NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
et Huwelijk van
Sylviane.
21e Jaargang. No. 6253
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
WOENSDAG 18 NOVEMBER 1903.
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTEN A D V E R T E N TIN
Voor Haarlem MAANDEN: IIP^^an regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor de3 doerpen'in'den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Haarlem van 1-5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel.
gemeente)1.30 /FfGroote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco per post door Nederland1.65 (0 Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Afzonderlijke nummers0.02>£ «r
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37)| M Hoofdbureau en DrukkerijZuider Buitenspaarne No. 6.
de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. (Sw*
Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31Ms Faubourg Montmartre.
Haarlem's Dagblad van 18 Nov.
berat o. a.
Reinigingsbaden, Bnitenlandsch
Overzicht. Prov. Staten, Mnziek-
reralag Philip Loots, Binnenl.,
Sport- en Stadsberichten.
Bij de Naamlooze
Vennootschap
Lourens Coster
is verschenen:
novelle door
C. PEEREBOOM
hoofdredacteur van
Haarlem's Dagblad
Eén deel van 166 blz. Prijs
'1.50 ingenaaid 1.90 intraaien
irachtband.
Verkrijgbaar door den boek-
tandel en aan de Bureaux der
fennootschap Z. B. Spaarne 6 en
koote Houtstraat 55.
De Reinigiiigs-Baden.
lr.Fs98e Schaeffer over Douche-
Reraigings-baden.Yoor-
oordeelen van Velen.
Evenals de mate der volksbeschaving
erk gewisseld heeft in den loop der
jden, zoo is ook het uitwendig ge-
raik van jwater zeer verschillend
ïweest en merkwaardig is zeker het
menvallen van meerdere beschaving
et meerder gebruik van badwater,
[schoon jin den loop der eeuwen
et baden dikwijls en zelfs gedurende
ngen tijd is veronachtzaamd, heeft
'i toch als belangrijkste middel voor
vermeerdering en het behoud van
ihoonheid en gezondheid nooit zijne
iteekenis verloren.
met de toeneming van medische
ihygiënische kennis is die beteekenis
o gestegen, dat men eenigszins den
aad der beschaving niet alleen uit
verbruik van zeep, maar even-
uit dat van water schatten kan.
Algemeen bekend is, hoe in oude
len het nemen van een bad zeer
zwang was, maar met den onder-
g van het Romeinsche rijk was
geheel in onbruik en in vergetel-
geraakt. Ook de publieke baden,
arvan (het eerst op plaatsen met
inerale bronnen) zeer veel gebruik
td gemaakt, heeft men later weer
en varen. Allerlei zaken, waarvoor
m tegenwoordig niet meer heeft te
sezen, hadden daar invloed op. Beter
het echter, hier niet nader op in
eaan.
Eerst ten tijde der Kruistochten
am men eenigszins tot het baden
og, daar men de zegenrijke werking
fan in het Oosten weer had leeren
men. Toch heeft het daarna geen
icht kuDnen nemen; aldoor ging
er zelfs meer achteruit. In het
iden der 17e eeuw ten minste was
i er droevig mee gesteld. Alleen
lige barbiers hielden er in hun
achterhuis groote waschtobben op na
en die waren nog hoofdzakelijk voor
zieke menschen bestemd. Hoe droevig
het er mee gesteld was blijkt wel
hier uit, dat in het jaar 1644 in de
„lois de la Galanterie" voor de hoogste
standen zelfs een voorschrift noodig
scheen aangaande het wasschen van
het lichaam en dat dit voorschrift
nog maar zeer moeilijk was na te
komen. Toch luidde het slechts: „een
enkele maal eens naar den barbier
te gaan om het lichaam schoon te
houden en zich de moeite te geven
zich alle dagen de handen te wasschen
en het gezicht bijna even dikwijls (I)
Van het einde der 18e eeuw af is
en langzamerhand eene verbetering
in deze toestanden gekomen: eerst
kwamen er in -de huizen der rijken
weer halve baden daarna heele ba
den en langzamerhand werd de zin
delijkheid van eigen lichaam bij de
andere standen ook wat beter.
Toch was het er volgens tegenwoor
dige begrippen nog kort genoeg ge
leden maar heel matig mee gesteld
en eerst de laatste tijden gaven
wezenlijk groote verbetering door de
oprichting van badhuizen met kuip
baden en vooral door de oprichting
van Volks-douchebadhuizen, waardoor
ook de minder gegoede stand tegen
luttelen prijs het gebruik van reini-
gingsbaden op prijs kan leeren stellen
en hard bezig is dat te doen. Men
behoeft anders nog niet oud te zijn
om zich uit zijn kindsheid te herin
neren, dat de gelegenheid om het
geheele lichaam duchtig schoon te
wasschen dikwijls heel primitief was,
vooral in groote gezinnen. Met een
stuk zeep en een handdoek naar een
zolderslaapkamertje 's winters, terwijl
het ijs in de kan lag was veelal d e
gelegenheid om zich te „verschoonen"
en geen wonder mag het heeten, als
het onder zulke omstandigheden wel
eens een weekje, ja vele weken werd
overgeslagen. Het werd immers toch
niet gezien, want de kleeren gingen
er over heen. Dit is een argument
dat nog altijd kracht schijnt te be
zitten: niet eens, maar herhaaldelijk
komt het voor, dat iemand zich op
een polikliniek of spreekuur vertoont
met eene afwijking aan een zijner
beenen en bij het vertoonen daarvan,
dit er zindelijk uitziet. Maar...men
heeft er niet opgerekend, dat veelal
ter vergelijking het andere beenerbij
gezien moet worden en de vraag ook
schoenen en kousen van het andere
been uit te doen geeft veelal aanlei
ding tot een pijnlijke verlegenheid
en als het er toe gekomen is, ziet
men been no. 2 roetzwart voor zich.
Maar niet alleen de gelegenheid was
tot voor niet zoo heel lang nog zeer
primitief, doch er heerschten voor-
oordeelen, die moeilijk te overwinnen
waren.
Laat ons zeggen,dat de tijden teo goede
veranderd zijn en een hoogen dunk
moet men daar wel van krijgen, als
men de schoolbaden in gang ziet.
Haarlem is daarin ook vele plaatsen
vooruit. Behalve de kuipbaden, die
niet onder het bereik van den werk
mansstand vallen, heeft men hier ook
2 volksdouchebadhuizen van „Het
Witte Kruis" aan den Koudenhorn
en op het Leidsche Plein. Zeker is
het een verblijdend teeken, dat daar
van al meer en meer gebruik wordt
gemaakt door hen, voor wie kuip
baden te duur zijn of die douches
van een zelf te regelen warmtegraad
verkiezen. Toch moet het nog zoo
veel beter worden, want de loop naar
deze badhuizen is nog veel te veel
gebonden aan twee zaken en die zijn
de Zaterdag en het mannelijk ge
slacht. Als, naar men verwachten J
mag, het nemen van douche- of regen-
baden steeds blijft toenemen, zal bet
zeker spoedig 's Zaterdags te druk
worden, doch dan mag er toch zeker
wel gegronde hoop bestaan, dat men
zich daar niet door zal laten afschrik
ken en ieder voor zich een anderen
dag van de week zal uitkiezen. Erg
is echter dat de vrouwenweg
blijven Nu ja, het scheelt niet veel.
De tijden moesten anders nu toch
eindelijk eens uit zijn, dat de Hol-
landsche vrouw er voor bekend staat,
zindelijker te zijn op haar stoep, dan
op baar lichaam. Willen we eene
verklaring zoeken voor die laksheid
van het vrouwelijke geslacht in deze,
dan vinden we als eerst voorkomende
reden, dat de man het dikwijls niet
hebben wil. Hij vindt het niet pas
send, dat zijne vrouw zich ontkleeden
zou op eene „publieke plaats", zooals
hij het noemt. Die „publieke plaats"
is n. b. een openbaar gebouw, waar
bepaalde uren zijn alleen voor vrouwen
en alleen voor mannenwaar de
vrouw komt in een cel, die ze van bin
nen dichtgrendelt en die door 4 hooge
wanden omgeven is.
Begrijpt zoo'n man niet, dat hij
zich belachelijk maakt met zulke voor-
oordeelen en er zijn vrouw en zichzelf
kwaad mee doet?
Een andere reden is: dat de vrouw
zich nog schaamt over iets, dat
haar tot eer strekt Herhaaldelijk
komt het nog voor, dat de vrouw
van een werkman, die zich geregeld
elke week in eene der douche-bad
huizen gaat baden, wordt uitgelachen
en bespot door de heele buurt om
dat feit, maar zoo iemand begrijpt,
moet begrijpen, dat ze hierin hooger
staat, dan al die anderen die haar
belachelijk trachten te maken.
Een Be reden, die wordt aangevoerd
is, dat ze niet van huis af kunnen,
weg van hunne kinderen, maar één
uurtje in de week kan op een avond
manlief daar wel eens op passen. De
kosten kunnen niet als reden worden
opgegeven, want een uitgaaf van 5
of 6 cent in de week, waarvoor ze
thuis nog handdoek, zeep en een vuile
boel sparen, mag geen beletsel zijn,
vooral ook, daar er in kleine huisjes
nog minder passende tooneelen door
vermeden worden. En als dit het
beletsel was zouden de mannen ook
niet gaan. Wordt soms nog aange
voerd dat de regenbaden te lastig
zijn met de vrouwenharen Maar er
behoeft geen druppel water op het
hoofd te komen, als men dit naar
voren of naar achteren buigt en dat
is hygiënisch ook zelfs beter.
De douche-badhuizen zijn eene
philantropische instelling; hoe meer
er gebruik van gemaakt wordt, hoe
geringer de prijs worden kan, hoewel
die nu al uiterst laag is. Het zijn
voorbeelden van instellingen, zooals
er later op ander gebied zooveel zijn
te wachten, dat hier voor velen wordt
klaar gemaakt tegen zeer geringen
prijs, wax ieder op zich zelf groote
moeite en kosten geven zou. Voor
de huid is het gewenscht zich met
lauw water te wasschen, maar steeds
een koude afspoeling er op te doen
volgen.
Moeders, vrouwenvraagt het eens
aan de schooljongens, die aan de
6choolbaden deelnemen, hoe enthou
siast ze zijn over die eigen reiniging
van hun lichaam met overmaat van
water.
Ge zult zelfs van hen hooren, wat
ik u hier zeg, dat het geeft een gevoel
van reinheid, van kracht en van frisch-
heid, dat het de gezondheid en de
vroolijkheid bevordert. En dan be
hoeft het er maar toe te komen, dat
ge één proef gaat nemen, elke week
minstens komt ge terug.
Du. N. J. M. FACEE SCHAEFFER.
Buitenlandsch Overzicht
De eerste minister van Nieuw Zee
land geelt het goede voorbeeld aan
zijn collega's en komt
ENGELAND
tegemoet door voorstellen in te die
nen betreffende het invoeren van voor
keurtarieven in den handel met het
moederland.
Deze voorstellen beoogen een ver
hooging van de bestaande rechten van
twintig tot vijftig procent op goede
ren, die niet van Engelsch maaksel
zijn.
Dit nieuwe tarief zou dan den len
Maart in werking treden.
Als nu de andere en voornamere
koloniën óók maar willen volgen 1
Lord Wolseley, die gewezen opper
bevelhebber van bet Engelscke leger,
wien de schuld gegeven is, dat dit
leger zoo'n treurig figuur maakt,
heeft nu een boek geschreven, waarin
bij de schuld op anderen, de minis
ters van oorlog namelijk, werpt. Veel
nieuws zegt overigens Wolseley in
zijn boeit niet. Hij beweert erin. dat
bet Engelsche leger niets waard is
ddaarvan hebben we ons allen kunnen
overtuigen tijdens den oorlog in Zuid-
Afrika.
Verder dat wel drie kwart gedeelte
van de officieren niet voor hunne
taak is berekendóók bekend, dat
de soldaten zeer slecht worden be
taald en dat Groot-Brittannië niet is
en nooit zal gereed zijn tot den oor-
log, wijl de actie van den opperbevel
hebber machteloos wordt gemaakt
door politieke drijfveeren.
Lord Wolseley verklaart, dat de mi
nisters, die de oorlogen in de Krim
en. in Zuid-Afrika hebben veroorzaakt,
kort en goed moesten worden opge
hangen. Door hunne kortzichtigheid,
die heit gevolg was van het slechts
oog hebben voor eigen voordeel, zijn
zij verantwoordelijk voor de duizen
den menschenlevens en millioen pon
den sterling, die zij doelloos hebben
verspild.
Men ziet, dat Wolseley niet voor
halve maatregelen is. Maar dat op
hangen zou niet veel geven. Ja, als
men eenige lui, die we nu maar niet
bij name zullen noemen, eens had op
gehangen vóór het begin van den
Zuid-Afrikaanschen oorlog, dan
de kathedraal hield hij een korte toe
spraak, waarin hij verklaarde, dat
de opstandelingen de worsteling zou
den voortzetten, tot zij de vrijheid
hadden veroverd. Er keerschte onder
de Bulgaren groote geestdrift.
In Oostenrijk is men over deze ont
vangst van Saraffof begrijpelijkerwij
ze niets gesticht en over het algemeen
wekt daar de toestand in Bulgarije
niet veel vertrouwen, zoo althans
meldt de Times, omdat men van het
streven der Russophile partij verwik
kelingen vreest.
Dit zelfde blad deelt mede, dat nog
altijd tal van vluchtelingen uit Ma
cedonië naar Bulgarije1 komen en dat
in het Noorden van Macedonië de
vervolgingen der Turken aanhou
den. Honderden boeren worden door
Stadsnieuws
Haarlem, 17 November.
Wering van Schoolverzuim.
In dit blad is vroeger reeds meerma
len gewezen op bet feit, dat de arbeid
voor de Commissiën tot wering van
Schoolverzuim zeer ongelijk verdeeld is.
Commissie A heeft het bijzonder druk,
Commissie B zoo goed als niets te doen.
Commissie C staat tusschen de beide
anderen in.
Het ligt dus voor de hand, dat nu toch
eenmaal het reglement van die Commis
siën zal worden gewijzigd, ook een prac-
tischer verdeeling van den arbeid zal
worden gevolgd. Te meer omdat door
de Turksche troepen weggesleept en sommige commissiën daarom reeds is
Adfifgevraagd.
naar Adrianopel gebracht.
Een prachtige gelegenheid voor Bul
garije om de edelmoedige te spelen,
op te komen voor de verdrukte on
schuld en meteen ddar toch is het
om ta doen eigen Streven te dienen.
Uit.
DARMSTADT
komt het bericht van het overlijden
van prinses Elisabeth van Hessen,
het eenige, achtjarige, dochtertje van
den groothertog van Hessen en zijn
sedert December 1901 van hem ge-
schei dene gemalin prinses Victoria
van Saxen Koburg Gotba, die bij haar,
moeder te Koburg vertoefde. Ddar
kreeg de moeder van het overleden
prinsesje telegrafisch bericht van de
ernstige ziekte van haar dochter en
nog vóór zij kon afreizen om haar
kind te gaan zien. kwam een telegram
dat het overlijden meldde.
Als oorzaak van den dood wordt
huikloop, die zich zeer plotseling
openbaarde, opgegeven. De ziektever
schijnselen moeten zich pas den vori-
gen avond vertoond hebben,
Volgens de New-York Herald heeft
president Marroquin van
COLUMBIA
een oproep gericht tot de Latijnsche
Burgemeester en Wethouders wen-
schen daarop evenwel niet in te gaan
en meenen, dat daartoe meer gevoege
lijk kan worden overgegaan, zoodra de
aanhangige quaestie tot grensregeling
der gemeente is opgelost.
Naar dezen dooddoener hebben wl]
vol verwondering staan kijken. Niemand
kan met eenige zekerheid zeggen, wan
neer de grensregeling weer eens een
stap voorwaarts zal gedaan hebben en
nog veel minderwanneer zij haar be
sla# zal hebben gekregen.. In ieder ge
val kan het nog jaren duren. Moet zoo
lang Commissie B. blijven rentenieren
en Commissie A. met werk overladen?
Het komt ons niet wenschelijk en ook
niet practisch voor. Wil de Raad er
in eer van weten., dan kan hij zijn licht
opsteken bij den commies, chef van de
afdeeling onderwijs, den heer Kalh-
fleilsch, die Secretaris is van de boven
genoemde commissie B. Hij zal zeker
wel de eerste zijn om een nieuwe ar-
beidsverdeeling te bevorderen, daar toch
niemand beter weet dan hij, hoe onge
lijk die thans geschied is.
Zondagsr ust.
Onder voorzitterschap van den heer
H. j. Massink vergaderde Maandagavond
in het gebouw Humanitas de afd. Haar
lem van de Ned. Vereen, tot bevordering
republieken van Amerika om hem tel van Zondagsrust.-
steunen bij de herovering van Pana- De beschrijvingsbrief voor de alge-
m®- J meene vergadering op 26 dezer werd
Dat zou dan dus erop wijzen, dat i behandelddaaronder is een voorstel
Columbia ndet geheel lijdelijk
van de afd. Haarlem zelf„Welke maat-
«WK» liat Hoofdbestuur ,e ne-
Matin te Londen had een onderhoud
niet een voornaam Argentiniër, die,
goed keinner van Zuid-Amerika, hem
verklaarde, dat geen enkele Zuid-
Am erikaansche Republiek een hand
zou uitsteken om Columbia tegen de
Vereendgde Staten te helpen.
Blijkbaar huldigen die Staten het
deviesElk voor zich.
De democratische meerderheid in.
den Amerikaanschen Senaat heeft be
sloten zich met alle middelen te ver
zetten tegen het voornemen der
men opdat bjj_ de aanstaande behande
ling der Arbeidswet de belangen van
Zondagsrust zooveel mogelijk tot hun
recht komen, zoo mogelijk nog door uit
breiding van hetgeen wordt voorgesteld."
Candidaten voor het lidmaatschap
van het Hoofdbestuur zullen zijn de
heeren Th. de Rot te Rotterdam en J.
W. M. J. Kolkman te Dordrecht.
Tot afgevaardigden naar de ajgemeene
vergadering werden benoemd de hee
ren H. J. Massink en W. L. Schram Azn.
geering om met de Panama republiek j Tot bestuurslid der afdeeling, in de
Boris Saraffof, de Bulgaar, die
zoo'n groote rol heeft gespeeld in den
MACEDONISCHEN
opstand en die al eenige malen dood
is gemeld, is Zondag te Sofia aange
komen. Aan het station werd hij door
een reusachtige menigte begroet. Voor
onderhandelingen te beginnen over
den aanleg van het kanaal.
De democraten veroordeelden ook de
erkenning der nieuwe republiek en
de ontvangst van Bunau-Varilla door
president Roosevelt.
Natuurlijk zouden ze dit alles niet
veroordeelen als een president hunner
eigen partij die maatregelen genomen
had. 't Is maar dwarsdrijverij.
plaats van den heer H. Meijboom, die
vertrokken is, de heer B. P. Plantenga.
De rekening en verantwoording van den
penningmeester werd nagezien en goed
gekeurd met dankzegging aan dezen
functionaris, den heer Massink, voor het
gehouden beheer.
Op voorstel van den heer Schram
werd daarop besloten, dezen winter
weder eens een openbare vergadering
te houden, waarop twee sprekers zou
den kunnen optredeno.a. werden ge
noemd de heeren Wijers te Utrecht en.
Talma, lid der Tweede Kamer.
F®
Naar het Engelsch van
ARNOLD BENNETT.
•Juist, antwoordde Colpus. En
oorloof mij er bij te zeggen, kost-
k en aanbiddelijke vrouw, dat gij
de koelste komkommer zijt, die
Wit in mijn leven heb ontmoet.
Wees niet kinderachtig als ge
d, hernam zij Dus ge geeft toe,
de zaak geslaagd is?
Ik geef toe, dat ze waarschijnlijk
oil zal. Maar veronderstel bijvoor-
dhier aarzelde hij.
-Wat dan? vroeg zij, met een
bekoorlijkste knorrigheid.
Het doeit er niet toe. Laat ons op
ia prachtigen morgen vroolijk en
"aistisch wezen. Wij zullen aan-
ten. dat het succes verzekerd is,
irij het triomflied kunnen zingen,
voordat we daartoe overgaan,
ik terug tot mijn punt van uit
gang. Zooals ik opmerkte, hebben
wij bepaald, dad; ik honderdduizend
pond ontvangen zou.
Ja, zeide zij.
Ik wensch dat te veranderen.
Veranderen? mijn waarde Col
pus
Juist. Ik verlang vijfhonderddui
zend pond.
Vijf bon
Voor den tweeden keer op dien mor
gen staarden zij elkander stilzwijgend
aan, maar thans niet wegens overeen
stemming van gedachtenzij maten
thans hunne krachten.
Met andere woorden, zei Dr. Col
pus, een half millioen.
Het spijt mij u te moeten teleur
stellen. hernam mevrouw Cavalossi
met een eigenaardige flikkering in haar
oogen. maar ge zult moeten toege
ven, dat honderdduizend pond vol
doende is een half millioen zou
belachelijk zijn.
Juist, waarde mevrouw en ik ben
in een stemming om belachelijk te
zijn.
Een half millioen,ging Zij voort,
alsof de oude fat niet gesproken had,
is meer dan ge waard zijt.
Er blijft dan nog een ronde twee
millioen voor u over. zeide Colpus.
En bovendien ben ik min of meer on
misbaar voor u geweest.
Ge zijt een verstandig man zon
der gewetensbezwaren, zei mevrouw
Caralossi bedaard. Ik wil zelfs verder
gaan en toegeven, dat ge een zeer
verstandig man zijt, met in 't geheel
geen gewetensbezwaren. Maar zoo
zijn er duizende mannen in dit land,
terwijl er maar eén vrouw is, die even
mooi is als Sylviane, en maar weini
gen, die zoo mooi zijn als ik. Veel
meer dan door verstand en afwezig
heid van gemoedsbezwaren is dit
mooie plannetje tot stand gekomen
door vrouwelijke lieftalligheid, waar
de dokter. En dus
Dus moet ik mij tevreden stel
len met honderdduizend pond. niet
waar?
Ja, dat was de som, die w(ij aan
vankelijk vaststelden.
Vrouwenlogica. Toch bleef ik
meer verlangen. Het... hm... over
blijvende gedeelte van ons plannetje
komt op mijn schouders en ik zie
ieder en dag die gevaren er van duide
lijker in.
Pach, spotte zijDen eersten keer
hebt ge het goed gedaan.
Toen stond er minder op het
spel. Mijn hoofd was koeler, mijn
hand vaster en de man was veel
ouder.
Wordt ge zenuwachtig
Zie ik er uit of ik bang ben? Ik
schat alleen het gevaar, dat ik loop
op zijn juiste waarde en die waarde
is een half millioen niet meer en
niet minder.
Mevrouw Cavalossi schudde haar
bekoorlijk hoofd. De dokter keek haar
toornig aan.
G!ij denkt, dat ik uw aanbidder
ben, zei hij bitter; ja, dat ben ik en
ik zal het altijd zijn. tot in de hel,
waarheen wij beiden gaan zullen.
Maar ik ben geen blind instrument,
Marie ik ben niet de sentimenteele
oude gek, waarvoor ge mij houdt. Ik
zeg u ge zult mijn eisch toegeven of
ik zal er u toe dwingen.
Mij dwingen?
Ja.
Hem naderende legde zij haar smal
le hand bedarend op zijn schouder.
Spreek zoo niet, mijn vriend, mom
pelde zij na een korte pauze, dat doet
mij pijn. Ge hebt geen slaap genoeg
gehad, ge zijt zenuwachtig.
Hij lachte, den lach van den over
winnaar.
En mijn half millioen? vroeg hij.
Zij ging zitten en hij kwam bij haar
staan.
Gc zult het hebben, zeide zij
eindelijk zeer kalm.
Dus ge geeft toe, dat ik het ver
dien
Dat geef ik toe.
Dan kus ik u de hand.
En zich neerbuigende, voegde hij
op gracieuse wijze de daad "bij het
woord, alis een climax voor een be
langrijke overeenkomst. Zij begonnen
een gesprek over kleinigheden, deze
zelfde menschen. die samenzwoeren
om miilioenen. Een prachtige dag!
riep mevrouw Cavalossi, aldus ver
vallende! in de gewone banaliteit, die
zelfs voor de grootste geesten een ontr
spanning is na een periode van span
ning en zelfbedwang. Samen stonden
zij aan het venster en genoten van
het schouwspel
Ja, zei Dr. Colpus, ik zag de zon
opkomen uit den sneltrein en zei totj
mijzelf: dit zal een heerlijke dag
zijn voor Sylviane.
Vriendelijk glimlachend keek hij
haar aan.
Wat den komkommer aangaat,
waarvan ge zooeven hebt gesproken,
zei mevrouw Cavalossi, ben ik er
trofsch op. voor u de vlag te strijken.
Ik mag koel zijn, maar gij zijt als ijs.
Kijk eens naar dien wagen, daar ge
beurt een ongeluk.
Een kar met ijs rolde langs den
oever en de voerman wendde plotse
ling zijn paarden naar den overkant
van de sti'aat. waar een drinkpomp
stond. Zooals alle Londensche voer
lieden verwaardigde hij zich geen
oogenblik, achter zich te kijken voor
hij overstak. Juist wilde een lichte
cab hem voorbijrijden en de koetsier
van het rijtuigje wilde de botsing nog
vermijden, maar het was te laat. Zijn
paard kwam met volle vaart tegen
een van de zware paarden van den
ijs wagen aan, werd door de botsing
teruggeworpen en steigerde tegen de
drinkfontein aan. Een van de stren
gen brak maar verder gebeurden er
geen onheilen. De verschrikte koetsier
steeg van den bok en uitte blijkbaar
een stortvloed van vloeken en op het
zelfde oogenblik stapte een jonge man
uit het rijtuigje op straat. Met een
onwillekeurige beweging greep me
vrouw Cavalossi de hand van Dr.
Colpus.
Goede lïemel, fluisterde ze, hij
is het.
Hij schijnt niet bezeerd te zijn,
zeide de dokter.
Hij zou gedood hebben kunnen
zijn en wat dan?
Ja, m'iijn engel, antwoordde de
dokter, laat dit een les voor u zijn.
Niet lang geleden hebt ge over de
zaak gesproken, alsof die reeds tot
stand gekomen was, maar zonder ons
goed fortuin zou die logge kar onbe
wust het heele gebouw hebben ver
woest dat wij met zooveel moeite heb
ben opgericht.
De jonge man uit de cab zed een
paar woorden tot zijn koetsier en ging
daarna het hótel binnen.
(Wordt vervolgd.)