Tweede Blad,
Instructie-les en Appelmoes.
Behoorende bij
„Haarlem's Dagblad"
Tan
Donderdag 11 Mei 1961
Kr. 6096
Een 76-jarigQ, eenvoudige vrouw
geridderd.
De Staatscourant van Vrijdag be
vatte de benoeming van mej. F. G. H.
Muller, presidente der Vereeniging
tot Verbetering van kleine kinderen-
bewaarplaatsen, tot ridder in de orde
van Oranje-Nassau.
In het „Tijdschrift voor Armen
zorg", waarin mej. Mulder! zoo menig
maal over de belangen der kinderbe
waarplaatsen schreef, wijdt de heer
C. E. Sepp uit Amsterdam een woord
van gedachtenis aan de afgetredene
voorzitster. Wij ontleenen er Eet vol
gende aan:
Op de algemeen el vergadering van
22 April j.l. legde mej. Muller het
voorzitsterschap dezer Vereeniging
neer, na 51 jaar lang die taak ver
vuld te hebben. Reeds enkele jaren
vroeger had dit oogenblik gedreigd,
doch op warmen aandrang van alle
werkende leden werd het verschaven
tot nu thans, voelden we dat lan
ger aandringen niet meer paste,waar
de 76-jarige naar (meed) rust ver
langde. Die welverdiende rust is baai-
van harte gegund; maar, we hebben
gezorgd dat zij nauw verbonden bleef
aan onze vereeniging, door haar op
dien middag het eere-presidentschap
aan te bieden, zooals de oorkonde
luidt: uit dankbare herinnering aan
haar onverpoosde toewijding.
In dat blad, waarin m'ej. Muller
zoo menigmaal schreef over de belan
gen der Kinderbiéwaarplaatsen, is 't
mij vergund onze afgetreden presi
dente te gedenken. Met een koM woord
herinnert schr. aan het ontstaan der
Vereen., wat in alle bijzonderheden
vermeld is in het geschiedboek, door
mej. Muller samengesteld uit alle
brtochures, courantenartikelen, enz.
de bewaarplaatsen betreffende. Eene
brochure, in 1866 door dr. S. Coronel
de toenmalige stadsdokter uitgege
ven, waarin hij den ellendiger! toe
stand dier. inrichtingen beschreef,,
zooals hij dien gevonden had bij
zijn bezoek aan d'e achterbuurten,
deedl na enkele jaren de Vereeniging
tot verbetering van kleine kinderen
bewaarplaatsen, ontstaan, w-iler he'e-
nen bestuursleden echter, begrijpende
dat de zorg voor het jonge kind meer
d© taak dei- vrouw was, de Vereeni
ging overdroegen aanenkele dames
uit het comité dat het St. Nicolaas-
feest in het Volkspaleis regelde, die
dadelijk zich bereid verklaar
den en toonden een goed inzicht te
hebben door uit haar midden mej.
Muller tot presidente te benoemen.
En. 't was niet om te voldoen aan een
beleefdheidsvorm, of in lateren tijd
uit e'erbied voor haar hooge jaren,
dat bij de presidentsverkiezing om.
de 2 jaar zij telkenmale met alge-
meene stemim'ein herkozen werd. Dat
kwam, omdat zij de presidente bij
uitnemendheid: was, dank zij haar
krachtige persoonlijkheid' dlie wist
wat zij wilde, dank zij haar scherp,
'helder verstand dat haar op het juiste
oogenblik het passende woord deed
spreken zonder oo,it iemand te kren
ken, dank zij haar- grooten tact om
met menschen om te gaan, want er
behoort tact toe om al die jaren e'en
groot comité van dames (we teilen
thans 38), het zóó naar den zin te
maken, dat het heengaan nog be-
frieurd wordt. Zij werd herkozen, om
dat zij was, wat in eene -dier afleve
ringen der Bulletin de la Société des
Crèches staat geschreven: wat de
presidente zijn moet: on choisit pour
présidente la plus aimée, la pus vé-
nérée. chez laquelle les autres -se réu-
niront le plus volontiers". Het
midenpunt, >cUat is zij voor ons ge
weest: daarvan getuigde menige Vrij
dagmiddag, haar ontvangdag, als
veilen onzer tot haar kwamen met be
zwaren of moeilijkheden vóór of na
de vergadering, gerezen, waarover
w>6 haar wijs en gezond oordeel wil
den hooren: onze raadsvrouw is zij
gebleven, mede omdat zij ondanks
het klimmen harer jaren een open
oog heeft gehouden voor al het goede
en vooruitstrevende van haar tijd,
waar het betrof verbeteringen op hy
giënisch gebied: slechts daar waar 't
gold nieuwigheden in te voeren die
de verantwoordelijkheid van de moe
der tegenover het kind gemakkelij
ker maakte, daar streed zij met alle
macht tegen zulk een gedaan voorstel
In de lange jaren van haar voorzit
Sterschap is de Vereeniging steeds
ia Moei toegenomen; haar vier in
richtingen zijn gevestigd in eigen ge-
bouwen: slechts de v. Lennepbuurt
Fenllleto u,
MILITAIR-HUMORESKE.
Vrij naar hei Duitsch door H.C. H.
U
Het was nog vroeg in den ochtend, en
Aurora had nog niet met hare rozen vin
geren de vier bouwvallige schoorsteemen
der kazerne IV aangeraakt, toen de fusi
liers der le comp. uit den slaap gewekt
werden. Wel is waar niet met rozenvin-
geren die zouden bij het ontstane
„snork-concert" zooals de vermoeienis
sen eerier nachtvelddienstoefening steeds
ten gevolge hebben, weinig resultaat op
leveren. Nauwelijks had de groote, bij het
kantoor van den sergeant-majoor han
gende wandklok 6 uur geslagen, of er
verhief zich van het tegenoverliggende
deel des corridors een donderend gebrul.
Het dreunde door alle vertrekken, deed
de ruiten trillen, vermengde zich nu met
een ontzettend gestamp op de trap, en
zich voortplantend op den gang der eer
ste verdieping, verklonk het eindelijk dof
en versmoord op de tweede étage, in ge-
van eene bewaarplaats te voorzien'
behoort nog tot de vrome wenschen:
maar we blijven hopen dat waar
onze stadgenooten onze bede om fi-
nancieele hulp steeds zoo mildeJijk
verhoorden, na e enige jaren onze
eere^pbesidfónte dezla 5e toekomstige
kan komen bewonderen.Dan eeren wij
haar het meest, als wij het vberk dat
haar tot levenstaak geweest is, voort
zetten in haar geest, opdat de Veree
niging blijve, wat zij: ondier/ haar be
stuur was: eene kracht ten goede.
Stadsnieuws.
Wat is groote stadslucht?
Groote Stadslucht is heit mooiste blij
spel van Blumenthal en Kadelburg. Het
werd deze winter door de Kon. Vereeni
ging 'het Ned. Tooneel opgevoerd voor
H. M. de Koningin en is daarna twee
maal door de K. V. het Ned. Tooneel te
Haarlem vertoond. Ten slotte gaf de let
terlievende vereeniging „J. J. Cremer"
het, 28 April voor hare leden.
Dit stuk is humor van het begin tot
het einde en wat men niet van alle blij
spelen. kan zeggen, men gaat er heen miet
vrouw en dochters.
Vrijdag a.is. wordt het .in den Schouw
burg voor de 4e maal vertoond en wel
voor een liefdadig doel.
De zuivere opbrengst wórdt gestort in
de kas van Weldadigheid naar Vermo
gen". De onkosten zijn gering daar de
Schouwburg gratis is afgestaan, de heer
Kriens belangloos zijne medewerking
heeft, toegezegd, en drukwerk en adver-
tentiën voor niet wordt verricht en ge
plaatst.
Wie dus Vrijdag hartelijk wil lachen en
tevens een offer wil brengen op het al
taar der liefdadigheid, gaat er heen.
De Vereeniging Weldadigheid naar
Vermagen sluitniemand, van welke ge
zindten, uit.
Brutaal of verbitterd?
Men schrijft ons:
In 't najaar bezig zijnde een paar
huizen te amov.eeren, wierd ik op ze
keren morgen aangesproken door een
bijzonder schamel gekleed vrouwtje
niet groot van stuk en zeer tenger ge
bouwd), naar schatting twee- a (Me
en twintig jaar oud, en een uiterlijk
wat men zou kunnen noemen:
©enigszins terugstootend".
„Meneer, het u geen brandje voor
mé?" aldus ving zij aan.
„Ja, zoek maar wat op..."
„Zal 'k dan maar 'n wagentje ha
len?" vervolgde ze. Ik keek haar een
beetje verwonderd' aan zonder iets te
zeggen: een wagen, dacht ik, je bent
nogal wat van plan.
„Waar heb je een wagen voornoo-
dig?" vroeg ik haar, waarop zij eer
bits dan vriendelijk zeide: „Ik ken
me toch g'n ongeluk sjouwen an dat
zware hout" tegelijkertijd wees zij
met haar eene hand op een paar oude
zware balken, terwijl ze met de an
dere hand iets van haar neus verwij
derd'© en dat deponeerde op baar sjo
fele zwarte, rok. In dezen tijd' had ik
meer dan gelegenheid' gehad, haar
eens goed op te nemen, en ik had
maar één gedachte, n.l.: vrouwtj'e, ik
geloof dat de armoede je zoo vrij
moedig (brutaal) doet zijn.
Zij keek mij aan alsof zij wilde zeg
gen: „kom schiet een beetje op of
denk je dat ik het voor mijn pleizier
vraag". lïen geroep deed me opschrik
ken uit mijn overpeinzing en ik be
duidde haar dat ze nd half twee kon
komen met een wagen, waarna ik
het werk verliet.
Wat een eigenaardig mensch, dacht
ik zoo eens na, ze is allesbehalve
vriendelijk, 't is zeker geen bedelaar
ster, want die zou wel vriendelijker
zijn. God weet welk een armoede dat
mensch had. Thuis gekomen vond ik
alles heerlijk opgedischt, en in vroo-
lijke stemming. En ik? Ik was terug
getrokken, ik at weinig en dacht na
over het gebeurde. Nd het eten ging
ik als gewoonlijk een dutje doen.
Toen ik weer aan mijn werk kwam,
stond de wouw daar al weer. nu ech
ter keek ze mij aan, met een paar
oogen, die ik nimmer vergeten zal.
„Dat is ook wat moois, begon zij op
zeer verwijtenden toon mij te zeg
gen om 'n minsch zoo te ver...,
ik kom hier mat me wagen, ennou is
al 't hout naar de blJa, m'nheer,
voegde een opperman mij toe, dat
wijf staat hier op te speulen over dat
hout, en u beitelt toch an ons gege
ven". „Dat 1.. je, snauwde ze hem
toe, meneer het 't m ij n versproken,
van morgen nog, en nou het die lam
meling 't meegenomen, zeker voor
jenevercenten."
Ik kwam tusschen beide. Alles schoot
mij nu in de gedachte. Ja, het was
waar, de vorige week had ik gezegd,
dat de werklieden onder elkaar het
hout konden deelen, daar had ik om
i twaalf uur ni&t aan gedacht, toen de
regelde afstanden igemarqueerd door een'
geweldigen trap tegen de eerbiedwaar
dige militair-fiskalische deuren. Zooals
wij reeds aanstipten: niiet van de teed'ere
idochter Hyperions had de korporaal
Meester, die heden den dienst van on
derofficier „du jour" waarnam, zijne
methode v.an wekken geleerd. Met een
lantaarn in de hand, zijne zwaarste
waterlaarzen aan, de stem-organen in
laagsten bas-toon gestemd zóo draaf
de hij slaapdronken door de kazerne en
verjaagde door zijn alarmeerend geroep
van-: „Opstaaannn!! Voor koffiehalen
aaangetredennnnnH' ook het laatste
restje van den nachtbjken vrede, waar
bij hem het geweld zijner zolen en de
galm der kamerdeuren met kracht ter
zijde staan' moesten.
„Die luiwammessen van .rekruten zijn
natuurlijk weer de laatst en", hoorde men
hem boven schreeuwen, terwijl zich in
het geheel© gebouw nog niets liet hoo
ren. „Meent die troep dan dat wij ouden
hier drie uren op hun willen wachten?
Koffie of geen koffie, wat believen de
heeren? Of moet ik bij jullie soms nog
voor kindermeisje spelen en melkpapje
aan 't bedje komen voeren? Ja wel, een
emmer water gooi ik over de chambTée,
dat Jullie zonder lijn leert zwemmen,
verwende slampampers daar je zijtl
vrouw er mij om had gevraagd. Ik
moest dus amende honorable maken.
„Ja vrouw, 't is waar, ik had bet volk
het hout al beloofd, daar heb ik van
morgen niet aan gedacht" en vóór
ik verder sprak, grauwde ze mij toe
't Is mooi om een arm mins nog 't
.geld uit z'n zak te jagen ookdie
wagen kost me 'n dubbeltje, en ik
kom mit leege handen thuis.
Nou moedier, zei ik, maak je nou
maai- niet zoo kwaad, het is een abuis
vaai mij en dat dubbeltje zal ik wel
voor je betalen. Ik greep in mijn
portemonaie en en gaf haar een paar
kwartjes. Of zij zachtjes bedankt
heeft dat weet ik niet. maar gehoord
heb ik haar geluid niet meerze
draaide zich om, nam de wagen en
reed weg. Wat een zonderling mensch
lis dat, dacht ik. en deze gedachte is
mij lang bijgebleven
Gerulmen tijd naderhand gaf mijn
vrouw mij, thuiskomende. de bood
schap: Zeg. er is een arme vrouw hier
geweest, ze moet jou spreken, zei ze.
Zoo, en wat moest ze hebben? Ja,
dat heeft ze niet gezegd, ze moest
meneer zelf sprekenDen avond
van denzelfden dag weder thuisko
mende. vond ik mijn vrouw niet thuis-
Waar is moeder? vroeg ik een mijner
kinderen. O! pa, moe is met die arme
vrouw meegegaan die vanmiddag ook
al hier is geweest. Op het zelfde oogen
blik werd de deur opengedaan en trad
mijn vrouw binnen. Dag. vrouw! waai-
ben je heen geweest? vroeg ik haar
©enigszins nieuwsgierig. Mijn vrouw
vertelde mij hetgeen zij van de arme
vrouw had' vernomen. Ze had drie
kinderen en een man die met een
bloedspuwing te bed lag... Nooit
vervolgde mijn vrouw heb ik ook
maar kunnen denken, dat er zulke
armoede bestond. Verbeeld je, ze ver
telde mij op mijn vraag van welken
godsdienst ze was omdat ik dacht
dat ze dó, ar van toch wel direct zou
worden geholpen och! juffrouw,
daar ga ik niet meer naar toe, den
laatsten keer dat 'k er nog was, kon
ik dan nog met groote moeite drie
eieren halen, omdat ik zei dat m'n
bloeien van kinderen schreeuwden van
den honger ,en toen ik er mee thuis
kwam, vond ik m'n jongste kind dood
in d'r stoeltje, ja juffrouw, de stum-
perd is var» den honger gestorven, en
nou weet ik geen raad meer, overal
ben ik geweest en ze zeggen maar ,dat
'k 'n jong wijf ben", dus da 'k maar
mot werken, maar ze gelooven niet
da 'k geen half emmertje water kan
dragen, zóó beroerd zwak as 'k bin,
en nou mot ik toch wat hebben voor
die andere, die ken 'k toch ook niet
van den honger laten omkommen. en
m'n man het o$k niks meer om bij te
zetten, die is heelemaal uitgemergeld,
voor me zelf komt 't er niet op an. En
omdat ik nou wist dat meneer de
kwaaiste niet is, dat weet ik (en nu
vertelde ze aan mijn vrouw de ge
schiedenis van bet brandhout hierbo
ven vermeld) en daarom denk 'k, ik zei
die melieer maar es wat vragen.
Mijn vrouw bewogen als zij was bij
het vernemen dezer treurige geschie
denis. liet haar middelerwijl in de
keuken 'n heerlijk biefstukje bakken
met het een en ander dat daarbij be
hoort. gaf haar nog een kleinigheid,
overhandigde haar een schaal met eten
en vroeg te gelijker tijd: vrouwtje,
waar woon je? O! daar...... juffrouw,
zoo dat is vjak in de buurt, wacht
dan nog eens even. dan ga ik met je
niette, 'n Hoed opzetten en 'n cape om
doen was 't werk van een oogenblik
en binnen enkele minuten, was mijn
vrouw in dewoningof eigen
lijk een woning was het niet. mijn
vrouw deinsde terug van de verschrik
kelijke armoede die in dat vertrekje
heerschte. de hinderen bleek en ma
ger. werktuigelijk schreeuwende van
den honger de man te bed of be
ter gezegd op 'n hoop stroo, met 'n
soort van laken erover, zijn hoofd
half er buiten, het kussen vol met
bloed' beloopenenmijn
vrouw kon zich niets meer herinne
ren. spoedig werd brood enz. gehaald,
dat even spoedig verdween in de ma
gen der uitgehongerde familie, melk
kon ze geregeld bij onzen melkboer la
ten halen, en als ze nog aan het een
of ander gebrek had moest ze maar
aankomen Ze Jswam nog eens... ze
kreeg weer watZaterdags was het
melkboer, hoeveel krijg je daarvan.
O! juffrouw, ze hebben me afgezegd,
die man is weer beter en de vrouw-
zei: „we verdiene zelf weer, dus ik
hoef niet meer an te kommen". Eeni-
gen tijd daarna kwam ik nog eens in
de buurt van het ongelukkige huisge
zin; kom ik ga nu zelf ook eens kij
ken, dacht ikik vraag aan de bu
ren waar woont die en die. O, meneer,
die wonen hier niet meer. Hij is dood
en de kinderen zijn bij d'r moeder
en zij mot op 'n bleek zijn Waar haar
moeder woonde en op welke bleek zij
was kon men mij niet zeggen... nooit
heb ik baar weer gezien, dat vrouw
tje met dat brutale gezicht. Of had
mijn vrouw gelijk? die steeds zeide:
die vrouw is n i e t brutaal, doch zij is
verbitterd van steeds ondervonden te
leurstelling.
(Historisch).
Vandaag zal dit vee al bij de Compie in
gedeeld worden het is zonde en.
schande!" En bons! nogmaals kreeg deur j
no. 1 een stoot, die zonder twijfel als
het beste getuigenis voor den soliden
•arbeid van den betreffeinden fabrikant
kon gelden.
De rekruut Koeleman, die op zijn „wol.
letje" onmiddellijk naast deze deur lag
had Juist een liefelijken droom gehad
van den huiselijken pot: zuurkool met
varkenslever. Nauwelijks had) het gezicht
van zijn lievelimgskost hem doen water
tanden, of er begon iemand al schim
pend en vloekend te slaan op den wel-
voorzienen disch waaraan hij droomde
te zitten.
Ha, natuurlijk! dat was zijn chambrée.
genoot B&kker, de slokop, die onlangs
nog de helft van zijne bloedworst had)
verzwolgen! Op hèm dus aangevallen!
Vod vertwijfeling en woede rekt hij zich
uit en stoot met zijn gespierde armen
onder een hevig gekraak aan zijne ach
ter hem staande kleerenkast. Het meu
belstuk wan rit, de daaropstaande hoe
dendoos valt Koelemans buurman, Ren-
ger, op den neus, en chambrée 16 is
wakker!
Iemand steekt nu eene aan de zolde
ring hangende lamp aan en deze ver
licht met een zwak schijnsel een rom-
Binnenland.
Nederlattdsehe Zuid-Afribaansche
Vereen ging.
Het hoofdbestuur der N. Z. A. V.
heeft het jaarverslag over 1902 uitge
geven.
Wij ontleenen daaraan het volgende:
Het aantal leden verminderde bij
liet vorige jaar van 6632 tot 6178.
Het aantal afdelingen verminderde
met een: Alfen a/d. Rijn. Van de op
richting van een afdeeling Ned'erl.-In-
dië schijnt niets te komen. Er is kans
op een afd'eeling te Brussel.
Bij de ontvangsten zijn gerekend
7000, genomen uit liet oorlogsfonds
voor de opleiding van jongelieden uit
Z.-A. in ons land; onder de buitenge
wone uitgaven is f 1000 subsidie aan
ds. Spoelstra voor zijn studie over de
geschiedenis van de Ned herv. kerk
in Z.-A. De 2500. van het Taalfonds
ontvangen ten behoeve van de Oost-
Einde-school te Pretoria, zijn uitge-
Ook in 1902 heeft de N.Z.A.V. meest
gewerkt tot verzachting van de gevol
gen in den oorlog. Een groot, deel
van het onderstandswerk hier te lan
de bleef echter in de handen van het
Christelijk Nationaal Boex-en-comité
en het Nedeiiandsch Comité voor
Transvaal, die na een nauwgezet on
derzoek de uit (het) Oorlogsfonds (der
N.Z.A.V.) te hunner beschikking ge
stelde sommen besteedden en aan vele
slachtoffers steun konden verleenen".
Langzamerhand1 is de N.Z.A.V. met
die onderstand hier te lande opgehou
den.
Het Oorlogsfonds was op 1 Januari
1902 nog rijk f 546,317.94. Het ontving
in 1902 daarbij aan giften 52,543.49,
aan intrest 14,568,23 enz. Op 31 Dec.
1902 waren de inkomsten 624,130.52.
Onder de uitgaven vindeai wij: ge
vonden naai* Pretoria f 149,894.44,
naar Bloemfontein f 89,323.05, Kaap
stad f 2874.20, Durban f 6705.38; on
dersteuning in Nederland, w. o. bij
dragen aan C.N.B.C. enz., f 37,990.49,
voorschotten in Nederland f 10,356.36
enz. In bet geheel f 327,630.52 uitge
geven. Prolongaties op 31 December
1902 296,500.
Aan het Schoolfonds (voor Trans
vaal) is 1 25,000 toegezegd, waarvan
tot 1 Mei 1903 over f 23,000 is beschikt.
Koloniën
De Spoorweg naar het
Lawa-gebied.
Het wetsontwerp om een spoorweg
aan te leggen van Paramaribo naar
het Lawa-gebied in onze West-Indi
sche bezitting Suriname, heeft in de
Tweede Kamer detn zeer koele ont
vangst gehad.
Men wete, dat het Lawa-gebied, dat
Zuid-Ooste|lïjk van Paramaribo ligt
ons indertijd betwist werd door de
buren in Fransch-Guyana, doch bij
scheidsgerecht door de Russische
Czaar aan ons world toegewezen.
Volgens kennea-s van de kolonie nu
en in de eerste plaats volgens den
Kolonialen Raad van Suriname
wordt dat Lawa-gebied' gekenschetst
als zeer goudhoudend en van hijzon
der groot belang voor de kolonie.
Herhaaldelijk zijn dan ook wij
zend op de groote belangrijkheid van
dit terrein aan het gouvemerrtemt
aanvragen gedaan om concessie voor
de exploitatie van een spoorweg van
Paramaribo naar het Lawa-gebied.
Men bood zelfs aan in ruil voor die
concessie het terrein in kaart tie
brengen ten behoeve van het gouver
nement.
Toen ex-minister C. Lely benoemd
werd tot gouverneur van Suriname
nam hij d'eze benoeming wiel aan,
doch onder voorwaarde, dat de Re
geering zoo .spoedig mogelijk een
wetsvoorstel zou indienen tot aanleg
en exploitatie van den gewenschten
spoorweg.
De Regeering beloofde dit en het
resultaat is bet ingediende wetsvoor
stel.
Toen dit blijkens het Voorloopig
Verslag zoo koel ontvangen Werd
door de leden der Tweede Kamer, is
een redacteur van het Alg. Handels
blad1 den heer W. van Es Veld, een
dier hoofd-directeuren van de Suri-
naamsch^ Bank gaan opzoeken om
diens meening te vernemen.
De heer Van Esveld betteurd'e de
koele ontvangst ten zeerste:
Waah is dan toch de' onderne
mingsgeest, die ons, Hollanders, in
vroeger eeuwen kenmerkte, geble
ven?" zeide hij; „terwijl 128 jaar ge
leden onze troepen doordrongen tot
het punt waarf Lawa en Tapanahonie
santen vlo eden, en daar) maanden
lang wisten stand te houden tegen
de Marons, die meestentijds onzicht-
baar waren, heeft men het met zoo-
melig doorelkaar van 24 wollen dekens,
12 stro o zakken, 24 schoenen, 12 slape
rige luidjes en even zooveel waschkom-
men, 34 verschillende soorten poetsbor-
stels, 2 1/4 stukjes zeep en een halve tan
denborstel' van onbekende afkomst. Eena-
ge oogenblikken warrelt alles door elkan
der en dan verschijnt uit de chaos een
jeugdige Mars in huisgewaad, de mus
ketier Renger, met een metaalachtig
glimmenden ketel in de hand van zoo
danige afmeting, dat hij (de ketel nl.)
iedere huisvrouw alleen alswasch-
toestel bruikbaar zou lijken! Uit iedere
chambrée komt een mannetje met een
deTgelijken renzenketel te voorschijn; zij
vormen onder aanvoering van den kor
poraal Meester, de kolonne dergenen die
heden „chambrée du jour" hebben, en
welker eerste werk 's morgens daarin
bestaat, de compagnie met een soort
donker gekleurd brouwsel te verzorgen,
hetwelk door de bataülonskeuken gele
verd en in militaire kringen „koffie"
genoemd wordt.
Intusschen worden op de chambrée de
stroo zakken door middel van eenige
kunstgrepen vlug opgeschud en met het
laken bedekt, de wollen dekens in de
geruite overtreksels volgens voorschrift
„model" breedte er op gelegd, en het
„woMetje" is gereed om opeengestapeld
veel inspanning veroverde land zóó
zeer aan zijn lot overgelaten, dat
dank zij de eindielijke ontwaking uit
den langdurigen slaap, er; nu expedi
ties heen gezonden worden om het
opnieuw te ontdekken en in kaart te
brengen.
Jaren en jaren lang heeft men onze
vruchtbare kolonie hopeloos verwaar
loosd en er niets voor gedaan. Nu
(eindelijk de oogen w^ren openge
gaan, gaat men de zaak weder tegen
werken, tegen hief, advi&s d'er Kolo
niale Staten in, wat zekeiii voor een
groot deel moet geweten worden aan
het feit, dat zoo weinig leden der
Kamer van den juisten stand van za
ken in de Kolonie op de hoogte zijn."
Men doet, z. i. geen sprong in bet
duister:
De zaak is in Suriname nu 10 jaar
lang overdacht, onderzocht en van
alle zijden bekeken. Het bosch. waar
door de spoorweg moet gaan, is over
twee derde van de lengte der lijn
platgetreden terjfein, .waar vreemde
ling en eigen nu welhaast een nien-
schengesVacht lang hetobetn gezucht
en gemord tegen de Regeering, die al
dien tijd wel 50 cents per jaar en per
iedere hectare in concessie, en 5
van de bi'uto goudvondsten in ont
vangst heeft genomen, maar van
deze belastingen nimmer iets van be-
teekenis aan de goudindustrie heeft-
ten goede laten komen.
Het ware de moeite waard, op de
secretarie te Paramaribo na te gaan,
hoe groot, in het geheel liet aantal
personen, altijd) vreemdelingen, is,
die zich hij opvolgende gouverneurs
hebben aangemeld met voorstellen
tot het aanleggen van deze lijn. „Open
het verre Zuiden," zoo spraken zij.
„Het onbereikbaar) laten door u van
cïit deel dter aarde is ongeoorloofd en
zal u niet baten. Er is goud, dus
met of zonder uw goedvinden kouten
daar menschen. Wil ons toestaan op
eigen kosten dat Zuiden te onderzoe
ken en voor u in kaait te bb&ngen.
Al onze rapporten vóór wij ze zullen
inzien, zult gij eerst ontvangen en
gij zult op deze wijze, na bijna 300-
jarig bezit, iets te weten komen van
uw u geheel onbekend eigendom.
Betaal ons voor onze moeite en kosten
met een concessie tot exploitatie van
een tusschen ons overeten te komen
aantal hectailen van. dat land, waar
in gij -nimmer de geringste belang
stelling hebt getoond, en dat voor u
gelijk staat met landbezit op de
maan.
„Ons belang, zoo zeiden zij, ligt
zuidelijker dan het eindpunt van uw
ontworpen spoor. Gaan wij in het
Zuiden tot ontginning over, dan zul
len wij daar een spoorweg moeten
aanleggen, en om op ons tentriein te
kunnen kom/en, hebben wij natuurlijk
een toegangslijntje noodig gelijk aan
bet door u ontworpene. En kunt gij
dit niet aanleggen, welnu, op den
koop toe zullen wij ons ook tot den
aanleg daarvan verbinden."
Zulk soort voorstellen, telktens weer
van andere zijdfen gedaan, openden
de oo-gen, eer'st van de gouverneurs
en daarna van de Regeering. Er kwam
werking. Maar er moest worden op
gepast: het schoon© Suriname ligt
kort bij de VePeenigd© Staten en is
daar even goed gekend en niet min
der gewaardeerd dan in Nederland.
En Engeland, als ter goud) is, strekt
den arm wel uit tot Zuid-Afrika en
verder. Daarom die landconcessio-
narissen en dïte sp o o mvieg on der ne-
ming ze moeten Hollandsch zijn.
En groot Nederlandsch belang ge
bood dit.
Wat den grondnrijkdom betreft, de
heer van Esveld deelde mede, dat die
zeer belangrijk is.
Op de opmerking, dat die gevraagde
spoorlijn niet rendeeren zal, omdat de
binnenlanden nagenoeg onbewoond
zijn» antwoordt de heer Van Esveld
„Die meening deel ik beslist niet.
Ik heb de stellige overtuiging, dat de
acht millioen dadelijk matige rente
zullen afwerpen en men desnoods 't
millioen gevraagd voor onderhoud
van het Zuiden zou kunnen laten ver
vallen.
Maar in dat geval komt de dadelij
ke rentabiliteit van de 8 millioen eerst
in de laatste plaats in aanmerking.
Men heeft het oog te houden vooral
op de bijkomende voordeelen van de
lijn, die zeer groot zullen zijn.
Dr. H. van Capelle. de man,
die de bekende Suriname-expedi/tie
heeft geleid, heeft in het Handelsblad
zijn meening overeen en ander neer
geschreven, komt ook tot de conclu-,
sie, dat er in Suriname nog zoo enorm
veel te exploit eeren valt.
We behoeven ons niet alleen tot het
goud te bepalen, zegt hij, doch er is
meer.
Stemt het niet tot nadenken, dat
men het hout voor de woningen in Pa
ramaribo moet invoeren, en dat waar
de bosschen vol zijn van de schoonste
en deugdzaamste houtsoorten?
Ook met het oog op deze rijkdom-
men zal de kostbare verbindingsweg
te worden.
„Koeleman^ ben je klaar? Wij wachten
'niet op je voor mijn part maak je je
zaakje straks alleen klaar en verrje
dikke maag daaTbij ons hetzelfde
hoor!" klinkt nu een energische stem
van uit den duisteren achtergrond. Koe
leman had er nog niet toe kunnen beslui,
ten, om voor zich de zeer onaangename
wasch-ceremonie te beginnen, en was
juist bezig zijn kogelronde wangen voor
zichtig met een beetje van het lastige
koude nat te bestrijken, toen hij door
dit geroep tot zijn groote genoegen ge
stoord werd.
„-Als wij strakkies koffiedrinken, weet
ik er eentje, die een paar oogen opzet
ten zal", fluisterde de lange Zennen fu
silier Hamel in het oor, „ik bedoel Koe
leman!"
„Hoe zoo, wat, Koeleman!"
„Wegens zijn appelmoes namelijk,
moet je weten!"
„Appelmoes?"
„Ja, dat hebben w# gisterenavond van
hem te pakken tgekregea en heelemaal
achteraan bovenop zijn kast gezet dat
vindt ie niet al zoekt le zich ook krom
en lam! gaat die kerel van vandaag af
toch al niet met verlof omdat zijn zuster
trouwt, en had ie daarom ons niet op
zijn appelmoes moeten trakteeren?"
een rijke bron van inkomsten kunnen
worden want wie nog durft bewe
ren, dat de Surinaamsche houtsoor
ten niet voor exploitatie vatbaar zijn,
omdat het weinige hout, dat uit onze
kolonie nu en dan op onze veilingen
komt. geen of weinig aftrek vindt,
oordeelt zonder kennis van zaken en
is niet bekend niet de oorzaken van
deze ervaring.
En hoeveel andere kostbard pro
ducten zoowel van delfstoffelijken als
van plantaardigen aard zijn er niet.
die als bijproducten gezamenlijk een
enorme waarde vertegenwoordigen
en wier exploitatie sléchts wacht op
de opening van het schoone achter
land I
Mochten zij. zegt deze bevoegde
schrijver, die spreken van ..een sprong
in het duister" dit in overweging ne
men en te rade willen gaan niet hen.
dlie de rijkdommen met eigen ooge*
aanschouwd hebben en mochten zij
toch vooral niet afgaan op het treu
rig lot van enkele ondernemingen, die
onder slechte leiding en met een spe
culatief doel op touw gezet, de kolo
nie reeds veel nadeel hebben berok
kend.
Expeditie van Loon.
Onze West van 11 April meldt:
De heeren van Loon, Gouka en
Loth zijn gisteren in welstand van de
Lawariis teruggekeerd.
De expeditie heeft de Deis uitge
strekt tot het placer van de Cie des
mines d'or d'e la Guyane hollandaise.
Op de reis daarheen werd het terrein
bezocht van de Marowijne Co. Verder
werd de reis benut om een algemee-
nen indruk te krijgen van de terreins-
gesteklbeid. terwijl op het placer in
Lawa twaalf dagen aan bodemonder
zoek werden besteed, welk onderzoek
op de deskundigen een gunstig en in
druk heeft gemaakt. Tot voortzetting
van het onderzoek van de wijze waar
op het goud in Suriname voorkomt,
zal alsnog een bezoek worden ge
bracht aan een placer in Saraniacca.
Onnoodig te zeggen, dat tijdens het
verblijf in Law'a een verzameling
ertsen en andere gesteenten tot nader
onderzoek is bijeengebracht.
De gezondheidstoestand gedurende
de reis was gunstig, uitgenomen een
lichte ongesteldheid van pi-tof. van
Loon, die gelukkig spoedig voorbij
ging. De medegenomen musldeten-
tent bleek echter te omslachtig om
geregeld te kunnen word'en gebruikt.
Bij het passeer en van een waterval
brak een der aabeideds zijn arm. Ver
dere ongevallen kwamen niet voor.
.-Van bovenstaande mededeel'ingen
wordt in een later nummer van het
zelfde blad het volgende toegevoegd:
Prof. van Loon is Donderdag niet
naar Boven Saramacca vertrokken.
Hij zal eerst morgen, Zaterdag, met
den "heer Gouka de reis aanvaarden.
De heeren zullen van post Mindrinetie
eerst een kijkje nemen in het dis
trict Mindrinetie, waar het bekende
placer de Jong, placer Gros e" het
Amerikaansche placer van de Mindri
netie Gold Mining Co. zullen wmrden
bezocht. Van daar keer en de heeren
terug naar Mindrinetiepost, om de
peis in Boven Saramacca te vei-vol-
gen. Men zal daar de goudbagger
proeven onder leading van den heer
Thomassen in oogeaischouw nemen,
en het placer bezoeken van de Ame
rikaansche SaramaccaCo. De reizigers
zullen dus gelegenheid! hebben ook
de hydraulische werkwijze hier te
leeren kennen.
Immigratie.
Wij lezen in Onze West, dat in het
antwoord op het request van de Ver
eeniging voor den grooten Landbouw
in Suriname, in zake immigratie
dat ingevolge besluit van de algemee-
ne vergadering van 25 Aug. 1902 door
de welwillende tusschenkomst van den
gouverneur aan den minister van ko
loniën was toegezonden door den
gouverneur, namens den minister, te
kennen is gegeven:
dat de regeering nadat herhaalde
lijk met den gouverneur-generaal van
Nederlandsch-Indië en met den gou
verneur van Suriname van gedachten
was gewisseld over de werving, keu
ring en huisvesting van de voor Suri
name bestemde Javaansche emigran
ten. het ter hand nemen van de emi
gratie naar Suriname door de Indi
sche regeering zelve heeft voorbereid'
door het uitzenden van een oud-In
disch landsdienaar naar Britsch-In-
dië, met opdracht om de inrichting
van het emigratiewezen aldaar te be-
studeeren, voorzoover betreft de wer
ving. het in depots onder dak bren
gen en het afschepen van Britsch-In-
dische emigranten naar Suriname,
waarbij hem werd aanbevolen in het
bijzonder zijne aandacht te vestigen
op de werving in de binnenlanden en
de misbruiken die daarbij kunnen
voorkomen, op de inrichting der de
pots. de keuring, het verleenen van
premies en voorschotten de terugzen-
ding van ongeschikt bevonden perao-
De keuken was op dien morgen al zeer
laat „gemobiliseerd", en zoo duurde het
lang genoeg eer de koffiehalers terug
keerden., en wel zóólang, dat in dien tijd
Koelemans' maag begon te brommen. De
hongerige haalde een bankje en onder
zocht de bovenste planken van zijn
kastje, weldra bedenkelijk het hoofd
schuddend. Laten wij hem evenwel zoe
ken.
„Wat mankeert jullie vandaag toch
waar blijf jullie in alle eeuwigheid?"
ging de oudste van de chambrée, kor
poraal Stolwerk, den fusilier Renger,
die Juist met den geweldig stoomenden
ketel terugkeerde, te lijf. „Maak asje
blieft gauw voort dat de boel hier schoon
wordt er mag geen stofje meer te zien
blijven, versta je. Je weet dat hier om
zeven uur 'instructieles gehouden wordt;
nu is 't tien minuten over half, en 't lijkt
wel de toren van Rabel-"
TCrreVPÜ-