Fweede Blad,
Behoorende bij
„Haarlena'o Slagblad"
V&D.
Donderdag 7 Mei 1903
«fr*. 609O
üifieieele Berichten.
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van HAARLEM,
Doen te weten, dat bij hunne be
schikking van 21 April vergunning is
verleend
lo. aan de firma J. Leupen en Zoon
tot oprichting van eene petroleumbe-
waarplaats op een gedeelte open
grond terzijde van het perceel aan de
Groote Houtstraat No. 189,
So. aan I. A. Lessing, tot oprichting
van eene rookerïj op de open plaats
achter het perceel aan de Frahken-
straat No. 12.
Haarlem, 5 Mei 1903.
Burgem. en Weth. voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
Armenzorg in Venetië-
„Heeft zonderling klinkt eigenlijk
de titel van dit artikel. „Verniette"
„armen" atcLus schrijft de hear H.
J. de Doinpierr© de Chaufepié nhet
„Tijdschrift voor Armenzorg".
Het is of men het begrip gebrek,
nood verbindt met de gedachte
huwelijksreis. Venetië! de, Lagune,n!
het Ganale Grand© in maanlicnt,
gondels, het Marcusplein in voile
avondgiorie en honger, armoede,
nood en jammer!
En toch, ook in Venetië wordt ar
moede geleden; wanneer men door
dringt in de kleine straatjes langs de
enge brugjes, over die pleintjes, dan
ontmoet men ze, de ingeschrompel-
de. oude vrouwenfiguurtjes, de aave-
looze kinderen, de daarheen sluipen
de magere mannetjes, dan is men
spoedig mijlen, weg van den glans
van de San Marco, die blanke weelde
van het Ca d'Oro.
't Had een eigenaardige aantrek
kingskracht om de stad dier weelde
-eens te bezien van de zijde der ar
moede, en de indrukken die men den
medebrengt zijn gehele)' anders als
men verwacht had.
Wij moeten eerlijk bekennen, dat
wij het zorgen voor armen m de
Dogestad beschouwd hadden als een
goedig toelaten der Overheid, dat de
behoeftigen languit nederlagen op
de marnieren trappep voor kerken en
musea, alleen opspringende wanneer
de gondola vreemdelingen aanvoerde
en dan, haastig uitstekende den haak
om den gorudeü naar zich toe te trek
ken en afrukkende den vetten hoed
om de soldi er in op te vangen. Heel
anders en oneindig beter is een en
ander echter geregeld."
Dan vertelt de schrijver van een
bezoek aan het gesticht voor oude
lieden „Casa di Ricovero". Daar ver
den verpleegd mannen en mouwen,
door ouderdom niet meer in staat
hun brood te verdienen of die aan
chronische ziekten lijdien; oude iieden
dus en zieken.
Het gesticht is gelegen op het
prachtig mooie plein voor San Gio
vanni e Paotlo, waar Colleone zoo
fiei' en groot in metaal staat.
Wij treden het gesticht binnen en
willen terstond constateeren dat de
algem'eene. indruk uiterst gunstig
was. Wij kwamen eerst binnen in de
voor mannen bestemde vertrekken.
Op de steenen vloeren staan in ont
zaggelijk lange zalen kribbe naast
kribbe. Zij waren nu ledig en dte zie-
ken-zalen der mannen lagen vele
kranken, tot werken en opstaan on
geschikt, heel aan het eind dier ein-
delooze zalen van stil daamede.-lig
gen, zacht, oud lijden, prijkte aan
de witte muur het beeld der Madon
na, dikwijls omgeven door irisch
groen; en, in de bedden de oude uit
gemergelde manuetjes, grijs en tanig.
In de vrouwenzalen de oude ci
troengele vrouwtjes met de spichtig
scherpe zwarte oogjes, de kleine ma
gere handjes gevouwen op het dek,
naast ieder bed, achter, een plaat]e,
een Heiligenbeeldje, een bidprentje.
Tusscben de bedden, ijverig heen en
wederloopend, de zusters in bruin
gele gewaden met op het hoofd kap
jes die herinneren aan Amsterdam-
sche neepjesmutsjes.
't Was zeer netjes en zuiver, wan
den, vloer, bedden, alles glom in
groot© zuiverheid en rein© witheiden
het traditioneele oordeel over Ito 1 i-
aansche onzuiverheid zou hier een
onrechtvaardigheid zijn. 't Deed niet
aangenaam aan dat de oude vrouw
tjes steeds in de slaapzalen blijven en
dat dus werd gemist de gezellige zit
kamers onzer oude vrouwengestich
ten. waar ze zoo gemoedelijk plegen
neder te zitten, de oudjes.
De mannen zijn, ook hier, weder,
in gunstiger conditie, zij hebben bun
eigen gezeJscliaps- en dag-zalen, ze
zitten daar spelletjes te spelen of mo
gen ronddwalen in de mooie tuinen.
Die tuinen van het „gesticht!" Ze
gooidbn voor den Nederlandschen be
zoeker steeds een soort betooverend
waas over al dat oude mannetjes en
vrouwtjesleven. Dik zwaar en zwart
groen over oude grijze bi-okstusxen
isleen. machtig groote boomen op
grasvelden. En daar zaten neder ouèe
mannetjes, deels lange, gekromde
typen, gondolieri in hunnen tijd, die
vroolijk op de wijde lagunen geroet!
hadden, visschers die met de booten
glinsterend van roodbruin© zeilen uit
gegaan waren naar Maï&mocce en
Torcello, glas- en rnozaiek arbeiders,
oud en ziek geworden voor de heete
smeltovens der fabrieken.
Een mooi ernstigen indntuk nam vi
wij mede van het gesticht der Vene-
tiaansche oude lieden; een andermaal
over de jeugd.
Stadsnieuws.
Brug aan denKoudenhorn.
De nieuwe brug aan den Kouden-
horn is klaar. Alleen staat een een
zame schilder er nog wat bruine verf
op te kwasten.
De nuchtere voorbijganger vraagt
zich af, waarom de brug niet open
gesteld wordt en kijkt met vrees en
beven naar de wrakke oude ophaal
brug. die elk oogenblik aangevaren
wordt en er toch bovendien al uitziet
alsof ze op een ongepast moment
denkt in te storten.
Waar het aan hapert weten de om
wonenden-wel. De hekken doen name
lijk hun/plicht nog niet. Een ver
nuftig mensch is op 't idee gekomen,
dat die hekken zich automatisch be
lmoren te openen en te sluiten. Gaat
de brug dicht, dan moeten de hekken
van zelf opengaan, gaat de brug open,
dan moeten de hekken van zelf zich
sluiten.
Dat moeten ze, maar ze doen het
niet I Ze doen het niet, al is het ter
rein vol met autoriteiten, die de proe
ven komen bijwonen. Zelfs de angst
van het hondje van' den ingenieur,
den heer Gunning, dat al is het zelf
geen automaat, heel goed schijnt te
hegrijpen hoe een automatische in
richting zic-h dient te gedragen
zelfs de blijkbare zielsangst van het
hondje doet de hekken hun plicht niet
inzien. Ze blijven halverwege staan
en trekken zich er verder niets van
aaa.
Wie was het ook weer, die placht
te zeggen: „als een gewoon toestel
éen man vereischt, dan zijn er voor
een automatisch apparaat zeker twee
noodig 1"
Intusschen blijft de brug voor 't
publiek gesloten en staat haar buur
man, de oude houten hoogpoot. te
verouderen waar je bijstaat. Je ziet
ze letterlijk vermolmen.
Haarlem, 5 Mei 1903. Examens L. O.
Geëxamineerd 8 vrouwelijke candidaten.
Geslaagd die dames: A. C. Keg, Alkmaar;
A. Maas, Westzaan; E. E. A. J. Maus,
Grootebroek; E. Feensma, Zaandam; S.
Houtkooper, Haarlem.
Uit de Omstreken
Heemstede.
Op 18 Mei a.s. hopen B. Seheelings
en H. W. Eldering, wonende aan de
Manpadslaan, hunne 50-jarige echt-
vereeniging te vieren, de oudjes mo
gen zich nog in een uitstekende ge
zondheid verheugen.
Biaaeaiaad.
Tentoonstelling te Groningen.
Het terrein van de tentoonstelling van
Nijverheid en Kunstindustrie, dezen zo
mer te Groningen te houden, is totaal
een 45.000 vierkante meters igroot. Het
is verdeeld in drie afdeelimgen. Ingaan
de bij de hoofdingang over het Noorder-
plan/tsoen, komt men eerst door een
parlcaaruleg, waar men Wieidra links en
Techts de groote expositiegebouwen ziet
verrijzen. Links komt eerst het 1100 vrk.
M. groote gebouw der Groninger Nijver
heid, daarna het 600 vierk. M. groote ge
bouw der Kunstnijverheid, waarin de
Hollanders die te Turijn exposeerden
hun waren hebben uitgestald. Aan de
rechterhand heeft men nu het feitelijk
uit drie gebouwen bestaande hoofdge
bouw, 2300 vierk. M. groot, waar de al
gemeen© nijverheid, in hoofdzaak ver
lichting, verwarming en vervoer, haar
tenten zal opslaan..
De beschikbare ruimte is door onge
veer 350 exposanten reeds geheel inge
nomen. Of en hoeveel expositie-ruimte
er zal worden bijgebouwd, is nog niet
beslist.
Een hoog en rank opschietende pago
de, die 's avonds tooverachtig verlicht
zal worden, trekt nu de aandacht naar
het Japamsche marktplein, dat met de
Japan,sche expositie, de groote restau
ratie, het zomer-theater, het theehuis,
het middenpunt der gezelligheid schijnt
te zullen worden.
Geen kosten worden gespaard om aan
dit marktplein een voornaam en echt
Japaiosch cachet te geven. Een goede
muziekkapel onder een bekwaam diri
gent en goede voorstellingen in het zo
mer-theater, benevens Japansche voor
stellingen, optochten, enz. zullen daar
toe 't hunne bijdragen.
In de derde afdeeling van het terrein,
waar men komt na door de schilderach
tige poort Oud-Japan te hebben verlaten,
vindt men het groote gebouw voor tijde
lijke exposities, de tentoonstelling van
landbouwwerktuigen, de terreinen voor
openlucht-tentoonstellingen, wedstrijden,
volksspelen, volksvermakelijkheden, enz.
De NedertandschfikermJs-reizigers
en artisten
bezitten het is wellicht nog niet alge
meen bekend een eigen orgaan, nl.
„de Komeet," dat tweemaal per maand
verschijnt, en luu reeds zijn derde jaar
gang beleeft. En dit is maar niet een
flodderig velletje papier, maar een tijd
schrift van plus minus 15 bladzijden, ge
redigeerd door dien heer S. D. Lelyveld,
en bevattende een hoofdartikel, een
feuilleton, brieven uit verschillende ste
den, gemengd nieuws, ingezonden stuk
ken, correspond enti es en advertentiën.
Onder de laatsten komen o.a. voor de
de annonces van de B.'s en W's van ver
schillende steden die kermisplaatsen te
verpachten hebben, en verder natuurlijk
vraag en aanbod. Gevraagd worden bv.
café-chantant-gezelschappen, circus-ar-
tisten met of zonder eigen paarden,
spreekclowns, balletdames, parforce-
rijderessen, jockey's en jongleurs, enz.
En het blad besluit met een lijst, waar
in de adressen worden gegeven van:
„Schulreiter mit 2 eigene Pierden", een
„Keizer-panorama", Dies-abnormalitei
ten, stoomfietsen, Boeienkoning en uit
breker, Museumregiseur, sprekende en
zingende stereoscoop, kunstschutter, i
„Chantant Directeur Piano en Viood",
enz. enz.
Eigenaardig is het zeker wel eens de
meening te hooren dezer kermis-reizi-
gers en autisten over de aanvulling die
het personeel der specialiteiten-theaters
tegenwoordig ontvangt uit opera- en
tooneelwereld.
In een „Brief uit Amsterdam" wordt
daarover gesproken. Een zekere H.
schrijft hierover:
„Er schijnt thans een zekere stroom
naar de specialiitei ten-theaters te bestaan,
niet alleen van uit het publiek (deze
stroom kan nooit sterk genoeg zijn),
maar ook van de groote artisten. Hier
door wordt het Specialiteiten-Theater
hoe langer hoe meer een kunst-instituut.
Het valt toch niet te loochenen, dat door
het optreden van mej. Croneck, eerste
zangeres der Ned. Opera, en nu weder,
zooals boven vermeld, mej. Sohns, onze
variété-wereld in de oogen van het pu
bliek daardtoor prachtig vooruit is ge
gaan. De heer directeur Levin verdient
ons aller dank dan ook ten volle.
Het zal toch niet bestreden worden dit
beweren?
Om de lezers nu niet te doen denken,
dat onze Variété-Theaters alleen door de
Opera-diva's in genade zijn aangenomen,
maar ook al door de Tooneelisten, welke
zich dikwijls ver boven het Variété-too-
neei verheven achten, noem ik den heer
Nap. de la Mar, vroeger acteur, nu cou
pletzanger in "t Rembrandt-Theater, en
den heer Henri Besselink, vroeger ac
teur, daarna coupletzanger in „Scala",
Den Haag. Van ouder datum zouden wij
nog kunnen opnoemen den heer v. d.
Stappen en mej. Persoons, welke ook
van het Operetten-toomeel deserteerden,
om nu op onze variété-programma's een
schitterende plaats in te nemen.. Wij
wenschen himnien navolgers een even
groot succes. Het kan alleen'in het voor
deel der Ned. artisten zijn, als h.h. di
recteuren met succes hen zien optreden,
want dit is de eenige weg hen te bewe
gen op elk programma een Holl. zang
nummer te zetten. Al9 de directeur de
overtuiging heeft, dat dat Holl. zang
nummer met succes zal werkzaam zijn,
kan er ook geen hinderpaal meer zijn,
om dijt nummer te engageeren. Dit zij
zool"
Een struikelblok oftewel steen des aan
stoots schijnt ons de rubriek „Ingezon
den Stukken", die (als in veel vakbladen)
gebruikt wordt tot het uiten van veel
personaliteiten.
Iemand wie doet er niet toe toomt
in het laatste nummer tegen een ze
keren rmpressario, dien wij A. zullen
noemen.
Een enkel hloempje veroorloven wij
ons te plukken uit dit epistel:
„Alles was in zijn oog niets waard. De
reclame was niet goed, dan deuigde de
advertentie niet, dan was het een ver
keerde dag. Als ook een mooi staaltje,
dat deze mijnheer zeer slecht te voldoen
was met Hotels en eten. Ik heb het zelf
bij ondervinding dat gezegd moest wor
den in de Hotels „geen biefstuk, als het
U belieft, want A. eet geen biefstuk".
Maar toen in één Hotel dat vergeten was
te zeggen, en er kwam biefstuk op de
tafel, toen is mijnheer opgestaan en
heeft zich direct uit dat Hotel verwij
derd. Maar het mooiste van alles was,
dat hij in het Hotel daar tegenover, waar
hij nu heen was gegaan, heel smakelijk
„biefstuk" zat te eten met zijn vrouw!
Welnu dit is een klein staaltje, welkeen
mensch A. is, en zoo kan ik u nog wel
tien verschillende zaken aanhalen".
Dat 's leelijk!
Een krankzinnige
In het kelder-café van het Rembrandt-
theater te Amsterdam werd Zaterdag
avond ©en bezoeker plotseling krank
zinnig.
In razende woede beet hij een stuk uit
zijn hand. Hij werd naar het Burger
ziekenhuis in de Limneausstraat ge
bracht.
Te water geraakt.
Maandagavond viel een jongetje in het
Westerdokte Amsterdam. Door de haven
politie werd hij bewusteloos aan wal
(gebracht; onmiddellijk werden pogin
gen aangewend om de levensgeesten op
te wekken en toen dit gelukt was, werd
de drenkeling per brancard naar het
gasthuis vervoerd.
Brieven uit Berlijn.
Schouwburgtoestanden hier
en aan gene zijde der grens.
Pelleas en Melisande.
Berlijn, 30 April 1903.
Aan een diner ten huize van een
hoog en staatsambtenaar in de Wil-
helmstrasse maakte ik 'dezer dagen
kennis met den nestor der Du'itsche
tooneelspeelkunst, wiens naam in
Duitschland algemeen hekend is, niet
tegenstaande d© oude heer het too-
neel al lang vaarwel gezegd heeft en
op zijn welverdiende lauweren rust.
De oude Hofschauspieler Friedrich
Haase, wiens glansperiode een dertig
jaar terug ligt, behoort tot de weinige
kunstenaars, die niet alleen in hun
goeden tijd veel roem en geld geoogst
hebben, maar het laatste öok voor den
ouden dag hebben weten te bewaren.
In die dagen was Haase een Euro-
peesche beroemdheid, evenals Coque-
lin in onzen tijd, in Parijs.. Bijna
den gehe,elen duur van zijn langen
kunstenaarsloopbaan was bij „en
route" steeds gastrollen vervullend
in alle hoofdsteden van Europa en
ook in Amerika, in de goede jaren,
toen Europeesche kunstenaars nog
met goud werden opewogen. Tien
jaar geleden nam Haase, als gast in
het Schauspielhaus optredend, offi
cieel afscheid van het duitsche pu
bliek en is sedert nog maar eens in
kleinen kring opgetreden bij gelegen
heid van de verjaardag der Keizerin
in de theaterzaal van het Neues Pa
lais in Potsdam,
Met zijn vrouw, die in haar jeugd
eveneens aan het tooneel verbonden
was en van de russische civiele lijst
een flink pensioen trekt, leeft Haase
sedert genoegelijk in zijn mooie wo-,
ning, vlak bij den Tiergarten. In het
drukke winterseizoen kan nuen het
echtpaar bij alle grootere feesten aan
treffen. Ofschoon 78 jaar oud, is de
krasse, blozende Haase nog onver
moeid en zou eerder voor een 58er
kunnen doorgaan.
Na afloop van de tafel vertelde hij
me, dat hij gedurende zijn langen
loopbaan maar eens in Holland en
wel in den Haag was opgetreden on
der regie van Gebrs. v. Lier. Het was
tijdens de regeering van Willem III,
die de voorstelling ook had bijge
woond. Van dien avond herinnerde
Haase zich nog een grappige episode,
welke hij aan het tafelgezelschap met
applomb ten beste gaf.
Nauwelijks was hij uit de koelissen
te voorschijn gekomen, of hij bemerk
te met schrik een verbazende dwars-
scheur in zijn pantalon. Wat te doen!
Teruggaan was onmogelijk. Nog had
het publiek niets gemerkt van die ne
telige positie, waarin hij zich bevond,
maar dat kon elk oogenblik komen en
dan was het effect van den avond on
herroepelijk verloren. Fluks drapeer
de hij zich in den wijden, zwarten
mantel, dien hij losjes over den arm
had hangen en speelde, steeds m©t
den zorgvuldig over elkaar geslagen
mantel, het tooneeistuk ten einde, als
of er niets gebeurd was en had groot
succes. In de pauze kwam een der
collega's van den Franschen troep uit
den Haag hem in zijn kleedkamer
feliciteerem
„Maar zeg m& eens, mijnheer Haa
se. waarom hebt U dien mantel aan
gehouden? Dat hoort toch niet hij
de rol „Daar hebt U gelijk in, ant
woordde Haase. den wijden mantel
openslaande, zie hier de redten 1"
en plotseling werd de breede, gapen
de scheur op zijn bovenbeen zicht
baar, waarop de bezoeker in lachen
uitbarstte.
Ik sprak met den ouden heer nog
over de ongezonde tooneeltoestanden
in Holland, waar de meeste gezel
schappen aan chronische geldzorgen
laborceren wegens onvoldoende of
totaal gebrek aan subsidie en vooral
wegens de weinige ondersteuning van
het publiek.
Hoe gunstig steekt Duitschland
daarbij af 1 Hier voelt hoog en laag
wat voor het tooneel, meer dan aan
gene zijde van de grenzen, maar nu
pas het Lyrisch Tooneel. dat zoo
krachtig van wal stak, weer jammer
lijk gestrand is in navolging van de
Nederlandsche Opera. De kleinste
i-esidentie in Duitschland heeft haar
„Hoftheater" waarvan de onkosten
dikwijls een groot gedeelte van de
vorstelijke civiele lijst opslokt. In
Putbus, op het heerlijke eiland Rü-
gen, in de Oostzee, de idyllische, klei
ne residentie van den vorst van Put
bus, met een bevolking van zegge 2000
zielen, trof 'ik zelfs een fürstliches
Theater aan.
Menig klein vorst zucht onder de
hooge lasten van het theater, dat hij
echter niet wil en kan opgeven, om
dat dit zijn eer te na is en hij niet
voor zijn vorstelijke collega's in den
lande wil onderdoen. In de kleine
residentiestad Schwerin (een plaats
van nauwelijks 50.000 inwoners"),
worden in het groothertogelijk theater
waaraan uitstekende krachten ver
bonden zijn. de zwaarste opera's van
Wagner opgevoerd. Dat de kosten
voor het onderhoud der koninklijke
schouwburgen in Berlijn, Wiesbaden,
Hannover. Kassei, een aardige bres
slaan in de civiele lijst van den Ko
ning van Plurissen en in de millioe-
nen loopen, laat zich licht nagaan,
wanneer men bedenkt, dat de hoofd
personen meer dan ministerstracte-
menten ontvangen.
Schauspielhaus, maakt jaarlijks
ruim 30.000 Mark; haar collega Mat-
kowski nog meer. Daarbij komen al
de costumes voor rekening van de
Theaterintendantur, zooals ik van de
Hofoperazangf-res Ida Iliedller (Et-a
in Lohengrin, Elisabeth in Tannhaa-
ser) hoorde, die ik heden bij Coraeiie
van Oosterzee ontmoette. Maar rok
aan de niet gesubsidieerde schouw
burgen worden de goede krachten
zeker niet minder gehonoreerd. De
directies kunnen dit doen, omdat 'iet.
publiek hen krachtig steunt door een
trouwe opkomst en zich niet door de
hooge entreeprijzen (Mk. 5 bijv.voor
een plaats in het parterre) laat af-
Aan het eind van het winterseizoen
dat niet veel belangrijks gebracht
heeft op schouwburggebiied, kregen
we ten slotte een finesse te tien. en
waarlijk, al weer van een buitenlan
der. De buitenlandsche autoren heb
ben dezen winter in Berlijn het mees
te succes niet alleen bij de kritiek,
maaj- ook bij het publiek, en onder
die buitenlanders staan Gorki en Mae
terlinck bovenaan. Nog avond aan
avond Is het Kleine Theater Schal 1
and Rauch totaal uitverkocht, waar
Gorki's aangx-ijpend drama „Namt-
asyl" gegeven wordt, waai'over ik u
drie maanden geleden schreef. Mae
terlinck's Manna Vanna met Soin-
merstorf als Prinzivalli en zijn vrouw
Teresina Gessner als Monna Vanna,
blijft een kasstuk voor bet beroemde
Deutsche® Theater. Als D rit ter' im
Bunde onder die belangi'ijkste si uk
ken van dit seizoen komt nu Maiter-
linck's „Telleas en Melisande", gege
ven in het intieme Neues Theater, de
aandacht van het publiek vragen.
Dat dit stuk een kasstuk zal worden
voor' dezen schouwburg evenals het
ruime diepe Monna Vanna voor het
Deutsche*? Theater, acht ik iliet erg
waarschijnlijk, niettegenstaande ik
nog zelden zulk een eenparige g- n-
stiga kritiek in de Berlijnsche bladen
las als juist oven de opvoering en
monteering van dit diep poëtische
drama. Voor een deel zal de slechte
opkomst te wijten zijn aan het feit,
dat de dagen lengen en het publiek
zich niet graag in een warmen
schouwburg opsluit, maar de hoofd
oorzaak zal wel hierin geü'egen zijn,
dat „Pelleas en Melisande" alleen
naar waarde kan worden gescaat
doior de litterarische fijnproevers.
Wanneer ik zeg, dat het drama opge
voerd wordt door leden van hetzelfde
gezelschap dat Gorki's NachUsyl
speelt onder directie van den genialen
Max Reinhardt, die kortgeleden naast
■de directie van het Kleine Theater
ook nog de directie van het Neues
Theater op den Schiffbauerdamm bij
de Friedrichstrasse aanvaardde, be
hoef ik bieb eigenlijk nauwelijks aan
toe te voegen, dat zoowel hoofdper
sonen als bijrollen voortreffelijk zijn
en een prachtig samenspel te genie
ten geven.
Het merkwaardigste bij de uitvoe
ring van het gi'ootsche, wijdsche
sprookjesdrama bestaat, naast de uit
stekende typeering der verschillende
figuren, in de prachtige mise-en-scène
ontwoi<pen door een dier eerste schil
ders der Berliner Secession, Louis
Corinth, te zamen met Les Impenho-
ven, tot nu toe een onbekend kunste
naar, die zich nu op eenmaal een
naam heeft gemaakt.
Nog zelden zag ik zulke ware, pek
kende tooneielbeeilden vol poe zie,
waarbij de kleuren zoo zeer tot In de
kleinste bijzondëxTtedeln bij edeauil
pasten.
Dat scheen een werkelijk berken
bosch bij avond, waarvan de toppen
door de avondzon nog beschenen
werden! En tusschen de wit blinksude
stammen de.n berken bewoog zich de
slanke Meil'isandie in haar zacht
paarsch getint kleed, waarover liet
volle lange blonde haar hing, dat als
goud blonk.
Er waren tal van prachtige toonee-
len, weJke aan levende beelden deden
denken, door kunstenaars met ein
fijnontwi'ldceJd kunstgevoel gearran
geerd. Daar was een avondscène aan
het strand der zee aan den roet
der stille rotsen, waadop zich het
kasteel Allemonde verheft van konhig
Ar keiden grootvader van Pelleas
en Goland. Op halver hoogte staan
Pelleas. de koningin en Melisande
naast elkaar en staren in zee, waar
zij een schip zien aankomen. Dan de
scène in het diepst van het woud hij
de bron, waar Pelleas en Meiisaade
elkaar ontmoeten in het geheimzin-
ge duister der iware hoornen, waar
van de takken bijna den grond laken.
Een andere scène, waar Melisande
uit het raam spreekt met Pel'aas,
dien zij onbewust liefheeft, -n die
zijn gezicht begraaft in het volle U>n-
ge blonde haar diat naar bene len
hangt. Een diepen indruk maakt ook
het tooneel in het bosch, waar Pel
leas en Melisande zich voor het eerst
innig omhelzen, wanneer zij Goland,
Pelleas' broeder, wiens jaloezie nen
geen rust heeft gelaten, zien nadei en
en nu do zekerheid hebben gekreg n.
dat al'l'es uit is. Pelleas valt door de
hand van zijn broeder en de arme,
teere Melisande sterft aan een ^ebro
ken hart, nog vóór zij Goland m wer
kelijkheid! heeft bedrogen.
Daar ligt zij in het gebeeldhouwde
viei-kante ledikant in het gewedde
vertrek met uitzicht naar de zee, waar
de zon aan den horizont gloei md
rood ondergaat en haar laatste stra
len uitgiet over de stervende Me'i-
sande, de zwijgende maagden, dm bij
intuitie wetende dat het einde nabij
is, het vertrek zijn binnen gekomen,
den wanhopigen Goland en den ouden
koning Arkel. Mocht het stuk ook ,n
Holland worden opgevoerd, evenals
Monna Vanna, dan verzuime de leztr
niet het te gaan zien. Een opvoering
als in het Neues Theater is in Hei
land echter onmogelijk.
K.
Gemengd Nieuws,
Het Paradijs.
In het Oosten, zoo luidt een sprook
je. woonde eens een Prins in een om
geving. waarvan stellig meer dan een
zou watertandem Hij las van het
Paradijs en wilde dat vinden. Hij
trok naar het Oosten, naar den kant,
waar de zon opgaat, daar zou hij 't
vindenjnaax* de prins zag er de
menschen zwoegen als bij hem. velen
met 'n ontevreden trek op 't gelaat.
Daar was het Paradijs niet.
Hij trok naar het Westen, waar de
zon t ondergaat, maar op 't kerkhof
aan 't strand las hij de namen van
allen, die nooit van hun vischvangst
teruggekeerd, waren. Hier was het
Paradijs ook niet
Hij trok naar het Noorden, waar de
sneeuw nooit smelt, prachtig maar
ijzig koud. Velen van zijne diena
ren bevroren. Hier was het Paradijs
dus ook niet.
Hij trok naar het Zuiden en kwam
in lxeete landen, in brandende woes
tijnen, doch daar bezweken dienaren
en kanieelen van vermoeienis, het Pm
radijs was ook hier niet.
Waar lag 't dan toch
Eens op de jacht afgedwaald, stuit
te Prins in den nacht op een armoe
dige hut. 't Dak was gescheurd, de
deur hing aan haar hengsels Hij
zag op gedroogde bladeren een vrouw
liggen, bleek en uitgeteerd en naast
haar geknield een meisje, dat voor
baar arme moeder een vrucht uitper
ste in een gebarsten schaal. Aan 't
voeteneind een jongen, omstreeks 15
jaar oud, groot en slank.
Hij zegtlaat mij gaan moeder,
vijftig goudstukken worden voor een
vluggen, jongen slaaf betaald.
Maar uw vrijheid, mijn jongen,
denkt ge, dat ik met een rustig hart
zal kunnen leven van t geld, dat uw
vrijheid, uw geluk heeft gekost?
Mijn vrijheid, misschien, zei de
jongen, maar mijn geluk niet. O,
voelt ge niet. dat ik nog meer dan
mijn vrijheid voor u zou willen ge
ven en dat ik nooit ongelukkig zal
zijn, alis ik weet, dat ik u voor gebrek
bewaar
Nooit ongelukkigWie kon die
woorden met zoo'n overtuiging uit
spreken? Alleen een Paradïjsbewo
ner, en dat was een arme jongen, die
op 't punt was zich als slaaf te ver-
koopen.
Hier in deze hut, zei de prins, heb
ik het Paradijs gevonden. Nu be
hoefde hij niet meer te zoekenhij
droeg het rond in zijn hart.
Dames beroep
De straatreiniging als een nieuw da
mes-beroep wordt, als wij de „G&rtiner-
Zeltung" in Erfurt gel©oven mogen, aan
bevolen door een Duitsche vereeniging
ter bevordering van de belangen der
vrouw en wel vooral in de voorname
badplaatsen. Al naar de breedte der wa
gen plaatsen twee, drie of meer dames
zich naast elkaar in de modernste jm
poruien met langen sleep en reeds na
eenmaal gepasseerd te zijn, zal mende
straat van stof en verder vuil gereinigd
vinden, Daar dn straatreinigingskleede-
ren van de nieuwste soort zijn en koste
loos beschikbaar gesteld worden, zal dit
zoowel een aangename als lonende be
zigheid vormen. Bovendien zal het de
zorgen van menig echtgenoot en vader
verlichten, als de kosten voor toiletten
zijner vrouw en dochters bijv. door het
een of ander kurhaus gedragen worden.
Kinderarbeid ia Engeland.
Bij het EngeLsche parlement is een
wetsontwerp ingekomen, waarin de
arbeid voor kinderen beneden de 12
jaar wordt geregeld. In het ontwerp
wordt bepaald, dat de graafschaps-
i-aden voortaan bevoegd zullen zijn.
veranderingen te maken, waarbij de
arbeid dezer kinderen aan bepaalde
voorwaarden gehouden wordt.
Kinderen boven de 12 jaar vallen
onder de bepalingen der fabriekswet
en der mijnwet.
Bovendien zullen beperkende bepa
lingen worden gemaakt omtrent het
venten op de straat door jeugdige per
sonen. Tusschen 9 uur 's avonds en
6 uur 's morgens zullen kinderen be
neden 16 jaar geen straathandel mo
gen drijven. Kinderen onder 11 jaar
zullen heelemaal niet meer mogen'
vexxten.
Loon en werkeloozen- s'atistiefe
in Engeland.
In de Labour Gazette van April vin
den wij een opgave van den toestand
der ai-beidsmarkt gedurende 1.1. Maart
van de 559.129 leden der 226 trade-
unions", waarover de statistiek loopt
er 24.096 of 4.3 percent wei'kloos wa^
ren. tegen 4.8 percent in Februari
U. en 3.7 percent in Maart van het
vorige jaar. waarbij in het oog moet
worden gehouden, dat in 1902 het
aantal trade-unions 224 en dat hun
ner leden 551.270 bectioeg.
Van ongeveer 39.200 arbeiders on
derging het loon in Maart eenige ver-,
andering21.400 hunner gingen vooi--
uit en 17,800 gingen achteruit. In
het geheel wordt thans 15 pond ster
ling minder aan loon uitbetaald dan
te voren. In Februari zagen 146.300
arbeiders hun loon veranderenbij
vergelijking van de verhoogingen te
gen de verlagingen vindt men een
voor de arbeiders nadeelig verschil
van 886 pond sterling in de week.
In Maart 1902 betrof de loonsver-
andering 798.500 arbeiders en gaf deze
een nadeelig saldo voorti® arbeiders
van 13.500 pond steid. per week.
ülilner's bestuur.
Er is een blauwboek over Z. Afrika
verschenen betreffende het bestuur in
de nieuwe koloniën, waai'van de uiti
treksels in de Engelsche bladen wei-
g belangrijks, en een ander betref
fende de krijgswet, waaiYan het over
zicht in die bladen niets belangr-.jks
oplevert. Uit het eerste hebben wij
in een onzer vorige nummers reeds
een en ander medegedeeld.
De ,,N. R. Ct." vermeldt er nog het
volgende van:
Lord Milner schrijft d-d. 14 Maart,
dat er nog 778 krijgsgevangenen in
Engelsch-Indië zijn, 79 op de Bernu-
da's en 5 op St. Helena. Gelijk men
weeit, is er iemand naar Indië en
iemand' naar de Bermuda's om de
gevangenen ove,r te halen de vent la-
ring van trouw toch maar af '.e legi
gen. Naar St, Helena zou 't. zegt
Milner, om die vijf niet de motita
waard wezen.
Behalve een kleine honderd hulp<
behoevende vrouwen en kinderen in
het kamp te Brandfort, waren er nu
geen kampen meèr. Ziehier een zin
uit Miiner's beschrijving van het re-
patrïatïewerk: „Ik behoef niet -.eher*
1 halen dat wij ons werk begonnen
met een land. dat absoluut van a.'Jes
ontbloot was." Was het niet Cham
berlain, die de beschrijving, die de
generaals in hun beiloep op de be*
schaafde wereld van de verwoeött 1 g
van hun land gaven, schromelijk
overdreven noemde?
Wij vertalen een stuk uit Miiner's
vensdag: „De algemeene toestand van
de landbouwbevolking in de iv.ee
nieuwe koloniën is als vodgt: De
landbouwers zijn met weinig uitzo 1-
deringen op hun hoeven terug. Van
de niet-grondbezitters (de bijwoners)
is ook de meerderheid texuig op óe
hoevei waar zij vroeger wei-kten en
onder de oude voorwaanden, d. w. z.
zij worden geduid en genieten het
gebruik van een stuk land mi het
voor den kost te bebouwen en een
weinig vee te houden, in ruil voor
een eenigszins onbepaalde hoeveel
heid diensten aan den landeigeaaar
bewezen; gewoonlijk gaat dat zonder
eenige formeele overeenkomst. Maar
voor een aanzienlijk getal bijwj.nrs
is op andere wijze gezorgd. Over hen
spreek ik aanstonds. (Milner I edoelt
de bijwoners die niet meer bij bun
\ToegeTen baas terecht konden,
meest omdat deze hen als Natio ïale
Verkenners niet meer hebben v.ou,
en die Milner1 in afzondeidijke kolo
niën bijeen heeft gebracht).
„Wat hen betreft, landeigenaar of
bïjwoner, die onder de oude voor
waarden naar hun oudie woonplaats
zijn teruggekeerd, zijn de rijkeren,
ik meen, zij die een flink bedrag ge
iteed geld hebben druk aan Iet
herstellen en vee koopen. De overi
gen. die weinig of geen gereed grid
hebben, en die geen gelid op hun
land willen opnemen de meiden
zijn daartoe onwillig zijn toch
door regeeringshulp in staat gesteld
een redelijk stuk land te bebouwen (n
een kleinen voorraad vee to koopon.
In vele gevallen is het om de gemel
de redenen (blijkbaar droogte enz.)
te vreezen dat hun oogst zal misluk
ken, en in die gevallen zu/llen zij,
wanneer zij niet op andere wijze geld
hebben kunnen maken, nog verder
hulp van de regeering behoeven, eu
de regeering heeft maatregelen ge
nomen om die hulp zooveel mogelijk
te verleenen. (Men begrijpt, dot deze
hulp in leenon, niet in geven besta-at;
voor al wat de arme Boeren aan rant-