NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Om& treken.
Liefde en Haat.
20e Jaargang
Zaterdag 2 Mei 1903.
No. 6086
QAABLEnrS DAGBLAD
At>onnementsprl]s
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers 0.02V»
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37V«
da omstreken en franco per post. 0.45
Advertentlën
Van 15 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regeL
Bureaux: Zuider Buitenspaarne No. 6,
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122,
Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
AJteoraementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiera. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
DU blad versohljnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Pilblicité Etrangère G. L. B'ACBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Haarlem's Dagblad van 2 Mei
bevat o.a.
Scheeper's Dagboek, De Grande-
Chartreuse, De Macedonische kwes
tie, De huwelijksfeesten aan het
hot van SchaumburgLippe, 1
Meidagviering.
Advertentiën
VOOR HET
Zaterdagavondnummer.
Meermalen rijn wij tot ons leedwezen ge
noodzaakt Advertentiën al te wijzen voor het
Zaterdagavondnommer, die des Zaterdagsmor
gens pas worden bezorgd.
WU men zeker rijn van de plaatsing dan
la Inzending op Vrijdagavond noodlg. uit
gezonderd kleine advertenties ol familiebe
richten. die moeilijk vooraf kunnen worden
Ingeleverd.
DE ADMINISTRATIE.
Officieele Berichten.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
van Haarlem,, doen tie wetien, dat bij
hunne beschikking van 28 April jl. aan
bestuurderen der schietvereeniging Ge
neraal van M.erlen" vergunning is ver
leend tot tijdelijke oprichting van eene
schietinirichtinig op de gaanderij van het
perceel aan de Lange Begijnestraat no.
13.
Haarlem, 30 April 1903.
Burg. en Wetih. voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
J.W. VAN BILDERBËEK L.S.
Buitenlandsch Nieuws
Scheeper's Dagboek.
ZYN LAATSTE MAANDEN.
Door Edgar Wallace.
De „Middellandlsche Afrikaander"
behelst het volgende uittreksel uit
Scheeper's Dagboek
In de „Rand Daily Mail". Johan
nesburg van 16 dezer, vinden wy
eenige kolommen gewyd aan uittrek
sels uit een Dagboek van Gideon J.
Scheepers, dat de persoon hierboven
genoemd (Edgar Wallace) van een
ongenoemden persoon gekocht heieft.
eHt zakboekje van Scheepers, een
'klein boekje met rood couvert, is
thans het eigendom van de ..Rand
Daily Mail" en wy halen met gretig
heid het volgende eruit aan, daar
onze lezers er veel belang in stellen
zullen.
Zyn Gevangenneming.
October 10. Verjaardag van H. Ed.
President S. J. P. Kruger, Z.A.R. 'tls
een dag niet licht spoedig te worden
vergeten door eenigen Afrikaander
maar voor my was hy een van het
uiterste gewicht, en nimmer te ver
geten. Omtrent vier uur was elke
burger gereed om_ weg te ryden, en
de kar was voor my ingespannen. Ik
deed myn uiterste om uit myn bed
te klimmen, maar te vergeefs en ik
was dus verplicht om my overtegeven.
Ik riep myne officieren tezamen, nl
Luitenant Pypers, Luitenant Luyt en:
Sergeant Van Heerden. Zij kwamen
naar myne kamer en wy hielden te
zamen raad. Zij wilden alle krachten
inspannen om my verder te krygen
met h,en: maar waren spoedig over
tuigd dat myne pynen en lyden te
zwaar waren om te dragen. Ook had
ik wat koorts. Zoo moesten wy elk
ander vaarwel zeggen, eene burger
na de andere kwam binnen, weemende
om my te groeten. Myne officieren
zaten om myn bed met myne man
schappen. Allen waren zeer aange
daan. Ik kan niet beschryven wat ik
gevoelde geene pen kan. Myn ad
judant, _Karl Lehmkuhl, eene jon
geling van omtrent zestien jaar, dap
per en flink als kan begeerd worden,
vorborg zyn hoofd in myn borst, snik
kend als een kind, en de tranen rol
den langs myne eigene wangen af.
Ik wensöh niet zulk Qen dag weer te
beleven. Maar er, was éene troost
dat ik myn Gouvernement getrouw
tot het laatste oogenblik had gediend,
en dat ik alles in myn vermogen had
gedaan om onze rechtvaardige zaak
op de rechte wyze te steunen. Zoo
wat 2 uur hoorde ik paarden by de
voordeur en ik vermoedde dat het de
geneesheer was. Kort daarop kwam
kapitein Saaimans en Luitenant Mul
ler in en spraken my vriendelyk toe.
Zy prezen my voor myn moed enz.
en vroeg my of ik iets noodig had.
Zy wilden miy ter Stond wegvoeren,
maar op myn verzoek bleven wy daar
tot den volgenden morgen, omdat ik
zeer veel behoefte aan rust had.
Een lofspraak over
M a j. Thómip son.
Van den hoofd-geneetsheer te Mat-
jesfontean zegt hy
„Maj, Thompson was een man, die
onmogelyk een vyand kon hebben.
Hy is zeer verstandig, altoos vrien
delijk en oprecht. Met onmiskenba-
ren yver was hy steeds bezig, trach
tende de twee nationaliteiten te ver
eenigen. Zyne behandeling zyner
patiënten zal nooit door hen verge
ten worden."
Naar Graaff-Reinet
„Hoe genoot ik de reis naar myne
gevangenisHoe heerlyk, hoe aan
genaam was het, door de groene vel
den te gaan en nog eens bergen en
bloemen en huizen te zienik ver,
gat my zelve en myne omstandigheden
geheel en al totdat een myner wach
ten miet gevelde bajonet my zei, dat
wy omtrent drie myl van Graaff-Rei
net waren. Kort daarop waren wy
op de plaatse onzer bestemming. Ik
gevoelde my tamelyk welsterk ge
noeg om naar de ambulans kar te
loopen met de hulp van éen man.
Een groote schare was er by het
station vergaderd, niet om my te ver
welkomen, en niet om my te ver
moorden, maar ik las haat in ieder
oog hunne oogen schitterden als
tygeroogen
Verder zijn er korte aanhalingen
omtrent gesprekken met een tronkbe
waarder en over een kapitein der
Hooglanders, die hem niet konden
verdragen en over den heer E. Ten-
nant. Publieke Aanklager in de be
roemde zaak tegen Scheepers. Dan
volgt een paragraaf in het blad onder
het opschrift
Zyn Patriotisme.
„Ik ben bereid eenige straf te on-
dergaan voor myn land en myn ge-
liefd volk en myn President en myn
bemind Hoofd Christian de Wet
o en al de dappere en edele mannen,
die al gestorven zyn voor onze zaak
Hoe heerlijk is het om een van de ge-
kruisten voor ons land en vooral voor
onzen godsdienst gemaakt te worden
De vyand mag zich verheugen, maar
het Afrikaander Volk zal niet ster
ven Slachter's Nek roept om wraak
en al de andere personen, die on
schuldig gedood zijn, wat van hen?
Wat men ook van Scheepers zeg
gen moge. zyn patriotisme is omster-
felyk een voorbeeld voor alle vol
keren en geslachten in een eeuw van
genot en gemak en geldzucht. Dui
zenden die hem verachten, zyn geen
oogenblik van hun zelfzuchtig leven
tot zulk eene hoogte van zelfopoffe
ring als die man geklommen. Zy
zyn daartoe niet in staat hunne
kleine, lage zielen hebben geene vleu
gelen om het i'deale te zien, nog min
der te volgen. Jammer, dat het zak
boek niet handen zyner familiebetrek
kingen gevallen is. Er moet veel in
zijn dat zijn gedrukt zal worden.
Frankrijk
De Grande-Chartreuse.
De Grande-Chartreuse, het groote
klooster der Karthuizers bij Saint-
Laurent-du-Pont in het departement
Isère. is Woensdagmorgen gewapen-
der hand ontruimd.
Een anderhalf duizend menschen
hadden zich naar het klooster begeven
voordat te middernacht de toegangs
wegen door politie en troepen waren
bezet. Een bataljon infanterie, een
escadron ruiters en eenige manschap
pen van de genie stonden al vóór het
ochtendkrieken, om half drie, voor de
kloosterpoort, waar zij werden opge
wacht dóór eenige honderden men
schen, mannen en vrouwen, die de
soldaten begroetten met de Marseillai
se. Toen het lied uit was ging er
een gejuich op ter eere van het leger en
ter eere van de Karthuizers. Maar de
menigte voor de hoofdpoort weigerde
te gehoorzamen aan het bevel der of
ficieren, uiteen te gaan. Daarop dron
gen de soldaten van alle kanten op de
schreeuwende troep mannen en vrou
wen aan, die tegen de deur bleef aan
dringen. De bereden gendarmes kwa
men te hulp Hevig is de tegenstand,
met alpenstokken worden de paarden
bestookt. Een kapitein krijgt een
slag tegen het hoofd, een soldaat loopt
een geduchte vuistslag tegen het ge
zicht op.
A has Combes! Vivent les Char-
treux! roepen de verdedigers. Ze wor
den hoe langer hoe opgewondener,
maar ten slotte moeten ze het toch
opgeven. Na een gevecht van drie
kwartier, dat vrijwel zonder ongeluk
ken is afgeloopen de kapitein is
slechts licht gewond is het leger
meester van de hoofdpoort.
Aan de andere ingangen van het
klooster wordt het belegeringspel te
zëlfder tijd. op dergelijke wijze uitge
voerd.
Als de troepen de toegang tot dó
hoofdpoort vermeesterd hebben, tre
den de officier van justitie en de rech
ter van instructie naar voren, de hee-
ren Réaume en Sentis. Onder het jou
wen en schelden van de menigte gaan
zij naar de deur. de een trekt aan de
bel, de ander roert den klopper.
Het luikje van den portier gaat open.
Wij zijn de vertegenwoordigers van
de wet, verklaart de heer Réaume.
maar jawel, luikje dicht.
Om kwart over vijf hernieuwen de
heeren van het gerecht hun poging
om toegang te verkrijgen langs orde
lijken weg. doch vruchteloos.
De geniesoldaten komen met hun
bijlen, zij trekken niet aan de bel maar
ze gaan aan het hakken en terwijl op
het klooster de noodklok luidt, wordt
de hoofdpoort weggekapt.
De ambtenaar van het openhaar mi
nisterie. de rechter van instructie, de
vrederechter, de kapitein der gendar
merie. begeleid door een sectie infan
terie. gaan de bres door. die toegang
geeft tot het voorplein.
Maar de monniken zijn in de kapel,
biddende.
Een 'hoog ijzeren hek. de clausura,
vormt de afscheiding der eigenlijke
kloosterruimte van de buitenwereld.
Een soldaat klimt er over om den
grendel weg te schuiven, die aan den
binnenkant voor de deur van het hek
geschoven is
Nu gaan de mannen der wet de ka
pel binnen. Zij bevelen de aanwezige
monniken heen te gaan. maar deze
weigeren. Aan elk der Karthuizers
worden nu twee gendarmes toege
voegd. Elke gendarme legt de hand op
een schouder van een knielenden mon
nik. Deze staat dadelijk op. als hij
die aanraking voelt en zoo gaat het
in optocht het klooster uit. drie aan
drie, onder bewaking van de ruiters
en voetknechten, die buiten hebben
gewacht, de heele stoet omstuwd door
de joelende volksmenigte.
Er waren drie-en-twintig monniken.
In do nabijheid, in de hötellerie des
Dames, hebben de Karthuizers een
kort verhoor ondergaan. Daarna zijn
zij losgelaten en daalden zij hun berg
af naar Saint-Laurent-du-Pont.
Turkije.
De Macedonische kwestie.
Er waart op het oogenblik een geest
van optimisme door de Oost-Europee-
sche pers ten aanzien van den stand
van zaken :in Macedonië. Zoowel
Oostenrijksche als Russische bladen
beginnen meer vertrouwen te krijgen
in een vreedzame oplossing der moei
lijkheden en elke zwaartillende be
schouwing wordt met nadruk bestre
den. Eerst heette het, dat de alge-
meene opstand niet zou uitbreken
voor de oogst binnen zou zijn. d.w.z.
niet vóór Augustus of September. Nu
zegt men al, dat behoudens onvoor
ziene gebeurtenissen er dit jaar hee-
lemaal niet meer van den opstand
zal komen. Voor een deel wordt dat
toegeschreven aan de groote krijgs
toerustingen der Turken, anderdeels
aan de sneeuw. d:ie nog zoo laat in
't jaar heel Europa, het Balkangebied
niet 't minst, is komen overvallen. Er
bestaat, naar men te Petersburg
meent, in verband met die bezwaren,
een neiging onder de Macedoniërs om
dit jaar nog eens aan te zien, wat
de Turksche hervormingen zullen op
leveren.
Die rooskleurige meeningen deelt
de Porte voor zoover de Alhaneezen
betreft. Zij zegt gunstige berichten
gekregen te hebben zoowel van de
commissie der oelema's te Ipek als
van Omer Roesjd:i-pasja, den opper
bevelhebber. Beiden meenen. dat de
Alhaneezen, evenmin als de Macedo-
niörs, op 't, oogenblik nog aan gewa-
pende botsingen denken en zich rus
tig bij de hervormingen zullen neer-,
leggen. Booze tongen te Konstantino-
pel beweren echter, dat deze toeschie
telijkheid der Alhaneezen. slechts ver
kregen is doordat men hun verschei
den concessies heeft gedaan en zekere
bijzondere hervormingen toegezegd.
In dat geval zou er wel wat van het
mooie der Albaneesche vriendelijk
heid afgaan.
De berichten van botsingen tus-
schen de Macedonische henden en
Turksche troepen worden schaar-
scher. De laatste gevechten zijn ge
weest te Joenoes in het district Jovo
en bij Tsjagora in 't district Petritsj.
In het eerste gevecht verloren de op
standelingen vier gesneuvelden en
vier gewonden. In het tweede 14 ge
sneuvelden en vele gewonden. De
Turksche verliezen waren slechts ge
ring.
Balkan-Schiereiland.
Woensdag is te Saloniki een bru
tale aanval gedaan op het filiaal van
de Ottomaansche Bank. De schild
wachten voor de Bank werden door
vijf mannen aangegrepen,, terwijl
anderen bommen wierpen. Het ge
bouw werd ten deele verwoest; twee
man zijn gedood an twee gewond.
Drie personen zijn in hechtenis ge
nomen. De beambten van de Bank
slaagden erin te ontsnappen.
Het Turksche postkantoor en an
dere gebouwen werden eveneens aan
gevallen. In de stad beerscht een
paniek.
Uit Smyrna zijn 2000 man troepen
aangekomen; de rust is hedsteld.
Aan boord van het stoomschip Gua
dalquivir van die Messagerieis Mar ui-
mes ontploften bommen, toen hei
schip den 28sten April uit Saloaiki
zou vertrekken. Er weid een Bulgaar
in hechtenis genomen, die aan boord
was gegaan om zijn bagage neer te
zetten en daarop aan land terugging.
Al deze buitensporigheden zijn het
■werk van Buljgaarsche agitatoren.
Bij het gevecht van gisteren te Ne-
vrokop zijn 18 Bulgaren gesneuveli.
In liet gevecht bij Djunaibala is oen
bende van honderd Bulgaren vernie
tigd.
Behalve de bende die den aanval
op de Bank ondernam, reden eenige
comité-leden in drie rijtuigen door
de voornaamste straten <en wierpen
bommen in koffiehuizen en in het
Turksche postkantoor, alsmede naar
het station van den spoorweg van Sa
loniki naar KonstantinopöT, waar
twee locomotieven webden bescha
digd. Overigens werd weinig schade
aangericht.
China.
De kwestie van Rusland's bedoelingen
met Mantisjoerije is, gelijk men gezien
heeft, nog niet in den officieelen vorm
gegoten. Maar uit het antwoord dat Lord
Lansdowne Woensdag in het Hoogerhuis
gaf op een vraag dienaangaande, moet
opgemaakt worden dat de Engelsche re
geering te Petersburg om inlichtingen
gevraagd heeft. Ook andere regeeringen
zullen dat wel gedaan hebben. We zullen
dus spoedig weten, wat er waar is in ae
beweringen van den correspondent der
,,Time.s" te Peking. Al is 't bekend, dat
de „Times" over de Chineesche zaken
gemeenlijk snel en goed ingelicht is;
voor miet-Engeiscne xezers is toch een
herhaalde waarschuwing misschien niet
overbodig-, al die berichten uit Engel-
•schen koker zijn hevig anti-Russisch en
stellen haast altijd de rol van de Russen
zoo slecht mogelijk voor. Tot dusver heb
ben de gebeurtenissen de waarschijnlijk
beid niet bewezen, dat de Russen hun
woord, om Mantsjoerije te ontruimen,
zullen breken. Maar het spreekt van zelf,
dat zij maatregelen zullen nemen om
hun invloed in het land te behouden.
Waarom ook niet zij zijn er het naast
aan toe. Het ligt echter in die methode
der Engelsche politici, zelf slok-oppen
zonder weerga, zich in zulke dingen te
genóver Rusland op te werpen als de
kampioenen der gerechtigheid; maar
daarbij is het niet onvermakelijk, te zien
hoe de berichtgevers de zotste praatjes
rondstrooien om mede te bewerken dat
anderen Japan allereerst, in dit geval
de kastanjes uit het vuur halen.
Canada.
Een telegram uit Frankrijk meldt,
dat volgens de laatste berichten de
ramp veroorzaakt werd door het neer
storten van een rots, de vermeende
rook van den vulcaan is naar men
meent stof. dat door de vallende mas
sa opgejaagd werd. Het aantal doo-
den wordt op 95 geschat.
In het Lagerhuis las de eerste mi-
nister Laurier telegrammen voor be
vestigende dat de oorzaak van de
ramp is het neerstorten van een rota
en niet een vuleanisohe uitbarsting.-
Zevenentachtig personen zijn ge
doodvijftien mijnwerkers ontkwa
men twee werden gedood.
Stadsnieuws.
Haarlem, 1 Mei 1903.
1-Mei-vier in g.
Vanwege het P.A.S. zou heden
middag te 12 uur een openbare ver
gadering gehouden worden in het ge-
houw St. Bayo. Wegens de geringe
opkomst ging deze vergadering niet
door. Hedenavond zal in de groote
zaal der Sociëteit „Vereeniging" van
dezelfde organisatie, die de volgende
vereenigingien omvatMetaalbewer
kers, liaarl. Timmerlieden, Metse
laars, Sigarenmakers, Opperlieden,
Magazijn- en Looppersoneel, Steen
houwers, Spoorweg O.A.B., Grond
werkers Haarlem, Heemstede, Spaara-
dam, Vrije Socialisten. Kominunisten-
bond, een tweede openbare vergade
ring worden gehouden.
Als sprekers zullen optreden de hee
ren Ds. Schermerhorn, van Nieuwe
Niedorp en A. M. Reens van Amsterd^
met het onderwerp .,De Algemeene
Werkstaking, en Verbroedering."
De vergadering zal worden opge
luisterd door de m uzi ekvere eniging
..Muziek en Vriendschap" en de zang-
vereeniging „Excelsior". In een ma
nifest. dat ruim verspreid is. wordt
den arbeiders er op gewezen, dat zij
zich geenszins moeten laten ontmoe
digen door de nederlaag van voor
enkele dagen maar integendeel met
nog meer verbittering, met nog meer
kracht en energie, den strijd moeten
voortzetten.
Het H.A.S. heeft, zooals men reeds
weet, de wenschelijkheid uitge>spro-
Vertaald uit het ENGELSCH.
51,
Man. riep ze uit, kwel mij niet,
gaIeder oogenblik is kostbaar, ga
Hij keek naar haar, zooals zij voor
hem stond, met naar achterengescho-
ven muts en haar zwarte oogen schit
terend in haar bleek gelaat. Eens
had hij haar bemind. Hij had zelfs
dien avond in het bósch, toen zij zijn
leven had gered, dat gevoel weer te
rug voelen komen, en hij had haar
een koningin onder de vrouwen be
titeld. Zij had hem nog lief hij wist
en voelde dat. En wie zal het zeggen?
Misschien keerde die liefde weer bij
hem terug, toen hij daar stond, aan
den rand van het graf. Hij gfing naar
haar toe en hartstochtelijk klonken
de woorden
Ik begrijp het al, het was mijn
eigen schuld, liefje Ikjieb tegen je
gezondigd, maar God zij mijn getuige,
dat ik nimmer heb opgehouden je
lief je hebben, en hij nam haar hand.
LuisterIk was arm, werd vervolgd
door schuldeischers, mijn goedieren
werden verbeurd verklaard en ellende
achtervolgde mij waar ik ging. Ik
werd in verzoeking gebracht en viel.
O, lieg toch niet 1 hijgde ze. Ik
weet alles, alles, zeg ik je.
Neen, zei hij, niet alles. Maar
het eenige, dat je noodig hebt te we
ten en te gelooven, is, dat ik nimmer
beb opgehouden je te beminnen. Ik
bemin je nog. Ga met mij mee
mijn koningin mijn vrouw. Aan
den anderen kant van de zee. daar
ligt 'ons geluk, kom
Ik kan niet, kermde ze, ik kan
niet. Maar intusschen Met zij hem
begaan, toen hij haar naar zich toe
trok en haar kuste, eens. tweemaaL
En toen voelde de schuldige vrouw
haar hart breken en begon haar ge
weten met luider stemme te spreken.
Zij rukte zich snel en plotseling van
Harden los en wankelde achteruit
haar stem klönk schril en vol angst.
Neen. neen, ik kan niet komen.
O, je hadt gelijk, je bent verraden.'
Ik deed het, ik 1 Mijn Gód, wat heb
ik gedaan?
Hij begreep eerst de beteekenis van
haar woorden niet, maar toen hij
haar daar handenwringend voor zich
zag, rees :er een vermoeden bij hem op.
Wat beteekent dit toch?
Alle wegen worden bewaakt,
kermde zezij wachten alleen op 't
signaal. En toen wierp zij zich in
een opwelling van berouw aan zijn
voeten en kermde
Ik deed hetIk Ik kon niet
verdragen dat je een ander zoudt toe-
behooren. Ik was krankzinnig en
nu, 0, Hardón, Harden, En haar
stem sloeg over tot een gil, terwijl
zij zich op haar kniëen voor hem liet
nedervallen. God erbarme zich over
haar
Hij (slingerde haar met bittere,
wreede woorden en vloeken van zich
af. en zij stond op en wankelde op
haar voeten, haar oogen schitterend
van waanzinnigen gloed, haar lip
pen vochtig van bloed. Hij hief zijn
hand op als om haar te slaan, maar
op dat oogenblik klonk gebiedend een
stemHoudt op en Cromwell
kwam uit het tuinhuisje.
Met een zwaai keerde Harden zich
om op het hooren van die stem. en
het tweetal keek elkander aan.
Cromwell, zei hij door zijn op-
éengeklemde tanden. Gij
Ja, ik Neen, geef u geen moei
te om de hand op het zwaard te leg
gen éen woord en mijn wachten
werpen zich op u Kom, geef u over!
Harden keek snel om zich heen, als
zocht hij naar een middel om te ont-
snappem Toen haalde hij met een
lachje zijn schouders op en scheen
zijn zwaard te willen losgespen, maar
hij aarzelde nog.
Ben ik voor 't schavot bestemd
vroeg bij. Zijn toon was even koel
en onverschillig alsof hij de meest
gewone vraag deed.
Terwijl hij sprak ontsnapte Patien
ce een zucht en de oogen van Crom
well bleven op haar rusten.
Dat zal je om haar bespaard
blijven. Met zijn hand wees hij naar
de rampzalige vrouw, die daar. vol
droefheid en schaamte als vastgena
geld stond.
O, Delilah schijnt gewicht in de
schaal te leggen, niet En toen wend
de hij zich met de grootste kalmte
tot Cromwell, gespte zijn zwaard los
en het in zijn hand h'oudende zei hij
Kom, waarde heer, ik zal mijn
leven koopen
De prijs?
Mijn leven is verbeurd verklaard.
Ik ben arm ik ben behoeftig maar
ik ken de geheimen van het Hof
zoo het u niet mishaagt, wensch ik
nog van ..het Hof" te spreken Die
geheimen zijn voor U iets waard.
Willis is dood. Ik weet dat. en weet
ook. dat ge nu daar geen vrienden
meer hebt, «n de Koning vertrouwt
mij volkomen. Kom, laten wij een
kóóp sluiten.
En met onbeschaamde gemeenzaam
heid ging hij dichter bij Cromwell
staan, die hem met over elkaar ge
slagen armen stond aan te starem en
juist toen hij die schandelijke woor
den uitte, kwamen Dorothy en Maum
sell uit hun schuilhoek te voorschijn
en stonden daar vlak bij de sprekers.
Harden stond met den rug naar hen
toe. Hij zag hen niet, maar Crom
well merkte hen op, ofschoon hij er
niets van liet blijken.
Kom, zei Harden weer. het is een
mooi aanbod. Dood ben ik niets
waard, levend ben ik kostbaarder
dan robijnen voor u, spotte hij.
Je wilt dus mijn spion zijn?
De sarcastische minachting van die
woorden bleef niet onopgemerkt, maar
het antwoord klonk koel en onver
schillig.
Daar komt de vetweider van Hun
tingdon weer om den hoek kijken
Toen zweeg hij even en sprak daarna
met cynische onverschilligheid
Ja, spion, als ge wilt.
Ja, het zou 't eenige zijn waar
voor ik je zou kunnen gebruiken.
Maar toch bedank ik er voor.
Ruw en streng klonk de stem van
Cromwell, en Harden ging weer een
schrede achterwaarts, maar niet uit
vrees. Hardvochtig glinsterden zijn
oogen en onheilspellend klonk zijn
stem.
Wees voorzichtigEr hangt ge
vaar in de lucht.
Maar niet voor mij donderde
Cromwell, terwijl hij van woede beef
de. Je bent mij zelfs te min voor
spion. Jij! Eeidbreker, leugenaar I
Onteerd gentleman Zie, daar staan
zij, de getuigen van uw schande!
Hij wees naar Dorothy en Maunsell
terwijl hij sprak en Harden keerde
zich om en begreep, dat zij alles wis
ten. Hemel, zijn schande was voor
hem zoo klaar als de dag, nu wist
hij, dat hij verloren was. De vrouw,
wier ziel hij gedood, wier hart
hij gebroken had, en de man. dien
hij getracht had. lafhartig te ver
moorden, zij allen waren daar getui
ge van zijn schande.
(Wordt vervolgd).