Haarlemmer Halletjes.
Hoe President Roosevelt zijn
vacantie ioortirengt.
de trad het grauwe licht door een
wijde opening naar binnen. Allengs
beleefde ik in mijn geest weder aile
verschrikkingen van den verloopen
nacht. Waar bevond ik mij De plek
was nat en koud, ik klappertande. Ik
lag nog op den grond. Toen ik mijn
hand' bewoog, ontmoette ik een voor
werp, dat ik voor een ijzeren staaf
hield. Op een weinig afstand daar
van ontdekte ik nog zulk een staaf.
Deze ond'eraardsche holte, die ope
ning, waardoor het licht binnendrong,
er ging een licht voor mój op ik
bevond mij in een spoorwegtunnel.
Ik lag letterlijk tusschen de rails.
Wat een vreeselijke toestand Als er
een trein doorgesnord was, moest ik
onvermijdelijk in stukken gesneden
zijn.
Het koude angstzweet brak mij uit,
en toen ik pogingen aanwendde om
deze gevaarvolle plaats te verlaten,
kwam ik tot de ontdekking, dat mijn
ledematen verstijfd' waren en mij den
dienst weigerden. De gedachten en
gevoelens, die; mlij bestormden, terwijl
ik daar hulpeloos lag, kan mijn tong
niet beschrijven. Met de gedachte aan
mijn anne vrouw en kinderen, tracht
te ik een gebed te stamelen en mij in
het onvermijdelijke te schikken. Ik
kon nu door de opening van den
tunnel zien. dat de zon was opge
gaan. Een doodsehe stilte heerschte om
mij heen. Duidelijk hoorde ik het ge
kweel der vogelen. Nogmaals wendde
ik een poging aan om op te staan,
doch ik was aan den grond genageld.
Een gerommel werd in de verte ge
hoord, dat elk oogenbldk naderbij
kwam en sterker werdensklaps
hoorde ik een schel gefluit; de ope
ning van den tunnel werd verduisterd
door een gevaarte, dat door een on
zichtbare hand werd voortgeschoven.
Nogmaals deed een schel gefluit zich
hooren en het monster was bij mSj.
Wat er verder met mij gebeurde,
weet ik niet. Toen ik weer tot mij
zeiven kwam, lag ik in mjijn eigen
bed. Het duurde lang. eer ik mijn
kamer verlaten kon. Mijn been was
geheel verbrijzeld en een operatie was
onvermijdelijk. Mijn houten been is
een bliijvende herinnering aan dit
verschrikkelijk avontuur en op het
gezicht van een voortsnellenden trein
kan ik een huivering niet bedwingen.
AFGETROEFD.
Ik lever dit werk aan de fijnste
families, mevrouw, zei een colporteur
die eene aanbieding kwam doen.
Welnu, mijnheer, antwoordde de
vrouw dies huizes, dan zal dit een
fijne familie zijn, aan wie u-het eens
niet levert.
Hoe snel vliegen de zwaluwen
Een inwoner van Perigueux wilde
eens weten hoe snel zwaluwen vliegen.
Hij nam daarom twee dezer vogels
die in zijn tuin een nest hadden ge
bouwd, naar Angoulème mede. Hier liet
hij beide los, ten half tien des mor
gens. De diertjes vertrokken naar hun
ne woning, alwaar zij ten 10 uur 53
minuten aankwamen. De afstand van
Angoulème naar Perigueux is in rechte
lijn 70 kilometers, waarover de zwa
luwen 83 minuten hebben egdaan.
Onze automobielen doen het sneller!
De vraag is echter geoorloofd of de
gevleugelde zangers niet hier of daar
hebben uitgerust, of zij niet ergens
een kijkje hebben genomen.
Zoo lang men de vogels niet kan
navliegen om eontróle uit te oefenen,
is het niet mogelijk de juiste snelheid
van hun vlucht te bepalen.
Alle, die niet bebooren tot hen, die
elk nieuwighjeidje in de mode vrien
delijk koesteren, omdat het nu een
maal een nieuwtje is, vraag ik in
gemoede af „Hoe vindt ge de dames
methulletjes op Zandvoort?" Zij doen
•mij denken aan een tuinmanmet een
matrozenkiel, een bruigom met een
pet op en een vischboer met een
hoogen hoed.
Hoe is het mogelijk Wat éen wan
smaak De huiletjes bebooren tot de
kleederdracht der visschersvrouwen
ze zijn daar als 'tware één mee; ze
zijn één met flinke, wijd-uitstaande
rokken, een schorteldoek en liefst een
paar streng bloedkoralen nauw om
den hals.
Plant nu dat bulletje over op een
meer of mindJer bevallig dameskopje,
diat de kroon moet zetten op een élé
gante, zeer nieuw-modisch gekleeds
vrouwengestalte eni het spijt mij', dat
ik het zeggen moeit, ge hebt de reine
karikatuur.
En waren die bulletjes nu nog maar
practisch, dan zou ik er niets van
zeggen, dan zou het mij spijten voor
mijn schoonheidsgevoel, maar ik zou
zwijgendoch met den besten wil
van de wereld kan ik er het practi-
sche niet van inzien.
Hoe fel kan de zon op een bad
plaats niet stelten, ten minste als ze
ons haar vriendelijk aanschijn belieft
te toonen, door het kanten hulletje
steekt ze onbarmhartig heen en geluk-
kig dat dan de natuurlijke bescher-
Een ZaterdagavondipraMje.
„Niemand kan begrijpen", zei mij
een huismoeder, „met. welke vreugde
ik den dag van den eersten Septem
ber te gemoei zie. Dan gaan gelukkig
mijn jongens weer naar school. Ik
heb mijn leven lang vergeefs gezocht
naar do redenen, waarom kinderen
van tien en twaalf en veertien jaar
vijf of zes. ja„ zeven weken vacantie
moeten hebben en ik zoek nóg. Voor
de vermoeienis van 't leeiren is zoo'n
ellenlange vacantie heusch niet noo
dig, want de kinderen vermoeien zich
op school niet bovenmatig. Was het
daarom alleen, dan zouden ze aan
veertien dagen vacantie meer dan ge
noeg hebben. Waarvoor zijn al die
weken vacantie dan noodig? Door
gebrek aan gezette bezigheid gaan de
kinderen zich na een paar weken ver
velen, worden humeurig en gaan dolle
dingen uithalen. Ik zegze worden
vermoeid van het nietsdoen, niet van
geregeld werken. En dan die einde-
looze kleerenverstellerij 1 Ieder oogen-
blik steken de ellebogen door de mou
wen de schoenen, die anders wel
van bordpapier gemaakt schijnen te
wezen, lijken in de vacantie vervaar
digd van koek zooveel reparatie komt
er voor. Blouses en broeken worden
constant besmeerd rnet allerlei rare
stoffen, waarvan je soms zelfs niet
kunt nagaan, hoe ze heeten. Ik durf
zeggen, dat ik van mijn jongens hou
en dat ik ze wat vergeven kan ook,
maar ik vind het allesbehalve opvoe
dend om ze weken achter elkaar aan
het lange touw te laten loopen. Een
kind is in dat opzicht precies als een
volwassen mensenhoe langer hij
niets doet. des te luier wordt hij er
van. Vacantie, goed. rnaar geen vijf
of zes weken achter elkaar."
„Maar de onderwijzers en leeraren"
waagde ik in te brengen.
„Moeten zij juist zooveel weken
achter elkaar hebben om uit te rus
ten Dwaasheid. Zij besteden immers
een groot doel van de vacantie aan
examens afnemen en extra privaat
lessen, geven. Zij werken dus ook in
hun vacantie."
„Wat zou u dan wel willen?"
I „Verdeeling van de groote vacan-
mei- het haar, nog aanwezig is, om
I weerstand te bieden aan dien onbarm
hartige.
Waarvoor toch dient in dien Zomer
een hoofddekselHet eenige nut, dat
ik er voor bedenken kan, is het hoofd
te beschermen tegen den zon en dat
doel is bij het hulletje totaal verval
len. Verder komen er nog eenige ijdel
heidsredenen voor het bestaan van een
zomerhoed', diie ik. als vrouw volstrekt
niet als van belang ontbloot wil be
schouwen.
Het model kan zoo elegant Ideeden
maar, houdt mij ten goede, niet alzoo
het hulletje, de kleur kan zoo goed
iharmoniëereni met den kleur van het
haar, weer niet alzoo het hulletje,
©enigszins dun haar kan bedekt wor
den, alweer niet het hulletje is daar
toe in staat, alleen en daar kom ik
eindelijk tot het eenige nuttige, het
hulletje is iets, maar zoo goed als
niets en houdt toch het haar, niet
tegenstaande den brutalen zeewind,
bijeen. Toch is dat ook weer geen
onverdeeld voorrecht, ten minste voor
wie er juist zoo over denkt als ik.
Wie ziet men voorloopig nog met
de huiletjes? Dat zijn de coquette jon
ge vrouwen en meisjes, die dol zijn op
zoo'n nieuw snufje.
Vindt u het een voordeel, dat zij
haar dikwijls zoo aardig krullende
lokken in bedwang houden door een
muts, die heelemaal tot over het ach
terhoofd sluit? Ik niet, ik houd van
die eenigszins verwilderde hoofden
waaronder gebruinde wangen met
schitterende oogen, die men aan het
strand zoo dikwijls aantreft. Ik weet,
dat er ook aan het strand veel gebab
beld en veel geïntrigueerd' wordt, in
één woord, dat. er veel onnatuur is
maar' nergens beter dan daar wil de
illusie bij mij wortel schieten, dat diat
alles de wereld uit is. Die eenigszins
nonchalante kleeding, die door den
zon verbrande gezichten en armen,
dat ongegeneerd bezig zijn, hoe be
studeerd misschien ook dikwijls, geeft
toch de illusie van een maatschap
pijtje, waar natuur haar scepter
zwaait En wat zijn wij zonder iliu-
siën
Maar om op de huiletjes terug te
komen, ik hoop, dat ze weer even
gauw verdwijnen zullen, als zij geko
men zijn.
Dat het volgend jaar ons een smaak
voller dames-hoofddeksel voor het
strand moge brengen 1
Ik heb zoo'n stille hoop, dat de
spiegels den hulletjesdraagsters ook
wel eens ingefluisterd zullen hebben
Neen, hoor, het past niet bij je, neem
dan maar weer liever je baret of je
zuidwester. Eigenlijk ook geen hoofd
deksels, die bij dames passen, zal u
zeggen. Maar vergeet dan ook niet,
dat het fantasie-barets en fantasie
zuidwesters waren.
Of heeft u ooit1 een matroos meteen
baret van witte of roode wol of van
wit piqué op het hoofd gezien en een
tie", zei ze vastberaden. „Veertien da
gen met Kerstmis, veertien dagen met
Pasclien en drie weken in den
zomer. Bij zoo'n verdeeling komen ze
niet aan verveling toe."
„En de leeraren en onderwijzers
dan vroeg ik.
„Die moeten maar zien. hoe ze hun
examens en lessen op dezelfde ma-
n&r vcrdeelen." En daarop uitdagend.
,,U is het toch met me eens, dat het
onderwijs er is voor de kinderen en
niet voor de leeraars en onderwijzers?"
Voor die machtspreuk ben ik op de
vlucht gegaan en kijk nu mijnerzijds
ook vol verwachting naar den komen
den Dinsdag uit. Niet zoozeer, omdat
deze huismoeder dan haar lastige
jongens kwijtraakt als wel omdat
Haarlemsch Tooneel dan voor het
eerst hier optreden zal.
De opmerking is gemaakt, dat
Haarlemsch Tooneel' zoo langzamer
hand zijn Haarlemsch cachet, verloren
hoeft. AanvankeHijk zou Louis Bouw
meester zelf hier komen wonen en
zouden de artisten langzamerhand
dat voorbeeld volgen. Toen hoorden
I we, dat Bouwmeester nog niet van
de huur van zijn huis af kon en pas
schipper met een spierwitten of vuur-
rooden zuidwester
Diie hoofddeksels flatteeren naar
mijn idéé door hun vorm de draag
sters en dat frappeerde mij direct,
toen ik voor 't eerst aan het strand de
dames daarmee zag loopen. Dit laat
ste als bewijs, dat ik ook niet behoor
tot die dames, die elk nieuwigheid]©
afkeuren, omdat het een nieuwigheid-
je is.
HUISELIJKE WENKEN.
I. Om de tanden goed schoon te
houden, is het nog beter orn ze schoon
te maken vóór den nacht dan 's mor
gens nè, het opstaan.
II. Als schoensmeer hardl en droog
begint te worden, moet men er een
beetje azijn aan toevoegen dan wordt,
het weer uitstekend bruikbaar.
„Rust nemen" befeekent voor onzen
President 't houden van zulke vermoei
ende lichaamsoefeningen, dat andere
menschen 't hard werken zouden noe
men. Eiken 'dag kan men dit te Saga
more Hill gadeslaan. De president berngt
daar steeds zijne lijfspreuk in toepas
sing „Indien ge ontspanning neemt
zoek eene krachtige, indien ge werken
moet, werk met alle macht."
Te Oyster-Bay is het, zooals het be
stuur thans geregeld is, voor den pre
sident ook in zijne zomervacantie moge_
lijk om op de hoogte te blijven van alle
regeeringszaken en toch is hij bevrijd/
van die lange sleur van allerlei zaken,
waarin hij in 't Witte Huis te Washing
ton wordt meeigesleept. De bezoekers van
Sagamore-Hili bedragen niet meer dan
bet honderdste gedeelte van 't aantal, dat
hij voortdurend verplicht is om te Was
hington te ontvangen en een deel van
zijn tijd te geven. Slechts die personen,
welke de President zelf wenscht te spre
ken of wier zaken van dringend belang
zijn, kunnen te Sagamore Hill een on
derhoud verkrijgen.
Om den president op een van zijne
„rustdagen" te volgen zou werkelijk eene
moeilijke taak zijn voor iemand, die zich
daartoe niet reeds lang had voorbereid
en zich niet in eene Volmaakt geschikte
conditie daartoe bevond. Om alles te be
schrijven wat hij op een dag doet is
lang niet gemakkelijk, want ofschoon hij
zijne igeliefkoosde bezigheden heeft, is
het nochtans zijn gewoonte om in den
loop van een etmaal zich dan met dezen
dan met dien sport bezig te houden.
Niets gebeurt er te Sagamoxe-Hill op
over een jaar zich te Haarlem zou
vestigen, 't Sprak van zelf, dat de
andere leden van het gezelschap dus
ook voorloopig Haarlem van het ge
noegen hunner voortdurende tegen
woordigheid zouden berooven. Dit was
een groot© teleurstelling voor eiken
Haarlemmer, die zich er op gespitst
had, dat hij mettertijd met logés
op straat wandelende^zou kunnen
zeggen „Kijk. daar gaat Louis of
„daar heb je mevrouw Erfmann
Sasbach of „daar op 't voorbalcon
van de E. N. E. T. staat onze regis
seur Dit goedkoope blufje verdween
geheel in den nacht der teleurstellin
gen, toen het gezelschap besloot niet,
zooals eerst het plan was, in den
Haarlemsch en Schouwburg, maar
in het Paled,s voor Volksvlijt te
repeteeren. Na deze keuze heeft nie
mand een buitengewone profeti
sche gave noodig om te begrijpen,
dat, al bestaat Haarlemsch Tooneel
ook jaren, Haarlemsch Tooneelisten
's avonds het moede hoofd hier niet
ter 'ruste zullen leggen.
Misschien is het zoo maar beter.
De geheimzinnige aureool zal dezen
artisten in onze oogen langer om het
thans een hooggeplaatst officier is, aan
het einde van zulk een d'iner, toen de
gesprekken needis een vertrouwelijk
karakter aannamen
Hé, Kara, als jij koning wordt,
maalt je mij dan prins?
Natuurlijk, antwoordde Kara-
geoirgewitsch.
Mooi, antwoordde de ander,
maar woorden vervliegen, geschreven
dingen blijven. Ondertëe-ken dus voor
de securiteit eejL.belofte in allen vorm.
Men bracht schrijfgerei en Peter
Karageorgewitsch onderteekende het
gevraagde stu^.
De betreffende officier leeft nog en
misschien heeft hij het kostbare do
cument hew aard1.
De maag en het hart.
Op zekeren dag was de maag van
een ouden, dikken lekkerbek, die in
iedere deur een er restauratie of keu
ken de poort van het Paradijs meende
te zien, zoo rond en vol als een ha-
ringtonnetje.
Kerel, kerel, die honderd oesters,
met de noodige flesschcn Champagne,
dat was me een karweitje geweest.
Paf, paf, onze maag kreeg het ge
weldig benauwd en dampte gelijk een
schotel met warme aardappelen.
Plotseling vielen zijne blikken op
het hart, dat in zijne nabijheid zeer
bedrukt zat te kijken.
Wel, mannqke. riep hij, wat ben je
een onbeduidend ding.
Helaas, zeide het hart onderdanig
en met diepe zucht, dat zegt u wel
sinds uw edele aan uwe zaken zulk
ean.e uitbreiding heeft gegeven, is
mijn toestand van dag tot dag ellen
diger geworden.
Ja, kereltje, antwoordde de maag
met nederdalende goedheid, het spijt
me erg voor jou, maar ik moet toege
ven, dat je tegenwoordig geen reden
meer hebt voor een eigen bestaan.
Doch waar moet ik naar toe? jam
merde het arme hart. Niemand wil
mij meer hebben. Ik heb al zoo vele
schoppen en snauwen gekregen, dat
het eind er van weg is.
Toen zeide de maag heel geheimzin
nig Ik weet iets. Heb je wel eens
gehoord van twee magen en geen
hairt?
Jawel, doch ik heb het nooit goed
begrepen.
Dat is minder. Doch luister nu eens
naar mij.
Ik verken je eenige dagen gast
vrijheid. Kom bij me in. Kijk alles
goed af en over korten lijd ben je
maag junior. Gesnapt?
Het hart had opmerkzaam geluis
terd, doch zweeg.
De maag, zijne aarzeling bemerkend,
vervolgde
Geloof me nu, vriend. Onze tegen
woordige lijd is niet meer gediend van
het hart. Met twee magen kom je ver
der dan met tien harten, al waren ze
van goud. Ik heb een goeden kijk ge
had op de menschen en de heele socia
listische rommel, waarvan de wereld
nu zoo druk praat, is eigenlijk een
kwestie van de maag. In één woord,
de maag is tegenwoordig alles, het
hart niets. Wat zegt ge nu
Gij praat goed. mijnheer de maag,
misschien zij t ge zelfs een genie, maar
toch kan ik uw voorstel niet aan
nemen.
Niet! riep de maag in uiterst© ver
bazing. Loop dan naar den duivel
voor mijn part! ©n rood van kwaad
heid keerde hij zich af.
Zwijgend kroqp het hart weer in
zijn donker hoekje.
Neen neen. zuchtte- het, dat kan ik
niet. Afstand doen van mijn bestaan.
Dat nooitLiever arm en ellendig,
verschopt en verstouten dan zulk eene
vernedering. Wat verbeeldt die parve
nu zich eigenlijk? Niet altijd blijft de
nacht, in 't Oosten vlamt eenmaal het
morgenrood.
Doch zou dat nog lang duren
De pentafoon.
Na een studie van vijftien jaar is
het den Hamburg,schen musicus Hen-
ry Müller-Braunau gelukt, een nieuw
-muziekinstrument te vervaardigenI
dat aanspaak maakt op de algemeene
belangstelling. Het is een strijkinstru
ment met vijf snaren, waaraan de
naam pentafoon is gegeven. De snaren
(e, a, c, g, d) beginnen, zonder dat
van een strijkstok gebruik gemaakt
wordt te klinken, afzonderlijk of te
zanten, zoodra een door middel van
voetbeweging aan het rondloopen ge
bracht strijklint onder gebruikmaking
van een met de rechterhand bespeeld
klavier tegen deze snaren gebracht
wordt. De vingers der linkerhand be
palen, evenals bij de citer, de ver
langde toonhoogte der gestreken sna
ren.
Aldus is een nieuw strijkinstrument
verkregen, dat eenerzijds meerstemmig
spel (zonder arpeggio) mogelijk maakt
en anderzijds veel gemakkelijker te
leeren is dan de viool of de violon
cel.
Vooral minder muzikale menschen
vinden een goed hulpmiddel in ae
pentafoon. Onzuiver spel, dat zoo
gemakkelijk wordt uitgelokt door de
moeielijkheidi der stokvoering en van
het grijpen der tonen, is na eenige
oefening bij dit nieuwe instrument zoo
goed als uitgesloten. "Binnen weinige
weken reeds kan een ijverig leerling
tot zekere hoogte de pentafoon leeren
bespelen.
Of echter de „hoogere" kunst van
de nieuwe uitvinding profiteeren zal,
is sterk te betwijfelen, omdat het ge
heel te veel machine en te weinig
kunstwerk is. Voor bescheiden huis
muziek lijkt het echter van niet te
onderschatten waarde, voorat, omdat
het bezitten van het instrument, dat
als discant (viool) en als bas-penta-
foon wordt vervaardigd, niet met al te
hooge kosten gepaard gaat.
Gebouwen, die lang onvol
tooid zijn gebleven.
De Keulsche Dom, de kathedraal van
St.-Pieter, is van alle bekende gebou-
I wen het langst onvoltooid gebleven,
meer dan 00Ö jaren lang. Den 15den
I Augustus 1248 werd de eerste steen
gelegd en eerst G00 jaar later, den
loden Augustus 1848, werd het groot
ste gedeelte in gebruik genomen. Maar
eerst den 15den Augustus 1880 was
hot prachtige gebouw geheel voltooid,
zoodat er 632 jaar aan den bouw ge
werkt is.
De prachtige domkerk te Milaan
werd in 1386 begonnen en niet vóór
1815 voltooid, dus 429 jaren daarna.
Het kasteel van Rastormcl, in Corn-
waliis, werd in 9U jaar tijds gebouwd,
waarvan 30 jaar heengingen met het
uitgraven van de fundamenten. De
rots, waarop het staat, is bijna zoo
hard. als ijzer, trouwens, de naam ,,Re-
stormel" beteekent in de taal van
Cornwallis, het paleis van de ijzeren
rots.
Tusschen Perth en Kingussie werd
in het begin van de negentiende eeuw
aangevangen met den bouw van een
prachtig gebouw in den stijl van het
tijdperk van Elizabeth, Murthley Cas
tle, dat nog altijd onvoltooid is.
Een roman.
Uit Graz werd kort geleden het over
lijden gemeld van baron Von Was
hington, eens de beid van een roman
en vorstelijk schandaaltje.
Aan het Hof van Oldenburg geko
men om pianoles, te geven aan her
togin Frederika, werd hij weldra de
gunsteling van groot-hertog Paul
Frederik August. Op een goeden dag
verklaarde de hertogin aan haar va
der, dat ze haar leermeester liefhad
en rnet hem wilde trouwen.
De groot-herlog verzette zich lan
gen tijd tegen dat huwelijk, maarten
slotte stemde hij toe. op voorwaarde,
dat de hertogin en haar man buiten
het groothertogdom zouden gaan
wonen.
De prinses deed afstand van haar
titels en vestigde zich met den man
harer keuze in Styrië. Na den dood
haarg vaders keerde ze in Oldenburg
terug, waar ze zeer hartelijk door haar
broeder, groothertog Peter, werd ont
vangen. Haar liefdesroman had een
droevig eind genomen haar man was
101DIAMANT.
even goed zijn. Ja, Ja, ik begrijp jju alles, en 'k weet wel wat
ik doen zalIk zal die leelijkerds meteen- een poets bakken,
waarvan ze raar zullen opkijken I"
Dien avond omstreeks halfitien, /toen Philip juist was thuis
gekomen, hoorde hij een bescheiden tikken op zijn deur. Hij
was naar het Metropolitan-Hotel geweest om te bedanken voor
een uitnoodiging om te komen dineeren, eensdeels omdat hij
vond, .dat hij een dergelijke invitatie moeilijk kon aannemen,
zoolang Ray's lot nog onzeker was, andersdeels omdat hij ook
den schijn wilde .vermijden als trachtte hij Nellie gunstig voor
zich te steramen. Hoezeer zij ook geneigd mocht zijn om hem
vrij te pleiten, /Zelf verweet hij zich nog steeds, dat hij zijn
plicht tegenover Ray schandelijk had verzaakt, en dit schuld
besef bracht een zekere gedwongenheid in zijn houding tegen
over het jonge meisje.
Om dezelfde .redenen en ook omdat hij zich buitengewoon
vermoeid gevoelde na al de emoties van den vorigen dag, was
hij jslechts kort in het hotel gebleven en naar huis gegaan met
het voornemen om zich terstond ter ruste te begeven.
De deur van -de kamer die hij bewoonde kwam uit op een
v°randa, zooals bij vele huizen te Camberton het geval was.
Toen hij het kloppen hoorde, liep hij haastig naar de deur
om te zien wie hem zoo laat kwam storen. Een donkere vrou
wegestalte vertoonde zich In de schaduw der veranda.
„Wat is er?" vroeg hij ruw.
„Ik ben het vrouw Jacobs", antwoordde de bezoekster met
zachte stem. „Herinnert ge u niet, dat u vannacht den dokter
voor .ine hebt gehaald?"
Philip herkende nu de vrouw.
„Jawel", antwoordde hij, iets minder .onvriendelijk, „dat
herinner ik me. Maar wat kom je doen?"
„Ik moet u spreken," zeide ,zij fluisterend. „Ik heb u iets
belangrijks mede te deelen, iets omtrent- uw vriend."
„Welken vriend?"
„Wel, uw vriend dien ze in de .gevangenis hebben gestopt.
1-Iij is immers uw vriend, nietwaar?"
Philip aarzelde. De woorden der vrouw hadden echter eeni-
gen indruk gemaakt, 't Kon zijn, dat zij inderdaad iets belang
rijks wistin elk geval kon hij haar wel aanhooren.
„Nu, vertel dan maar", zeide hij.
„Maar piet hier I" antwoordde de vrouw, zenuwachtig rond-
DIAMANT. 98
D i e kon het dus ,in geen geval zijn, en andere parlements
leden kende hij absoluut niet. En dan die jonge dame? Dat
was nog het meest geheimzinnige.
Het eindelijk opgevende, leunde Ray in een mistroostige
stemming achterover in zijn stoel, luisterend naar het onweer
en den hagelslag en kijkend naar de flikkeringen van het
weerlicht op ,de wanden van zijn cel. Plotseling begon het
geraas te verminderen en langzamerhand hield het geheel op,
terwijl de lucht merkbaar opklaarde. De zon was blijkbaar
door de wolken gebroken, en een breed-e stralenbundel stroom
de naar binnen, voor een oogenblik een krachtige sehaduw
werpende van de ijzeren staven en het vensterraam op den
tegenovergelegen muur, .een schaduw d'e zich beneden
waarts scheen te bewegen en toen even plotseling verdween
als zij zich had vertoond. Eenige oogenblikken later vertoonde
zij zich opnieuw en bleef thans langer. Toen keerde het licht
terug, naar het scheen voorgoed, alleen nu en dan verduisterd
door een voorbijtrekkende wolk. Een halfuur nadaf de hagel
had opgehouden en nog .slechts bij tusschenpoozen het gerom
mel van den donder werd gehoord, scheen het licht weer als
gewoonlijk, .rijzende naarmate de zon daalde.
Dr. Oakes was er dien middag op uit gegaan om te zien
hoe het met het kind van vrouw Jacobs ging. Terwijl hij zich
bij haar bevond, was de geweldige hagelstorm losgebarsten,
en daardoor was hij genoodzaakt geweest, langer te blijven
dan hij gedacht had. I-Iet geraas van den storm verschrikte
het kind dermate, dat er ernstige vrees bestond dat het
opnieuw een aanval van stuipen zou krijgen. De dokter sloeg
den kleine met bezorgdheid gade. Toen de storm over was,
scheen hij rustiger te worden, en dr. Oakes maakte zich gereed
om te vertrekken.
„Je moet hem een dag of twee in bed houden, vrouw Jacobs,"
zeide hij, opstaande. „Houd zijn voeten igoed warm en zijn
hoofd koel, en zorg er voor, dat hij niet met zijn hoofd onder
de kussens geraakt terwijl hij slaapt. Ik denk, dat hij dan
wel geheel zal opknappen."
Hij was reeds op het punt het huisje te verlaten, toen de
vrouw hem aarzelend staande hield.
„Dokter", zeide zij, ,,wie was dat jongmensch, dat u vannacht
heeft gehaald?"
„Waarom wilde je dat weten?"