Een postwissel, asjeblieft! Het kantoor to Amsterdam. Als hij probeert ie aan een buur man te verkoopen. dan is het een Por tugees. Als hij je zijn waren heel duur tracht te verkoopen. is het een Duit fier scher. Als hij dum-dum-kogels op je af schiet en je vervolgens een bijbel aan biedt. dan is het een Engelschman. Als hij je opeet, na je aan stukken gesneden te hebben, dan is het een landgenoot Als hij jo een beetje martelt, is het een Belg van den Congo Als hij zich vermaakt met een ba naan van je hoofd te schieten, dan is het een Zwitser. Als het iemand is. die je bewijst, dat je onder de Monroe-leer valt. dan is het een Amerikaan. De goedkoope Electroskoop De electroscoop is één van die elec- trische toestellen, welke men kan sa menstellen uit voorwerpen, die «in elke huishouding te vinden zijn. Men neemt een stuk IJzerdraad en geeft daaraan den vorm van een Z, met rechte hoeken, zooals dat in onze tcekening is aangegeven. Dezen draad hangt men zoo danig over den rand van een glas, dat twee derden van den draad er in han gen. Over het uiteinde van den draad, dat zich in het glas bevindt, wordt een kleine strook tinfoelie geslagen, zooals die gewoonlijk voor bet inwikkelen van Achter de loketten beambten, jonge dames en onbejaarde heer en, sommi gen een penhouder achter het oor, anderen een pen in de hand of in de haren, werken voor den roem'van de zoo Ilollandsche administratie, die Koninklijke Nederlandsche poste rijen wordt geheeten. Meneer Loors treedt het bureau binnen. Hij is een zestiger van een verlegen uiterlijk, die het type ver tegenwoordigt van den kleinen pro vincialen rentenier, vol eerbed voor de traditiën en trouw volgeling van de reglementen. Meneer Loors (wendt zich tot een beambte die, achter een lokietraamp- je met de grootste bewondering zijn nagels beschouwt): Meneer, ik wilde graag e,en formulier... (de beambte kijkt van zijn nagels niet op). Meneer. De beambte (wijzend op een biljet- jp): Ziet u dan niet, dat dit loket is gesloten? Loors (zijn hoed diep afnemend!: Dat is waar..., neem me niet kwalijk ik hadl niet gezien. Hij gaat naar een ander loket Tweede beambte (nadat meneer Loors een poos gewacht heeft): Wat verlangt u? Loors: Ik wilde een formulier Twefede, beambte: Telegramformu lier? Loors: Neen, post, meneer, post... Tweede beambteAan loket numero zes. Hier is het loket voor de tele graaf! Loors (aan loket no. 6): Juffrouw, ik kom om een postwissel... Derde beambte: TJe ontvangen? Loors: Pardon, om te verzenden. Derde beambte: Hier wordt alleen uitbetaald. Aan loket numero tien, asjeblieft. Loors (eerbiedig groetend): Dank u juffrouw. Dank u wel. Ik ben niet zoo thuis in het postkantoor, weet-n. En dan. u begrijpt wel... (leest de nummers) 7, 8, 9, 10... aha, ik ben er. Hij gaat naar het loket no. 10 maar als hij vóór liet venster wil gaan staan, spreekt een jongen liean ruw toe: de zaterdagavond. chocolade gebruikt wordt. Nu bedekt men het glas met een thee blaadje of een andere metalen plaat. Waneer men dan een pijp zegellak of een glazen staaf met een linnen, lap duchtig wrijft en daarmede den Tand' van het theeblad nadert, zullen de beide uiteinden van de tinstrook, die tot nog toe tegen elkaar hingen, zich onmiddel lijk van elkaar verwijderen. Deze eenvoudige en toch uitstekend werkende electroscoop stelt niet alleen in staat om te controleeren, of een lichaam electrisch is of niet, maar ook, of het met positieve of met negatieve electriciteit is geladen. Wanneer men bij. voorbeeld bet theeblad nadert met een stuk zeer droog papier, dat tevoren door krachtig borstelen met een. schuier elec trisch gemaakt is, dan zullen onder den invloed van dit papier, de uiteinden van den tinstrook zich van elkaar verwijde ren. Raakt men dan liet theeblad met den vinger aan, dan vallen de uitein den van de tinblaadjes weder tegen el kaar in als men eindelijk eerst den vin ger en dan het (stuk papier weer ver wijdert, dan zullen de uiteinden van de tinstrook elkaar weer afstooten. Het toestel is dan geladen met electriciteit, tegenovergesteld aan die van het papier. Om zich daarvan te overtuigen, brengt men langzaam een gewreven glazen staaf in de nabijheid van het theeblad. Men zal dan bemerken, dat de uiteinden van het bladtin nog verder van elkaar worden afgestooten, waaruit blijkt, dat de electroscoop evenals de glazen staaf met positieve electriciteit geladen is. Brengt men daarentegen een met nega tieve electriciteit geladen voorwerp bij. den electroscoop, dan zal de afstand tusschen de uiteinden van de tinstrook verminderen. Eenige mijlen lang ging het zwij gende gezelschap voort en de roover vroeg zich af of lord Maurice mis schien voorzichtiger was geworden en zijn dolzinnig plan had opgegeven. Maar met gespitste opren reed hij al maar in <te schaduw van de koets. Ze waren aan den voet der lichte hel ling gekomen van den Reigate heuvel voor het verwachte gebeurde. Een luide stem riep den koetsier toe halt te houden en "de weg was opeens vo. kerels. Er was al een hand aan het por fier. toen Jack van de Duinen te vor- schijn kwam en middten in de bende reed. Toen vluchtte een der aanval lers, schreeuwende of de duivel hem' bezocht en Jack's pistool kraakte midden onder do anderen, zoo ver ward raakten ze bij dozen overval, dat de heele troep er tusschen uit ging en wie nog wilde vechten, werd dat door Jack gauw afgeleerd. Het volgende oogenblik sprong Jack van zijn paard. Den vent die het portier vasthield, greep hij bij zijn middelen smeet hem hoog in de lucht en toen net bosch in. De groeten van den roover aan je Mylord! zei Jack. In de worsteling was zijn masker afgegaan. Plotseling keerde hij zich om en voor een oogenblik werd zijn gelaat scherp verlicht door den koetslantaarn. Jack! riep miss Stanhope. 't Hangt van u af, zei Jack van de Duinen, of ik blijf of voor de twee de maal wegga. En ho, zei hij zacht, wat moet eten artne stumper doen die /onder een cent uit den oorlog in Vlaanderen komt. Tot antwoord vloog miss Helena Stanhope uit de koets en vloog naar hem toe. En dit is de geschiedenis van den laatsten overval van Jack van de Dui- Als hij je komt storen, terwijl je aan twijfel een Franschman Taxatie Esjs-ö- peatr.en door wegers. Luistert goed. kinderen. Men moet zijn vrienden kennen, maar je moot ook kunnen weten, tot welk volk je vijand behoort. het bidden bent. dan is het zonder Als hij probeert, geld van je te lee- non, dan is het een Rus. Niet. veel anders doet de bloedzui ger. Zet men dien in een flesch en geeft heat dikwijls schoon water, dan kan men hem (de flesch moet evenwel, evenals bij den kikvorsch. met een lapje bedekt, zijn. dat voldoende lucht doorlaat) lang bewaren. Hij geeft het weer heel nauwkeurig aan. Wordt het droog weer. dan gaat hij buiten het water in trage rust tegen liet glas aanzitten.. Komt er spoedig' negen, dan gaat hij het water in. Is de regen van voorhijgaauden aard dan blijft hij ongeveer half in de me,t water ge vulde ruimte; houdt de regen langer aan. dan gaat hij op den bodem ng- gcn. Het meer naar boven gaan in het. water en daar boven in de ledige ruimte duidt aan of het wear voor kor ten of langen tijd droog blijft. Een bij-de-handje. „Mevrouw," begon hij, toen de deur open ging, „ik heb hier een nieuw boek over „EUtiuelle en manieren". „Zoo'„ antwoordde zij. „Veeg eerst, je voeten wat, zo zitten vol modder." „Ja, mevrouw. Zoo,als ik zei, mevrouw, ibli heb „Zet je hoed van je hoofd. Je mag nooit e:-n vreemde dame aan haar eigen, deur aanspreken, zonder je hoed af te nemen." „Ja, mevrouw. Nu, mevrouw, dit boek over ,,Eti „Gooi je pijp weg. Als een heer tabak gebruikt, moet hij anderen niet door die gewoonte hinderen". „Ja, mevrouw. Als ik uw belangstel ling in „Wacht eens even. Breng die vuile zakdoek uit mijn gezicht en doe in 't vervolg minder pomade in je haar". „Nu zi,e je er ten minste een beetje schappelijk uit. Je hebt een boek over „Etiquette en manieren". Uitstekend, maar ik heb 't niet nood'ig. Ik ben maai de meid. Ga daar die trap op, klop aan de deur en spreek dan met mevrouw. Ze noemde me straks een slordige, niets nutte, onverschillige idioot en ik derde idat ze het boek dat je daar hebt, best gebruiken kan. Slaapziekte. Sedert eenigen tijd heerscht aan den Congo een ziekte, de slaapziekte, die bijna zonder uitzondering met den dood eindigt en die. blijkens eenige gevallen, vermoedelijk ook door be smetting kan worden overgebracht. Na een periode van eenige weken tot eenige maanden, waarin de lijder, die door de rtekte is aangetast, rondloopt met een opgezet gelaat hangende oog leden. "Eoofdpijn, slechten eetlust en een weinig koorts overvalt hem een vr'eeselijke loomheid; elke bezigheid weer terugnemen en dat doe ik niet graag. Je kunt in den tegenwoordigen tijd niet te voorzichtig wezen." „Intusschen hebben B. en W. in Haar. lem verklaard, dat ze geen afzonderlijke aanbesteding van houten vloeren in de school willen houden". „Dat heb ik gelezen," zei hij. „Ze dur ven. Zoo maar tegen de meerderheid van den Raad te durven optrekken, 't is moedig hoor. Daaraan zie je maar weer, dat de jongens van Jan de Witt nog niet uitgestorven zijn. Maar overigens is het hier in Groningen al precies zoo: prut telen over de duurte van de scholen. Ik was nog geen twee uren in de stad, of ik liep met een Groninger langs twee lage. re scholen. „Die waren zoo duur ge weest," zet hij, „nee maar!" en vertelde me. dat ze een van die scholen de villa- noemen". „En de belastingen? hoe staat het daar mee?" „Hoogcr dante Haarlem". „Zoodat..." „Zoodat..." „Zoodat het in Haarlem zoo slecht nog •niet is". We gingen samen wandelen en ont moetten een wagen, zoo'n ding met G. R. er op, wat evenwel niet beteekent GeuR, maar wel het tegendeel. Dit bracht me op een gedachte. „Heb jij", zoo vroeg ik, „de plek al doet bij xnet tegenzin en bij krijgt plotselinge aanvallen van slaap Do zieke -laapt nu bij elke gelegenheid, in elke ouding, bij elke bezigheid, op elk uur. .'lij valt te midden van het spel in slaap, loopt als een dronken man, spreekt met weeizin en wanneer hi j eten vn den mond brengt, vergeet lii j dit door te slikken, omdat hij in slaap gevallen is, vóór hij het heeft gekauwd. Langzamerhand neemt de slaperigheid toe; er komen spiertril- iingen in de tong en trekkingen in de ledematen; hier en daar komen plek ken koudvuur; het speeksel vloeit door de opgezwollen lippen: het lichaam vermagert en eindelijk sterft de lij der aan uitputting; de dood treedt zon der schokken tijdens dien slaap in of ondier stuipachtige trekkingen. De duur der slaapziekte is verschil lend; 4 5 maanden in de snelvcrloo- pende, 4 o jaren in slepende geval len. Genezing is zeldzaam. Uit Engeland! is een commissie van geneeskundigen naar Oeganda gezon den, en een van die leden dr. Aldo Cas- tellani, heeft in liet British Medical journal van U Maart verslag uitge bracht. Ilii meende als de oorzaak der ziekte een bacterie te hebben ge vonden, -.ehoorende not die familie der streptococcen en die hij hypnococcuc noemt. Hij kon dien coccus zoowel uit liet i.erebiospinaai vocht, als uit het blo:d kweeken. Ook uit Portugal was eene commissie van geneeskundi gen tot bcstudeerihg der ziekte naar Afrika (Loanda) gezonden. Deze com missie heeft nu in de Lancet haar viiorloopig rapport gepubliceerd, en blijkt tot dezelfde resultaten gekomen to zijn c-s dr. Castellani. Een. stad in één jaar gebouwd In Noordoostelijk China verrees eeni gen tijd. geleden, in de nabijheid vau. de Russische nederzetting Port-Arthur, de handelsstad Dalny, één der zonderling ste scheppingen der laatste jaren. Er is destijds een algenieene bewon dering uitgesproken voor de groote snel heid, waarmede de Transsiberische en voornamelijk de Trans-Mantsjoerijsche .spoorweg tot stand kwam, inaar deze proeve van bekwaamheid blijkt nog niets te zijn bij de vlugheid, waarmede Dalny uit den grond verrees, geheel naar een uit Sint-Petersburg afkomstig plan op gebouwd. In een woestijn, een dorre, onvrucht bare landstreek, aan den voet van wei nig opgaande bergen, ontstond in een jaar tijds een stad, die voldoet aan al de eischen der moderne beschaving en slechts wacht op de 100.000 inwoners, welke ,-zij kan bergen; het lijdt thans geen twijfel meer, dat Dalny een schoo- ne toekomst tegemoet gaat en weldra ae eerste handelsstad uit den omtrek zal zijn» gezien, waar do keizer te voet igaat?" „Neen, waar is die dan?" „Wees niet zoo dom", zei ik, „natuur lijk bedoel ik in 't hötel." „O," zei hij en keek of hem een licht opging. „Nu, toen ik de deur opendeed ben ik maar weer gauw weggeloopen." „Zoo, hm?" vroeg hij en haalde zijn neus op. „Ja," zei ik, „en dat is hier geen zeld zaamheid. Bijna overal vuil. De gemeen- tareiniglng hier zoo ijselijk op die.... producten gesteBd. dat waterclosets liaast niet voorkomen. Het heele sy steem van die tak van reiniging moet allerakeligst wezen." „Zoodat.. „Zoodat..." „Zoodat ik maar zeggen wil, dat het in Haarlem beter is". We waren doör deze drievoudige ont dekking zoo in onzen schik, dat we el kaar de hand drukten van verrukking. Hij steekt dan tic rechter en ik de linker uit, want anders gaat het niet en zoo drukken wij elkaar vriendschappelijk de hand. Wat we het interessantste nieuwtje uit Haarlem vonden dat was, dat de Ver- eenlging tot verfraaiing -binnenkort haar 12?, jarig bestaan zal vieren. .'.Moet de burgerij bij die gelegenheid niet eens wat doen?" vroeg ik. De ontwerper maakte met zijn mede werkers liet plan, zonder voor eenige moeicUjkheid terug te deinzen, en met honderd mrilioen roebel werd de stad met hare openbare gebouwen en parti culiere woonhuizen opgetrokken, om zicli .naar alle zijden uit te breiden en wellicht eens een reuzenstad te worden, zooals wij die nog uit de oudheid ken nen en waarvan Babylon, Carthago of Tyrus als voorbeelden zouden kunnen, dienen. Het paleis van den gouverneur met zijn breede veranda en zijn torentjes doet aan een buiten denken. Al de hui zen zijn door pannen gedekt en van steen, gebakken uit porselein-aarde, op getrokken. De aanblik van de nieuwe stad is verrassend schoon. Het meest eigenaardige van alles zijn echter de omheiningen, welke a-lle tui nen omgeven, de wegen begrenzen en zelfs langs de boulevards loopen, waar zij, op bepaalde, afstanden gestut door spits toeloopende zuiltjes, een koketten indruk maken. De geheele stad is van electrisch licht voorzien, elecbrische trams doorkruisen haar. Alles is er op ingericht, om het den vreemdeling zoo verlokkend moge lijk te maken, waar de gunstige ligging aan de baai van Talien-Wan niet weinig toe bijdraagt. Rusland heeft groote verwachtingen van Dalny, zijn nieuwe schepping, die als handelshaven misschien nog eens alle aindere zal overvleugelenl Hongerlijdend dineeron. Josef Hoffman, de pianist, is geen liefhebber van deftige diners- Ik heb een hekel aan zulke di ners, zei hij in een vriendschappelijk gesprek. Ge zit voor de oesters, neemt er een op uw vork en eet die op. Daar vraagt u de dame aan uw rechter hand. hoe ge denkt over Italiaansche muziek. Ge raakt niet haar in gesprek en eer ge het weet. heeft een knecht nw oestus weggenomen en er een bord soep voor in de plaats gezet. Juist, als ge daarvan een Lepelvol genomen, hebt. spreekt de dame links over denn tijd. dien zij te Berlijn door bracht, twee jaren geleden. Is er veel veranderd? vraagt zii Gij begint vol belangstelling met haar te spreken over Berlijn en juist als gij goed op gang zijt komt de knecht uw soep wegnemen om er visch voor in do plaats te zetten. Daar vraagt een dame tegenover u naar Strauss. Wat is de positie van Strauss te We enen? Gii tracht het haar te er tellen. Het gesprek komt op wals- en marschmuziek... Sousa wordt ei bij gehaald en uw visch gaat weg zonder dat ge er iets van hebt ge proefd. „Wat wou je doen?" vroeg ik. „Wed, een cadeau geven. Als iemand do koperen bruiloft viert, krijgt hij im mers altijd cadeaux van vrienden en be. kenden". „En wat zou je dan willen geven?" „Een spaarpot", zei ik beslist, een groote koperen spaarpot voor de dui zenden guldens, die het bestuur in die I2t jaar met zooveel noesten vlijt van de contributiën van dc leden heeft over gehouden." „Ik geloof dat je weer spot", zei de hoofdredacteur. „Dat is nu toch niet billijk. Weet je dan niet waarom de ver. eeniging spaart? Ik heb gehoord, dat het plan is om een som van vijftig dui zend gulden op te potten voor de op richting van een monumentale fontein in den- Hout?" „En hoe lang kan dat dan nog duren?" ..Reken zelf maar uit. Zeg vijfduizend gulden in 121 jaar, dat is 400 per jaar, om een halve ton te krijgen moet er dus in 't geheel 125 jaar gespaard worden, dus nu nog 112J jaar. „Dan zullen ónze tanden geen zeer meer doen," zei ik, maar de hoofdredac. 1 ur kc-ek mij verontwaardigd aan (hij stond juist voor een spiegel) en zei: „l-'oei, prozamansch, wou jij sparen, voor je eigen plezier on gemak? Schaam je wat- Het Bestuur van Verfraaiing be seft, dat de leden van de vereeniging Zoo gaal het voort, het geheele di ner door. Eu ik krijg nooit iets te eten. Geef mij in een Dui^cli restaurant «en goed. lekker stuk vleescn en een naif uurtje tijd. Dan word ik verza digd. Maar zoo'n de' ig diner is een oespottiixg een Diagerij goed voor vogels, die even aan iets willen pik ken niet voor gezonde stervelingen. Maar nu moet ik naar Doven, om mij deftig te kleeiden voor een deftig dineren mij voorbereiden op een avond van hongerlijden. Anecdoten van Christiaan IX. Koning Christiaan IX van Denemar ken schijnt een gemoedelijk, opgewekt oud! héér te zijn te oordeelen naar de anecdote u die van hem worden ver teld. Eenige jaren geleden bezocht hij rn een reisje door Jutland een'dorps- schooi. adat hij een en ander in do school had aangehoord nam hij zelf het woord en vroeg den jongens: „Wel. jongens, kun je mij eenige beroemde Deensche koningen opnoemen?" Iri éénen adem riepen de jongens: „Knut de Groote, Waldemar de Overwinnaar, Christiaan de Vierde!Een jongen, dien de nderwijzer blijkbaar wat had ingefluisterd, stak den vinger op. ..Kun je er nog meer noemen?" vroeg de Koning. .Ja. Christiaan de Ne gende!" Zoo wat heeft die dan voor groots gedaan?" vroeg de vorst. De jongen werd verlogen en stotterde eindelijk: Dat weet ik niet!" 't Hin dert niet. jongen, dat je 't niet weet; ik weet liet zelf ook niet!" antwoordde Christiaan gemoedelijk Op dezelfde reis werd de koning op zekeren avond in- de stad Horsens ver wacht. Alle bewoners der stad beslo ten hunne huizen te versieren en den koning met een machtige illuminatie te verrassen. Na lane- wachten reed) de koninklijke trein eindelijk het star tion binnen- en reeds bij het verlaten vin liet station viel den koning een prachtige decoratie, schitterend geïl lumineerd. in het oog ..Welkom. Uw0 Majesteit!" stond er met vlammend schrift midden in. .Wat is dat voo- een gebouw?" vroeg de koning ..Dat is de cellu laire gevangenis. Majesteit!" ant woordde de burgemeester eenigszins verlegen. ..Een beetje al te vriende lijk!" zei de koning lachend. Snelheid van schepen- ledereen heeft wel eens hooren zeg gen. dat een schip 18 knoopen, 20 knoopen. 21 knoopen maakt. Zeelieden weten wel hoe groote afstand dat is. maar de meeste mensohen hebben geen verstand) van dergelijke knoopen en weten ze niet te herleiden in kilome ters. Om de snelheid van een varend niet alleen zichzelf zijn, maar voor een deel ook vaders, grootvaders, overgroot vaders zijn of het worden. Ik vind het een gelukkige zaak, dat ik nu al sparen mag opdat over 112J jaar mijn nage slacht bespoten zal worden uit een mo numentale fontein". Ik deed er nu het zwijgen- maar toe, want de brave man was ernstig boos. Smakelijk aten we ons broodje met kaas en gingen weer naar de tentoonstelling. We waren, zooals ik zei, samen ook in Meppel, Deventer, Zutphen en Arn hem. maar daarover kan ik niets meer vertellen wegens gebrek aan ruimte. Dit kan ik u alleen nog maar zeggen, dat we weer thuis zijn, in Haarlem. In Mep pel regende het en in Deventer hagelde het en in Zutphen ragende het voor de verandering weer en in Arnhem regen de het uit consequentie. „Zoodat..." „Zoodat..." „Zoodat ik maar zeggen wil. dat het in Haarlem niet slechter wezen kan". Zoo pakten wc onze koffers en onze blezen en gingen weer naar huLs. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 7