ik mijnheer Harrison had zien
doen, in het klimop in den rechter
hoek. Spoedig stiet mijn hand dan ook
op een glad voorwerp en ik haalde te
voorschijn de vermiste cassette.
Dat was een gelukje, net toen ik
dacht het pas gevonden spoor weer te
hebben verloren. Men kon zich mijn
heer Harrison's verrassing en vreugde
voorsttellen, toen ik hem den volgenden
morgen de cassette gaf.
Wat zou u me aam-aden, mijn
heer Dawkins? vroeg hij. opdat die
aanvallen van slaapwandel niet meer
voorkomen
In plaats van u antwoord hierop
te geven, zal ik u ook een vraag doen,
antwoordde ik. Wat voor gevoel kreeg
u wel, toen u deze zaken van waarde
kreeg, en daarmee de inleiding der op
heffing van uw voogdschap?
Hij dacht een oogenblik na en ant-
wooidde toen.
Ik zal openhartig tegen u zijn. Ik
vreesde dat dit groote vermogen veel
minnaars van mijn pupil lokken zou
en dat ik haar dan voor altijd zou moe
ten verliezen. Deze gedachte heeft
mijn gemoed zwaar gedrukt en kan
er eindelijk toe geleid hebben, dat
ik in mijn slaap opstond en de cassette
verstopte.
In dit geval, mijnheer Harisson.
kan ik u slechts éen middel aanbeve
len, dat uw slaapwandel zeer veel ver-
driiven zaltrouw zelf miss Saunders.
Mijnheer Harrison liet zich overre
den en mijn wenken en aanwijzingen
met derden, met meêvoelende vrien
den en kennissen, sprak hun mond
de gewon <3 gelegenheidisflormules,
noemden zij den dood van hun eenig-
ste vreeselijk en plotseling, maa<r in
wendig bleef het een verkilling van
smart. Soms was het haar alsof zij
het over een ander hadden of zij
de vrienden moesten troosten over
een verlies wat hun niet al te nauw
raakte, in plaats van dezen hen.
En toen dq overspanning wat ge
weken was, de tranen willens en on
willens losbraken, beweenden zij wel
hun geluk maar zóó alsof ze het
nooit goed bezeten hadden. Dat zijn
van den kleine op die wereld, In hun
bezit, scheen zoo ondenkbaar kort,
dat heit hun wel eens een droom was.
Alleen het zien van dierbare kleine
dingen, een portretje, 'een paar laars
jes, wat speelgoed, bracht de groote
en rauwq werkelijkheid even wat mh
en rauwe werkelijkhei dieven wat na
der, en't oude leed meldde zich heftig
Zoo dreef de tijd voort met nieu
we emoties, met heldere en donkere
dagen. En ook hier bleek de tijd de
beste balsem niet de beste heel
meester, want deze wonde was te
groot en te diep geweest. Telkens en
telkens weer trok ze.
Maar naarmate ze ouder werden
kwam toch meer en meer de -rust en
de kalmte, ook voor hun zieleleven.
De levendigste gevoelens legden
zich, en soms spraken ze over het
kind als over een dierbare oude her
innering. Altijd over het kind hun
onvoltooiden wiensch. Nooit over den
man dien hij had kunnen worden.
Dddr durfden ze geen van heiden aan
te rakien.
Een ander deed dat voor hen mat
ruwen vinger. De tijdsomstandighe
den deden het. Er was onrust in het
land, onrust tusschen werkgevers en
werknemers. En zoo groot werd de
spanning, dat ook het publiek tot
dusveT neutraal gebleven er bij be
trokken werd. Want het publiek ver
keer werd gestremd, en dei Regeering
riep do lichtingen op', om de orde en
veiligheid van den Staat te verzeke
ren.
Eigenlijk was het hun aandacht
ontsnapt, maar op eem avond1 dat ze
stil bijeeai waren, in de ledige en
stille huiskamer, kwam er een oproe
ping, een oproeping van het Ministe
rie van oorlog, aan den dienst
plichtige oan zich onver
wijld met equipementstukken enz. bij
zijn compagnie te vervoegen
Een plotselinge ontploffing van gas
of buskruit, dicht bij hen, op dezen
rustigen en stillen avond, had ze niet
meer kunnen verschrikken.
Een oogenblik hing er een stilte,
een smartelijke en groote, haast hoor
bare stilte in de huiskamer Toen
voelden zij zich gewond, weer gewond
nog altijd gewond. Doodsbleek
zonk hij achterover in zijn stoel, het
papier der oproeping stijf in de hand
houdend. Zóó trilde hij dat het papier
hoorbaar trilde, maar een woord uit
brengen kon hij niet. Hij zag zijn
vrouw, verslagen en bedroefd, zich
vasthoudend aan de tafel, als zoekend
naar steun. Hij wilde wat zeggen
over .vergissing", trachtte een oogen
blik zelfs weemoedig te glimlachen
Toen voelde hij dat dit zijn krachten
zou te boven gaan. Hij stond op,
wilde de kamer uitgaan... 't was hier
zoo benauwd, hij stikte...
Maar vóór hij de deur had bereikt,
was zij plotseling opgevlogen, ze ruk
te hem het papier uit de hand, ver
frommelde het, trapte erop, maar
raapte het daarna weer op, glad strij
kend de kreukels.
Eu samen, elkaar vasthoudend, blo-
ven zij kijken op het papier, lazen en
herlazen zij die wreede kommando-
woorden, dien naam Karei Hendrik
oud twintig jaar. 't Leek een
grafschrift van heel kort geleden!