Schijn bedriegt.
Haarlemmer Halletjes.
Personen.;
Karei Penneman, onbemiddeld vrijge
zel,
Leonard de Grijs, pantoffelheld.
Julia de Grijs, zijn vrouw.
Margaretha Edelaar, een romantische
oude juffrouw.
Eveline Edelaar, haar nichtje.
Eerste Tafereel. Weg met Zandvoort.
Tijdnamiddag.
Karei Penneman (in zichzelven,
als hij een jong meisje in de verte ziet}
Wat een fortuintje. Daar is een mooi
meisje in nood, 't regent dat het giet en
de ongelukkige heeft geen regenmantel,
zelfs niet eens een parapluie bij zich.
Gelukkig dat ik er nu een bij mij heb,
de mijne door inbezitneming wel te ver
slaan, want zelf koop ik nooit zoo n
mooie. De onbekende schoone gaat even
als ik naar Zandvoort. Ik moet mij
haasten en een goeden indruk maken
dat kan ik, want Kareltje is niet maar
de eerste de beste. (TotEveline Edelaar)
Mag tik u aanbieden, mijne parapluie
met mij te deelen—
Eveline. Heel graag, hoewel ik al
vrijwel doornat ben. Ik kon niet denken
dat het zou gaan regenen, toen ik van
huis ging.
Karei. Neen, natuurlijk niet. Dit is
een verraderlijk klimaat, maar (veelbe-
teekenend) dat heeft ook zijn voordee-
len. In vroeger jaren stelden de ridders
hunne lansen in dienst van het schoone
geslacht, tegenwoordig bieden wij onze
parapluies aan.
Karei (met een geopenden brief in
de hand) Dat is ellendig vervelend". Een
brief van de firma, die mij verzoekt
dadelijk naar het kantoor terug te kee-
ren. Het schijnt dat ze zonder mij geen
zaakje van eenige beteekenis kunnen af
sluiten. 't Is natuurlijk heel vleiend,
maar vervelend ook. Later kan ik de rest
van mijn vacantie krijgen, schrijven ze,
ja dat is goed en wel, maar dat neemt
niet weg, dat het mijn kleine roman
Veelijk in de war brengt. Smeed het ijzer
als het heet is, zeg ik maar. Enfin, er
helpt niets aan, ik moet wel heenigaan,
maar eerst zal ik haar nog een briefje
schrijven.
Derde Tooneel. (Huize Dennenhoogte.
den volgenden dag).
Margaretha Edelaar, starende
op een geopenden brief. Hoe aardig van
hem om te schrijven. Hij zegt, dat het
hem niet spijt, dat de wolken schreiden,
omdat hunne tranen ons tot elkander
hebben gebracht. Hoe mooi en dichter
lijk gezegd- lk herinner me nog dat er
een stortbui kwam, toen we op den zee
boulevard zaten als vreemden voor
elkaar, totdat hij mijn kluwen opraapte
dat weggerold was en mij dat met echt
ouderwetsche beleefdheid overhandigde.
Niet dat hij werkelijk oud is Denkelijk
even over de vijftig. Hij ziet er uit, als
een gepensioneerd kolonel. En nu
schrijft hij van zijn kamers te Amsterdam
aan mij als: Geachte juffrouw Edelaar 1
Hij moet eenige moeite hebben genomen
om mijn naam en adres te ontdekken.
Die lieve man, „Ik had gehoopt", zoo
schrijft hij, „om u zelf mijn hulde te
komen aanbieden, maar dringende za
ken hebben mij naar Amsterdam terug
groepen. Hoogachtend, geheel de uwe,
Karei Penneman." Ik had zijn naam
nog niet vernomen. Beteekent die be
langstelling in mijn persoon iets meer,
dan een voorbijgaande gril? Ik zou het
wel denken. Misschien breekt nu de
dageraad der liefde aan. Ik zal hem
moed en hoop inspreken, maar Eveline
moet er niets van vernemen. Het arme
kind denkt, dat haar tante oud is en on
aantrekkelijk. We zullen zien.
Vierde Tooneel. Pennemans kamer te
Amsterdam, twee dagen later.
Karei, een brief neerleggende. Dit
is inderdaad meer, dan ik hopen mocht.
De schoone Margaretha schijnt inderdaad
zeer ingenomen te wezen met Kareltje.
Niets meer of minder staat er in dien
brief te lezen. Margaretha. Welk een
passende naam voor zulk een schoon
heid - Zacht fin mooi en dan twintig jaar.
Wat kan een man meer verlangen? Niets
behalve geld en ik zou mij erg moeten
vergissen, als ze niet flink voorzien was
van het aardsche slijk. Haar vader, als
ze dien nog heeft, zal ons zeker wel een
aardig sommetje geven om mee te be
ginnen en dan zeg ik he» kantoorleven
en het tobben met geldzaken voor igoed
vaarwel. Marietje zal ik dan ook vaar
wel moeten zeggen wat is het toch ook
stom, om je te engageeren, vóórdat je
weet wat je waard bent. Zij is mooi en
trotsch, maar helaas arm. 't Zal wel een
scène geven als het zoo ver komt, maar
een man moet denken over nummer een.
Kareltje weet wel wat hij doet.
Vijfde Tooneel. Dennenhoogte te Zand.
voort. Drie weken later.
Eveline (tot zichzelf) Waarom zou de
Grijs toch niet gekomen zijn— Hij had
het toch zelf gevraagd en trok mij ook
wel aan. Een vroolijke, levenslustige
jonge man scheen hij mij toe, alleen
maar een beetje met zichzelf ingeno
men. Te oordeelen naar zijn adres moet
hij ook wel bemiddeld wezen, 't Is nu
ai bijna een maand geleden. Waarschijn
lijk is hij niet meer te Zandvoort, anders
zouden we elkaar nog wel eens ontmoet
hebben. Zou ik een briefje zenden naar
zijn adres in Amsterdam? Zou hij be-
Eveline (aan de poort) Ja, hier moet
ik zijn, we noemen deze villa Dennen
hoogte, omdat het huis op een heuvel
staat en omringd is door dennen. De
ragen is juist opgehouden.
Karei. Het spijt mij erg, dat de weg
hierheen niet langer was. Mag ik komen
vragen, of u geen onaangenaamheden
van de bui ondervonden heeft?
Eveline. Wanneer u dat wenscht,
ja. (In zichzelf, terwijl zij het huis bin
nengaat) Waarom niet— Hij is e'en heel
aardige jonge man en denkt zeker, dat
ik niet weet hoe hij heet, maar ik heb
zijn naam in zijn parapluie gezien
Leonard de Grijs, Heerengracht 1640, Am
sterdam. Dat klinkt niet slecht.
Karei (:heengaande) Wat een geluk.
Een mooi meisje, nog niet geëngageerd
en die er zeker warmpjes inzit te oor
deelen naar het huis waar ze woont. Ik
heb haar naam niet vergeten: Edelaar,
Dennenhoogte. Van deze gelegenheid
moet ik gebruik maken. Het gaaf alles
goed met Karc-ltje.
Tweede Tooneel. (Hotel in Zandvoort).
Den volgenden dag).
Fel brandt de: zon aan den Afrikaan-
schen hemel en maakt schrille con
trasten van licht en schaduw op de
marmeren vloeren en, d'e witte muren
van 't majesteitelijke paleis.
Rijke Flora, onder tropisch zonne
gloren, tot een apotheose van kleur-
tn geur-gewassen, omgeeft de rust
plaats der vorstin slank en schoon als
de palmen, wiet bladertooi wuift bo
ven haar trotsch,e hoofd. Zij rust en
Antieke wreedheid.
schoon en wreed als de panter aan
haar voet vermeit zich in stervens-
smarten,
Ilaar magiërs, zij stoken uit vreem
de gewassen, onder 't prevelen van
geheimzinnige tooverformules, zware
vergiften, en de arme slaven moeten
ze drinken.
Krimpend en wringend sterven ze
weg voor 't oog der vorstin, die, on
bewogen als een. beeld van ivoor in
gouden tooi. neeifl'igt op 't rijk© bed,
terwijl een slavin zuster misschien
des vermoorden haar met struis-
veeren waaier luchtige koeltjes toe-
wuift.. Wreed is ze en trotsch Cleo
patra, de keizerin van het Oosten
maar straks als haar rijk uit is ten
val gebracht door haar llefdelust
dan zaJT ze grdjpen naar datzelfde gif,
en sterven trotsch als het der lieer-
scherin van het Oosten betaamt.
Eem ZaterdSLgavondpraatje.
Onze stadgenoot de heer G. H. Lin
deman heeft in een coupeurswed
strijd, waaraan tal van vakmannen
meededen, den tweeden prijs behaald,
voor het snijden en pasklaar maken
van eem gekleede jas.
Ik denk. dat er menschen zijn ge
weest, die over dat berichtje hebben
heengelezen of het niet belangrijk ge
noeg vonde om het vijf minuten lang
te onthouden. Zij hebben ongelijk.
Vooreerst is het de moeite waard, om,-
dat de bekroonde' een jong man is
van nog maar 24 jaar en dus blijk
geeft, nu al in zijn vak uit te blinken
en bovendien is de kleermakerij geen
bedrijf meer dat men zoo van zelf
leert, waarbij men om zoo zeggen,
geleidelijk groot tuimelt, maar een
waarbij inspanning en zoowel theore
tische als practische studie gevorderd
worden. Weet men wel, dat er kleer
makers-academies zijn, te Dresden, te
I.onden en elders En weet men ook,
dat de gekleede jas juist het moei
lijkste is van h©t geheele vak? Be
trouwbare vakkundigen hebben mij,
alg ze mij de maat namen of met het
bekende krijtje streepjes zetten op de
jas, die ik passen moest, do verzeke
ring gegeven, dat de pantalon gemak
kelijk is, de colbert en liet jaquetreeds
moeilijker en cle gekleede jas het
toppunt.
Veel te weinig nog wordt de kunst
van den kleermaker gewaardeerd.
Wij allen, die afzakkende of scheve
schouders hebben, uitstekende schou
derbladen. .ongelijke heupen of krom
me beenen hebben het aan den kleer
maker te danken, wanneer die kleine
onvolkomenheden niet of nagenoeg
niet in 't oog loopen en wij ons zelvcn
voor een afstammeling van Adonis
zeiven kunnen houden. Vooral omdat
de handige kleermaker, die zijn men
schen kent, zich er wel voor wachten
zal, zijn klanten op die kleine gebre
ken attent te maken. Hiij bergt stil
zwijgend een prop watten waar het
behoort, legt bier uit, neemt daar in,
maar spreekt er niet van in tegen
stelling met don vriend, die on.s onze
feilen toont, is hij de man, dio ons
helpt ze voor de wereld te verbergen.
De kleermaker is in onze samenle
ving een man van importantie. Of is
het in onzen Gemeenteraad niet aan
genaam te kijken naar sommiger
witte vesten, waarvoor de heer de
Breuk als wethouder zulk een, ik mag
zeggen schitterend, voorbeeld geeft?
En loop nu eens nu eens rond niet
een pantalon, die te kort is, of een
jas. die onder de armen knelt! Dat
hindert je! maakt je kriebelig, 't Is
alles goed' en wel om tegen ijdelheid
te toornen, maar ik beweer, dat net
gekleede menschen aangenaam zijn
om te aanschouwen en het landschap
verfraaien Vandaar dat ik den win
ner van den tweeden prijs voor ge
kleede jas. als ik hem ontmoette,
zou willen feliciiteeren en hem. als hij
spotters of benijders ontmoette, zou
willen troosten met deze variatie op
een hekend lied
Lindeman, Lindeman,
Wat gaan jou die menschen an
Ook het kappersvak kent zijn wed
strijden. Het snelscheren is al niet
nieiiw meer. wel een wedstrijd om de
mooiste knevels. En die zal morgen,
Zondag, plaats hebben in Helmond.
Als ifedieirie (rechtgeaarde wedstrijd
is opk deze in afdeelingen gesplitst,
die ik hier met de nood'ige plechtig
heid. in hun vollen glans, Jaat volgen:
1c.' afd. Langste knevels, die zui
ver afgeschoren zijn voorbij de mond
holte de baard mag niet gebruikt
worden om de knevellengte te ver-
grooten.
2e. afd. Schoonste model knevels,
verdeeld in 3 klassen grootste en
mooiste model knevel in zwarte kleur,
knevel bestaande uit het, fijnste en
zachjste haar en sierlijkste knevel in
't kleinste model.
3e. afd. Jongste en mooist© knevel,
naar gelang van den leeftijd.
4e. afd. Knevel bestaande uit het
blondste haar.
De prijze.n~zijn veertien in getal. Er
is.-flus kans.
Ileeren geknevelden kunnen zich
nog tot vanavond acht uur laten in
schrijven voor deelneming.
Vandaag de knevelisi, morgen do
neuzen, de stompste, de scherpste, de
puntigste, de snneuzen, pardon...
overmorgen oogen..en ooren.waar
lijk. we zijn pas' in de kindschheicï
heid der concoursen.
Nu ik toch over uiterlijk schoon
spreek, kan ik meteen wel een op
merking maken over scheren. De
aJcKqeli.ng Haarlem van den Neder-
landschen Kappersbond wenscht op
de algemeens 'Vergadering, die hier
Maandag in het Brongebouw zal
worden gehouden, de quaestie van het
scheren en haarsnijden in het leger
behandeld t© zien. Nu moet ik er
kennen. dat de tarieven voor dat went
niet hoog zijn Voor het scheren van
een soldaat krijgt een kapper ander-
halven cent in de vijf dagen en voor
dio som moet hij hem nog het haar
snijden ook. Waarom er, in 't voorbij
gaan gezegd, altijd van haarsnijden
gesproken wordt, terwijl het haar
toch nooit anders dan geknipt wordt,
is een zaak. die mijn begrip te boven
gaat.
In elk geval, anderhalve cent te
Op alles voorbereid.
Toen in 1868 Prins Umberto van
Piemont, later koning; van Italië, in het'
huwelijk trad met zijne nicht, Marghe-
rita van Savoye, werd er een groot
hofbal gegeven.
Daar bleef onder het dansen het
kleed van de Prinses haken aan een
der sporen van een officier, en er werd
een lang stuk gaas afgescheurd, dat
haar slordig achteraan sleepte.
Voordat zij nog tijd had de hulp
van eene harer hofdames in te roepen,
trad toen de Kroonprins van Pruisen
later Keizer Friedrich naar vo
ren, nam een schaar uit een marokkijn-
lederen doosje, dat hij in den zak
droeg, knielde voor de bruid neder
en knipte behendig het gescheurde
stuk gaas af. Toen stond liij op, maakte
een diepe buiging en ging weder op
zijne plaats naast den Koning zitten,
onder een gemompel van voldoening
der dames om hem heen.
Van toen af was Prins Friedrich de
held van den avond, want de galante
rie en handigheid, waarmede hij de
Prinses zoo spoedig wist te helpen,
hadden een diepen indruk gemaakt
op de Italianen.
Toen later Koning Victor Emanuel
■den Prins een compliment maakte over
zijn tijdige hulp, antwoordde deze:
„Sire, de verdienste van het te heb
ben bedacht, komt toe aan mijne
vrouw, niet aan mij. Zij gaf mij lang
geleden een zalc-étui met allerlei nut
tige dingen er in, als naalden, garen,
knoopen, een schaar, enz., en liet mij
beloven het altijd bij mij to dra-
gen, waar ik ook ging. Het ge
beurde van zooeven bewijst opnieuw
welk een gelukkige kerel ik ben door
het bezit van eene zoo verstandige
■vrouw.
Gevleugelde woorden.
Beleefdheid kan men vergelijken bij
*ecn windkassen, dat ofschoon er
schijnbaar niets in is toch het schok
ken aanmerkelijk verlicht.
Het l'even is geen idylle, de gouden
eeuw ver te zoeken, de vrede vooral
nog een herschenschim. Vasthouden
moeten wfij elk aan onze overtuiging.
Instaan elk voor onze zaak. Uiteen
gaan, elk zijns weegs.
Verschijnt een waar genie in de
wereld, zoo kunt gij het daaraan ken
nen. dat alle domkoppen een verbond
tegen hem sluiten.
Den tijd. dien wij hebben, wijden
wij aan de dwaasheid, maar den tijd,
die komen zal beloven wij aan de
wijsheid.
De deugd des menschen. die naar
het gebod van het verstand leeft,
toont zich even groot in het vermij
den als m het overwinnen van ge
varen.
Hondentrouw is daarom zoo roe
rend. omdat ze niet in woorden, maar
door daden wordt uitgedrukt.
Het moet al" een zeer verheven geest
zijn. voor wie de dankbaarheid geen
pijnlijk gevoel is. Wilt,gij u aange
naam maken, dan moet gij liever gun
sten aannemen en gunsten vragen,
dan ze bewijzen want de ijdelheid
dier gevers is altijd gestreeld, die der
begunstigden zelden.
Een nationaal ..knevel
concours".
Helmond is een gezelschap rijk. dat
den naam draagt van ..Onder ons El
ven". Dat cijfer klopt merkwaardig
met het onzinnige plan van de elf hee-
ren om uitte schrijven een nationaal
knevel-concours". Drie Iielmondsche
kappers zullen die wichtige taak van
juryleden op zich nemen en na nauw
keurige meting en critische beschou
wing een van Neerland's burgers
(want het concours is nationaal) voor
zijn leven gelukkig maken met de we
tenschap dat hij deliangste en schoon
ste knevel heeft.
ffrï
Een inbreker naar de
nieiiKSle mode.
De voordeden van goede manieren
en een chique costuum zijn niet ge
ring in de wereld. En menige op
lichter heeft er zich de eeuwen
door met succes van bediend.
Tegenwoordig echter weten ook de
zware troepen van 't misdadigerslcger,
dat Engelands reuzenhoofdstad bergt
de profijten van een mooien geklee-
den jas in hun voordeel aan te wen
den. Want "iet alleen is heit er door
verkregen elegante uiterlijk veel waard
maar zoo'n jas biedt naar ons
plaatje te zien geeft ruime plaats
aan de voor 't in brekers vak noodige
werktuigen.
In Londen is het aantal inbraken,
vooral gedurende de zomermaanden,
bijzonder groot en 't zijn meest de
huizen der gegoede burgers, welke
door de heeiren dieven, worden De-
zocht. Aan eein visite in cle paleizen
der door bedienden bewaakte en dooi
de politie goed in de gaten gehouden
paleizen der geboorte- of geldadel is
t© veel risico verhonden. Het gemid
delde bedrag blij een inbraak buit ge
maakt bedraagt ook niet méér dan
10 pond of 120. Toch schijnt het be
drijf loonend en daar het vrij onge
vaarlijk is slechts een enlyle maal
wordt een dader gesnapt trekt het
vele beoefenaars.
Dat deze niets nalaten om hun vak
zooveel mogelijk te volmaken, blijkt
wel uit bijgaand portret van een on
langs gearresteerden, van zes inbraken
verdachten lieer.
De Servische minister van Binnen-
landsche Zaken, waarschijnlijk de
zelfde, die onlangs vermoord werd,
heeft in het begin van dit jaar een
verbod uitgevaardigd op den invoer
van zoogenaamde electromagnetische
kruizen, zich daarbij steunende op
verschillende artikelen der wet, rege
lende de openbare gezondheid en hot
toezicht op de volksgezondheid van
het jaar 1881. Het drietal artikelen
luidt als volgt
I. De invoer, het in voorraad hou
den. aanprijzen en de verkoop van
electromagnetische kruizen, wier vol
strekte werkeloosheid1 tegen ziekelijko
aandoeningen, van welken aard ook,
bewezen is, is verboden.
II. Apothekers, drogisten of welke
andere handeldr i j venden ook, mogen
geene geneesmiddelen adverteeren,
noch hun heilzame werking bekend
maken in andere dan uitsluitend ge
neeskundige vakbladen.
III. Overtredingen worden vervolgd
en gestraft overeenkomstig de be
staande wetten.
Belgrado. 29 Januari 1903.
De Minister van Binnenl. Zaken
W. M. THEODOROWITZ.
91 DIAMANT.
.losgelaten en in (len wind fladderde, daar geschilderd in ver
gulde letters op een half vernield bord, dat boven de deur hing.
Deze verlaten hutten, (gescheiden door nauwe, ongebaande
paden en zich over een enorme lengte uitstrekkend, maakten
een naargeestigen indruk. Eerst begreep de bezoeker niet, waar
toe die hutten hadden gediend langzamerhand echter werd
het hem duidelijk, 't Waren de kantoren der makelaars, in de
dagen toen de mijnindustrie te Camberton nog in haar opkomst
was, toen de vinder van een steen boven de gemiddelde
grootte letterlijk bestormd werd door de tegen elkander opbie
dende Joden, die zich hier genesteld hadden. Toen de industrie
•op dit punt begon te verloopen, hadden de opkoopers hun
tenten verplaatst naar nieuwe ontginningen, waar meer buit
viel te behalen. Heel de omtrek scheen thans verlaten.
In de mijn zelf echter, honderden voeten onder den grond,
waren nog geheele scharen van arbeiders aan het wroeten en
zwoegen elke minuut vernam men het snerpend geluid van
de machine, die aan den ingang van de schacht was geplaatst,
als een bewijs, dat de ingewanden der aarde nog ijverig werden
doorzocht om aan de pronkzucht en de ijdelheid der menschen
te kunnen voldoen. Zij echter die beweerden dat het Camberton
van heden niet het Camberton was van eenige jaren geleden,
hadden volkomen gelijk, en bij aandachtige beschouwing kreeg
men den indruk, dat het dood was, vengeleken bij het krachtige
leven, dat er eenmaal had gebloeid. Wat men nu waarnam,
waren slechts de laatste stuiptrekkingen van een reuzen-
lichaam waarin het bederf snel voortkankerde.
Terwijl de bezoeker^ In gedachten verdiept, ronddwaalde,
was er plotseling een sombere schaduw over het landschap
gegleden. Zware, donkere wolken hadden zich snel aan den
westelijken horizon saamgepakt, en telkens nog kwamen er
meer aangedreven, die zich woest op elkander stapelden en
de zon verduisterdenmet haar toppen schenen zij deze te
verdelgen en te verzwelgen. Een ontzettends bliksemschicht
schoot van wolk tot wolk en zette een ondeelbaar oogenblik
heel het luchtruim in vuur. Daarop volgde een korte ratelende
slag, meer gelijkend op het verwijderd geluid van een kanon
dan op een gewonen donderslag. Het aanzisn der wolken
massa was plotseling veranderdover haar geheele lengte
vertoonde zich een warreling van strepen, terwijl de asch-
grauwe tint der wolken voor een rossig schijnsel had plaats
DIAMANT. 92
gemaakt. Een nieuwe bliksemstraal, even hel en hevig als te
voren, doch sneller dan de eerste maal gevolgd door een dreu
nenden slag, waarschuwde den heer Clayton, dat er geen tijd
te verliezen was. Haastig sloeg hij de richting in naar het
hotel, dat gelukkig slechts een paar honderd meter verwijderd
was. Toen hij het gebouw had bereikt, vond hij den oberkellner,
een forsch gebouwden kleurling, onder de verando staan, met
angstigen blik naar do lucht kijkend.
„Ik denk, dat er een flinke regenbui in aantocht is," merkte
de heer Clayton op.
„Een regenbui, meneer? Ik denk, dat er hagel in aantocht is.
We krijgen 't niet dikwijls zoo vroeg als nu, maar mijn kop af,
als er geen hagel komt 1"
Een windvlaag, sterk als een-hoos, streek plotseling over
de stad, al het vuil en stof in de straten in woeste vaart voor
zich uit jagend in een schier ondoordringbare wolk. De zonne
schermen boven de uitstalkasten der winkels werden van hun
slangen gerukt en fladderden als zeilen in den windde win
keliers kwamen haastig naar buiten igeloopen om het goed,
dat zij open en bloot, hadden uitgestald, in veiligheid te bren
gen de voorbijgangers die men zag schenen allen voortge
dreven te worden door het verlangen, zoo spoedig mogelijk
de een of andere schuilplaats te vinden. Onderwijl kwam het
wolkengevaarte, al rosser en rosser geworden, terwijl de stre
pen zich donkerder en scherper afteekenden, als een reusachtig
monster aangedreven, zijn komst aankondigend door een salvo
van korte, knetterende donderslagen.
Plotseling ging de wind liggeneen paar regendroppels
vielen. Toen hoorde men in de verte een vreemd, onheilspel
lend, rommelend geluid, dat nu eens uit de lucht scheen te
komen, dan weder uit den grond scheen op te stijgen.
„Wat is dat?" vroeg de heer Clayton, die nog onder de weran.
da stond, aan den oberkellner.
„Hagel, mijnheerIk heb 't u wel gezegd - En 't belooft een
bui van belang te worden I"
Het rommelend geluid werd heviger,- het kwam nader en
nader en het scheen nog slechts een straat of wat verwijderd
te zijn. En inderdaad een oogenblik later vertoonde de straat
die naar de mijn leidde, voorbij het stadhuis, zich in een
grauwen, dikken mist, die met groote snelheid naderde, en
tegelijk nam het vreemde geluid voortdurend in hevigheid toe.