Tweede Blad,
De Gouvernante.
Behoorende bij
„Huriesn'i Dagblad"
van
Donderdag 18 Juni 1903
WJ». 6124
Uit de Omstreken.
Heemstede.
In 't gesticht ,,St. Bavo" alhier, wordt
sedert eenige dagen een verpleegde ver
mist.
Binnenland.
Eerste Hamer.
De „Staatscourant" van 15 Juni bevat,
volgens het voorschrift der kieswet, de
vastgestelde lijsten van de hoogstaange
slagenen, verkiesbaar tot leden der Eer
ste Kamer, in de verschillende provin
ciën.
In de voorloopige tabellen, die in de
„St.-Ct" van 5 Mei waren openbaar ge
maakt, zijn twee kleine wijzigingen ge
bracht. Het laagste gezamenlijk bedrag
van aanslagen in de rijks directe belas
tingen, dat tot de plaatsing op de lijst
heeft geleid, is voor Noord-Brabant van
f 428.75 gedaald tot 424.97 en voor
Overijsel vaai 499.35 tot 498.11.
Een andere reeds overoude fout is ech
ter niet verdwenen. Wederom vinden wij
in de lijst voor Limburg deze provincie,
gelijk zij terecht in het opschrift wordt
genoemd, verder bij de opgaaf der be
volking betiteld als „hertogdom".
Voor deze benaming moge onder de
Grondwet van 1848 aanleiding hebben
bestaan, sedert die van 1887 is ingevoerd
bestaat er geen „hertogdom" Limburg
meer. Limburg is niet anders dan een
provincie van het Koninkrijk der Neder,
landen, en het verwondert ons zeer dat
de Regeering nog altijd toelaat dat de
verouderde benaming in de Staatscou
rant wordt gebezigd.
j,De Hoop".
Het hospitaal-kerkschip „De Hoop" is
te Lerwick binnengevallen. Aan boord
alles wel.
Ongeluk.
Te Annerveensche kanaal had Maan
dag bij de in aanbouw zijnde coöpera
tieve aardappelmeelfabriek een droevig
ongeluk plaats. De 20jarige Nïcolaas
Wamders van Sappemeer viel van een
hoogen steiger.
Voor dood werd de ongelukkige opge
nomen. De ontboden dokter constateer
de dubbele armbreuk en vermoedde
schedelbreuk. De patient is direct naar
Groningen vervoerd, doch men vreest
voor zijn behoud.
Onbevoegd.
Tegen M. K. te Druten is proces-ver
baal opgemaakt wegens het onbevoegd
uitoefenen der geneeskunde. Van zijne
kwakzalverij zou eene vtouw te Wamel
het slachtoffer zijn geworden.
De justitie moet besloten hebbe-n haar
lijk te doen opgraven.
Enquête Spoorwegpersoneel.
Naar men verneemt, denkt de enquête
commissie omtrent het spoorwegperso
neel reeds 29 Juni a.s. een aanvang te
maken met het verhoor van deskundi
gen en getuigen. De verhooren zullen
te 's-Gravenhage worden gehouden. Aan
talrijke en uitvoerige schriftelijke inlich
tingen heeft het der commissie niet ont
broken. Zeer vele vereenigingen uit het
spoorwegpersoneel en afdeelingen daar.
van hebben voldaan aan de tot haar ge
richte uitnoodigingen tot het verstrekken
van zoodanige inlichtingen. Ook aan de
algemeene oproeping tot het 'geven van
zakelijke inlichtingen omtrent spoor
wegtoestanden is door velen die tot het
spoorwegpersoneel behooren of behoord
hebben, gevolg gegeven. Aan de com
missie is een zoo groot aantal getuigen
opgegeven, dat het haar niet mogelijk
zal zijn hen allen te hooren.
Voorts ontving de commissie een aan
tal verzoeken van persoonlijken aard,
strekkende tot het nemen van maatrege.
Jen in het belanig der verzoekers tot
hunne weder-indienststelling, tot het
doen uitbetalen van hetgeen zij vermee-
nen dat hun ten onrechte is onthouden,
enz. Op dergelijke verzoeken ltan uit den
aard der zaak door de commissie geen
acht, geslagen worden, als vallende bui
ten haar taak.
UW h*i £n«elsek
nun
DOROTHEA GERARD.
80)
Iemand rees op uit den armstoel met
een lenigheid1, die allerminst aan de
bewegingen van een baron deed den
ken. en Clara stond niet tegenover den
vader maar van aangezicht tot aange
zicht .eetnover den zoon.
fk zocht Sir Alexander, zei ze,
terwijl ze haar best deed zich niet ze
nuwachtig te tonnen ofschoon één
blik op den tweeden armstoel haar
getoond had dat hij leeg was.
En ik zoek u en probeer al twee
weken lang om u eens onder vier
oogen te spreken en bij Jupiter nu mij
dat eindelijk gelukt is laat ik u niet
weer uit deze kamer gaan. voordat u
mij verklaring van uw gedrag heeft
gedaan.
Hij sprak met een beslistheid1 die iets
komieks aan zijn breed, jongensachtig
gelaat en plompe gestalte gaf en
voordat Clara tijd' had om zijn voor-
Kerk en School.
Dinsdagmorgen nam Prof. Dr. E. H.
van Leeuwen te Utrecht afscheid van
zijne leerlingen met een theologische
redevoering.
Sport en Wedstrijden
De „Fiets" biedt bemiddeling aan
voor personen, die een uitstapje willen
maken in binnen- of buitenland, doch
gaarne reisgezelschap hebben. Menigeen
zou wel eens een flinken tocht willen
maken, doch dit alleen te doen is vrij
vervelend, zoodat de tocht achterwege
blijft, terwijl men in gezelschap er wel
toe zoude overgaan. Zoekt iemand dus
reisgezelschap voor een tocht, dan biedt
De Fiets hare bemiddeling aan om ver
schillende personen tot elkander te bren
gen. Het blad ontleent dit denkbeeld aan
een Engelsch sportblad, dat met succes
eene dergelijkerubriek in haar kolom
men heeft.
Schande.
In Parijs wordt het rijwiel nu weder
misbruikt door de voorstelling van twee
renners in een specialiteiten-gelegen
heid. Op hettooneel staat nl. een toestel,
waaraan een reusachtig wiel van 4 me
ter middellijn, alleen aan de as beves
tigd, hangt. Het wiel kan dus met lichte
beweging in beweiging gebracht wor
den. Een renner gaat met zijn rijwiel op
den binnenkant van het wiel staan; men
helpt hem op zijn rijwiel en hij begint
te rijden; vooruit komt hij echter niet,
daar het groote wiel als onder hem
woTdt weggetrokken in tegenovergestel,
de richting, als die welke zijn rijwiel
aangeeft. Plotseling stoppen ze echter
en worden nu achterwaarts mede naar
boven gevoerd; boven zijnde beginnen
zij weer vlug te trappen, vliegen naar
beneden, en door de kolossale vaart ge
lukt het hun, nolg eenige malen rond te
rijden in de binnenzijde van dit wiel.
Het einde is natuurlijk dat op den een
of anderen dag den waaghals een onge
luk overkomt. Als de man door eigen
schuld voor zijn leven ongelukkig is,
wordt in de sportbladen een „bedelpar-
tijtje" georganiseerd ten zijnen behoeve.
Wordt het geen tijd, dat de politie aan
dergelijke vertooningen eens een einde
maakt?
Laad en Tuinbouw
55e Nederlandach Landhoishoud-
knndig congres.
Het 55e Nederlandsche Landhuis-
houdkundig congres wordt dit jaar
gehouden te Zutphen. van 22—25 Juni.
Als belangrijkste punten worden be
handeld:
III. Is bet in 't belang van den
landbouw, dat de akkerbouwer zich
meer op een deel van den tuinbouw
gaat toeleggen en wel: le. Op de
vruchtenteelt; 2e. Op den verbouw van
groenten?
Prae-advies van den heer C. H.
Claassen, Rijkstuinbouwleeraar te
Boskoop.
Deze stelt omtrent I als conclusie
voor:
I. Het is wenschelijk. dat de land
bouwer zich meer op de vruchtenteelt
toelegt.
II. Het is wenscheiijk dat de land-
bouwmaatschappijen de middelen be
ramen en doen aanwenden om de
boomooftteelt bij de landbouwers in
gang te doen vinden.
En omtrent II:
1. Het is wenschelijk dat de land
bouwers zich meer op den verbouw
van groenten gaan toeleggen.
2. Het is wenschelijk dat de land-
bouwmiatscbappijen de middelen be
ramen en doen aanwenden om de
groenteteelt bij de landbouwers in
gang te doen vinden.
IV. Enorm is de schade, zoowel
door het bieten- (haver-) aaltje' (Hete
ro dera Schacbtii) als door het stengel
aaltje (Tyienchus devastatrix) in
steeds toenemende mate in onder
scheiden streken onzes lands aan ver
schillende gewassen teweeg gebracht.
Is het niet gewenscht, dat zoo nauw
keurig mogelijk de uitbreiding en om
vang van het kwaad hier te lande wor
den vastgesteld, en daf eenige jaren
lang op verschillende plaatsen proe
ven worden genomen betreffende
eeer rationeele bestrijding dezer mi-
kroskopische wormpjes? Zoo ja. hoe
dan het bgst daartoe te geraken?
Prae-idvies van prof. dr. J. Ritzema
Bos, directeur van het Phytopatholo-
gisch' Laboratorium W C. S te Am
sterdam.
Deze sielt voor een enquête in te
stellen naar de verbreiding en proe
ven tot verdelging te nemen met car-
bolineum, zwavelkoolstof en andere
middelen, door het phytopathologisch
nemen e raden plaatste hij zich tus-
schen haar en de deur.
Eindelijk, zei hij, diep ademha
lend. Ik heb lang genoeg gewacht,
maar ei delijk tb en ik toch zoo ver.
Bij instinct voelde zij dat iedere po
ging om langs hem been te ontsnap
pen. den toestand maar zou vererge
ren. Zich volkomen onverschillig te
houden was het veiligst, zei ze tot
zichzelf, toch had zij hevige hartklop
ping, want ofschoon zij niets voelde
dan een bijna berouwvol medelijden
voor het slachtoffer van haar onvoor-
zichtigh :id. maakte zij zich ernstig
ongerust over de mogelijke gevolgen
van deze hartstocht, waarmee zij voor
't eerst kennis maakte.
[9 er iets bijzonders gebeurd?
vroeg zii zoo luchtig mogelijk maar
toch met een zenuwachtig optrekken
van baar wenkbrauwen, terwijl zij
een stukje papier van de tafel naast
zich opnam om ten minste haar han
den iets te doen te geven Ik dacht,
dat wij elkaar minstens veertien dagen
lang al dagelijks ontmoetten.
Terwijl Ella en Percy steeds bij
ons zijn, 0 ja; maar niet zooals wij
elkaar te Drumcaskie ontmoetten.
Luister eéns, ik vroeg mij zelve steeds
met ongeduld af, wat u zoo plotse
ling veranderd kon hebben. U heeft
laboratorium, met samenwerking van
de land- en tuipbouwleeraren en daar
toe financieel gesteund door de Re
geering. De inleider verzoekt het con
gres om moreelen steun.
V. Is het ruimer gebruik maken
van het Nederlandsche Rundveestam
boek gewenscbt? Zoo ja, hoe is zulks
dan te bevorderen?
Prae-advies van den heer H. D. S.
Hasselman. Rijkslandbouwleeraar te
Utrecht.
Inleider zegt 0. a.
Wil men de afkomst van een rund
kunnen bewijzen, zoo moet worden
gebruik gemaakt van een officieel
Rundveestaonboek, en aangezien het
in het belang is van den fokker, om
aan zijne runderen de hoogst moge
lijke waarde te bezoven. zoo is het
gewenscnt. dat een ruimer gebruik
wordt gemaakt van het- Nederlandscde
Rundveestamboek
VI. Sloetfonds
VII. Is het gewenscbt. dat d)e Onge
vallenwet worde uitgebreid tot het
landbouwbedrijf?
Prae-advies van den heer K. C. de
Boer, te Assendelft.
..Ja" zegt inleider „ernstig zal
echter moeten worden gestreefd naar
een rege'ing die den landbouwer be
waart voor de groote administratieve
bemoeiingen en daarmede gepaard'
gaande 1 ooge beheerkosten. waarover
de nijverheid, en misschien te recht,
klaagt".
VIII. In hoeverre is bet mogelijk
verbetering tot stand te brengen van
eenige vruchten soorten, die in Neder
land worden gekweekt en dit vooral
met bet oog op den uitvoer naar het
buitenland. voornamelijk wat betreft
pruimen en appelen?
Prae-advies van de Nederlandsch©
Kamer van Koophandel te Londen.
Zij wil, dat wij betere soorten zullen
kweeken en uitvoeren en noemt deze
0. a.:
IX. Is het niet gewenscht, dat de
landbouwers meer algemeen gebruik
maken van de erf- en gevel-beplanting
met vrucütboomen, en zoo ja, boe kan
men dat bevorderen?
Prae-; dvies van den heer C. H.
Claassen, te Boskoop.
Voorg stelde conclusiën:
le. Het is gewenscht dat dé land
bouwer meer algemeen gebruik maakt
van de rf- en gevelbeplamting met
vruchtboomen.
2e. Het is wenschelijk. dat de land-
bouw-maatschappijen de middelen be
ramen ?n doen aanwenden om de erf-
en gevelbeplanting te bevorderen.
3e. Het is wenschelijk dat aan die
landbo 1 w-winfercursussen enkele les
sen aan de erf- en gevelbeplanting,
met vra:htboomen gewijd worden.
X. In welk opzicht beeft de Neder
landsche wet tot regeling van de. coö
peratieve vereenigingen niet voldaan
aan de behoefte van den landbouw en
hoedanig zou zij, met het oog daarop
moeten vorden gewijzigd?
Praeaivies van den heer J. B. Wes-
terdijk, 'Jithuizermeeden.
Deze noemt hiervan een reeks voor
beelden. die met de toelichting een
flinke brochure vormen.
XI. De natuurlijke phosphaten. de
zoogenaamde nhosnhorieten, dienen
tegenwoordig vooral als grondstof
voor de bereiding van superphospha-
ten en zeer weinig direct tol bemes
tingsdoeleinden Daar echter gebleken
is. dat deze phosphaten. mits fijn ge
noeg gemalen, althans voor sommige
grondsoorten eene duidelijke bemes-
tingswa trde bezitten, en aan den an
deren kant blijkt dat het opnemings-
ver-mogen voor moeilijk oplosbaar
phosphorzuur bij verschillende cut-
tuurge wassen zeer ongelijk is, wordt'
de vraag gesteld, of bemestingsproe-
ven, vooral met ALgxers-phosphaat, dat
blijkbaar tot de beter opneembare
pbospho'ieten behoort, niet meer aan
de orde moeten worden gesteld, en of
men niet aan de commissiën van toe
zicht op de Rijksproefvelden en aan
de Rijkslandbouwleeraren dergelijke
proefnsmingen. vooral bij lupinen, in
hunne programma' -• op te nemen,
dient aan te hevelen.
Het prae-advies van prof. dr. A.
Mayer, -e Wageningen. geeft in over
weging daarmee overal proeven te ne
men,
XIV. Ligt het op den weg der tegen
woordige waterschaopen om daar,
waar daartoe aanleiding bestaat, de
bevloeiing der gronden officieel te re
gelen. Zoo ja, op welke wijze zal dat
dan moeten geschieden?
't Prae-advies van den inleider, den
heer A. N. Nengeuman, directeur der
Nederlandsche Heidemaatschappij,
bleef nog uit. Overigens hebben wij
ze alle.
XV. Is verpleging en opleiding van
jeugdige veroordeelden in het huisge
zin. speciaal in dat van landbouwers,
wenschelijk, en ook uitvoerbaar, en
zoo ja. wat kunnen landbouwmaat-
schappijon en vereenigingen in deze
richting doen?
Prae-s dvies van den heer Job van
der Have, te Frederiksoordv
„Ja", zegt deze, „en 't is wensche
lijk. dat deze zaak onder die aandacht
der Regeering worde gebracht".
mij dat tot nu toe niet uitgelegd, en
ik wil het weten, ik zeg u, ik will
Dat kan ik niet uitleggen! zei
Clara, steeds zenuwachtiger het stuk
je papier ronddraaiend:
Maar mijn gedachten zijn steeds
van u vervuld van u alleen! riep
de onstuimige Hal uit. Ik ik wacht
al lang op een gelegenheid om u dat
eens te zeggen. Ik kan dat misschien
niet mooi genoeg zeggen, maar u moet
het, dunkt me zelf zien. En daarom1
wilde ik u vertellen dat ik mij"stellig
voorgenomen heb nooit iemand an
ders te trouwen dan u en als u mij
niet hebben wilt, zal ik altijd onge
trouwd blijven.
Clara liet het stukje papier vallen
en ging onwillekeurig een stap ach
teruit.
Maar Mr. Murray. U weet niet
wat u zegt! Dat is al te dwaas!
Kijk toch niet zoo verschrikt als-
't u blieft- Ik weet, dat ik niet knap
van uiterlijk ben, en nog héél jong
en zoo verdei-; maar ik kan wachten,
geloof me.
Maar het is heelemaal onmoge
lijk, zei Clara, met moeite een onbe
dwingbare lachbui inhoudend. Nie
mand zou bet ooit toestaan, zelfs al...
wilde ik u trouwen.
Koloniën.
Kiuacaltuur op Java,
Het jaarverslag over 1902 der Soe-
kaboemische Landbouw-vereeniging is
verschenen.
Het Handelsblad bespreekt een paar
opmerkingen in dat verslag voorko
mende ten aanzien van de kina-cul
tuur.
De eerste is de trouwens niet als
verwijt bedoelde mededeeling, dat „de
Regeering hare belofte niet heeft ge
houden om de gouvernements-kina-
plantsoenen in te krimpen en op het
overblijvende deel een proefstation op
te richten"
De zaak is dat de Regeering eenige
jaren 4eledien. toen de kina-cultuur
weinig voordeel opleverde, dergelijk
plan heeft gevormd, maar daarvan la
ter, uit financieele overwegingen,
heeft afgezien. Zij was tot het een en
het ander volkomen bevoegd, zij zou
dat niet zijn wanneer het eene belofte
gold.
De verslaggever zegt dan ook ver
der: dat bij de tegenwoordige loo-
nende kinaprijzen en de leege schat
kist het gouvernement aan geen in
krimpingen denkt, is begrijpelijk".
Juist, het gouvernement heeft de
zelfde bdangen als de particuliere
planters! Een gouvernement, dat zijne
beloften niet houdt, zou geen vertrou
wen verdeinen; maar wanneer het de
bakens verzet naar het getij, wanneer
het Pij veranderde omstandigheden
ook zijn gedragslijn wijzigt, handelt
het wijs.
Van meer belang is wat verder
volgt. Er is ..een bekwaam planten-
physioloog" noodig. die zich uitslui
tend wijdt aan het wetenschappelijk
onderzoek van de cultuur en de ziek
ten van den kinaboom, ter voorlich
ting van de particuliere kinacultuur".
In 1897 v erd dergelijk deskundige door
de Regeering aangesteld, maar toen
hij na slechts enkele jaren te zijn
Werkzaam geweest met verlof ging,
werd hij niet vervangen.
De kinaplanters stellen wetenschap,
pelijke leiding zeer op prijs, zooals
blijkt uit da.oprichting, in 1902, van
een eigen kina-proefstation; maar de
deelneming is niet zoo groot dat, be
halve een scheikundige (die met zijn
handel- en cultuur-analyses de han
den vol heeft) nog een plantenphysio-
loog kan bekostigd worden.
Men zou nu .meenen wij, kunnen
verwachten dat d'e verslaggever, van
het groote nut overtuigd, de kina
planters, vooral bij de tegenwoordige
loonende kinaprijzen en de leege
schatkist" tot grootere deelneming had
opgewekt; maar tot onze teleurstelling
is het denkbeeld van selfhelp zelfs on
der energieke kinamannen zoo weinig
doorgedrongen .dat zij niet anders we
ten te doen dan een beroep te doen op
„de leege schatkist".
„Met nadruk" zoo wordt er ge
zegd „mag dus bij de Regeering
aangedrongen dat, waar het Gouver
nement de particuliere industrie zoo
veel concurrentie aandoet, zij spoedig
weder een plantenphysioloog aan
stelt
Men kan de zaak ook omkeeren!
Het Gouvernement heeft de kinacul
tuur op Java in bet leven geroepen, en
al wie haar later ter hand hebben ge
nomen zijn zijne concurrenten, dunkt
ons. Het heeft in menig opzicht de
paticuliere kina-cultuur gesteund;
wanneer het niet was vóórgegaan,
zou deze waarlijk niet de onwikkeling
verkregen hebben, waarin zij zich
thans verheugt.
Enwat is er ten slotte van het
argument dat de Staat den noodig ge-
achten deskundige moet betalen om
dat hij „de particuliere industrie zoo-
veel concurrentie aandoet"?
Cijfers spreken hier het best! Op da
volgende blz. (21) komt een opgaaf
voor van de in de laatste jarenr uitge
voerde hoeveelheden kinabast: fn 1902
bedroeg die uitvoer 6,675,074 K.G.,
waaronder 471,632 K.G. van het Gou
vernement. Nu weten wij wel. dat deze
cijfers niet de juiste productie voor
stellen; er wordt óók bast tot zwavel
zure kinine in Indië verwerkt. Maar in
ieder geval is het wel duidelijk, dat.
wanneer de particuliere uitvoer ca,
dertien maal grooter is dan die van
de gouvernementsonderneming, er
weinig rden is voor de klacht der con.
currentie, en voor den eisch dat da
Staat moet betalen wat in bet belang
dér cultuur in het algemeen noodig
geacht wordt.
Wanneer men de zaak nauwkeurig
beschouwt, dan moet men tot de slot
som komen dat bet personeel voor de
wetenschappelijke leiding dér cultuur
voor een veertiende deel door den
Staat, voor dertien veertienden door
de overige belanghebenden dient te
worden betaald. En wanneer dé Staat
in vroegere jaren den botanist alleen
heeft betaald, is er te meer reden dat
de andere partij dat op hare beurt
doet. In geen geval is hier. dunkt
ons, reden voor don „nadruk", waar-
mede bij de regeering wordt aange-
Hij woelde met zijn beide handen
in het dikke, bruine haar.
Ik weet heb U wil mij niet
maar dat kan nog komen. Na twee
jaar zal ik meer man geworden zijn,
en dan kan ik doen, wat ik wil.
En ik ?al vóór dién tijd trachten
mijzelf te verbeteren; in twee jaar
kan men heel wat doen. Ik zal mij
zelf beschaafder maken, en veel li
chaamsoefening nemen om niet te
dik te worden; ik zal alles doen, wat
u wilt. als u maar zeggen wil, dat u
mij niet haat en op mij wil wachten.
En hij keek haar aan met oogen,
die haar opnieuw deden verlangen
goed en wel de kamer uit te zijn. Zij
voelde, dat ze nu haar hersens goed
gebruiken moest.
U weet zelf niet, waarover u
spreekt, zei ze nu een pauze, haar
best doende om iets waarschuwends,
quasi moederlijks in haar stem te
leggen. Wat u wil is volkomen on
mogelijk; niet alleen stemmen onze
jaren niet overeen ik ben ouder
dan u maar ook onze stand in de
maatschappij is zoo enorm verschil
lend. U zou toch niet willen, dat uw
familie u verloochende, denk ik, en
misschien heeft u nooit gehoord, dat
mijn vader in een circus toeren deed.
drongen om te doen wat to.ch meer
op den weg ligt van haren „concur
rent".
Mijne hoeren, zouden wij zeggen,
gij zijt, met „de gunstige kinaprijzen
van de laatste jaren" toch wel in dien
toestand geraakt dat gij niet bij den
Staat behoeft te bedelen om iets wat
gij in het belang uwer onderneming
noodig acht; waarom helpt gij u zei
ven niet?
Gemengd nieuws.
Een liefdesdrama.
De liefde van twee weduwen voor een
weduwnaar heeft te Cincinnati (Ohio)
aan een persoon het leven gekost, ter
wijl vier andere personen aan den dood
ontkomen zijn, omdat ze niet uit een
flesch vergiftigde whiskey hadden ge
dronken, welke een der weduwen voor
haar mededingster bestemd had. De
personen in dit drama zijn de whiskey.
verkooper Peil, uit Memphis (Tennes
see), zijn huishoudster Lizzie Mc. Cor-
mich en Pell's schoonzuster Kate Nobbe.
Een paar dagen igeleden kwam te Cin-
cinnatie een aan juffrouw Nobbe ge
adresseerd pakje aan, dat een expedi
teursfirma moest bezorgen.
Bij het inladen bemerkte een werkman,
dat het pakje nat was en naar whiskey
rook. Hij opende het en vond een half
ledig geloopen flesch met het heerlijke
vocht. Daar het onmogelijk was het pakje
zoo te bezorgen en jammer dat de rest
van den drank verloren zou gaan, be
sloten de vier werklieden samen den in
houd eerlijk te deelen.
De oudste, John Fischer, mocht het
eerst drinken. Hij nam den grootsten
slok. Zijn vier collega's volgden. Alle
vijf werden ziek en Fischer stierf. Juf
frouw Nobbe herkende later uit het adres
de hand van haar mededingster. Deze
werd in hechtenis genomen, maar ont
kende ten stelligste. Bij het onderzoek
bleek, dat de twee vrouwen smoorlijk
verliefd waren op Peil en dat deze een
maand geleden juffrouw Nobbe, te Cin
cinnati bezocht had. Juffrouw Mc. Cor-
mich wist, dat haar mededingster, voor
liet naar bed gaan een paar toddy's"
dronk. Zij had in een apotheek strych
nine gekocht om een hond te dooden.
De (giftmengstar werd in hechtenis ge
nomen.
Be yalsche Rosenberg.
De Fransche politie zoekt nog altijd
naar zekeren Rosenberg, die, zooals
men zich herinnert, voorgevende gees
telijke te zijn, verschillende personen op
brutale wijze heeft opgelicht.
Hij heette naar Syrië gevlucht .en daar
door ae monniken gastvrij ontvangen te
zijn. Inderdaad werd iemand in Syrië
gearresteerd en Zaterdag zou de eerste
confrontatie van Rosenberg met een
slachtoffer plaats hebben. Nauwelijks
had deze, een bejaarde dame, hem ge
zien, of ze riep: „Maar dat is Rosenberg
niet!" Het bleek dat de politie een ver
keerde te pakken had. Onderweg had de
verdachte herhaaldelijk zijn onschuld
betuigd, maar de detectieves wilden
hem maar niet gelooven.
Van Robert Schumann.
Heinrich Reimann geeft in zijne
levensbeschriijvnig van Schumann
een aanschouwelijk beeld van 's mees
ters uiterlijk voorkomen in zijne voor
naamste karaktertrekken.
Schumann was, zoo schrijft Rei
mann, kloek en krachtig van gestal
te, boven de middelbare grootte.
Het breedgebouwde hoofd was rij
kelijk voorzien van donkerbruin haar
dat aan beide zijden neergolfde en
een gevuld, rond aangezicht omlijstte
met niet zeer sprekende trekken, het
welk een zeer vriendelijken, aange-
namen indruk maakte.
De blauwe oogen, met hunne vaak
van de buitenwereld afgewende blik
ken, en droomerigen glans, schenen
niet zelden halfgesloten, terwijl do
lippen, als tot fluiten gespitst, met
bare fijne lijnen den vriendelijken
indruk van het gelaat nog verhoog
den.
Eene fijne, blanke hand, bracht af
en toe een lorgnet voor het kortzich
tig oog.
Als hij. sprak, scheen zijne stem
zwak en toonloos. Korte, afgebroken
zinnen, vergezeld van een vriendelij
ken lach of een hoofdknik, waren zijn
gewone manier van spreken.
Maar als innerlijke aandoening of
levendige belangstelling zijne gewone
terughouding overwon, dan sprak hij
vlot, ja, zelfs bezielend.
Hij had in zijne manier van doen
tegenover anderen, vooral tegenover
vreemden, iets voornaams, dat alle-1
daagsche naturen op een afstand
Wat mij betreft, mag hij straat
veger geweest zijn, klonk het zorge-
looze antwoord.
En ik zelf, ik ben meer dan eens
door een papieren hoepel gesprongen.
Wat zal dat mooi gewéést zijn!
Clara zuchtte ongeduldig. Het ge
val was wanhopiger dan zij gedacht
had.
Er is eenvoudig geen denken
aan, er zijn zooveel hinderpalen, dat
er zelfs niet over valt te redetwisten.
In ieder geval, heb ik daar nu ook
geen tijd voor. Wil u wil u mij als
't u bliieft Haten paseeren? eindig da
zij haastig, want zij meend'e in do
gang een stap te hooren. Het zou niet
te verwonderen zijn als Lady Georgina
ongeduldig was.
Nog niet, Miss Wood Clara! Ik
laat u niet gaan, voordat u mij een
enkel woordje van hoop gegeven heeft
Zoo zal u mij niet ontsnappen!
Wat er precies gebeurde, zou Clara
moeilijk hebben kunnen zeggen; het
ging zoo verwonderlijk snel. Zij voel
de zich bij de hand gegrepen, rukte
zich los, gooide eén stoel om, zag de
deur open, vloog er heen en bleef
staan juist bijtijds om niet recht
streeks in de armen van Lady Geor
gina te vliegen.
hield. Maar aan zijne vrienden gaf
hij zich geheel en al.
Scheen hij soins wat al te veel ta
zwijgen, zijn geest was altijd bezig;
werken met den geest was ten allen
tijde eene levensbehoefte voor hem.
hem.
Hij kon zeer lang achtereeu wer
ken, en als hij met een werk bezig?
was, vergat hij zelfs het wandelen,
dat anders eene vaste gewoonte van
hem was.
Schumann was zeer gevoelig voor
alle warme belangstelling in zijn
werk, maar hij bracht ook gaarne
oprechten lof toe aan ieder, die het
verdiende.
Juist de welwillendheid jegens an
deren, welke hem eigen was, maakte
hem tot een geboren muzikalen be-
oordeelaar.
Hoe onvermoeid hij werkte om
jongen talenten een weg te banen, is
genoeg bekend. Voor Berlioz, Hiller.
Bennett, Gade, Chopin, Franz, deed'
Schumann alles wat hij kon. Brahma
zijn geliefde „blonde Johannes", werd
door hem de muzikale wereld binnen
geleid.
Schumann paarde aan zijne wel
willendheid eene oprechtheid, gelijk
maar zelden te vinden is. Het zou
hem onmogelijk zijn geweest, een
woord te zeggen, dat hij niet werke
lijic meende.
Maar wat hem vooral zoo geschikt
maakte tot criticus en schrijver over
muziek, waren zijne wetenschappe-
lijüe kennis en zijne dichterlijke fan-,
tasie.
Vele zijner opstellen en brieven
zou men afgescheiden van den
zuiver muzikalen inhoud gerust
eene aanwinst voor de Duitsche let
terkunde kunnen noemen, zoozeer
munten zij uit door vorm en geest,
zoo diep doordacht en helder zijn zij.
Schumann was oen gevoelsmensch,
zelden driftig, en als hij het was,
spoedig weder verzoend. Hij werd
vooral in zijne jeugd spoedig tot
tranen van geestdrift en innig gevoel
bewogen, maar dan weder bood hij>
kloek en onversaagd het hoofd aan
de wereld.
Die twee verschillende menschen
in hem heeft Schumann in zijne wer
ken dichterlijk voorgesteld als Eube-
sius en Florestan.
Schumanns schoonzuster, mevrouw
Fleischer, schrijft van hem in een
liarer brieven: „Hij had een rein,
edel. warm, vertrouwend gemoed. Hiji
had lief, omdat hij moest liefhebben.
In zijne liefde openbaarde zich dei
gansche reinheid zijner ziel. Elk la
ger gevoel was hem daarbij vreemd.-
Hij beschouwde alles met de reine
oogen van die liefde."
Verscheidene van Schumann ver
haalde anecdolen getuigen van zijne
geniale verstrooidheid en vooral ook
van zijne vermaarde stilzwijgend
heid.
De talentvolle pianiste Henrietta
Voigt behoorde met haren man te
Leipzig tot Schumanns vertrouwde
huisvrienden.
Zij verhaalt, dat zij eens op een
schoonen zomeravond met Schumann
uit varen ging. Dan zaten zij dikwijls
urenlang zwijgend naast elkander in
de boot. En bij het afscheid nemen
drukte Schumann haar hartelijk de
hand en zei: „Wij hebben vandaag
elkander recht goed begrepen."
Iets dergelijks verhaalt de bekende
muzikale criticus Brendel.
Schumann had ergens buiten voor-
treffelijken wijn, Markobrunner, ont
dekt, en hij verzocht zijn vriend, met
hem mee te gaan om dien te drinken
In de gloeiende Julihitte wandelden
beiden door het Rosenthal, zaten, op
de plaats hunner bestemming geko
men, zwijgend bij den Markobrunner
en keerden zwijgend terug.
Er was haast geen woord uit Schu
mann te krijgen. Slechts éêne op
merking maakte hij, waaruit Brendel
tevens kon opmaken, wat er in hem
omging.
Hij sprak over de eigenaardige
schoonheid van zulk een zomerdag,
als alle stemmen zwijgen en volko
men rust heerscht in de natuur. Hij
was geheel onder dien indruk en
merkte aan, dat de Ouden dien tref
fend haden geteekend in de uitdruk
king: „Pan slaapt."
In zulke uren nam Schumann al
leen in zooverre notitie van de buiten
wereld, als zij toevallig te pas kwam
in zijne mijmeringen. Gezelschap was
er dan voor hem niet anders dan om
hem te bevrijden van bet gevoel van
alleen zijn.
De stichter van den Davidsbund, de
concertmeester .Ferdinand David,
schrijft in een humoristschen brief
aan Felix Mendelssohn:
„Gisteren is Schumann bij mij ge
weest en hij heeft een uurtjo voor mij
gezwegen, totdat het mij eindelijk
duidelijk werd, dat hij zijn syrnpho-
nie (bedoeld wordt de Lente-sympho-
nie in B-dur) gaarne eens voor het
publiek zou hooren spelen. Ik stelde
Toen zij weer op adem en tot be-
zinnig gekomen was, was zij alleen
in do kamer met Lady Georgina,
want ik schaam mij haast om het te
zeggen, maar Hal had onmiddellijk
en schandelijk den aftocht geblazen,
daar het gezicht van de gestalte op
den drempel op hem gewerkt had als
een ijskoud stortbad.
Nooit had hij zich tegenover meusch
of dier een lafaard getoond, maar
den toorn van zijn moeder te trotsee-
ren, daartoe voelde hij zich niet in
staat.
Lady Georgina, ik ik kan
geen oogenblik langer in uw huis
blijven, zei Clara, zoo kalm als zij
kon, wel wetend dat haar tijd geko
men was en daarom verkiezend het
initiatief te nemen.
Lady Georgina stond nog stijf
rechtop, twee passen van de deur af.
(Wordt vervolgd.)