DE ROTSKLOOF.
Haarlemmer Halletjes.
o
huis in en de brandkast valt in een doo-
vende ruimte, tenzij wat dwaselijk
óók gebeurt de kast aan den muur
is geklonken en in de vlammen hangen
blijft, een zekere prooi.
Tegen inbraak speciaal is een bewer
king, waarbij de brandkast in haar ge
heel in een groot vuur wordt verhit en
dan neergelaten in een oliebad, waar
van de menging het geheim is van de
fabriek. Uit dat bad komt de kast ge
heel overtogen van een glashard! sta
len vlies, dat onhoorbaar is.
Eveneens tegen inbraak is de samen
stelling, waarbij staalplaten worden
geweld, afwisselend zachte en hardie
platen, waarbij indien eventueel een
boor door de zachte plaats is heenge
drongen, de harde elk verdel door
dringen belet.
Ook is er nog een procédé van liard-
stalen vlechtwerk door het ijzeren
pantser heen, dat elke boor het hori
zontaal doordringen, volkomen belet.
Het meest volkomen safe tegen
brand is natuurlijk een gemetselde
kluis met zwaar gevulde deuren, die,
alle dreunende schokken van inval
lend puin dragen kan.
In den laatsten tijd gaat men ook
wel uit van de meening, dat men voort
durend lucht in de brandkast en de
afgesloten ruimte moet voeren, waar
door het gevaar van verkoolen, voor
den meestal uiterst brandbaren inhoud
der kast voorkomen wordt. Men zet
daarom de brandkast in een soort
schoorsteen met voortdurende trek
naar buiten.
In hoeverre dit de oplossing is moet
de toekomst leeren. Onopgelost blijft
de quaestie wat er bij het instorten
van het huis en dus van den schoor
steen gebeuren zal. Want dan valt
óók de kast en met haar het systeem.
Men zou de kast onder in het ge
bouw kunnen zetten, dan valt zij ze
ker niet. Maar dan is, met minder
kosten en minder moeite, een brand
vrijen kelder te bouwen I
Tegen diefstal zijn de moderne
brandkasten volkomen veilig. De slo
ten kunnen niet meer geforceerd wor
den, de bepantsering is niet meer te
verbreken, althans met door inbrekers.
Want als men zich er voor zet, met
overvloed van tijd, en bekwame vak-
menschen, ja, dan is elke brandkast te
forceeren.
Zelfs de toepassing van thermit (een
mengsel van aluminium- en ijzer- oxyde
dat plotseling een temperatuur van
dirie duizend graden Celsius kan
verwekken) is zóó moeilijk en eischt
zóveel ondervindingdat alleen
bevoegden het gebruiken kunnen.
Als een deskundige een brand
kast met thermit moet stukslaan,
zoekt bjij een brandvrij lokaal op, legt
de kast op haar rug en moet nog alle
vensters en deuren van 't vertrek dicht
maken om de enorme lucjhtuitatraling
naar buiten niet ziqhtbaar tc doen
worden. De vloer moet vooraf dik met
zand worden bestrooid, om te voorko
men, dat hij in brand vliegt. Dan zet
men den smeltkroes op dat zand, vult
den kroes gedeeltelijk met thermit en
DE ZATERD
steekt dit aan, waarna men zooveel
thermit bijvoegt tot de kroes geheel
gevuld is met vloeibaar aluminium-
oxyde en ijzer. Dan moet eerst het alu
minium worden afgeschonken, want dit
stolt tegen het koude staal eu zou dus
beschermen tegen het vloeibaar ijzer
dat het laatst uit den kroes loopt. En
daarna moet men zóólang op dezelfde
plaats gieten tot het staal lieet wordt
en smelt. Dit zijn preparatieven en
werkzaamheden, die voor een inbreker
vrijwel massief stuk gemaakt.
Hij zou 20 k 30 K.Cr. thermit mee
moeten brengen met een smeltkroes
van circa 20 kilogram I En om een
plaat, die slechts 25 m.M. dik is door
te smelten heeft men 15 K.G. thermit
noodig en dan is het gaatje pas hoog
stens 30 millimeter groot. Was het
gaatje gemaakt, dan is de bewerker
nog niet opgeschoten. Want het vloei
baar ijzer is er door in de slotkast
geloopen, en heeft het slot tot één
vrijewl massief stuk gemaakt.
Het aanbrengen van een dijkje vuur
vaste specie tegen de deur is eveneens
onmogelijk, want dan stolt het aluini-
nium-oxyde tegen het koude staal dei-
deur en verhindert het vloeibaar ijzer
in direct contact met het staal te ko
men. Voor thermit behoeft een brand-
kasteigenaar niet bang te zijn.
Eén middel is er, ja, dynamiet, dat
met een lont bij de kast gelegd en
zwaar toegedekt met kleeden en ta
pijten om den knal te smoren, wel een
gat inde kastdeur zou slaan. Maar dat
is voor den inbreker gevaarlijk genoeg
om hem van 't toepassen af te houden.
Er blijkt dus alleen gevaar te be
staan voor brandkasten welke pant-
serwand te doorboren is. Als men er
een gat in boren kan, is een brand
kast altijd te forceeren met de for-
ceerschroef. De beste soorten zijn dan
ook tegenwoordig niet meer ondoor
dringbaar. En daarop komt het aan:
want gelijk Archimedes gezegd heeft,
geef mij één punt buiten de aarde en
ik gooi onze geheele planeet omver,
zoo zegt nu de geroutineerde inbreker,
de man, die zijn vak in de perfectie
verstaat: geef mij één gaatje in je
brandkast en ik maak haar open.
Ziellier, wat eon Engelsch blad
zegt van een bemoeizieke vrouw
„Bijna als regel geldt dat de be
moeizieke vrouw kort van gestalte is.
Zij is ook mager, dat laatste als ge
volg van haar rustelooz-en, meestal
gemelijken gemoedstoestand'. Ruste
loosheid voorkomt het krijgen van
zekere gezetheid. Ilaar gelaat is ook
AGAYOND.
gewoonlijk smal, en zij heeft een
liooge, metaalachtige stem.
Als u de bemoeizieke vrouw op
straat ontmoet, dan begint zij direct
met u op haar drukke, bedilachtige
wijze lastig te vallen. U is te dun
gekleed u staat te dicht bij den rand
van het trottoiru moet nooit zulke
hooge hakken dragen, of u werkt te
veel of te weinig, enz. enz.
De beste manier, om met zoo iemand
om te gaan, is het met haar eens te
zijn en in alles, wat zij zegt, toe lc
stemmen. Dan denkt zjj, dat zij u
een zeer kostbare raad heeft gegeven,
en zegt u met een stralend gelaat,
waarop een zelfvoldane uitdrukking-,
goedendag.
De bemoeizieke wouw is niet min
der vermoeiend voor haar huisgenoo-
ten. Zij geeft jonge menschen raad
en zij vertelt hun varu de ondervindin
gen uit haar jeugd. Zij maakt ook
aanmerking op het toilet van haar
vrienden, vraagt, waarom hij zoo'n
hoogen boord' draagt enz.
Aan ieder, die maar ©enigszins in
de termen valt, verzoekt zij haar eens
te komen opzoeken, waarvan d'e ver-
standiigen zich altijd, als het eenigs-
zins kan,.trachten af te maken.
EEN RAAD VOOR AMATEUR
ZANGERESSEN.
Een amateur-zangeres is gauw ge
neigd, om, wanneer zij op een avond
concert of in een schouwburg een
lied heeft gehoord, dat in haar smaak
viel, om dan naai- een muziekhandel
te gaan en daarvan een copy te vra
gen voor eigen gebruik. Opdat een lied
geschikt zal zijn voor alle stemmen,
wordt een lied meestal gezet in d'rie
of vifcr verschillende tonen. Daardoor
komt de amateur-zangeres er toe te
doen, wat zij zich meestal later zal
beklagen, want als het lied niet ge
schikt is voor de zangeres in deri
toon, dien de componist er oorsproïir
kelijk aangegeven heeft, dan doet zij
veel wijzer .daarop haar keuze niet
te laten vallen. Overzettingen voldoen
maar zeiden.
„Houdt u binnen de perken I" is
een gulden regel, die steeds In 'toog
gehouden moet worden door alle zan
geressen, die liederen wenschen te
zingen met het plan om anderen met
liare vocale talenten te amuseeren.
De lage tonen van ongetrainde of
half getrainde stemmen zijn altijd
zwak, terwijl de hooge scherp en schril
zijn.
Kies zoo mogelijk een lied', waarin
iets verteld wordt.
De vocale hoedanigheden van de
meeste amateur-zangeressen verschil
len zoo weinig van elkaar, dat de zan
geres, die een lied gekozen heeft
waarin eert tastbare bedpeling ligt,
meestal meer waardeerïng vindt, dan
zij, die een liefdesballade of iets der
gelijks ten beste geeft, zelfs al heeft
het eerste een veel eejivoudiger me
lodie.
Liederen met gecompliceerde pas
sages of lang aangehouden tonen,
moeten meestal liefst vermeden wor
den.
Denk er eens aan. dat zeer popu
laire liederen eerst gezongen zijn door
meer begaafde zangeressen en zan
gers. Er zijn veel goede liederen, die
maar weinig bekend zijn en zij val
len dikwijls meer in den smaak dan
één of andere aria uit een populaire
opera.
Kies zooveel mogelijk geen liederen
met moeilijk accompagnement. De
amateur-zangeres is bijna geheel
overgeleverd1 aan de genade van de
accompagniee-rende en de laatste is
daar dikwijls niet hij zonder goed in
thuis en zou dus, als het moeilijk
was, alles kunnen bederven.
HUISHOUDELIJKE WENKEN.
I. Als de schoorsteen in brand staat,
moet men wat zout op het vuur
strooien, dan gaat het direct uit.
II. Om te maken, dat vuile bruine
schoenen en laarzen de schoensmeer
goed aannemen,, moet men ze eerst
met een stukje rauwe aardappel in
wrijven.
III. Om biefstuk malsch te maken,
neemt men hem een dag voor het
gebruik, strooit ei- dan wat zout en
giet er wat azijn over.
Op een mooien herfstavond stapten
generaal Maudreuil en zijne trouwe
Bridoux opgewekt wat langs de schil
derachtige oevers der Sionle. Bridoux
was vroeger oppasser bij den gene
raal geweest en bekleedde nu den
rang van eersten kamerdienaar. Op
reis trok de bediende altijd zijn beste
goed aan. terwijl zijn heer zich zeer
eenvoudig kleedde, zoodat zij met hun
lichte vilten hoeden op en hun blauw
lakensche pak aau, door de boeren,
die zij voorbij kwamen, aangezien
werden al's een paar vrienden, die
samen een tochtje maakten. De ge
neraal was 'alleen te herkennen aan
de rozet van zijn ridderorde op de
revers van zijn jasje.
Bij een scherpen bocht van den
weg rees plotseling een kolossaal ge
vaarte voor hen op van opeengesta
pelde granietrotsen, die den weg ver
sperde en liet uitzicht op de kronke
lende rivier benam.
Wat een onzinnige hindernis
bromde Maudreuil. Juist op het mooi
ste punt wordt ons de verdere weg af
gesneden bij ons eerste uitstapje 1 Wij
kunnen toch hier niet blijven staan,
Bridoux
Het zal wel moeten, generaal,
antwoordde Bridoux, die de zaak van
den philosophischen kant opvatte en
weinig g-evoel had voor natuurschoon,
De weg houdt hier op. De scheme
ring begint'reeds te vallen en wij
zijn nog twee mijlen van de brug van
Reu ZaterdacavondpraaAjc
De feestviering op den Koninginne
dag is weer uitstekend afgeloopen.
Natuurlijk was dat vooreerst te dan
ken aan het weer, dat hoe norsch
en borsch en somber het ook is op
den 30sten Augustus, nu al jaren ach
tereen zijn vriendelijkste gezicht zet
op den Sisten en recht geeft om van
het Oranje-zonnetje te spreken. Het
bestuur en de commissiën hebben weer
kans gezien, om met de matige mid
delen van de vereenigingskas wonde
ren te doen.
In het hoofdnummer van 't pro
gramma, het bloemencorso, hebben
twee dingen de aandacht getrokken.
Vooreerst, dat deze optocht een mix-
tum was van allerlei rangen en stan
den. We hebben het in Haarlem we
zenlijk en waarachtig zoover gebracht,
dat de rijkaard met zijn automobiel of
pracht-equipage en de kleine man
met versierde fiets gezamenlijk, ik zou
haast zeggen broederlijk, optrekken in
een en denzelfdten stoet. Nauw was
de tuf-tuf, die duizenden kost, gepas
seerd, of daar kwam de bokkenwagen
aangereden. De rest lag daar tusschen.
Het spreekt van zelf, dat iemand
beeft, om namen, te noemen, uit vrees,
dat hij er een overslaat, maar in dit
geval mag ik toch als d'e vaders van
liet bloemencorso speciaal wel noe
men die heeren Zeewoldt ep. Binger.
Als kloeke veldheeren hebben zij sa
men niet een oorlogs- maar deze
vredesbetuiging voorbereid, generaal
Justus en generaal Maurits. Van alle
kanten hebben zij de manschappen ge-
requireerd en ingelijfd', niet in dien
dienst van Mars, maar in dien van
Flora. Hulde aan deze aanvoerders
van een vreedzaam leger. Maar in
één opzicht heeft generaal Maurits de
kracht van zijn troepen overschat hij
heeft gemeend, dat zij een „bataille
de fleurs" zouden kunnen leveren en
daarin zijn ze te kort geschoten.
Bataille de fleurs, bloemengevecht,
is eern aardigheid van zuidelijken oor
sprong. Te Nizza, in 't zuiden van
j Frankrijk, op 't hoogtepunt van 't
seizoen, te Parijs en elders, worden
'bij de cqrso's duizenden losse bloemen,
kleine en groote bouquetjes van liet
eene rijtuig naar 't andere geslingerd.
De dames in de equipages en automo
bielen, zich vergeefs trachtende te be
schutten met hare parasols, werpen
do bloemen met volle handen. In Niz
za raapt zelfs niemand de eens ge
vallen bloemen weer op. Het zijn fees
ten van groote luxe, van coquetterie,
I van uitgelaten levenslust onder den
blauwen hemel van Nizza, in, een in-
ternationaal gezelschap.
Dat nu wou generaal Maurits over
brengen naar Haarlem, naar den
Hertenkamp. „Maurits", zei ik, „ik
bewonder van heeler harte je optimis
me, maar ik deel het niet. Geloof me,
daarvoor zijn wij Haarlemmers te...
[deftig, omniet tc zeggen te stijf. Als
een Haarlemmer in Nizza is, ja dan
zal hij wel meedoen, maar hier, waar
iedereen hem kent en hij iedereen
;kenit, daar komt hij' niet los in uit
bundige levensvreugd."
j Generaal Maurits evenwel was niet
te overtuigen en zei, hoopvol: „we
'zullen zien!'
I Zou ik, wanneer ik met hem
gewed had, de weddenschap niet ge-
wonnen hebben?
I De '©enige bataille de fleurs, die in
Haarlem bestaan kan en daar ook
bestaat, is de concurrentie tusschen
de bloemkweekers onderling. Voorhoe-
veel centen de Due van Tholl verkocht
i wordt en voor hoeveel centen de Rose
blanche of rouge of jaune eigenlijk
[dus een ..bataille d'ognons de fleurs".
een gevecht van bloembollen. Maar
noch Parijs, noch Nizza verplaatsen
I wij in Haarlem, evenmin als wij aan
don anderen kant ooit, hij wijze van
groet, onze neuzen tegen elkaar zul
len wrijven, zooals de Fidji-eilanders
dat doen.
Eeu knappe optocht was het dus,
een aardig leest. Alleen was er een
van de nummers, dat mij niet heeft
kunnen bekoren. Als ik kinderen van
vier of vijf jaar op een miniatuur-
fietsje zie rijden, dan vraag; ik me af,
wat dat wel te beduiden heeft. Er zit
natuurlijk ©en streelinkje van ouder
lijke ijdelheid' in, als zulke kleuters
op een fietsje voorbij komen peddelen,
maar dat is toch zeker de hoofdzaak
niet. De vraag is, of de kinderen er
[zelf schik in hebben. Ja dan voor
spel ik, dat ze op hun tiende jaar ge
blaseerd zullen wezen en neen dan
|vind ik het voor zulke lichaampjes,
I week en zwak als ze zijn en nog niet
half tot wasdom gekomen, een over-
giroote inspanning. En de hoofdvraag
isof wielrijden voor zulke kleine
kinderen gezond is. Op gevaar af, dat
de ouders van deze peddelende kleu
tertjes zullen beweren, dat ik een be
moeial ben en dat het mij niet aan
gaat, wil ik hun den raad geven om
daar hun dokter eens naar te vragen.
Ik durf er een mooi ding onder te
verwedden, dat de ouders, wanneer
zij zijn raad opvolgen, oogenblikke-
lijk die aardige, knusse fietsjes, „och
zoo lief", naar den zolder verbannen.
7
lustige societeitsvrienden echter sche
nen de oorzaak van zijn zielekwelling
geraden te hebben en wisten die
deels spottend, deels door op zijn
gevoel van mannelijke waardigheid te
werken, te verdooven.
Vijf slagen sloeg de klok van den
kerktoren, toen Wakkey uit de soos,
ondersteund door de andere fuifge-
nooten, slaperig en doodmoe, huis
waarts strompelde.
Moeizaam klom hij de trap op, ter
wijl zijn scherp oor reeds den bruisen
den stroom die bedsermoen heet,
meende te vernemen.
In de voorkamer trok de zwaar-
ademende echtgenoot stil en behoed
zaam zijn laarzen uit en sloop on
hoorbaar, als een dief, het slaapver
trek binnen.
Welk een zalige gewaarwording
echter maakte zich daar van hem
meester, toen hij voor het zoo vurig
verlangde bed stond. Zijn Mina sliep
als een sclioone fee. Bijna geestdriftig
ontdeed'hij zich van zijn jas. dan van
zijn vest, en juist was hij van plan
ook zijn broek uit te trekken, toen
Mina ontwaakte.
Sta je nou al op, manlief? "is-
pelde zij, de dag komt pas aan den
hemel.
Ja, zuchtte Wakker, wien deze
goddelijke dwaling van zijn schat van
een vrouwtje, als een beschikking des
hemels voorkwam, ik moet vroeg aan
het station wezen, met het oog op
een mooie bestelling, die een met den
vroegtrein reizend handelsreiziger voor
een zijner principalen by mij wensclit
te doen.
Met welk een vreugd had de slaap
dronken boemelaar, die van moeheid
en nog wè,t bij ma ineenzakte zich
in Morpheus' armen geworpen, het.
kon evenwel niet zoo zijn, hij koos
van twee kwaden heit geringste en
sleepte zich maar weer voort.
Op do trap echter zwoer h|ij een
duren eed „éénmaal maar nooit
weer -"
Kunstverrichtingen op reclame-
gebied.
Reeds jaren geleden klaagde iemand
die een bezoek had gebracht aan En
geland, er over, dat men daar van
wege de reclame zijn hoofd moest
neerleggen op kussens, die met an
nonces bedekt zijndat men zich
wasschen moest in waschkommen, die
het meer of minder trotsche opschrift
dragen, dat de een of andere zeep on-
overti-effelijk voor het een of ander
is, enz.
Onlangs werd op een vroegen mor
gen een melkboer te Cardiff achter
haald door een ondernemender! thea
ter-agent. die aan duizenden deuren
een kaart had bevestigd' met de me-
dedeeiing„Niet thuis: Uitgegaan,
om „Waarom Smith ziijn huis verliet"
te zien."
Een kleederfabrikant te Cardiff
stelde zich met alle groote bakkers in
Zuidelijk Wales in verbinding en
daardoor vertoonde het versche brood
op een morgen tot verbazing der be
woners met duidelijk schrift de woor
den „Draagt Milton's kleederen".
Verlokkeaider dan het recht, zich
gratis een tand of een kies te laten
trekken, dat een winkelier te Brixton
zijn klanten bij een inkoop ter waarde
van 1.80 cadeau gaf (voor f 57.60 kon
dus een volledig gebit vernield wor-
d!en), is een aanbod van het Ameri-
kaansche coupon-schema, dat den
besten koppers een gratis reis naar
Parijs in uitzicht stelde.
Dit denkbeeld is daarna op ver
schillende manieren gevarieerd, o. a.
in 1899 door den directeur van een
schouwburg te Washington die den-
gene, die op liet eind van liet seizoen
de meeste biljetten voor besproken
plaatsen kon laten zien, een reis van
verscheidene weken naar Engeland
beloofde.
De Amerikanen hebben het met de
reclame het verst gebracht. Zoo
schreef een firma in Tennessee op de
grafzerk van één harer vroegere le
den „Ter herinnering aan John Wills i
oudste lid gedurende 20 jaar van de
firma Wills en Bute, thans J. J. Bu
te en Co."
Een firma te Chicago verwijst naar
een weide, in het bezit van varkens-
leveranciers. waar ieder gevoed var
ken verkondigt, dat de worsten der
firma de beste zijn„wij kunnen er
voor instaan."
Eenige jaren geleden kwam de
eigenaar van een speelgoedwinkel in
een badplaats aan de Zuidkust van
Engeland op het gelukkige denkbeeld
iederen morgen een waggonlading
mosselschelpen, op welker lichte bin
nenzijde een reclame voor zijn firma
gedrukt was, op het strand te laten
strooien voor de aankomst der bad
gasten.
Deze inval werd echter in de scha
duw gesteld door dien van een on
dernemende combinatie van whiskey-
handelaars op Ceylon, die met een
luchtschipper contracteerde', om bij
het. opstijgen met zijn ballon kleine
proeffleschen der firma aan minia-
tuur valschermen naar beneden te
laten.
Grootmoediger nog dan deze firma
geeft een schoenhandelaar te Quebec
bij ieder paar schoenen een paar
overschoenen cadeau, waarvan de zo
len bij iederen stap op de sneeuw de
woorden afdrukken „Fitall's schoe
nen zijn het sterkst."
Een schouwburgdirecteur te New-
York verzond eenige jaren geleden
circulaires niet de volgende medeöee-
ling „Geachte Heer, ik neem aan,
dat Uw inkomen 15.000 dollars per
jaar bedraagt (een zeer vleiende on
derstelling voor het meerendeel der
lezers en dat U het feit erkentTijd
is geld. Daarom voegen wij bij deze
circulaire 4 cents als betaling voor 2
minuten van Uw tijd, opdat U dien
gebruiken zult voor het lezen van
een verslag over de vele oorspronke
lijke, nieuwe zetten, die voorkomen in
de klucht van drie bedrijven, welke
Maandagavond voor de eerste maal
te New-York wordt opgevoerd 1
Zelfs de tooneelspelers moeten het
hunne bijdragen tot reclame. Toen
Jozef Jefferson, een Amerikaansche
tooncelspeler, voor het eerst met het
stuk „Rip van Winkle" een tournée
door de Westelijke Staten maakte,
schreef de uitvinder van een bed niet
springveeren. Winterbottom genaamd
hem: „Ik neem de vrijheid, U alsbe-
wijs van mijn dankbaarheid één van
mijn bedden te zenden ten gebrulkc
in Uw gezin. Daarvoor verzoek ik U
alleen, als U in het laatste bedrijf
wakker wordt, te zeggen, dat ge U
niet half zoo onlekker zoudt gevoeld
hebben, als ge geslapen hadt, op een
bed met springveeren van Winterbot
tom".
De hond met den honten poot.
De nieuwste verschijning in de stra
ten van Parijs is de hond met den hou
ten poot.
Een hondje uit de rue Vivienne had,
zooals meer gebeurt, het ongeluk onder
de wielen van een rijtuig te geraken,
met het treurig gevolg, dat één der poo-
ten gebroken werd. Maar in de kliniek
misschien wel een hondenkliniek
want er is te Parijs ook een honden
kerkhof werd de schade weer gere
pareerd. Men zette den gebroken poot
af en voorzag het dier, om het in de
gelegenheid te stellen, verder zijn wan
deling te doen, eenvoudig van een hou
ten poot.
Maar de eigenares van het hondje was
daannee niet tevreden. Opdat de kleine
invalide zich niet zal behoeven te erge
ren over de nieuwsgierige blikken van
menschen en medehonden, heeft zij hem
een broekje aangetrokken.
O pdie wijze ziet men den kunslma-
tiigen poot inliet en een met bijzonder
goede ooren begaafde voorbijganger
hoort hoogstens den eigenaard! geil,
klank, die het zetten van het houten
pootje op de straat veroorzaakt, zonder
zich het merkwaardig geluid te kunnen
verklaren.
103 DIAMANT.
„Hoe zou je dat kunnen doen?" vroeg Philip ongeloovig.
„Ik weet heel wat dingen-" zeide zij, „er zijn menschen die
me soms meer vertellen dan me lief is. Ik laat hen vertel
len, als ïk er lust in heb. Bijvoorbeeld den ouden Fuzzi-wig,"
„Wie is Fuzzi-wig? Ik heb nooit van hem gehoord."
„O u kent hem heel goed I" antwoordde zij lachend, „ieder
een in Camberton kent hem. Ik lach hem altijd uit om dien
gekken hoogen hoed dien hij draagt.
Philip zei kortaf
„Ga voort alsjeblieft I"
„Als ik aan den ouden Fuzzi-wig zeg, dat hij moet zorgen,
dat Ray Wolston wordt losgelaten, dan doet hij het. Fuzzi-wig
heeft het in zijn macht om het te doen".
„Ik geloof het niet", zei Philip.
„Ik verzeker u dat het zoo is'; u zult het zien
Philip zweeg een oogenblik. Hij kon niet ontkennen dat
ze gelijk had.
„Wat is het u waard als ik zorg dat uw vriend in vrijheid
wordt gesteld?"
Philips wantrouwen keerde plotseling terug. Wilde zij hem
den een of anderen strik spannen? Hoe het zij, hij had niet
den minsten lust, zicli met een dergelijke intrigue in te laten.
„Wat het me waard is?" riep hij uit. „Geen centEn als
d&t he-t is waarvoor je hier bent gekomen, hoe eerder je dan
heengaat, des te liever zal het mij zijn."
Vrouw Jacobs begon te lachen.
„U behoeft u niet zoo driftig te maken," zeide zij, „Ik zei
het maar zoo, 't is volstrekt niet mijn bedoeling er iets aan
te verdien,en. Nee, u hebt me van nacht een heel grooten dienst
bewezen en uit dankbaarheid zal ik u op mijn <beurt een dienst
bewijzen. En ik zal u laten zien, dat Ik mijn woord weet te
houden. Ik wilde alleen maar zeker weten, dat ik er u een
dienst mee bewijs. En nu ga ik. Goeien nacht! Ik moet weer
gauw naar huis om te zien hoe het met m'n jongen is."
Philip stond op om haar uit te laten, zonder er op dat oogen
blik aan te denken of er ook iemand buiten kon zijn, die iels
van het ongewone bezoek had bespeurd. Vrouw Jacobs scheen
er zich evenmin om te bekommeren; den doek, dien zij bij zich
had, over het hoofd slaande, liep zij met lichten tred de voor
galerij door en een oogenblik later was zij in de schaduw
der huizen verdwenen.
DIAMANT.104
Niet recht wetende of hij verheugd of ontstemd moest zijn
over het op zichzelf ongewenschte bezoek, ging Philip naar
bed, met (het blijde vooruitzicht dat hij den volgenden morgen
niet om vijf uur behoefde op te staan, 't Was wel niet prettig
om,,op hoog bevel, naar het station te gaan en een hoeratje
aan te heffen voor den afschuwelijken Magnus, maar in den
grond van de zaak kon het hem weinig schelen. Als alles maar
in orde kwam met Nellie ,en Ray en hem zelf.
ELFDE HOOFDSTUK.
Een aankomst en een bevrijding.
't .Was een heldere, koele morgen die aanbrak, na den dag
waarop Camberton idoor de hageljacht was geteisterd. De
lucht was zelfs eenigszins kil voordat de zon boven den ho
rizon was verrezen, en de wolkelooze hemel was van een
bleek, teer blauw, in tegenstelling met de harde tint, die hij
gedurende de tien voorgaande dagen had vertoond. Er hing
een lichte nevel, zóó wazig echter, dat de aan de oostzijde
der stad .gelegen heuvels zich even scherp als .gewoonlijk
afteakenden. 't Was als aanschouwde men het landschap door
het fijnste en meest doorzichtige vlies.
Ondanks zijn behoefte aan rust, na al de vermoeienissen
die hij had doorstaan, ontwaakte Philip, louter uit gewoonte,
heel vroeg in den morgen. Toen hij eenmaal wakker was,
genoot hij volop van de weelde, niet, zooals anders, dadelijk
te moeten opstaan en zich te haasten uit vrees van. boete
te krijgen. Half wakend, half slapend, lag hij nog eens de
gebeurtenissen yam de laatste twee dagen te overdenken. Alles
wel beschouwd, kwam hem den stand van zaken tamelijk
bevredigend voor.
In elk geval begon er eenig licht te komen en was Ray's
positie niet meer zoo hopeloos als zij zich eerst had laten
aanzien. En kwam met Ray alles terecht, dan was er ook voor
hem hoop.
Dan echter vroeg hij zich weer twijfelend af, of er inderdaad