DE ROTSKLOOF. Haarlemmer Halletjes. o huis in en de brandkast valt in een doo- vende ruimte, tenzij wat dwaselijk óók gebeurt de kast aan den muur is geklonken en in de vlammen hangen blijft, een zekere prooi. Tegen inbraak speciaal is een bewer king, waarbij de brandkast in haar ge heel in een groot vuur wordt verhit en dan neergelaten in een oliebad, waar van de menging het geheim is van de fabriek. Uit dat bad komt de kast ge heel overtogen van een glashard! sta len vlies, dat onhoorbaar is. Eveneens tegen inbraak is de samen stelling, waarbij staalplaten worden geweld, afwisselend zachte en hardie platen, waarbij indien eventueel een boor door de zachte plaats is heenge drongen, de harde elk verdel door dringen belet. Ook is er nog een procédé van liard- stalen vlechtwerk door het ijzeren pantser heen, dat elke boor het hori zontaal doordringen, volkomen belet. Het meest volkomen safe tegen brand is natuurlijk een gemetselde kluis met zwaar gevulde deuren, die, alle dreunende schokken van inval lend puin dragen kan. In den laatsten tijd gaat men ook wel uit van de meening, dat men voort durend lucht in de brandkast en de afgesloten ruimte moet voeren, waar door het gevaar van verkoolen, voor den meestal uiterst brandbaren inhoud der kast voorkomen wordt. Men zet daarom de brandkast in een soort schoorsteen met voortdurende trek naar buiten. In hoeverre dit de oplossing is moet de toekomst leeren. Onopgelost blijft de quaestie wat er bij het instorten van het huis en dus van den schoor steen gebeuren zal. Want dan valt óók de kast en met haar het systeem. Men zou de kast onder in het ge bouw kunnen zetten, dan valt zij ze ker niet. Maar dan is, met minder kosten en minder moeite, een brand vrijen kelder te bouwen I Tegen diefstal zijn de moderne brandkasten volkomen veilig. De slo ten kunnen niet meer geforceerd wor den, de bepantsering is niet meer te verbreken, althans met door inbrekers. Want als men zich er voor zet, met overvloed van tijd, en bekwame vak- menschen, ja, dan is elke brandkast te forceeren. Zelfs de toepassing van thermit (een mengsel van aluminium- en ijzer- oxyde dat plotseling een temperatuur van dirie duizend graden Celsius kan verwekken) is zóó moeilijk en eischt zóveel ondervindingdat alleen bevoegden het gebruiken kunnen. Als een deskundige een brand kast met thermit moet stukslaan, zoekt bjij een brandvrij lokaal op, legt de kast op haar rug en moet nog alle vensters en deuren van 't vertrek dicht maken om de enorme lucjhtuitatraling naar buiten niet ziqhtbaar tc doen worden. De vloer moet vooraf dik met zand worden bestrooid, om te voorko men, dat hij in brand vliegt. Dan zet men den smeltkroes op dat zand, vult den kroes gedeeltelijk met thermit en DE ZATERD steekt dit aan, waarna men zooveel thermit bijvoegt tot de kroes geheel gevuld is met vloeibaar aluminium- oxyde en ijzer. Dan moet eerst het alu minium worden afgeschonken, want dit stolt tegen het koude staal eu zou dus beschermen tegen het vloeibaar ijzer dat het laatst uit den kroes loopt. En daarna moet men zóólang op dezelfde plaats gieten tot het staal lieet wordt en smelt. Dit zijn preparatieven en werkzaamheden, die voor een inbreker vrijwel massief stuk gemaakt. Hij zou 20 k 30 K.Cr. thermit mee moeten brengen met een smeltkroes van circa 20 kilogram I En om een plaat, die slechts 25 m.M. dik is door te smelten heeft men 15 K.G. thermit noodig en dan is het gaatje pas hoog stens 30 millimeter groot. Was het gaatje gemaakt, dan is de bewerker nog niet opgeschoten. Want het vloei baar ijzer is er door in de slotkast geloopen, en heeft het slot tot één vrijewl massief stuk gemaakt. Het aanbrengen van een dijkje vuur vaste specie tegen de deur is eveneens onmogelijk, want dan stolt het aluini- nium-oxyde tegen het koude staal dei- deur en verhindert het vloeibaar ijzer in direct contact met het staal te ko men. Voor thermit behoeft een brand- kasteigenaar niet bang te zijn. Eén middel is er, ja, dynamiet, dat met een lont bij de kast gelegd en zwaar toegedekt met kleeden en ta pijten om den knal te smoren, wel een gat inde kastdeur zou slaan. Maar dat is voor den inbreker gevaarlijk genoeg om hem van 't toepassen af te houden. Er blijkt dus alleen gevaar te be staan voor brandkasten welke pant- serwand te doorboren is. Als men er een gat in boren kan, is een brand kast altijd te forceeren met de for- ceerschroef. De beste soorten zijn dan ook tegenwoordig niet meer ondoor dringbaar. En daarop komt het aan: want gelijk Archimedes gezegd heeft, geef mij één punt buiten de aarde en ik gooi onze geheele planeet omver, zoo zegt nu de geroutineerde inbreker, de man, die zijn vak in de perfectie verstaat: geef mij één gaatje in je brandkast en ik maak haar open. Ziellier, wat eon Engelsch blad zegt van een bemoeizieke vrouw „Bijna als regel geldt dat de be moeizieke vrouw kort van gestalte is. Zij is ook mager, dat laatste als ge volg van haar rustelooz-en, meestal gemelijken gemoedstoestand'. Ruste loosheid voorkomt het krijgen van zekere gezetheid. Ilaar gelaat is ook AGAYOND. gewoonlijk smal, en zij heeft een liooge, metaalachtige stem. Als u de bemoeizieke vrouw op straat ontmoet, dan begint zij direct met u op haar drukke, bedilachtige wijze lastig te vallen. U is te dun gekleed u staat te dicht bij den rand van het trottoiru moet nooit zulke hooge hakken dragen, of u werkt te veel of te weinig, enz. enz. De beste manier, om met zoo iemand om te gaan, is het met haar eens te zijn en in alles, wat zij zegt, toe lc stemmen. Dan denkt zjj, dat zij u een zeer kostbare raad heeft gegeven, en zegt u met een stralend gelaat, waarop een zelfvoldane uitdrukking-, goedendag. De bemoeizieke wouw is niet min der vermoeiend voor haar huisgenoo- ten. Zij geeft jonge menschen raad en zij vertelt hun varu de ondervindin gen uit haar jeugd. Zij maakt ook aanmerking op het toilet van haar vrienden, vraagt, waarom hij zoo'n hoogen boord' draagt enz. Aan ieder, die maar ©enigszins in de termen valt, verzoekt zij haar eens te komen opzoeken, waarvan d'e ver- standiigen zich altijd, als het eenigs- zins kan,.trachten af te maken. EEN RAAD VOOR AMATEUR ZANGERESSEN. Een amateur-zangeres is gauw ge neigd, om, wanneer zij op een avond concert of in een schouwburg een lied heeft gehoord, dat in haar smaak viel, om dan naai- een muziekhandel te gaan en daarvan een copy te vra gen voor eigen gebruik. Opdat een lied geschikt zal zijn voor alle stemmen, wordt een lied meestal gezet in d'rie of vifcr verschillende tonen. Daardoor komt de amateur-zangeres er toe te doen, wat zij zich meestal later zal beklagen, want als het lied niet ge schikt is voor de zangeres in deri toon, dien de componist er oorsproïir kelijk aangegeven heeft, dan doet zij veel wijzer .daarop haar keuze niet te laten vallen. Overzettingen voldoen maar zeiden. „Houdt u binnen de perken I" is een gulden regel, die steeds In 'toog gehouden moet worden door alle zan geressen, die liederen wenschen te zingen met het plan om anderen met liare vocale talenten te amuseeren. De lage tonen van ongetrainde of half getrainde stemmen zijn altijd zwak, terwijl de hooge scherp en schril zijn. Kies zoo mogelijk een lied', waarin iets verteld wordt. De vocale hoedanigheden van de meeste amateur-zangeressen verschil len zoo weinig van elkaar, dat de zan geres, die een lied gekozen heeft waarin eert tastbare bedpeling ligt, meestal meer waardeerïng vindt, dan zij, die een liefdesballade of iets der gelijks ten beste geeft, zelfs al heeft het eerste een veel eejivoudiger me lodie. Liederen met gecompliceerde pas sages of lang aangehouden tonen, moeten meestal liefst vermeden wor den. Denk er eens aan. dat zeer popu laire liederen eerst gezongen zijn door meer begaafde zangeressen en zan gers. Er zijn veel goede liederen, die maar weinig bekend zijn en zij val len dikwijls meer in den smaak dan één of andere aria uit een populaire opera. Kies zooveel mogelijk geen liederen met moeilijk accompagnement. De amateur-zangeres is bijna geheel overgeleverd1 aan de genade van de accompagniee-rende en de laatste is daar dikwijls niet hij zonder goed in thuis en zou dus, als het moeilijk was, alles kunnen bederven. HUISHOUDELIJKE WENKEN. I. Als de schoorsteen in brand staat, moet men wat zout op het vuur strooien, dan gaat het direct uit. II. Om te maken, dat vuile bruine schoenen en laarzen de schoensmeer goed aannemen,, moet men ze eerst met een stukje rauwe aardappel in wrijven. III. Om biefstuk malsch te maken, neemt men hem een dag voor het gebruik, strooit ei- dan wat zout en giet er wat azijn over. Op een mooien herfstavond stapten generaal Maudreuil en zijne trouwe Bridoux opgewekt wat langs de schil derachtige oevers der Sionle. Bridoux was vroeger oppasser bij den gene raal geweest en bekleedde nu den rang van eersten kamerdienaar. Op reis trok de bediende altijd zijn beste goed aan. terwijl zijn heer zich zeer eenvoudig kleedde, zoodat zij met hun lichte vilten hoeden op en hun blauw lakensche pak aau, door de boeren, die zij voorbij kwamen, aangezien werden al's een paar vrienden, die samen een tochtje maakten. De ge neraal was 'alleen te herkennen aan de rozet van zijn ridderorde op de revers van zijn jasje. Bij een scherpen bocht van den weg rees plotseling een kolossaal ge vaarte voor hen op van opeengesta pelde granietrotsen, die den weg ver sperde en liet uitzicht op de kronke lende rivier benam. Wat een onzinnige hindernis bromde Maudreuil. Juist op het mooi ste punt wordt ons de verdere weg af gesneden bij ons eerste uitstapje 1 Wij kunnen toch hier niet blijven staan, Bridoux Het zal wel moeten, generaal, antwoordde Bridoux, die de zaak van den philosophischen kant opvatte en weinig g-evoel had voor natuurschoon, De weg houdt hier op. De scheme ring begint'reeds te vallen en wij zijn nog twee mijlen van de brug van Reu ZaterdacavondpraaAjc De feestviering op den Koninginne dag is weer uitstekend afgeloopen. Natuurlijk was dat vooreerst te dan ken aan het weer, dat hoe norsch en borsch en somber het ook is op den 30sten Augustus, nu al jaren ach tereen zijn vriendelijkste gezicht zet op den Sisten en recht geeft om van het Oranje-zonnetje te spreken. Het bestuur en de commissiën hebben weer kans gezien, om met de matige mid delen van de vereenigingskas wonde ren te doen. In het hoofdnummer van 't pro gramma, het bloemencorso, hebben twee dingen de aandacht getrokken. Vooreerst, dat deze optocht een mix- tum was van allerlei rangen en stan den. We hebben het in Haarlem we zenlijk en waarachtig zoover gebracht, dat de rijkaard met zijn automobiel of pracht-equipage en de kleine man met versierde fiets gezamenlijk, ik zou haast zeggen broederlijk, optrekken in een en denzelfdten stoet. Nauw was de tuf-tuf, die duizenden kost, gepas seerd, of daar kwam de bokkenwagen aangereden. De rest lag daar tusschen. Het spreekt van zelf, dat iemand beeft, om namen, te noemen, uit vrees, dat hij er een overslaat, maar in dit geval mag ik toch als d'e vaders van liet bloemencorso speciaal wel noe men die heeren Zeewoldt ep. Binger. Als kloeke veldheeren hebben zij sa men niet een oorlogs- maar deze vredesbetuiging voorbereid, generaal Justus en generaal Maurits. Van alle kanten hebben zij de manschappen ge- requireerd en ingelijfd', niet in dien dienst van Mars, maar in dien van Flora. Hulde aan deze aanvoerders van een vreedzaam leger. Maar in één opzicht heeft generaal Maurits de kracht van zijn troepen overschat hij heeft gemeend, dat zij een „bataille de fleurs" zouden kunnen leveren en daarin zijn ze te kort geschoten. Bataille de fleurs, bloemengevecht, is eern aardigheid van zuidelijken oor sprong. Te Nizza, in 't zuiden van j Frankrijk, op 't hoogtepunt van 't seizoen, te Parijs en elders, worden 'bij de cqrso's duizenden losse bloemen, kleine en groote bouquetjes van liet eene rijtuig naar 't andere geslingerd. De dames in de equipages en automo bielen, zich vergeefs trachtende te be schutten met hare parasols, werpen do bloemen met volle handen. In Niz za raapt zelfs niemand de eens ge vallen bloemen weer op. Het zijn fees ten van groote luxe, van coquetterie, I van uitgelaten levenslust onder den blauwen hemel van Nizza, in, een in- ternationaal gezelschap. Dat nu wou generaal Maurits over brengen naar Haarlem, naar den Hertenkamp. „Maurits", zei ik, „ik bewonder van heeler harte je optimis me, maar ik deel het niet. Geloof me, daarvoor zijn wij Haarlemmers te... [deftig, omniet tc zeggen te stijf. Als een Haarlemmer in Nizza is, ja dan zal hij wel meedoen, maar hier, waar iedereen hem kent en hij iedereen ;kenit, daar komt hij' niet los in uit bundige levensvreugd." j Generaal Maurits evenwel was niet te overtuigen en zei, hoopvol: „we 'zullen zien!' I Zou ik, wanneer ik met hem gewed had, de weddenschap niet ge- wonnen hebben? I De '©enige bataille de fleurs, die in Haarlem bestaan kan en daar ook bestaat, is de concurrentie tusschen de bloemkweekers onderling. Voorhoe- veel centen de Due van Tholl verkocht i wordt en voor hoeveel centen de Rose blanche of rouge of jaune eigenlijk [dus een ..bataille d'ognons de fleurs". een gevecht van bloembollen. Maar noch Parijs, noch Nizza verplaatsen I wij in Haarlem, evenmin als wij aan don anderen kant ooit, hij wijze van groet, onze neuzen tegen elkaar zul len wrijven, zooals de Fidji-eilanders dat doen. Eeu knappe optocht was het dus, een aardig leest. Alleen was er een van de nummers, dat mij niet heeft kunnen bekoren. Als ik kinderen van vier of vijf jaar op een miniatuur- fietsje zie rijden, dan vraag; ik me af, wat dat wel te beduiden heeft. Er zit natuurlijk ©en streelinkje van ouder lijke ijdelheid' in, als zulke kleuters op een fietsje voorbij komen peddelen, maar dat is toch zeker de hoofdzaak niet. De vraag is, of de kinderen er [zelf schik in hebben. Ja dan voor spel ik, dat ze op hun tiende jaar ge blaseerd zullen wezen en neen dan |vind ik het voor zulke lichaampjes, I week en zwak als ze zijn en nog niet half tot wasdom gekomen, een over- giroote inspanning. En de hoofdvraag isof wielrijden voor zulke kleine kinderen gezond is. Op gevaar af, dat de ouders van deze peddelende kleu tertjes zullen beweren, dat ik een be moeial ben en dat het mij niet aan gaat, wil ik hun den raad geven om daar hun dokter eens naar te vragen. Ik durf er een mooi ding onder te verwedden, dat de ouders, wanneer zij zijn raad opvolgen, oogenblikke- lijk die aardige, knusse fietsjes, „och zoo lief", naar den zolder verbannen. 7 lustige societeitsvrienden echter sche nen de oorzaak van zijn zielekwelling geraden te hebben en wisten die deels spottend, deels door op zijn gevoel van mannelijke waardigheid te werken, te verdooven. Vijf slagen sloeg de klok van den kerktoren, toen Wakkey uit de soos, ondersteund door de andere fuifge- nooten, slaperig en doodmoe, huis waarts strompelde. Moeizaam klom hij de trap op, ter wijl zijn scherp oor reeds den bruisen den stroom die bedsermoen heet, meende te vernemen. In de voorkamer trok de zwaar- ademende echtgenoot stil en behoed zaam zijn laarzen uit en sloop on hoorbaar, als een dief, het slaapver trek binnen. Welk een zalige gewaarwording echter maakte zich daar van hem meester, toen hij voor het zoo vurig verlangde bed stond. Zijn Mina sliep als een sclioone fee. Bijna geestdriftig ontdeed'hij zich van zijn jas. dan van zijn vest, en juist was hij van plan ook zijn broek uit te trekken, toen Mina ontwaakte. Sta je nou al op, manlief? "is- pelde zij, de dag komt pas aan den hemel. Ja, zuchtte Wakker, wien deze goddelijke dwaling van zijn schat van een vrouwtje, als een beschikking des hemels voorkwam, ik moet vroeg aan het station wezen, met het oog op een mooie bestelling, die een met den vroegtrein reizend handelsreiziger voor een zijner principalen by mij wensclit te doen. Met welk een vreugd had de slaap dronken boemelaar, die van moeheid en nog wè,t bij ma ineenzakte zich in Morpheus' armen geworpen, het. kon evenwel niet zoo zijn, hij koos van twee kwaden heit geringste en sleepte zich maar weer voort. Op do trap echter zwoer h|ij een duren eed „éénmaal maar nooit weer -" Kunstverrichtingen op reclame- gebied. Reeds jaren geleden klaagde iemand die een bezoek had gebracht aan En geland, er over, dat men daar van wege de reclame zijn hoofd moest neerleggen op kussens, die met an nonces bedekt zijndat men zich wasschen moest in waschkommen, die het meer of minder trotsche opschrift dragen, dat de een of andere zeep on- overti-effelijk voor het een of ander is, enz. Onlangs werd op een vroegen mor gen een melkboer te Cardiff achter haald door een ondernemender! thea ter-agent. die aan duizenden deuren een kaart had bevestigd' met de me- dedeeiing„Niet thuis: Uitgegaan, om „Waarom Smith ziijn huis verliet" te zien." Een kleederfabrikant te Cardiff stelde zich met alle groote bakkers in Zuidelijk Wales in verbinding en daardoor vertoonde het versche brood op een morgen tot verbazing der be woners met duidelijk schrift de woor den „Draagt Milton's kleederen". Verlokkeaider dan het recht, zich gratis een tand of een kies te laten trekken, dat een winkelier te Brixton zijn klanten bij een inkoop ter waarde van 1.80 cadeau gaf (voor f 57.60 kon dus een volledig gebit vernield wor- d!en), is een aanbod van het Ameri- kaansche coupon-schema, dat den besten koppers een gratis reis naar Parijs in uitzicht stelde. Dit denkbeeld is daarna op ver schillende manieren gevarieerd, o. a. in 1899 door den directeur van een schouwburg te Washington die den- gene, die op liet eind van liet seizoen de meeste biljetten voor besproken plaatsen kon laten zien, een reis van verscheidene weken naar Engeland beloofde. De Amerikanen hebben het met de reclame het verst gebracht. Zoo schreef een firma in Tennessee op de grafzerk van één harer vroegere le den „Ter herinnering aan John Wills i oudste lid gedurende 20 jaar van de firma Wills en Bute, thans J. J. Bu te en Co." Een firma te Chicago verwijst naar een weide, in het bezit van varkens- leveranciers. waar ieder gevoed var ken verkondigt, dat de worsten der firma de beste zijn„wij kunnen er voor instaan." Eenige jaren geleden kwam de eigenaar van een speelgoedwinkel in een badplaats aan de Zuidkust van Engeland op het gelukkige denkbeeld iederen morgen een waggonlading mosselschelpen, op welker lichte bin nenzijde een reclame voor zijn firma gedrukt was, op het strand te laten strooien voor de aankomst der bad gasten. Deze inval werd echter in de scha duw gesteld door dien van een on dernemende combinatie van whiskey- handelaars op Ceylon, die met een luchtschipper contracteerde', om bij het. opstijgen met zijn ballon kleine proeffleschen der firma aan minia- tuur valschermen naar beneden te laten. Grootmoediger nog dan deze firma geeft een schoenhandelaar te Quebec bij ieder paar schoenen een paar overschoenen cadeau, waarvan de zo len bij iederen stap op de sneeuw de woorden afdrukken „Fitall's schoe nen zijn het sterkst." Een schouwburgdirecteur te New- York verzond eenige jaren geleden circulaires niet de volgende medeöee- ling „Geachte Heer, ik neem aan, dat Uw inkomen 15.000 dollars per jaar bedraagt (een zeer vleiende on derstelling voor het meerendeel der lezers en dat U het feit erkentTijd is geld. Daarom voegen wij bij deze circulaire 4 cents als betaling voor 2 minuten van Uw tijd, opdat U dien gebruiken zult voor het lezen van een verslag over de vele oorspronke lijke, nieuwe zetten, die voorkomen in de klucht van drie bedrijven, welke Maandagavond voor de eerste maal te New-York wordt opgevoerd 1 Zelfs de tooneelspelers moeten het hunne bijdragen tot reclame. Toen Jozef Jefferson, een Amerikaansche tooncelspeler, voor het eerst met het stuk „Rip van Winkle" een tournée door de Westelijke Staten maakte, schreef de uitvinder van een bed niet springveeren. Winterbottom genaamd hem: „Ik neem de vrijheid, U alsbe- wijs van mijn dankbaarheid één van mijn bedden te zenden ten gebrulkc in Uw gezin. Daarvoor verzoek ik U alleen, als U in het laatste bedrijf wakker wordt, te zeggen, dat ge U niet half zoo onlekker zoudt gevoeld hebben, als ge geslapen hadt, op een bed met springveeren van Winterbot tom". De hond met den honten poot. De nieuwste verschijning in de stra ten van Parijs is de hond met den hou ten poot. Een hondje uit de rue Vivienne had, zooals meer gebeurt, het ongeluk onder de wielen van een rijtuig te geraken, met het treurig gevolg, dat één der poo- ten gebroken werd. Maar in de kliniek misschien wel een hondenkliniek want er is te Parijs ook een honden kerkhof werd de schade weer gere pareerd. Men zette den gebroken poot af en voorzag het dier, om het in de gelegenheid te stellen, verder zijn wan deling te doen, eenvoudig van een hou ten poot. Maar de eigenares van het hondje was daannee niet tevreden. Opdat de kleine invalide zich niet zal behoeven te erge ren over de nieuwsgierige blikken van menschen en medehonden, heeft zij hem een broekje aangetrokken. O pdie wijze ziet men den kunslma- tiigen poot inliet en een met bijzonder goede ooren begaafde voorbijganger hoort hoogstens den eigenaard! geil, klank, die het zetten van het houten pootje op de straat veroorzaakt, zonder zich het merkwaardig geluid te kunnen verklaren. 103 DIAMANT. „Hoe zou je dat kunnen doen?" vroeg Philip ongeloovig. „Ik weet heel wat dingen-" zeide zij, „er zijn menschen die me soms meer vertellen dan me lief is. Ik laat hen vertel len, als ïk er lust in heb. Bijvoorbeeld den ouden Fuzzi-wig," „Wie is Fuzzi-wig? Ik heb nooit van hem gehoord." „O u kent hem heel goed I" antwoordde zij lachend, „ieder een in Camberton kent hem. Ik lach hem altijd uit om dien gekken hoogen hoed dien hij draagt. Philip zei kortaf „Ga voort alsjeblieft I" „Als ik aan den ouden Fuzzi-wig zeg, dat hij moet zorgen, dat Ray Wolston wordt losgelaten, dan doet hij het. Fuzzi-wig heeft het in zijn macht om het te doen". „Ik geloof het niet", zei Philip. „Ik verzeker u dat het zoo is'; u zult het zien Philip zweeg een oogenblik. Hij kon niet ontkennen dat ze gelijk had. „Wat is het u waard als ik zorg dat uw vriend in vrijheid wordt gesteld?" Philips wantrouwen keerde plotseling terug. Wilde zij hem den een of anderen strik spannen? Hoe het zij, hij had niet den minsten lust, zicli met een dergelijke intrigue in te laten. „Wat het me waard is?" riep hij uit. „Geen centEn als d&t he-t is waarvoor je hier bent gekomen, hoe eerder je dan heengaat, des te liever zal het mij zijn." Vrouw Jacobs begon te lachen. „U behoeft u niet zoo driftig te maken," zeide zij, „Ik zei het maar zoo, 't is volstrekt niet mijn bedoeling er iets aan te verdien,en. Nee, u hebt me van nacht een heel grooten dienst bewezen en uit dankbaarheid zal ik u op mijn <beurt een dienst bewijzen. En ik zal u laten zien, dat Ik mijn woord weet te houden. Ik wilde alleen maar zeker weten, dat ik er u een dienst mee bewijs. En nu ga ik. Goeien nacht! Ik moet weer gauw naar huis om te zien hoe het met m'n jongen is." Philip stond op om haar uit te laten, zonder er op dat oogen blik aan te denken of er ook iemand buiten kon zijn, die iels van het ongewone bezoek had bespeurd. Vrouw Jacobs scheen er zich evenmin om te bekommeren; den doek, dien zij bij zich had, over het hoofd slaande, liep zij met lichten tred de voor galerij door en een oogenblik later was zij in de schaduw der huizen verdwenen. DIAMANT.104 Niet recht wetende of hij verheugd of ontstemd moest zijn over het op zichzelf ongewenschte bezoek, ging Philip naar bed, met (het blijde vooruitzicht dat hij den volgenden morgen niet om vijf uur behoefde op te staan, 't Was wel niet prettig om,,op hoog bevel, naar het station te gaan en een hoeratje aan te heffen voor den afschuwelijken Magnus, maar in den grond van de zaak kon het hem weinig schelen. Als alles maar in orde kwam met Nellie ,en Ray en hem zelf. ELFDE HOOFDSTUK. Een aankomst en een bevrijding. 't .Was een heldere, koele morgen die aanbrak, na den dag waarop Camberton idoor de hageljacht was geteisterd. De lucht was zelfs eenigszins kil voordat de zon boven den ho rizon was verrezen, en de wolkelooze hemel was van een bleek, teer blauw, in tegenstelling met de harde tint, die hij gedurende de tien voorgaande dagen had vertoond. Er hing een lichte nevel, zóó wazig echter, dat de aan de oostzijde der stad .gelegen heuvels zich even scherp als .gewoonlijk afteakenden. 't Was als aanschouwde men het landschap door het fijnste en meest doorzichtige vlies. Ondanks zijn behoefte aan rust, na al de vermoeienissen die hij had doorstaan, ontwaakte Philip, louter uit gewoonte, heel vroeg in den morgen. Toen hij eenmaal wakker was, genoot hij volop van de weelde, niet, zooals anders, dadelijk te moeten opstaan en zich te haasten uit vrees van. boete te krijgen. Half wakend, half slapend, lag hij nog eens de gebeurtenissen yam de laatste twee dagen te overdenken. Alles wel beschouwd, kwam hem den stand van zaken tamelijk bevredigend voor. In elk geval begon er eenig licht te komen en was Ray's positie niet meer zoo hopeloos als zij zich eerst had laten aanzien. En kwam met Ray alles terecht, dan was er ook voor hem hoop. Dan echter vroeg hij zich weer twijfelend af, of er inderdaad

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 6