NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. et Huwelijk van Sylviane. 21e Jaargang. No. 6253 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. WOENSDAG 18 NOVEMBER 1903. HAARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTEN A D V E R T E N TIN Voor Haarlem MAANDEN: IIP^^an regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor de3 doerpen'in'den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Haarlem van 1-5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel. gemeente)1.30 /FfGroote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco per post door Nederland1.65 (0 Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Afzonderlijke nummers0.02>£ «r Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37)| M Hoofdbureau en DrukkerijZuider Buitenspaarne No. 6. de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. (Sw* Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31Ms Faubourg Montmartre. Haarlem's Dagblad van 18 Nov. berat o. a. Reinigingsbaden, Bnitenlandsch Overzicht. Prov. Staten, Mnziek- reralag Philip Loots, Binnenl., Sport- en Stadsberichten. Bij de Naamlooze Vennootschap Lourens Coster is verschenen: novelle door C. PEEREBOOM hoofdredacteur van Haarlem's Dagblad Eén deel van 166 blz. Prijs '1.50 ingenaaid 1.90 intraaien irachtband. Verkrijgbaar door den boek- tandel en aan de Bureaux der fennootschap Z. B. Spaarne 6 en koote Houtstraat 55. De Reinigiiigs-Baden. lr.Fs98e Schaeffer over Douche- Reraigings-baden.Yoor- oordeelen van Velen. Evenals de mate der volksbeschaving erk gewisseld heeft in den loop der jden, zoo is ook het uitwendig ge- raik van jwater zeer verschillend ïweest en merkwaardig is zeker het menvallen van meerdere beschaving et meerder gebruik van badwater, [schoon jin den loop der eeuwen et baden dikwijls en zelfs gedurende ngen tijd is veronachtzaamd, heeft 'i toch als belangrijkste middel voor vermeerdering en het behoud van ihoonheid en gezondheid nooit zijne iteekenis verloren. met de toeneming van medische ihygiënische kennis is die beteekenis o gestegen, dat men eenigszins den aad der beschaving niet alleen uit verbruik van zeep, maar even- uit dat van water schatten kan. Algemeen bekend is, hoe in oude len het nemen van een bad zeer zwang was, maar met den onder- g van het Romeinsche rijk was geheel in onbruik en in vergetel- geraakt. Ook de publieke baden, arvan (het eerst op plaatsen met inerale bronnen) zeer veel gebruik td gemaakt, heeft men later weer en varen. Allerlei zaken, waarvoor m tegenwoordig niet meer heeft te sezen, hadden daar invloed op. Beter het echter, hier niet nader op in eaan. Eerst ten tijde der Kruistochten am men eenigszins tot het baden og, daar men de zegenrijke werking fan in het Oosten weer had leeren men. Toch heeft het daarna geen icht kuDnen nemen; aldoor ging er zelfs meer achteruit. In het iden der 17e eeuw ten minste was i er droevig mee gesteld. Alleen lige barbiers hielden er in hun achterhuis groote waschtobben op na en die waren nog hoofdzakelijk voor zieke menschen bestemd. Hoe droevig het er mee gesteld was blijkt wel hier uit, dat in het jaar 1644 in de „lois de la Galanterie" voor de hoogste standen zelfs een voorschrift noodig scheen aangaande het wasschen van het lichaam en dat dit voorschrift nog maar zeer moeilijk was na te komen. Toch luidde het slechts: „een enkele maal eens naar den barbier te gaan om het lichaam schoon te houden en zich de moeite te geven zich alle dagen de handen te wasschen en het gezicht bijna even dikwijls (I) Van het einde der 18e eeuw af is en langzamerhand eene verbetering in deze toestanden gekomen: eerst kwamen er in -de huizen der rijken weer halve baden daarna heele ba den en langzamerhand werd de zin delijkheid van eigen lichaam bij de andere standen ook wat beter. Toch was het er volgens tegenwoor dige begrippen nog kort genoeg ge leden maar heel matig mee gesteld en eerst de laatste tijden gaven wezenlijk groote verbetering door de oprichting van badhuizen met kuip baden en vooral door de oprichting van Volks-douchebadhuizen, waardoor ook de minder gegoede stand tegen luttelen prijs het gebruik van reini- gingsbaden op prijs kan leeren stellen en hard bezig is dat te doen. Men behoeft anders nog niet oud te zijn om zich uit zijn kindsheid te herin neren, dat de gelegenheid om het geheele lichaam duchtig schoon te wasschen dikwijls heel primitief was, vooral in groote gezinnen. Met een stuk zeep en een handdoek naar een zolderslaapkamertje 's winters, terwijl het ijs in de kan lag was veelal d e gelegenheid om zich te „verschoonen" en geen wonder mag het heeten, als het onder zulke omstandigheden wel eens een weekje, ja vele weken werd overgeslagen. Het werd immers toch niet gezien, want de kleeren gingen er over heen. Dit is een argument dat nog altijd kracht schijnt te be zitten: niet eens, maar herhaaldelijk komt het voor, dat iemand zich op een polikliniek of spreekuur vertoont met eene afwijking aan een zijner beenen en bij het vertoonen daarvan, dit er zindelijk uitziet. Maar...men heeft er niet opgerekend, dat veelal ter vergelijking het andere beenerbij gezien moet worden en de vraag ook schoenen en kousen van het andere been uit te doen geeft veelal aanlei ding tot een pijnlijke verlegenheid en als het er toe gekomen is, ziet men been no. 2 roetzwart voor zich. Maar niet alleen de gelegenheid was tot voor niet zoo heel lang nog zeer primitief, doch er heerschten voor- oordeelen, die moeilijk te overwinnen waren. Laat ons zeggen,dat de tijden teo goede veranderd zijn en een hoogen dunk moet men daar wel van krijgen, als men de schoolbaden in gang ziet. Haarlem is daarin ook vele plaatsen vooruit. Behalve de kuipbaden, die niet onder het bereik van den werk mansstand vallen, heeft men hier ook 2 volksdouchebadhuizen van „Het Witte Kruis" aan den Koudenhorn en op het Leidsche Plein. Zeker is het een verblijdend teeken, dat daar van al meer en meer gebruik wordt gemaakt door hen, voor wie kuip baden te duur zijn of die douches van een zelf te regelen warmtegraad verkiezen. Toch moet het nog zoo veel beter worden, want de loop naar deze badhuizen is nog veel te veel gebonden aan twee zaken en die zijn de Zaterdag en het mannelijk ge slacht. Als, naar men verwachten J mag, het nemen van douche- of regen- baden steeds blijft toenemen, zal bet zeker spoedig 's Zaterdags te druk worden, doch dan mag er toch zeker wel gegronde hoop bestaan, dat men zich daar niet door zal laten afschrik ken en ieder voor zich een anderen dag van de week zal uitkiezen. Erg is echter dat de vrouwenweg blijven Nu ja, het scheelt niet veel. De tijden moesten anders nu toch eindelijk eens uit zijn, dat de Hol- landsche vrouw er voor bekend staat, zindelijker te zijn op haar stoep, dan op baar lichaam. Willen we eene verklaring zoeken voor die laksheid van het vrouwelijke geslacht in deze, dan vinden we als eerst voorkomende reden, dat de man het dikwijls niet hebben wil. Hij vindt het niet pas send, dat zijne vrouw zich ontkleeden zou op eene „publieke plaats", zooals hij het noemt. Die „publieke plaats" is n. b. een openbaar gebouw, waar bepaalde uren zijn alleen voor vrouwen en alleen voor mannenwaar de vrouw komt in een cel, die ze van bin nen dichtgrendelt en die door 4 hooge wanden omgeven is. Begrijpt zoo'n man niet, dat hij zich belachelijk maakt met zulke voor- oordeelen en er zijn vrouw en zichzelf kwaad mee doet? Een andere reden is: dat de vrouw zich nog schaamt over iets, dat haar tot eer strekt Herhaaldelijk komt het nog voor, dat de vrouw van een werkman, die zich geregeld elke week in eene der douche-bad huizen gaat baden, wordt uitgelachen en bespot door de heele buurt om dat feit, maar zoo iemand begrijpt, moet begrijpen, dat ze hierin hooger staat, dan al die anderen die haar belachelijk trachten te maken. Een Be reden, die wordt aangevoerd is, dat ze niet van huis af kunnen, weg van hunne kinderen, maar één uurtje in de week kan op een avond manlief daar wel eens op passen. De kosten kunnen niet als reden worden opgegeven, want een uitgaaf van 5 of 6 cent in de week, waarvoor ze thuis nog handdoek, zeep en een vuile boel sparen, mag geen beletsel zijn, vooral ook, daar er in kleine huisjes nog minder passende tooneelen door vermeden worden. En als dit het beletsel was zouden de mannen ook niet gaan. Wordt soms nog aange voerd dat de regenbaden te lastig zijn met de vrouwenharen Maar er behoeft geen druppel water op het hoofd te komen, als men dit naar voren of naar achteren buigt en dat is hygiënisch ook zelfs beter. De douche-badhuizen zijn eene philantropische instelling; hoe meer er gebruik van gemaakt wordt, hoe geringer de prijs worden kan, hoewel die nu al uiterst laag is. Het zijn voorbeelden van instellingen, zooals er later op ander gebied zooveel zijn te wachten, dat hier voor velen wordt klaar gemaakt tegen zeer geringen prijs, wax ieder op zich zelf groote moeite en kosten geven zou. Voor de huid is het gewenscht zich met lauw water te wasschen, maar steeds een koude afspoeling er op te doen volgen. Moeders, vrouwenvraagt het eens aan de schooljongens, die aan de 6choolbaden deelnemen, hoe enthou siast ze zijn over die eigen reiniging van hun lichaam met overmaat van water. Ge zult zelfs van hen hooren, wat ik u hier zeg, dat het geeft een gevoel van reinheid, van kracht en van frisch- heid, dat het de gezondheid en de vroolijkheid bevordert. En dan be hoeft het er maar toe te komen, dat ge één proef gaat nemen, elke week minstens komt ge terug. Du. N. J. M. FACEE SCHAEFFER. Buitenlandsch Overzicht De eerste minister van Nieuw Zee land geelt het goede voorbeeld aan zijn collega's en komt ENGELAND tegemoet door voorstellen in te die nen betreffende het invoeren van voor keurtarieven in den handel met het moederland. Deze voorstellen beoogen een ver hooging van de bestaande rechten van twintig tot vijftig procent op goede ren, die niet van Engelsch maaksel zijn. Dit nieuwe tarief zou dan den len Maart in werking treden. Als nu de andere en voornamere koloniën óók maar willen volgen 1 Lord Wolseley, die gewezen opper bevelhebber van bet Engelscke leger, wien de schuld gegeven is, dat dit leger zoo'n treurig figuur maakt, heeft nu een boek geschreven, waarin bij de schuld op anderen, de minis ters van oorlog namelijk, werpt. Veel nieuws zegt overigens Wolseley in zijn boeit niet. Hij beweert erin. dat bet Engelsche leger niets waard is ddaarvan hebben we ons allen kunnen overtuigen tijdens den oorlog in Zuid- Afrika. Verder dat wel drie kwart gedeelte van de officieren niet voor hunne taak is berekendóók bekend, dat de soldaten zeer slecht worden be taald en dat Groot-Brittannië niet is en nooit zal gereed zijn tot den oor- log, wijl de actie van den opperbevel hebber machteloos wordt gemaakt door politieke drijfveeren. Lord Wolseley verklaart, dat de mi nisters, die de oorlogen in de Krim en. in Zuid-Afrika hebben veroorzaakt, kort en goed moesten worden opge hangen. Door hunne kortzichtigheid, die heit gevolg was van het slechts oog hebben voor eigen voordeel, zijn zij verantwoordelijk voor de duizen den menschenlevens en millioen pon den sterling, die zij doelloos hebben verspild. Men ziet, dat Wolseley niet voor halve maatregelen is. Maar dat op hangen zou niet veel geven. Ja, als men eenige lui, die we nu maar niet bij name zullen noemen, eens had op gehangen vóór het begin van den Zuid-Afrikaanschen oorlog, dan de kathedraal hield hij een korte toe spraak, waarin hij verklaarde, dat de opstandelingen de worsteling zou den voortzetten, tot zij de vrijheid hadden veroverd. Er keerschte onder de Bulgaren groote geestdrift. In Oostenrijk is men over deze ont vangst van Saraffof begrijpelijkerwij ze niets gesticht en over het algemeen wekt daar de toestand in Bulgarije niet veel vertrouwen, zoo althans meldt de Times, omdat men van het streven der Russophile partij verwik kelingen vreest. Dit zelfde blad deelt mede, dat nog altijd tal van vluchtelingen uit Ma cedonië naar Bulgarije1 komen en dat in het Noorden van Macedonië de vervolgingen der Turken aanhou den. Honderden boeren worden door Stadsnieuws Haarlem, 17 November. Wering van Schoolverzuim. In dit blad is vroeger reeds meerma len gewezen op bet feit, dat de arbeid voor de Commissiën tot wering van Schoolverzuim zeer ongelijk verdeeld is. Commissie A heeft het bijzonder druk, Commissie B zoo goed als niets te doen. Commissie C staat tusschen de beide anderen in. Het ligt dus voor de hand, dat nu toch eenmaal het reglement van die Commis siën zal worden gewijzigd, ook een prac- tischer verdeeling van den arbeid zal worden gevolgd. Te meer omdat door de Turksche troepen weggesleept en sommige commissiën daarom reeds is Adfifgevraagd. naar Adrianopel gebracht. Een prachtige gelegenheid voor Bul garije om de edelmoedige te spelen, op te komen voor de verdrukte on schuld en meteen ddar toch is het om ta doen eigen Streven te dienen. Uit. DARMSTADT komt het bericht van het overlijden van prinses Elisabeth van Hessen, het eenige, achtjarige, dochtertje van den groothertog van Hessen en zijn sedert December 1901 van hem ge- schei dene gemalin prinses Victoria van Saxen Koburg Gotba, die bij haar, moeder te Koburg vertoefde. Ddar kreeg de moeder van het overleden prinsesje telegrafisch bericht van de ernstige ziekte van haar dochter en nog vóór zij kon afreizen om haar kind te gaan zien. kwam een telegram dat het overlijden meldde. Als oorzaak van den dood wordt huikloop, die zich zeer plotseling openbaarde, opgegeven. De ziektever schijnselen moeten zich pas den vori- gen avond vertoond hebben, Volgens de New-York Herald heeft president Marroquin van COLUMBIA een oproep gericht tot de Latijnsche Burgemeester en Wethouders wen- schen daarop evenwel niet in te gaan en meenen, dat daartoe meer gevoege lijk kan worden overgegaan, zoodra de aanhangige quaestie tot grensregeling der gemeente is opgelost. Naar dezen dooddoener hebben wl] vol verwondering staan kijken. Niemand kan met eenige zekerheid zeggen, wan neer de grensregeling weer eens een stap voorwaarts zal gedaan hebben en nog veel minderwanneer zij haar be sla# zal hebben gekregen.. In ieder ge val kan het nog jaren duren. Moet zoo lang Commissie B. blijven rentenieren en Commissie A. met werk overladen? Het komt ons niet wenschelijk en ook niet practisch voor. Wil de Raad er in eer van weten., dan kan hij zijn licht opsteken bij den commies, chef van de afdeeling onderwijs, den heer Kalh- fleilsch, die Secretaris is van de boven genoemde commissie B. Hij zal zeker wel de eerste zijn om een nieuwe ar- beidsverdeeling te bevorderen, daar toch niemand beter weet dan hij, hoe onge lijk die thans geschied is. Zondagsr ust. Onder voorzitterschap van den heer H. j. Massink vergaderde Maandagavond in het gebouw Humanitas de afd. Haar lem van de Ned. Vereen, tot bevordering republieken van Amerika om hem tel van Zondagsrust.- steunen bij de herovering van Pana- De beschrijvingsbrief voor de alge- m®- J meene vergadering op 26 dezer werd Dat zou dan dus erop wijzen, dat i behandelddaaronder is een voorstel Columbia ndet geheel lijdelijk van de afd. Haarlem zelf„Welke maat- «WK» liat Hoofdbestuur ,e ne- Matin te Londen had een onderhoud niet een voornaam Argentiniër, die, goed keinner van Zuid-Amerika, hem verklaarde, dat geen enkele Zuid- Am erikaansche Republiek een hand zou uitsteken om Columbia tegen de Vereendgde Staten te helpen. Blijkbaar huldigen die Staten het deviesElk voor zich. De democratische meerderheid in. den Amerikaanschen Senaat heeft be sloten zich met alle middelen te ver zetten tegen het voornemen der men opdat bjj_ de aanstaande behande ling der Arbeidswet de belangen van Zondagsrust zooveel mogelijk tot hun recht komen, zoo mogelijk nog door uit breiding van hetgeen wordt voorgesteld." Candidaten voor het lidmaatschap van het Hoofdbestuur zullen zijn de heeren Th. de Rot te Rotterdam en J. W. M. J. Kolkman te Dordrecht. Tot afgevaardigden naar de ajgemeene vergadering werden benoemd de hee ren H. J. Massink en W. L. Schram Azn. geering om met de Panama republiek j Tot bestuurslid der afdeeling, in de Boris Saraffof, de Bulgaar, die zoo'n groote rol heeft gespeeld in den MACEDONISCHEN opstand en die al eenige malen dood is gemeld, is Zondag te Sofia aange komen. Aan het station werd hij door een reusachtige menigte begroet. Voor onderhandelingen te beginnen over den aanleg van het kanaal. De democraten veroordeelden ook de erkenning der nieuwe republiek en de ontvangst van Bunau-Varilla door president Roosevelt. Natuurlijk zouden ze dit alles niet veroordeelen als een president hunner eigen partij die maatregelen genomen had. 't Is maar dwarsdrijverij. plaats van den heer H. Meijboom, die vertrokken is, de heer B. P. Plantenga. De rekening en verantwoording van den penningmeester werd nagezien en goed gekeurd met dankzegging aan dezen functionaris, den heer Massink, voor het gehouden beheer. Op voorstel van den heer Schram werd daarop besloten, dezen winter weder eens een openbare vergadering te houden, waarop twee sprekers zou den kunnen optredeno.a. werden ge noemd de heeren Wijers te Utrecht en. Talma, lid der Tweede Kamer. F® Naar het Engelsch van ARNOLD BENNETT. •Juist, antwoordde Colpus. En oorloof mij er bij te zeggen, kost- k en aanbiddelijke vrouw, dat gij de koelste komkommer zijt, die Wit in mijn leven heb ontmoet. Wees niet kinderachtig als ge d, hernam zij Dus ge geeft toe, de zaak geslaagd is? Ik geef toe, dat ze waarschijnlijk oil zal. Maar veronderstel bijvoor- dhier aarzelde hij. -Wat dan? vroeg zij, met een bekoorlijkste knorrigheid. Het doeit er niet toe. Laat ons op ia prachtigen morgen vroolijk en "aistisch wezen. Wij zullen aan- ten. dat het succes verzekerd is, irij het triomflied kunnen zingen, voordat we daartoe overgaan, ik terug tot mijn punt van uit gang. Zooals ik opmerkte, hebben wij bepaald, dad; ik honderdduizend pond ontvangen zou. Ja, zeide zij. Ik wensch dat te veranderen. Veranderen? mijn waarde Col pus Juist. Ik verlang vijfhonderddui zend pond. Vijf bon Voor den tweeden keer op dien mor gen staarden zij elkander stilzwijgend aan, maar thans niet wegens overeen stemming van gedachtenzij maten thans hunne krachten. Met andere woorden, zei Dr. Col pus, een half millioen. Het spijt mij u te moeten teleur stellen. hernam mevrouw Cavalossi met een eigenaardige flikkering in haar oogen. maar ge zult moeten toege ven, dat honderdduizend pond vol doende is een half millioen zou belachelijk zijn. Juist, waarde mevrouw en ik ben in een stemming om belachelijk te zijn. Een half millioen,ging Zij voort, alsof de oude fat niet gesproken had, is meer dan ge waard zijt. Er blijft dan nog een ronde twee millioen voor u over. zeide Colpus. En bovendien ben ik min of meer on misbaar voor u geweest. Ge zijt een verstandig man zon der gewetensbezwaren, zei mevrouw Caralossi bedaard. Ik wil zelfs verder gaan en toegeven, dat ge een zeer verstandig man zijt, met in 't geheel geen gewetensbezwaren. Maar zoo zijn er duizende mannen in dit land, terwijl er maar eén vrouw is, die even mooi is als Sylviane, en maar weini gen, die zoo mooi zijn als ik. Veel meer dan door verstand en afwezig heid van gemoedsbezwaren is dit mooie plannetje tot stand gekomen door vrouwelijke lieftalligheid, waar de dokter. En dus Dus moet ik mij tevreden stel len met honderdduizend pond. niet waar? Ja, dat was de som, die w(ij aan vankelijk vaststelden. Vrouwenlogica. Toch bleef ik meer verlangen. Het... hm... over blijvende gedeelte van ons plannetje komt op mijn schouders en ik zie ieder en dag die gevaren er van duide lijker in. Pach, spotte zijDen eersten keer hebt ge het goed gedaan. Toen stond er minder op het spel. Mijn hoofd was koeler, mijn hand vaster en de man was veel ouder. Wordt ge zenuwachtig Zie ik er uit of ik bang ben? Ik schat alleen het gevaar, dat ik loop op zijn juiste waarde en die waarde is een half millioen niet meer en niet minder. Mevrouw Cavalossi schudde haar bekoorlijk hoofd. De dokter keek haar toornig aan. G!ij denkt, dat ik uw aanbidder ben, zei hij bitter; ja, dat ben ik en ik zal het altijd zijn. tot in de hel, waarheen wij beiden gaan zullen. Maar ik ben geen blind instrument, Marie ik ben niet de sentimenteele oude gek, waarvoor ge mij houdt. Ik zeg u ge zult mijn eisch toegeven of ik zal er u toe dwingen. Mij dwingen? Ja. Hem naderende legde zij haar smal le hand bedarend op zijn schouder. Spreek zoo niet, mijn vriend, mom pelde zij na een korte pauze, dat doet mij pijn. Ge hebt geen slaap genoeg gehad, ge zijt zenuwachtig. Hij lachte, den lach van den over winnaar. En mijn half millioen? vroeg hij. Zij ging zitten en hij kwam bij haar staan. Gc zult het hebben, zeide zij eindelijk zeer kalm. Dus ge geeft toe, dat ik het ver dien Dat geef ik toe. Dan kus ik u de hand. En zich neerbuigende, voegde hij op gracieuse wijze de daad "bij het woord, alis een climax voor een be langrijke overeenkomst. Zij begonnen een gesprek over kleinigheden, deze zelfde menschen. die samenzwoeren om miilioenen. Een prachtige dag! riep mevrouw Cavalossi, aldus ver vallende! in de gewone banaliteit, die zelfs voor de grootste geesten een ontr spanning is na een periode van span ning en zelfbedwang. Samen stonden zij aan het venster en genoten van het schouwspel Ja, zei Dr. Colpus, ik zag de zon opkomen uit den sneltrein en zei totj mijzelf: dit zal een heerlijke dag zijn voor Sylviane. Vriendelijk glimlachend keek hij haar aan. Wat den komkommer aangaat, waarvan ge zooeven hebt gesproken, zei mevrouw Cavalossi, ben ik er trofsch op. voor u de vlag te strijken. Ik mag koel zijn, maar gij zijt als ijs. Kijk eens naar dien wagen, daar ge beurt een ongeluk. Een kar met ijs rolde langs den oever en de voerman wendde plotse ling zijn paarden naar den overkant van de sti'aat. waar een drinkpomp stond. Zooals alle Londensche voer lieden verwaardigde hij zich geen oogenblik, achter zich te kijken voor hij overstak. Juist wilde een lichte cab hem voorbijrijden en de koetsier van het rijtuigje wilde de botsing nog vermijden, maar het was te laat. Zijn paard kwam met volle vaart tegen een van de zware paarden van den ijs wagen aan, werd door de botsing teruggeworpen en steigerde tegen de drinkfontein aan. Een van de stren gen brak maar verder gebeurden er geen onheilen. De verschrikte koetsier steeg van den bok en uitte blijkbaar een stortvloed van vloeken en op het zelfde oogenblik stapte een jonge man uit het rijtuigje op straat. Met een onwillekeurige beweging greep me vrouw Cavalossi de hand van Dr. Colpus. Goede lïemel, fluisterde ze, hij is het. Hij schijnt niet bezeerd te zijn, zeide de dokter. Hij zou gedood hebben kunnen zijn en wat dan? Ja, m'iijn engel, antwoordde de dokter, laat dit een les voor u zijn. Niet lang geleden hebt ge over de zaak gesproken, alsof die reeds tot stand gekomen was, maar zonder ons goed fortuin zou die logge kar onbe wust het heele gebouw hebben ver woest dat wij met zooveel moeite heb ben opgericht. De jonge man uit de cab zed een paar woorden tot zijn koetsier en ging daarna het hótel binnen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1