NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
Liefde en Haat.
'20e .laaigarifj "Woensdag 25 Maart 1903 N'o. 0054
HAABLENTS DAGBLAD
AboimementsprtlsBi' Advertentlën z
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der *9 PrBs ^er A.dvertentiën van 1 5 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15.
gemeente), per 3 maanden1.30 j// Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 JjjL^TReclames 30 Cent per regel.
Afzonderlijke nummers 0.021/» BureauxZuider Bnltenspaarne N'o. 6,
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37Vi Intercommunaal Telofoonnummcr der Redactie 600 en der Administratie 122,
de omstreken en franco per post. 0.45 Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentlën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentlën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAÜBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 3Ibis Faubourg Montmartre.
Haarlem's Dagblad van 25 Maart
bevat 0. a
Het debat in liet Lagorhuis, De
Hongaarsche Kamerzitting, De
stifts dame, De samenstelling der
gezondheidscommissie», Een inge
zonden stak van minister Knyper
De samenstelling der gezond-
heidscommissiën.
Men schrijft aan de N. Rott. Ct.:
Nu op een zeer enkele uitzonde
ring na d'e gezondheidsoëmmissien
over het geheele land benoemd zijn,
is het mogelijk hun samenstelling na
te gaan. In Middelburg, Rotterdam en
dezer dagen ook te Nijmegen, hebben
de eerst benoemden bedankt.
In de gemeenten met 18,000 of meer
inwoners, en een paar andere, die e©ne
commissie voor zich alleen hebben,
bestond meestal reeds vroeger eene
commissie, uit verschillende elementen
der burgerij samengesteld. Voor het
meerendeel zijn hare leden in de nieu
we commissie overgegaan en bieden
geen bijzondere gezichtspunten aan.
De commissiën ingesteld voor een
meer of minder grooten kring van ge
meenten bestaan uit 5 tot 15 leden.
De wet geeft geene aanwijzing om
trent dë personen, die tot leden be
noemd kunnen worden door den Com
missaris in iedere provincie uit een
'dubbeltal opgemaakt door den ge-
zondheidsraad. die zijnerzijds eene
aanbeveling der burgemeesters moet
afwachten. Bij de behandeling der
wet is er echter bTj herhaling de na
druk op gelegdl dat de oommiissiën
vooral niet voor het meerendeel uit
geneeskundigen zonden behooren te
bestaan. Hieraan is getrouw de hand
gehouden; met slechts weinig uitzon-
deringe hebben slechts één of twee
geneeskundigen zitting in elke com
missie. zelfs bij die. welke bestaan uit
7 tot 10 le.den; in geen enkele echter
ontbreekt dit element. Bijna tot elke
commissie behoort verder een apothe
ker of een ander scheikundige en even
eens een architect of bouwkundige en
bij gebreke van dien een opzichter of
timmerman. Een enkele maal werd
een landbouwer benoemd of een rent
meester, somwijlen een veearts. Ove
rigens personen van verschillende pro-
fessiën, waaronder enkele leeraars en
<een oud-onderwijzer, verder onder
scheidene advocaten en ambtenaren,
hieronder een substituut-officier -van
justitie. Ook een half dozijn vrouwen
werden benoemd.
Het is bekend, dat bij de eerste aan
beveling naast de geneeskundigen tal
van burgemeesters en gemeente-secre
tarissen werden opgegeven en een
circulaire van den minister toen er
<op beeft gewezen, dat meer op andere
personen het oog1 moest worden ge
vestigd, terwijl de gezondheidsraad
juist het benoemen van deze ambte
naren niet wenschelijk achtte, wegens
de nauwe en eigenaardige positie, die
de aanstaande commissiën in of tegen
over de n-emeientebesturen zouden in
nemen. Het sclr'nt ten slotte minder
uoodig gebleken of onmogelijk ge
weest te zijn hieraan even streng, als
bij het weren van te veel geneeshee-
ren .de hand te houden. Althans, ©en
tiental burgemeesters hebben zitting
in verschillende commissiën, zelfs 2
in d'e commissie zetelende te Rrielle
uit 7 leden bestaande; een paar zijn
tevens aangewezen als voorzitter en
een half dozijn 'als secretaris. In Zee
land overal en in Z.-Holland worden
deze combinatiën aangetroffen. In de
laatste provincie springt nog in het
oog dat betrekkelijk dikwijls een ge
meente-secretaris of ambtenaar ter se
cretarie tot secretaris der gezondheids
commissie! benoemd werd. zooals ook
een paar malen in Utrecht bet geval
was. In de andere provinciën werd
dit met een enkele uitzondering ver
meden; in de meeste gevallen kwamen
rechtskundigen aldaar in aanmerking
voor secretaris; somwijlen werd! hij
tevens lid der commissie, doch ge
woonlijk niet; in N.-Brabant is, op
één na. geen enkele secretaris tevens
lid.
Het is reeds gebleken, dat één be
paling der gezondheidswet niet kon
worden gehandhaafd, waarvan wij
reeds vroeger schreven, dat zij een
struikelblok zou moeten worden.
Art. 26 zegt, dat de secretaris ge
vestigd is in de gemeente waar de
commissie haren zetel heeft. De zetel
is natuurlijk gekozen ter plaatse waar
ongeveer het midden is van den
kring der bijeengebrachte gemeenten;
het geografisch middelpunt is echter
niet altijd de "rootste gemeente of
waar de beste keuze voor een secre
taris gevonden wordt. Vandaar dat
in bijna alle provinciën is afgeweken
van deze gebiedende bepaling, in de
onmogelijkheid waarschijnlijk om an
ders naar behooren in het secretariaat,
der commissie te voorzien.
18
Buïienlandsch Nieuws
Zuid-Afrik 1
Het debat in het Lagerhuis.
Het Zuid-Afrikaansehe debat in het
Lagerhuis we koinen er nog eens
op terug liep voor een groot deel
over de Kaffers. De liberalen protes
teerden uit kiucht van hun oude be
ginselen tegen eiken vorm van gedwon
gen arbeid, om welke reden dan ook.
Zoo zeide Lloyd-George dat het wel
waar kon wezen, dat er goudmijnen
zijn, die niet met voordeel ontgonnen
kunnen worden als er niet meer goed-
koope kafferarbeid aan de markt
komt, en deze niet anders dan door
zekeren dwang verkrijgbaar is, maar
in Wales zijn wel een aantal steen
kool-, ijzer- en goudmijnen gesloten
uit gebrek aan goedkoope werkkrach
ten. Kunnen die mijnen in Trans
vaal niet met voordeel werken, dan
moeten ze maar gesloten worden. En
nu zegt men. dat ze ontgonnen moeten
worden in het belang van het rijk.
Maar w*ie zijn die Britten, voor wie er
tot eiken prijs mijnwerkers gevonden
moeten worden Lloyd-George haal
de een lijst te voorschijn en. begon te
lezen: „Wernher, Beit en Co., gebr.
Barnato, Goerz en Co., Albu, Neu
mann, Dunkelsbuhler, Berlein, Hirsch
enz. De lijst wordt gesloten met een
mijnheer Mo zeis. Er is maar éen echte
Brit bij den geheelen troep. Ik meen,
besloot Lloyd-George, dat in dien strijd
die er in Zuid-Afrika tusschen de twee
groote steden Birmingham en Jeruza
lem gevoerd is, Jeruzalem er het best
afgekomen is."
Chamberlain verdedigde breedvoerig
de mijneigenaars en de regeering van
Transvaal en ontkende, dat, iemand
aan eenigen vorm van slavernij dacht.
Hij beweerde voorts, dat de belasting,
die er nu op de kaffers ingevoerd
was alles en alles bijeen f24 per
hoofd, en f24 buitendien voor elke
vrouw, die een Kaffer meer heeft dan
éen lager is dan de belasting onder
de Transvaalsche regeering, die aldus
was een. hutbelasting van f 6, een
hoofdelijke belasting, van f24, een
wegbelasting van fl.50, een honden
belasting van f 6 en e«n pas van f 14.40
'sjaars. d.i. te zamen f51.90. Op de
juistheid van deze berekening valt. ze
ker het een en ander af te dingen.
Zoo zou eens uitgemaakt dienen te
worden, wat. er van die belasting ge
heven werd (men weet. dat de Kaffers
in sommige streken in 't geheel niets
betaalden) en dan hoeveel de Engel-
sche belasting, bet aantal vrouwen in
aanmerking genomen, door de bank
bedragen zal. Voorts pleit bet b.v.
niet voor liet Engelsche stelsel, dat de
hondenbelasting is afgeschaft. Wij
weten hoe er nu geklaagd wordt over
de Kafferhondenplaag.
Na Chamberlain's breedvoerig plei
dooi merkte Lahouchere 'op, dat geen
fraaie woorden den indruk konden;
wegnemen, dat er met bizondere be- J
lasting een soort slavernij ingevoerd
wordt. Vermelden wij in dit verband1
nog, dat Chamberla'in inderdaad, ge
lijk aanstonds vermoed werd, de Boe
ren van het slecht behandelen van de
Kaffers vrijpleitte, omdat, zooals het
verband aantoont, hij hun streng be
wind over dë inboorlingen als voor
beeld noodig had om de Kafferbehan
deling die de mijnen verlangen te ver
dedigen.
En daarbij maakte hij zich weer
eens aan een leelijke waarheidsverval-
sching schuldig. Als een bewijs, dat
de Boeren de zwarten werkelijk niet
slecht, behandelden, haalde hij aan,
dat de mannen in den oorlog op com
mando konden gaan en de vrouwen en
kinderen in_ de hoede der Kafferbe
dienden achterlaten, en vervolgde
hij „in vele gevallen hielpen de
inboorlingen de Boeren in den oorlog,
juist zooals zij_ in vele andere geval
len ons geholpen hebben," De gewa
pende hulp die tienduizenden Kaffers
(in Transvaal alleen hebben de Kaffers
aan de Engelschen 50.000 gewteren uit-
•eleverd) de Engelschen bewezen heb
ben, op éen lijn te stellen met de
hulp, die de Boeren van de Kaffers
alleen als non-combattanten gehad
hebben, 'is valsch.
Er is nog een gedeelte in Chamber
lain?s~ rfede, dat vermeld dient te
worden. Wij weten, dat hij de oude
republieken nog in lange geen eigen
bestuur wil geven alleen tot bun
eigen bestwil. Hi] wil dat blijkbaar
nog vele jaren uitstellen, want hij
ispraic van een tijd die in de geschie
denis van een volle niet lang genoemd
kan worden. Evenwel, als de over-
groote meerderheid hoe groote
meerderheid zal geëischt worden?
er om vraagt, meent Chamberlain kan
liet zelfbestuur niet geweigerd worden,
zelfs al vond Engeland kroonkolonie-
bestuur nog beter. Van belang is dit
echter niet te zeer, want. wij meenen,
dat Chamberlain er niet zoo heel lang
meer over te zeggen zal hebben. Maar
wel is 't de moeite waard aan te tee-
kenen, dat, naar Chamberlain's mee-
deeling, tusschen het bestuur door een
uitgehreiden benoemden wetgevenden
raad waarvan de afkondiging voor
Transvaal nog moet geschieden en
het zelfbestuur nog een tijd zal liggen,
waarin de raadsleden, die geacht wor
den het volk te vertegenwoordigen,
er niet in benoemd, maar door het
volk verkozen worden, evenwel met
handhaving van de meerderheid van
b enoem d e 1 eden- ambten a ars.
Voorts vertelde Chamberlain in dit
verband, dat hij de la Rey eerst over
gehaald had een benoeming te aan
vaarden. Deze had wel bezwaar ge
maakt. maar zich ten slotte bereid
verklaard. Waarschijnlijk, zei Cham
berlain, hebben Botha en Smuts hem
belezen om ten slotte te bedanken.
Engeland.
Ierland.
De regeering schijnt met Ierland
groote plannen te hebben. Niet alleen
verwacht men eerlane de indiening
van een wetsontwerp tot regeling van
de landkwestie, maar zelfs schrijft
men haar het plan toe. Ierland iets te
geven in den geest van Home Rule.
Zoo heeft zich. volgens de Belfast-
Evening Telegraph. T. W. Russell uit
gelaten. En nu verneemt de Daily
Express uit Dublin, dat op aandrin
gen van den. koning de regeering een
soort Home Rule overweegt. ..dat wel
niet zoo ver gaat als de nationalisten
verlangen, maar dat zij toch dankbaar
zullen aanvaarden".
Duitsohland,
De stifts dame.
Men heeft zich, naar aanleiding van
het proces tegen Elise von Heusler,
de beruchte directrice van het Maxi-
miliaans-stift te Munchen, verbaasd
afgevraagd, hoe het mogelijk was dat;
het ministerie deze vrouw, niettegen
staande het op de hoogte was van de
heerschende misbruiken, heeft kun
nen handhaven. De Munchener Neu-
este Nachrichten geeft daar thans
het antwoord op het heeft niet aan j
baron von Feilitzsch, den minister'
van binnenlandsche zaken, maar aan
prinses Ludwig Ferdinand gelegen,
dat de directrice zoolang gehandhaafd
is. De prinses verbloemt dit niet,
maar doet integendeel in particuliere
gesprekken veel moeite om het minis
terie tegen onbillijke verwijten »n be
scherming ie nemen en de verant
woordelijkheid voor het gebeurde zelf
op zich te nemen. Zelfs had zij in
een. communiqué aan de pers willen
bekend maken, hoe de vork in den
steel zat, maar van hoogerhand is dit
verhinderd, vermoedelijk om geen
houvast te geven aan kritiek op de
door niemand minder dan B'ismarcK
zoo dikwijls verwenschte „Unter-
rockspolitik". Maar nu is de zaak
toch ruchtbaar geworden en blijft, die
kritiek niet uit. Zoo schrijft de ge
matigde Munchener N. Nachrichten
,,1-Iet strekt het edele karakter dei-
prinses tot eer dat zij de waarheid
openlijk heeft bekend willen maken en
in zekeren zin de schuld voor het
aanblijven van freule Heusler als di
rectrice van het stift op zich heeft wil
len nemen. De prinses heeft zich,
gelijk zij thans wel inziet, door haar
goede, steeds hulpvaardige hart laten
leiden om in een zaak tusschenbeide j
te komen, waarin het beter geweest!
ware, de verantwoordelijke personen
te laten handelen. De prinses kan na
deze uiteenzetting volkomen buiten de
discussie gelaten worden Bij deze
gelegenheid wensch,en wij echter op
de moeilijkheden de aandacht te ves
tigen waarmee "de autoriteiten door
zulke invloeden te kampen hebben.
In elk geval had de tusschenkomst
van de prinses in geen geval de goede
en noodzakelijke maatregelen van 't
ministerie mogen tegenhouden."
Uit de gevangenis, waar freule Heus
ler is opgesloten, wordt gemeld, dat
zij ook daar zoo kwaadaardig en gif
tig is, dat hare medegevangenen zich
reeds over haar beklaagd hebben. Te
genover den geestelijke gedraagt zij
zich ook weerspannig en brutaal. Zij
wil nog altijd de onschuldige spelen
en roept maar voortdurend ,,Ik ben
onschuldig veroordeeld
Zweden.
Nood 'in de Provinciën.
De regeering is Zaterdag in de Ka
mer geïnterpelleerd over den nood in
de noordelijke provinciën. De bevol
king moet er daar even erg aan toe
zijn als in liet naburige Finland.
Volgens den minister van landbouw.
die den interpellant beantwoordde, i
was de regeering pas veertien dagen
geleden nog tot de overtuiging geko
men dat de maatregelen tot- leniging
van den nood alleszins voldoende wa
ren. Uit latei- ontvangen inlichtingen
was echter "ebleken, dat nog een aan-
zienlijk bedrag (922,000 kr.) noodig j
was. Dr. Klopsch had daartoe reeds
100,000 kr. bü~edragen.
De minister kon niet zeggen of do
regeering aan de volksvertegenwoor
diging een voorstel zou doen om van
staatswege geld beschikbaar te stel
len. Het deed hem genoegen dat de
Zweden die zich in Amerika hadden
gevestigd, hun vaderland nog niet
vergeten hadden. (Men weet dat een
Amerikaansche commissie veel geld
bijeengebracht heeft voor de noodlij-
denden in Finland en Zweden), maar
hij betreurde 't, dat de Amerikaansehe
Pers zoo'n sensatie gemaakt had. den
toestand schromelijk overdrijvende.
Een paar Kamerleden uitten zich in
denzelfden geest.
Oostenrijk-Hougarije.
De Hongaarsche Kamerzitting.
Het is bar toegegaan in de Hon
gaarsche Kamer naar aanleiding van
de botsing tusschen de studenten en
de politie.
Nauwelijks was de zitting geopend,
of de oppositie begon Szell uit te
schelden en te jouwen: Er uit met den
moordenaar! Beul van 't volkl en der
gelijke vriendelijkheden meer. Ver
schillende afgevaardigden van de Kos-
suth-partii schreeuwden door elkan
der en schilderden in hartstochtelijke
taal de voorvallen van Vrijdag, de
brutaliteit der politie, die zelfs vrou
wen en kinderen te lijf was gegaan
en de onverstoorbaarheid van den
eerste-minister. terwijl de jeugd ver
moord werd".
De afgevaardigde Ratkay verklaar
de. dat de onafhankelijkheidspartij
alle discussie zou beletten zoolang het
hoofd der politie Rudnay, op zijn post
gehandhaafd bleef.
Eensklaps riep een der leden: „Er
is politie in de Kamer". Dat was een
sein voor de geheele Ivossuth-partij om
als één man in de wandelgangen te
stormen, zwerende geweld met geweld
te zullen keeren Het bleek evenwel
©en loos gerucht.
Nauwelijks was dit incident voor
bij. of er gebeurde een tweede. De
afgevaardigde Barta riep heftig bewo
gen. dat hij een telegram had gekre
gen, meldende, dat de politie oprukte
tegen de in het Polytechnicum ver
zamelde studenten Men kan van alles
verwachten! voegt hij e.r bij.
Eindelijk staat Szell op om door
eenige mededeelingen de Kamer tot
kalmte te brengen. Maar vergeefs. Het
lawaai verdubbelt en men roept hem
toe: „We hebben genoeg van je mooie
praatjes. We willen het ontslag van
Rudnay. Gij zult zoolang wij onzen
zin niet hebben, niet spreken". De
laatste woorden worden in koor her
haald onder hegeleiding van klappen
met de deksels der lessenaars. Toen
werd de zitting geschorst.
Bij die heropening begon het gejouw
tee en Szell opnieuw. Hij probeerde
het rapport over het Vrijdag gebeurde
voor te lezen, maar na eiken zin
schreeuwden de opgewonden Kossuth-
mannen: „Zitten! Zwijg! Je liegt!"
Graaf Apponyi, de voorzitter, moest
toen ten tweeden male de zitting
schorsen. Eerst daarna kon Szell be-
betrekkelijk rustig spreken.
Stadsnieuws.
Haarlem, 24 Maart 1903.
E e n v e cit tp ar t ij. Bij een vecht
pet tij, die Zondag op de Botermarkt
plaats had, werden met veel moe'ite
2 personen gearresteerd.
Tegen eén daarvan, Kollaard ge
naamd, werd mede proces-verhaal op
gemaakt wegens het dragen van een
boksbeugel.
Teraardebestelling. Onder
zeer vele blijken van belangstelling
had Maandagmorgen op de begraaf
plaats aan den Schoterweg de plechti
ge teraardebestelling plaats van het
stoffelijk overschot van den heer Jacob
Graaff. in leven chef der stoojnsmede-
rij in de Nobelstraat.
Aan den ingang van het kerkhof
stond het personeel in twee rijen ge
schaard.
Toen de stoet voorbijtrok, ontbloot
ten allen eerbiedig het hoofd en in
menig werklieden-oog welde een traan,
getuigenis afleggende hoezeer de over
ledene bij zijn volk gezien en bemind
was.
Toen de stoet voorbijgetrokken was,
sloten de werklieden en andere be
langstellenden zich daarbij aan.
De lijkbaar was bedekt met kransen
waaronder eén van het personeel.
Toen de kist in de groeve werd neer
gelaten, waren de werklieden zicht
baar aangedaan. Zoo iets spreekt,
'in deze veelbewogen tijden, zegt ons
dat er nog wel patroons zijn. die door
hun personeel worden geacht, en dat
er nog arbeiders zijn, die de goede
eigenschappen van den patroon we
ten te waardeeren en zijn heengaan
diep betreuren.
Aan de geopende groeve werd het
woord gevoerd door den heer Gonnet,
die de groote verdiensten van den
overledene huldigde en hem herdacht
als een goedhartig man en een recht
schapen patroon, die lief en leed met
zijn werkvolk deelde.
FfEiliftan,
Vertaald uit het ENGELSCH.
19.
Sergeant! duizend pond sterling
is geen kleinigheid.
Als eenig antwoord gromde Tutbu-
ry, terwijl Manley voortging: Zelfs
die helft daarvan zou u of rnij tot een
rijk man maken.
Wat voer je toch in je schild?
Kom, maak voort wij zijn er nog
lang niet.
Goud is niet te versmaden, ser
geant! Echt glimmend goud! Ik zeg
je. dat die duizend pond' voor mij zijn
weggelegd, maar ik moet ze met een
ander deelen. Ja, Thomas Tutbury!
Niet voor niets noemt men mij „Lig
als een Beer op Wacht voor den Hei
den!" Jij maar niet ik zal hier achter
het net visschen.
Tutbury bleef staan, en wendde
zich tot zijn kameraad.
Spreek toch niet in raadsels, zei
hij; zeg mij duidelijk, wat je op 't
hart ligt. Als je wat nieuws weet, zeg
het dan je hadt dan al eerder moe
ten spreken.
Dan zouden wij geen van heiden,
rijk geworden zijn sergeant. Duizend
pond' in zessen verdeeld is niet veel.
Hoor nu eens! Jij was niet hij Wais-
ham toen d;e Heer niet met ons was en
Rupert de stad bij verrassing nam.
Evenmin als ik ben je voor een klein
tje vervaard, Tutbury, en slagerswerk
is je niet vreemd; maar dat verzeker
ik je, nog nooit zag ik elders zoo'n
slachting. Wij bevochten hen van
straat tot straat, van huis tot huis,
wij vochten, vielen en stierven. Som
mige onzer vonden een schuilplaats
in een stal. Misschien waren het er
een dozijn in 't geheel en ik was ern
stig gewond; maar Elihu Burnside en
zij,a dochter waren daar en de laatste
was nog gespaard voor het lot der
andere vrouwen. De stad werd geno
men genomen door Duitsche vreem
delingen en zij kwamen bij zwer
men de stad' in om aan hunne lusten'
bot te vieren. Een greep de dochter
van Bumsida met een lach, die ik mij
nog herinner, en toen begonnen zij
onder elkander ruzie te maken, toen
een andere partij binnen kwam en
hun leider .een Engelschman, den
Duitscher als een hond neerschoot,
en verder herinner ik mij niets meer
want ik verloor mijn bewustzijn.
Wat ter wereld
Luister nu! De man, die Patiënce
Burnside redde was Hardien zelf; en
lieden avond lieeft zij hem gedeeltelijk
kaar schuld betaalt. Het gras was niet
platgetrapt door een kleine meisjes
voet. Flink en duidelijk was een
mannenvoet in de aarde afgedrukt,
en wel dien van Hardien. Ha !ha! en
hij lachte schor. Te moeten denken,
dat jii. oude veteraan, je hebt laten
beetnemen door een meisje!
Maar in hemelsnaam, waarom heb
je niet eerder gesproken?
Dat heb ik je al tweemaal ver
teld. Wij deelen eerlijk te zamen, want
jij en ik zijn van dezelfde kracht, en
sinds de slag bij Chalgrove hebben
wij samen cevochteu en bloed vergo
ten. Laat Gideon Hales met zijn man
nen het moeras doorzoeken Zij zullen
ons missen, en hongerig terugkeeren,
Maar jij en ik, wij zullen achterblij
ven. Ik zal rechtstreeks naar de
plaats teruggaan, waar ik een spoor
van Harden gevonden heb. En ga ji j
het bosch rechts in en vervolg je weg
oostwaarts. Wij zullen elkaar ontmoe
ten bij de Sanctuarv Het zou mij ver
wonderen als hij daar niet een schuil
plaats zocht, want zooals wij weten,
is 'hij daar geweest. Let op! Ahab is
onder ons bereik! En heden avond' zal
ons een van beiden de roem ten deel
vallen en wat meer waard is wij
zullen gelijkop deelen en niemand an
ders behalve ons.
Een oogenblik stond de sergeant
zwijgend1 te leunen op zijn zwaard.
Zijn log hoofd' zonk tusschen zijn
schouders, en zijn diepliggende oogen1
keken Manley scherp en onderzoekend
aan. Eindelijk nam hij een besluit.
- Ja. je hebt gelijk. Jij moest ser
geant zijn. niet ik; en wij zullen eer
lijk deelen hier is mijn hand er op.
En toen scheidden zij, om ieder
hun eigen weg te eraan. Wat Manley 1
overkwam, weten wij al.
Iloe hij na nog meer sporen van den
voortvluchtige ontdekt te hebben, de
open plek in het bosch bereikte waar
hij Maunsell ontmoette en meegesleept
werd evenals de anderen door de
godsdienstige ontboezeming van Burn
side.
Daar willen wij hem voor 't oogen
blik verlaten en liever sergeant Tut
bury op den voet volgen, die zich met
haast naar het bosch spoedde en daar
een kronkelend nad volgde, dat in de
diepste duisternis van het bosch
scheen te leiden. Hij gin- bedacht
zaam voorwaarts zooals het een oud
soldaat paste en doorboorde de grijze
schaduwen met zijn scherpe, onder
zoekende oogen. De ondergaande zon zomeravondschemering en hij kon
verlichtte de boomstammen totdat zij j de zwakke, zilveren schim van een
glinsterden als brons, en de langeheldere maan, die streed met da
lichtstralen die het halfduister door- I schemering, al zien, die wat beloof-
boorden, schenen de duisternis nog1 de voor een heldere-" nacht. Dat alles
meer te doen uitkomen. Zoo nu en1 zag die oude soldaat: maar 't hielp hem
San scheen een knoestige boom den1 niet. De gedachte, dat hij den weg
omvang ©n vorm van een man aan teniet meer wist en rondliep als een
nemen, en de hoop vervulde dan Tut- j verdwaald kind hinderde hem gewel-
bury's hart om een oogenblik daarna dri terwijl Manley misschien den
weer verbannen te worden. Soms he- j vluchteling al achterhaald had. Hij
woog een tak in den avondwind, alsliet zijn log hoofd hangen, zooals zijn
zijn bladeren over de schaduwen 1 gewoonte was, als hij wou nadenken,
zweefden, scheen daarachter een ce- j en toen plotseling kwam er weer veer-
stalte te vluchten, maar dat was en- j kracht in hem en ging hij voorwaarts,
kei zinsbegoocheling van zijn van in-1 Hij was besloten - goed geluk af recht
spanning vermoeide oogen. De zoele 1 voorwaarts te gaan. er mocht dan van
wind zuchtte treurig in de bladeren komen, wat wilde,
boven zijn hoofd, de lichten werden Op avontuur had hij dat besluit ge-
duidelijker en de schaduwen donker-1 nomen en werkelijk het waagstuk
dier. Het pad zelf liep op niets uit. en had 'het gewenschte gevolg. Nau we
ten laatste moest Tutbury zichzelf be-lijks was hij honderd passen vooruit-
kennen, dat hij geen Noord van Zuid gegaan, toen er iets scheen te vluch-
en geen Oost van West meer wist te ten in de open ruimte tusschen twee
onderscheiden, en dat hij naai' men- olmen, en plotseling verdween. Het
schelijke berekening verdwaald was. was dezen keer geen windenden tak
Hij keek achter zich om te trachten of geen zinsbegoocheling. Duidelijk en
no" iets van de zon te zien; maar ze klaar zag hij het op nog geen boog-
was ondergegaan, en de ondoordring-schots af stands, en zelfs in die sche-
bare boomenrij maakte het onmogelijk I mering vol schaduwen was hij zeker,
voor hem aan den horizon den vuur- dat het een man was. en heel waar
gordel in het Westen te ontdekken, schijnlijk d'e man. dien hij zocht.
De zon had' plaats gemaakt voor een(Wordt vervolgd).