Haarlemmer Halletjes. Hoe President Roosevelt zijn vacantie ioortirengt. de trad het grauwe licht door een wijde opening naar binnen. Allengs beleefde ik in mijn geest weder aile verschrikkingen van den verloopen nacht. Waar bevond ik mij De plek was nat en koud, ik klappertande. Ik lag nog op den grond. Toen ik mijn hand' bewoog, ontmoette ik een voor werp, dat ik voor een ijzeren staaf hield. Op een weinig afstand daar van ontdekte ik nog zulk een staaf. Deze ond'eraardsche holte, die ope ning, waardoor het licht binnendrong, er ging een licht voor mój op ik bevond mij in een spoorwegtunnel. Ik lag letterlijk tusschen de rails. Wat een vreeselijke toestand Als er een trein doorgesnord was, moest ik onvermijdelijk in stukken gesneden zijn. Het koude angstzweet brak mij uit, en toen ik pogingen aanwendde om deze gevaarvolle plaats te verlaten, kwam ik tot de ontdekking, dat mijn ledematen verstijfd' waren en mij den dienst weigerden. De gedachten en gevoelens, die; mlij bestormden, terwijl ik daar hulpeloos lag, kan mijn tong niet beschrijven. Met de gedachte aan mijn anne vrouw en kinderen, tracht te ik een gebed te stamelen en mij in het onvermijdelijke te schikken. Ik kon nu door de opening van den tunnel zien. dat de zon was opge gaan. Een doodsehe stilte heerschte om mij heen. Duidelijk hoorde ik het ge kweel der vogelen. Nogmaals wendde ik een poging aan om op te staan, doch ik was aan den grond genageld. Een gerommel werd in de verte ge hoord, dat elk oogenbldk naderbij kwam en sterker werdensklaps hoorde ik een schel gefluit; de ope ning van den tunnel werd verduisterd door een gevaarte, dat door een on zichtbare hand werd voortgeschoven. Nogmaals deed een schel gefluit zich hooren en het monster was bij mSj. Wat er verder met mij gebeurde, weet ik niet. Toen ik weer tot mij zeiven kwam, lag ik in mjijn eigen bed. Het duurde lang. eer ik mijn kamer verlaten kon. Mijn been was geheel verbrijzeld en een operatie was onvermijdelijk. Mijn houten been is een bliijvende herinnering aan dit verschrikkelijk avontuur en op het gezicht van een voortsnellenden trein kan ik een huivering niet bedwingen. AFGETROEFD. Ik lever dit werk aan de fijnste families, mevrouw, zei een colporteur die eene aanbieding kwam doen. Welnu, mijnheer, antwoordde de vrouw dies huizes, dan zal dit een fijne familie zijn, aan wie u-het eens niet levert. Hoe snel vliegen de zwaluwen Een inwoner van Perigueux wilde eens weten hoe snel zwaluwen vliegen. Hij nam daarom twee dezer vogels die in zijn tuin een nest hadden ge bouwd, naar Angoulème mede. Hier liet hij beide los, ten half tien des mor gens. De diertjes vertrokken naar hun ne woning, alwaar zij ten 10 uur 53 minuten aankwamen. De afstand van Angoulème naar Perigueux is in rechte lijn 70 kilometers, waarover de zwa luwen 83 minuten hebben egdaan. Onze automobielen doen het sneller! De vraag is echter geoorloofd of de gevleugelde zangers niet hier of daar hebben uitgerust, of zij niet ergens een kijkje hebben genomen. Zoo lang men de vogels niet kan navliegen om eontróle uit te oefenen, is het niet mogelijk de juiste snelheid van hun vlucht te bepalen. Alle, die niet bebooren tot hen, die elk nieuwighjeidje in de mode vrien delijk koesteren, omdat het nu een maal een nieuwtje is, vraag ik in gemoede af „Hoe vindt ge de dames methulletjes op Zandvoort?" Zij doen •mij denken aan een tuinmanmet een matrozenkiel, een bruigom met een pet op en een vischboer met een hoogen hoed. Hoe is het mogelijk Wat éen wan smaak De huiletjes bebooren tot de kleederdracht der visschersvrouwen ze zijn daar als 'tware één mee; ze zijn één met flinke, wijd-uitstaande rokken, een schorteldoek en liefst een paar streng bloedkoralen nauw om den hals. Plant nu dat bulletje over op een meer of mindJer bevallig dameskopje, diat de kroon moet zetten op een élé gante, zeer nieuw-modisch gekleeds vrouwengestalte eni het spijt mij', dat ik het zeggen moeit, ge hebt de reine karikatuur. En waren die bulletjes nu nog maar practisch, dan zou ik er niets van zeggen, dan zou het mij spijten voor mijn schoonheidsgevoel, maar ik zou zwijgendoch met den besten wil van de wereld kan ik er het practi- sche niet van inzien. Hoe fel kan de zon op een bad plaats niet stelten, ten minste als ze ons haar vriendelijk aanschijn belieft te toonen, door het kanten hulletje steekt ze onbarmhartig heen en geluk- kig dat dan de natuurlijke bescher- Een ZaterdagavondipraMje. „Niemand kan begrijpen", zei mij een huismoeder, „met. welke vreugde ik den dag van den eersten Septem ber te gemoei zie. Dan gaan gelukkig mijn jongens weer naar school. Ik heb mijn leven lang vergeefs gezocht naar do redenen, waarom kinderen van tien en twaalf en veertien jaar vijf of zes. ja„ zeven weken vacantie moeten hebben en ik zoek nóg. Voor de vermoeienis van 't leeiren is zoo'n ellenlange vacantie heusch niet noo dig, want de kinderen vermoeien zich op school niet bovenmatig. Was het daarom alleen, dan zouden ze aan veertien dagen vacantie meer dan ge noeg hebben. Waarvoor zijn al die weken vacantie dan noodig? Door gebrek aan gezette bezigheid gaan de kinderen zich na een paar weken ver velen, worden humeurig en gaan dolle dingen uithalen. Ik zegze worden vermoeid van het nietsdoen, niet van geregeld werken. En dan die einde- looze kleerenverstellerij 1 Ieder oogen- blik steken de ellebogen door de mou wen de schoenen, die anders wel van bordpapier gemaakt schijnen te wezen, lijken in de vacantie vervaar digd van koek zooveel reparatie komt er voor. Blouses en broeken worden constant besmeerd rnet allerlei rare stoffen, waarvan je soms zelfs niet kunt nagaan, hoe ze heeten. Ik durf zeggen, dat ik van mijn jongens hou en dat ik ze wat vergeven kan ook, maar ik vind het allesbehalve opvoe dend om ze weken achter elkaar aan het lange touw te laten loopen. Een kind is in dat opzicht precies als een volwassen mensenhoe langer hij niets doet. des te luier wordt hij er van. Vacantie, goed. rnaar geen vijf of zes weken achter elkaar." „Maar de onderwijzers en leeraren" waagde ik in te brengen. „Moeten zij juist zooveel weken achter elkaar hebben om uit te rus ten Dwaasheid. Zij besteden immers een groot doel van de vacantie aan examens afnemen en extra privaat lessen, geven. Zij werken dus ook in hun vacantie." „Wat zou u dan wel willen?" I „Verdeeling van de groote vacan- mei- het haar, nog aanwezig is, om I weerstand te bieden aan dien onbarm hartige. Waarvoor toch dient in dien Zomer een hoofddekselHet eenige nut, dat ik er voor bedenken kan, is het hoofd te beschermen tegen den zon en dat doel is bij het hulletje totaal verval len. Verder komen er nog eenige ijdel heidsredenen voor het bestaan van een zomerhoed', diie ik. als vrouw volstrekt niet als van belang ontbloot wil be schouwen. Het model kan zoo elegant Ideeden maar, houdt mij ten goede, niet alzoo het hulletje, de kleur kan zoo goed iharmoniëereni met den kleur van het haar, weer niet alzoo het hulletje, ©enigszins dun haar kan bedekt wor den, alweer niet het hulletje is daar toe in staat, alleen en daar kom ik eindelijk tot het eenige nuttige, het hulletje is iets, maar zoo goed als niets en houdt toch het haar, niet tegenstaande den brutalen zeewind, bijeen. Toch is dat ook weer geen onverdeeld voorrecht, ten minste voor wie er juist zoo over denkt als ik. Wie ziet men voorloopig nog met de huiletjes? Dat zijn de coquette jon ge vrouwen en meisjes, die dol zijn op zoo'n nieuw snufje. Vindt u het een voordeel, dat zij haar dikwijls zoo aardig krullende lokken in bedwang houden door een muts, die heelemaal tot over het ach terhoofd sluit? Ik niet, ik houd van die eenigszins verwilderde hoofden waaronder gebruinde wangen met schitterende oogen, die men aan het strand zoo dikwijls aantreft. Ik weet, dat er ook aan het strand veel gebab beld en veel geïntrigueerd' wordt, in één woord, dat. er veel onnatuur is maar' nergens beter dan daar wil de illusie bij mij wortel schieten, dat diat alles de wereld uit is. Die eenigszins nonchalante kleeding, die door den zon verbrande gezichten en armen, dat ongegeneerd bezig zijn, hoe be studeerd misschien ook dikwijls, geeft toch de illusie van een maatschap pijtje, waar natuur haar scepter zwaait En wat zijn wij zonder iliu- siën Maar om op de huiletjes terug te komen, ik hoop, dat ze weer even gauw verdwijnen zullen, als zij geko men zijn. Dat het volgend jaar ons een smaak voller dames-hoofddeksel voor het strand moge brengen 1 Ik heb zoo'n stille hoop, dat de spiegels den hulletjesdraagsters ook wel eens ingefluisterd zullen hebben Neen, hoor, het past niet bij je, neem dan maar weer liever je baret of je zuidwester. Eigenlijk ook geen hoofd deksels, die bij dames passen, zal u zeggen. Maar vergeet dan ook niet, dat het fantasie-barets en fantasie zuidwesters waren. Of heeft u ooit1 een matroos meteen baret van witte of roode wol of van wit piqué op het hoofd gezien en een tie", zei ze vastberaden. „Veertien da gen met Kerstmis, veertien dagen met Pasclien en drie weken in den zomer. Bij zoo'n verdeeling komen ze niet aan verveling toe." „En de leeraren en onderwijzers dan vroeg ik. „Die moeten maar zien. hoe ze hun examens en lessen op dezelfde ma- n&r vcrdeelen." En daarop uitdagend. ,,U is het toch met me eens, dat het onderwijs er is voor de kinderen en niet voor de leeraars en onderwijzers?" Voor die machtspreuk ben ik op de vlucht gegaan en kijk nu mijnerzijds ook vol verwachting naar den komen den Dinsdag uit. Niet zoozeer, omdat deze huismoeder dan haar lastige jongens kwijtraakt als wel omdat Haarlemsch Tooneel dan voor het eerst hier optreden zal. De opmerking is gemaakt, dat Haarlemsch Tooneel' zoo langzamer hand zijn Haarlemsch cachet, verloren hoeft. AanvankeHijk zou Louis Bouw meester zelf hier komen wonen en zouden de artisten langzamerhand dat voorbeeld volgen. Toen hoorden I we, dat Bouwmeester nog niet van de huur van zijn huis af kon en pas schipper met een spierwitten of vuur- rooden zuidwester Diie hoofddeksels flatteeren naar mijn idéé door hun vorm de draag sters en dat frappeerde mij direct, toen ik voor 't eerst aan het strand de dames daarmee zag loopen. Dit laat ste als bewijs, dat ik ook niet behoor tot die dames, die elk nieuwigheid]© afkeuren, omdat het een nieuwigheid- je is. HUISELIJKE WENKEN. I. Om de tanden goed schoon te houden, is het nog beter orn ze schoon te maken vóór den nacht dan 's mor gens nè, het opstaan. II. Als schoensmeer hardl en droog begint te worden, moet men er een beetje azijn aan toevoegen dan wordt, het weer uitstekend bruikbaar. „Rust nemen" befeekent voor onzen President 't houden van zulke vermoei ende lichaamsoefeningen, dat andere menschen 't hard werken zouden noe men. Eiken 'dag kan men dit te Saga more Hill gadeslaan. De president berngt daar steeds zijne lijfspreuk in toepas sing „Indien ge ontspanning neemt zoek eene krachtige, indien ge werken moet, werk met alle macht." Te Oyster-Bay is het, zooals het be stuur thans geregeld is, voor den pre sident ook in zijne zomervacantie moge_ lijk om op de hoogte te blijven van alle regeeringszaken en toch is hij bevrijd/ van die lange sleur van allerlei zaken, waarin hij in 't Witte Huis te Washing ton wordt meeigesleept. De bezoekers van Sagamore-Hili bedragen niet meer dan bet honderdste gedeelte van 't aantal, dat hij voortdurend verplicht is om te Was hington te ontvangen en een deel van zijn tijd te geven. Slechts die personen, welke de President zelf wenscht te spre ken of wier zaken van dringend belang zijn, kunnen te Sagamore Hill een on derhoud verkrijgen. Om den president op een van zijne „rustdagen" te volgen zou werkelijk eene moeilijke taak zijn voor iemand, die zich daartoe niet reeds lang had voorbereid en zich niet in eene Volmaakt geschikte conditie daartoe bevond. Om alles te be schrijven wat hij op een dag doet is lang niet gemakkelijk, want ofschoon hij zijne igeliefkoosde bezigheden heeft, is het nochtans zijn gewoonte om in den loop van een etmaal zich dan met dezen dan met dien sport bezig te houden. Niets gebeurt er te Sagamoxe-Hill op over een jaar zich te Haarlem zou vestigen, 't Sprak van zelf, dat de andere leden van het gezelschap dus ook voorloopig Haarlem van het ge noegen hunner voortdurende tegen woordigheid zouden berooven. Dit was een groot© teleurstelling voor eiken Haarlemmer, die zich er op gespitst had, dat hij mettertijd met logés op straat wandelende^zou kunnen zeggen „Kijk. daar gaat Louis of „daar heb je mevrouw Erfmann Sasbach of „daar op 't voorbalcon van de E. N. E. T. staat onze regis seur Dit goedkoope blufje verdween geheel in den nacht der teleurstellin gen, toen het gezelschap besloot niet, zooals eerst het plan was, in den Haarlemsch en Schouwburg, maar in het Paled,s voor Volksvlijt te repeteeren. Na deze keuze heeft nie mand een buitengewone profeti sche gave noodig om te begrijpen, dat, al bestaat Haarlemsch Tooneel ook jaren, Haarlemsch Tooneelisten 's avonds het moede hoofd hier niet ter 'ruste zullen leggen. Misschien is het zoo maar beter. De geheimzinnige aureool zal dezen artisten in onze oogen langer om het thans een hooggeplaatst officier is, aan het einde van zulk een d'iner, toen de gesprekken needis een vertrouwelijk karakter aannamen Hé, Kara, als jij koning wordt, maalt je mij dan prins? Natuurlijk, antwoordde Kara- geoirgewitsch. Mooi, antwoordde de ander, maar woorden vervliegen, geschreven dingen blijven. Ondertëe-ken dus voor de securiteit eejL.belofte in allen vorm. Men bracht schrijfgerei en Peter Karageorgewitsch onderteekende het gevraagde stu^. De betreffende officier leeft nog en misschien heeft hij het kostbare do cument hew aard1. De maag en het hart. Op zekeren dag was de maag van een ouden, dikken lekkerbek, die in iedere deur een er restauratie of keu ken de poort van het Paradijs meende te zien, zoo rond en vol als een ha- ringtonnetje. Kerel, kerel, die honderd oesters, met de noodige flesschcn Champagne, dat was me een karweitje geweest. Paf, paf, onze maag kreeg het ge weldig benauwd en dampte gelijk een schotel met warme aardappelen. Plotseling vielen zijne blikken op het hart, dat in zijne nabijheid zeer bedrukt zat te kijken. Wel, mannqke. riep hij, wat ben je een onbeduidend ding. Helaas, zeide het hart onderdanig en met diepe zucht, dat zegt u wel sinds uw edele aan uwe zaken zulk ean.e uitbreiding heeft gegeven, is mijn toestand van dag tot dag ellen diger geworden. Ja, kereltje, antwoordde de maag met nederdalende goedheid, het spijt me erg voor jou, maar ik moet toege ven, dat je tegenwoordig geen reden meer hebt voor een eigen bestaan. Doch waar moet ik naar toe? jam merde het arme hart. Niemand wil mij meer hebben. Ik heb al zoo vele schoppen en snauwen gekregen, dat het eind er van weg is. Toen zeide de maag heel geheimzin nig Ik weet iets. Heb je wel eens gehoord van twee magen en geen hairt? Jawel, doch ik heb het nooit goed begrepen. Dat is minder. Doch luister nu eens naar mij. Ik verken je eenige dagen gast vrijheid. Kom bij me in. Kijk alles goed af en over korten lijd ben je maag junior. Gesnapt? Het hart had opmerkzaam geluis terd, doch zweeg. De maag, zijne aarzeling bemerkend, vervolgde Geloof me nu, vriend. Onze tegen woordige lijd is niet meer gediend van het hart. Met twee magen kom je ver der dan met tien harten, al waren ze van goud. Ik heb een goeden kijk ge had op de menschen en de heele socia listische rommel, waarvan de wereld nu zoo druk praat, is eigenlijk een kwestie van de maag. In één woord, de maag is tegenwoordig alles, het hart niets. Wat zegt ge nu Gij praat goed. mijnheer de maag, misschien zij t ge zelfs een genie, maar toch kan ik uw voorstel niet aan nemen. Niet! riep de maag in uiterst© ver bazing. Loop dan naar den duivel voor mijn part! ©n rood van kwaad heid keerde hij zich af. Zwijgend kroqp het hart weer in zijn donker hoekje. Neen neen. zuchtte- het, dat kan ik niet. Afstand doen van mijn bestaan. Dat nooitLiever arm en ellendig, verschopt en verstouten dan zulk eene vernedering. Wat verbeeldt die parve nu zich eigenlijk? Niet altijd blijft de nacht, in 't Oosten vlamt eenmaal het morgenrood. Doch zou dat nog lang duren De pentafoon. Na een studie van vijftien jaar is het den Hamburg,schen musicus Hen- ry Müller-Braunau gelukt, een nieuw -muziekinstrument te vervaardigenI dat aanspaak maakt op de algemeene belangstelling. Het is een strijkinstru ment met vijf snaren, waaraan de naam pentafoon is gegeven. De snaren (e, a, c, g, d) beginnen, zonder dat van een strijkstok gebruik gemaakt wordt te klinken, afzonderlijk of te zanten, zoodra een door middel van voetbeweging aan het rondloopen ge bracht strijklint onder gebruikmaking van een met de rechterhand bespeeld klavier tegen deze snaren gebracht wordt. De vingers der linkerhand be palen, evenals bij de citer, de ver langde toonhoogte der gestreken sna ren. Aldus is een nieuw strijkinstrument verkregen, dat eenerzijds meerstemmig spel (zonder arpeggio) mogelijk maakt en anderzijds veel gemakkelijker te leeren is dan de viool of de violon cel. Vooral minder muzikale menschen vinden een goed hulpmiddel in ae pentafoon. Onzuiver spel, dat zoo gemakkelijk wordt uitgelokt door de moeielijkheidi der stokvoering en van het grijpen der tonen, is na eenige oefening bij dit nieuwe instrument zoo goed als uitgesloten. "Binnen weinige weken reeds kan een ijverig leerling tot zekere hoogte de pentafoon leeren bespelen. Of echter de „hoogere" kunst van de nieuwe uitvinding profiteeren zal, is sterk te betwijfelen, omdat het ge heel te veel machine en te weinig kunstwerk is. Voor bescheiden huis muziek lijkt het echter van niet te onderschatten waarde, voorat, omdat het bezitten van het instrument, dat als discant (viool) en als bas-penta- foon wordt vervaardigd, niet met al te hooge kosten gepaard gaat. Gebouwen, die lang onvol tooid zijn gebleven. De Keulsche Dom, de kathedraal van St.-Pieter, is van alle bekende gebou- I wen het langst onvoltooid gebleven, meer dan 00Ö jaren lang. Den 15den I Augustus 1248 werd de eerste steen gelegd en eerst G00 jaar later, den loden Augustus 1848, werd het groot ste gedeelte in gebruik genomen. Maar eerst den 15den Augustus 1880 was hot prachtige gebouw geheel voltooid, zoodat er 632 jaar aan den bouw ge werkt is. De prachtige domkerk te Milaan werd in 1386 begonnen en niet vóór 1815 voltooid, dus 429 jaren daarna. Het kasteel van Rastormcl, in Corn- waliis, werd in 9U jaar tijds gebouwd, waarvan 30 jaar heengingen met het uitgraven van de fundamenten. De rots, waarop het staat, is bijna zoo hard. als ijzer, trouwens, de naam ,,Re- stormel" beteekent in de taal van Cornwallis, het paleis van de ijzeren rots. Tusschen Perth en Kingussie werd in het begin van de negentiende eeuw aangevangen met den bouw van een prachtig gebouw in den stijl van het tijdperk van Elizabeth, Murthley Cas tle, dat nog altijd onvoltooid is. Een roman. Uit Graz werd kort geleden het over lijden gemeld van baron Von Was hington, eens de beid van een roman en vorstelijk schandaaltje. Aan het Hof van Oldenburg geko men om pianoles, te geven aan her togin Frederika, werd hij weldra de gunsteling van groot-hertog Paul Frederik August. Op een goeden dag verklaarde de hertogin aan haar va der, dat ze haar leermeester liefhad en rnet hem wilde trouwen. De groot-herlog verzette zich lan gen tijd tegen dat huwelijk, maarten slotte stemde hij toe. op voorwaarde, dat de hertogin en haar man buiten het groothertogdom zouden gaan wonen. De prinses deed afstand van haar titels en vestigde zich met den man harer keuze in Styrië. Na den dood haarg vaders keerde ze in Oldenburg terug, waar ze zeer hartelijk door haar broeder, groothertog Peter, werd ont vangen. Haar liefdesroman had een droevig eind genomen haar man was 101DIAMANT. even goed zijn. Ja, Ja, ik begrijp jju alles, en 'k weet wel wat ik doen zalIk zal die leelijkerds meteen- een poets bakken, waarvan ze raar zullen opkijken I" Dien avond omstreeks halfitien, /toen Philip juist was thuis gekomen, hoorde hij een bescheiden tikken op zijn deur. Hij was naar het Metropolitan-Hotel geweest om te bedanken voor een uitnoodiging om te komen dineeren, eensdeels omdat hij vond, .dat hij een dergelijke invitatie moeilijk kon aannemen, zoolang Ray's lot nog onzeker was, andersdeels omdat hij ook den schijn wilde .vermijden als trachtte hij Nellie gunstig voor zich te steramen. Hoezeer zij ook geneigd mocht zijn om hem vrij te pleiten, /Zelf verweet hij zich nog steeds, dat hij zijn plicht tegenover Ray schandelijk had verzaakt, en dit schuld besef bracht een zekere gedwongenheid in zijn houding tegen over het jonge meisje. Om dezelfde .redenen en ook omdat hij zich buitengewoon vermoeid gevoelde na al de emoties van den vorigen dag, was hij jslechts kort in het hotel gebleven en naar huis gegaan met het voornemen om zich terstond ter ruste te begeven. De deur van -de kamer die hij bewoonde kwam uit op een v°randa, zooals bij vele huizen te Camberton het geval was. Toen hij het kloppen hoorde, liep hij haastig naar de deur om te zien wie hem zoo laat kwam storen. Een donkere vrou wegestalte vertoonde zich In de schaduw der veranda. „Wat is er?" vroeg hij ruw. „Ik ben het vrouw Jacobs", antwoordde de bezoekster met zachte stem. „Herinnert ge u niet, dat u vannacht den dokter voor .ine hebt gehaald?" Philip herkende nu de vrouw. „Jawel", antwoordde hij, iets minder .onvriendelijk, „dat herinner ik me. Maar wat kom je doen?" „Ik moet u spreken," zeide ,zij fluisterend. „Ik heb u iets belangrijks mede te deelen, iets omtrent- uw vriend." „Welken vriend?" „Wel, uw vriend dien ze in de .gevangenis hebben gestopt. 1-Iij is immers uw vriend, nietwaar?" Philip aarzelde. De woorden der vrouw hadden echter eeni- gen indruk gemaakt, 't Kon zijn, dat zij inderdaad iets belang rijks wistin elk geval kon hij haar wel aanhooren. „Nu, vertel dan maar", zeide hij. „Maar piet hier I" antwoordde de vrouw, zenuwachtig rond- DIAMANT. 98 D i e kon het dus ,in geen geval zijn, en andere parlements leden kende hij absoluut niet. En dan die jonge dame? Dat was nog het meest geheimzinnige. Het eindelijk opgevende, leunde Ray in een mistroostige stemming achterover in zijn stoel, luisterend naar het onweer en den hagelslag en kijkend naar de flikkeringen van het weerlicht op ,de wanden van zijn cel. Plotseling begon het geraas te verminderen en langzamerhand hield het geheel op, terwijl de lucht merkbaar opklaarde. De zon was blijkbaar door de wolken gebroken, en een breed-e stralenbundel stroom de naar binnen, voor een oogenblik een krachtige sehaduw werpende van de ijzeren staven en het vensterraam op den tegenovergelegen muur, .een schaduw d'e zich beneden waarts scheen te bewegen en toen even plotseling verdween als zij zich had vertoond. Eenige oogenblikken later vertoonde zij zich opnieuw en bleef thans langer. Toen keerde het licht terug, naar het scheen voorgoed, alleen nu en dan verduisterd door een voorbijtrekkende wolk. Een halfuur nadaf de hagel had opgehouden en nog .slechts bij tusschenpoozen het gerom mel van den donder werd gehoord, scheen het licht weer als gewoonlijk, .rijzende naarmate de zon daalde. Dr. Oakes was er dien middag op uit gegaan om te zien hoe het met het kind van vrouw Jacobs ging. Terwijl hij zich bij haar bevond, was de geweldige hagelstorm losgebarsten, en daardoor was hij genoodzaakt geweest, langer te blijven dan hij gedacht had. I-Iet geraas van den storm verschrikte het kind dermate, dat er ernstige vrees bestond dat het opnieuw een aanval van stuipen zou krijgen. De dokter sloeg den kleine met bezorgdheid gade. Toen de storm over was, scheen hij rustiger te worden, en dr. Oakes maakte zich gereed om te vertrekken. „Je moet hem een dag of twee in bed houden, vrouw Jacobs," zeide hij, opstaande. „Houd zijn voeten igoed warm en zijn hoofd koel, en zorg er voor, dat hij niet met zijn hoofd onder de kussens geraakt terwijl hij slaapt. Ik denk, dat hij dan wel geheel zal opknappen." Hij was reeds op het punt het huisje te verlaten, toen de vrouw hem aarzelend staande hield. „Dokter", zeide zij, ,,wie was dat jongmensch, dat u vannacht heeft gehaald?" „Waarom wilde je dat weten?"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 6