Tweede Blad, De Gouvernante. Behoorende bij „Huriesn'i Dagblad" van Donderdag 18 Juni 1903 WJ». 6124 Uit de Omstreken. Heemstede. In 't gesticht ,,St. Bavo" alhier, wordt sedert eenige dagen een verpleegde ver mist. Binnenland. Eerste Hamer. De „Staatscourant" van 15 Juni bevat, volgens het voorschrift der kieswet, de vastgestelde lijsten van de hoogstaange slagenen, verkiesbaar tot leden der Eer ste Kamer, in de verschillende provin ciën. In de voorloopige tabellen, die in de „St.-Ct" van 5 Mei waren openbaar ge maakt, zijn twee kleine wijzigingen ge bracht. Het laagste gezamenlijk bedrag van aanslagen in de rijks directe belas tingen, dat tot de plaatsing op de lijst heeft geleid, is voor Noord-Brabant van f 428.75 gedaald tot 424.97 en voor Overijsel vaai 499.35 tot 498.11. Een andere reeds overoude fout is ech ter niet verdwenen. Wederom vinden wij in de lijst voor Limburg deze provincie, gelijk zij terecht in het opschrift wordt genoemd, verder bij de opgaaf der be volking betiteld als „hertogdom". Voor deze benaming moge onder de Grondwet van 1848 aanleiding hebben bestaan, sedert die van 1887 is ingevoerd bestaat er geen „hertogdom" Limburg meer. Limburg is niet anders dan een provincie van het Koninkrijk der Neder, landen, en het verwondert ons zeer dat de Regeering nog altijd toelaat dat de verouderde benaming in de Staatscou rant wordt gebezigd. j,De Hoop". Het hospitaal-kerkschip „De Hoop" is te Lerwick binnengevallen. Aan boord alles wel. Ongeluk. Te Annerveensche kanaal had Maan dag bij de in aanbouw zijnde coöpera tieve aardappelmeelfabriek een droevig ongeluk plaats. De 20jarige Nïcolaas Wamders van Sappemeer viel van een hoogen steiger. Voor dood werd de ongelukkige opge nomen. De ontboden dokter constateer de dubbele armbreuk en vermoedde schedelbreuk. De patient is direct naar Groningen vervoerd, doch men vreest voor zijn behoud. Onbevoegd. Tegen M. K. te Druten is proces-ver baal opgemaakt wegens het onbevoegd uitoefenen der geneeskunde. Van zijne kwakzalverij zou eene vtouw te Wamel het slachtoffer zijn geworden. De justitie moet besloten hebbe-n haar lijk te doen opgraven. Enquête Spoorwegpersoneel. Naar men verneemt, denkt de enquête commissie omtrent het spoorwegperso neel reeds 29 Juni a.s. een aanvang te maken met het verhoor van deskundi gen en getuigen. De verhooren zullen te 's-Gravenhage worden gehouden. Aan talrijke en uitvoerige schriftelijke inlich tingen heeft het der commissie niet ont broken. Zeer vele vereenigingen uit het spoorwegpersoneel en afdeelingen daar. van hebben voldaan aan de tot haar ge richte uitnoodigingen tot het verstrekken van zoodanige inlichtingen. Ook aan de algemeene oproeping tot het 'geven van zakelijke inlichtingen omtrent spoor wegtoestanden is door velen die tot het spoorwegpersoneel behooren of behoord hebben, gevolg gegeven. Aan de com missie is een zoo groot aantal getuigen opgegeven, dat het haar niet mogelijk zal zijn hen allen te hooren. Voorts ontving de commissie een aan tal verzoeken van persoonlijken aard, strekkende tot het nemen van maatrege. Jen in het belanig der verzoekers tot hunne weder-indienststelling, tot het doen uitbetalen van hetgeen zij vermee- nen dat hun ten onrechte is onthouden, enz. Op dergelijke verzoeken ltan uit den aard der zaak door de commissie geen acht, geslagen worden, als vallende bui ten haar taak. UW h*i £n«elsek nun DOROTHEA GERARD. 80) Iemand rees op uit den armstoel met een lenigheid1, die allerminst aan de bewegingen van een baron deed den ken. en Clara stond niet tegenover den vader maar van aangezicht tot aange zicht .eetnover den zoon. fk zocht Sir Alexander, zei ze, terwijl ze haar best deed zich niet ze nuwachtig te tonnen ofschoon één blik op den tweeden armstoel haar getoond had dat hij leeg was. En ik zoek u en probeer al twee weken lang om u eens onder vier oogen te spreken en bij Jupiter nu mij dat eindelijk gelukt is laat ik u niet weer uit deze kamer gaan. voordat u mij verklaring van uw gedrag heeft gedaan. Hij sprak met een beslistheid1 die iets komieks aan zijn breed, jongensachtig gelaat en plompe gestalte gaf en voordat Clara tijd' had om zijn voor- Kerk en School. Dinsdagmorgen nam Prof. Dr. E. H. van Leeuwen te Utrecht afscheid van zijne leerlingen met een theologische redevoering. Sport en Wedstrijden De „Fiets" biedt bemiddeling aan voor personen, die een uitstapje willen maken in binnen- of buitenland, doch gaarne reisgezelschap hebben. Menigeen zou wel eens een flinken tocht willen maken, doch dit alleen te doen is vrij vervelend, zoodat de tocht achterwege blijft, terwijl men in gezelschap er wel toe zoude overgaan. Zoekt iemand dus reisgezelschap voor een tocht, dan biedt De Fiets hare bemiddeling aan om ver schillende personen tot elkander te bren gen. Het blad ontleent dit denkbeeld aan een Engelsch sportblad, dat met succes eene dergelijkerubriek in haar kolom men heeft. Schande. In Parijs wordt het rijwiel nu weder misbruikt door de voorstelling van twee renners in een specialiteiten-gelegen heid. Op hettooneel staat nl. een toestel, waaraan een reusachtig wiel van 4 me ter middellijn, alleen aan de as beves tigd, hangt. Het wiel kan dus met lichte beweging in beweiging gebracht wor den. Een renner gaat met zijn rijwiel op den binnenkant van het wiel staan; men helpt hem op zijn rijwiel en hij begint te rijden; vooruit komt hij echter niet, daar het groote wiel als onder hem woTdt weggetrokken in tegenovergestel, de richting, als die welke zijn rijwiel aangeeft. Plotseling stoppen ze echter en worden nu achterwaarts mede naar boven gevoerd; boven zijnde beginnen zij weer vlug te trappen, vliegen naar beneden, en door de kolossale vaart ge lukt het hun, nolg eenige malen rond te rijden in de binnenzijde van dit wiel. Het einde is natuurlijk dat op den een of anderen dag den waaghals een onge luk overkomt. Als de man door eigen schuld voor zijn leven ongelukkig is, wordt in de sportbladen een „bedelpar- tijtje" georganiseerd ten zijnen behoeve. Wordt het geen tijd, dat de politie aan dergelijke vertooningen eens een einde maakt? Laad en Tuinbouw 55e Nederlandach Landhoishoud- knndig congres. Het 55e Nederlandsche Landhuis- houdkundig congres wordt dit jaar gehouden te Zutphen. van 22—25 Juni. Als belangrijkste punten worden be handeld: III. Is bet in 't belang van den landbouw, dat de akkerbouwer zich meer op een deel van den tuinbouw gaat toeleggen en wel: le. Op de vruchtenteelt; 2e. Op den verbouw van groenten? Prae-advies van den heer C. H. Claassen, Rijkstuinbouwleeraar te Boskoop. Deze stelt omtrent I als conclusie voor: I. Het is wenschelijk. dat de land bouwer zich meer op de vruchtenteelt toelegt. II. Het is wenscheiijk dat de land- bouwmaatschappijen de middelen be ramen en doen aanwenden om de boomooftteelt bij de landbouwers in gang te doen vinden. En omtrent II: 1. Het is wenschelijk dat de land bouwers zich meer op den verbouw van groenten gaan toeleggen. 2. Het is wenschelijk dat de land- bouwmiatscbappijen de middelen be ramen en doen aanwenden om de groenteteelt bij de landbouwers in gang te doen vinden. IV. Enorm is de schade, zoowel door het bieten- (haver-) aaltje' (Hete ro dera Schacbtii) als door het stengel aaltje (Tyienchus devastatrix) in steeds toenemende mate in onder scheiden streken onzes lands aan ver schillende gewassen teweeg gebracht. Is het niet gewenscht, dat zoo nauw keurig mogelijk de uitbreiding en om vang van het kwaad hier te lande wor den vastgesteld, en daf eenige jaren lang op verschillende plaatsen proe ven worden genomen betreffende eeer rationeele bestrijding dezer mi- kroskopische wormpjes? Zoo ja. hoe dan het bgst daartoe te geraken? Prae-idvies van prof. dr. J. Ritzema Bos, directeur van het Phytopatholo- gisch' Laboratorium W C. S te Am sterdam. Deze sielt voor een enquête in te stellen naar de verbreiding en proe ven tot verdelging te nemen met car- bolineum, zwavelkoolstof en andere middelen, door het phytopathologisch nemen e raden plaatste hij zich tus- schen haar en de deur. Eindelijk, zei hij, diep ademha lend. Ik heb lang genoeg gewacht, maar ei delijk tb en ik toch zoo ver. Bij instinct voelde zij dat iedere po ging om langs hem been te ontsnap pen. den toestand maar zou vererge ren. Zich volkomen onverschillig te houden was het veiligst, zei ze tot zichzelf, toch had zij hevige hartklop ping, want ofschoon zij niets voelde dan een bijna berouwvol medelijden voor het slachtoffer van haar onvoor- zichtigh :id. maakte zij zich ernstig ongerust over de mogelijke gevolgen van deze hartstocht, waarmee zij voor 't eerst kennis maakte. [9 er iets bijzonders gebeurd? vroeg zii zoo luchtig mogelijk maar toch met een zenuwachtig optrekken van baar wenkbrauwen, terwijl zij een stukje papier van de tafel naast zich opnam om ten minste haar han den iets te doen te geven Ik dacht, dat wij elkaar minstens veertien dagen lang al dagelijks ontmoetten. Terwijl Ella en Percy steeds bij ons zijn, 0 ja; maar niet zooals wij elkaar te Drumcaskie ontmoetten. Luister eéns, ik vroeg mij zelve steeds met ongeduld af, wat u zoo plotse ling veranderd kon hebben. U heeft laboratorium, met samenwerking van de land- en tuipbouwleeraren en daar toe financieel gesteund door de Re geering. De inleider verzoekt het con gres om moreelen steun. V. Is het ruimer gebruik maken van het Nederlandsche Rundveestam boek gewenscbt? Zoo ja, hoe is zulks dan te bevorderen? Prae-advies van den heer H. D. S. Hasselman. Rijkslandbouwleeraar te Utrecht. Inleider zegt 0. a. Wil men de afkomst van een rund kunnen bewijzen, zoo moet worden gebruik gemaakt van een officieel Rundveestaonboek, en aangezien het in het belang is van den fokker, om aan zijne runderen de hoogst moge lijke waarde te bezoven. zoo is het gewenscnt. dat een ruimer gebruik wordt gemaakt van het- Nederlandscde Rundveestamboek VI. Sloetfonds VII. Is het gewenscbt. dat d)e Onge vallenwet worde uitgebreid tot het landbouwbedrijf? Prae-advies van den heer K. C. de Boer, te Assendelft. ..Ja" zegt inleider „ernstig zal echter moeten worden gestreefd naar een rege'ing die den landbouwer be waart voor de groote administratieve bemoeiingen en daarmede gepaard' gaande 1 ooge beheerkosten. waarover de nijverheid, en misschien te recht, klaagt". VIII. In hoeverre is bet mogelijk verbetering tot stand te brengen van eenige vruchten soorten, die in Neder land worden gekweekt en dit vooral met bet oog op den uitvoer naar het buitenland. voornamelijk wat betreft pruimen en appelen? Prae-advies van de Nederlandsch© Kamer van Koophandel te Londen. Zij wil, dat wij betere soorten zullen kweeken en uitvoeren en noemt deze 0. a.: IX. Is het niet gewenscht, dat de landbouwers meer algemeen gebruik maken van de erf- en gevel-beplanting met vrucütboomen, en zoo ja, boe kan men dat bevorderen? Prae-; dvies van den heer C. H. Claassen, te Boskoop. Voorg stelde conclusiën: le. Het is gewenscht dat dé land bouwer meer algemeen gebruik maakt van de rf- en gevelbeplamting met vruchtboomen. 2e. Het is wenschelijk. dat de land- bouw-maatschappijen de middelen be ramen ?n doen aanwenden om de erf- en gevelbeplanting te bevorderen. 3e. Het is wenschelijk dat aan die landbo 1 w-winfercursussen enkele les sen aan de erf- en gevelbeplanting, met vra:htboomen gewijd worden. X. In welk opzicht beeft de Neder landsche wet tot regeling van de. coö peratieve vereenigingen niet voldaan aan de behoefte van den landbouw en hoedanig zou zij, met het oog daarop moeten vorden gewijzigd? Praeaivies van den heer J. B. Wes- terdijk, 'Jithuizermeeden. Deze noemt hiervan een reeks voor beelden. die met de toelichting een flinke brochure vormen. XI. De natuurlijke phosphaten. de zoogenaamde nhosnhorieten, dienen tegenwoordig vooral als grondstof voor de bereiding van superphospha- ten en zeer weinig direct tol bemes tingsdoeleinden Daar echter gebleken is. dat deze phosphaten. mits fijn ge noeg gemalen, althans voor sommige grondsoorten eene duidelijke bemes- tingswa trde bezitten, en aan den an deren kant blijkt dat het opnemings- ver-mogen voor moeilijk oplosbaar phosphorzuur bij verschillende cut- tuurge wassen zeer ongelijk is, wordt' de vraag gesteld, of bemestingsproe- ven, vooral met ALgxers-phosphaat, dat blijkbaar tot de beter opneembare pbospho'ieten behoort, niet meer aan de orde moeten worden gesteld, en of men niet aan de commissiën van toe zicht op de Rijksproefvelden en aan de Rijkslandbouwleeraren dergelijke proefnsmingen. vooral bij lupinen, in hunne programma' -• op te nemen, dient aan te hevelen. Het prae-advies van prof. dr. A. Mayer, -e Wageningen. geeft in over weging daarmee overal proeven te ne men, XIV. Ligt het op den weg der tegen woordige waterschaopen om daar, waar daartoe aanleiding bestaat, de bevloeiing der gronden officieel te re gelen. Zoo ja, op welke wijze zal dat dan moeten geschieden? 't Prae-advies van den inleider, den heer A. N. Nengeuman, directeur der Nederlandsche Heidemaatschappij, bleef nog uit. Overigens hebben wij ze alle. XV. Is verpleging en opleiding van jeugdige veroordeelden in het huisge zin. speciaal in dat van landbouwers, wenschelijk, en ook uitvoerbaar, en zoo ja. wat kunnen landbouwmaat- schappijon en vereenigingen in deze richting doen? Prae-s dvies van den heer Job van der Have, te Frederiksoordv „Ja", zegt deze, „en 't is wensche lijk. dat deze zaak onder die aandacht der Regeering worde gebracht". mij dat tot nu toe niet uitgelegd, en ik wil het weten, ik zeg u, ik will Dat kan ik niet uitleggen! zei Clara, steeds zenuwachtiger het stuk je papier ronddraaiend: Maar mijn gedachten zijn steeds van u vervuld van u alleen! riep de onstuimige Hal uit. Ik ik wacht al lang op een gelegenheid om u dat eens te zeggen. Ik kan dat misschien niet mooi genoeg zeggen, maar u moet het, dunkt me zelf zien. En daarom1 wilde ik u vertellen dat ik mij"stellig voorgenomen heb nooit iemand an ders te trouwen dan u en als u mij niet hebben wilt, zal ik altijd onge trouwd blijven. Clara liet het stukje papier vallen en ging onwillekeurig een stap ach teruit. Maar Mr. Murray. U weet niet wat u zegt! Dat is al te dwaas! Kijk toch niet zoo verschrikt als- 't u blieft- Ik weet, dat ik niet knap van uiterlijk ben, en nog héél jong en zoo verdei-; maar ik kan wachten, geloof me. Maar het is heelemaal onmoge lijk, zei Clara, met moeite een onbe dwingbare lachbui inhoudend. Nie mand zou bet ooit toestaan, zelfs al... wilde ik u trouwen. Koloniën. Kiuacaltuur op Java, Het jaarverslag over 1902 der Soe- kaboemische Landbouw-vereeniging is verschenen. Het Handelsblad bespreekt een paar opmerkingen in dat verslag voorko mende ten aanzien van de kina-cul tuur. De eerste is de trouwens niet als verwijt bedoelde mededeeling, dat „de Regeering hare belofte niet heeft ge houden om de gouvernements-kina- plantsoenen in te krimpen en op het overblijvende deel een proefstation op te richten" De zaak is dat de Regeering eenige jaren 4eledien. toen de kina-cultuur weinig voordeel opleverde, dergelijk plan heeft gevormd, maar daarvan la ter, uit financieele overwegingen, heeft afgezien. Zij was tot het een en het ander volkomen bevoegd, zij zou dat niet zijn wanneer het eene belofte gold. De verslaggever zegt dan ook ver der: dat bij de tegenwoordige loo- nende kinaprijzen en de leege schat kist het gouvernement aan geen in krimpingen denkt, is begrijpelijk". Juist, het gouvernement heeft de zelfde bdangen als de particuliere planters! Een gouvernement, dat zijne beloften niet houdt, zou geen vertrou wen verdeinen; maar wanneer het de bakens verzet naar het getij, wanneer het Pij veranderde omstandigheden ook zijn gedragslijn wijzigt, handelt het wijs. Van meer belang is wat verder volgt. Er is ..een bekwaam planten- physioloog" noodig. die zich uitslui tend wijdt aan het wetenschappelijk onderzoek van de cultuur en de ziek ten van den kinaboom, ter voorlich ting van de particuliere kinacultuur". In 1897 v erd dergelijk deskundige door de Regeering aangesteld, maar toen hij na slechts enkele jaren te zijn Werkzaam geweest met verlof ging, werd hij niet vervangen. De kinaplanters stellen wetenschap, pelijke leiding zeer op prijs, zooals blijkt uit da.oprichting, in 1902, van een eigen kina-proefstation; maar de deelneming is niet zoo groot dat, be halve een scheikundige (die met zijn handel- en cultuur-analyses de han den vol heeft) nog een plantenphysio- loog kan bekostigd worden. Men zou nu .meenen wij, kunnen verwachten dat d'e verslaggever, van het groote nut overtuigd, de kina planters, vooral bij de tegenwoordige loonende kinaprijzen en de leege schatkist" tot grootere deelneming had opgewekt; maar tot onze teleurstelling is het denkbeeld van selfhelp zelfs on der energieke kinamannen zoo weinig doorgedrongen .dat zij niet anders we ten te doen dan een beroep te doen op „de leege schatkist". „Met nadruk" zoo wordt er ge zegd „mag dus bij de Regeering aangedrongen dat, waar het Gouver nement de particuliere industrie zoo veel concurrentie aandoet, zij spoedig weder een plantenphysioloog aan stelt Men kan de zaak ook omkeeren! Het Gouvernement heeft de kinacul tuur op Java in bet leven geroepen, en al wie haar later ter hand hebben ge nomen zijn zijne concurrenten, dunkt ons. Het heeft in menig opzicht de paticuliere kina-cultuur gesteund; wanneer het niet was vóórgegaan, zou deze waarlijk niet de onwikkeling verkregen hebben, waarin zij zich thans verheugt. Enwat is er ten slotte van het argument dat de Staat den noodig ge- achten deskundige moet betalen om dat hij „de particuliere industrie zoo- veel concurrentie aandoet"? Cijfers spreken hier het best! Op da volgende blz. (21) komt een opgaaf voor van de in de laatste jarenr uitge voerde hoeveelheden kinabast: fn 1902 bedroeg die uitvoer 6,675,074 K.G., waaronder 471,632 K.G. van het Gou vernement. Nu weten wij wel. dat deze cijfers niet de juiste productie voor stellen; er wordt óók bast tot zwavel zure kinine in Indië verwerkt. Maar in ieder geval is het wel duidelijk, dat. wanneer de particuliere uitvoer ca, dertien maal grooter is dan die van de gouvernementsonderneming, er weinig rden is voor de klacht der con. currentie, en voor den eisch dat da Staat moet betalen wat in bet belang dér cultuur in het algemeen noodig geacht wordt. Wanneer men de zaak nauwkeurig beschouwt, dan moet men tot de slot som komen dat bet personeel voor de wetenschappelijke leiding dér cultuur voor een veertiende deel door den Staat, voor dertien veertienden door de overige belanghebenden dient te worden betaald. En wanneer dé Staat in vroegere jaren den botanist alleen heeft betaald, is er te meer reden dat de andere partij dat op hare beurt doet. In geen geval is hier. dunkt ons, reden voor don „nadruk", waar- mede bij de regeering wordt aange- Hij woelde met zijn beide handen in het dikke, bruine haar. Ik weet heb U wil mij niet maar dat kan nog komen. Na twee jaar zal ik meer man geworden zijn, en dan kan ik doen, wat ik wil. En ik ?al vóór dién tijd trachten mijzelf te verbeteren; in twee jaar kan men heel wat doen. Ik zal mij zelf beschaafder maken, en veel li chaamsoefening nemen om niet te dik te worden; ik zal alles doen, wat u wilt. als u maar zeggen wil, dat u mij niet haat en op mij wil wachten. En hij keek haar aan met oogen, die haar opnieuw deden verlangen goed en wel de kamer uit te zijn. Zij voelde, dat ze nu haar hersens goed gebruiken moest. U weet zelf niet, waarover u spreekt, zei ze nu een pauze, haar best doende om iets waarschuwends, quasi moederlijks in haar stem te leggen. Wat u wil is volkomen on mogelijk; niet alleen stemmen onze jaren niet overeen ik ben ouder dan u maar ook onze stand in de maatschappij is zoo enorm verschil lend. U zou toch niet willen, dat uw familie u verloochende, denk ik, en misschien heeft u nooit gehoord, dat mijn vader in een circus toeren deed. drongen om te doen wat to.ch meer op den weg ligt van haren „concur rent". Mijne hoeren, zouden wij zeggen, gij zijt, met „de gunstige kinaprijzen van de laatste jaren" toch wel in dien toestand geraakt dat gij niet bij den Staat behoeft te bedelen om iets wat gij in het belang uwer onderneming noodig acht; waarom helpt gij u zei ven niet? Gemengd nieuws. Een liefdesdrama. De liefde van twee weduwen voor een weduwnaar heeft te Cincinnati (Ohio) aan een persoon het leven gekost, ter wijl vier andere personen aan den dood ontkomen zijn, omdat ze niet uit een flesch vergiftigde whiskey hadden ge dronken, welke een der weduwen voor haar mededingster bestemd had. De personen in dit drama zijn de whiskey. verkooper Peil, uit Memphis (Tennes see), zijn huishoudster Lizzie Mc. Cor- mich en Pell's schoonzuster Kate Nobbe. Een paar dagen igeleden kwam te Cin- cinnatie een aan juffrouw Nobbe ge adresseerd pakje aan, dat een expedi teursfirma moest bezorgen. Bij het inladen bemerkte een werkman, dat het pakje nat was en naar whiskey rook. Hij opende het en vond een half ledig geloopen flesch met het heerlijke vocht. Daar het onmogelijk was het pakje zoo te bezorgen en jammer dat de rest van den drank verloren zou gaan, be sloten de vier werklieden samen den in houd eerlijk te deelen. De oudste, John Fischer, mocht het eerst drinken. Hij nam den grootsten slok. Zijn vier collega's volgden. Alle vijf werden ziek en Fischer stierf. Juf frouw Nobbe herkende later uit het adres de hand van haar mededingster. Deze werd in hechtenis genomen, maar ont kende ten stelligste. Bij het onderzoek bleek, dat de twee vrouwen smoorlijk verliefd waren op Peil en dat deze een maand geleden juffrouw Nobbe, te Cin cinnati bezocht had. Juffrouw Mc. Cor- mich wist, dat haar mededingster, voor liet naar bed gaan een paar toddy's" dronk. Zij had in een apotheek strych nine gekocht om een hond te dooden. De (giftmengstar werd in hechtenis ge nomen. Be yalsche Rosenberg. De Fransche politie zoekt nog altijd naar zekeren Rosenberg, die, zooals men zich herinnert, voorgevende gees telijke te zijn, verschillende personen op brutale wijze heeft opgelicht. Hij heette naar Syrië gevlucht .en daar door ae monniken gastvrij ontvangen te zijn. Inderdaad werd iemand in Syrië gearresteerd en Zaterdag zou de eerste confrontatie van Rosenberg met een slachtoffer plaats hebben. Nauwelijks had deze, een bejaarde dame, hem ge zien, of ze riep: „Maar dat is Rosenberg niet!" Het bleek dat de politie een ver keerde te pakken had. Onderweg had de verdachte herhaaldelijk zijn onschuld betuigd, maar de detectieves wilden hem maar niet gelooven. Van Robert Schumann. Heinrich Reimann geeft in zijne levensbeschriijvnig van Schumann een aanschouwelijk beeld van 's mees ters uiterlijk voorkomen in zijne voor naamste karaktertrekken. Schumann was, zoo schrijft Rei mann, kloek en krachtig van gestal te, boven de middelbare grootte. Het breedgebouwde hoofd was rij kelijk voorzien van donkerbruin haar dat aan beide zijden neergolfde en een gevuld, rond aangezicht omlijstte met niet zeer sprekende trekken, het welk een zeer vriendelijken, aange- namen indruk maakte. De blauwe oogen, met hunne vaak van de buitenwereld afgewende blik ken, en droomerigen glans, schenen niet zelden halfgesloten, terwijl do lippen, als tot fluiten gespitst, met bare fijne lijnen den vriendelijken indruk van het gelaat nog verhoog den. Eene fijne, blanke hand, bracht af en toe een lorgnet voor het kortzich tig oog. Als hij. sprak, scheen zijne stem zwak en toonloos. Korte, afgebroken zinnen, vergezeld van een vriendelij ken lach of een hoofdknik, waren zijn gewone manier van spreken. Maar als innerlijke aandoening of levendige belangstelling zijne gewone terughouding overwon, dan sprak hij vlot, ja, zelfs bezielend. Hij had in zijne manier van doen tegenover anderen, vooral tegenover vreemden, iets voornaams, dat alle-1 daagsche naturen op een afstand Wat mij betreft, mag hij straat veger geweest zijn, klonk het zorge- looze antwoord. En ik zelf, ik ben meer dan eens door een papieren hoepel gesprongen. Wat zal dat mooi gewéést zijn! Clara zuchtte ongeduldig. Het ge val was wanhopiger dan zij gedacht had. Er is eenvoudig geen denken aan, er zijn zooveel hinderpalen, dat er zelfs niet over valt te redetwisten. In ieder geval, heb ik daar nu ook geen tijd voor. Wil u wil u mij als 't u bliieft Haten paseeren? eindig da zij haastig, want zij meend'e in do gang een stap te hooren. Het zou niet te verwonderen zijn als Lady Georgina ongeduldig was. Nog niet, Miss Wood Clara! Ik laat u niet gaan, voordat u mij een enkel woordje van hoop gegeven heeft Zoo zal u mij niet ontsnappen! Wat er precies gebeurde, zou Clara moeilijk hebben kunnen zeggen; het ging zoo verwonderlijk snel. Zij voel de zich bij de hand gegrepen, rukte zich los, gooide eén stoel om, zag de deur open, vloog er heen en bleef staan juist bijtijds om niet recht streeks in de armen van Lady Geor gina te vliegen. hield. Maar aan zijne vrienden gaf hij zich geheel en al. Scheen hij soins wat al te veel ta zwijgen, zijn geest was altijd bezig; werken met den geest was ten allen tijde eene levensbehoefte voor hem. hem. Hij kon zeer lang achtereeu wer ken, en als hij met een werk bezig? was, vergat hij zelfs het wandelen, dat anders eene vaste gewoonte van hem was. Schumann was zeer gevoelig voor alle warme belangstelling in zijn werk, maar hij bracht ook gaarne oprechten lof toe aan ieder, die het verdiende. Juist de welwillendheid jegens an deren, welke hem eigen was, maakte hem tot een geboren muzikalen be- oordeelaar. Hoe onvermoeid hij werkte om jongen talenten een weg te banen, is genoeg bekend. Voor Berlioz, Hiller. Bennett, Gade, Chopin, Franz, deed' Schumann alles wat hij kon. Brahma zijn geliefde „blonde Johannes", werd door hem de muzikale wereld binnen geleid. Schumann paarde aan zijne wel willendheid eene oprechtheid, gelijk maar zelden te vinden is. Het zou hem onmogelijk zijn geweest, een woord te zeggen, dat hij niet werke lijic meende. Maar wat hem vooral zoo geschikt maakte tot criticus en schrijver over muziek, waren zijne wetenschappe- lijüe kennis en zijne dichterlijke fan-, tasie. Vele zijner opstellen en brieven zou men afgescheiden van den zuiver muzikalen inhoud gerust eene aanwinst voor de Duitsche let terkunde kunnen noemen, zoozeer munten zij uit door vorm en geest, zoo diep doordacht en helder zijn zij. Schumann was oen gevoelsmensch, zelden driftig, en als hij het was, spoedig weder verzoend. Hij werd vooral in zijne jeugd spoedig tot tranen van geestdrift en innig gevoel bewogen, maar dan weder bood hij> kloek en onversaagd het hoofd aan de wereld. Die twee verschillende menschen in hem heeft Schumann in zijne wer ken dichterlijk voorgesteld als Eube- sius en Florestan. Schumanns schoonzuster, mevrouw Fleischer, schrijft van hem in een liarer brieven: „Hij had een rein, edel. warm, vertrouwend gemoed. Hiji had lief, omdat hij moest liefhebben. In zijne liefde openbaarde zich dei gansche reinheid zijner ziel. Elk la ger gevoel was hem daarbij vreemd.- Hij beschouwde alles met de reine oogen van die liefde." Verscheidene van Schumann ver haalde anecdolen getuigen van zijne geniale verstrooidheid en vooral ook van zijne vermaarde stilzwijgend heid. De talentvolle pianiste Henrietta Voigt behoorde met haren man te Leipzig tot Schumanns vertrouwde huisvrienden. Zij verhaalt, dat zij eens op een schoonen zomeravond met Schumann uit varen ging. Dan zaten zij dikwijls urenlang zwijgend naast elkander in de boot. En bij het afscheid nemen drukte Schumann haar hartelijk de hand en zei: „Wij hebben vandaag elkander recht goed begrepen." Iets dergelijks verhaalt de bekende muzikale criticus Brendel. Schumann had ergens buiten voor- treffelijken wijn, Markobrunner, ont dekt, en hij verzocht zijn vriend, met hem mee te gaan om dien te drinken In de gloeiende Julihitte wandelden beiden door het Rosenthal, zaten, op de plaats hunner bestemming geko men, zwijgend bij den Markobrunner en keerden zwijgend terug. Er was haast geen woord uit Schu mann te krijgen. Slechts éêne op merking maakte hij, waaruit Brendel tevens kon opmaken, wat er in hem omging. Hij sprak over de eigenaardige schoonheid van zulk een zomerdag, als alle stemmen zwijgen en volko men rust heerscht in de natuur. Hij was geheel onder dien indruk en merkte aan, dat de Ouden dien tref fend haden geteekend in de uitdruk king: „Pan slaapt." In zulke uren nam Schumann al leen in zooverre notitie van de buiten wereld, als zij toevallig te pas kwam in zijne mijmeringen. Gezelschap was er dan voor hem niet anders dan om hem te bevrijden van bet gevoel van alleen zijn. De stichter van den Davidsbund, de concertmeester .Ferdinand David, schrijft in een humoristschen brief aan Felix Mendelssohn: „Gisteren is Schumann bij mij ge weest en hij heeft een uurtjo voor mij gezwegen, totdat het mij eindelijk duidelijk werd, dat hij zijn syrnpho- nie (bedoeld wordt de Lente-sympho- nie in B-dur) gaarne eens voor het publiek zou hooren spelen. Ik stelde Toen zij weer op adem en tot be- zinnig gekomen was, was zij alleen in do kamer met Lady Georgina, want ik schaam mij haast om het te zeggen, maar Hal had onmiddellijk en schandelijk den aftocht geblazen, daar het gezicht van de gestalte op den drempel op hem gewerkt had als een ijskoud stortbad. Nooit had hij zich tegenover meusch of dier een lafaard getoond, maar den toorn van zijn moeder te trotsee- ren, daartoe voelde hij zich niet in staat. Lady Georgina, ik ik kan geen oogenblik langer in uw huis blijven, zei Clara, zoo kalm als zij kon, wel wetend dat haar tijd geko men was en daarom verkiezend het initiatief te nemen. Lady Georgina stond nog stijf rechtop, twee passen van de deur af. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5