Licht en Schaduw.
duën, die voor de instandhouding der
soort minder geschikt zijn den bac
teriën ten offer vallen en de werk
zaamheid der laatste zal voor het ge-
hoele leven geen schade beteekenen.
Maar wij. menschen, voelen den door
bacteriën-ziekten veroorznnkten dood
niet minder smartelijk, of hij krachti
ge of zwakke personen uit onze omge
ving treft en daarom is men den strijd
tegen de bacteriën begonnen, welis
waar langen tijd te vergeefs, maar in
de laatste tientallen jaren met eenig
uitzicht op succes. Wij willen haar
het doode. overeenkomstig haar be
stemming. overlaten, maar haar het
levende ontrukken.
De huismoeder wordt echter dik
wijls ook zeer boos over het werk der
bacteriën, voor zoover het doode stof
fen betreft. Plotseling" zuur worden
van de melk of bederf van vleesch in
den zomer, zijn in het kleine zeer on
aangename dingen. En inderdaad is
bet verrassend, hoe snel de bacteriën
onder bijzonder gunstige temperatuur,
voorwaarden bij zwoel, vochtig-warm
weer, werken. Haar vermenigvuldi-
-ngsvieriftogen stijgt dan tot in bet
onmetelijke en. als wij tot bederf over
gaand vleesch uitpersen dan vinden
we in één droppel vocht honderd dui
zend bacteriëncellen.
Figuur 1 stelt zulk een droppel
voor, die nog niet de grootte van een
speldeJuiop heeft, duizendmaal ver
groot. terwijl figuur 2 een even klei
nen droppel zure melk voorstelt, fig. 3
een droppel gootwater. fig. 4 een drop
pel moeraswater. Bij vergelijking der
vier afbeeldingen valt op. dat de klei
ne wezens, hoezeer zij ook overeenko
men .toch alle min of meer velschil
len.
Pinkaier-Maasidag fe
Parijs.
(Bij de platen).
HIJ mooi weder plegen op Pinkster
maandag talrijke scharen Parijzenaars
hun wanne hoofdstad te ontvluchten,
om buiten afkoeling en opfrlssching te
zoeken. Vooral de zoogenaamde „kleine
burgerij" vermaakt zich dan uitstekend
in haar sans-gêne-manieren en met na
me het üois de Bologne ls het tooneel
van vette eet en rustpartijen. En dagen
later vindt men er nog de sporen van
de Pinkstermaandaghouders in het gras:
vetgevlekto papieren, waarin de eetwa
ren geborgen waren, en ledige flesschen.
liet doen dezer uitgaande menschen
vimdt natuurlijk veel bekijks bij anderen,
vooral bij vreemdelingen, en in het bij
zonder zijn het Engelsche toeristen, die
deze gelegenheid aangrijpen, om de
„petits bourgeois de Paris" in hun „faits
et gestes" gade te slaan.
Oud Porcelein.
Naar het Engelsch door J O S E P HI.
Het is mijn vaste overtuiging, dat
geen klasse in de maatschappij zulk
een misdadigersinstinct bezit dan de
bezitters van Oud-Chineesch, Hun
Een gezelschapje Pinkster-Maandaghouders.
Liefhebberij schijnt hen bedorven te
maken. Ik heb mannen en vrouwen
gekend, die in andere dingen eerlijk
en oprecht waren, maar als er een
gebarsten theekop van ouden datum
tegenwoordig was, of een bizonder
lompe vaas, dan ging hun geweten op
den loop.
Sir Francis Grenope hoorde tot hen.
Hij was Bd van 't parlement en op
een haar na van het kabinet geweest.
Hij was oen bekende philanthropist en
een vriendelijke oude heer. Maar in
zaken van oud-Chineesch was hij een
gewone gannef.
Op een morgen, zoo wat drie jaar
geleden, kreeg ik een briefje van hem,
om bij hem te komen.
Peterson zei hij ,toen ik de biblio
theek binnenkwam, ik heb wat voor
je te doen. Een van de fijnste zaak
jes, die je ooit hebt gehad.
Sir Francis wreef zich in de han
den, terwijl een vriendelijk lachje
over zijn oud gezicht kwam.
't Doet nie altijd plezier voor u
te werken. Sir Francis, zei ik, niet
wetende wat zou volgen.
Dank je, Peterson, zei hij vrien
delijk. Wel je moet een beetje inbre-
kertje voor me spelen.
Ik kan me niet herinneren ooit
van geoorloofde Lnbrekerij gehoord te
hebben.
Dat komt, omdat je geen verza
melaar van oud porcelein bent, zei
hij met een knipoogje.
Wilt u me de zaak uitleggen?
Zeker, zei hij met een vleugje
enthousiasme. Een jaar of wat gele
den kocht ik een zeldzamen schotel.
Er zijn er zoo maar vijf en die heeft
lord Patchway. Ik beschrijf den scho
tel maar niet, want je bent geen ver
zamelaar en begrijpt het dus toch
niet. Ik sloot hem in een kabinet met
andere zeldzame stukken. Op een dag
gaf mijn vrouw een partij en eenigen
der gasten vroegen het porcelein te
bezien. Het kabinet werd ontsloten en
mijn collectie werd er uit gehaald en
rondgegeven. Toen de gasten weg
waren, ontdekte lady Grenope tot
haar grooten schrik, dat de schotel
verdwenen was.
Hoe lang is dat geleden? vroeg
ik.
Tusschen de drie en. vier jaar,
antwoordde hij.
En denkt u, dat de schotel was
weggenomen door een gast?
Ik weet het. zei hij triomfantelijk
lachend. Toen ter tijd verdacht ik
iemand, maar ofschoon ik ernstige
naspeuringen liet doen, werd er niets
ontdekt.
Wie verdacht u?
G na vin Fawkham.
Versta me niet verkeerd, voegde
hij er haastig aan toe. als antwoord
op mijn verwonderenden blik. De
gravin is een der beste vrouwen ter
wereld, maar bij oud porcelein, Pe
terson. 't spijt mij, dat ik 't zeggen
moet, is ze niet te vertrouwen.
Maar hoe kwam u er toe, haar
te verdenken?
Omdat de schotel in haar salon
hangt. Het klinkt ongelooflijk, hè, dat
een vrouw van haar stand mijn scho
tel zou stolen en na een paar jaar,
dte brutaliteit hebben, dien in haar
salon te hangen. Natuurlijk,, niemand'
anders dan eeneen
Niemand anders dan een verza
melaar van oud porcelein, ze ik,
hoofdschuddend, zou aan zoo iets
denken, 't Spijt me, dat ik 't zeggen
moet, Peterson, zei Sir Francis droe
vig, dat sommigen van onze verzame
laars geen geweten hebben.
Weet u zeker, dat het dezelfde
schotel is? vroeg ik.
Absoluut zeker, daar ik gisteren
de vijf anderen zag. Verder was de
gravin op de partij en ik ben er zeker
van. dat ze zoo'n kans niet zou laten
voorbijgaan.
Ik denk dat u haar zult laten
vervolgen.
'k Denk er niet aan, zei Sir
Francis, klaarblijkelijk verschrikt. Ik
zou haar gevoel niet willen kwetsen.
Alleen wil ik den schotel terug heb
ben.
Ik ben bang. dat ik u dan niet
helpen kan, Sir Francis.
Maar er steekt toch niets in. Do
schotel is van mij.
Ongetwijfeld, zei ik vlug. Manr
door den schotel uit de salon der
gravin te halen ik drukte 't zoo
zacht mogelijk uit zou ik buiten
mijn eigenlijken werkkring gaan. Ik
heb er geen verstand van om dingen
uit een anders salon te halen.
Maar, beste kerel, je moet me
helpen, zei die baronet. Hoe kan ik hem
anders terug krijgen?
't Beste wat u doen kunt, zou
zijn een mannetje, een zekeren Shep
herd, te consulleeren.
En denk je, dat die 't doen zou?
vroeg Sir Francis haastig.
Ik denk, dat die u beter raden
kan, dan ik, antwoordde ik.
Stuur jo me hem morgenoch
tend?
U moet goed begrijpen, dat Shep
herd nu niet al to netjes is. Als uhem
gebruikt, gaat dat op uw eigen ver
antwoording.
Goed, goed, zei de baronet, zijn
lip optrekkend. Al's ik den schotel
maar terug krijg.
Ik zag dat nicer geredeneer nut
teloos zou zijn en ging.
Den volgenden morgen kwam ik
terug, in gezelschap van den sinjeur,
Shepherd genaamd die bijna buiten
zichzelf van vreugde was, in 't voor
uitzicht van zoo'n waardevolle intro
ductie.
Sir Francis legde de zaak uit met
het air van iemand, die der wereld
een weldaad bewijst.
Wel, mijnheer Shepherd, zei hij
ten laatste, wat denkt u ervan? Hoe
kan ik zonder een schandaal le ma
ken, mijn schotel terug krijgen?
Mijnheer Shepherd loenschte eens
naar mij en kuchte.
't Zal nogal een dure geschiede
nis worden, Sir Francis.
Schetsen van DEKA.
Ouderliefde.
Denk er om, dat rijk bent. zei
mama altijd wanneer Rika in gezel
schap zou komen van jongelui, die
misschien wel een oogje op haar kon
den krijgen. Want geld moest geld'
ontmoeten.
En pa kori er dan knorrig bijvoe
gen: Dacht je dat ik al mijn geld heb
verdiend, om daarmee den een of an
deren armen slokker de maag te vul
len lie zou je wat Honken.
't Was moeilijk voor haar, zeer on
mogelijk, met deze waarschuwingen,
deai gulden middenweg te bewande
len. Rika werd argwanend nu zij geld
als de hoogste deugd had leeren be
schouwen. Als een jongmensch van
liefde sprak. dan liet zij door haar va
der naar 's mans positie informeer en,
en nog nooit was er tot dusver een ge-
woest die dan de toets kon doorstaan.
De een had een kapitaaltje opge
spaard, do ander was een sommetje
van een oude tante te wachten. Maar
niemand kon in de schaal gelegd wor
den tegenover de bom duiten die de
ouder Bremer zijn dochter kon mee
geven. Enwaar gevoel, liefde,
woog niet mede. Üat was 'n heel mooie
zaak, die er bij moest komen, rede
neerden de rijke "Bremers. maar
liefde is een onstoffelijke zaak. liefde
vertegenwoordigt geen kapitaal. Er
wordt wel eens gesproken van een
scluvt van liefde bah rook
gas anders niet. Dichters konden
zoo beweren ,maar had' je nou ook
ooit gehoprdi van rijke dichters? Dich
ters waren altijd mager en droegen
lange haren omdat ze geen gold had
den om ze te laten knippen.
Een het een na het andere 'jaar
verstreek zonder het gewenschto suc
ces. Het wantrouwen stond de liefde
in den weg. Als er een enkele maal
iets van dien aard ontlook in het hart
van Rika, danwel dan rukte zij
het met wortel en tak uit. Niet omdat
zij even 'materieel was als haar
ouders. Proza-mcnschen zouden haar
groote verwachtingen zelfs overdreven
hebben genoemd. Innige, groote liefde
vereerde zjj in stilte als iets zoo hoogs
en Heiligs, dat het dagelijksch gekeu
vel van do menschen over deze teere
zaak haar zelfs boos kon maken, boos
en onrechtvaardig. Maar juist omdat
zij zoo dacht en voelde, waren de
woorden van haar ouders in vrucht
baarder aarde gevallen dan zij ver
wachtten. RLka geloofde dat in haar
geval, alleen uit een liefde tusschen
twee personen van denzelfden maat-
schappelijken welstand een ideaal sa
menleven kon voortkomen. Wanneer
men dan om materieels ongelijkheid
geen zorgen hoefde 'te hebben, wan
neer man en vrouw in een quaestio
elkaar niets te verwijten hadden, dpji
eerst kon het waarlijk ideële tot volle
rijpheid komen. Zoo stelde zij het zich
voor stelde zij liet zich voor want
het werd niet verwezenlijkt.
Er kwam eon tijd dat Rika niet
meer vroeg: „Wie zou ik willen heb
ben?" maar: .Wie zou mij willen heb
ben?"
Want naast do quaestie van een
rijk liuwëlijk stond bij de Bremera do
vaste overtuiging dat een dochter hun-
D
n«r "ïaimUie niét ongehuwd mocht
blijven. Ongehuwd blijven was een
soort van schande. Ëen meisje dat op
huwbaren leeftijd niet gevraagd werd.
had zich haar lïéel verdere leven dood
to schamen. De geldquaestie bleef dan
weliswaar bovendrijven, maar daar
naast kwam het referein, door papa
en mama in koor gezongen: ..Trou
wen, trouwen, trouwen, zoo noodig
inet~ïemand die je niet aanstaat Ms
hij maar geld heeftl*^
Daar komt in nrenigen roman zulk
een figuur voor, figuur van jonge
vrouw, die aan den man moet worden
gebracht. Het kostte wat het wilde.
Maar toelscher dan ooit Rika zich de
zen toestand had kunnen droomen,
was dc werkelijkheid. Zij werd docr
mama lieftallig, maar krachtdadig
meegesleept naar concerten en soi-
rée's, zag zich als 't ware te koop
gesteld hoorde de koopers bieden.
„Eert uw vader en uwe moeder",
zegt de schrift. -Maar Rika kón niet
meer. Zij voelde zich allen eerbied
voor haar ouders uit het hart ver
dwijnen, zooals alle fijne gevoel daar
uit al lang verdwenen was. Zij voelde
zich als een mechanisch opgewonden
poppetje, dat niet anders moet, en
niet anders kan doen, dan dezelfde
bewegingen. Verwaande jonge ge
zichten, cn van het leven ingesneden
koppen allen toebehoorende aan
he eren met geld zag zij zich als in.
een -droom voorbijvoeren. Als mama
haar scherp toebeet „glimlach", dan
glimlachte zij, dan wist zij dat er een
-■ ■'V
wezen in haar nabijheid) was, d,ie geld
bezat geld, geld en nog eens geld.
Soms zei haar moeder, 's avonds
voor men zich ter ruste legde: „Nu
heb je je eens lief gehouden", en waar
lijk, zei wist niet wat zij dan gedaan
of wat zij had nagelaten. Zij leefde
voort, instinctmatig en zielloos, doen
de de dingen van het dagelijksch leven,
omdat zij zoo gewoon was, maar zon
der bewustheid, zonder zich reken
schap te kunnen geven.
Totdat een juichkreet van papa en
mama haar deed opschrikken.
1-Iij had lang om haar he omgedraaid.
Wel was zijn geld niet geheel geëven-
redigd naar dat van haar, maar enfin
uit liefde voor hun dochter zagen
pa en ma dat maar door de vingers.
Evnals zij op hun beurt na
al die moeite voor haar hoopten,
dat Rika het geringe verschil in jaren
door de vingers zou zien. Niet waar,
acht en twintig en vijf en veertig was
waarlijk zoo'n groot verschil niet. Er
waren meer gelukkige huwelijken ge
weest met dat verschil in leeftijd. En
bovendien: zag je het zojfs in de
vorstenhuizen niet gebeuren.
Wol gefeliciteerd Rika wel ge
Rika barstte in tranen uit
Och, och, wat was dat kind blij.
Vreugdetranen, ja, natuurlijk wat
anders. Nu konden pa en ma gerust
de oogen sluiten. De toekomst hun
ner dochter was verzekerd.
Engelschen op studie.
Ik zei hem, dat ik het plan echt
ingenieus vond 't was 't eenige
passende woord, dat ik kon uit
denken.
En nu, zei hij tot Shepherd, hoe
krijgen we hen# eruit?
Kunt u me niet reconi mande eren
aan de gravin om iets voor haar te
maken? vroeg hij.
'k Hoopte dat 't Sir Francis nu toch
to bar zou worden. Maar, geen nood. I
Zijn gehcele moraal was in de war.
Hij was in zoo'n toestand, dat hij niet
zou zijn teruggedeinsd voor bloedver
gieten als hij zijn eigendom maar
terug kou krijgen.
Natuurlijk kan ik dat, zei hij.
Ik had genoeg gehoord en ik liet ze
alleen om de details vast te stellen.
Een paar maanden later vernam ik
't eind der zaak.
Dp ochtendbladen vermeldden den
dood van Sir Francis Grenope. 'k Was
ernstig bedroefd; hij was eon goede
vriend van me geweest en zijn porce-
lein-verzameling uitgezonderd, was hij
de beste man geweest, dien ik had
gekend.
Dien dag ging ik naar Wardour-
straat en ik bezocht mijnheer Shep
herd.
Zag u de advertentie van Sir
Francis Grenope's dood? Neen, is hij
dood. Een goede ouwe heer, hè?
IIoo is het met dien schotel af-
geloopen? vroeg ik. Heb je hem mee
genomen?
Zeker, zei Shepherd, zijn werk
even neerleggend. Zoo netjes als je
maar wenschen kon. 'n Prachtig
zaakje.
Hij scheen me dus te beschouwen
als een ingewijde.
En je hebt de imitatie achterge
laten?
a, ze had er net zoo'n plezier in
en heeft 't onderscheid nooit gemerkt.
En zij te ook dood. Arme vrouw.
En heeft 't je nogal wat opgele
verd.
Heel aardig, Sir Francis behan
delde me goed en dan, de schotel zelf
was er ook nog.
Wat bedoel je? vroeg ik ver
baasd.
Ik bedoel, dat de schotel zelf ook
een hoop waard is. Wat, kerel, ging
hij voort, dacht je soms, dat ik Sir
Francis den echten liet terug hebben?
Ik dacht dat je 't misschien gedaan
had, zei ik zwakjes, voelende dat ik
zat bij een soort mensch, bij wien
vergeleken, gewone misdadigers ake
lige stumpers waren.
Oh, neen, zei hij ernstig, zoo kun
nen wo geen zaken doen. Ik liet twee
copies maken een voor de gravin
en een voor Sir Francis. Het origineel
is In mijn brandkast. Nu, ze alle
twee dood zijn. kan ik hem verkoopen.
Dat doet er niet toe, zei deze.
Daar zullen we later wel over praten.
Kunt u me zeggen hoe ik hem terug
krijg?
Shepherd keck wel wat schaapach
tig en inspecteerde do neuzen van zijn
schoenen.
- lk ken iemand, begon hij lang
zaam, die erg knap is in 't schilderen
van imitatie oud-porcelein.
Sir Francis sprong op. Oh, riep hij,
nu weten we, waar die valsche anti
quiteiten vandaan komen.
Ik verzeker u, dat die man een
respectabel persoon iis, zei de ander
schijnheilig, 't Zal me veel moeite
kosten om hem tot de bedriegerij over
te halen. Mijn gedachte, was dat u
maakt, dat mijn vriend en ik een paar
uur alleen in de salon van de gravin
kunnen zijn. Terwijl ik aan de klok
bezig ben of alles anders doe wat u
van me wilt, schildert mijn vriend eou
imitatie van den schotel.
Maar ik wil geen imitatie heb
ben.
Natuurlijk niet. zei Shepherd
zachtjes. De imitatie zal bij de gravin
worden opgehangen, het echte stuk
zal u worden gegeven.
Voor me zelf dacht ik, dat deze
transactie schandelijk was, maar 't
was een prachtig gezicht het licht
te zien dat scheen in de oogen van
den baronet, toon hij dezen voorslag
hoorde.
Dus ik zal den echten schotel
hebben en de gravin don valsche, dien
ze denkt, dat de eclite is, zei hij.
Juist, zei Shepherd, de knop van
zijn parasol bekijkend.
Wat zeg jij ervan, Peterson?
vroeg Sir Francis mat groote vol
doening.
In het Bois de Boulogne.