Tweede Blad, I $e Gouvernante. Bahoorende bij rHeaplem'i ^sgblad" van Maandag 6 Juli 1903 Nr. 6139 Jaarlemsche Handels- vereeniging. Goedgek. bij Kon. Bestuit van 12 Nov. No. 22, 1899 De Haarlemsche Haudelsvereeniging lier ter stede, opgericht 10 Mei 1902, ieeft in den loop van den tijd wel iaar recht van bestaan bewezen. In eer veel gevallen, zaken van ver- chillenden aard betreffende, is zij pgetreden en dikwijls met groot suc- es. Jammer echter, dat men. alge- aeen niet meer blijk geeft dit te iraardeeren door als iid der vereeni- ing toe te treden. Er zijn wel meer jan 600 leden, maar dat is niet vol- loende. Elk handelaar, neringdoende, a zelfs particulieren moesten lid rórden om ten minste te laten gevoe- bh, dat men het werk op prijs stelt, at de Haarlemsche Hanaelsvereeni- [ing steeds opneemt als doende, wat [are hand vindt om te doen. De voordeel en, die de Vereeniging ruiten hare bemoeiingen van ver- chillenden aard haren leden aan biedt, zijn zeer vele, en zeer groot te- tenover de geringe jaarlijksche con- 'ributie van ƒ2.50, die gevraagd pordt. 'De Haarlemsche Handelsvereem- (ing bemoeit zich in de eerste plaats t mede de belangen van hare leden k bevorderen door onwillige betalers ►oor hun tot betaling aan te manen, p informatiën voor hen in te winnen, lovendion hebben de leden het recht tót hun gratis te verstrekken advies lan de rechtsgeleerde adviseurs der toreeniging te vragen, die ook in Iroceduren en faillissementen gratis •oor hen optreden, natuurlijk alleen wor zaken, betreffende den handel n het bedrijf der leden. Rechtsgeleerden adviseurs der Ver eniging zijn de heer en Mrs. Th. de laan Hugenholtz en II. Ph. de Kan- er, Spaarne 24, alhier. Bankiers der Vereeniging zijn de ïeeren Laane en Van Bemmel, Kruis- traat 61. Het bureau der Vereeniging is ge- lestigd Lange Begijnstraat 22. Voor incasso's door bemiddeling der fereeniging wordteen vast recht van pCt. der vordering berekend. Boven- ien moet 10 ct. voor port steeds wor- en bijgevoegd, bij inzending van orderingen door bemiddeling der Idvocaten te innen. Dt kosten van informatiën naar uiten de stad woonachtige personen «dragen 60 ct. per informatie plus ct. porto-vergoeding. Informatiën aar binnen de stad wonende perso- Én worden gratis verstrekt. iPretentiën op buiten de stad wo- pnde personen worden niet behan- jeld, wanneer niet 10 ct. voor porto- Wgoeding is bijgevoegd. ;Ruim 1450 informatiën en rechtkun- Ige adviezen werden in het afgeloo- bh jaar gegeven. In April zijn 50 vorderingen tot een edrag van f506,65 betaald; 9 vorde- tngen worden afbetaald, 11 vorde- agen zijn uitgesteld. In Mei zijn 58 vorderingen tot een edrag van 1533,01^? betaald; 9 vor- pringen worden afbetaald, 13 vorde- ngen zijn uitgesteld. Volgens art. 7 dient het geheim der dsten van wanbetalers ongeschonden waard te blijven. 'jAlle brieven, aanvragen, reclames, tl wat dan ook, moeten worden ge adresseerd aan het bureau, dat ge opend is dagelijks van 's morgens 9 »t 1 uur, en. 's namiddags van 2 tot uur, waar dan ook verdere inlich ngen zijn te bekomen. "Men wordt geraden alvorens te leve- in aan |B. Buijs Lange Veerstraat 2; J. B. Wijdeman, Tempederstraat 32 rood li mejuffr. Molenaar. Linschoter- Jraat 23a. zich om inlichtingen te fcrvoegen aan het Bureau. HET BESTUUR. B Stadsnieuws. Een titelqnaestie. Jln het „Hbl." schrijft X. het volgende: |Te schrijven „Jhr. Ridder Baronet" is wie fout. Het ware eene samenkoppe lt van het praedicaat „Jonkheer", uit- "Tiitend bestemd voor Nederlandsche iellieden die geen titel bezitten, met m ook in den Nederlandschen adel llorkomenK^^ ■3 F^slüetsa, j Uit het Engelsch - naar DOROTHEA GERARD. iToen het ontbijt afgeloopen was, llgde zij Mrs. Grant in haar letter- andig heiligdom in plaats van - t an naar de leerkamer te gaan. Toen fs. Grant haar daar met verbaasde )gên aankeek want het heiligdom >ld voor onschendbaar begon zij et résolute stem: Ik heb u een gunst te vragen, i— Alles, dat in mijn macht is, zei rs. Grant met zichtbare verlegen lid. Zij had zich sinds het isprek op verleden Zondag niet goed 1 haar gemak gevoeld met de gou- Irnante; en het vooruitzicht van op ih of anderQ wijze de veroorzaakte jeurstelling te kunnen vergoeden, fcs haar klaarblijkelijk welkom. Dezen morgen zag zij er, gezeten shter haar schrijftafel met stapels ipier, alles behalve vroolijk uit; Engelschen titel „Baronet". „Jonkheer" kan nooit met een titel worden samen gevoegd aangezien het juist ongetitu leerde edelen aanduidt, en „Baronet" is geen Nederlandsche titel en mag dus in officieele stukken niet aan een Neder- landsch edelman worden gegeven. Toch is er één persoon in Nederland, die recht kan doen gelden zoowel op het praedicaat Jonkheer als op de titels rid der en baronet, nl. jhr. H. M. Speelman. Bij besluit van 9 Sept. 1686 schonk ko ning Jacobus II van Engeland aan Cor nells Speelman, den tweejarigen klein zoon van den gouverneur-generaal Cor nells Speelman, den titel van baronet, staande tusschen dien van baron en den rang van ridder, tevens aanspraak gevende op het praedicaat van Sir. De titel werd verleend om bij recht van eerstgeboorte op Cornelis' wettige man nelijke nakomelingen over te gaan. Bij hetzelfde diploma werd hij bovendien tot ridder verheven, hier niet een adel lijke titel, maar eene waardigheid, waar bij men aan den ridderslag te denken heeft, hetgeen o.a. blijkt uit het feit, dat bepaald werd, dat' zijne nakomelingen bij recht van eerstgeboorte zich tot het verkrijgen dier waardigheid op hun 20ste jaar zouden kunnen aanmelden. Cornelis Jacob Speelman van Hees- wijk, kleinzoon van den eersten Baro net Cornelis Speelman, werd bij K. B. dd. 27 Sept. 1817, No. 64, in den Neder landschen adelstand verheven met het praedicaat van jonkheer. Op de adels- lijst, opgenomen in Staatsbl. no. 61 van 1825, werd hem ten onrechte gegeven de titel van ridder-baronnet, overgaande bij recht van eerstgeboorte; deze fout werd verbeterd op de lijst gevoegd bij het K. B. van 30 Aug. 1898 (St.tol. no. 204). Zijn oudste achterkleinzoon, jhr. II. M. Speelman, oud-lid van den Gemeen teraad van Haarlem, heeft dus voor Ne derland alleen recht op 'het praedicaat jonkheer, maar is in het Vereenigd Ko ninkrijk Baronet en zou zich daar, vol gens het oude diploma, bij den Konink lijken „Camerarius" kunnen aanmelden om de ridderlijke waardigheid te erlan gen. De firma Heringa Wüthrich van hier, diie voor haar rijwiel Svea op de tentoonstelling te Groningen een zil veren medaille behaalde, is thans voor hare expositie van acetyleen-gastoestcl- len aldaar met goud bekroond. Uit de Omstreken Verkiezings candidateif: voor den Gemeenteraad. Haarlemmermeer. Distr. I. R. W. Lammert, A. Stok man (oude leden); P. v. Rasteren, G. A. A. Knaap, C. v. d. Laan (nieuw© leden). Distr. II. A. Suidgeest. C. Bos, (oude ieden); H. v. Dorsten (nieuw). Distr. III. W. Pruissen, P. de Breuk, (oude leden); A. Jansen, (nieuw). Aalsmeer. D. Deddens. J. Eveleens. J. de Boer, J. Groeneveld, A. Keessen Jr. W. Kniep, P. de Vries. Binnenland. Hofberichten H. M. de Koningin zal, vergezeld van Z. K. H. den Prins der Nederlanden, van 15 tot 17 Juli een bezoek aan Maastricht brengen. Prins Hendrik der Nederlanden on>- dernam Donderdag een uitstapje naar de mijn Laura en Vereeniging bij Kerk rede, waar de Internationale Tiefbauge- sellschaft von Gebhardt u. Koenig in Nordhausen door middel van de zooge naamde „bevriesmethode" put I reeds in 't vorig jaar afgediept bad en nu beziig is put II te bevriezen. Zijn© Hoogheid interesseerde zich zeer voor deze metho de, die ook binnenkort bij de staatsmij nen in Limburg zal worden toegepast. De terugkomst van Z. K. H. den Prins der Nederlanden op het Loo, aanvankelijk op 8 Juli bepaald, is thans vastgesteld op 16 Juii a. s. Het Koninklijk Echtpaar is voorne mens, ter gelegenheid van de verja ring van II. M. de Koningin-Moeder, eenige dagen op Soestdijk te ver toeven. Wijziging der Gemeentewet. Blijkens de Memorie van Antwoord deelt de minister van binnenlandsche één van de symptomen, waaruit Cla ra opmaakte, dat het diner niet naar haar zin was afgeloopen. Het is wel in uw macht, maar het is wel wat lastig voor u. U gaf mij eergisteren mijn ontslag; daartoe had u het recht. Een maand vooruit op zeggen, dat hebben wij gecondition- neerd. Nu wou ik u vragen of u mij nog heden vrij wilt laten ofschoon Ui weet, dat ik daarop geen recht heb. Wil u dat doen. Nu op eens? herhaalde Mrs. Grant, een beetje verbouwereerd. Ja nu direct. Ik weet wel, dat het wat al te ploeseling is; daarom be schouw ik het dau ook als een gunst. Het is voor mij van groot belang. Heeft u een passende betrekking op 't oog? Ik ja ik heb gehoord van iets, xdat mij misschien wei passen zou, maar mijn eenige kans om het te krijgen is, er direct heen te gaan. Ik dacht, omdat de vacantia toch bij na zal beginnen, dat het voor Nan niet veel verschil zou maken. Opeen anderen tijd van het jaar zou ik zoo veel haast niet gemaakt hebben werkelijk niet maar Nan kan zon der mij best tennis- of croquetspelen en omdat zij toch naar school gaat, zaken in de overtuiging, dat alge- heele herziening der Gemeentewet al lengs aan de orde moet komen. Zoo lang echter de noodigste sociale her vormingen op afdoening wachten, zou het z. i. geen aanbeveling verdienen deze achter te stellen. Deze partieele herziening dankt dan ook aan een hooger motief uitsluitend haar zoo vroege indiening; het is geheel het zelfde motief, dat drong tot wijziging van art. 5 der Arbeidswet en tot vol doening aan artt. 96, 2e lid, en 136, laatste iid. der Grondwet ni. de over tuiging dat, d© geldende wet geen doode letter mag worden of het gezag zelf der wet lijdt schade. Ook na in voering overigens dezer regeling ad hoe blijft het stelsel der Gemeentewet onveranderd wat het was. Het stre ven is geweest om uitsluitend zooda nige wijzigingen aan te brengen, waaromtrent zich vrijwel eene com munis opinio had gevormd en waar op ook van de zijde der Kamer her haaldelijk was aangedrongen. Bij een tweede voordracht tot her ziening der Gemeentewet, noodzake lijk geworden door de uitbreiding der gemeentelijke bedrijven, en een daar mede verband houdend ontwerp tot regeling van de zekerheidsstelling door gemeente-ambtenaren, reeds eenigen tijd bij den Raad van State aanhangig gemaakt, zal vanzelf de regeling der positie van de gemeente werklieden en de instelling van scheidsgerechten aan de orde komen. Wie al dan niet onder de Ongeval lenwet valt. is niet door herziening der Gemeentewet uit te maken. Even min kan bij deze herziening de positie der veldwachters nadere regeling vinden. De leeftijd voor het lidmaatschap van den raad kan niet verhoogd wor den, waar art. 143 der Grondwet de zen vaststelt op 23 jaar. Bij deze herziening kunnen de woorden ,,op de wijze zijner gods dienstige gezindheid" bij de eedsaf legging niet worden losgelaten. Het ligt in het voornemen der Regeering het vraagstuk van den eed eerlang principieel aan de orde te stellen. Van de besturen in gemeenten met meer dan 160,000 inwoners is betref fende het aantal wethouders advies gevraagd. Allen zonden advies in. Het scheen den minister gewenscht, voor gemeenten boven de 100,000 zie len, onder zekeren waarborg de mo gelijkheid te scheppen het getal wet houders op 5 of 6 te brengen. De binding van de verhooging tot 5 of 6 aan de goedkeuring van Gedeputeer de Staten heeft de minister laten vallen. In hoeverre verandering in de sa menstelling van de commissiën van bijstand redmiddel kan zijn om tege moet te komen aan de gewijzigde ver houdingen. zal aan de orde komen in de tweede voordracht tot wijziging der Gemeentewet. Of van 't verschijnen en spreken in den raad van directeuren van gemeen telijke bedrijven veel heil ware te verwachten, valt te betwijfelen daar B. en W. toch verantwoordelijk blijven. Of het moeilijk zal zijn 1 of 2 wet houders boven het getal van 4 te vin den. hangt grootendeels af van plaat selijke omstandigheden, die het best door den raad zeiven kunnen worden beoordeeld. Of bij de wijziging in art. 95 in gelijke richting zal zijn te gaan, ook wat het ongevraagd ontslag van se cretarie-ambtenaren betreft (beroep op Ged. Staten), wenscht de minister vooralsnog niet te beslissen. De minister deelt geheel in de mee ning der leden, die oordeelen, dat er geen sprake van kan zijn. om, terloops door een wetsontwerp als het onder havige, een beslissing uit te lokken over de vraag, of voortaan ook vrou wen tot liet gemeente-secretariaat be noembaar zullen worden verklaard. Hoewel de minister erkent, dat aan 't uitlichten van de materie der regee- ling van den burgerlijken stand uit het gemeenterecht practische voor- deelen zouden zijn verbonden, kan toch op de beweerde wenschelijkheid om de benoeming van ambtenaren van den burgerlijken stand over te bren gen op de Kroon, vrij wat worden af gedongen, en ongaarne zou de minis ter de stelling voor zijn rekening nemen, dat de burgerlijke stand een uitsluitend rijksbelang is. Zijnerzijds acht de minister niet te mogen medewerken om vrouwelijke personen voor het ambt. dat door den burgerlijken stand wordt geëischt, in aanmerking te brengen. Bij de wijziging der Zondagswet zal ter sprake komen of de bezwaren tegen liet op Zondag en algemeen er kende christelijke feestdagen geheel doen stilstaan van den B. stand zijn te ondervangen. Een verbod tot huwelijksvoltrekking op Zondag wenscht de minister niet in dit wetsontwerp op te nemen. doet het vacantiewerk er ook niet veel meer toe? Het is zeer plotseling, mompelde Mrs. Grant op een toon. waaruit de toestemming al te proeven was. Behalve dat het zoo plotseling was, was er tegen het plan werkelijk niets in te brengen. Welbeschouwd was er veel vóór Clara's voorstel te zeggen. Een geheele maand salaris zou zij er mee uitwinnen ten eerste, verder den kost voor de gouvernante het idéé was wezenlijk niet te verwerpen. Daarbij genomen nog haar schuldge voel tegenover Clara, die haar ertoe deed overhellen schijnbaar een gunst toe te staan, ofschoon die gunst zooals zij nu begon in te zien voor haar zelf veel voordeeligs inhield. Het resultaat van deze overpeinzin gen was dat, na welstaanshalve nog wat over- en weergepraat, vooral daarover dat Nan haar gouvernante wel zeer missen zou, de wensch van Clara werd ingewilligd. Zoo iets gaat altijd beter, als het snel moet gebeuren, zei Clara, in antwoord op het laatste argument Het is voor Nan en voor mij beiden gemakkelijker, als wij niet lang ons afscheid in* 't vooruitzicht hebben. Dank u, Mrs. Grant, u heeft mij een Merkwaardige lieriimeringsdag. Op 1 Augustus a.s. zal het 500 jaren geleden zijn, dat de' Nassau's baron van de baronie Breda geworden zijn, waar door onze Koningin thans nog dén titel voert van Barones van Breda. Het was 1 Augustus van 't jaar 1403, dat Graaf Engelbert I van Nassau huw de met Johanna van Polanen, Erfvrou- we van de Lek, Breda en Niervaart, waardoor deze baronie aan de familie Nassau kwam. Graaf Engelbert I overleed 3 Mei 1443 en zijn vrouw in 1446. Hun zoon was Graaf Jan van Nassau, heer van Breda. Hij was gehuwd met Maria, Gravin van Loon en Heinsberg (pl. m. 1500) en overleed te Dillenburg in Februari 1475. Deze vier rusten thans onder de Ma- ria-graftombe in de Groote of Lieve Vrouwekerk te Breda. Voor deze tombe staande, ziet men links achter de tombe van Jan van Po- lanen II, die stierf in 1394. Hij was de vader van Johanna van Polanen. welke Johanna is tgeboren uit zijn eerste hu welijk met Maria, dochter van Jan Her tog van Brabant, welke Maria ook on der deze tombe rust. Rechts naast de Maria-tombe rust de grootvader van Johanna van Polanen, Jan van Polanen I, die stierf in 1334. (N. B.) Inbraak. Er is ingebroken in het pakhuis en kantoor van den eierenhandelaar K. de Boer, staande in het Fnidsen te Alk maar. Na zich door verbreking toegang te hebben verschaft, hebben de dieven de in het kantoor staande brandkast, zoomede een lessenaar opengebroken en de aanwezige contanten weggenomen. Aangezien de heer de Boer bet meeste geld des avonds bij het verlaten van het kantoor medeneemt naar zijn woning, is niet meer dan ongeveer f 40 ont vreemd geworden. Van de daders geen spoor. Rijksverzekeringsbank. De „St.-Ct." no. 151 bevat het ver slag omtrent den staat der Rijksver zekeringsbank en hare werkzaamhe den in het jaar 1902. Wij ontleenen hieraan het vol gende: De hoofdwerkzaamheden in het af geloopen jaar waren van tweeërlei aard. In de eerste plaats moesten, de aangiften der verzekeringsplichtige bedrijven behandeld en de verdere ad ministratieve arbeid verricht worden, en in de tweede plaats moest praead- vies worden uitgebracht ten aanzien van verschillende algemeene maatre gelen, Koninklijke besluiten en minis- terieele resoluties ter uitvoering der wet. Zoodra de eerste ambtenaren in functie waren getreden, werd met de werkzaamheden in verband met de bij art. 32 der Ongevallenwet 1901 voorgeschreven aangifte een aanvang gemaakt. Vooraf was met het hoofd bestuur der posterijen en telegraphie, na een drietal conferenties met het bestuur, de vereisebte overeenstem ming verkregen omtrent de 'wijze, waarop de postkantoren den desbe- treffenden dienst zouden verrichten. Ten einde de werkgevers met hun verplichting tot het doen der aangifte zooveel mogelijk algemeen bekend te maken, werd door het bestuur dei- Bank eene publicatie ontworpen en aan de burgemeesters van alle ge meenten gevraagd, hoeveel exempla ren zij voor bun gemeente ter aan plakking meenden noodig te hebben. De ingekomen antwoorden gaven aanleiding tot de verzending van pl. min. 12,000 dier bekendmakingen, die gedateerd waren op 5 April 1902 en, onder toelichting der desbetreffende wetsbepalingen, inhielden, dat de aangifte móest geschieden tusschen 15 April en 1 Juni 1902, het bij ministe rieel besluit vastgestelde tijdvak. Ofschoon een belangrijk deel van het totaal der in het jaar 1902 inge komen aangiften werd ontvangen binnen den bepaalden termijn, was dat deel in verhouding tot bet aantal, dat verwacht werd, gering. Het be stuur nam daarom alle ten dienste staande middelen te baat om met het bestaan van verzekeringsplichtige be drijven bekend te worden, ten einde daarna de nalatige werkgevers ieder afzonderlijk tot het doen van aangifte aan te manen. De agenten vonden hier een belangrijk terrein voor hun werk zaamheid. Het gevolg der genomen maatrege len was, dat het getal ingekomen aan giften, dat op 31 Mei 21,428 bedroeg en op 2 Juni (de eerste Juni was een Zondag) tot circa 30,000 was geste- gen, op het, einde des jaarg tot het cij- grooten dienst beweztn, misschien grooter dan u zelf wel weet. Buiten de kamer in de gang geko men, drukte zij haar twee handen tegen haar wangen, die gloeiden van opgewondenheid over het gelukken van haar eersten stap. Een klein begin, overpeinsde zij, en toch een begin. En iaat mij nu direct het adres van dat bureau op- teekenen, anders vergeet ik liet nog. Was het niet in Doone Street? Het zal niet moeilijk te vinden zijn. En zij ging vlug naar boven om haar koffer te pakken. HOOFDSTUK XIII. De groote Poging. Er zijn oogenblikken. waarop het veel vóór heeft, schaars met aardsche goederen bedeeld te zijn; hetgeen Clara heden al pakkend© ondervond. Zelfs nu gaf het haar nog zooveel drukte, dat zij pas zittende in den trein met haar kaartje (geen retour) aan de binnenzijde van haar hand schoen genoeg tijd had om zich met schrik af te vragen, of zij niet een beetje al te overijld ..had gehandeld. Een maand salaris benevens een fer 47,561 (op 1 Mei 1903 bedroeg dit aantal 63,543) klom. Vragenlijsten werden, zoodra de aangiften behoorlijk geordend waren, aan alle b/ij de Rijksverzekeringsbank bekende werkgevers in verzekerings plichtige ondernemingen toegezonden met uitnoodiging ze binnen 14 dagen na de ontvangst beantwoord terug te zenden. Hieraan werd vrij algemeen vol daan. Slechts ongeveer 10 dier werkgevers voldeed aan deze verplich ting eerst, nadat zij daartoe nog maals waren aangemaand. Buiten voorbereiding der crikwijls moeilijke beslissingen betreffende den verzekeringsplicht, die veel van den tijd van het bestuur in beslag nam, vielen nog verschillende andere werk zaamheden te verrichten, opdat de bcdrijfsafdeeling, die belast moest worden met de uitvoering der bepa lingen, vervat in de artt. 36 tot en met 50 der wet, behoorlijk kon wer ken. Onder meer werd ook de verzen ding der loonlijsten voorbereid. D© gezamenlijke uitgaven der Rijks verzekeringsbank over het jaar 1302 hebben bedragen 114,508,10^, waarop door het Rijk is terugbetaald, wegens het aandeel in de bezoldigingen van de leden van het bestuur en de ambte naren f39,382,28, zoodat ten laste der Rijksverzekeringsbank bleef ƒ75,125,82$ Van deze som is besteed ƒ39,382,28 voor salarissen, 4827,94 voor reis- en verblijfkosten, 830,90 voor kosten van den raad van toezicht, 12,529,04 voor bureaubehoeften en materieel, ƒ8055,35$ voor inventaris en ƒ9500,31 voor huur verbouwing, onderhoud van het ge bouw en andere algemeene uitgaven. Het saldo op 1 Januari 1902 bedroeg ƒ28,517,02. Van het voorschot, bedoeld bij art. 93 der Ongevallenwet 1901, is beschikt over ƒ67,000; het saldo op 1 Januari 1903 bedroeg 20,391,19$. Teil onbevoegd raadgever van den minister. Men schrijft aan de ,,N. R. Ct": Reeds is in de N. R. Ct. melding gemaakt van een beslissing van den minister van binnenlandsche zaken, waarbij bepaald wordt, dat de acte- examens voor Fransch en Engelsch dit jaar te Jïreda niet zulien piaats hebben, wegens het heerschen d-r pokken; welk argument geheel bezij den d© waarheid, is. omdat er slechts een viertal gevallen geweest zijn. Het is zeker erg, dat eene gemeente, die s zomers veel bezoekers trekt, door zulk een lichtvaardig besluit groote- lijks wordt benadeeld, maar ergeren ergerlijk tevens is het volgende: Sedert korten tijd is in Nederland het behartigen der openbare gezond heid opgedragen aan een nieuwen diensttak, die krachtens de wet zich op de hoogte moet stellen van alles wat de volksgezondheid raakt. Als organen zijn wettelijk aangewe zen o. a.: voor het geheele land een centrale gezondheidsraad; voor de drie zuidelijke provinciën een hoofd inspecteur; voor Noord-Brabant een inspecteur, inzonderheid belast met hetgeen de besmettelijke ziekten be treft. en te Breda eene gezondheids commissie. Deze allen weten beteren dat er te Breda of in den omtrek schijn noch schaduw van het heer schen eener ziekte aanwezig is; zij zijn echter geen van allen om advies gevraagd. Naast dezen goed ge regelden dienst schijnt er dus in den Haag of elders een ambtenaar te zijn. die het recht en de macht bezit of zich aanmatigt om te beslissen over het voorkomen van epidemieën en alleen afgaande ,op liet een of ander leuterpraatje er aldus den minister laat in loopen en anderen schade berokkend, 't Is waar lijk te hopen, dat het nieuwe toezicht op de volksgezondheid een onderzoek instelle om dit ingrijpen in zijn taak in het vervolg te voorkomen. Een opvolger van prof. Stokvis. Naar wij vernemen, zal tot opvolger van wijlen prof. dr. B. J. Stokvis aan de Gemeentelijke Universiteit te Amster dam, aan den Raad ter benoeming voor gedragen worden prof. dr. K. F. Wenc kebach, sedert 23 Nov 1900 hoogleeraar in de geneeskunde aan de Rijks-Univer siteit te Groningen. (Tel). Mishandeling. Donderdagnacht heeft een huisknecht, behoorende tot het personeel van het pa. leis te Apeldoorn, een parkwerker met een mes in den buik gestoken. Na op neming in het ziekenhuis bleek, dat geen edele deelen geraakt waren. Het ge pleegde feit schijnt het gevolg van mis bruik van sterken drank. maand kost en inwoning zijn voor menschen zonder geld dingen, die men niet licht moet tellen. Was het werkelijk noodig haar schepen achter zich te verbranden? Waarom was zij niet zoo voorzichtig geweest om al leen maar een dag vacantia te ne men, voor zichzelf de mogelijkheid reserveerende om op Laburn am Cot tage terug te keeren in geval haar zending mislukte? Waarom, eigenlijk niet? Daar zat hem juist de knoop, in het diepst van haar hart wist Clara heel goed, waarom zij dat niet zou hebben kunnen doen, evengoed als zij wist. waarom zij haar plannen niet aan Mrs. Grant verteld had. Zij zon den bij Edith's moeder in weerwil van de teleurstelling van gisteren allerminst in de smaak vallen, het geen zij zou trachten te voorkomen, want zelfs domme vrouwen hebben argus oogen bij dergelijke gelegen heden. En ofschoon die afkeuring Clara niet kon weerhouden, dat zij er van overtuigd was. was voldoende om het buitengewoon onaangenaam te vin den verder nog iets aan Mrs. Grant verschuldigd te z,ijn. Hoe zorgvuldig Clara haar geweten ook onderzocht, zij kon erkennen, dat haar daad on- Moord Te Erica is uit het kanaal opgehaald het lijk van den 23jaxige dienstbode Trijntje D., afkomstig uit Vlachtwedde. Op het lijk zijn sporen van worging en een diepe wonde aan den hals bevonden, zoodat vermoedt wordt, dat het meisje vermoord is. Verdacht wordt zekere B.t die nog 6 maanden gevangenisstraf moet ondebgaan en zich moet hebben uitgelaten, dat hij wel eenige jaren voor haar over had. Spoorweg-en qcête. Vrijdagvoormiddag werden door de Spoorweg-enquêtecommissie gehoord: J. Th. Gerlings, gewezen secretaris der Maatschappij tot Exploitatie van Staats spoorwegen, te 's Gravenhage; en mr. dr. K. H. Beyen, secretaris en chef van den Centralen dienst der Staatsspoorwe gen, te de Blldt. Een steen des aanstoots verdwenen Het vroegere station Veenenburg, tus schen Haarlem en Leiden, waar op last der eigenaars alle treinen' moesten stop. pen, waarvan tal van processen liet ge volg zijn geweest, wordt thans afgebro ken. Ontging Kappetein. De schoolopziener in het arrondis sement Den Helder heeft geadviseerd tot ontslag van den onderwijzer Kap petein, die zooals men weet, door het Hoog Militair Gerechtshof veroor deeld is tot 6 maanden gevangenis straf, wegens het verspreiden van een opruiend geschrift. „Ik sta", zegt de schoolopziener, „geenszins op het standpunt dat de onderwijzer, mits in school binnen de perken blijvende, daar buiten zou mogen doen wat hij wil. „Hiermede is niet gezegd, dat ook een onderwijzer er geen opinie op na zou mogen houden en daarvan naar buiten laten bij ken, als dat op een behoorlijke wijze geschiedt, maar waar handelwijzen zijn gepleegd, van dien aard, dat de betrokkene door den strafrechter, ook in hoogste instantie, wordt veroordeeld, meen ik. dat hij niet in de school, waar hij werkzaam was. behoort terug te keeren. „Dat is geen voorbeeld voor de jeugd, die in ieder geval tegen zijn onderwijzer moet kunnen opzien, ach ting voor hem moet kunnen hebben, zijn goed voorbeeld moet kunnen vol gen, iemand uit de gevangenis ont slagen, voor zich terug te krijgen, alsof niets war© gebeurd, veroor deeld wegens het ergerlijke feit van art. 132 prince Wetboek van Straf recht, waarvan d© nadeelen voor een geordende maatschappij en niet het minst voor d© stumpers, die er de slachtoffers van zijn, niet zijn te over zien." Naar het schijnt, zijn B. en W. van Den Helder tot medelijden geneigd. Alcf. Ned. Werkliedenverbond. De afdeelingeu van het Verbond, die zich niet w illen plaatsen op het vrijzinnig democratisch standpunt hebben van de Commissie een uitnoo- digng ontvangen om een vergadering bij te wonen op 26 Juli te Utrecht, om het oude verbond te behouden, - een voorloopig bestuur te verkiezen, en te blijven voortbestaan op den ouden grondslag: binnen het verbond moet ruimte zijn voor elk arbeider, die af- keerig is van kerkelijken invloed op regeeringszaken. voor elk arbeider, die zich niet wil aansluiten bij de Sociaal-Democratische partij. Kerk en School. Amsterdam. Met gunstig gevolg is af gelegd het 2e natuurkundig examen door de heeren A. Keesing en A. v. d. Meer; het le natuurkundig examen door den heer J. van der Weerd; het propae- deutisch medisch examen door de hee ren L. H. J. Mestron en P. H. G. van Gilse ;het candidaatse-xamen in de wis- en natuurkunde door de dames H. B. van Meurs en I. M. Graftdijk en den heer G. v. Hasselt ;het candidaats-exa- men in de rechtsgeleerdheid door de lieeren E. W. van Straaten en C. J. M. H .Roebroek; het theoretisch geneeskun dig examen door de heeren dr. Adolph Rosenzweig en A. van der Zijl; het doc toraal examen in de geneeskunde door de heeren E. D. Struben en O. I Wein- hausen. Leiden. Bevorderd tot arts de heer G. van Genderen Stort; tot semi-arts de heer W. P. j. Gouda Quint. eerlijk was; maar dat er iets in was minder recht door zee en minder hoog zedelijk dan haar handelingen ge woonlijk waren, daarvan werd zij zich bewust door een vaag onbehagelijk gevoel telkens als zij dacht aan het afgetobde gelaat van Mrs. Grant en haar verkreukte mutsje. Maar weer kwam het gezond verstand haar te hulp om te vertellen, dat serupules absoluut onlogisch waren, daar Mr. Aikman toch niet bij Edith behoorde en niet de minste neiging getoond had om daartoe over te gaan; bovendien zou zij waarschijnlijk een heel onge schikt© vrouw voor hem zijn. veron dersteld al dat het lot hen te zamen bracht, terwijl Clara zelf wrist, met die stellig© overtuiging, die woont in het hart van iedero echte vrouw, dat zij het geluk niet alleen van dezen'man maar eveneens van iederen anderen man in de hand had. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5