NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. Liefde en Haat. '20e .laaigarifj "Woensdag 25 Maart 1903 N'o. 0054 HAABLENTS DAGBLAD AboimementsprtlsBi' Advertentlën z Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der *9 PrBs ^er A.dvertentiën van 1 5 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15. gemeente), per 3 maanden1.30 j// Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 JjjL^TReclames 30 Cent per regel. Afzonderlijke nummers 0.021/» BureauxZuider Bnltenspaarne N'o. 6, Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37Vi Intercommunaal Telofoonnummcr der Redactie 600 en der Administratie 122, de omstreken en franco per post. 0.45 Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentlën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentlën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAÜBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 3Ibis Faubourg Montmartre. Haarlem's Dagblad van 25 Maart bevat 0. a Het debat in liet Lagorhuis, De Hongaarsche Kamerzitting, De stifts dame, De samenstelling der gezondheidscommissie», Een inge zonden stak van minister Knyper De samenstelling der gezond- heidscommissiën. Men schrijft aan de N. Rott. Ct.: Nu op een zeer enkele uitzonde ring na d'e gezondheidsoëmmissien over het geheele land benoemd zijn, is het mogelijk hun samenstelling na te gaan. In Middelburg, Rotterdam en dezer dagen ook te Nijmegen, hebben de eerst benoemden bedankt. In de gemeenten met 18,000 of meer inwoners, en een paar andere, die e©ne commissie voor zich alleen hebben, bestond meestal reeds vroeger eene commissie, uit verschillende elementen der burgerij samengesteld. Voor het meerendeel zijn hare leden in de nieu we commissie overgegaan en bieden geen bijzondere gezichtspunten aan. De commissiën ingesteld voor een meer of minder grooten kring van ge meenten bestaan uit 5 tot 15 leden. De wet geeft geene aanwijzing om trent dë personen, die tot leden be noemd kunnen worden door den Com missaris in iedere provincie uit een 'dubbeltal opgemaakt door den ge- zondheidsraad. die zijnerzijds eene aanbeveling der burgemeesters moet afwachten. Bij de behandeling der wet is er echter bTj herhaling de na druk op gelegdl dat de oommiissiën vooral niet voor het meerendeel uit geneeskundigen zonden behooren te bestaan. Hieraan is getrouw de hand gehouden; met slechts weinig uitzon- deringe hebben slechts één of twee geneeskundigen zitting in elke com missie. zelfs bij die. welke bestaan uit 7 tot 10 le.den; in geen enkele echter ontbreekt dit element. Bijna tot elke commissie behoort verder een apothe ker of een ander scheikundige en even eens een architect of bouwkundige en bij gebreke van dien een opzichter of timmerman. Een enkele maal werd een landbouwer benoemd of een rent meester, somwijlen een veearts. Ove rigens personen van verschillende pro- fessiën, waaronder enkele leeraars en <een oud-onderwijzer, verder onder scheidene advocaten en ambtenaren, hieronder een substituut-officier -van justitie. Ook een half dozijn vrouwen werden benoemd. Het is bekend, dat bij de eerste aan beveling naast de geneeskundigen tal van burgemeesters en gemeente-secre tarissen werden opgegeven en een circulaire van den minister toen er <op beeft gewezen, dat meer op andere personen het oog1 moest worden ge vestigd, terwijl de gezondheidsraad juist het benoemen van deze ambte naren niet wenschelijk achtte, wegens de nauwe en eigenaardige positie, die de aanstaande commissiën in of tegen over de n-emeientebesturen zouden in nemen. Het sclr'nt ten slotte minder uoodig gebleken of onmogelijk ge weest te zijn hieraan even streng, als bij het weren van te veel geneeshee- ren .de hand te houden. Althans, ©en tiental burgemeesters hebben zitting in verschillende commissiën, zelfs 2 in d'e commissie zetelende te Rrielle uit 7 leden bestaande; een paar zijn tevens aangewezen als voorzitter en een half dozijn 'als secretaris. In Zee land overal en in Z.-Holland worden deze combinatiën aangetroffen. In de laatste provincie springt nog in het oog dat betrekkelijk dikwijls een ge meente-secretaris of ambtenaar ter se cretarie tot secretaris der gezondheids commissie! benoemd werd. zooals ook een paar malen in Utrecht bet geval was. In de andere provinciën werd dit met een enkele uitzondering ver meden; in de meeste gevallen kwamen rechtskundigen aldaar in aanmerking voor secretaris; somwijlen werd! hij tevens lid der commissie, doch ge woonlijk niet; in N.-Brabant is, op één na. geen enkele secretaris tevens lid. Het is reeds gebleken, dat één be paling der gezondheidswet niet kon worden gehandhaafd, waarvan wij reeds vroeger schreven, dat zij een struikelblok zou moeten worden. Art. 26 zegt, dat de secretaris ge vestigd is in de gemeente waar de commissie haren zetel heeft. De zetel is natuurlijk gekozen ter plaatse waar ongeveer het midden is van den kring der bijeengebrachte gemeenten; het geografisch middelpunt is echter niet altijd de "rootste gemeente of waar de beste keuze voor een secre taris gevonden wordt. Vandaar dat in bijna alle provinciën is afgeweken van deze gebiedende bepaling, in de onmogelijkheid waarschijnlijk om an ders naar behooren in het secretariaat, der commissie te voorzien. 18 Buïienlandsch Nieuws Zuid-Afrik 1 Het debat in het Lagerhuis. Het Zuid-Afrikaansehe debat in het Lagerhuis we koinen er nog eens op terug liep voor een groot deel over de Kaffers. De liberalen protes teerden uit kiucht van hun oude be ginselen tegen eiken vorm van gedwon gen arbeid, om welke reden dan ook. Zoo zeide Lloyd-George dat het wel waar kon wezen, dat er goudmijnen zijn, die niet met voordeel ontgonnen kunnen worden als er niet meer goed- koope kafferarbeid aan de markt komt, en deze niet anders dan door zekeren dwang verkrijgbaar is, maar in Wales zijn wel een aantal steen kool-, ijzer- en goudmijnen gesloten uit gebrek aan goedkoope werkkrach ten. Kunnen die mijnen in Trans vaal niet met voordeel werken, dan moeten ze maar gesloten worden. En nu zegt men. dat ze ontgonnen moeten worden in het belang van het rijk. Maar w*ie zijn die Britten, voor wie er tot eiken prijs mijnwerkers gevonden moeten worden Lloyd-George haal de een lijst te voorschijn en. begon te lezen: „Wernher, Beit en Co., gebr. Barnato, Goerz en Co., Albu, Neu mann, Dunkelsbuhler, Berlein, Hirsch enz. De lijst wordt gesloten met een mijnheer Mo zeis. Er is maar éen echte Brit bij den geheelen troep. Ik meen, besloot Lloyd-George, dat in dien strijd die er in Zuid-Afrika tusschen de twee groote steden Birmingham en Jeruza lem gevoerd is, Jeruzalem er het best afgekomen is." Chamberlain verdedigde breedvoerig de mijneigenaars en de regeering van Transvaal en ontkende, dat, iemand aan eenigen vorm van slavernij dacht. Hij beweerde voorts, dat de belasting, die er nu op de kaffers ingevoerd was alles en alles bijeen f24 per hoofd, en f24 buitendien voor elke vrouw, die een Kaffer meer heeft dan éen lager is dan de belasting onder de Transvaalsche regeering, die aldus was een. hutbelasting van f 6, een hoofdelijke belasting, van f24, een wegbelasting van fl.50, een honden belasting van f 6 en e«n pas van f 14.40 'sjaars. d.i. te zamen f51.90. Op de juistheid van deze berekening valt. ze ker het een en ander af te dingen. Zoo zou eens uitgemaakt dienen te worden, wat. er van die belasting ge heven werd (men weet. dat de Kaffers in sommige streken in 't geheel niets betaalden) en dan hoeveel de Engel- sche belasting, bet aantal vrouwen in aanmerking genomen, door de bank bedragen zal. Voorts pleit bet b.v. niet voor liet Engelsche stelsel, dat de hondenbelasting is afgeschaft. Wij weten hoe er nu geklaagd wordt over de Kafferhondenplaag. Na Chamberlain's breedvoerig plei dooi merkte Lahouchere 'op, dat geen fraaie woorden den indruk konden; wegnemen, dat er met bizondere be- J lasting een soort slavernij ingevoerd wordt. Vermelden wij in dit verband1 nog, dat Chamberla'in inderdaad, ge lijk aanstonds vermoed werd, de Boe ren van het slecht behandelen van de Kaffers vrijpleitte, omdat, zooals het verband aantoont, hij hun streng be wind over dë inboorlingen als voor beeld noodig had om de Kafferbehan deling die de mijnen verlangen te ver dedigen. En daarbij maakte hij zich weer eens aan een leelijke waarheidsverval- sching schuldig. Als een bewijs, dat de Boeren de zwarten werkelijk niet slecht, behandelden, haalde hij aan, dat de mannen in den oorlog op com mando konden gaan en de vrouwen en kinderen in_ de hoede der Kafferbe dienden achterlaten, en vervolgde hij „in vele gevallen hielpen de inboorlingen de Boeren in den oorlog, juist zooals zij_ in vele andere geval len ons geholpen hebben," De gewa pende hulp die tienduizenden Kaffers (in Transvaal alleen hebben de Kaffers aan de Engelschen 50.000 gewteren uit- •eleverd) de Engelschen bewezen heb ben, op éen lijn te stellen met de hulp, die de Boeren van de Kaffers alleen als non-combattanten gehad hebben, 'is valsch. Er is nog een gedeelte in Chamber lain?s~ rfede, dat vermeld dient te worden. Wij weten, dat hij de oude republieken nog in lange geen eigen bestuur wil geven alleen tot bun eigen bestwil. Hi] wil dat blijkbaar nog vele jaren uitstellen, want hij ispraic van een tijd die in de geschie denis van een volle niet lang genoemd kan worden. Evenwel, als de over- groote meerderheid hoe groote meerderheid zal geëischt worden? er om vraagt, meent Chamberlain kan liet zelfbestuur niet geweigerd worden, zelfs al vond Engeland kroonkolonie- bestuur nog beter. Van belang is dit echter niet te zeer, want. wij meenen, dat Chamberlain er niet zoo heel lang meer over te zeggen zal hebben. Maar wel is 't de moeite waard aan te tee- kenen, dat, naar Chamberlain's mee- deeling, tusschen het bestuur door een uitgehreiden benoemden wetgevenden raad waarvan de afkondiging voor Transvaal nog moet geschieden en het zelfbestuur nog een tijd zal liggen, waarin de raadsleden, die geacht wor den het volk te vertegenwoordigen, er niet in benoemd, maar door het volk verkozen worden, evenwel met handhaving van de meerderheid van b enoem d e 1 eden- ambten a ars. Voorts vertelde Chamberlain in dit verband, dat hij de la Rey eerst over gehaald had een benoeming te aan vaarden. Deze had wel bezwaar ge maakt. maar zich ten slotte bereid verklaard. Waarschijnlijk, zei Cham berlain, hebben Botha en Smuts hem belezen om ten slotte te bedanken. Engeland. Ierland. De regeering schijnt met Ierland groote plannen te hebben. Niet alleen verwacht men eerlane de indiening van een wetsontwerp tot regeling van de landkwestie, maar zelfs schrijft men haar het plan toe. Ierland iets te geven in den geest van Home Rule. Zoo heeft zich. volgens de Belfast- Evening Telegraph. T. W. Russell uit gelaten. En nu verneemt de Daily Express uit Dublin, dat op aandrin gen van den. koning de regeering een soort Home Rule overweegt. ..dat wel niet zoo ver gaat als de nationalisten verlangen, maar dat zij toch dankbaar zullen aanvaarden". Duitsohland, De stifts dame. Men heeft zich, naar aanleiding van het proces tegen Elise von Heusler, de beruchte directrice van het Maxi- miliaans-stift te Munchen, verbaasd afgevraagd, hoe het mogelijk was dat; het ministerie deze vrouw, niettegen staande het op de hoogte was van de heerschende misbruiken, heeft kun nen handhaven. De Munchener Neu- este Nachrichten geeft daar thans het antwoord op het heeft niet aan j baron von Feilitzsch, den minister' van binnenlandsche zaken, maar aan prinses Ludwig Ferdinand gelegen, dat de directrice zoolang gehandhaafd is. De prinses verbloemt dit niet, maar doet integendeel in particuliere gesprekken veel moeite om het minis terie tegen onbillijke verwijten »n be scherming ie nemen en de verant woordelijkheid voor het gebeurde zelf op zich te nemen. Zelfs had zij in een. communiqué aan de pers willen bekend maken, hoe de vork in den steel zat, maar van hoogerhand is dit verhinderd, vermoedelijk om geen houvast te geven aan kritiek op de door niemand minder dan B'ismarcK zoo dikwijls verwenschte „Unter- rockspolitik". Maar nu is de zaak toch ruchtbaar geworden en blijft, die kritiek niet uit. Zoo schrijft de ge matigde Munchener N. Nachrichten ,,1-Iet strekt het edele karakter dei- prinses tot eer dat zij de waarheid openlijk heeft bekend willen maken en in zekeren zin de schuld voor het aanblijven van freule Heusler als di rectrice van het stift op zich heeft wil len nemen. De prinses heeft zich, gelijk zij thans wel inziet, door haar goede, steeds hulpvaardige hart laten leiden om in een zaak tusschenbeide j te komen, waarin het beter geweest! ware, de verantwoordelijke personen te laten handelen. De prinses kan na deze uiteenzetting volkomen buiten de discussie gelaten worden Bij deze gelegenheid wensch,en wij echter op de moeilijkheden de aandacht te ves tigen waarmee "de autoriteiten door zulke invloeden te kampen hebben. In elk geval had de tusschenkomst van de prinses in geen geval de goede en noodzakelijke maatregelen van 't ministerie mogen tegenhouden." Uit de gevangenis, waar freule Heus ler is opgesloten, wordt gemeld, dat zij ook daar zoo kwaadaardig en gif tig is, dat hare medegevangenen zich reeds over haar beklaagd hebben. Te genover den geestelijke gedraagt zij zich ook weerspannig en brutaal. Zij wil nog altijd de onschuldige spelen en roept maar voortdurend ,,Ik ben onschuldig veroordeeld Zweden. Nood 'in de Provinciën. De regeering is Zaterdag in de Ka mer geïnterpelleerd over den nood in de noordelijke provinciën. De bevol king moet er daar even erg aan toe zijn als in liet naburige Finland. Volgens den minister van landbouw. die den interpellant beantwoordde, i was de regeering pas veertien dagen geleden nog tot de overtuiging geko men dat de maatregelen tot- leniging van den nood alleszins voldoende wa ren. Uit latei- ontvangen inlichtingen was echter "ebleken, dat nog een aan- zienlijk bedrag (922,000 kr.) noodig j was. Dr. Klopsch had daartoe reeds 100,000 kr. bü~edragen. De minister kon niet zeggen of do regeering aan de volksvertegenwoor diging een voorstel zou doen om van staatswege geld beschikbaar te stel len. Het deed hem genoegen dat de Zweden die zich in Amerika hadden gevestigd, hun vaderland nog niet vergeten hadden. (Men weet dat een Amerikaansche commissie veel geld bijeengebracht heeft voor de noodlij- denden in Finland en Zweden), maar hij betreurde 't, dat de Amerikaansehe Pers zoo'n sensatie gemaakt had. den toestand schromelijk overdrijvende. Een paar Kamerleden uitten zich in denzelfden geest. Oostenrijk-Hougarije. De Hongaarsche Kamerzitting. Het is bar toegegaan in de Hon gaarsche Kamer naar aanleiding van de botsing tusschen de studenten en de politie. Nauwelijks was de zitting geopend, of de oppositie begon Szell uit te schelden en te jouwen: Er uit met den moordenaar! Beul van 't volkl en der gelijke vriendelijkheden meer. Ver schillende afgevaardigden van de Kos- suth-partii schreeuwden door elkan der en schilderden in hartstochtelijke taal de voorvallen van Vrijdag, de brutaliteit der politie, die zelfs vrou wen en kinderen te lijf was gegaan en de onverstoorbaarheid van den eerste-minister. terwijl de jeugd ver moord werd". De afgevaardigde Ratkay verklaar de. dat de onafhankelijkheidspartij alle discussie zou beletten zoolang het hoofd der politie Rudnay, op zijn post gehandhaafd bleef. Eensklaps riep een der leden: „Er is politie in de Kamer". Dat was een sein voor de geheele Ivossuth-partij om als één man in de wandelgangen te stormen, zwerende geweld met geweld te zullen keeren Het bleek evenwel ©en loos gerucht. Nauwelijks was dit incident voor bij. of er gebeurde een tweede. De afgevaardigde Barta riep heftig bewo gen. dat hij een telegram had gekre gen, meldende, dat de politie oprukte tegen de in het Polytechnicum ver zamelde studenten Men kan van alles verwachten! voegt hij e.r bij. Eindelijk staat Szell op om door eenige mededeelingen de Kamer tot kalmte te brengen. Maar vergeefs. Het lawaai verdubbelt en men roept hem toe: „We hebben genoeg van je mooie praatjes. We willen het ontslag van Rudnay. Gij zult zoolang wij onzen zin niet hebben, niet spreken". De laatste woorden worden in koor her haald onder hegeleiding van klappen met de deksels der lessenaars. Toen werd de zitting geschorst. Bij die heropening begon het gejouw tee en Szell opnieuw. Hij probeerde het rapport over het Vrijdag gebeurde voor te lezen, maar na eiken zin schreeuwden de opgewonden Kossuth- mannen: „Zitten! Zwijg! Je liegt!" Graaf Apponyi, de voorzitter, moest toen ten tweeden male de zitting schorsen. Eerst daarna kon Szell be- betrekkelijk rustig spreken. Stadsnieuws. Haarlem, 24 Maart 1903. E e n v e cit tp ar t ij. Bij een vecht pet tij, die Zondag op de Botermarkt plaats had, werden met veel moe'ite 2 personen gearresteerd. Tegen eén daarvan, Kollaard ge naamd, werd mede proces-verhaal op gemaakt wegens het dragen van een boksbeugel. Teraardebestelling. Onder zeer vele blijken van belangstelling had Maandagmorgen op de begraaf plaats aan den Schoterweg de plechti ge teraardebestelling plaats van het stoffelijk overschot van den heer Jacob Graaff. in leven chef der stoojnsmede- rij in de Nobelstraat. Aan den ingang van het kerkhof stond het personeel in twee rijen ge schaard. Toen de stoet voorbijtrok, ontbloot ten allen eerbiedig het hoofd en in menig werklieden-oog welde een traan, getuigenis afleggende hoezeer de over ledene bij zijn volk gezien en bemind was. Toen de stoet voorbijgetrokken was, sloten de werklieden en andere be langstellenden zich daarbij aan. De lijkbaar was bedekt met kransen waaronder eén van het personeel. Toen de kist in de groeve werd neer gelaten, waren de werklieden zicht baar aangedaan. Zoo iets spreekt, 'in deze veelbewogen tijden, zegt ons dat er nog wel patroons zijn. die door hun personeel worden geacht, en dat er nog arbeiders zijn, die de goede eigenschappen van den patroon we ten te waardeeren en zijn heengaan diep betreuren. Aan de geopende groeve werd het woord gevoerd door den heer Gonnet, die de groote verdiensten van den overledene huldigde en hem herdacht als een goedhartig man en een recht schapen patroon, die lief en leed met zijn werkvolk deelde. FfEiliftan, Vertaald uit het ENGELSCH. 19. Sergeant! duizend pond sterling is geen kleinigheid. Als eenig antwoord gromde Tutbu- ry, terwijl Manley voortging: Zelfs die helft daarvan zou u of rnij tot een rijk man maken. Wat voer je toch in je schild? Kom, maak voort wij zijn er nog lang niet. Goud is niet te versmaden, ser geant! Echt glimmend goud! Ik zeg je. dat die duizend pond' voor mij zijn weggelegd, maar ik moet ze met een ander deelen. Ja, Thomas Tutbury! Niet voor niets noemt men mij „Lig als een Beer op Wacht voor den Hei den!" Jij maar niet ik zal hier achter het net visschen. Tutbury bleef staan, en wendde zich tot zijn kameraad. Spreek toch niet in raadsels, zei hij; zeg mij duidelijk, wat je op 't hart ligt. Als je wat nieuws weet, zeg het dan je hadt dan al eerder moe ten spreken. Dan zouden wij geen van heiden, rijk geworden zijn sergeant. Duizend pond' in zessen verdeeld is niet veel. Hoor nu eens! Jij was niet hij Wais- ham toen d;e Heer niet met ons was en Rupert de stad bij verrassing nam. Evenmin als ik ben je voor een klein tje vervaard, Tutbury, en slagerswerk is je niet vreemd; maar dat verzeker ik je, nog nooit zag ik elders zoo'n slachting. Wij bevochten hen van straat tot straat, van huis tot huis, wij vochten, vielen en stierven. Som mige onzer vonden een schuilplaats in een stal. Misschien waren het er een dozijn in 't geheel en ik was ern stig gewond; maar Elihu Burnside en zij,a dochter waren daar en de laatste was nog gespaard voor het lot der andere vrouwen. De stad werd geno men genomen door Duitsche vreem delingen en zij kwamen bij zwer men de stad' in om aan hunne lusten' bot te vieren. Een greep de dochter van Bumsida met een lach, die ik mij nog herinner, en toen begonnen zij onder elkander ruzie te maken, toen een andere partij binnen kwam en hun leider .een Engelschman, den Duitscher als een hond neerschoot, en verder herinner ik mij niets meer want ik verloor mijn bewustzijn. Wat ter wereld Luister nu! De man, die Patiënce Burnside redde was Hardien zelf; en lieden avond lieeft zij hem gedeeltelijk kaar schuld betaalt. Het gras was niet platgetrapt door een kleine meisjes voet. Flink en duidelijk was een mannenvoet in de aarde afgedrukt, en wel dien van Hardien. Ha !ha! en hij lachte schor. Te moeten denken, dat jii. oude veteraan, je hebt laten beetnemen door een meisje! Maar in hemelsnaam, waarom heb je niet eerder gesproken? Dat heb ik je al tweemaal ver teld. Wij deelen eerlijk te zamen, want jij en ik zijn van dezelfde kracht, en sinds de slag bij Chalgrove hebben wij samen cevochteu en bloed vergo ten. Laat Gideon Hales met zijn man nen het moeras doorzoeken Zij zullen ons missen, en hongerig terugkeeren, Maar jij en ik, wij zullen achterblij ven. Ik zal rechtstreeks naar de plaats teruggaan, waar ik een spoor van Harden gevonden heb. En ga ji j het bosch rechts in en vervolg je weg oostwaarts. Wij zullen elkaar ontmoe ten bij de Sanctuarv Het zou mij ver wonderen als hij daar niet een schuil plaats zocht, want zooals wij weten, is 'hij daar geweest. Let op! Ahab is onder ons bereik! En heden avond' zal ons een van beiden de roem ten deel vallen en wat meer waard is wij zullen gelijkop deelen en niemand an ders behalve ons. Een oogenblik stond de sergeant zwijgend1 te leunen op zijn zwaard. Zijn log hoofd' zonk tusschen zijn schouders, en zijn diepliggende oogen1 keken Manley scherp en onderzoekend aan. Eindelijk nam hij een besluit. - Ja. je hebt gelijk. Jij moest ser geant zijn. niet ik; en wij zullen eer lijk deelen hier is mijn hand er op. En toen scheidden zij, om ieder hun eigen weg te eraan. Wat Manley 1 overkwam, weten wij al. Iloe hij na nog meer sporen van den voortvluchtige ontdekt te hebben, de open plek in het bosch bereikte waar hij Maunsell ontmoette en meegesleept werd evenals de anderen door de godsdienstige ontboezeming van Burn side. Daar willen wij hem voor 't oogen blik verlaten en liever sergeant Tut bury op den voet volgen, die zich met haast naar het bosch spoedde en daar een kronkelend nad volgde, dat in de diepste duisternis van het bosch scheen te leiden. Hij gin- bedacht zaam voorwaarts zooals het een oud soldaat paste en doorboorde de grijze schaduwen met zijn scherpe, onder zoekende oogen. De ondergaande zon zomeravondschemering en hij kon verlichtte de boomstammen totdat zij j de zwakke, zilveren schim van een glinsterden als brons, en de langeheldere maan, die streed met da lichtstralen die het halfduister door- I schemering, al zien, die wat beloof- boorden, schenen de duisternis nog1 de voor een heldere-" nacht. Dat alles meer te doen uitkomen. Zoo nu en1 zag die oude soldaat: maar 't hielp hem San scheen een knoestige boom den1 niet. De gedachte, dat hij den weg omvang ©n vorm van een man aan teniet meer wist en rondliep als een nemen, en de hoop vervulde dan Tut- j verdwaald kind hinderde hem gewel- bury's hart om een oogenblik daarna dri terwijl Manley misschien den weer verbannen te worden. Soms he- j vluchteling al achterhaald had. Hij woog een tak in den avondwind, alsliet zijn log hoofd hangen, zooals zijn zijn bladeren over de schaduwen 1 gewoonte was, als hij wou nadenken, zweefden, scheen daarachter een ce- j en toen plotseling kwam er weer veer- stalte te vluchten, maar dat was en- j kracht in hem en ging hij voorwaarts, kei zinsbegoocheling van zijn van in-1 Hij was besloten - goed geluk af recht spanning vermoeide oogen. De zoele 1 voorwaarts te gaan. er mocht dan van wind zuchtte treurig in de bladeren komen, wat wilde, boven zijn hoofd, de lichten werden Op avontuur had hij dat besluit ge- duidelijker en de schaduwen donker-1 nomen en werkelijk het waagstuk dier. Het pad zelf liep op niets uit. en had 'het gewenschte gevolg. Nau we ten laatste moest Tutbury zichzelf be-lijks was hij honderd passen vooruit- kennen, dat hij geen Noord van Zuid gegaan, toen er iets scheen te vluch- en geen Oost van West meer wist te ten in de open ruimte tusschen twee onderscheiden, en dat hij naai' men- olmen, en plotseling verdween. Het schelijke berekening verdwaald was. was dezen keer geen windenden tak Hij keek achter zich om te trachten of geen zinsbegoocheling. Duidelijk en no" iets van de zon te zien; maar ze klaar zag hij het op nog geen boog- was ondergegaan, en de ondoordring-schots af stands, en zelfs in die sche- bare boomenrij maakte het onmogelijk I mering vol schaduwen was hij zeker, voor hem aan den horizon den vuur- dat het een man was. en heel waar gordel in het Westen te ontdekken, schijnlijk d'e man. dien hij zocht. De zon had' plaats gemaakt voor een(Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1