DE ZATERDAGAVOND.
hij zou een mïllioen wilde katt/em
staan, en te pakken nemen ook!
Geen betere hond als deze. Geef op
jo tien geilden, mene>eri
Kan je begrijpen; ik heb hem
niet zoo noodig. vriend.
Welnu, neem 'm dan voor een
riksdaalder
Ik zeg je, dat ik 'm niet hebben
wiL
Nou, doe 't dan niet, zei de man,
on hij joeg het beest door mijn tuintje
lieen over mijn bloemperk dat hij
ruïneerde, tegen een grooten pot op
'n standaard, die naar beneden viel en
in gruizelementen brak. en zoo ging
hij de straat op.
Precies kwam er een dikke landloo-
per in. met een bull-dóg. die absoluut
geen staart had. Als de landlooper te
gen den hond sprak .bewoog er nog
een heel klein stompje heen en weer.
dat je er akelig van werd om 't te
zien.
Ik kom je hond. terug brengen,
zei do vent als introductie.
Vriendje, zei ik, dat is mijn hond
niet.
't Is je hond wel.
't Is 'm niet.
Zeg ik niet dat bet 'm wèl is?
Heb je niet geschreven dat 't puntje
vani z'n staart er af was? Wel. kijk
eens naar die hond?
Nou, ik wil hem niet hebben,
hoor je.
'k Geloof dat je me voor den gek
houdt. Geef op je tien gulden, en
houd je beest.
Ik zal de politie er bij halen als
je niet direct uit m'n tuin gaat.
Hoor eens geef me een gulden,
en ik neem den how weer mee.
Kerel, wil je gaan! En ik greep
(Ion vent. bij zijn arm en deed met de
andere hand 't ijzeren hek van den
tuin open.
Wil je me loslaten, riep de
schurk, en hij schreeuwde: Bob. pak
'm!
De hond1 vloog naar m'n strot, gooi
de me ondersteboven, en beet finaal
een flinke portie uit mijn linkerkuit,
/.oodat mijn broek er in fladders bij
hing en ik bloedde als een geslacht
varken. Voor m'n leven was ik ver
minkt
Toen riep die moordenaar 't woe
dende beest heel kalmpjes terug, en
ze gingen met hun beiden weg. ter
wijl de schurk dood bedaard eens
lachte en 'n liedje floot.
'k Moest, doodzoelc, naar bed, en ik
deed! den heelen dag mijn deur niet
open, hoewel de bel niet stilstond.
Om een uur of vier in den namiddag
keek ik nog eens uit mijn raam, en
toen stond mijn tuintje vol met. kerels
met, allerlei soort van honden: zwarte,
witte, gele. met een staart, zonder
staart, puppies, foxen, terriers, poun-
ters. setters, doggen, windhonden, al
les bassende, jankende en blaffende,
en springend en vechtend, zoodat er
geen bloem meer was in mijn tuin en
geen bloempot meer heel en met een
lawaai, nog erger dan in een dierentuin
op 't uur van d,e beesten-voedering.
Ik heb mijn hond nóg niet. En ik
heb ook geen andere noodig. Ik hoop
dat ik nooit meer één enkelen hond
zien zal. van nu tot mijn stervensuur.
De dochter van den
rijstkoopman.
Een Chineesche Lief de sgeschiedieuis,
door SIOETSAI.
Toen de oude Tshang-chio gestor
ven en door zijn kinderen met alle
eer was begraven, was Kang-tschang,
zijn oudste zoon, van oordJeel, dat 't
vermogen zoo goed ais opgeteerd was.
Want bij Boeddha! bijzettings-plech-
tigheden kosten zooveeil geld! Alleen
het Toeng-san, d.w.z. de verbranding
der voorwerpen (op origineel© manier
in papier nagebootst nl.) die in het
bezit van den dood© waren geweest,
had 200 tacls (gelijk pl.m. f 800) ge
kost! En wat er dan nog alles bij
kwam. Ieder hield zijn band op, en
aan allen moest men wat geven, wilde
men niet den indruk maken aan de
piëteit te kort te doen.
Daarom kwam Kang-tschang tot
het besluit, dat Yeng-lü, zijn zuster,
maar moest trouwen. Hij zag zich
gaarne van die zorg voor haar onthe
ven. Zestien jaren lang had ze haar
lankmoedigen vadtecr bij den neus ge
had en hem er maar steeds mee ge
paaid dat ze bij een volgende gele
genheid stellig ,,ja" zeggen wou! Ja,
wanneer zou dat dan eigenlijk eens
zijn? Misschien tegen den tijd dat ze
bruin en gerimpeld was als een ge
droogde meloen? Neen, neen,
nog heden zou hij den huwelijksma
kelaar opzoeken, die dan maar eens
bij bekende familiën, waar huwbars
mannen waren, moest aankloppen.
En vóór de eerstvolgende rijstoogst
zou de sluier-eeredame aan Yeng-lü
haar bruidsluier brengen.
Die beklagenswaardige Yeng-lü! Ze
had in 't minst geen lust, de slavin
van een booze schoonmoeder tie wor
den. Bij haar broeder hield ze er
haar eigen slavinnen op na d'ie ze
eigenlijk meer als haar vriendinnen
behandelde.
Vooral Ilanli, een slank meisje uit
het noorden, was in alle dingen haar
vertrouwde. Voot deze stortte ze dan
ook aanstonds haar verdriet uit, na
dat ze met haait broeder een onder
houd had gehad. Ze wilde niet trou
wen, neen, stellig niet!
Ilanli hurkte op den grond neer en
peinsde. Maar hoe ze ook het met
papier-bloemen en groene émail spel
den versierde hoofd kwelde, daar ging
haar geen licht op. Toen bracht ze de
bamboezen kooi met de twee witte
rijstvogeltjes en nauw had ze het
deurtje geopend, of de gladde vogel
tjes kwamen er na elkaar u,it en zet
ten zich ne'er op de mouw van Hanli's
kleed, waarin witte arabesken op
blauwen grond waren geweven.
Ilanli hieldJ hun stukjes rijst
papier voor, waarop verschillende
teekens en voorstellingen waren ge
schilderd en al naar de keuze, die de
witte vogels met hun snaveltjes daar
uit deden, legde zij de stukjes naast
elkaar, op die manier een soort van
kaartenorakei verkrijgend.
Maar niets kon de mooie Yeng-lü
dien dag boeien.
En toen ze haai' eenvoudig avond
eten, vruchten met gekookte rijst, en
thee, had genuttigd, wikkelde ze zich
in haar nacht-mantel en zocht met
een zwaar hart haar matten-leger op.
Eenige dagen later riepen drie
gongslagen Yeng-lü vroeg in den
morgen in de kamer haars broeders.
Hij hurkte neer op de mat met rood
patroon voor een schuin staande ta
fel en was met schrijven bezig.
Yeng-lü zag aan zijn gezicht, dat
hij iets ernstigs in den zin had, maar-
juist daarom deed zij fleurig en on
gedwongen. Daar haait familie van
de Mandschoes afstamde, die de
dwaze mode de voeten te misvormen
niet volgden, trippelde ze als een ree
op haar mooie voetjes naar binnen
en. zei lachend:
Wat zijt ge goed, mijn broeder,
Daarom valt het me ook zoo zwaar,
van u heen te gaan.
Kang-tschang glimlachte even, maar
zijn gezicht kreeg aanstonds weer
den torn stagen plooi van voorheen.
llc wil, dat ge naar me luisteren
zult, als naar een vader,7.ei hij. En er
bleef voor de arme Yeng-lü niets an
ders over dan, neerhurkend, oplet
tend toe t© liooren, al namen haar
oogen ook een smeekende uitdrukking
aan.
Wee! haar ergste vermoedens wer
den overtroffen: de man, die Yeng-lü
als zijn gemalin naar huis zou voe
ren, was gevonden, met de hulp van
den makelaar natuurlijk.
De bevallige, slanke leden van het
arme kind sidderden van angst onder
het met kleurige bloemen doorweven
gewaad van hoog gele zijde. Aan een
vei'zet tegen den wil haars broeders
kon niet worden gedacht, ook smeek
beden konden niet helpen. En zoo
zag zij zichzelf al in het huis van
haar aanstaanden echtgenoot, een
leelijke, oudie man. voor wiens lief
kozingen zij huiverde, maar nog
De troebelen op het Balkan-Schier
eiland hebben dc aandacht weer ge
vestigd op een volk dat fien zeer
krijgshaftig gedeelte van de onderda
nen van den Turkschen sultan vormt,
liet zijn de Arnauten. de bewoners
van Albanië, welk land door de Tur
ken Arnaut genoemd wordt. Albanië is
een uitgestrekt landschap. dat be
grensd wordt door Dalmatië, Servië
Arnauten.
I Macedonië, Griekenland en de Adriati-
I sche Zee, en vroeger maakte het deel
.uit van Macedonië.
De bewoners. Albaneezen of Arnau
ten geheeten. zijn een eigenaardig
volk. dat zeer gesteld is op erkenning
eu handhaving van oude privilegiën
en rechten. Zij stammen af van de
l oude Hlyriërs. vermengd met Grieken
1 en Slaven. Vroeger waren zij Christe
nen. doch sedert den. dood van Scan-
derbevg. hun laatsten vorst, zijn er ve
len Mohammedanen geworden. Dap
perheid is één van de hoofdtrekken
van hun karakter en de Arnauten
vormen dan ook het beste deel van
het Turksche leger.
Op de plaat is een troep Arnauten
afgebeeld, die op verkenning zijn.
meer was ze beducht voor liet voor
uitzicht dat elke jonge Chineesche
wacht, wanneer ze trouwt. De oude
moeders toch der jeugdige echtgeuoo-
ten. voeren in hun huis een streng
régime, en de schoondochter mag niet
eens aan de familietafel aanzitten.
Maar. dank zij Boeddha, daar was
nog een uitweg!
De Woekiang stroomde dicht in de
nabijheid der stad en Yeng-lü was
niet de eerste, diie in zijn donkergroe
nen schoot uitkomst zocht voor die
kwellingen van het huwelijksleven.
Dat was het, wat ze onder tranen
aan Hanli vertelde, terwijl zje zich
gereed' maakte voor een tocht naar
de familie-graven.
Deze lagen dicht bij de thee-planta
ges van den rijken planter Hoean-
loepa en Kang-tschang had een
I soort vallat je laten bouwen, daar hij
in den zomer vaak met zijn zuster bij
die graven der vereerde voorouders
overnachtte.
De beide meisjes maakten gebruik
van de droschke, di© Kang-tschang
toebehoorde, ofschoon het zitten in
deze niet van veeren voorziene folter-
kast volstrekt geen genot kon wordlen
genoemd. Maar als Chineesche, die
niet geheel van middelen ontbloot
was, mocht ze haar gezicht alleen
aan de mannelijke, familieleden ver-
toonen.
Tijdens den rit hielden de mleisjes
zich vast aan de riemhanden, die
in de droschke waren aangebracht,
opdat men niet al te erg zou worden
heen en weer geslingerd. Door do
raampjes, met dik oliepapier dicht
geplakt, drong wel licht, maarf geen
lucht naar binnen, en slechts het
taaie lijdens-geduld van haar ras
maakte het haar mogelijk onder dit
afgrijselijk hotsen haar lankmoedig
heid te bewaren. Hanli, wiieiH goede
eigenschappen bestonden in liefde tot
haar meesteres en in haar aangebo
ren vriendelijkheid, vond de wijze
om Chineesche meisjes uit te huwen
aan mannen, die ze nooit van tevo
ren hadden gezien, geheel naar be-
hooren. Maai! liet aanstaande bruid
je had een vuriger geest.
Hanli kon wel heel gemakkelijk tot
geduld aanmanen! Zij zelf behoefde
niet met zoo'n ouden opiumschuiver
in 't huwelijk te treden, en daarom
deed ze beter te zwijgen over dingen
waarvan ze geen besef heeft.
Hanli was beleedigd en zwijgend
en verdrietig kwamen de meisjes bij
de graven aan. Yeng-lü diced een
lang gebed, sprong toen op en om
armde Hanli, dip dadelijk weer ver
zoend was en nadat ze nog een poosje
afwisselend' gepraat en gesnikt had
den, brak de levenslust zich baan bij
de twiee hil'oeielnde schepseltjes en
babbelend en waaierwuivend, wan
delden ze arm in aaftn door cfe thee
plantage van den rijken Hoean-loe-
pa.
Boven de lange rijen mjeterhooge,
rond gegroeide boompjes, gloeide de
avondzon en wierp een rozig waas
op het smallbladërige, donkergroenei
loof, waarop de kleine, witte bloemp
jes als starretjes flonkerden. Reeds
zag n(en de matzilveren maan aan
den wolkeloozien avondhemel staan,
die in haar doorzichtigheid een
blauw kristallijnen koepel geleek.
De meisjes liepen d'roomend verd'er
in haar bont phantastische kleeding,
tot een beekje haar den weg Versper
de. Daar bleven ze stil staan en
slechts haar gedachten ijlden met d'o
stoeiende golfjes verder.
Daar, in de helderb lucht, een plot
seling geflonker als van een edelsteen
eeii ijsvogel fladderde een oogenblik
boven haar.
Met een ruk wendde Yeng-lü zich
om. terwijl ze haar vriendin met zich
mee trok. Het zien van d'an ijsvogel,
symbool voorf den bruidschat vaneen
Chineesch bruidje, bracht haar eens
klaps haar noodlottigen toestand te
binnen. Zonder te spreken, in zwaar
moedig gepeins verzonken, keerd'e zo
terug naar de plaats, waar de drosch
ke stil hield1, en, ofschoon met tegen
zin, stegen zc weer in de oude ratel-
koets.
Na een half uur lielen en weer ge
hotst te hebben, voelden zij opeens
'een schok, die veel heviger was dan
de andere. Dadelijk daarop helde het
tweeraderig voertuig 'en viel op zij.
DE ZATERDAGAVOND.
de lioidc gevangen en werd waargeno
men tot Juni 1902 Van deze drie jaar
bracht de vogel de twee laatste in vrij
heid' dóór Hij vloog in den omtrek
van het buitengoed rond en leefde ge
heel in vrijheid. Toen hij gevangen
genomen werd, was hij eenigszins be
schadigd: een van zijn vleugels was
gedeeltelijk afgescheurd, en een van
Wijn pooten was geheel misvormd;
waarschijnlijk was hij in een knip ge
raakt. Toen hij een jaar lang gevan
gen gehouden was .ontsnapte liij op
een keer, toen zijn kooi werd schoon
gemaakt en vloog naar een boerderij
die op 400 meter afstand lag. Verder
ging h ijniet. Meestal bleef hij boven
in de hoornen zitten, terwijl hij ied'eren
dag naar heneden kwam om met de
kippen te eten Hij ging nooit ver van
het kippenhok, maar liet zich ook
nooit naderen. In October 1900 be
merkte men dat hij bezig was een nest
te maken op het dak van de boerderij
in een beschut hoekje: een nest, be
staande uit een soort van tunnel ge
maakt van takjes en ongeveer 90 cen
timeter lang. In diit nest trok de pa
pegaai zich gedurende den winter
's nacht» terug in, het voorjaar van
1901 bouwde hij een tweede .tunnel en
daarna een derden; allen evenwijdig
aan den eersten. Hij maakte den eer
sten tunnel steviger en verkreeg ten
slotte een flink nest van meer dan
twee meter lang
Nu was liet oogenblik gekomen om
hem gezelschap ie geven. Men veron
derstelde dat deze papegaai een wijfje
was on kocht nu een mannetje voor
haar.
De in vrijheid levende papegaai
werd gevangen en met den nieuw aan
gekomene in een kooi gezet; na eenige
dagen liet men ze vrij. Zij bleven sa
men, maar de nieuwe deed niets om
het nest te verbeteren waaraan de an
dere al zijn zorg wijdde.
Dit duurde zoo ©enigen tijd totdat
ofcn irat den nieuw aangekomene
doodde. Alle hoop om een papegaaien-
familie te krijgen verdween. En de
oude papegaai verdween ook. Hij
maakte graag tochtjes in den omtrek
en voedde zich dan bij zwermen
spreeuwen.
De winter 1901—1902 ging goed
voorbij, en de vogel werkte weer aan
zijn nest; maar op eens in Juni 1902
verdween hij. Was hij gedood door een
rat of door een sperwer, of is hij met
zijn vrienden, de spreeuwen mee ge
gaan? Niemand weet het.
Zeker is liet dat hij er niet meer is
en dat zijn nest langzamerhand ver
andert L11 een ruïne.
LETTERLIJK OPGEVOLGD.
Arts. Hebt ge uw man heit slaap
middel precies naar mijn voorschrift
ingegeven?
Vrouw. Jawel dokter, alle 2 uren
een poeder. Maar 't werd moeilijk
hem telkens weer wakker te krijgen
om in te netmfen.
Eea in water brandende
kaars.
Een kaars in water laten branden is
z>eer gemakkelijk, hoe moeilijk het
kunststuk er ook uitziet, doordat het
water, zoodra het de brandende pit
bereikt, deze uitdooft. Plaatst men
een kaars in water, dan zal ze er op
drijven met haar lengte-as evenwijdig
aan de oppervlakte van het water en
dus nooit kunnen branden, omdat de
pit eveneens in aanraking met het wa
ter komt. Daarom moet dé kaars, wil
ze branden, loodrecht in het water
drijven. Daartoe slaat men in het on
dereinde der kaars een spijker, die
zóó zwaar is. dat. wanneer de kaars
vervolgens in het water geplaatst
wordt, zij een loodrechten stand aan
neemt en het boveneinde nog even bo
liet water uitsteekt. Steekt men nu do
kaars aan. dan zal het water de vlam
niet kunnen uitblusschen. want door
hel verbranden der kaars wordt deze
korter maar tevens lichter, zoodat zij
in het water stijgt Door de afkoeling
van de stearine door het water smelt
deze langzamer dan in de lucht Daar
door wordt de kaars gedurende het
branden hoe langer lioe meer uitge
hold. zoodat de vlam ten slotte in een
klokvormige liolte onder de oppervlak
te van het water brandt.
Bonte steentjes.
Een drinker verteert het kapitaal in
plaats van de rente; daarom is een
bankroet van eigen lichaam onvermij
delijk.
De polytechnische scliool te Parijs
heeft het ingenieurs-diploma aan een
jonge dame uitgereikt aan mej. Ka-
nerslcy, een Russin. De jeugdige in
genieur. die heimwee heeft- naar haar
geboorteland, hoopt vurig, dat de Rus
sische regeering niet zal aarzelen,
haar als ambtenaar aan een van baai-
spoorwegen, aan te stellen.
In de antiquiteiten komt bepaald
de klad, nu telkens blijkt, dat tegen
hoogt prijzen dingen van heden-
daagsch maaksel worden aan den
man gebracht. Verleden week werd
nog door de politie te Parijs een Sak
sisch porceleinen oendule met de
Poolsche wapens in beslag genomen,
die als antiek was verkocht vooi
80,000 fr .en slechts 2 k 300 fr. blijkt
waard te zijn.
I11 de Magdebuirger Zeitung las men
onlangs het volgende: Van het stadje
I I. naar het stadje D. loopt sinds kort
een -baantje, met smal spoor. Ge
woonlijk springt de postbode uit H.
's morgens onderweg op den trein,
om tot het naaste d,orp mee te rijden.
Op zekeren clag doet. hij dit echter
niet .tot groot© verbazing van den
machinist, die hem toeroept: ..Ga je
vandaag niet met ons mee?" ..Neen"
zegt de bode. ..dezen keer niet. want
ik heb haast".
Wat men zich moet herinneren.
Drie dingen te beheerschen: de tong,
het humeur, de daden.
Drie dingen aan te kweeken: sym
pathie. opgeruimdheid, tevredenheid.
Drie dingen te hebben, eerlijkheid,
reinheid, waarheid.
Drie dingen te verachten: wreed
heid. laagheid, ondankbaarheid'.
Drie dingen te waarde eren: tijd,
geld, gezondheid.
Drie dingen te ee-rbiedligen: gods
dienst, ouderdom, wetten.
Een koopman uit Perzië die een
bloedverwant van dien grootvizier had
aangeklaagd wegens een schuldvor
dering, was dientengevolge aan onop
houdelijke vervolgingen blootgesteld,
aan welke hij zich niet kon onttrek
ken. daar de minister in bijna elke
stad een "hooggeplaatst ambtenaar tot
bloedverwant had, zooals dat in Euro
pa ook wel eens voorkomt, Hij be
sloot daarom zich bij den grootvizier
zelf te beklagen. Deze gaf hem den
raad, zich in een andere stad bc ves
tigen, bijv. te Schiras. „Daar". zei
de vervolgde, ..woont uw zwager".
,,Ga dan naar Ispanhan". .Daar
woont een neef van u." De grootvi
zier verloor eindelijk zijn geduld, en
zei: ,,Ga dan naar de hel!" Ja, als
niet veertien dagen geleden uw broe
der gestorven was!"
tuig niet ver komen; daarom verkoo-
pen de schippers ter plaatse hunner
bestemming de koonwaar tegen vrij
hoogen priis. laten de lucht uit de
zakken ontsnappen laden dezen op
den rug van ezels en keeren naar hun
uitgangspunt terug.
Voor de vlotten, waarmee passa
giers worden vervoerd, gebruikt men
soms 80 zakken en op het schip wordt
een hut of tent geplaatst; 50 zakken
zijn daarentegen voldoende voor het
vervoer van schapen of gevogelte, van
vruchten, kaas of granen.
Men kan die vaartuigen overal ge
bruiken, want ze. glijden gemakkelijk
over de stroomversnellingen heen.
De steppenbewoners van het La P]a-
ta-gebied in Zuid-Amerika hebben
eveneens wel opgeblazen runderliui-
den vehruikt voor 't oversteken van de
groote Zuid-Amerikaansche rivieren.
Of ze Thj onze exploratie-tochten in
Guyana\dienst zouden kunnen doen?
Stroomarzeker wel. maar 't is heleuis
bij Coppename- en Saramacca- en Ma-
rowyne-expedities eerst zaak stro0mop
te komen. En 't werk stroomop is daar
lang niet gemakkelijk.
Met lucht, gevulde dierenhuiden
werden in oude tijden veel als vaartui-
tuigen gebruikt. Op groote schaal ziet
men ze in West-Azië. nog op den Ti-
gris en de Euphraat. waar ze eenigs
zins den overgang vormen tusschen
het vlot en het holle schip. De keleks
zoo worden zij genoemd bestaan
uit een zeker aantal met lucht gevul
de zakken, in concentrische rijen aan
elkaar gehouden. Daarop bevestigen
de schippens een planken vloer, dien
zij met oen dikken laag gras en krui
den bedekken om de lading tegen de
aanraking met het water te heveili-
en. Zij stapelen hunne koopwaren
erop en. van hoornen voor het sturen
voorzien, zakken zij de rivier af, in
den regel zonder ongelukken, al har
sten er ook wel eens eenige zakken.
Stroomop zouden ze met hun vaar-
WAT IS EEN BABY?
Op deze vraag zijn de volgende ant
woorden gegeven:
Een lichte veder uit den vleugel dei-
liefde. neergedwarreld in clen gezegen-
den staat van het moederschap.
De schrik van den jongen man. de
schat der moeder, de despotische lv-
ran van de meest republikeinsche huis
houding.
Des morgens een wekker, des mid
dags een kruiper, des nachts een
schreeuwer.
De laatste uitgave der menschelijk-
heicl, waarvan elk paar meent het
mooiste exemplaar ontvangen to heb
ben.
Een inboorling van alle landen, die
niemands taal spreekt.
Een ding, waarvan men verwacht,
dat wij het zullen kussen en zullen
aanzien alsof wij er van houden.
Een kleine vreemdeling met een
vrijgeleide tot de beste gevoelens des
harten.
Een. die maakt: het huis gelukkiger,
tie liefde sterker, het geduld grooter,
de handen rapper, de nachten langer,
de dagen korter, de beurzen lichter, do
kleeren meer versleten, het verleden
vergoten, de toekomst helderder.
In een vroolijk gezelschap, waartoe
ook de Duitsche criticus Rellstab be
hoorde .zei een heer: 't Is toch zon
derling. dat men alleen bij 't drinken
van wijn met elkaar aanstoot, maar
nooit met thee, koffie of chocolade".
..Dat is klaar als klare wijn", meen
de Rellstab: ,,in den wijn ligt waar
heid en met de waarheid geeft men
altijd aanstoot".
daar zou ik wel eens eens willen we
ten, of het geen tijd wordt voogdij te
gaan. uitoefenen over fietsrennende
(piet rijdende) slagersjongens, die
scherpe hoeken nemen met een vaartje
van twintig kilometer en door drukke
straten heenschieten als peddelende
bliksemstralen De voogden, die hier
over gaan waken, zouden zich dan
meteen kunnen belasten met de op
voeding van de melkboeren, die
misschien uit afgunst op de slagers
knechts al precies te werk gaan
zooals dezen en dan ook meermalen
alleen met kunst en vliegwerk, even
als de slagers een ongeluk weten te
vermijden ofte begaan. Hoe is
het, zoo heb ik mij meermalen afge
vraagd, lioe is 't mogelijk dat bij dit
vervaarlijk schudden en schokken de
melk op den wagen zich zelf niet kar
nen gaat. zoodat zi.j bij de klanten
aanlandende in boter is verkeerd?
En ik kan er maar eén antwoord op
vinden: dat onheil wordt voorkomen
door hot water, dat zooals wij allen
weten door dc koe, bij wijze van voor
zorg. om zoo te zeggen eigenhandig, in
de melk wordt gedaan.
In dit geval hebben we niet één
voogd, maar wel tachtig. En dat nog
wel voogden in uniform. Of is niet
iedere agent van politie door zijn ambt
geroepen om dat dolle gevlieg door
drukke straten te stuiten? Welnu, zoo
lang ik de eer heb Haarlems ongelijke
keien met mijn voetzolen te drukken,
zoolang heb ik honderde malen vlie
gende slagersknechts en hollende
melkboeren gezien, maar nog nooit,
zegge nog nooit een agent van politie,
die den misdirijver aanhield en hem
wees op het gevaar van dezen over-
dadigen spoed. Aan de autoriteiten die
deze voogden benoemd hebben wil ik
vriendelijk verzoeken, of zij de aan
dacht op dit gedeelte van hun voog
den taak nog eens gevestigd willen
houden.
llc heb eens iemand hooren zeggen,
dat het niet dankbaar zou wezen, die
voortrennende slagers voor al te hard
rijden te bekeuren omdat zij het doen
uit teedere zorg voor de belangen, van
hun patroon. Gewoonlijk is het druk
aan den winkel en de clientèle wil
het vleeseh gauw in huis hebben. Van
daar hun rennen met biefstuk, lappen
en zwezerik. Maar ilc zeg: wie eenmaal
gezien heeft, hoe de slager allen tijd
heeft (tenminste neemt) om met een
frispche, roodwangige dienstbode een
gezellig praatje te houden die zal in
zien diit d« lager rent omdat hij ver
praten tijd moet. inhalen. Met een be
tere d'agverdeclins zou dus alles in
orde wezen. En ik zou dan. ook wel
een beroep willen doen op de mede
werking van onze dienstmeisjes, wan
neer ik niet wist, welk een tooverach-
tige aantrekkingskracht er voor baar
ten allen tijde gelegen- heeft in. het
onder het witte stagersVoorschoot klop
pende hart. al was dat het voor
schoot namelijk ook hier en daar
bezoedeld met het bloed van onschul
dige kalveren en varkens.
Maar er is meer. De slager rent
niet zoo hard voor zijn patroon. Nog
deze week moesten wij in dit blad le
zen, dat de werktijd lang en de Zon
dagsrust een vrome weusch iis. Er
zijn dus ontevredenen en er wordt
met de patroons overlegd over verbe
tering van de toestanden.
En nu ten slotte ga ik zelf nog even
voor voogd spelen. En dat wel over
niemand minder dan over onze on
derwijzers. Gevaarlijk bedrijf, 'zult
ge zeggen, en d'at is ook waar. maar
mijn incognito zal mij, hoop ik, vol
doende beschutten.
Dezer dagen sprak ik een jongen
van veertien jaar. die mij, toen er
een kapitein van de infanterie voor-
liiur, niet eens wtst te zeggen, of
dat nu eon luitenant was of een ma
joor. Ja, hij zou. wanneer ik dat met
nadruk betoogd had, geloofd hebben.
dat het een sergeant was geweest. Is
het nu te veel gevergd, dat er in de
scholen wordt onderricht, hoe de uni
formen van ons leger zijn samenge
steld Als het voor een algemeene
ontwikkeling noodig is, van den slag
bij N'ieuwpoort precies te weten, wan
neer die plaats had, dan is het zeker
niet minder belangrijk,, dat een jon
nen van 14 jaar de graden in het. le
ger kent en weet te onderscheiden.
Vroeger is 'daartoe een verzoek ge
daan aan B, en W.. maar wat daar
op geantwoord is, hebben wij nooit
vernomen. Is het in de snippermand
geraakt Of hebben de jongens kans
dat zij voortaan zullen leeren een ser
geant-majoor van een tamboer-majoor
en van een, majoor te onderscheiden
Wij studeerden vroeger'wel op veel
kleurige vlaggekaarten, waar tien
tallen van die dingen op sponden, ge
Won© vlaggen, oorlogsvlaggen, koop
vaardij wimpels om van te duizelen.
Ik schaam mij er dan ook maar wei
nig voor, dat, ilc de Perzische vlag
niet meer weet en volkomen buiten
staat ben. den wimpel van de japari-
sche handelsvloot te herkennen. Maar
de uniformen van je eigen leger, ja,
die behoorde een algemeen ontwik
kelde jongen te kennen.
FIDELIO.