Licht enSchadw.
5.
Het slokje van de
Generaalse.
(Uit het Fransch).
Een reuzenschoorsteen.
D'e chemischfabriek „Rhenaniu"
bij Mannheim heeft naar wij in de
„Zeitschrift für Transportwesen und
Strassenbau" lezen een reusachti
ger! schoorsteen laten bouwen, die
deaer dagen gereed gekomen is. Dit
gevaarte is 122 meter hoog alzoo
nog 12 nieten hooger dan de Dom
toren te Utrecht twaalf werklieden
hebben er gezamenlijk geregeld' vijf
maanden achtereen aan gewerkt. Voor
den bouw heeft men meer dan 1051000
steeroen noodlig gehad, dile in 422
wagens moesten wouiden aangevoerd.
Het fundament van. den schoorsteen
heeft een middellijn van 16.80 metier,
terwijl de schoorsteenpijp zelf onder
aan een doorsnede heeft van 9.80 M.
en aan den top 3.80 M. Zoowel aan
de binnen- als aan de buitenzijde
voert een ijzeren trap van 360 trtedlen
naar den bovenrand.
lïet doel dooi' d'ezen schoorsteen
beoogd, is de nadeelige zure dampen,
die de fabriek de lucht inzendt, door
hoogeren opvoer dermate te verdun
nen, dat zij zich zonder eenigen na-
deeligien invloed uit te oefenen, in de
lucht verspreiden.
Generaal Pignoteau, die op negen
tienjarigen leeftijd had dienst geno
men. had alle graden en rangen In
het leger doarloopen.
Zooals vele militaliren. die bijna
hun geheielen diensttijd in Zuid-Afrik a
hebben doorgebracht, had de gene
raal geen gelukkig huwelijk gedaan.
De „goede partijen" zijn daar zeld
zaam. en op zijn zwerftochten moet
mien vrijwel huwen op goed geluk.
Pignoteau, die toen nog niet schitter
de door de prachtige eigenschappen,
waarvan hij later blijk zou geven,
werd op dertigjailigen leeftijd verliefd
op een beeldschoon Spaansch jong
meisje, een verstandig kind, wier
moeder een herberg hield te Oran.
Dolores hinderde haar echtgenoot
niet in_ zijn loopbaan. Zij sprak
Fransch als een koe Spaansch. het
geen natuurlijk door haar afkomst
verklaard werd en haar schitterende
schoonheid deed dit kleine gebrek
over 't hoofd1 zien. Het huwelijk zou
dus bijna zoo goed als elk ander ge
weest zijn, als er niet een klein pe-
kelzondetje bijgekomen wasme
vrouw had namelijk een zeer gepro-
nonceerden smaak_in sterken drank.
Cognac, rhum, chartreuse, waren
haar altijd welkom, de gansche lijst
alcoholische dranken 1
DE ZATERDAGAVOND.
Privileges van journalisten.
De redacteuren van Duitsche bladen
die in den vervolge zullen .moetien
.zitten", jnogen zich verheugen, dat
zij voortaan niet meer als misdadigers
zullen behandeld wordien. Bij minis-
terieele beschikking is voor het gehee-
le Pruisische staatsgebied de behan
deling van journalisten in de gevan
genis geregeld. Zoo mogen zij zich
met geestelijken arbeid bezighouden,
mits zij betalen voor het gemis aan
anderen productieven arbeid dan
heeft de zittende journalist zijn
cel niet schoon te houden en behoeft
hij zijn dagelijksche wandeling op
de binnenplaats niet meier ün gezel
schap van andere gevangenen te
doen. En wat het voornaamste is.
de gevangen journalist zal de krant
mogen lezen.
Sinaasappelversiering.
De verslering van de Algiersclie
stad Blida, de sinaasappelentuin der
wereld', moet ter eere van president
Loubets relis even eigenaardig als
stijlvol zijn geweest. Men had als
eenig versieringsmateriaal sinaasap
pelen gebruikt en daarvan had men
eerepoorten gebouwd, opschriften ge
knutseld, guirlandes_gevlochten en de
huizen van istoep tot nok versierd.
De Musti, d.i. de burgemeester der
stad, zeide dan ook met een volko
men gepaste rhetortische wending, dat
president Loubet's bezoek d!e stad met
de heerlijkste geuren had vervuld,
waarop deze dank zeide met de ver
zekering, dat Blida een aardsch pa
radijs was, doch dat er zelfs in dit
paradijis nog vooruitgang zou zijn
aau te brengen.
Het recht van lachen.
In den schouwburg _te Dammstadt
werd een treurspel gegeven. Terwijl
het publiek mfet de grootste spanning
de aangrijpende handeling van het
stuk volgde, veroorloofden zich een
paar jonge dames en jonge heeren.
voortdurend uitbundig_ tie 'lachen,
waarover hef publiek zich zeer erger
de. Een bediende van den schouw
burg kreeg de opdracht, den lachers
stilte te gebieden. Hij g'ing naar het
gezelschap toe en zei met luider stem
„Hoort eens, d'r wordt niet gela
chen, als er n'iet gelachen wordtals
jullie lachen willen, dat moet je ko
men, als er gelachen wordt 1"
Op deze woorden volgde een uitbar
sting van vroolijkheid in de gehee-
le zaal.
□e nieuwe ridder wan
den Kousenband.
(Bij de platen).
Eenige maanden geleden is de shall
van Perzië door den koning van En
geland' benoemd tot ridder in do al
oude or die van den Kousenband en in
het begin van Februari arriveerde te
Teheran, de Perzische hoofdstad, een
speciaal Engelsch. gezantschap met
lord Downe aan het hoofd, om den
shah de versierselen der ridderorde te
brengen en hem plechtig te bevestigen
als ridder. De plechtigheid had plaats
in het paleis van dien shall met alle
voorgeschreven vertoon. De shah, die
geen ander sieraad droeg dan de
aigrette met pluinl 'op zijn hoofddek
sel, zette, nadat lord Downe de voor
geschreven formules had uitgespro
ken en de shah er on geantwoord had,
den linkervoet op een kussen en lord
Downe maakte in knielende houding
den Kousenband om de knie van den
shall vast. De overige versierselen der
orde: het lint. de ster en de halsketting
werden door andere leden der missie
op kussens overhandigd.
Daarmee was de plechtigheid ten
einde.
Den volgenden dag zond de shah den
lieden der missie geschenken en dezen
vertrokken, na een hartelijk afscheid,
weer naar Engeland.
Het vertrek van de speciale missie uit Teheran.
Schetsen van DEKA.
Beproeving.
Morgen zou het zijn
Morgen zou haar jongen de wijde
wereld ingaan. De wijde wereld.
VVelneen. Hij zou naar de „groote"
school gaan. Ze had begrepen, dat
tiaar liefderijk en voorbereidend on
derwijs niet voldoende zou zijn. hem
niet ganschelijk zou klaar maken voor
's levens strijd. En daarvoor zou de
„huiselijke" opvoeding ook niet die
nen. Tot haar schrik had zij iets ge
merkt in zijn karakter, wat fcij er
juist uit verwijderd had willen hou
den, namelijk een zekere weekheid,
een zwakheid, die hem zou beletten,
stOTk te staan, hem aan handen en
voeten gebonden zou overleveren aan
ieder, dlie hem tot verkeerde doelein
den gebruiken wou. Zoo was 't met
den vader gegaan - zij wist het al
te goed. Want haar leven was er
door verwoest. Zoo zou het met den
zoon zijn gegaan als zij erniett hij
tijds was bij geweest.
Bijtijds De hemlel gave hetNeen,
het zou nog niet te laat zijn. En hot
was immens haar liefde, haar over-
groote liefde geweest, die hem zoo bui
ten de wereld en haar gevaren'had
gehouden. Maar nu zou opeens de
wind komen, en zonder voorbereiding
zou haar jongen eraan blootgesteld
worden. Hoe zou hij zJich houden?
Zou hij toonen haar zoon te zijn,
hddr zoon en hddr lieveling, of de
zijne? Zij dorst aan het laatste niet
te denken.
Het was den volgenden dag en de
bleeke vrouw 'in het zwart zat alleen
in de huiskamer te wachten op haar
jongen, 't Was zijn eerste schooldag
geweest. Wat zouden zijn ervaringen
zijn
Vier uur 9loeg het. Nu kon hij nog
niet thuis zijn. Neen. natuurlijk niet.
Vier uur gingen de -schooldeuren pas
open. of miisschien luidde de bel dan
pas Dus vijf minuten over vieren
zou hij er pa9 uit zijn. En dan nog
tien min/uitenJa, in tien minuten
kon hij gemakkelijk van school naar
huis komen. Als hij de straatjes .door
slak, zielfn wel in vijf minuten.
Tien minuten over vieren! Nog was
hij er niet. Kwartieren hij bleef
uit. Nu ja, hij had natuurlijk kennis
gemaakt met jongeins, jongens van
zijn leeftijd. En hij maakte met zijn
nieuwe vriendjes een straatje om.
Maar was het niet beter geweest als
hij dadelijk was thuisgekomen. Zoo'n
eersten schooldag, en dan al zijn
moeder uit de herinnering verdron
gen door nieuwe makkers.
Zij zuchtte. Ja, zoo ging het. Zoo
zou het gaan.
Hij was geen meisje, een jongen,
en jongens zijn altijd ruwer bewerk
tuigd dan meisjes. Ruwer1...? Hoe kon
zij het zeggen. Hij was zacht,., zacht
en zwak, zwak-vrouwelijk zelfs. Dat
had het leed' gedaan, dat zij geleden
had, en waarvan zij ongemerkt
zoo onder de lessen, het samenzijn
door, een stempel had gedrukt op zijn
leven, zijn innerlijk en uiterlijk le
ven
Maar neen, zoo moest ze niet den
ken. 't Was door het opgesloten leven,
haar bittere herinneringen, dat zij
zoo dacht.
Tien minuten voor half-vijf... twin
tig minuten na vieren dus...! Zij con
stateerde het duidelijk, met pertinem-
tie. Maar toch veinsde zij zich zelve
het niet op te rnbrken. Zij wilde er
niet aan denken hoe laat hij kwam.
Liever aan zijn toekomst Zijn toe
komst zou schitterend worden. En
dan eens een trek van weemoed
vloog over haar gelaat dian eens
als ze oud werd en gebrekkig
dan zou haar zoon haar dankend
kussen, misschien met een iicht ver
wijt over zijn aanvankelijk wat een
zijdige opvoeding. Maar toch dankend
omdat hij wist, dat zij het voor zijn
bestwil had gedaan. Er waren ante
cedenten dat wist zij. En hij zou
h'et ook weten, ééns, als de herën-
nering aan het geledene wat minder
scherp was, alls het scherpe
beeld van haar overleden echtgenoot
wat verteedlerd was, al,s zij e»rl objec
tiever over kon praten. En dan zou
zij kunnen zeggen: „Zie, dat zoudt
gij wellicht geworden zijn, want gij
hadt zijn inborst, zijn karakter.
Maa,it ik was isterk, en hoewel het
mij vaak pijn de'ed, heb ik er je voor
bewaard."
Half vijf - half vijf al...? Maar
waar zou de jongen blijven? Nu was
het haar niiet langer mogelijk onrust
to veinzen. Zij moest er ineerf van
weten. Waar was het kind'? Waar
bleef het? Er zou tocli geen ongeluk
DE ZATERDAGAVOND.
De verwijten van den generaal
baatten niet en toen Pignoteau be
merkte, dat die slechts tot resultaat
hadden een zich nog hardnekkiger
bedrinken, moest hij wiel met den vij
and transigeer en.
Op officiieele diners dronk mevrOuw
niets; des te meer echter ini de.inti
miteit van haar eigen huis
En het contrast wa9 juist zoo bij
zonder scherp, omdat de generaal zelf
zeer matig was. Hij dronk bij voor
keur water, af en toe met wat wijn
vermengd.
Toen de generaal een® van garni
zoen moest veranderen, kwam hij op
een mooien piorgen bi.j zijn vrouw |in
de kamer
„Beste", zei' hij, „in de courant,
waarin 'ik mijn scheermes had gewik
keld, heb ik een vreemde geschiede
nis gelezen.
„Er was eens een echte zwerveling,
die in een café zulle een hooge_reke-
ning had gemaakt, dat hij niet meer
betalen kon. Hij stelde nu lxet vol
gende voor„Gij weet, zeide hij tot
den eigenaar van het café, dat
ik vele vrienden heb, die me telkens
wat aanbieden. Ik zal nu voortaan
altijd een glaasje kirsch vragen, U
moet dan den kellner waarschuwen,
die me in plaat® daarvan water zal
brengen, dat speciaal voor mij in een
oude kirsch-flesch moet worden ge
daan. Reken dus daarvoor dag»
lijks vijftig centimes, en zoo zal ik
dan mijn schuld langzaam afdoen."
„Heel grappig", zei Dolores. En
toen?
Ja, zie je lieveling, zei Pignoteau
aarzelend, we zijn nu in een nieuwe
garnizoensplaats, waar nog niemand
je... je., liefhebberij kent. Ik heb
al onze oude bedienden weggezonden.
Als je nu eens in plaats van likeuren
voor je op tafel zette een flesch Vic-
tor ia water, waarin in plaats daarvan
zich kirsch bevond, dan zou tenmin
ste de schijn gered zijn. We zullen
zeggen dat je op medisch advies een
glas Victoriawater moet nemen na
eiken maaltijd."
„Ik neem je voorstel aan., mijn
vriend."
„Dank je, ik zal een flesch klaar
maken.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Die gene
raal was verheugd over zijn vinding
rijkheid, totdat... hij bij 't dessert,
tot zijn grooteu schrik zag, dat Do
lores de flesch zoogenaamd Victoria
water nam en zich een groot wijn
glas vol inschonk.
Angstig_fluisterde hij haar toe „Je
zult dit toch niet u/itdrinken, onge
lukkige 1"
„Heb jij ooit Victoriawater uit een
borrel-glaasje zien drinken?" vroeg
zo laconisch.
„Neem dan tien minste een Bor-
deau-glas
„Neen. dat zou alles verraden!"
En met haar liefsten glimlach deed
de generaals© het glas kirsch in
drie slokken verdwijnen, even kalm
of heit inderdaad Victoriawater was.
„Verloren: Een kleine
fox-terrier."
(Naar het Engelsch door S.).
Dit was het begin van al mijn
smartelijk lijden:
„Verloren: op dien löen van
deze maand, een kleine fox-ter
rier, met breeden halsband en 't
puntje van den staart afgeknipt
Antwoordend op dien naam van
Jack. De eerlijke vinder zal! f 10
belooning ontvangen van J. R.
Quill, Achterweg No. 84.
Deze advertentie had ik gezet in de
„Dagelijksche Flip-flap", om mijn
beestje, waaraan ik zeer geh'echtwas
en die van me was weggeloopen, te
rug te krijgen. De Flip-flap", moet
men weten, is een morgenblad, dat
om 5 uur 's morgens ter perse gaat,
en dan in de stad wordt rondgebracht
Om half zeven werd ik wakker door
een ijselijk gebel aan de voordeur. Ik
stond op en opende het raam. Bui
ten, in het tuintje voor m'n huis
stond een man met een dikken, groo-
ten trekhond aan een touw. Hij keek
op en rtep: Hei-daar! Ben jij de vent
die een hond kwijt is?
Ja, zei ik.
Zoo, dian breng ik 'm hier, zei de
man.
Ik probeerde hem aan zijn verstand
te brengen, diat mijn hond een fox-
terrier was, terwijl de zijne er naar
uitzag als een hobbelpaard of een dik
stuk hout op vier staken.
Zoo, dus je zou dezen niet wil
len koopen?
Ik zou hem niet cadeau willen
hebben, zei ik. En ruk nu alsjeblief
gauw in, of ik roep de politie.
Nou, ik zie al dat je er niet veel
verstand van hebt. Je kunt geen goe
den hond op 't gezicht onderfecheiden
mannetj'e!
Ongeveer 'n half uur later werd er
weer gebeld. Ik ging naar beneden.
Daar was een man met zes honden,
allemaal verschuilend.
W-w-w-welke van deze is 't, m-me-
heer? zei de vent, terwijl hij stotterde
of hij over die kleinste lettergreep zijn
hails breken moest.
Geen enkele
J-j-je hebt toch ges-s-s-chreven,
dat ie JJack heette, niet?
Ja, dat heb ik.
W-w-w-w-welnu dan, en wat
z-z-z-zeg je hiervan? zei de man, en
hij schreeuwde „Jack!" en alle zes
die honden gingien te keer en kwis
pelden dat 't een liefhebberij was.
Maar man, dienk je dan dat ik
alle zes d'ie honden nemen zal, om
dat ze naar den naam van Jack luis
teren? Ik houd er geen menagerie op
na.
M-m-m-maar zal je er dan niet
e-e-'én namen?
'k Dank je hartelijk!
Nou, dan z-z-zal je er geen een
hebben óók, ik zou je zelfs geen fat-
fatsoenlijke hond durven toe-toe-toe-
veiftrouwen.
En de zes gedierten gingen met den
man 't hek uit, en de straat op.
'k Was nog niet goed en wel
in huis of er werd wéér gebeld, 'n
Schoreme vent met e|en leelijke,
schurftige hond.
Je adverteert om een hond, ge
loof ik? Ik heb dez'ei opgepakt hieal in
de buurt, met veel moaite. 'n Mooi
hondje, meneer!
Ja, maai* die mijne is 't niet.
Deze ziet er niet te best uit. Hij lijkt
me te etherisch voor deze wereld, en
een beetje huidziek ook, geloof ik.
In die verste verte niet. Hij ver
haart, dat doen alle honden om dezen
tijd van het jaar. Nu meneer, kijk
maar eens, en hij pakte dien schurf-
tigen hond in zijn nek echt ras:
De bevestiging van den Shah in de orde van den Kousenband.
met hem gebeurd zijn? Goede God
ddt alleen niet
Kwartier voor vijven werd het., in
angstig wachten. Toen kon zij het
niet langer uithouden Zij moest de
straat op. Hier zou ze stikken, in
deze dompige, onheilspellende kamer-
warmte.
Ringelingeling daar schokte de
bel plotseling schel in de gangeen
zaamheid. Zij rukte de kamerdieur
open. Goddank, daar stond hij. Rood
en bezweet.
Kind, waar kom je vandaan?
Van school moe
Toch niet regelrecht?
Ja moe... ik heb nog wel hard
geloopen.
Zoo
Een oogenblik niets. Ze keek hem
aan scherp onderzoekend. Hij
sloeg de oogen niet neer, maar keek
haar brutaal aan, glimlachte even en
«haaide toen wrevelig het hoofd af.
Zwijgend gebruikten zij het eten.
Eeh vraag brandde haaii op de lippen:
„Je ligt toch niet, Ed?" Maar ze
hield haai- in, slikte ze in. Hij had'
de oogen niet neergeslagen. Zij moest
hem gelooven, zij wilde hem geloo
ven. Als hij haar nu bedroog, nu
reeds d'en eersten dag na lxun
intiem samenzijn, hun leven van
zooveel jaren te zamen zou zij
hem nooit weer kunnen gelooven.
Dan wist zij dat zij niet meer op hem
aan kon, dat die indrukken die zij
j aren lang zorgvuldig in zijn hart en
ziel had willen leggen, daar niet in
gebrand waren, maar licht opgelegd,
snel weggevaagd.
Heit eten was af geloopen en de
schemering kwam al mie'er en meer.
Maar tegen haar gewoonte stak zij
het licht nog niet op. Zij bleef hopen,
hopen dat hij nóg spreken zou. Als
zij het licht opstak, dan... dan zou
het uit zijn, voor vandaag, en voor1
altijd.
't Werd al donkerder. De twee vage
figuren waren haast niet meer te
onderscheiden. Een lichte kleur, ko
mend van het brandende theelichtje,
gaf 'even aan hoe zij zaten. Zij zat
voor het raam, keek peinzend de
straat, op, waar het avondleven be
gon. In do winkels begon het licht te
schijnen, en hier en daar sterden de
lantaamlichtjes in het donker. De
jongen zat meer achteraan in de
kamer; niet zooals anders, dicht bij
haar, vertrouwelijk pratend over al
wat bem dien dag voor d!en geest was
gekomen, over alles waaróver hij op
heldering verlangde.
Moeder klonk het opeens
Moeder...
Ja, jongen? wat is 't? Even tril
de haar stem in afwachting.
Hij aarzelde.
O, niets, kwam er hakkelend
uit maar toen, opeens, stond hij
op en kwam dicht bij haar staan.
De stilte was t'e hooren een
moeilijke stilte, waarin een kinder
hart kampte met zijn trots zijn
trots om schuld te bekennen. Hij
wist dat hij den eersten dag al ge
faald had, dat hij zich nu al had la
ten meevoeren door kamieradm,
sterker en brutaler dan hij. En hij
herinnerde zich ook, zoo duidelijk
want hun laatste gesprek was zoo
kort geleden dat zijn moeder hem
juist hiertegen gewaarschuwd had.
Haar geheim kende hij niet Nooit
had zij hem over zijn vader gespro
ken, dan op de gewone maniert Maar
zijn fijngevoelend kinderhart be
vroedde hier toch een geheim. Hij
had gevoeld dat een groot leed die
sterke, trotsche gestalte van zijn moe
der gebogen had, dte gevulde wan
gen verbleekt had', die zwairte haren
doorstreept met zilver vóór d'en
tijd.
Zou hij spreken? Voetstappen
waren in de gang te hooren. Ze kwa
men nadeu-. Het was de meid met
licht. En eensklaps haar om denhals
vallend, vertrouwelijk en kinderlijk,
zooals gisteren nog wat een tijd
scheen daar al weer tusschien te lig
gen bekende hij haar alles snik
kend eerst, weenend daarha. Dat hij
haar voorgelogen had dat hij had
moeten schoolblijven, en waarom.
Zij luisterde heel stil, streek hein
slechts zachtjes met de hand over het
haar.
Maar toen de lamp was binnenge
bracht, zag hij dat ze ook geweend
had.
Toch niet van verdriet.
O neen, niet van verdriet.