Haarlemmer Halletjes. De groote prijs. Van de keuze van een hoed hangt dikwijls het elegante van* een geheel toilet af, veel zorg moet daarbij in acht genomen worden. Schilderachtige groote hoeden met een rijken vederdos zijn niet geschikt voor meisjes, die haar dagelijksche bezigheden buitenshuis hebben. Zij moeten dagelijks wandelen of in een tram rijden naar haai* bestemming; de hoed heeft veel te lijden, begint er heel spoedig verflenst uit te zien en is dan veel minder aantrekkelijk dan een doodeenvoudige hoed. Eenvoud' is altijd, verkieselijk maar bijzonder in een hoed. Onlangs kwam ik een jong meisje tegen met een hoed vol bloemen en zijde van schitteren den kleur met afhangende lamfers enz. Men vroeg mij. of ik dat niet een bijzonder lief gezicht vond. Een gezichtOch kom. daarvan heb ik niets gezien, ik zag een hoed, een bloementuin met schitterende om geving on verder zag ik niets; dat ééne priemde als 't ware in mijn oog zoo brutaal mogelijk, dat het verblind werd voor iets anders Hoe jammer, werd mij gezegd, het is zoo'n mooi. leif persoontje. Een paar dagen later kom ik een wielrijdster tegen. „Wat een lief meisje", zeg ik tot hetzelfde gezelschap. ,Zoo, zie je het nu. wel. dat is de zelfde juffrouw van de bloementuin". Hé, dan moest zij altijd met een matelot op de fiets zitten of wande lende haar bloementuin thuis laten, wat nog maar het beste zou zijn. want iets moois moet ons niet al te snel Voorbijgaan. Het doet zoo goed naar iets moois te kijken. Ik heb een kennis van middelbaren leeftijd. Met haar jeugd is ook haar frisch uiterlijk heengegaan en al heeft "ze voor mijn geestesoog nog altijd het zelfde aantrekkelijk gezicht, mijn phy- 6iek oog ziet toch wel. dat de jaren hun stempel op haar uiterlijk hebben gedrukt. Zij koopt een nieuwe hoed en bevangen door een verlangen naar iets kleurigs, misschien in de hoop, dat het haar op zal fleuren, kiest zij een hoed vol schitterende gitten en helroode zijde. Die hoed hindert mij, wat ik zoo graag eens wil vergeten, komt nu zoo naar duidelijk uit. Het schitterende van dien hoed vestigt des te meer ae aandacht op het fletse ge laat; het contrast moet in 't oog val len en ik vraag haar vriendelijk toch een eenvoudigen hoed te kiezen. Een Zaterdagavondpraatje. Een paar van mijn lezers hebben mij verzocht om eens de aandacht te vestigen op den sterken reuk van het gas in deze dagen. Ik wil dat wel doen, maar het zou niet veel nut op leveren als ik het daarbij liet blijven. Deze eigenaardige reuk heeft een oorzaak en die oorzaak is er een, die ons do onaangename geur doet ver geven. Het geval is, dal zich in de buizen gemakkelijk verstopping voor doet door naphthaline; enkele maan den voor hare concessie eindigde, heeft de Imperial daarmee nog groo te moeilijkheden gehad, zoo zelfs, dat het gas in de buizen bijna niet bran den wou. Om dit kwaad tegen te gaan vermengt men aan de gemeentelijke fabriek het gas met een weinig anti- naphthaline, of xylol. En deze stof is het, die de eigenaardige geur af geeft. I.ekker ruikt ze niet. maar het is in ieder geval beter dan dat d« naph- taline aanslag ons licht wegneemt en de lezers, die inïj verzochten om er eens over te klagen, moeten zich maar troosten met de gedachte, dat het xylol (hoe weinig „lollig" het in Een klein, vlug schoolmeisje met blonde krullen. Zij gaat naar school met -en eenvoudig rood mutsje op. Het kind ziet er uit om te stelen, het onschuldig kindergezichtje komt zoo onomwonden te. voorschijn en de blonde krullen hebben alle gelegen heid zich over hals, achoudiers en ooren te laten kijken. 's Zondags zie ik het kleine ding weer. maar nu netjes wandelend niet vader en moeder. Zij heeft een groote hoed1 op met veeren en een zijden band mider de kin gestrikt. Aan iede- ren kant van het hoofd hangt één krul. verder is de haardos verdwenen door den hoed. Wij mogen geleende vogel,- en zijwormenpracht zien in plaats van het natuurlijke sieraad. O moeder, wat ziet uw meisje er in haar schooldracht oneindig aantrekkelijker uit! Bloemen moeten nooit verzonden worden in een cartonnen doos, maar altijd in een blikken of beter nog een houten kist. De kist moet geheel ge vuld zijn maar zorg dat er geen dTuk. king op de bloemen wordt uitgeoefend. Besprenkel de bloemen goed met wa ter en gebruik alleen vloeipapier om in de kist te leggen. Bloemen met lan ge stelen moet men tegen de wanden der kist aanleggen, zoodat do einden der stelen in 't midden bij elkaar ko men. Neem nu een stokje, dat iets lan ger is dan de breedte der kist en span het midden over de kist heen het neerdrukkende op de einden der bloemstelen. Daardoor blijven de bloe men op haar plaats en kneuzen noch .verleppen. HUISHOUDELIJKE WENKEN. I. Om de meubelen goed te laten glimmen doet men verstandig ze eerst met een doek. uitgewrongen in vrij wax*m water af te wrijven en ze daar na met was te boenen. II. Woschlijiien moeten nooit bui tenshuis gelalen worden, als zij niet in gebruik zijn; zij moeten zorgvuldig gedroogd en opgeborgen worden. an ders gaan zij rotten en maken vlekken op het linnen. Zijn verdediger wilde hem bepra ten om tegen het vonnis in hooger be roep te komen, maar hij had afwij zend het hoofd geschud. Waarom zou hij dat? Hij dacht er niet over. Hij had hoegenaamd geen lust om viiftien jaar in het tuchthuis te gaan bronynen. Dan maar liever ineens dood! Met, een schamperen glimlach had hij alles bekend. Hoe hij de vrouw hun neus ook schijnen mag) de vei ligheid helpt vergrooten. Er kan geen lek meer wezen, hoe klein ook, of het^ xylol wijst het duidelijk aan. En riu ik toch over gas spreek, mag ik wel even vermelden dat een van de leden dr Comm. v. Bijstand mij heeft verteld, dat hij nog maar zelden een fabriek heeft gezien, die zoo mooi gebouwd is als onze lichtfabrieken. Dit lot geruststelling van benauwde zielen, in afwachting van het rap port van de Commissie over de be weerde knoeierijen bij den bouw, en als een soort van meter van wat wij in dat rapport kunnen verwach ten. Ja, die meters! En nu bedoel; ik de muntmeters zij hebben al heel wat gepraat in onzen Raad teweeg ge bracht. Soms kun je met gewoon menschenverstand de discussies in den gemeenteraad niet beseffen. Maanden geleden werd er geklaagd over de plaatsing van die meters in de voorkamer van de arbeiderswonin gen. Kon dat niet op een andere plaats geschieden? B. en W. beloof den. dat ze er met den directeur over zouden spreken en de directeur bracht een uitvoerig rapport, uit, dat op de gebruikelijke loffelijke wijs voor pers en publiek werd geheim gehouden. Toen hoorden we er een poosje niets van zijn vriend; op de gruwelijkste wijze had doodgeslagen met alles, wat hem toevallig onder de hand gekomen was. Daarop had hij de gansche woning ten onderst boven gehaald. Maar in plaats «ri de vijf- of zeshonderd marx. waarmede hij naar het buitenland had willen vluchten, had1 hij er maar tach tig kunnen vinden. Dat was een te leurstelling geweest, want met tach tig mark kon hij niet op den loop gaan. Hij was er dus maar eens voor „uit" gegaan, had er wat pleizier mee gemaakt. en dein volgenden avoud reeds was hij in een danshuis half dronken gevat. Hij loochende niets, trachtte in het geringst riet zijn daad te vergoelijken. Heel bedaard vertelde hij aan ue rechtbank hoe het zich toegedragen had, met een cynisme, dat de hoor ders deed huiveren. De zaak was zoo klaar als glas. Maar 'och zou het den verdediger niet moeilijk zijn geweest, het geval als .dood'slxg' te karakteriseeren. indien niet de beklaagde zelf door zijn, bru tale openhartigheid zich elke moge lijkheid van een vonnis onder verzacn- tenclo omstandigheden afgesneden had. En zoo werd hij dan ter dood ver oordeeld. Hij had het vonnis aangehoord zon der een, spier van zijn gezicht te ver trekken. Nu stond alleen nog maar de beslis sing van den Koning af te wachten, of die aan het recht den loop zou ia- ten. Anders was zijn hoofd votrr oen beul. Kalm sleet hij de dagen, die hem mg overbleven. Men sprak hem van een verzoek om gratie maar daar wilde hij niets van weten. Mooie gratie!Hij was zes en twintig jaar oud; en dan tot levens lange gevangenisstraf veroordeeld te worden - daarvoor bedankte hij! Nog dertig jaar of langer achter slot en grendel te zitten dat genoegen liet hij aan anderen. Dddrvoor. om dat te bereiken .had hij met zijn gruweldaad niet zoo gepronkt. Neen, maar ineens den kop af. Hij zou wel weten te sterven. Als het maar niet te lang duurde. Tot dusver had hij 's nachts goed ge slapen. Maar ééns was hij wakker ge worden, en toen had hi i het toch in d:e donkere cel wel wat benauwd ge kregen. Hij had toen zulke rare din gen gezien of zich verbeeld te zien... Neen. dat zou hij toch liever niet dik wijls meer hebben. Met de handen tusschen de knieën zat hij daar nu. en staarde op uen grond. Dat viel in zijn smaak, dat hij nu niet behoefde te werken terwijl in het tuchthuis nu, daar had hi] ge noeg van hooren vertellen. Daar was 't sjouwen aTs een moienpaard! Hij dacht aan zijn laat sten dag. als hij zich nog eens naar hartelust te meer van en dacht je dus, dat de di recteur de oppositie had overtuigd. Mis, hoor, daar komt zoowaar Woens dag in den Raad, alsof het wonder war, nieuws was, een van de leden weer over die meters >en die voorka mers praten! Voor menschen die ergens anders ruimte hebben in hun huis, ka,n ik het mij begrijpen, dat zij de voorka mer nu juist de aangenaamste plaats voor hun meter niet vinden. Maar in de meeste arbeiderswoningen zal wel geen andere geschikte plaats te vinden zijn. Is de gang geschikt? De gang, waar de kinderen spelen en allicht eens aan den nieter peuteren, er op hameren of andere tegenmeter- lijke dingen doen, naar kinderen aard? De kelder, waar moeder de vrouw allicht het een of ander be waart, dat onfeilbaar bederft, zoodra er maar een klein lekje aan de lei ding ontstaat? Nog gezwegen van de moeilijkheid, dat een van de huisge- nooten d0 keldertrap af moet, telkens wanneer er een muntstukje in den meter moet worden geworpen. Zoo blijkt maar weer voor wie het nog niet wisten, dat een mensch de werelds che zaken niet naar welge vallen kan regelen on schikken. Daar heb je nu bijvoorbeeld de quaestie van het bruggen sluiten. Er heeft van goed zou kunnen doen. Een paar goe- d'e sigaren, een halve flesch wijn en dan het galgemaal! Alleen was hij hef, met zichzelf nog niet eens, of hij een lekkeren ragout, dan wel een bief stuk met ei en uien verlangen zou. Daar ging de deur open. Hij hief zijn hoofd op en zag den procureur-generaal vóór zich. Ach! Eindelijk... Nu zou het komen. Zeker dus tegen morgen al O ja! Hoe eerder noe beter nu maar Daarin vergiste hij zich echter. Schrik maar niet, begon die pro cureur-generaal. Ik kom voor een heel onschuldige zaak. Dan maar over de brug er mee, meneer! Schrikken do.e ik zoo gauw niet. On Ier uw zaken is ook een lot in do Moissener Dombouwloterij ge vonden; nummer 173211. Precies! Waar hebt u dat lot vandaan? Ik heb u dat vroeger al eans ge vraagd. Maar aangezien de quaestie tamelijk zonder beteekenis was, ben ik er toen niet op teruggekomen. Dat lot heb ik gekocht. Dus niet gestolen? Neen. Als ik het gestolen had. dan zou ik het zeggen. Ik wind geen doekjes om mijn doen en laten. Goed. Waar hebt u het gekocht? Gekocht eigenlijk niet. maar ge wonnen. Hoizoo gewonnen? Wil, dat zal ik u vertellen. Eens op een avond zaten wij bij Tübbeke te eten. Het was op een Zaterdag avond. en ik had mijn weekloon in mijn zak. Daar kwam een koopman binnen met een lot, en toen hebben wo allemaal wat*bij elkaar gelegd en hem het lot afgekocht: en later heb ben wij de dobbelsteenen er om laten rollen. Is dat waar? Wis en zeker! Ander9 zou ik het niet zegren. Ik heb het gewonnen met twee kerken en een boerenvenster. ik wou zeggen, met twee zessen en eeu vier. En dat was nummer 173211 van ae Meissener loterij? Weet u dat wel ze ker? Volkomen zeker. Zoo zeker als ik hier zit. Mijn vriend Schütze heeft het nummer ook opgeschreven. Want wij hadden afgesproken, als er op het lot een nijs viel. dan zou de winner trakteer en. Nu, dan zou je aan het traktee- ren hebben kunnen gaan. man; want op dat Ie' is de hoofdprijs van 60,000 mark gevallen. W xt blieft u? Schütze heeft mij gisteren dezen brief geschreven. Ik zou er anders niets van hebben geweten. Maar nu heb ik elf de zaak onderzocht en het is waar. Op mijn lot, zestig duizend mark?.. Met strakke oogen zat hij daar. Hij begreep net noch altijd niet. Ik was eerst met mijzelf in twij- ouder tot ouder altijd een zekere spanning geheerscht tusschen de menschen die op het land en die op het water. „Zoo'n landrot", zei de een, „zoo'n zeebonk" zei de ander. Deze wrijving bestaat niet enkel tus schen den mensch op 't land en den zoutwaterbevaardier, maar ook wel degelijk met den zoetwaterschipper. Wie het niet gelooft moet, onverschil lig -op welk uur van den dag, maar eens op liet Spaarne bij een van de bruggen gaan kijken. Met, tergende langzaamheid komt daar een schuit aandrijven. moeizaam voorge- boomd door vader, zoon of knecht, terwijl de vrouw liet roer hanteert. Veel te vroeg naar den zin van de menschen die nog naar den overkant willen, draait de brug wachter de brug open. Ongeduldig luren de wachtenden naar de schuit, di'ie niet voort schijnt te gaan, al be steden de opvarenden ook rijkelijk het zweet huns aanschijns aan ener giek boomen. De wachtenden groeien aan en mopperen. „Eeuwig en altijd is die brug dicht", zeggen ze, verge tende hoeveel honderde malen ze er zonder wachten over zijn gegaan. De honden, die altijd bij een gezel schap wachtende menschen te vinden zijn, en waarvan niemand weet wat ze er eigenlijk te rnaken hebben, kef- D1 ZATSKPAGAVOMP, 7 Geen schoppen, als 't u blieft! Zij klemde zich aan haar vader vast. Werd hij daar dan mishandeld? Ik zal hem zeggen, dat gij hier zijt, mijnheer! zei een der agenten. Hij deed de deur van het vertrek open. Bertus, in een armstoel geze ten, een sigaar in den mond, zat daar ...met een der inspecteurs te pandoe ren! Iemand om u te spreken, mijn heer. Goed, zei Bertus, de kamer uit komende. Zijt gij het, Eva? Bertus! Zij wierp zich in zijn armen en snikte: Lieveling, wat moet gij geleden hebben! Hij zuchtte. Dat is nu voorbij, liefste. Laten wij alles vergeven en vergeten. Ik was ook niet geheel smetteloos. Automatisch© kaarsendoover Hoe dikwijls heeft reeds een kaars op het nachtttafeitje scliadê aange richt, wanneer de slaap zich plotse ling van den in bed liggenren lezer meester maakte en hem dus verhin derde, het licht uit te blazen. De vol gende, even eenvoudige als belang wekkende proef maakt het mogelijk, dergelijke ongelukken te voorkomen. Men kan zelfs wanneer men de snel heid kent waarmede de kaars op brandt, deze op een vooraf bepaald uur doen uitdooven. Op ongeveer 5 millimeter boven dei opening 'van den kandelaar boort men dicht langs de pit met een gloei ende breinaald twee openingen, die ongeveer een rechten hoek met el kaar maken. Deze beide kanalen sluit men aan de eene zijde met een stukje was en vult ze daarna met water, waarop men ook de beide andere ope ningen met was sluit. Zoodra de vlam nu de beide kanalen genaderd is, wordt het water vrij, zal het zich om de vlam uitspreiden en ze blus- schen. Hoe vroeger men de kaars wil dooven, hoe hooger men de kanalen moet aanbrengen. Brandvrij vensterglas (Elec- troglas.) Dit glas ontleent zijn naam aan de samenstelling: kleine vierkanten van glas igevat in koperen banden., die op elcctro-galvanische wijze te zamen ge voegd zijn. Vensters en wanden van dit glas zijn brandvrij, in zooverre, dat proeven heb ben aangetoond, dat het electrogas stand houdt, nadat de kozijnstijlen en het raamhout totaal verkoold en uiteen- ge vallen zijn. Het is een bekend feit, dat zware bran den zich tot kleine binnenbranden be perkt zouden hebben, indien de scheids muren brandvrij geweest waren, en al thans eenigen tijd aan de vlammen weerstand hadden kunnen bieden, en niet door het springen der glasruiten meerder voedsel aan het vuur verstrekt was geworden. Electroglas zal in dierge lijke gevallen een binnenbrand dikwijls kunnen beperken tot heit lokaa.l waar de brand is ontstaan. Het „British fire prevent commitee heeft dit glas aan de volgende proef on derworpen. Een klein huis voorzien' van een sepa ratie van electroglas, werd gedurende 30 minuten aan een hitte van 2500 gr. Fah renheit blootgesteld, terwijl voortdurend waterstralen onder vrij grooten druk op beide zijden van den scheidingswand ge. richt werden. Van de 3S4 vierkanten, die nooit igrooter zijn dan 10 vierk. c.M., waren 317 stuks onaangetast gebleven en geen enkele der gaJvanoplastische verbindingen was beschadigd of zelfs geoxydeerd. Rij dit geval was het glas gevat in schuiframen, waarvan de stij len en regels na brand tot op 1 cM. dikte verkoold waren. Ook proeven in Amerika genomen hebben het groote weerstandsvermogen van dit glas afdoende bewezen. Dit materiaal verdient dus alle aan beveling voor. het afsluiten van winkel- étalages, voor scheidingsmuren in bank instellingen, hotels, liftkokers enz., en overal waar door den bouw de vlam men .zich over alle verdiepingen tegelijk kunnen verspreiden. In Amsterdam o.a. is het electroglas door den commandant der brandweer in verschillende gebouwen als brandwe rend materiaal voorgeschreven. IN DE TRAM. Ik kan dat dubbeltje niet ontvan gen. mijnheer zei de conducteur tot een passagier Waarom niet? 't Js te veel afgesleten. Wat mooist Ik heb datzelfde dub beltje Dij 't wisselen van u ontvangen. Daaruit blijkt dat wij nauwkeu riger toe zien dan u, mijnheer! OP 't GEMASKERD BAL. U zijt het bekoorlijkste masker tje van 't heele bal! Zoo. baron? Nu, als u 't zegt dap is 't ook waar. want u hebt nog nooit gelogen! Dat doet me pleizier. lief kind... maar, hoe weet je dat? Wel. kinderen en gekken zeggen de waarheid! BEPEINZING. Professor (nadat hij den top van den Mont-Blanc bereikt heeft). Wat wou ik hier toch eigenlijk doen?... O, ja. 't is waar ook: naar beneden gaan! TOCH GEGEVEN. Moeder. Frits, waar is het dub beltje gebleven, dat ik op de tafel leg de? Frits. Dat gaf ik aan een armen man. Moeder. Waarom? Frits. Omdat hij mij suikergoed gaf. Geëerd publiek! Hier ziet u voor niemendal den klensten man der we reld. Voor een dubbeltje kunt u bin nen de tent den grootsten man der wereld zien! Stem uit het publiek. Maar die is toch zoo klein niet! Juist. Denk nu eens aan als de kleinste man al zoo groot is. hoe groot moet dan wel de grootste zijn! ER IN GELOOPEN. De dikke schoonmoeder (hijgend en blazend de kamer binnentredend). Kinderen, het komt mij voor dat je dit huis met die nauwe deuren alleen maar gehuurd hebt. dat ik er niet in zou kunnen; maar het is mij toch na veel moeite gelukt. Nu vrees ik echter, dat ik er niet weer uit kan 57 DE DIAMANT ik herkozen zal worden; ik zie zeer goed in, dat mijn kansen slecht staan, maar toch geef ik den strijd niet op. Ik acht het mijn plicht pal to staan, omdat het hier geldt een beginsel, en omdat ik wil toonen dat er althans nog enkele mannen in het land worden gevonden, wier overtuiging niet te koop is". De hoeren op het platform keken tamelijk zuur toen de heer Davidson onder het geestdriftig gejuich van zijn vrienden, dat do galerij zelfs niet poogde te onderbreken, ging zitten en Plowman Edwards fluisterde den heer Crookes iets toe, waarop deze met het hoofd schudde. Toen richtte de voorzitter zich we der tot de vergadering met uitnoodiging, dat ieder die vragen wenschte te stellen, op 't platform zou komen. De uitnoodiging werd terstond aangenomen door dien man, die in een vroeger stadium van de vergadering door den commissaris van politie was ontzet, toen eenige anderen hem te lijf wilden gaan. Hij begaf zich haastig naar het platform met het voorkomen van iemand die volkomen op zijn gamak en zeker van zijn zaak is. Zijn verschijning werd van de galerij met gefluit en gesis be groet. „Wie is die man?" vroeg de heer Clayton aan Philip. „Wilson Jones", luidde het antwoord. ..Hij gaat zoo wat door voor een leider van de werklieden, maar ik geloof niet dat dezen hem veel vertrouwen". Wilson Jones, die een welgeorganiseerde claque had aan de zijde die hij hud verlaten, verklaarde, dat, voor hij eenige vra gen zou stellen, hij een paar opmerkingen wenschte te maken, welke hij hoopte dat in goede aarde zouden vallen, ofschoon zij wel niet. zouden strooken met de inzichten van liet mach tige lichaam dat hedenavond zoo goed vertegenwoordigd was op het platform. (Teekenen van bijval en. afkeuring). Eén. ding zou hij heel graag willen weten, nl. waarom er zoo veel ver tegenwoordigers van het bestuur hier waren verschenen, als het niet was om.pressie te oefenen op de vergadering en haar zanid in de. oogen te .strooien. (Bravogeroep en gefluit). Tegen de aanwezigheid van enkelen van die hoeren had hij geen groot bezwaar, maar als hij daar mannen zag zitten, wier leven een publiek schandaal was, dan Men liet hem niet uitsproken. Een geweldige beweging ont stond' er door de geheele zaal. Men hoorde geroep van: „Wat heeft dat er mee te maken!", gevolgd door woedende kreten als: „Smijt den kerel er uit!" „Hij raaskalt!" DE D I A M A N T 5i den. /Vis er iemand is en hier keerde hij zich met een drei genden bliik naar de groep links als er iemand is, die de orde tracht te verstoren, dan. wordt hij er uitgesmeten". Deze woorden verwekten een geschreeuw en gebrul, dat ie mand hooren en zien verging. De lieden op de galerij applau disseerden als krankzinnigen, terwijl de oppositiegroep woe dende protesten deed hooren. Verscheidene hunner waren op gestaan om des te luider te kunnen schreeuwen: „Hoort dien rekel!" „Zeg, ouwe, waar is je revolver?" „Kom op, als je durft!" „Is een schande!" Te midden van he.t rumoer sprongen twee mannen, die in 't middengedeelte van de zaal hadden, gezeten, op en snelden naar den hoek waar de anti Portersfractie zich bevond. Half dol van drift, grepen zij een van de ergste lawaaimakers op ruwe wijze aan. Terstond sprongen anderen op om hun kame raad te beschermen, men zag allerwegen dreigende gezichten, verwenschingen werden gehoord, en alles duidde aan, dat er een handgemeen was te verwachten. Op dit kritieke oogenblik echter kwam de commissaris van politie haastig toegesneld, op den voet gevolgd door twee zijner trawanten; zij ontrukten den aangevallene aan den forschen greep der beide mannen en noodzaakten dezen, naar hun plaats terug te keeren. Deze tus- schenkomst van het openbaar gezag ten gunste van de oppositie scheen een goeden indruk te maken. De zaal werd rustiger en men scheen meer geneigd iemand aan het woord te laten komen. „Kom nu, Plowman-" riep een stem van de galerij, „steek van wal!" Opnieuw verhief de heer Plowman EdwaTds zijn stem. Men was hier gekomen, zeide hij, om de candidaten te hooren spre ken. (Kreten van „Oh!" „Waar is Magnus!" „Waar is Benjee!" Ieder zoo ging hij voort kent dc inzichten van deze beide hoeren: er is geen sprake van, dat zij niet herkozen zullen wor den. („Dat zullen we eens zien!") Ieder weet dat zij gewichtige openbare betrekkingen bekleeden, waaraan zij zich met hart en ziel wijden, 't Is niet mijn taak, mannen te verdedigen, die niet slechts geen verdediging behoeven, maar die. zoo noodig, uitstekend zichzelven kunnen weren. („Zend om Benjee! Bon- JEE!") Er zijn hier echter andere candidaten, die neg niet zoo algemeen bekend zijn en die ik de eer heb aan de vergadering voor te stellen. In de eerste plaats de heer Lethbridge („Wie

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 6