Fweede Blad, Behoorende bij „Haarlena'o Slagblad" V&D. Donderdag 7 Mei 1903 «fr*. 609O üifieieele Berichten. BURGEMEESTER en WETHOU DERS van HAARLEM, Doen te weten, dat bij hunne be schikking van 21 April vergunning is verleend lo. aan de firma J. Leupen en Zoon tot oprichting van eene petroleumbe- waarplaats op een gedeelte open grond terzijde van het perceel aan de Groote Houtstraat No. 189, So. aan I. A. Lessing, tot oprichting van eene rookerïj op de open plaats achter het perceel aan de Frahken- straat No. 12. Haarlem, 5 Mei 1903. Burgem. en Weth. voornoemd, BOREEL. De Secretaris, PIJNACKER. Armenzorg in Venetië- „Heeft zonderling klinkt eigenlijk de titel van dit artikel. „Verniette" „armen" atcLus schrijft de hear H. J. de Doinpierr© de Chaufepié nhet „Tijdschrift voor Armenzorg". Het is of men het begrip gebrek, nood verbindt met de gedachte huwelijksreis. Venetië! de, Lagune,n! het Ganale Grand© in maanlicnt, gondels, het Marcusplein in voile avondgiorie en honger, armoede, nood en jammer! En toch, ook in Venetië wordt ar moede geleden; wanneer men door dringt in de kleine straatjes langs de enge brugjes, over die pleintjes, dan ontmoet men ze, de ingeschrompel- de. oude vrouwenfiguurtjes, de aave- looze kinderen, de daarheen sluipen de magere mannetjes, dan is men spoedig mijlen, weg van den glans van de San Marco, die blanke weelde van het Ca d'Oro. 't Had een eigenaardige aantrek kingskracht om de stad dier weelde -eens te bezien van de zijde der ar moede, en de indrukken die men den medebrengt zijn gehele)' anders als men verwacht had. Wij moeten eerlijk bekennen, dat wij het zorgen voor armen m de Dogestad beschouwd hadden als een goedig toelaten der Overheid, dat de behoeftigen languit nederlagen op de marnieren trappep voor kerken en musea, alleen opspringende wanneer de gondola vreemdelingen aanvoerde en dan, haastig uitstekende den haak om den gorudeü naar zich toe te trek ken en afrukkende den vetten hoed om de soldi er in op te vangen. Heel anders en oneindig beter is een en ander echter geregeld." Dan vertelt de schrijver van een bezoek aan het gesticht voor oude lieden „Casa di Ricovero". Daar ver den verpleegd mannen en mouwen, door ouderdom niet meer in staat hun brood te verdienen of die aan chronische ziekten lijdien; oude iieden dus en zieken. Het gesticht is gelegen op het prachtig mooie plein voor San Gio vanni e Paotlo, waar Colleone zoo fiei' en groot in metaal staat. Wij treden het gesticht binnen en willen terstond constateeren dat de algem'eene. indruk uiterst gunstig was. Wij kwamen eerst binnen in de voor mannen bestemde vertrekken. Op de steenen vloeren staan in ont zaggelijk lange zalen kribbe naast kribbe. Zij waren nu ledig en dte zie- ken-zalen der mannen lagen vele kranken, tot werken en opstaan on geschikt, heel aan het eind dier ein- delooze zalen van stil daamede.-lig gen, zacht, oud lijden, prijkte aan de witte muur het beeld der Madon na, dikwijls omgeven door irisch groen; en, in de bedden de oude uit gemergelde manuetjes, grijs en tanig. In de vrouwenzalen de oude ci troengele vrouwtjes met de spichtig scherpe zwarte oogjes, de kleine ma gere handjes gevouwen op het dek, naast ieder bed, achter, een plaat]e, een Heiligenbeeldje, een bidprentje. Tusscben de bedden, ijverig heen en wederloopend, de zusters in bruin gele gewaden met op het hoofd kap jes die herinneren aan Amsterdam- sche neepjesmutsjes. 't Was zeer netjes en zuiver, wan den, vloer, bedden, alles glom in groot© zuiverheid en rein© witheiden het traditioneele oordeel over Ito 1 i- aansche onzuiverheid zou hier een onrechtvaardigheid zijn. 't Deed niet aangenaam aan dat de oude vrouw tjes steeds in de slaapzalen blijven en dat dus werd gemist de gezellige zit kamers onzer oude vrouwengestich ten. waar ze zoo gemoedelijk plegen neder te zitten, de oudjes. De mannen zijn, ook hier, weder, in gunstiger conditie, zij hebben bun eigen gezeJscliaps- en dag-zalen, ze zitten daar spelletjes te spelen of mo gen ronddwalen in de mooie tuinen. Die tuinen van het „gesticht!" Ze gooidbn voor den Nederlandschen be zoeker steeds een soort betooverend waas over al dat oude mannetjes en vrouwtjesleven. Dik zwaar en zwart groen over oude grijze bi-okstusxen isleen. machtig groote boomen op grasvelden. En daar zaten neder ouèe mannetjes, deels lange, gekromde typen, gondolieri in hunnen tijd, die vroolijk op de wijde lagunen geroet! hadden, visschers die met de booten glinsterend van roodbruin© zeilen uit gegaan waren naar Maï&mocce en Torcello, glas- en rnozaiek arbeiders, oud en ziek geworden voor de heete smeltovens der fabrieken. Een mooi ernstigen indntuk nam vi wij mede van het gesticht der Vene- tiaansche oude lieden; een andermaal over de jeugd. Stadsnieuws. Brug aan denKoudenhorn. De nieuwe brug aan den Kouden- horn is klaar. Alleen staat een een zame schilder er nog wat bruine verf op te kwasten. De nuchtere voorbijganger vraagt zich af, waarom de brug niet open gesteld wordt en kijkt met vrees en beven naar de wrakke oude ophaal brug. die elk oogenblik aangevaren wordt en er toch bovendien al uitziet alsof ze op een ongepast moment denkt in te storten. Waar het aan hapert weten de om wonenden-wel. De hekken doen name lijk hun/plicht nog niet. Een ver nuftig mensch is op 't idee gekomen, dat die hekken zich automatisch be lmoren te openen en te sluiten. Gaat de brug dicht, dan moeten de hekken van zelf opengaan, gaat de brug open, dan moeten de hekken van zelf zich sluiten. Dat moeten ze, maar ze doen het niet I Ze doen het niet, al is het ter rein vol met autoriteiten, die de proe ven komen bijwonen. Zelfs de angst van het hondje van' den ingenieur, den heer Gunning, dat al is het zelf geen automaat, heel goed schijnt te hegrijpen hoe een automatische in richting zic-h dient te gedragen zelfs de blijkbare zielsangst van het hondje doet de hekken hun plicht niet inzien. Ze blijven halverwege staan en trekken zich er verder niets van aaa. Wie was het ook weer, die placht te zeggen: „als een gewoon toestel éen man vereischt, dan zijn er voor een automatisch apparaat zeker twee noodig 1" Intusschen blijft de brug voor 't publiek gesloten en staat haar buur man, de oude houten hoogpoot. te verouderen waar je bijstaat. Je ziet ze letterlijk vermolmen. Haarlem, 5 Mei 1903. Examens L. O. Geëxamineerd 8 vrouwelijke candidaten. Geslaagd die dames: A. C. Keg, Alkmaar; A. Maas, Westzaan; E. E. A. J. Maus, Grootebroek; E. Feensma, Zaandam; S. Houtkooper, Haarlem. Uit de Omstreken Heemstede. Op 18 Mei a.s. hopen B. Seheelings en H. W. Eldering, wonende aan de Manpadslaan, hunne 50-jarige echt- vereeniging te vieren, de oudjes mo gen zich nog in een uitstekende ge zondheid verheugen. Biaaeaiaad. Tentoonstelling te Groningen. Het terrein van de tentoonstelling van Nijverheid en Kunstindustrie, dezen zo mer te Groningen te houden, is totaal een 45.000 vierkante meters igroot. Het is verdeeld in drie afdeelimgen. Ingaan de bij de hoofdingang over het Noorder- plan/tsoen, komt men eerst door een parlcaaruleg, waar men Wieidra links en Techts de groote expositiegebouwen ziet verrijzen. Links komt eerst het 1100 vrk. M. groote gebouw der Groninger Nijver heid, daarna het 600 vierk. M. groote ge bouw der Kunstnijverheid, waarin de Hollanders die te Turijn exposeerden hun waren hebben uitgestald. Aan de rechterhand heeft men nu het feitelijk uit drie gebouwen bestaande hoofdge bouw, 2300 vierk. M. groot, waar de al gemeen© nijverheid, in hoofdzaak ver lichting, verwarming en vervoer, haar tenten zal opslaan.. De beschikbare ruimte is door onge veer 350 exposanten reeds geheel inge nomen. Of en hoeveel expositie-ruimte er zal worden bijgebouwd, is nog niet beslist. Een hoog en rank opschietende pago de, die 's avonds tooverachtig verlicht zal worden, trekt nu de aandacht naar het Japamsche marktplein, dat met de Japan,sche expositie, de groote restau ratie, het zomer-theater, het theehuis, het middenpunt der gezelligheid schijnt te zullen worden. Geen kosten worden gespaard om aan dit marktplein een voornaam en echt Japaiosch cachet te geven. Een goede muziekkapel onder een bekwaam diri gent en goede voorstellingen in het zo mer-theater, benevens Japansche voor stellingen, optochten, enz. zullen daar toe 't hunne bijdragen. In de derde afdeeling van het terrein, waar men komt na door de schilderach tige poort Oud-Japan te hebben verlaten, vindt men het groote gebouw voor tijde lijke exposities, de tentoonstelling van landbouwwerktuigen, de terreinen voor openlucht-tentoonstellingen, wedstrijden, volksspelen, volksvermakelijkheden, enz. De NedertandschfikermJs-reizigers en artisten bezitten het is wellicht nog niet alge meen bekend een eigen orgaan, nl. „de Komeet," dat tweemaal per maand verschijnt, en luu reeds zijn derde jaar gang beleeft. En dit is maar niet een flodderig velletje papier, maar een tijd schrift van plus minus 15 bladzijden, ge redigeerd door dien heer S. D. Lelyveld, en bevattende een hoofdartikel, een feuilleton, brieven uit verschillende ste den, gemengd nieuws, ingezonden stuk ken, correspond enti es en advertentiën. Onder de laatsten komen o.a. voor de de annonces van de B.'s en W's van ver schillende steden die kermisplaatsen te verpachten hebben, en verder natuurlijk vraag en aanbod. Gevraagd worden bv. café-chantant-gezelschappen, circus-ar- tisten met of zonder eigen paarden, spreekclowns, balletdames, parforce- rijderessen, jockey's en jongleurs, enz. En het blad besluit met een lijst, waar in de adressen worden gegeven van: „Schulreiter mit 2 eigene Pierden", een „Keizer-panorama", Dies-abnormalitei ten, stoomfietsen, Boeienkoning en uit breker, Museumregiseur, sprekende en zingende stereoscoop, kunstschutter, i „Chantant Directeur Piano en Viood", enz. enz. Eigenaardig is het zeker wel eens de meening te hooren dezer kermis-reizi- gers en autisten over de aanvulling die het personeel der specialiteiten-theaters tegenwoordig ontvangt uit opera- en tooneelwereld. In een „Brief uit Amsterdam" wordt daarover gesproken. Een zekere H. schrijft hierover: „Er schijnt thans een zekere stroom naar de specialiitei ten-theaters te bestaan, niet alleen van uit het publiek (deze stroom kan nooit sterk genoeg zijn), maar ook van de groote artisten. Hier door wordt het Specialiteiten-Theater hoe langer hoe meer een kunst-instituut. Het valt toch niet te loochenen, dat door het optreden van mej. Croneck, eerste zangeres der Ned. Opera, en nu weder, zooals boven vermeld, mej. Sohns, onze variété-wereld in de oogen van het pu bliek daardtoor prachtig vooruit is ge gaan. De heer directeur Levin verdient ons aller dank dan ook ten volle. Het zal toch niet bestreden worden dit beweren? Om de lezers nu niet te doen denken, dat onze Variété-Theaters alleen door de Opera-diva's in genade zijn aangenomen, maar ook al door de Tooneelisten, welke zich dikwijls ver boven het Variété-too- neei verheven achten, noem ik den heer Nap. de la Mar, vroeger acteur, nu cou pletzanger in "t Rembrandt-Theater, en den heer Henri Besselink, vroeger ac teur, daarna coupletzanger in „Scala", Den Haag. Van ouder datum zouden wij nog kunnen opnoemen den heer v. d. Stappen en mej. Persoons, welke ook van het Operetten-toomeel deserteerden, om nu op onze variété-programma's een schitterende plaats in te nemen.. Wij wenschen himnien navolgers een even groot succes. Het kan alleen'in het voor deel der Ned. artisten zijn, als h.h. di recteuren met succes hen zien optreden, want dit is de eenige weg hen te bewe gen op elk programma een Holl. zang nummer te zetten. Al9 de directeur de overtuiging heeft, dat dat Holl. zang nummer met succes zal werkzaam zijn, kan er ook geen hinderpaal meer zijn, om dijt nummer te engageeren. Dit zij zool" Een struikelblok oftewel steen des aan stoots schijnt ons de rubriek „Ingezon den Stukken", die (als in veel vakbladen) gebruikt wordt tot het uiten van veel personaliteiten. Iemand wie doet er niet toe toomt in het laatste nummer tegen een ze keren rmpressario, dien wij A. zullen noemen. Een enkel hloempje veroorloven wij ons te plukken uit dit epistel: „Alles was in zijn oog niets waard. De reclame was niet goed, dan deuigde de advertentie niet, dan was het een ver keerde dag. Als ook een mooi staaltje, dat deze mijnheer zeer slecht te voldoen was met Hotels en eten. Ik heb het zelf bij ondervinding dat gezegd moest wor den in de Hotels „geen biefstuk, als het U belieft, want A. eet geen biefstuk". Maar toen in één Hotel dat vergeten was te zeggen, en er kwam biefstuk op de tafel, toen is mijnheer opgestaan en heeft zich direct uit dat Hotel verwij derd. Maar het mooiste van alles was, dat hij in het Hotel daar tegenover, waar hij nu heen was gegaan, heel smakelijk „biefstuk" zat te eten met zijn vrouw! Welnu dit is een klein staaltje, welkeen mensch A. is, en zoo kan ik u nog wel tien verschillende zaken aanhalen". Dat 's leelijk! Een krankzinnige In het kelder-café van het Rembrandt- theater te Amsterdam werd Zaterdag avond ©en bezoeker plotseling krank zinnig. In razende woede beet hij een stuk uit zijn hand. Hij werd naar het Burger ziekenhuis in de Limneausstraat ge bracht. Te water geraakt. Maandagavond viel een jongetje in het Westerdokte Amsterdam. Door de haven politie werd hij bewusteloos aan wal (gebracht; onmiddellijk werden pogin gen aangewend om de levensgeesten op te wekken en toen dit gelukt was, werd de drenkeling per brancard naar het gasthuis vervoerd. Brieven uit Berlijn. Schouwburgtoestanden hier en aan gene zijde der grens. Pelleas en Melisande. Berlijn, 30 April 1903. Aan een diner ten huize van een hoog en staatsambtenaar in de Wil- helmstrasse maakte ik 'dezer dagen kennis met den nestor der Du'itsche tooneelspeelkunst, wiens naam in Duitschland algemeen hekend is, niet tegenstaande d© oude heer het too- neel al lang vaarwel gezegd heeft en op zijn welverdiende lauweren rust. De oude Hofschauspieler Friedrich Haase, wiens glansperiode een dertig jaar terug ligt, behoort tot de weinige kunstenaars, die niet alleen in hun goeden tijd veel roem en geld geoogst hebben, maar het laatste öok voor den ouden dag hebben weten te bewaren. In die dagen was Haase een Euro- peesche beroemdheid, evenals Coque- lin in onzen tijd, in Parijs.. Bijna den gehe,elen duur van zijn langen kunstenaarsloopbaan was bij „en route" steeds gastrollen vervullend in alle hoofdsteden van Europa en ook in Amerika, in de goede jaren, toen Europeesche kunstenaars nog met goud werden opewogen. Tien jaar geleden nam Haase, als gast in het Schauspielhaus optredend, offi cieel afscheid van het duitsche pu bliek en is sedert nog maar eens in kleinen kring opgetreden bij gelegen heid van de verjaardag der Keizerin in de theaterzaal van het Neues Pa lais in Potsdam, Met zijn vrouw, die in haar jeugd eveneens aan het tooneel verbonden was en van de russische civiele lijst een flink pensioen trekt, leeft Haase sedert genoegelijk in zijn mooie wo-, ning, vlak bij den Tiergarten. In het drukke winterseizoen kan nuen het echtpaar bij alle grootere feesten aan treffen. Ofschoon 78 jaar oud, is de krasse, blozende Haase nog onver moeid en zou eerder voor een 58er kunnen doorgaan. Na afloop van de tafel vertelde hij me, dat hij gedurende zijn langen loopbaan maar eens in Holland en wel in den Haag was opgetreden on der regie van Gebrs. v. Lier. Het was tijdens de regeering van Willem III, die de voorstelling ook had bijge woond. Van dien avond herinnerde Haase zich nog een grappige episode, welke hij aan het tafelgezelschap met applomb ten beste gaf. Nauwelijks was hij uit de koelissen te voorschijn gekomen, of hij bemerk te met schrik een verbazende dwars- scheur in zijn pantalon. Wat te doen! Teruggaan was onmogelijk. Nog had het publiek niets gemerkt van die ne telige positie, waarin hij zich bevond, maar dat kon elk oogenblik komen en dan was het effect van den avond on herroepelijk verloren. Fluks drapeer de hij zich in den wijden, zwarten mantel, dien hij losjes over den arm had hangen en speelde, steeds m©t den zorgvuldig over elkaar geslagen mantel, het tooneeistuk ten einde, als of er niets gebeurd was en had groot succes. In de pauze kwam een der collega's van den Franschen troep uit den Haag hem in zijn kleedkamer feliciteerem „Maar zeg m& eens, mijnheer Haa se. waarom hebt U dien mantel aan gehouden? Dat hoort toch niet hij de rol „Daar hebt U gelijk in, ant woordde Haase. den wijden mantel openslaande, zie hier de redten 1" en plotseling werd de breede, gapen de scheur op zijn bovenbeen zicht baar, waarop de bezoeker in lachen uitbarstte. Ik sprak met den ouden heer nog over de ongezonde tooneeltoestanden in Holland, waar de meeste gezel schappen aan chronische geldzorgen laborceren wegens onvoldoende of totaal gebrek aan subsidie en vooral wegens de weinige ondersteuning van het publiek. Hoe gunstig steekt Duitschland daarbij af 1 Hier voelt hoog en laag wat voor het tooneel, meer dan aan gene zijde van de grenzen, maar nu pas het Lyrisch Tooneel. dat zoo krachtig van wal stak, weer jammer lijk gestrand is in navolging van de Nederlandsche Opera. De kleinste i-esidentie in Duitschland heeft haar „Hoftheater" waarvan de onkosten dikwijls een groot gedeelte van de vorstelijke civiele lijst opslokt. In Putbus, op het heerlijke eiland Rü- gen, in de Oostzee, de idyllische, klei ne residentie van den vorst van Put bus, met een bevolking van zegge 2000 zielen, trof 'ik zelfs een fürstliches Theater aan. Menig klein vorst zucht onder de hooge lasten van het theater, dat hij echter niet wil en kan opgeven, om dat dit zijn eer te na is en hij niet voor zijn vorstelijke collega's in den lande wil onderdoen. In de kleine residentiestad Schwerin (een plaats van nauwelijks 50.000 inwoners"), worden in het groothertogelijk theater waaraan uitstekende krachten ver bonden zijn. de zwaarste opera's van Wagner opgevoerd. Dat de kosten voor het onderhoud der koninklijke schouwburgen in Berlijn, Wiesbaden, Hannover. Kassei, een aardige bres slaan in de civiele lijst van den Ko ning van Plurissen en in de millioe- nen loopen, laat zich licht nagaan, wanneer men bedenkt, dat de hoofd personen meer dan ministerstracte- menten ontvangen. Schauspielhaus, maakt jaarlijks ruim 30.000 Mark; haar collega Mat- kowski nog meer. Daarbij komen al de costumes voor rekening van de Theaterintendantur, zooals ik van de Hofoperazangf-res Ida Iliedller (Et-a in Lohengrin, Elisabeth in Tannhaa- ser) hoorde, die ik heden bij Coraeiie van Oosterzee ontmoette. Maar rok aan de niet gesubsidieerde schouw burgen worden de goede krachten zeker niet minder gehonoreerd. De directies kunnen dit doen, omdat 'iet. publiek hen krachtig steunt door een trouwe opkomst en zich niet door de hooge entreeprijzen (Mk. 5 bijv.voor een plaats in het parterre) laat af- Aan het eind van het winterseizoen dat niet veel belangrijks gebracht heeft op schouwburggebiied, kregen we ten slotte een finesse te tien. en waarlijk, al weer van een buitenlan der. De buitenlandsche autoren heb ben dezen winter in Berlijn het mees te succes niet alleen bij de kritiek, maaj- ook bij het publiek, en onder die buitenlanders staan Gorki en Mae terlinck bovenaan. Nog avond aan avond Is het Kleine Theater Schal 1 and Rauch totaal uitverkocht, waar Gorki's aangx-ijpend drama „Namt- asyl" gegeven wordt, waai'over ik u drie maanden geleden schreef. Mae terlinck's Manna Vanna met Soin- merstorf als Prinzivalli en zijn vrouw Teresina Gessner als Monna Vanna, blijft een kasstuk voor bet beroemde Deutsche® Theater. Als D rit ter' im Bunde onder die belangi'ijkste si uk ken van dit seizoen komt nu Maiter- linck's „Telleas en Melisande", gege ven in het intieme Neues Theater, de aandacht van het publiek vragen. Dat dit stuk een kasstuk zal worden voor' dezen schouwburg evenals het ruime diepe Monna Vanna voor het Deutsche*? Theater, acht ik iliet erg waarschijnlijk, niettegenstaande ik nog zelden zulk een eenparige g- n- stiga kritiek in de Berlijnsche bladen las als juist oven de opvoering en monteering van dit diep poëtische drama. Voor een deel zal de slechte opkomst te wijten zijn aan het feit, dat de dagen lengen en het publiek zich niet graag in een warmen schouwburg opsluit, maar de hoofd oorzaak zal wel hierin geü'egen zijn, dat „Pelleas en Melisande" alleen naar waarde kan worden gescaat doior de litterarische fijnproevers. Wanneer ik zeg, dat het drama opge voerd wordt door leden van hetzelfde gezelschap dat Gorki's NachUsyl speelt onder directie van den genialen Max Reinhardt, die kortgeleden naast ■de directie van het Kleine Theater ook nog de directie van het Neues Theater op den Schiffbauerdamm bij de Friedrichstrasse aanvaardde, be hoef ik bieb eigenlijk nauwelijks aan toe te voegen, dat zoowel hoofdper sonen als bijrollen voortreffelijk zijn en een prachtig samenspel te genie ten geven. Het merkwaardigste bij de uitvoe ring van het gi'ootsche, wijdsche sprookjesdrama bestaat, naast de uit stekende typeering der verschillende figuren, in de prachtige mise-en-scène ontwoi<pen door een dier eerste schil ders der Berliner Secession, Louis Corinth, te zamen met Les Impenho- ven, tot nu toe een onbekend kunste naar, die zich nu op eenmaal een naam heeft gemaakt. Nog zelden zag ik zulke ware, pek kende tooneielbeeilden vol poe zie, waarbij de kleuren zoo zeer tot In de kleinste bijzondëxTtedeln bij edeauil pasten. Dat scheen een werkelijk berken bosch bij avond, waarvan de toppen door de avondzon nog beschenen werden! En tusschen de wit blinksude stammen de.n berken bewoog zich de slanke Meil'isandie in haar zacht paarsch getint kleed, waarover liet volle lange blonde haar hing, dat als goud blonk. Er waren tal van prachtige toonee- len, weJke aan levende beelden deden denken, door kunstenaars met ein fijnontwi'ldceJd kunstgevoel gearran geerd. Daar was een avondscène aan het strand der zee aan den roet der stille rotsen, waadop zich het kasteel Allemonde verheft van konhig Ar keiden grootvader van Pelleas en Goland. Op halver hoogte staan Pelleas. de koningin en Melisande naast elkaar en staren in zee, waar zij een schip zien aankomen. Dan de scène in het diepst van het woud hij de bron, waar Pelleas en Meiisaade elkaar ontmoeten in het geheimzin- ge duister der iware hoornen, waar van de takken bijna den grond laken. Een andere scène, waar Melisande uit het raam spreekt met Pel'aas, dien zij onbewust liefheeft, -n die zijn gezicht begraaft in het volle U>n- ge blonde haar diat naar bene len hangt. Een diepen indruk maakt ook het tooneel in het bosch, waar Pel leas en Melisande zich voor het eerst innig omhelzen, wanneer zij Goland, Pelleas' broeder, wiens jaloezie nen geen rust heeft gelaten, zien nadei en en nu do zekerheid hebben gekreg n. dat al'l'es uit is. Pelleas valt door de hand van zijn broeder en de arme, teere Melisande sterft aan een ^ebro ken hart, nog vóór zij Goland m wer kelijkheid! heeft bedrogen. Daar ligt zij in het gebeeldhouwde viei-kante ledikant in het gewedde vertrek met uitzicht naar de zee, waar de zon aan den horizont gloei md rood ondergaat en haar laatste stra len uitgiet over de stervende Me'i- sande, de zwijgende maagden, dm bij intuitie wetende dat het einde nabij is, het vertrek zijn binnen gekomen, den wanhopigen Goland en den ouden koning Arkel. Mocht het stuk ook ,n Holland worden opgevoerd, evenals Monna Vanna, dan verzuime de leztr niet het te gaan zien. Een opvoering als in het Neues Theater is in Hei land echter onmogelijk. K. Gemengd Nieuws, Het Paradijs. In het Oosten, zoo luidt een sprook je. woonde eens een Prins in een om geving. waarvan stellig meer dan een zou watertandem Hij las van het Paradijs en wilde dat vinden. Hij trok naar het Oosten, naar den kant, waar de zon opgaat, daar zou hij 't vindenjnaax* de prins zag er de menschen zwoegen als bij hem. velen met 'n ontevreden trek op 't gelaat. Daar was het Paradijs niet. Hij trok naar het Westen, waar de zon t ondergaat, maar op 't kerkhof aan 't strand las hij de namen van allen, die nooit van hun vischvangst teruggekeerd, waren. Hier was het Paradijs ook niet Hij trok naar het Noorden, waar de sneeuw nooit smelt, prachtig maar ijzig koud. Velen van zijne diena ren bevroren. Hier was het Paradijs dus ook niet. Hij trok naar het Zuiden en kwam in lxeete landen, in brandende woes tijnen, doch daar bezweken dienaren en kanieelen van vermoeienis, het Pm radijs was ook hier niet. Waar lag 't dan toch Eens op de jacht afgedwaald, stuit te Prins in den nacht op een armoe dige hut. 't Dak was gescheurd, de deur hing aan haar hengsels Hij zag op gedroogde bladeren een vrouw liggen, bleek en uitgeteerd en naast haar geknield een meisje, dat voor baar arme moeder een vrucht uitper ste in een gebarsten schaal. Aan 't voeteneind een jongen, omstreeks 15 jaar oud, groot en slank. Hij zegtlaat mij gaan moeder, vijftig goudstukken worden voor een vluggen, jongen slaaf betaald. Maar uw vrijheid, mijn jongen, denkt ge, dat ik met een rustig hart zal kunnen leven van t geld, dat uw vrijheid, uw geluk heeft gekost? Mijn vrijheid, misschien, zei de jongen, maar mijn geluk niet. O, voelt ge niet. dat ik nog meer dan mijn vrijheid voor u zou willen ge ven en dat ik nooit ongelukkig zal zijn, alis ik weet, dat ik u voor gebrek bewaar Nooit ongelukkigWie kon die woorden met zoo'n overtuiging uit spreken? Alleen een Paradïjsbewo ner, en dat was een arme jongen, die op 't punt was zich als slaaf te ver- koopen. Hier in deze hut, zei de prins, heb ik het Paradijs gevonden. Nu be hoefde hij niet meer te zoekenhij droeg het rond in zijn hart. Dames beroep De straatreiniging als een nieuw da mes-beroep wordt, als wij de „G&rtiner- Zeltung" in Erfurt gel©oven mogen, aan bevolen door een Duitsche vereeniging ter bevordering van de belangen der vrouw en wel vooral in de voorname badplaatsen. Al naar de breedte der wa gen plaatsen twee, drie of meer dames zich naast elkaar in de modernste jm poruien met langen sleep en reeds na eenmaal gepasseerd te zijn, zal mende straat van stof en verder vuil gereinigd vinden, Daar dn straatreinigingskleede- ren van de nieuwste soort zijn en koste loos beschikbaar gesteld worden, zal dit zoowel een aangename als lonende be zigheid vormen. Bovendien zal het de zorgen van menig echtgenoot en vader verlichten, als de kosten voor toiletten zijner vrouw en dochters bijv. door het een of ander kurhaus gedragen worden. Kinderarbeid ia Engeland. Bij het EngeLsche parlement is een wetsontwerp ingekomen, waarin de arbeid voor kinderen beneden de 12 jaar wordt geregeld. In het ontwerp wordt bepaald, dat de graafschaps- i-aden voortaan bevoegd zullen zijn. veranderingen te maken, waarbij de arbeid dezer kinderen aan bepaalde voorwaarden gehouden wordt. Kinderen boven de 12 jaar vallen onder de bepalingen der fabriekswet en der mijnwet. Bovendien zullen beperkende bepa lingen worden gemaakt omtrent het venten op de straat door jeugdige per sonen. Tusschen 9 uur 's avonds en 6 uur 's morgens zullen kinderen be neden 16 jaar geen straathandel mo gen drijven. Kinderen onder 11 jaar zullen heelemaal niet meer mogen' vexxten. Loon en werkeloozen- s'atistiefe in Engeland. In de Labour Gazette van April vin den wij een opgave van den toestand der ai-beidsmarkt gedurende 1.1. Maart van de 559.129 leden der 226 trade- unions", waarover de statistiek loopt er 24.096 of 4.3 percent wei'kloos wa^ ren. tegen 4.8 percent in Februari U. en 3.7 percent in Maart van het vorige jaar. waarbij in het oog moet worden gehouden, dat in 1902 het aantal trade-unions 224 en dat hun ner leden 551.270 bectioeg. Van ongeveer 39.200 arbeiders on derging het loon in Maart eenige ver-, andering21.400 hunner gingen vooi-- uit en 17,800 gingen achteruit. In het geheel wordt thans 15 pond ster ling minder aan loon uitbetaald dan te voren. In Februari zagen 146.300 arbeiders hun loon veranderenbij vergelijking van de verhoogingen te gen de verlagingen vindt men een voor de arbeiders nadeelig verschil van 886 pond sterling in de week. In Maart 1902 betrof de loonsver- andering 798.500 arbeiders en gaf deze een nadeelig saldo voorti® arbeiders van 13.500 pond steid. per week. ülilner's bestuur. Er is een blauwboek over Z. Afrika verschenen betreffende het bestuur in de nieuwe koloniën, waai'van de uiti treksels in de Engelsche bladen wei- g belangrijks, en een ander betref fende de krijgswet, waaiYan het over zicht in die bladen niets belangr-.jks oplevert. Uit het eerste hebben wij in een onzer vorige nummers reeds een en ander medegedeeld. De ,,N. R. Ct." vermeldt er nog het volgende van: Lord Milner schrijft d-d. 14 Maart, dat er nog 778 krijgsgevangenen in Engelsch-Indië zijn, 79 op de Bernu- da's en 5 op St. Helena. Gelijk men weeit, is er iemand naar Indië en iemand' naar de Bermuda's om de gevangenen ove,r te halen de vent la- ring van trouw toch maar af '.e legi gen. Naar St, Helena zou 't. zegt Milner, om die vijf niet de motita waard wezen. Behalve een kleine honderd hulp< behoevende vrouwen en kinderen in het kamp te Brandfort, waren er nu geen kampen meèr. Ziehier een zin uit Miiner's beschrijving van het re- patrïatïewerk: „Ik behoef niet -.eher* 1 halen dat wij ons werk begonnen met een land. dat absoluut van a.'Jes ontbloot was." Was het niet Cham berlain, die de beschrijving, die de generaals in hun beiloep op de be* schaafde wereld van de verwoeött 1 g van hun land gaven, schromelijk overdreven noemde? Wij vertalen een stuk uit Miiner's vensdag: „De algemeene toestand van de landbouwbevolking in de iv.ee nieuwe koloniën is als vodgt: De landbouwers zijn met weinig uitzo 1- deringen op hun hoeven terug. Van de niet-grondbezitters (de bijwoners) is ook de meerderheid texuig op óe hoevei waar zij vroeger wei-kten en onder de oude voorwaanden, d. w. z. zij worden geduid en genieten het gebruik van een stuk land mi het voor den kost te bebouwen en een weinig vee te houden, in ruil voor een eenigszins onbepaalde hoeveel heid diensten aan den landeigeaaar bewezen; gewoonlijk gaat dat zonder eenige formeele overeenkomst. Maar voor een aanzienlijk getal bijwj.nrs is op andere wijze gezorgd. Over hen spreek ik aanstonds. (Milner I edoelt de bijwoners die niet meer bij bun \ToegeTen baas terecht konden, meest omdat deze hen als Natio ïale Verkenners niet meer hebben v.ou, en die Milner1 in afzondeidijke kolo niën bijeen heeft gebracht). „Wat hen betreft, landeigenaar of bïjwoner, die onder de oude voor waarden naar hun oudie woonplaats zijn teruggekeerd, zijn de rijkeren, ik meen, zij die een flink bedrag ge iteed geld hebben druk aan Iet herstellen en vee koopen. De overi gen. die weinig of geen gereed grid hebben, en die geen gelid op hun land willen opnemen de meiden zijn daartoe onwillig zijn toch door regeeringshulp in staat gesteld een redelijk stuk land te bebouwen (n een kleinen voorraad vee to koopon. In vele gevallen is het om de gemel de redenen (blijkbaar droogte enz.) te vreezen dat hun oogst zal misluk ken, en in die gevallen zu/llen zij, wanneer zij niet op andere wijze geld hebben kunnen maken, nog verder hulp van de regeering behoeven, eu de regeering heeft maatregelen ge nomen om die hulp zooveel mogelijk te verleenen. (Men begrijpt, dot deze hulp in leenon, niet in geven besta-at; voor al wat de arme Boeren aan rant-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5