NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAF
Meestgele^en Hag Wad in Haarlem en Omucreken.
Liefde en Haat.
2Öe Jaargang
Zaterdag 21 Maart 1903
No. 6051
DAGBLAD
Atoonnementsprijs
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden „1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden „1.65
Afzonderlijke nummers0.021/*
Geïllustreerd Zondagsblad^ voor Haarlem, per 3 maanden0.37Va
de omstreken en franco per post. 0.45
Acivertentiën s
Van 1—5 regels 50 Ct3.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Suïder Bnitesispaarne No. 6,
Intercommunaal Telefoonnummer dor Redactie 600 en der Administratie 122,
Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. DirecteurJ, C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitê Etrangère G. L, DAT]BE Co., JOHN F. JONES, Suec., Parijs 3Ibis Faubourg Montmartre
Haarlem's Dagblad van 21 Maart
bevat 0. a.:
De Fraosehe Kamer, Hetfooien-
stelsel, Mr. A. Kerdijk over de
wetsontwerpen. Arbeidswet, Ko
ningin Wilhelmina en Prins Hen
drik aan don Hoek >an Holland,
Op de „Soninielsdyk", De Spoor-
wegqaaestie.
Advertentiën
VOOB HET
Zaierdagavondnummer.
Meermalen zijn wij tot ons leedwezen
genoodzaakt Advertentiën af te wijze»
voor het Zaterdagavondnunimer, die de-a
Saterdagsmorgena pas worden bezorgd.
Wil men zeker zijn van de plaatsing
dan is inzending op Vrijdagavond noo-
dig, uitgezonderd natuurlijk kleine ad
vertenties cf familieberichten, die moei
lik vooraf kunnen worden ingeleverd.
DE ADMINISTRATIE.
.*•5* Het Fooienstelsel.
Onder den krijgshaftigen schuil
naam van Mars trekt iemand1, blijk
baar een deskundige, te velde tegen
het fooienstelsel. Zijn brochure
draagt den naam „Het fooienstelsel
veroordeeldDe verdwijning daar
van in aantocht." Het eerste gedeelte
van dezen titel is zeker een onomstoo-
telijke waarheid. Maar of de verdwij
ning in aantocht is 't Is te schoon
om waar te zijn.
Mars' boeltje is niet meer dan een
bloemlezing van artikeltjes over de
zaak, die in verschillende bladen heb
ben gestaan. Nieuws levert het dus
niet op, maar toch was de uitgave
een goed werk. Mars zal gedacht heb
ben aan den druppel, die den steen
uitholt, als hij maar lang genoeg be
druppeld wordt. Daartegen is op den
duur zelfs de kei van het fooienstel
sel niet bestand.
En om nu onzerzijds ook één drup
pel te laten vallen, willen we even
nagaan, wat Mars van die fooien zegt.
Waarom de menschen die geven? Uit
verkeerd begrepen fatsoen, ij delheid,
gewoonte en een beetje uit ervaring.
Kellners bijvoorbeeld haasten zicli
niet met de bediening van een bezoe
ker, die geen fooi geeft, weten quasi
bij ongeluk een deel van de bestelde
consumptie op het presenteerblad te
werken of zelfs hem een hord soep
over zijn jaskraag te gooien. Deze
laatste mededeeling is beangstigend.
Gelukkig maar, dat, Mars zelf van
zoo'n paardenmiddel versteld staat
Daaruit blijkt althans, dat het een
zeldzaamheid is.
Dit is de eene kant van de quaestie.
De andere is waarom nemen de kell
ners (want al beschouwt Mars her
fooienstelsel in 't algemeen, over hen
heeft hij 't hoofdzakelijk) waarom ne
men de kellners fooien aan En het
antwoord is eenvoudigomdat zij
daarvan moeten leven. Te Parijs
was het zoo erg, dat de kellners niet
alleen geen loon kregen, maar zelfs
van de fooien die ze inden nog drie
kwart moesten afstaan aan den pa
troon. Dit werd al te grof. Reactie
kon niet uitblijven en zoo zijn, naar
het schijnt, de toestanden daar op
eenmaal zooveel verbeterd, dat in ver
schillende etablissementen een- niet-
fooi enge vend bezoeker evengoed be
handeld wordt als die wel een fooi
geeft. Leukweg voegt, Mars er bij,
dat er te Parijs veel „automatische
restaurants'' zijn opgericht, waar na
tuurlijk geen fooien worden gegeven,
't Succes van 'dfeze inrichtingen zal
de patroons van de andere etablisse
menten allicht geanimeerd hebben,
oolc het fooienstelsel te beperken.
Het schijnt dat de kellners op de
fooien niet gesteld zijn en ook in ons
land een behoorlijke vaste bezoldiging
liever zouden zien. Hoe hoog die be
zoldiging dan wezen moet iezen we
niet en we durven er niet naar raden.
Er bestaan allerlei verhalen van kell
ners, die, nadat ze door de fooien een
heel aardige kous gemaakt hadden,
een eigen zaak kochten en daar rijk
in werdten, maar dergelijke histories
worden door de kellners zelf voor
sprookjes uitgekreten. De opmerking,
dat een patroon, als hij zijn personeel
betalen moest, minder kellners zou
nemen dan hij nu heeft, zoodat de be
diening minder vlug zou gaan, lijkt
ons niet ongegrond. Maar ze kan
natuurlijk nooit een reden wezen om
hef, ellendige fooienstelsel, waarmede
duizenden tegen hun zin tot een soort
van bedelaars gestempeld worden, in
't leven te houden.
En zoo komen we tot d:e derde
vraaghoe maken we de fooienge
woonte het gauwste dood? Daarin
is Mars al even vaag als andere dok
ters, die vóór hen de ziekte hebben
willen genezen. Hij doet een beroep
op het publiek. Maar e'ilieve, bet pu
bliek als .geheel is eenmaal voor derge
lijk betoog niet vatbaar. Het doet
liefst, wat bet gewoon is. 'houdt, niet
van veranderingen en laat als er
energiek opgetreden moet worden,
dat liefst aan den huurman over, die
het op zijn beurt weer van z ij n buur
man verwacht.
En zóo sleuren misstanden voort,
die wij allen afkeuren, behalve mis
schien de aandeelhouders van hotels
en café's, die ei* wèl bij varen. Wie
onzer durft het op zich nemen (en het
uitvoeren ook!om geen cent fooi
meer te geven aan kellners, conduc
teurs, portiers, dienstboden en wie al
niet meer'? Waar is die dappere man?
't Zal nog wel een poosje duren,
dunkt ons, voor de dóór Mars gepro
feteerde verdwijning van de fooien een
feit is geworden. Intusschen was 't
goed, dat hij er nog weer eens de aan
dacht op geveistigd heeft.
Baitenlandsch Nieuws
Z aid-Afrika.
De toekomst van den Vrijstaat.
De heer Birchenough, de welbeken
de Britsche handels-agent voor Zuid-
Afrhva, .schrijft in de „Board of Tra-
de" bet volgende over den Oranje-
Vrijstaat:
„Ik ben 'overtuigd, dat de ontwik
keling van do Oranje-Rivier Kolonie
verwonderlijk snel zal plaats hebben,
zoodra slechts de spoorweguitbreiiding
welke thans in overweging wordt ge
nomen, uitgevoerd is. Het is deze
kolonie, welke het meest van den oor-
log geleden heeft. Zoo zijn er feite-
iijk alle landbouw-werktuigen en ma-
chines verdwenen. De Boeren zullen
opnieuw van meet af moeten begin
nen. En daar zij van nature zeer
conservatief zijn, zullen zij jaren en
jaren die machines en werktuigen
blijven gebruiken, welke zij zich thans
aanschaffen.
Daarom is het voor Engelsche fa
brikanten van zeer groot belang,
thans, vóór' de Boeren zich van al 't
noodige voorzien hebben, hun deel
van den invoer machtig te worden.
Weliswaar zijn de repatriatie-ambte-
naren der beide gouvernementen be
zig te voorzien in die eerste en drin
gendste behoeften, doch dit is niet
meer dan een tijdelijke hulpvoor
particuliere onderneming en handel
blijft nog altijd een ruim arbeidsveld
open.
Ter voorlichting van fabrikanten en
handelaars zij medegedeeld, dat de
Boeren, zelfs wanneer de verschillen
de schadevergoedingen zijn uitbe
taald, zeer arm zullen zijn. Zij zui
len gebrek hebben aan ossen, paarden
en arbeidskrachten en. daarom niet
in staat zijn groote stukken gronds te
bewerken, waartoe kostbare en bewer
kelijke machinerieën noodig zouden
zijn. Zware ploegen zijn van geen
nut wegens gebrek aan trekkrachten.
De Amerikanen hebben tot nu toe
in dezen talc van handel het leeuwen
aandeel, hetgeen vooral zijn oorzaak
hierin vindt, dat de Amerikaan, die
in eigen land in vele opzichten onder
gelijke omstandigheden zijn land moet
ontginnen, beter voorbereid is om
aan de eiscben van den Zuid-Afri-
kaanschen landbouw te voldoen.
Thans is het evenwel de tijd om op
zijn qui vive te zijn, Indien men
thans de gelegenheid om zich er in te
werken, laat voorbijgaan, zal men in
de toekomst waarschijnlijk altijd uit
gesloten blijven.
Engeland.
De Koloniën en de vloot,
Chamberlain heeft in den laatsten
tijd, niet alleen in Zuid-Afrika, ge
zegd en dezer dagen hebben in het
Lagerhuis verscheiden Isprekers van
regeeringszijdie het oolc gedaan, dat
da" koloniën nu eindelijk hun plicht
moesten voelen om een flinke bijdrage
te leveren aan de vloot, die er immers
ook te hunner verdediging is. In het
Lagerhuis is nu het denkbeeld geop
perd, dat de koloniën een eigen vloot
moesten vormen: dus een Australische
vloot, een Zuid-Af rik aanls cheeen
Canadeesche. Arnold Forst er, secre
taris der admiraliteit, merkte echter
op, dat een eigen vloot de koloniën
veel duurder uit zou lcomen. Austra
lië bijv. zou dan, als het 't zoo goed
koop mogelijk aanlegde, niet minder
dan een millioen pond 's jaars moe
ten uitgeven, en dat is veel meer dan
de somj die Australië uitgenoodigd
zou worden tot de Rijks vloot bij te
dragen. Bestaat het plan dan ten deze
zekjeren drulc op Australië en de an
dere zelfregeerendse koloniën uit te
oefenen?
Arnold-Forster verzekerde het Huis
in een ander gedeelte van het marine-
debat, dat het schieten in de laatste
jaren op de vloot zeer is vooruitge
gaan. Er wordt tegenwoordig veel
meer dan vroeger op langen afstand!
geoefend. In de Middellandsche Zee
zijn daarmede merkwaardige uitkom
sten verkregen. Op het oogenblik
wordt volgens den minister het
schieten van de Engelsche marine
door geen andiere marine ter wereld
overtroffen;
De „Daily Chronicle" verneemt uit
Weenen, dat er een overeenkomst ge
sloten is tusschen Engeland en Italië
met betrekking tot Tripolis; volgens
dit verdrag zal Engeland geen enkel
•gebied aan de leust van Tripolis l e-
zetten.
Frankrijk
De Fransclie Kamer.
In de Franscke Kamer is bet debat*
over de Congregatie-voorstellen voort
gezet.
De minister-presictant Combes vei*-
dedigde de voorstellen, de beer Ribot
bestreed hem.
Er wordt gestemd over dei wijze
waarop d,e artikelen zullen worden
behandeld. Er ontstaat levendige be
weging. Aan de uiterste linkerzijde
begint men de Internationale te zin
gen.
Met 300 tegen 257 stemmen wordt
de artikelsgewijze behandeling ver
worpen. De linkerzijde roept: „Vive
la république, a bas la calotte!" en
begroet, den uitslag der stemming
met levendige toejuichingen.
Er wordt met 308 tegen 228 stemmen
besloten de redevoering van Combes
aan te plakken.
Met. 287 tegen 134 stemmen wordt
besloten tot verzending naar de com
missie van een motie-Rocbe, waarbij
de regeering wordt uitgenoodigd bin
nen zes maanden over te gaan tot
sluiting van de inrichtingen, waar
aan vergunning is geweigerd.
Zoo heeft de Kamer dan besloten,
dat zij niet zal overwegen, wellce
kloosterorden in Frankrijk zullen be
staan, maar dat zif alleen de vraag
zal stellen of er al of niet klooster
orden zullen worden toegelaten in het
land. Hoe het antwoord zal uitvallen
schijnt niet twijfelachtig. Onder de
tegenstanders der kloosterorden, zul-
den er wel zijn, die toch aan de con
gregatiën bet recht op een afzonder
lijke behandeling door d,e Kamer niet
hadden willen ontzeggen. Dezen zul
len bij de stemming over het ontwerp
zelf met de meerderheid meestem
men al zullen zij gisteren de oppositie
ter wille zijn geweest.
Er zal nu worden beschikt over de
54 aanvragen in drie groepen.
De meerderheid van 43 stemmen is
niet groot. Klaarblijkelijk hebben de
gematigde republikeinen, Méline, Ri
bot e.s. met dte rechterzijde gestemd.
DuitscMand.
In een tweegevecht op het pistool
tg Bamberg beeft een officier zijn te
genstander. een burger, morsdood ge
schoten. De zaak wordt nog gieheim
gehouden.
Te. Leipzig is een hoogere-burger-
sch'olier van zeventien jaar in hechte
nis genomen, omdat hij een val se, h
tweemarkstuk had uitgegeven. De
veelbelovende knaap had de valsche
munt zlelf vervaardigd.. Bij hem thuis
vond men nog een groote hoeveelheid
valsch geld en. goed verstopt, een
volledig stel valsche munters-gereed-
schappen en benoodigdheden.
Spanje.
Oneenigheid.
Hardnekkig blijven er geruchten
loopen omtrent oneenigheid in bet
ministerie. Volgens de Liberal wordt
de toestand met den. dag ernstiger.
De minister van financiën moet ge
dreigd hebben met ontslag als zijn
collega's zich niet met zijn begrooting
wilden vereenigen, en de ministers
van oorlog, van marine en binnen
zaken blijven staan op hunne eischen
tot verhooging der voor hunne depar
tementen uitgetrokken sommen. Deze
oneenigheid: zou volgens gemeld blad
de oorzaak zijn, dat da bijeenkomst
der Cortes voor zoo lang is uitgesteld
De minister-president Silvela laat
de geruchten over een ministerieele
crisis evenwel tegenspreken.
De| Kamer van landbouw van Bo-
ven-Aragon heeft een stuk openbaar
gemaald, waarbij zij als haar oordeel
uitspreekt, dat. liet land het vertrou
wen in de monarchie verloren heeft
en voortaan slechts van den republi-
keiinschen regeeringsvorm heil ver
wacht.
Koningin Wilhelmina en
Prins Hendrik aan den
Hoek van Holland.
Speciale correspondentie (van
Peereboom's algemeenen dienst)
voor Haarlem's Dagblad.
Een, Ho-llanidsch kind, dat is bekend
Dat vindt in zee zijn element.
't Woei Donderdag hard aan den Hoek
van Holland de stormbal was gehe-
schen, en de donkere, dreigende wolken
voorspelden weinig goeds.
Geen Koninginne-weeritje alzoo.
's Morgens ging het nog, maar tegen-
den middag kletsten de regenvlagen
neer, zóo overvloedig, dat den feest
gangers het hart in de schoenen zonk.
Maar, neen, de Koningin zou zeker
komen. Dat kon je wel zien aan het
pantserdekschip „de Holland". Het Ne-
derlandsche oorlogsschip lag aan de
Harwich-steiger, en al vroeg in den mor
gen zag men de manschap bezig met
reinigen en spoelen, schrobben en poet
sen. Toeu werden de vlaggen geheschen
en -een elk trok zijn beste baatje aan,
van den commandant tot den lichtma
troos..
Om elf uur kwam de „Charlotte", het
Duitsche opleidingsschip dat hertog Paul
Frederik van Mecklenburg onder zijn
bemanning telde, den Waterweg opstoo-
men.
Het bleef op stroom liggen en sierde
zich ook spoedig op.
Tegen half drie was dan ook alles al
uren lang gereed1.
Daar de Vorstelijke bezoekers pér rij
tuig van den Haag zouden komen, was
het laatste gedeelte van den weg
langs het Station door mariniers en
rijksveldwacht afgezet. Want er waren
nu heel wat kijkers bijeen. De meesten
hadden een plaatsje gezocht en gevon
den op het verhoogde plankier der goe
derenloods, eenigen zelfs op de kappen
van spoorwagens. En vlak daar tegen*
over lag de „Holland". Alles stond
klaar. De manschap in 't Zondagsche
pak met ®me,tloos-witte blouses en
prachtig gesteven braniekragen was
langs boord geschaard, storm- en regen
vlagen tartend. Op de „Charlotte" ston
den de rhainpefc.es in het want. Wat een
vergelijkingen werden er gemaakt tus
schen de bedde schepen vooral door
de jongens! Een voorname vraag was of
ze tegen elkaar op zouden kunnen, en
wie het winnen zou.
„Enteren!" zei brutaal een kleine jon
gen, wiens oom naar we vernamen
loods was enteren, daar kunnen ze
niks tegen doen. Ja, maar meende
een ander
Maar hij kon zijn zin niet voleindigen;
plotseling donderden de kanonnen van
de „Holland" los. De vorstelijke perso
nen waren in 't zicht!
Toch duurde 't inog lang drie uur
was 't geweest en de groote wijzer der
horloges en klokken was al weer een
fiiiruk eind vooruitgeschoven toen in de
verte hoerah-geroep weerklonk.
Daar waren ze en nog wel in een
open rijtuig. Een HolLandsch kind die
Koningin!
De Burgemeester van 's-Gravenzande,
de heer H. M. J. van Lennep, ontving de
vorstelijke personen aan het rijtuig, en
geleidde ze onder het gejuich der me
nigte en het losbranden der saluutscho
ten naar den steiger, waar de etat-major
van de „Holland" de Koningin en den
Prins aan boord ontving.
1-Iare Majesteit zag er in tegen
spraak met de onrustbarende berichten
die er den laatsten tijd geloopen hebben
over haar gezondheidstoestand, blozend
en gezond uit alleen misschien een
tikje ernstiger dan vroeger.
Zij droeg een smaakvol wit wandél-
costuum met kraag van marterbont, en
een kleine witte toque van zijde en vee-
ren.
De Prins kranig en fiksch als altijd
droeg de uniform van schout-bij-nacht.
Onmiddellijk nadat de Vorstelijke per
sonen aan boord waren zwegen de me
talen monden, ook van de „Charlotte"
die een tijd lang vuur en rook had ge
braakt. De trommen werden geroffeld,
de pijpers floten den eere-marsch, en de
Marinekapél viel in met een krachtig
oud-Wilhelmus. Geruimen tijd bleven
de Koningin en de Prins aan boord zon
der dat er aanstalten werden gemaakt
om naar het vrij ver verwijderde Duit
sche opleidingsschip over te steken. Het
tochtje had dan ook niets verleidelijks.
De regen had opgehouden, maar de
lucht was nog zwart en dreigend. En
zoover het oog reikte zag alles grijs
en grauw. De wind scheen ai sterker
te worden. Huilend strekend de vlagen
over het felbewogen water, en deden
het schuim hoog opvliegen.
Daar kwam de kleine motorboot van
de marine de „Holland" op zij.
Een sloep werd neergelaten en be-
mand, en daarna op sleeptouw genomen
FenilletoK.
Vertaald uit het ENGELSCH.
16)
Eindelijk kwam hij bij de Blauwe
Kanfeu". waarvan de deur nog half
'open stond. Hij aarzelde een, oogen
blik en stapte toen zachtjes binnen.
Terwijl hij dat deed, zag hij de ge
stalte van Mts. Battersby, nog in ge
peins verzonken.
Lady Dorothybromde hij, en
ging even zacht terug als hij gekomen
was. Alle moed scheen hem in de
schoenen te zinken, toen hij dacht
aan een woordenstrijd met een vrouw.
Maar de schaamde kwam hem te
hulp. Hij zou niet teruggaan, en al
zijn moed verzamelend, met een ge
laat afsch r i k wékkend er dan ooit,
stapte hij de kamer binnen mlet een
luid „Ahem en stond toen van aan
gezicht -tot aangezicht tegenover
iemand, voor wie hij nog meer ont
zag had dan voor de meesteres van
Coombe Royal zelf.
Wat Mrs. Battiersby aangaat, zij
was in hooge mate verwonderd. In
haar ijdel hoofd kwam de wilde ge
dachte op, dat. Polly den kornet bad
ingelicht, waar hij haar zou kunnen
vinden, om zoodoende haar meteen
weer in een goed humeur te brengen
en zij stond daar,, blozend als een
schoolmeisje, half boos, half verrukt,
tegen Rock te buigen.
En Rock werd) daardoor niet min
der in de waar gebracht. Hij ging Van
het eene been op bet andere staan en
diep buigende, begon hij
Uw dienaar, miejuffrouw. Ik
Mijnheer, viel Mrs. Battersby
hem in de rede, dat zijn de vertrek
ken van de jonkvrouw: wat moet ik
van uw komst hier denken?
De toestand moest onder de oogen
gezien worden en, Mrs. Battersby of
niet, de kornet wist, wat zijn plicht
was. Daarom dwong hij zich nu tot
kalmte, ofschoon met kloppend hart.
Mejuffrouw, zeidie hij, ik ben hier
gekomen, terwijl ik wel wist.
O, dat. bijdehandjeriep Mrs.
Battersby uit, en de kornet staarde
haar mlet verwondering aan. Hij be
gon éen duister vër'moeden te krijgen,
dat zijn verlegenheid' hieraan schuld
was, en die gedachte gaf hem ka-acht.
Hij deed een stap voorwaarts.
Ik ben gekomten, zei bij, om te
ZOft.
Maar de geagiteerde Mrs. Batters
by, kon aan niets anders denken dan
aan dat éene idee, dat baar hart zoo
vervulde.
Ik weet het. kornet, zei ze haas
tig, Maar niet hier. Jelui mannen
bent ook zoo ruw! Kom straks in
mijn eigen kamer!
Rock ging weer een stap achter
waarts. Had hij met een krankzin
nige te doen?
Mejuffrouw, (ikik
Maar hij kon deze toespraak niet
eindigen. .Een blank gevulde hand
lag op zijn m'ouw.
Het is hier onmogelijk, kornet,
elk oogenblik kan de jonkvrouw te
rugkomen maar hedenavond zal er
een taart en een flesch Gascognerwijn
zijn, daar houdt een soldaat van.
Rock was sprakeloos van verwon
dering en woede. Om zich te bevrij
den. greep hij de vingers van Mrs.
Battersby, maar in plaats van het
gewensclite effect ontving hij een
warmen handdruk terug. Het koude
zweet brak hem uit.
Booze woorden zou hij hebben aan
gedurfd. Het kletteren van staal zou
hem welkom geweest zijn maar dit!
Droom Uk? hijgde hij.
Neen, het is werkelijkheidHet
zal geen droom zijn, en als u daar
meer van houdt, zal ik zorgen, dat
er sek. in plaats van Gascogner is.
steunde Rock, en terwijl hij
dat, deed, liet Mrs. Battersby haar
hoofd liefelijk op zijn schouder val
len, terwijl zij met half gesloten oogen
mompelde
O, kornet, kornet
Met een onderdrukte kreet, van
schrik en wanhoop deed Roek zijn
best om zich te bevrijden.
Gij, DelilaLaat mij los! riep
hij uit, O, ik zal vluchtenEvenals
Jozef vluchtte Weg van mij, gij
vrouw van Babylon
Met deze woorden rukte hij zich los
en vluchtte, terwijl woede en schrik
op zijn gelaat te lezen stonden.
HOOFDSTUK VI.
In de Blauwe Kamer.
Dorothy Capel zat voor het boog
venster van de Blauwe Kamer in de j
zomeravondschemering met een ver
frommeld papier in haar hand'. Het
was de brief van Maunsell, die eerst
met verwondering, daarna in hevige
woede door baar gelezen was. Na het
geen Harden haar verteld had, was
dat niet onverwachtzij was zich in
derdaad vaag bewust van de gevoe
lens, die Maunsell haar toedroeg, haar
echt vrouwelijk instinct had haar dat
ingefluisterd. Maar Harden had zijn
neef voor haar ontmaskerd en fijn
gevoelig als zij was. beschouwde zij
de woorden 'i.n zijn nrief als een groo
te beleediging.
Hoe durft hij viel zij uit Hoe
durft hij zoo schrijven Ep toen, als
wilde zij aan haar toorn nog meer
voedsel geven, las zij den brief nog
maals over.
Het is te veelen minachtend
sprong zij op. De liefde van een ach
tenswaardig man. Achtenswaardig,
inderdaadZoo achtenswaardig, als
een ven-ader van den Koning en de
roover van eiens anders erfenis nog
zijn kan. O, Kit, je hadt gelijk!
Zij maakte aanstalten om het pa
pier in stukjes te scheuren, maar iets
weerhield haar daarvan. Misschien
was het die geheime trots op een ver
overing, die iedere vrouw eigen is
niemand kan dat zeggn.
Maar hoe het ook zij. de brief werd
niet vernietigd en in plaats daarvan
overgelezen en nog eens weer over
gelezen en telkens minder onvriende
lijk beoordeeld. Stijf en formeel stond
er geen enkel woord in, dat een vrouw
ook maar eenigszins zou kunnen
kwetsenintegendeel sprak er duide
lijk terughoudendheid uit den brief.
Het was natuurlijk totaal onmogelijk
maar en"haar gedachtenloop werd
door e<en licht kloppen aan de deur
afgebroken. Het volgend oogenblik
verdween de brief in haar zak, maar
het was enkel een bediende, dlie de
artistiek uitgevoerde kandelabers aan
steken kwam. Die kandelabers waren
door niemand minder dan Benvenuto
Cellini geschilderd, een vroegere lord
van Capel had ze cadeau gekregen
van den toenmaligen koning van
Frankrijk en zij stonden nu weerga
loos schoon in d'c gele stralenglans
van het licht.
De man vertrok eindelijk weer en
Dorothy ging bij het licht staan, om
haar brief nog eens te lezen, en dit
maal trof liaar iets, wat haar opge
wekt deed glimlachen.
Ieder woord stond daar zoo stijf en
recht als een kaars, als ware het een
van zijn eigen dragonders, of een van
die rij wapenrustingen uit de Lange
Galerij. Hij vraagt verlof om op mij
te mogen wachten, welnu, ik zal hem
ontvangen en zijn antwoord geven.
Ik vrees alleen maar, dat het onder
houd kolonel Antony Maunsell niet
veel genoegen zal verschaffen
1 'ordt vervolgd.