heer Van Oversteeg. om de kies ver-
eeiuging Nederland en Oranje in haar
geheel eenvoudig te royeeren. is ver
ijdeld.
..Welnu, als Kamerlid behoorende
to de -eorganiseerdet anti-rev. partij,
in welke hoedanigheid mij uw schrij
ven is toegezonden, weiger ik te be
rusten in een zoo in alle opzichten
onwaardige en diep schandelijke be
jegening die. in aanmerking genomen
dé houding der A.-R. Kamerclub bij
de debatten in December gehouden,
reeds aanstonds voor ieder onbevoor
oordeelde de zwakheid van uw positie
aantoont, en verklaar ik mij tot in
hoogste instantie on onze partij-orga
nisatie te zullen beroepen, mij voor
behoudend het recht, dat te doen.
zooals het mij in verband met uw ge
dragslijn noodzakelijk zal voorko
men".
Katli. Kamerclol).
Uit goede bron verneemt ..Het Cen
trum", dat in de Dinsdagmiddag ge
houden vergadering der Katholieke
Kam er club nog geen sprake is geweest
van de verkiezing van een nieuwen
voorzitter in de plaats van wijlen mgr.
dr. Schaepman.
fie lichting 1903.
De bepaling dat de lo teling en dei'
lichting 1903, die in Maait zullen wor
den, ingedeeld bij de onbereden korp
sen, dadelijk na bun inlijving tot na
dere oproeping met verlof zullen ver
trekken. is voor hen, die hun woon
plaats hebben of hun bedrijf uitoefenen
ii\ het buitenland, niet zonder be
zwaar. In de eerste plaats moeten zij
de reiskosten betalêü néar de plaats
van aflevering voorzoover die reis ge
schiedt buitenslands en daarna zou
hun nog tweemaal hetzelfde ten deel
vallen, indien zij dadelijk na hunne
inlijving met verlof werden gezonden.
betreft niet alleen de lotelingen,
die, als hebbende hunne woonplaats
in België of ju Duitschland, voor de
militie zijn ingeschreven te Rotterdam
of te Amsterdam-, maar ook alle overi
ge lotelingen. d[ie hun verblijf hebben
buitenslands.
Daarom zal aan bedoelde militairen
worden aangevraagd, of zij er de voor
keur aan geven dadelijk bij het korps
in dienst te worden gesteld, en zijn de
provinciale adjudanten gemachtigd
dienovereenkomstig te handelen.
Het land in beroering.
De heer van der Goes en de milicieni
Optredende voor miliciens in Hand
werkers Vriendenkring heeft de heer
F. van dor Goes o.a. gezegd, volgens
het verslag in de N. Rolt. Ct.
,.In de groote eenheid behoort ook
te worden opgenomen de massa van
het proletariaat dat de wapens draagt.
Wij zijn vrienden van het gezag, en
vrienden van discipline, en als den sol
daat geboden wordt schiet, dan zeggen
wij nietschiet niet, maar schiet in
-de richting waarheen geschoten moet
worden Wij roepen hen niet toe de
wapens neer, maai-de wapens hier 1
Soldaat, zijn is goed maar men moet
soldaat zijn in dienst der menschhedd
en waar de soldaat nu staat aan ge
nen kant. moet hij komen aan onzen
kant, enz."
„Ook wij zijn ordelievende jnen-
schen, ook wij zijn vrienden van ge
zag. Indien er geschoten moet wor
den, zeggen wij nietschiet niet, maar:
schiet naar den kant waarheen gescho
ten moet worden. Wij willen niet.
dat zij een bandelooze menigte vor
men. maar verzoeken hen beleefd, te
komen aan den kant waar zij moeten
staan. Wij zeggen niet lot hende
wapens neardat zullen wij niet
beleven maar wij zeggen de wapens
hier
,,Wij rekenen niet, dat reeds van
daag of morgen de wapens aan onzen
kant zullen komen, de eendracht in
het proletariaat moet zoover zijn, dat
zij ook bestaat onder de proletariërs
m het leger. Het spreekt vanzelf, dat
de jongelui de ischöone woorden van
gezag en discipline verkeerd uitleggen,
maar wanneer de arbeidersbeweging
verder zal zijn, zullen ook zij ze lee-
ren verstaan. Zij moeten ze niet eerst
leeren, als zij in het leger komen, met
den geest der discipline moeten zij in
het leger komen, als soldaten voor hun
eigen klasse..
.,De bourgeoisie kam zich vergissen.
Menigmaal heeft zij op het militair
.vergeefs gerekend. Reeds komen ve
len als strijders voor de menschheid.
voor het proletariaat in dienst. In
Frankrijk voegden zich meer dan 30
jaa<- geleden duizenden en duizenden
soldaten van de geregelde troepen bij'
de arbeiders, bezorgden hen de over
winning. Laat de bourgeoisie die les
uit de geschiedenis niet vergeten
Hij plaatst in dat blad de volgende
toelichting
„Ongaarne nu zou ik uit het boven
staande hebben afgelöid. dat naar mijn
meening de sociaai-democratische tac
tiek zou eischen of goedkeuren, het
werken op een grooter of kleiner getal
individuen in militairen dienst om
zich tegen eenige hun van rechtswege
gegeven bevelen te verzetten. Veeleer
is onze taktiek dieze, gelijk uit mijne
woorden overigens met een'igen goe
den wil te lezen is, bet leger als ge
heel, als staatsinstelling op onze hand
te krijgen. Wij staan voor de ver
overing van de politieke macht, met
inbegrip van het politieke machtsmid
del het leger. Wanueer het zoover
zal zijn gekomen,, zal, zoover onver
hoopt nog met de wapenen te strijden
valt den soldaten het schieten in de
juiste richting eigenlijk niet eerst be
hoeven geleerd te worden. In dien
zin zijn wij voorstanders van gezag,
van tucht enz. Invallende voor mr.
Troelstra heb ik geen gelegenheid ge
had. U. Maandag dit punt uitvoeriger
te ontwikkelen. Ik geloof niet. voor de
kenners van het socialisme iets nieuws
te hebben gezegd, maar moest er aan
hechten, dat althans in deze dagen de
theorie zuiver gesteld wordt"
F. van der Goes.
Het schijnt, dat de officier van jus
titie te Amsterdam een rechterlijke ver
volging wül uitlokken tegen den heer
F. van der Goes, naar aanleiding van
woorden door hem gesproken in de
openbare vergadering van den Bond
voor Miliciens en Oud-Miliciens", jl.
Maandagavond in ..Handwerkers
Vriendenkring" gehouden. Althans
heden zijn aan het commissariaat van
politie in de 3de sectie aldaar eenige
personen, waaronder verslaggevers
der pers. gehoord over de door den
heer v. d. Goes gebezigde woorden
..Ik zeg nietSchieit nietdoch als er
geschoten moet worden, weet dan naar
welken kant gij schieten moet."
De pers en de regeeringsverklaring
De „Nieuwe Courant" noemtfc het
een goed woord, dat de regeering gis
teren tot de Tweede Kamer, tot het
land gesproken heeft. Een mannen
woord, een regeerderswoord. Het
wenschte wel. dat zulke taal reeds
vroeger na de gebeurtenissen, van 31
Januari door de regeering tot de naiie
ware gesproken. Maar daarmee zege
het allerminst, dat zij te laat komt.
Aan de hoog-ernstige, van alle poli
tieke bijbedoeling vrije critiek, die te
gen zijn aanvankelijke machteloosheid
zich richtte, ontkomt, zegt het blad, 't
kabinet ook na de gedeeltelijke moti
veering zijner zwakheid die men in
den aanhef der verklaring vindt, niet.
Maar hier is herstel.
De instelling eeuer spoorbrigade
juicht het blad ook daarom toe, om
dat het een regeeringsmiddel is, direct
en practisch too te passen in elk ge
val van nood en, zoo niet afdoende,
toch aanstonds een kiem leggend tot
geleidelijk herstel. Door een in te
stellen enquête naar rechtspositie en
arbeidsvoorwaarden van het spoorweg
personeel zal het land kunnen zien.
wat er in waarheid is van de. naar het
blad aanneemt, deels gerechtvaardig
de, deels schromelijk opgeschroefde-
de klachten en men, zal nauw
gezet. kunnen overwegen, wat daarvan
uit den weg geruimd kan worden.
„Het is ons nog niet helder, wat
verstaan moet worden onder „voorstel
len om voor nu en voor de toekomst
aan het pérsoüèéi vasthe'id van positie
onder 's Rijks bescherming te verzeke
ren" een wettelijke regeling van het
arbeidscontract voor het spoorwegper
soneel toch behoort, zouden wij ge
neigd zijn te zeggen, zich niet aan
merkelijk te 'onderscheiden van een al-
gemeene regeling van dat contract.
Doch dit is van later zorg. In de te
genwoordige omstandigheden biedt het
enquête voorstel diet voordeel, dat lret
de onstuimige elementen onder het per
soneel tot wachten dwingt, meer dan
iets anders geschikt is om hen van
drieste en onberaden stappen te weer
houden. Met waanzin toch zou het
gelijkstaan, indien thans tin afwach
ting vair de enquête, die ook van so
ciaal-democratische zijde als wexrsche-
lijk werd voorgesteld een poging ge
daan werd tot uitvoering van het re-
volutionnaire dreigement tegen de
vrijheid van beraadslaging en beslis
sing der Slaten-Generaal."
Ten aanzien van het ontwerp tot
aanvulling van het Wetboek van Straf
recht schort de Nieuwe Courant haar
oordeel op tot een rustig onderzoek
haar tot bepaling daarvan naar bil
lijkheid zal hebben in staat .gesteld.
Iieit blad meent, dat op de vragen
van mr. Troelstra door de verklaring
van dr. Kuyper afdoende bescheid is
gekomen.
Voor den heer Mees blijft reden tot
vragen 'over. Wel worclt uitdrukkelijk
verklaard, dat de staking de regeering
gansch onverhoeds overviel, de beken
de geheimzinnige woorden van den
minister van waterstaat hij de behan
deling zijner begrooting in December
hebben dus niet de- beteekenis gehad,
die men geneigd was eraan toe te
schrijven. Voorts wordt medegedeeld,
dat de regeering was .geheel onvoor
bereid op verweer" en deswege „opzet
telijk nüet Ingreepzoolang door
ontstentenis van middelen doortasten
ondenkbaar was." Terwijl deze zin
snede de erkenning bevat, dat ingrij
pen op 31 Januari regeeringsplicht ge
weest ware, dient alsnog duidelijk te
worden gemaakt, welke bijzondere om
standigheden de vervulling van dezen
plicht beletten ;aan welke oorzaak d'ie
bijzondere omstandigheden te wijten
zijn geweest, en eindelijk of aan die
..ontstentenis van middelen" bij aan
stonds betoonde energie niet binnen een
zoó kort tijdsverloop een eind gemaakt
had kunnen worden, dat de capitula
tie ware voorkomen.
Over hetgeen op den 31sten Januari
van regeeringswege is gezegd en ge
zwegen, gedaan en nagelaten, is met
de verklaring van het Kabinet nog niet
het laatste woord gesproken."
Het „Handelsblad" schreef naar aan
leiding der regeeringsverklaring:
De Regeering heeft, blijkens de verkla
ring door den minister Kuyper in de
Tweede Kamer afgelegd, zonder den
loqp der interpellaties af te wachten,
igejoond werkelijk regeering te willen
zijn. Zij toont hare groote verantwoorde-
ljjklield.te begrijpen vppr de handha
ving van wet en gezag, en den plicht
die op haar rust tot het nemen van maat
regelen die onmisbaar gebleken zijn.
Hoe het mogelijk is geweest, dat de
staking haar heeft overvallen en geheel
onvoorbereid heeft gevonden, daarover
zal wellicht bij de behandeling der in
terpellaties meer licht opgaan. Of zij
niet reeds aanstonds met goed gevolg
had kunnen tusschen beide treden, zal
dan eveneens kunnen worden bespro
ken.
Wat daarvan ook zij, de redevoering
des Ministers is zaakrijk, helder en op
den man af. De Rageering windt er geen
doekjes om, dat zij de gebeurtenissen bij
de spoorwegstaking betreurt, en dat zij
zou hebben ingegrepen, indien zij niet
zoo verrast, geweest ware door de snelle
ontwikkeling der staking. Zij verklaart
vervolgens, even openhartig, waarom
zij de lichtingen opriep. Eenig en uitslui
tend ten einde eventueele aanvragen
van het burgerlijk gezag om hulp bij de
handhaving der orde niet wegens gebrek
aan militairen te behoeven af te wijzen.
Hierdoor kennen wij reeds den hoofd
inhoud van de antwoorden welke de
heer en Mees en Troeüstra zullen ont
vangen.,
Het vervolg der rede is belangrijker.
De regeering wil, na de opgedane lee
ring, de noodzakelijke maatregelen ne
men. En geen maatregelen van eenzijdi-
gen aard, maar zoodanige waardoor
■eenerzijds de ongestoorde gang van
openbare of daarmedle gelijkstaande
diensten beter dan tot dusver kan wor
den verzekerd, anderzijds wordt gezoxigd
dat de belangen van het spoorwegper
soneel onder 's Rijks bescherming tot
hun recht komen. Dit is geheel in den
geest van hetgeen wij als het doel van
de tus-schenkomst des wetgevers reeds
aanstonds hebben aangewezen: voorko
men dat dergelijke onduldbare aantas
ting van groote adgemeene belangen zich
herhaalt, maar .tevens aan allen die bij
dergelijke diensten hun arbeid verlee-
nen, ook voor de behartiging van hun
belangen krachtige waarborgen schen
ken. De voorgestelde enquête moge zoo
spoedig mogelijk worden ingesteld en
ten einde gebracht.
Bovendien wil de Regeering door het
oprichten van een .spoorwegbrigade zich
wapenen tegen een onverhoopte herha
ling van een onverhoedsche staking.
Eerst na nauwkeurige kennisneming
van de verschillen/ie voorstellen, Woens-
aag ingediend, zadi men kunnen beoor-
deelen of zij doeltreffend te achten zijn.
in .elk (geval echter staat het vast, dat
die Regeering bij de vervulling van baren
ernstigen plicht in deze zal kunnen
staat maken op den steun van nagenoeg
alle richtingen in de Staten-GeneraaL.
Aan reactie zegt ook de regeering niet
te denken. Zij wil „op de hervorming
van onzé sociale tuesiaaden onveran
derlijk aansturen".
Laat ons hopen, dat dit krachtig op
treden der regeering doel zal treffen en
langs wettelijk en weg tot bevrediging
van alle betrokken belangen zal leiden.
„Het Volk" noemt de ingediende wet
ten dwangwetten en een artikel onder
den titel „Een gewelddaad" vangt Mr.
Troelstra aldus aan:
„Het wetsontwerp", dat met zooveel
onrust en spanning is verbeid, is ver
schenen.
Het legt de gansche vakbeweging aan.
banden, door elke aktie ter overreding
van onderkruipers strafbaar te stellen,
en wel met ten hoogste 3 maanden of
f 100 boete, indien één persoon het doet
en met het dubbele dier straf, indien
het „misdrijf" door twee of meer ver-
eenigde personen wordt gepleegd.
Een postenorder is thans niet meer
nocdig; de strafwet zal nu verbieden,
„een ander dooir hinder of overlast of
door het bezagen van middelen, geschikt
om vrees aan te jagen, wederrechtelijk
ie dwingen, iets te doen, niet te doen of
te duiden" door die bepaling wordt
eik optreden jegens onderkruipers straf
baar het is een waar caoutchouc-arti-
kel, dat de vakbeweging van hare halve
kracht berooft.
Wordt het aangenomen, dan hebben
de werkzaamste elementen in onze vak
beweging zich maar gereed te houden,
om öf elke openlijke poging ter wering
van onderkruipers op te geven, öf bij
elke werkstaking de gevangenis in te
gaan.
De schrijver, de wetsontwerpen na
gaande, critiseert het strafbaar stellen
van staking voor spoorwegarbeiders en
brengt dieze critiek in verband met het
geen hij t£ zeggen heeft over de enquête
commissie.
Hij zegt dan:
Eerst een enquête gedurende den
loop daarvan zullen de onderhandelin
gen over lotsverbetering tusschen de
Direkties en de organisaties worden op
geschort inmiddels wordt in alle
haast een wet aangenomen, die de orga
nisaties tot onmacht dwingt daarna,
komt de Enquête-kommissie met haar
voorstellen en zullen de Direkties een
verzoek krijgen van de Regeering, om
een en ander te verbeteren de lastige
bullebijter der arbeidersorganisatie zel
ve mag bij deze onderhandelingen, ge
muilband, staan toekijken en hoogstens
door een ontevreden gebrom te kennen
geven, dat hij, als hij zijn muilband
maar kwijt was, zijn eigen zaak wel be
ter zou beredderen en... ten slotte doet
de Direktie zoo veel of zoo weinig als
zij kwijt wil wezen!
Waarvoor, als op die manier het
spoorweg-personeel onder een koelie
ordonnantie wordt geplaatst, de instel
ling eener spoorwegbrigade nog moet
dienen, is niet erg duidelijk.
Of vreezen de heerem zelve, dat deze
rechtsverkrachting van 17.000 nuttige,
nijvere medeburgers het spoorwegperso
neel tot een ontevreden, morrenden,
mokkenden, onbetrouwbaren troep men-
schen zal maken, waaraan net spoorweg
verkeer ondanks alle dwangmaatrege
len niet veilig kan zijn toevertrouwd?
Hij eindigt met den volgenden uit
roep: „Arbeiders, kameraden, vrienden,
dit wordt onze vuurdoop!
Het „Vaderland" zegt, dat de aanhan
gig gemaakte wetsontwerpen slechts
van dit standpunt mogen worden be
oordeeld: wordt hierdoor het gezag in
derdaad versterkt; kan hieruit het ge
zag kracht putten, zoo in materieelen
als in moreelen zin? En dan is het ver
heugenis waard, zegt het blad, dat dit
met twee van de ingediende wetsontwer
pen inderdaad het geval is. Slechts wie
staking wenscht van het spoorwegver
keer kan zich kanten tegen het ontwerp
tot instelling eener spoorbrigade. Nog
beter staan de kansen voor het ontwerp
tot het instellen van een onderzoek ten
aanzien van de rechtsverhoudingen en
de voorwaarden waaronder het perso
neel bij het spoorwegbedrijf in dienst
is Voor het indienen van deze twee
wetsontwerpen komt der regeering niets
dan hulde toe.
Maar waarom nu haar trits zoo deer
lijk misvormd door het wetsvoorstel,
houdende aanvulling en wijziging van
het Wetboek van Strafrecht?
Wie of wat gaf haar dat tweetal arti
kelen in de pen, waarvan althans het
tweede ons Wetboek van Strafrecht
schromelijk belooft te zullen ontsieren?
Tegen tweeërlei vergrijp, zoo gaat het
blad voort, richt zich de kleine straf-
rechtsnioveile: togen inbreuk op de vrij
heid van arbeid en tegen staking in eeni-
gen openbaren dienst of in het spoor
wegverkeer. En in beide opzichten is zij
gelegenheidswet in slechten zin. Het
blad heeft vooral bezwaar tegen het
woord „hinder" in het eene artikel.
Hinder", zegt het, kan zeer „hinder
lijk" zijn en. zeer afkeurenswaard, maar
dit rechtvaardigt geen strafbaarstelling.
Viel het woord „hinder" uit het artikel
weg, dan zou het „Vad." zich desnoods
bij aanneming kunnen neerleggen. Des
noods, want het meent, dat een heel
andere weg had kunnen zijn ingesla
gen, waarbij niet die strafwet van stal
had behoeven te zijn 'gehaald en waarbij
een altoos hatelijke gelegenheidswet
achterwege had kunnen blijven. Een al
gemeene Nederlandsche politiewet zou
de bevoegdheid der politie om tegen
hinder en overlast op te treden, bepaald
en onbetwistbaar kunnen vaststellen..
Aan ander euvel, zegt het blad, gaat
de tweede voorgestelde strafbepaling
mank.
Deze artikelen zijn onaannemelijk, een
voudig omdat zij onuitvoerbaar zijn.
Wil men ze in toepassing brengen,
geen uitzonderingen kunnen worden
toegelaten zonder dat men komt tot de
grofste onbillijkheden. Wil men staking
straffen, men dient allen te straffen, die
staakten, en niet sléchts enkele brutale'
belhamels, niet slechts de Leiders of aan-
leggers.
En> dat is gladweg onmogelijk. Een
wet, die onmogelijkheden voorschrijft,
maakt zichzelf belachelijk. Et le ridi
cule tue.
Het is niet te begrijpen, hoe een re
geering, die het gezag hoog wil houden,
bepalingen voorstelt, die meeT dan iets
anders het gezag der wet zullen onder
mijnen.
Want men beeldt zich toch niet in,
dat deze bepalingen preventief voldoen
de zullen werken? Wat repressieve
kracht mist, derft preventieve kracht
evenzeer.
Het Vaderland hoopt van harte voor
het Igezag der regeering zelf d'at zij op
dat ongelukkig strafrechtsnovelletje zal
terugkomen; dat zij niet, zeker van haar
meerderheid, zal willen doordrijven wat
haar later bitter berouwen zou.
Het Haagsche Dagblad zegt, dat de
drie wetsontwerpen ongetwijfeld met
ernst en in het bewustzijn wat 's lands
belang eischt zullen worden overwogen,
en' dat dan de uitslag niet twijfelachtig
kaïn zijn.
Hierbij leggen wij, zoo zegt het blad,
vooral den nadruk op het wetsontwerp
tot aanvulling van het Wetboek van
Strafrecht, welks inhoud geheel strookt
met de inzichten ia 1876 met groote
meerderheid aangenomen door de Ne
derlandsche Juristen-vereeniiging, nadat
mannen van gezag op rechtskundig ge
bied en doorkneed in de rechtskundige
wetenschap de noodzakelijkheid hebben
aangenomen van bepalingen, welke,
zonder het recht van staking in twijfel
i' trekken, strafbaar stellen de gevallen
waarin het publiek belang op misdadige
wijze wordt aangedaan.
Het „Nieuws v. d. Dag" zegt, dat
thans reeds kan worden vermoed, dat
de samenstelling eener spoorwegbriga
de zoo goed als aligemeene instemming
bij de natie ontmoeten zal. Ook de en
quête-commissie zal kunnen rekenen op
algemeene sympathie. Op zoo goed als
algemeene sympathie zal kunnen reke
nen de poging om de pers. vrijheid be
ier te waarborgen, de vrijheid om te ar
beiden. Rest nog: het ontwerp, waarbij
wordt vastgesteld, dat er naast de open
bare ambtsdiensten ten behoeve van de:
publieke zaak te verrichten zijn, waarbij
Met elke plichtsverzaking door de over
heid straffeloos kan worden geduld. Het
komt het blad voor, dat omtrent dit laat
ste voorstel verschil van meening' zicb
in den lande zal openbaren. Dit staat
intusschen vast: reactie wil de regeering
niet.
De Nederlander is van oordeel, dat
de ingediende wetsontwerpen evenals
de gisteren door Minister Kuyper ge
dane regeeiingsmededeeling. bij de
groote meerderheid' van ons volk een
goeden indruk zullen maken. Ook de
uiterste linkerzijde, zoover ze niet be
slist revolutie wil, kan met de tüaas
ingediende oplossing meegaan.
Wat de voorgestelde wijziging van
het wetboek \_an strafrecht betreft,
deze bedoelt vooreerst waarborging
dier vrijheid van arbeid, waartegen
wel geen enkel ordelievende bezwaar
azl hebben ln de tweede plaats een
strafbaarstelling van eenige gevallen
van dienstweigering van ambtenaren
e>n het daarmee gelijk gesteld spoor
wegpersoneel Strafbaar wordt slechts
contractbreuk, die ook thans reeds on
geoorloofd. onrechtmatig is. Of de
strafwet haar ook met straf moet be
dreigen ,is een vraag van opportuni
teit, die reeds lan"- b.v. voor schepe
lingen. thans ook voor het spoorweg
personeel. bevestigend beantwoord
wordt.
Na een deel van de Mem. v. Toe
lichting met betrekking tot de ambte
naren '-"i het spoorwegpersoneel ge
citeerd te hebben, besluit De Neder
lander niet als haar oordeel uit te
spreken, dat deze beschouwingen voor
zichzelf spreken en dat er velerlei
misverstand door wordt opgeklaard.
De Tijd zegt. dat de regeering na
tuurlijk zeer wel voorzien heeft, dat
tegen het ontwerp tot wijziging van
het Wetboek van Strafrecht in het
socialistische en revolutionaire kamp
een geweldige storm zal opsteken. Het
blad brengt hulde aan het Kabinet,
wijl het zich daardoor niet heeft la
ten afhouden van te doen. hetgeen in
's lands belang noodzakelijk is.
Deze ontwerpen, evenzeer als de
rede van den minister Kuyper in de
Kamerzitting van gisteren, leggen ge
tuigenis af van den vasten en onwrik
bare n wil, om met vermijding van al
les. wat zweemt naar uittarting en
reactionaire dwangwetten. de staat
kundige ep maatschappelijke orde te
handhaven en de verplaatsing van
het gezag, uit de handen der wettige
Overheid' in die der revolutionaire ar
beidersorganisaties tegen te houden.
Het komt ons voor. dat de regee
ring daarbij op den steun van allen,
welke zich tot de ordelievende partij
rekenen, moet kunnen staat, maken:
in die eerste plaats op den steun van
hen .welke met haar een werkelijk af
doende. bestrijding der revolutie alleen
mogelijk achten onder christelijk
vaandel.
Minder dan ooit is het thans de tijd
voor veel praten voor veel critische
(zij het ook niet vijandige) beschou
wingen. Vragen als die, of de regee
ring niet andere wecpri had kunnen
inslaan: of men het eene of andere
onderdeel niet liever eonigszins an
ders zou willen, behooren thans bij
de vrienden van het Kabinet te blij
ven rusten.
De rechterzijde in het Parlement,
zegt, het blad verder nog behoort te
zorgen, dat die voorgestelde ontwerpen
in den kortst mogelijken tijd tot wet
worden verheven, en behoort verder
haar steun te geven aan elk middel,
hetwelk 'haar van regeeringswege zal
worden voorgesteld om obstructie of
onwettig verzet te°-en de invoering der
voorgestelde maatregelen te verijde
len.
De Residentiebode zegt, dat twee
van de ingediende wetsontwerpen, die
tot instelling van wn spoorweg-briga
de en van een enquête, reeds dadelijk
haar onverdeelde sympathie hebben.
Aan een oordeel omtrent de vraag, in
hoeverre de verder voorgestelde maat
regel éh de aanvulling van het Wet
boek van Strafrecht de juiste zijn,
waagt zij zich voorshands niet. Wel
erkent het blad met den minister-pre
sident de noodzakelijkheid „wat mis
dadig is voortaan ook misdrijf in ons
recht te heeten" Iets moest er in elk
geval op dit stuk gebeuren.
Het Centrum resumeert:
Verbetering der toestanden door
wegneming van -emotiveerde grieven
en handhaving van het gezag door
zoo noodlig repressieve maatregelen.
in deze woorden laat zich de actie
der regeering samenvatten, een actie,
die volkomen beantwoordt aan den
eisch der h.edendaagsche omstandig
heden en dus door alle partijen van
orde behoort te worden gesteund.
De Arnbemsche Courant zert na
een deel der Memorie van Toelichting
op het wetsontwer-- tot wijziging van
het, strafwetboek te hebben geciteerd:
Daarin worden vooral twee geheel
nieuwe beginselen vastgesteld, in die
gevolgen van hoogst bedenkelijker!
aard: de gelijkstelling van de spoor
wegbeambten. d. i. den arbeider die in
den burgerreichtelijken loondienst staat
van eene particuliere maatschappij,
met openbare ambtenaren, en verder
dientengevolge voor hem, hij uitzon
dering. beperkinghet recht van
vereeniging. Met -i-oote bezorgdheid
zien wij de komende dagen tegemoet.
Onderwijzers en opruiing.
Door B. en W. van Arnhem is ter v!i-
sie gelegd hun besluit houdende schor
sing van de onderwijzers EI. Geértsma
K. Geertsma en N. van Putten aldaar,
wegens stellen en verspreiden van een
opruiende circulaire onder de militai
ren. B. en W. hebben bij dit besluit
o.a. het volgende overwogen:
overwegende dat thans fin de eerste
plaats moet worden behandeld de
vraag of een onderwijzer aan een
openbare lagere school buiten de
schooluren geheel vrij is in zijn doen
en laten, behoudens zijn verantwoor
delijkheid ten opzichte der strafwet en
de wetten der moraliteit
dat deze vraag naar het oordeel van
B. en W. ontkennend moet worden be
antwoord
dat toch. evenals ieder ambtenaar
verplicht iis ten allen tijde de belangen
van den tak van dienst, waarbij
hij werkzaam is, te bevorderen en al
lerminst dadien mag verrichten waar
door dde belangen zouden kunnen ge
schaad worden, zoo ook een openbaar
onderwijzer ten allen tijde en dus ook
buiten de uren voor de waarneming
van zijn ambt bestemd, zorgvuldig
zich behoort te onthouden van elke
handeling welke nadeelig zou kunnen
werken op het openbaar lager onder
wijs in het algemeen en op de resul-
'taten van zijn werkzaamheid hij dat
onderwijs
overwegende ten aanzien van de
vraag of de bedoelde onder-wijzers bij
het .stellen en verspreiden van bet
meerbedcelde stuk hunne verplichtin
gen als openbare onderwijzers hebben
uit het oog verloren;
dat, waar het stuk een scherpe te
genstelling bevat tusschen de hande
lingen der bezittende klasse en de
waardige houding der spoorwegarbei
ders en gemeentewerklieden te Amster
dam. waar het verder aan de militai
ren voorhoudt, dat zij zijn opgeroepen
om op te treden, wanneer de „zooge
naamde" orde dat vordert, waaronder
volgens de stellers van. het stuk zeiven
wordt, verstaan die orde, welke in de
tegenwoordige maatschappij geldt
waar de militairen worden aange
spoord om na te denken 'over de han
delingen der bezittende klasse in te
genstelling met die der spoorweg- en
andere arbeiders, het. duidelijk is, dat
de bedoeling van het stellen en ver
spreiden vaq het, stuk moet zijn ge
weest de militairen/, opgeroepen tot het
handhaven der in de maatschappij be
staande orde. aan te sporen om niet
onvoorwaardelijk aan de hun te ge
ven bevelen gevolg te geven, zooals
ren allen tijde en in alle landen de
eerste plicht van den militair heeft
medegebracht
dat wanneer de bedoeling der stel
lers van het stuk eenvoudig ware ge
weest om te doen uitkomen, dat de
schuld voor de oproeping der militai
ren niet lag bij de arbeiders en om hen
tot gematigdheid bi j hun optreden aan
te sporen, die ontwerpers ongetwijfeld
geheel andere termen zouden hebben
gebezigd en zorgvuldig vermeden, dat
men in het stuk iets anders kan en
moet lezen
dat het optreden van de drie meer
genoemde onderwijzers zeer nadeelig
moet werken op liet openbaar lager
onderwijs, wielks belangen zij. zooals
boven gezegd, verplicht zijn ten allen
tijde te bevorderen
dat toch, ouders van leerlingen die
de openbare school bezoeken, kennis
nemende van den inhoud van het ver
spreide ©tuk. zonder twijfel huiverig
kunnen worden om de opleiding en de-
opvoeding hunner kinderen verder toe
te vertrouwen aan de stellers en ver
spreiders van dergelijk geschrift
dat tiet bovendien moeilijk denkbaai'
is, dat cle publiceiering van beweringen
als in dit stuk opgenomen, het daarin
oa. spreken van. ..zoogenaamde orde"
kan samengaan met de aan onderwij
zers opgelegde verplichting tot de op
leiding der kinderen tot alle christelij
ke en maatschappelijke deugden
overwegende dat dan ook door B-,
en W. ernstig is besproken de vraag
of zij niet verplicht waren aan den
Raad een voorstel te doen tot het ge
ven van eervol ontslag aan de drie
genoemde onderwijzers wegens onge
schiktheid' voor het vervullen van de
hun opgedragen betrekking;
dat zij hiervan zijn weerhouden door
de overweging dat de meergenoemde
onderwijzers het laakbare hunner han
delingen niet ten volle schijnen te heb
ben gevoeld, maar naar B. en W. rnee-
nen te mogen hopen, door het tegen
woordige besluit, tot andere 'inzichten
zullen komen, hetgeen, wat den onder
wijzer II. Geertisnia betreft, reeds
eonigszins blijkt te zijn uit zijn aan hefc
dagelijksch bestuur gericht schrijven,
dd, 15 Febrtiari jl., waarbij hij o.a.
zijn voornemen te kennen geeft om
bij,zijn optreden buiten de school in
het vervolg meer dan tot heden reke
ning te zullen houden met de belangen
van het onderwijs."
Allerlei.
„Het Centrum" schreef naa: aanlei
ding der publicatie van „Het Volk" be
treffende dê geheime circulaire aan sta
tionchefs:
Wanneer deze mededeelingen juist
zijn, dan blijkt hieruit opnieuw, hoe men
van revoilutionnaare zijde elk middel
goed acht, om zijn doei te bereiken.
Het doel „heiligt" de middelen bij die
heeren.
Zonder aarzelen pleegt men verraad
aan de maatschappijen in wier dienst
men staat, schendt men den eed, dien
men heeft afgelegd, beschaamt men het
vertrouwen, dat men igeniet, verlaagt
men zich tot spiomuendiensi.
Of heeft men hier te doen met indrin
gers die buiten den dienst staan, maar
zich op de een of andere wijze toegang
tot de bureaux wisten te verschaffen en
onbeschaamd 'gingen snuffelen in ge
heime pakketten?
Wij vertrouwen, dat een gestreng on
derzoek zal worden ingesteld en dat de
schuldigen, wie zij ook mogen zijn, op
krachtige wijze zullen worden herinnerd
aan hun plicht.
Geen grein sympathie kan hieT eenigen
verzachtenden invloed doen gelden.
Napoleon I, heeft, geheel zijn leven
door, zich van spionnen bediend.
Nimmer echter heeft bij een van hen
gedecoreerd, hoe gewichtig de diensten
waTen, die zij hem bewezen.
Hij verachtte hen en hun schunnig
métier (beroep).
Terecht!
„Het Volk" merkt hierbij op:
Wij zouden willen vragen, of het „Cen_
trum" het ook afkeurde, dat Boeren spl-
onnendlenst deden.
Wanneer men ons als vijanden behan
delt, handelen wij ook op oorlogsvoet.
Overigens vragen wij het „Centrum"
hoe het weet, dat er, om deze geheimen
te publiceeren, verraad is gepleegd of
in geheime pakketten is gesnuffeld?
Het „comité tot organisatie van den
dienst bij staking" richt een mededee-
linig tot het spoorwegpersoneel waarin'
o.a. voorkomt:
„De dreigementen van de socialisti
sche medearbeiders hebt ge ditmaal niet
te vreezen. Tot in de uiterste bijzonder
heden zijn door directiën alle voorzorgs
maatregelen genomen tot bewaking van
uw eigen persoon in en buiten dienst.
Ook voor uwe familieleden behoeft gij
'niet bevreesd te zijn. De politie moet op
het eerste teek en dat gij hulp noodig
hebt, uw gezin volkomen bescherming
bieden.
„Spoedig eindigt het schrikbewind der
revolutiemannen en kunnen wij weder
om met liefde en genoegen onzen dienst
vervullen".
De volgende motie worcte ter op
name e-o"-Aven aan „Het Volk":
„De afd. Amsterdam van den Ned.
Int. Sigarenmakers- en Tabak sbewer-
kersbond, in huish. verg bijeen, be
sluit:
als de algemeene werkstaking (ook
voo rons vak) -eproklameerd wordt
to verweermiddel tegen eevntueele
wettelijke maatregelen in verband met
de laatste gebeurtenissen, slechts één
dag te zullen doorwerken, teneinde de
nat gemaakte tabak te verwerken, en
van dit besluit de Amsterdamscbe ei-
ireuif abrikanten in kennis te stel
len. en tevens dat niemand zal teeke
nen nog beloven al of niet aan deze
staking deel te nemen".
Naar „Het Volk" van verschillende
zijden vernam, zijn op last van den
directeur-generaal der post- en tele-
grafie-kommiezen. die verdacht wor
den van eenige rood'e" sympathieën,
plotseling zonder voorbereiding noch,
uitstel overgeplaatst naar ver-afgele
gen onbeduidende plaatsen, afgezon
derd van spoorwegverkeer.
Men schrijft uit Delft aan dat blad:
Hedenmiddag werd. door den ser
geant-majoor nagegaan wie van de
manschappen in het wielrijden bedre
ven zijn. wat zeer ongewoon is daar
dit bij oude lichtingen nooit gedaan
wordt.
Door de afd. Groningen der Nederl.
Vereen, van Spoor- en Tramweg-per
soneel zou des nachts een huishou
delijke vergadering worden gehouden.
Den voorzitter D Donia. die te
Zuidhorn woont, werd verlof om zijn
standplaats te verlaten, geweigerd. Op
de vraag wat daarvan de reden was.