DE ZATERDAGAVOND. hij zou een mïllioen wilde katt/em staan, en te pakken nemen ook! Geen betere hond als deze. Geef op jo tien geilden, mene>eri Kan je begrijpen; ik heb hem niet zoo noodig. vriend. Welnu, neem 'm dan voor een riksdaalder Ik zeg je, dat ik 'm niet hebben wiL Nou, doe 't dan niet, zei de man, on hij joeg het beest door mijn tuintje lieen over mijn bloemperk dat hij ruïneerde, tegen een grooten pot op 'n standaard, die naar beneden viel en in gruizelementen brak. en zoo ging hij de straat op. Precies kwam er een dikke landloo- per in. met een bull-dóg. die absoluut geen staart had. Als de landlooper te gen den hond sprak .bewoog er nog een heel klein stompje heen en weer. dat je er akelig van werd om 't te zien. Ik kom je hond. terug brengen, zei do vent als introductie. Vriendje, zei ik, dat is mijn hond niet. 't Is je hond wel. 't Is 'm niet. Zeg ik niet dat bet 'm wèl is? Heb je niet geschreven dat 't puntje vani z'n staart er af was? Wel. kijk eens naar die hond? Nou, ik wil hem niet hebben, hoor je. 'k Geloof dat je me voor den gek houdt. Geef op je tien gulden, en houd je beest. Ik zal de politie er bij halen als je niet direct uit m'n tuin gaat. Hoor eens geef me een gulden, en ik neem den how weer mee. Kerel, wil je gaan! En ik greep (Ion vent. bij zijn arm en deed met de andere hand 't ijzeren hek van den tuin open. Wil je me loslaten, riep de schurk, en hij schreeuwde: Bob. pak 'm! De hond1 vloog naar m'n strot, gooi de me ondersteboven, en beet finaal een flinke portie uit mijn linkerkuit, /.oodat mijn broek er in fladders bij hing en ik bloedde als een geslacht varken. Voor m'n leven was ik ver minkt Toen riep die moordenaar 't woe dende beest heel kalmpjes terug, en ze gingen met hun beiden weg. ter wijl de schurk dood bedaard eens lachte en 'n liedje floot. 'k Moest, doodzoelc, naar bed, en ik deed! den heelen dag mijn deur niet open, hoewel de bel niet stilstond. Om een uur of vier in den namiddag keek ik nog eens uit mijn raam, en toen stond mijn tuintje vol met. kerels met, allerlei soort van honden: zwarte, witte, gele. met een staart, zonder staart, puppies, foxen, terriers, poun- ters. setters, doggen, windhonden, al les bassende, jankende en blaffende, en springend en vechtend, zoodat er geen bloem meer was in mijn tuin en geen bloempot meer heel en met een lawaai, nog erger dan in een dierentuin op 't uur van d,e beesten-voedering. Ik heb mijn hond nóg niet. En ik heb ook geen andere noodig. Ik hoop dat ik nooit meer één enkelen hond zien zal. van nu tot mijn stervensuur. De dochter van den rijstkoopman. Een Chineesche Lief de sgeschiedieuis, door SIOETSAI. Toen de oude Tshang-chio gestor ven en door zijn kinderen met alle eer was begraven, was Kang-tschang, zijn oudste zoon, van oordJeel, dat 't vermogen zoo goed ais opgeteerd was. Want bij Boeddha! bijzettings-plech- tigheden kosten zooveeil geld! Alleen het Toeng-san, d.w.z. de verbranding der voorwerpen (op origineel© manier in papier nagebootst nl.) die in het bezit van den dood© waren geweest, had 200 tacls (gelijk pl.m. f 800) ge kost! En wat er dan nog alles bij kwam. Ieder hield zijn band op, en aan allen moest men wat geven, wilde men niet den indruk maken aan de piëteit te kort te doen. Daarom kwam Kang-tschang tot het besluit, dat Yeng-lü, zijn zuster, maar moest trouwen. Hij zag zich gaarne van die zorg voor haar onthe ven. Zestien jaren lang had ze haar lankmoedigen vadtecr bij den neus ge had en hem er maar steeds mee ge paaid dat ze bij een volgende gele genheid stellig ,,ja" zeggen wou! Ja, wanneer zou dat dan eigenlijk eens zijn? Misschien tegen den tijd dat ze bruin en gerimpeld was als een ge droogde meloen? Neen, neen, nog heden zou hij den huwelijksma kelaar opzoeken, die dan maar eens bij bekende familiën, waar huwbars mannen waren, moest aankloppen. En vóór de eerstvolgende rijstoogst zou de sluier-eeredame aan Yeng-lü haar bruidsluier brengen. Die beklagenswaardige Yeng-lü! Ze had in 't minst geen lust, de slavin van een booze schoonmoeder tie wor den. Bij haar broeder hield ze er haar eigen slavinnen op na d'ie ze eigenlijk meer als haar vriendinnen behandelde. Vooral Ilanli, een slank meisje uit het noorden, was in alle dingen haar vertrouwde. Voot deze stortte ze dan ook aanstonds haar verdriet uit, na dat ze met haait broeder een onder houd had gehad. Ze wilde niet trou wen, neen, stellig niet! Ilanli hurkte op den grond neer en peinsde. Maar hoe ze ook het met papier-bloemen en groene émail spel den versierde hoofd kwelde, daar ging haar geen licht op. Toen bracht ze de bamboezen kooi met de twee witte rijstvogeltjes en nauw had ze het deurtje geopend, of de gladde vogel tjes kwamen er na elkaar u,it en zet ten zich ne'er op de mouw van Hanli's kleed, waarin witte arabesken op blauwen grond waren geweven. Ilanli hieldJ hun stukjes rijst papier voor, waarop verschillende teekens en voorstellingen waren ge schilderd en al naar de keuze, die de witte vogels met hun snaveltjes daar uit deden, legde zij de stukjes naast elkaar, op die manier een soort van kaartenorakei verkrijgend. Maar niets kon de mooie Yeng-lü dien dag boeien. En toen ze haai' eenvoudig avond eten, vruchten met gekookte rijst, en thee, had genuttigd, wikkelde ze zich in haar nacht-mantel en zocht met een zwaar hart haar matten-leger op. Eenige dagen later riepen drie gongslagen Yeng-lü vroeg in den morgen in de kamer haars broeders. Hij hurkte neer op de mat met rood patroon voor een schuin staande ta fel en was met schrijven bezig. Yeng-lü zag aan zijn gezicht, dat hij iets ernstigs in den zin had, maar- juist daarom deed zij fleurig en on gedwongen. Daar haait familie van de Mandschoes afstamde, die de dwaze mode de voeten te misvormen niet volgden, trippelde ze als een ree op haar mooie voetjes naar binnen en. zei lachend: Wat zijt ge goed, mijn broeder, Daarom valt het me ook zoo zwaar, van u heen te gaan. Kang-tschang glimlachte even, maar zijn gezicht kreeg aanstonds weer den torn stagen plooi van voorheen. llc wil, dat ge naar me luisteren zult, als naar een vader,7.ei hij. En er bleef voor de arme Yeng-lü niets an ders over dan, neerhurkend, oplet tend toe t© liooren, al namen haar oogen ook een smeekende uitdrukking aan. Wee! haar ergste vermoedens wer den overtroffen: de man, die Yeng-lü als zijn gemalin naar huis zou voe ren, was gevonden, met de hulp van den makelaar natuurlijk. De bevallige, slanke leden van het arme kind sidderden van angst onder het met kleurige bloemen doorweven gewaad van hoog gele zijde. Aan een vei'zet tegen den wil haars broeders kon niet worden gedacht, ook smeek beden konden niet helpen. En zoo zag zij zichzelf al in het huis van haar aanstaanden echtgenoot, een leelijke, oudie man. voor wiens lief kozingen zij huiverde, maar nog De troebelen op het Balkan-Schier eiland hebben dc aandacht weer ge vestigd op een volk dat fien zeer krijgshaftig gedeelte van de onderda nen van den Turkschen sultan vormt, liet zijn de Arnauten. de bewoners van Albanië, welk land door de Tur ken Arnaut genoemd wordt. Albanië is een uitgestrekt landschap. dat be grensd wordt door Dalmatië, Servië Arnauten. I Macedonië, Griekenland en de Adriati- I sche Zee, en vroeger maakte het deel .uit van Macedonië. De bewoners. Albaneezen of Arnau ten geheeten. zijn een eigenaardig volk. dat zeer gesteld is op erkenning eu handhaving van oude privilegiën en rechten. Zij stammen af van de l oude Hlyriërs. vermengd met Grieken 1 en Slaven. Vroeger waren zij Christe nen. doch sedert den. dood van Scan- derbevg. hun laatsten vorst, zijn er ve len Mohammedanen geworden. Dap perheid is één van de hoofdtrekken van hun karakter en de Arnauten vormen dan ook het beste deel van het Turksche leger. Op de plaat is een troep Arnauten afgebeeld, die op verkenning zijn. meer was ze beducht voor liet voor uitzicht dat elke jonge Chineesche wacht, wanneer ze trouwt. De oude moeders toch der jeugdige echtgeuoo- ten. voeren in hun huis een streng régime, en de schoondochter mag niet eens aan de familietafel aanzitten. Maar. dank zij Boeddha, daar was nog een uitweg! De Woekiang stroomde dicht in de nabijheid der stad en Yeng-lü was niet de eerste, diie in zijn donkergroe nen schoot uitkomst zocht voor die kwellingen van het huwelijksleven. Dat was het, wat ze onder tranen aan Hanli vertelde, terwijl zje zich gereed' maakte voor een tocht naar de familie-graven. Deze lagen dicht bij de thee-planta ges van den rijken planter Hoean- loepa en Kang-tschang had een I soort vallat je laten bouwen, daar hij in den zomer vaak met zijn zuster bij die graven der vereerde voorouders overnachtte. De beide meisjes maakten gebruik van de droschke, di© Kang-tschang toebehoorde, ofschoon het zitten in deze niet van veeren voorziene folter- kast volstrekt geen genot kon wordlen genoemd. Maar als Chineesche, die niet geheel van middelen ontbloot was, mocht ze haar gezicht alleen aan de mannelijke, familieleden ver- toonen. Tijdens den rit hielden de mleisjes zich vast aan de riemhanden, die in de droschke waren aangebracht, opdat men niet al te erg zou worden heen en weer geslingerd. Door do raampjes, met dik oliepapier dicht geplakt, drong wel licht, maarf geen lucht naar binnen, en slechts het taaie lijdens-geduld van haar ras maakte het haar mogelijk onder dit afgrijselijk hotsen haar lankmoedig heid te bewaren. Hanli, wiieiH goede eigenschappen bestonden in liefde tot haar meesteres en in haar aangebo ren vriendelijkheid, vond de wijze om Chineesche meisjes uit te huwen aan mannen, die ze nooit van tevo ren hadden gezien, geheel naar be- hooren. Maai! liet aanstaande bruid je had een vuriger geest. Hanli kon wel heel gemakkelijk tot geduld aanmanen! Zij zelf behoefde niet met zoo'n ouden opiumschuiver in 't huwelijk te treden, en daarom deed ze beter te zwijgen over dingen waarvan ze geen besef heeft. Hanli was beleedigd en zwijgend en verdrietig kwamen de meisjes bij de graven aan. Yeng-lü diced een lang gebed, sprong toen op en om armde Hanli, dip dadelijk weer ver zoend was en nadat ze nog een poosje afwisselend' gepraat en gesnikt had den, brak de levenslust zich baan bij de twiee hil'oeielnde schepseltjes en babbelend en waaierwuivend, wan delden ze arm in aaftn door cfe thee plantage van den rijken Hoean-loe- pa. Boven de lange rijen mjeterhooge, rond gegroeide boompjes, gloeide de avondzon en wierp een rozig waas op het smallbladërige, donkergroenei loof, waarop de kleine, witte bloemp jes als starretjes flonkerden. Reeds zag n(en de matzilveren maan aan den wolkeloozien avondhemel staan, die in haar doorzichtigheid een blauw kristallijnen koepel geleek. De meisjes liepen d'roomend verd'er in haar bont phantastische kleeding, tot een beekje haar den weg Versper de. Daar bleven ze stil staan en slechts haar gedachten ijlden met d'o stoeiende golfjes verder. Daar, in de helderb lucht, een plot seling geflonker als van een edelsteen eeii ijsvogel fladderde een oogenblik boven haar. Met een ruk wendde Yeng-lü zich om. terwijl ze haar vriendin met zich mee trok. Het zien van d'an ijsvogel, symbool voorf den bruidschat vaneen Chineesch bruidje, bracht haar eens klaps haar noodlottigen toestand te binnen. Zonder te spreken, in zwaar moedig gepeins verzonken, keerd'e zo terug naar de plaats, waar de drosch ke stil hield1, en, ofschoon met tegen zin, stegen zc weer in de oude ratel- koets. Na een half uur lielen en weer ge hotst te hebben, voelden zij opeens 'een schok, die veel heviger was dan de andere. Dadelijk daarop helde het tweeraderig voertuig 'en viel op zij. DE ZATERDAGAVOND. de lioidc gevangen en werd waargeno men tot Juni 1902 Van deze drie jaar bracht de vogel de twee laatste in vrij heid' dóór Hij vloog in den omtrek van het buitengoed rond en leefde ge heel in vrijheid. Toen hij gevangen genomen werd, was hij eenigszins be schadigd: een van zijn vleugels was gedeeltelijk afgescheurd, en een van Wijn pooten was geheel misvormd; waarschijnlijk was hij in een knip ge raakt. Toen hij een jaar lang gevan gen gehouden was .ontsnapte liij op een keer, toen zijn kooi werd schoon gemaakt en vloog naar een boerderij die op 400 meter afstand lag. Verder ging h ijniet. Meestal bleef hij boven in de hoornen zitten, terwijl hij ied'eren dag naar heneden kwam om met de kippen te eten Hij ging nooit ver van het kippenhok, maar liet zich ook nooit naderen. In October 1900 be merkte men dat hij bezig was een nest te maken op het dak van de boerderij in een beschut hoekje: een nest, be staande uit een soort van tunnel ge maakt van takjes en ongeveer 90 cen timeter lang. In diit nest trok de pa pegaai zich gedurende den winter 's nacht» terug in, het voorjaar van 1901 bouwde hij een tweede .tunnel en daarna een derden; allen evenwijdig aan den eersten. Hij maakte den eer sten tunnel steviger en verkreeg ten slotte een flink nest van meer dan twee meter lang Nu was liet oogenblik gekomen om hem gezelschap ie geven. Men veron derstelde dat deze papegaai een wijfje was on kocht nu een mannetje voor haar. De in vrijheid levende papegaai werd gevangen en met den nieuw aan gekomene in een kooi gezet; na eenige dagen liet men ze vrij. Zij bleven sa men, maar de nieuwe deed niets om het nest te verbeteren waaraan de an dere al zijn zorg wijdde. Dit duurde zoo ©enigen tijd totdat ofcn irat den nieuw aangekomene doodde. Alle hoop om een papegaaien- familie te krijgen verdween. En de oude papegaai verdween ook. Hij maakte graag tochtjes in den omtrek en voedde zich dan bij zwermen spreeuwen. De winter 1901—1902 ging goed voorbij, en de vogel werkte weer aan zijn nest; maar op eens in Juni 1902 verdween hij. Was hij gedood door een rat of door een sperwer, of is hij met zijn vrienden, de spreeuwen mee ge gaan? Niemand weet het. Zeker is liet dat hij er niet meer is en dat zijn nest langzamerhand ver andert L11 een ruïne. LETTERLIJK OPGEVOLGD. Arts. Hebt ge uw man heit slaap middel precies naar mijn voorschrift ingegeven? Vrouw. Jawel dokter, alle 2 uren een poeder. Maar 't werd moeilijk hem telkens weer wakker te krijgen om in te netmfen. Eea in water brandende kaars. Een kaars in water laten branden is z>eer gemakkelijk, hoe moeilijk het kunststuk er ook uitziet, doordat het water, zoodra het de brandende pit bereikt, deze uitdooft. Plaatst men een kaars in water, dan zal ze er op drijven met haar lengte-as evenwijdig aan de oppervlakte van het water en dus nooit kunnen branden, omdat de pit eveneens in aanraking met het wa ter komt. Daarom moet dé kaars, wil ze branden, loodrecht in het water drijven. Daartoe slaat men in het on dereinde der kaars een spijker, die zóó zwaar is. dat. wanneer de kaars vervolgens in het water geplaatst wordt, zij een loodrechten stand aan neemt en het boveneinde nog even bo liet water uitsteekt. Steekt men nu do kaars aan. dan zal het water de vlam niet kunnen uitblusschen. want door hel verbranden der kaars wordt deze korter maar tevens lichter, zoodat zij in het water stijgt Door de afkoeling van de stearine door het water smelt deze langzamer dan in de lucht Daar door wordt de kaars gedurende het branden hoe langer lioe meer uitge hold. zoodat de vlam ten slotte in een klokvormige liolte onder de oppervlak te van het water brandt. Bonte steentjes. Een drinker verteert het kapitaal in plaats van de rente; daarom is een bankroet van eigen lichaam onvermij delijk. De polytechnische scliool te Parijs heeft het ingenieurs-diploma aan een jonge dame uitgereikt aan mej. Ka- nerslcy, een Russin. De jeugdige in genieur. die heimwee heeft- naar haar geboorteland, hoopt vurig, dat de Rus sische regeering niet zal aarzelen, haar als ambtenaar aan een van baai- spoorwegen, aan te stellen. In de antiquiteiten komt bepaald de klad, nu telkens blijkt, dat tegen hoogt prijzen dingen van heden- daagsch maaksel worden aan den man gebracht. Verleden week werd nog door de politie te Parijs een Sak sisch porceleinen oendule met de Poolsche wapens in beslag genomen, die als antiek was verkocht vooi 80,000 fr .en slechts 2 k 300 fr. blijkt waard te zijn. I11 de Magdebuirger Zeitung las men onlangs het volgende: Van het stadje I I. naar het stadje D. loopt sinds kort een -baantje, met smal spoor. Ge woonlijk springt de postbode uit H. 's morgens onderweg op den trein, om tot het naaste d,orp mee te rijden. Op zekeren clag doet. hij dit echter niet .tot groot© verbazing van den machinist, die hem toeroept: ..Ga je vandaag niet met ons mee?" ..Neen" zegt de bode. ..dezen keer niet. want ik heb haast". Wat men zich moet herinneren. Drie dingen te beheerschen: de tong, het humeur, de daden. Drie dingen aan te kweeken: sym pathie. opgeruimdheid, tevredenheid. Drie dingen te hebben, eerlijkheid, reinheid, waarheid. Drie dingen te verachten: wreed heid. laagheid, ondankbaarheid'. Drie dingen te waarde eren: tijd, geld, gezondheid. Drie dingen te ee-rbiedligen: gods dienst, ouderdom, wetten. Een koopman uit Perzië die een bloedverwant van dien grootvizier had aangeklaagd wegens een schuldvor dering, was dientengevolge aan onop houdelijke vervolgingen blootgesteld, aan welke hij zich niet kon onttrek ken. daar de minister in bijna elke stad een "hooggeplaatst ambtenaar tot bloedverwant had, zooals dat in Euro pa ook wel eens voorkomt, Hij be sloot daarom zich bij den grootvizier zelf te beklagen. Deze gaf hem den raad, zich in een andere stad bc ves tigen, bijv. te Schiras. „Daar". zei de vervolgde, ..woont uw zwager". ,,Ga dan naar Ispanhan". .Daar woont een neef van u." De grootvi zier verloor eindelijk zijn geduld, en zei: ,,Ga dan naar de hel!" Ja, als niet veertien dagen geleden uw broe der gestorven was!" tuig niet ver komen; daarom verkoo- pen de schippers ter plaatse hunner bestemming de koonwaar tegen vrij hoogen priis. laten de lucht uit de zakken ontsnappen laden dezen op den rug van ezels en keeren naar hun uitgangspunt terug. Voor de vlotten, waarmee passa giers worden vervoerd, gebruikt men soms 80 zakken en op het schip wordt een hut of tent geplaatst; 50 zakken zijn daarentegen voldoende voor het vervoer van schapen of gevogelte, van vruchten, kaas of granen. Men kan die vaartuigen overal ge bruiken, want ze. glijden gemakkelijk over de stroomversnellingen heen. De steppenbewoners van het La P]a- ta-gebied in Zuid-Amerika hebben eveneens wel opgeblazen runderliui- den vehruikt voor 't oversteken van de groote Zuid-Amerikaansche rivieren. Of ze Thj onze exploratie-tochten in Guyana\dienst zouden kunnen doen? Stroomarzeker wel. maar 't is heleuis bij Coppename- en Saramacca- en Ma- rowyne-expedities eerst zaak stro0mop te komen. En 't werk stroomop is daar lang niet gemakkelijk. Met lucht, gevulde dierenhuiden werden in oude tijden veel als vaartui- tuigen gebruikt. Op groote schaal ziet men ze in West-Azië. nog op den Ti- gris en de Euphraat. waar ze eenigs zins den overgang vormen tusschen het vlot en het holle schip. De keleks zoo worden zij genoemd bestaan uit een zeker aantal met lucht gevul de zakken, in concentrische rijen aan elkaar gehouden. Daarop bevestigen de schippens een planken vloer, dien zij met oen dikken laag gras en krui den bedekken om de lading tegen de aanraking met het water te heveili- en. Zij stapelen hunne koopwaren erop en. van hoornen voor het sturen voorzien, zakken zij de rivier af, in den regel zonder ongelukken, al har sten er ook wel eens eenige zakken. Stroomop zouden ze met hun vaar- WAT IS EEN BABY? Op deze vraag zijn de volgende ant woorden gegeven: Een lichte veder uit den vleugel dei- liefde. neergedwarreld in clen gezegen- den staat van het moederschap. De schrik van den jongen man. de schat der moeder, de despotische lv- ran van de meest republikeinsche huis houding. Des morgens een wekker, des mid dags een kruiper, des nachts een schreeuwer. De laatste uitgave der menschelijk- heicl, waarvan elk paar meent het mooiste exemplaar ontvangen to heb ben. Een inboorling van alle landen, die niemands taal spreekt. Een ding, waarvan men verwacht, dat wij het zullen kussen en zullen aanzien alsof wij er van houden. Een kleine vreemdeling met een vrijgeleide tot de beste gevoelens des harten. Een. die maakt: het huis gelukkiger, tie liefde sterker, het geduld grooter, de handen rapper, de nachten langer, de dagen korter, de beurzen lichter, do kleeren meer versleten, het verleden vergoten, de toekomst helderder. In een vroolijk gezelschap, waartoe ook de Duitsche criticus Rellstab be hoorde .zei een heer: 't Is toch zon derling. dat men alleen bij 't drinken van wijn met elkaar aanstoot, maar nooit met thee, koffie of chocolade". ..Dat is klaar als klare wijn", meen de Rellstab: ,,in den wijn ligt waar heid en met de waarheid geeft men altijd aanstoot". daar zou ik wel eens eens willen we ten, of het geen tijd wordt voogdij te gaan. uitoefenen over fietsrennende (piet rijdende) slagersjongens, die scherpe hoeken nemen met een vaartje van twintig kilometer en door drukke straten heenschieten als peddelende bliksemstralen De voogden, die hier over gaan waken, zouden zich dan meteen kunnen belasten met de op voeding van de melkboeren, die misschien uit afgunst op de slagers knechts al precies te werk gaan zooals dezen en dan ook meermalen alleen met kunst en vliegwerk, even als de slagers een ongeluk weten te vermijden ofte begaan. Hoe is het, zoo heb ik mij meermalen afge vraagd, lioe is 't mogelijk dat bij dit vervaarlijk schudden en schokken de melk op den wagen zich zelf niet kar nen gaat. zoodat zi.j bij de klanten aanlandende in boter is verkeerd? En ik kan er maar eén antwoord op vinden: dat onheil wordt voorkomen door hot water, dat zooals wij allen weten door dc koe, bij wijze van voor zorg. om zoo te zeggen eigenhandig, in de melk wordt gedaan. In dit geval hebben we niet één voogd, maar wel tachtig. En dat nog wel voogden in uniform. Of is niet iedere agent van politie door zijn ambt geroepen om dat dolle gevlieg door drukke straten te stuiten? Welnu, zoo lang ik de eer heb Haarlems ongelijke keien met mijn voetzolen te drukken, zoolang heb ik honderde malen vlie gende slagersknechts en hollende melkboeren gezien, maar nog nooit, zegge nog nooit een agent van politie, die den misdirijver aanhield en hem wees op het gevaar van dezen over- dadigen spoed. Aan de autoriteiten die deze voogden benoemd hebben wil ik vriendelijk verzoeken, of zij de aan dacht op dit gedeelte van hun voog den taak nog eens gevestigd willen houden. llc heb eens iemand hooren zeggen, dat het niet dankbaar zou wezen, die voortrennende slagers voor al te hard rijden te bekeuren omdat zij het doen uit teedere zorg voor de belangen, van hun patroon. Gewoonlijk is het druk aan den winkel en de clientèle wil het vleeseh gauw in huis hebben. Van daar hun rennen met biefstuk, lappen en zwezerik. Maar ilc zeg: wie eenmaal gezien heeft, hoe de slager allen tijd heeft (tenminste neemt) om met een frispche, roodwangige dienstbode een gezellig praatje te houden die zal in zien diit d« lager rent omdat hij ver praten tijd moet. inhalen. Met een be tere d'agverdeclins zou dus alles in orde wezen. En ik zou dan. ook wel een beroep willen doen op de mede werking van onze dienstmeisjes, wan neer ik niet wist, welk een tooverach- tige aantrekkingskracht er voor baar ten allen tijde gelegen- heeft in. het onder het witte stagersVoorschoot klop pende hart. al was dat het voor schoot namelijk ook hier en daar bezoedeld met het bloed van onschul dige kalveren en varkens. Maar er is meer. De slager rent niet zoo hard voor zijn patroon. Nog deze week moesten wij in dit blad le zen, dat de werktijd lang en de Zon dagsrust een vrome weusch iis. Er zijn dus ontevredenen en er wordt met de patroons overlegd over verbe tering van de toestanden. En nu ten slotte ga ik zelf nog even voor voogd spelen. En dat wel over niemand minder dan over onze on derwijzers. Gevaarlijk bedrijf, 'zult ge zeggen, en d'at is ook waar. maar mijn incognito zal mij, hoop ik, vol doende beschutten. Dezer dagen sprak ik een jongen van veertien jaar. die mij, toen er een kapitein van de infanterie voor- liiur, niet eens wtst te zeggen, of dat nu eon luitenant was of een ma joor. Ja, hij zou. wanneer ik dat met nadruk betoogd had, geloofd hebben. dat het een sergeant was geweest. Is het nu te veel gevergd, dat er in de scholen wordt onderricht, hoe de uni formen van ons leger zijn samenge steld Als het voor een algemeene ontwikkeling noodig is, van den slag bij N'ieuwpoort precies te weten, wan neer die plaats had, dan is het zeker niet minder belangrijk,, dat een jon nen van 14 jaar de graden in het. le ger kent en weet te onderscheiden. Vroeger is 'daartoe een verzoek ge daan aan B, en W.. maar wat daar op geantwoord is, hebben wij nooit vernomen. Is het in de snippermand geraakt Of hebben de jongens kans dat zij voortaan zullen leeren een ser geant-majoor van een tamboer-majoor en van een, majoor te onderscheiden Wij studeerden vroeger'wel op veel kleurige vlaggekaarten, waar tien tallen van die dingen op sponden, ge Won© vlaggen, oorlogsvlaggen, koop vaardij wimpels om van te duizelen. Ik schaam mij er dan ook maar wei nig voor, dat, ilc de Perzische vlag niet meer weet en volkomen buiten staat ben. den wimpel van de japari- sche handelsvloot te herkennen. Maar de uniformen van je eigen leger, ja, die behoorde een algemeen ontwik kelde jongen te kennen. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 7