NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD. Brieven uit Berlijn Prcv. Staten van Noord-Holland. et Huwelijk van Sylviane. 21e Jaargang. No. 6254. Verschijnt dagelijks, behalve op Zen= en Feestdagen. DONDERDAG 10 NOVEMBER 1903. 55 HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN: PEk DRIE MAANDEN: IIPL ^an 15 refïe's Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor de^dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is ('kom der' Haarlem van 1-5 regels ƒ0.75 elke regel mee.0.15. Reclames 30 Cent per regel, gemeente) w 1.30* Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco per post door Nederland 1.65 ML jpti IWn >ci> Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Afzonderlijke nummers 0.02.K V 'V Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37>| Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6. de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. 41 Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. Tweedes Blad. Van grayin Kwilecka en dea eventueelen erfgenaam van eea Majoraat. (Van .onzen correspondent). Wanneer Conaai Doyle, de schepper van scherpziixmiigen detectieve Sherlock lolmes om ,stof voor een nieuwen span- onden roman verlegen is, zou ik hem den .raad willen .geven, de zittingen komen bijwonen van het proces jwilecka (uitspreken Kwiletschka). Voor speciale geval, ofschoon de kaarten r het publiek al lang uitgegeven en vaste handen zijn, zou de president lisschien een uitzondering maken voor specialiteit op het gebied van kri- ïineele romans, die hier alle gegevens vinden voor een nieuwen verras- mden en boei end en detectieveroman. 'ie weet, misschien volgt Doyle, als h Duitsch machtig is, wel van uit de der toehoorders met gespannen indacht hefc kruisverhoor en zet hij in Klachten Sherlock Holmes ail in een og .geval aan het werk. strijd om het majoraatIs .gravin wilecka werkelijk de moeder van den sjarigen Stanislaus Kwilecka of heeft het kind ondergeschoven? Is het eïhe kereltje met de zwarte oogen wer- lijk de erfgenaam van het majoraat laatste van een hoolg-adeiijk jodsch geslacht, of het onecht kind van Oos'tenrijkschen ritmeester en een lolsch meisje uit het volk, dat sedert ut een wisselwachter in het huwelijk ld? Meer dan veertien dagen duurt reeds verhandeling in het reusachtig pro- Vermoedelijk zal wel evétoveel tijd rloopen, vóór de ambtenaar van het tenhaar Ministerie en daarna de ad- caten aan het woord zullen komen, genoeg honderd' getuigen moeten nog hoord worden. Tot dusver heeft het luigenverhoor de schuld van de be- lagde gravin nog niet aan het licht bracht. Getuigenissen a charge en a charge houden 'gelijken tred. Wanneer k ,de nog resteerende getuigen .geen Ider licht in de ingewikkelde zaak ingen, zou Eet mij niet verwonderen, inneer de gravin wegens gebrek aan mjs wordt vrijgesproken. 'ai van getuigen zeggen nu het tegen- el van 'hetgeen door hen werd ver- lard hij het eerste onderzoek, hetgeen uwehs geen wonder is, wanneer men gaat, .dat het eventueele bedrog reeds na 7 jaar geleden werd gepleegd, in marl '97 en dat 't .grootste aantal der Kierden getuigen tot onontwikkelde slaafsche Poolsche landbevolking be nt, op wier woorden men geen hui kan houwen. 1 uit het warnet van honderden ge- genissen, welke ,som|s op gewichtige üten totaal van elkander afwijken, da gevolgtrekking te maken, moet g niet gemakkelijk zijn. 'oor persoonlijk aan het verhoor deel nemen, hebben 12 Gezworenen in dit menigmaal blijk gegeven, dat hun gewichtig eereambt zeer ernstig atten. Door hen zal moeten worden gemaakt of de beklaagden schuldig i of niet. Waar de rechter wellicht gebrek aan. bewijs zou vrijspreken, daar zal misschien het gezonde m/en- schen-verstand reeds overtuigd zijn van de schuld of omgekeerd. De uit 3 léden bestaande rechtbank is gehouden, zich naar hun beslissing te richten. Worden de beklaagden door de Gezworenen vrij gesproken van schuld, dan moet vrij spraak door deze rechtbank volgen, in het tegenovergestelde geval kan de rechtbank geen vrijspraak verleenen, doch moet een zekere straf opleggen, overeenkomstig de bepalingen der in aanmerking komende strafwetboekpara graaf. In het onderhavige geval zou de beklaagde gravin haar ;slot met het tucht huis moeten verwisselen. Het heeft er wel wat van of een Pool sche landverhuizing naar Moabit en het sombere Kriminal-,gericht heeft plaats gehad. Op de eerste verdieping, in de ■slecht verlichten corridors wemelt het v.an stevige boerenvrouwen, bijna allen met een wollen puntdoek over het hoofd. Snuggerheid .sïaat niet op de grove (ge zichten met de vooruitspringende juk beenderen en het lage voorhoofd te le zen. Telkens hoort men het Poolsch, 'niet alleen uit den mond dezer landlie den, die in troepjes dicht opeen gedron gen druk met elkaar redeneeren, maar ook uit den mond van dames ©n heeren der Poolsche aristocratie. Daar binnen in de gothische zaal, waar aan beide smalle zijden introducé'der rechterlijke macht en van de balie op de amphithéatersgewijs aangelegde plaat sen in1 de loges door het open lofwerk ■der gothische vensters naar beneden kijken, is het stampvol. Dag aan dag1 wordt het afgeschoten gedeelte geheel in beslag genomen door een elegant pu- hliiek, voornamelijk dames, die '.s mor- gens om half tien .al op haar „post" zijn 'en tot het einde-der'zitting de verhan deling volgen. Dezelfde dames, die zon der blikken of blozen de intiemste aan-1 gelegenheden van het huwelijksleven in den forced© hooren behandelen, want waarlijk, noch de president, noch de ambtenaren van het Openbaar Ministerie de advokaten of getuigen nemen een blad voor den mond, zouden zich ver ontwaardigd afwenden, wanneer ook maar een klein gedeelte van hetgeen hier breed wordt uitgesproken, in haar eigen woning werd ter sprake gebracht. Gedurende de korte pauze, als rechters en gezworenen zich hebben teruggetrok ken, de advocaten in hunne wijd achter waarts fladderende open toga's haastig de zaal uitloopen, en het grafelijk echt-: paar in de bank der beschuldigden zich een glaasje rijnwijn goed laat smaken, waarbij een der oude gerechtsdienaars als kellmer fungeieft, wordt in het afge schoten gedeelte voor het publiek even eens de mondvoorraad voor den dag gehaald. Uit pompadours en papieren pakjes komen smakelijke, belegde „Schrippen", een soort pistolets te voor schijn, pic-nic in de gerechtszaal. De meeste bezoekers blijven op hun plaat-s zitten, uit vr-eejs deze bij hun terugkomst door een ander te zien ingenomen. En kelen wagen het er echter op en gaan zich even in den somberen corridor ver treden, waar getuigen en nieuwsgierigen door elkaar loop en, of gaan in het Mei-: ne automatische restaurant schuin over j de zittingzaal iets gebruiken. En dan neemt de zitting weer een aan vang. De rij'nwüjnflesch en de wijngla zen zijn van de balustrade verdwenen. Gravin Kwilecka zit weer op haar oude plaatsje in denhoek van den bank steeds deftig in het zwart, het interessante hoofd met het volle grijze haar zorg- vuldig gekaptnaast haar de vroedvrouw een onaangename verschijning met een sluw terugstootend gezicht, vervolgens de (graaf, een lange, magere verschij ning, vrij doof en fané, met wuivende grijze puntbakkehaarden, ten slotte de dienstbode Hedwig Chiotowska, die met hare schuwe oogen en laag ingedeukt voorhoofd den indruk maakt van een hijzonder dom en hekrompen schepsel. Achter haar in een ouderwetschen ge- makkelijken stoel met bekleede zijstuk ken waartegen het hoofd kan steunen, de laatste aangeklaagde,de oude vrouw Knoska die van de drie burgervrouwen er nog het voordeeldigst uitziet. In de eerste dagen volgde gravin Kwi lecka, nadat haar eigen verhoor was iaf- geloopen, het .getuigenverhoor met ge spannen aandacht. Ook bij de verschillende dramatische momenten., w.aaraan dit proces zoo rijk is, -hield deze apathie de overhand, zoo wel -bij het getuigenverhoor van graaf Hektor Kwilecki, den hoofderfgenaam van het majoraat, als bij het verhoor van Cecilie Meyer, de eventueel© echte moe der van het jonge graafje, die verklaar de, haar in de laatste dagen van Decem ber 1896 geboren zoontje ini het begin van de daaropvolgende maand voor 100 gulden te hebben verkocht ten behoeve van een jonge gravin, zooals men haai had meegedeeld Toen >de twee eventueele broertjes, beide in het wit gekleed binnen werden gebracht, stonden rechters, gezworenen en „zaakkundigen" op en vormden een kring om de beide kereltjes, -die geen flauw begrip hadden van welk een ge wichtig drama zij het middelpunt waren, de .gravin bleef echter ©til voor zich uit staren en nam geen notitie van haar zoontje, terwijl de eventueele heusche vader, de Oostenrijksche ritmeester ver klaarde, onmogelijk te kunnen zeggen, welk van de twee zijn zoontje was, daar hij hen voor het eerst zaïg. Is de gravin schuldig of niet? Tegen over de belastende getuigenis van Ce cilie Meyer, die uit een rij portretten het portretje van -den kleinen Stanislaus als dat van haar zoontje aanwees, staat weer de verklaring van de commissie van zaakkundigen", die gisteren hebben uit gemaakt in een afzonderlijke zitting, dat een gelijkenis tusschen de oude gravin en den kleinen „Stas" inderdaad bestaat. En nog steeds volgt het eene getuige nis op het andere, meestal in het Poolsch, onverstaanbaar voor rechters en gezworenen, die uitsluitend zijn aan gewezen op de kundigheid der twee be- eedigde translateurs. Alle advokaten in het proces zijn Polen of verstaan minste Poolschwaarom werden voor deze rechtbank niet rechters aangewe zen, die eveneens de Poolsche taal mach tig zijn .en dus zelve zouden kunnen controleeren of 'hetgeen door de Poolsche getuigen werd verklaard, ook zuiver en nauwkeurig in het Duitsch wordt over gebracht? K. Vervolg Aan het woord is de heer HAZEL- HOF ROELFSEMA. Echter heeft spr. nog een bezwaar (tegen de plannen. Spr. toch rvsreest, dat daardoor -de aansluiting van hei zuidelijk deel van Amsterdam, over Sloten met Haarlem., komt te verval- len. En daardoor zullen 160.000 (10! maal zooveel als heit aantal bewoners dter Meer) schade lijden. Met het belang van Amsterdam, dat 5/8 der som al moeten bij dragen, moet dus in die eerste plaats rekening ge houden- worden. Onbillijk zou het dus geenszins zijn wanneer Zuid-Amsterdam met Haar lem werd verbonden. De lieer KOU VELD beantwoordt de vieirschillende sprekers. Hij ziet niet in, dat hef goederenvervoer van Noord- Holland over Nieuw er sluis met Utrecht door het tot stand komen van het plan zal toenemenzet weder uit een, da,t dit plan wel van bovenaf is gekomen, omdat niet eerst de betrok ken gemeenten daarvoor blij dragen hebben -gegeven, maar eerst een as pirant-concessionaris is gekomen. In deze lijn ziet spr. niet het belang van die1 Meer. en, dat wil dus niet zeggen, dat hij. zooals d)e heer 't Hooft meende, iets tegen de Meer heeft, maar wel acht hij de belangen van de Meer. gelijk met die van Am ster dam behartigd door een lijn Amster damLeiden. Tegenover den heer De Kant er houdt spr. vol, dat het pro vinciaal belang den doorslag moet geven dat de intensieve cultuur zou toenemen, gelooft hij niet. Dat die op positie tegen dit plan verdwenen zou zijn, acht hij onjuist, zij zwijgt alleen thans, omdat men in de Meer heeft gezegdals dit plan valt, is de kans verkeken.. Met een lijntje over Sloten, door den heer Roelfsema besproken, is Amsterdam niet .gediend1. Ook wijst spr, nog weer op het slechte eindpunt aan den Amstelveen,schen weg. Spr. meent, dat, wanneer er uit de Staten een stem opging en die gaat thans op om Ged. Staten te verzoeken zich tot de Regeering te wenden om alsnog in het belang van Amsterdam een snijlijn naar Leiden in het plan op te nemen, wellicht de Minister dan nog daartoe wil mede werken. Kleinzielige motieven hebben spr. er niet toe geleid tegen de voordracht te stemmen. Maar alleen omdat hij, door dit plan een goed' plan, dat in het belang van de geheele provincie en van Amsterdam' is, ziet ver moorden. De heer HAZELHOF ROELFSEMA dient, een amendement in. strekkende om in beginsel 'te besluiten subsidie, te verleenen aan de H. E. S. M. voor den aanleg van spoor- tramwegen in die Haarlemmermeer en omgeving, waa.r onder is begrepen een electri- sche spoorweg Haarlem:Sloten Zu id- Am-ster dam. Mr. MOUTHAAN zegt, dat de door hem genoemde feiten feiten zijn lastige knapen niet zijn weerlegd. Dit plan is niet belter dan liet in 1901 ingediende plan. en derhalve is eene verhooging der subsidie dus ook geenszins gerechtvaardigd. Alleen om dat de raming van het plan booger is, .en ook door verschillende werken als een brug t-e Aalsmeer etc., is het veel duurder dan het aanvankelijk plan. Maai- 'dit kan geen motief zijn om het bedrag van ƒ500.000 op ƒ680.000 te brengen, daar thans nog 15 K.M. spoor minder noodig is. Voort© achtte spr. liet amendement Roelfsema op dit oogenblik niet ver standig; hoewel hij het wel in het belang der Provincie acbt, gelooft spr. naat, dat het nu zal worden aan genomen. Nog vestigde spr. er de aandacht op, dat de voorstanders van dit plan zicli voorzeker niet mogen beroepen op het plan AlkmaarSckagen, want de daarbij betrokkenen moeten veel meer bijdragen dan de bewoners der Haarlemmermeer voor hun plan. en van de Staten oratvangen zij ook min der subsidie in verhouding met de bijdragen, die Gedl Staten voor de Meer wenschen te geven. Spr. hoopt, dai de Meer, die het kan doen, de bijdragen dan ook zal ver- hoogen. Wanneer de Haarlemmer- meerpoider besluit jaarlijks te beta len ƒ18.000 of 1 gulden per H.A., dan zal bef plan ten uitvoer kunnen wor den gebracht, dan zal de intensieve cultuur toenemen, en die Haarlemmer meer in bloei toenemen. En op die gronden mag het bestuur der Haarlemmerm eerpol der niet ach terwege blijven, te meer daar in de Staten het beginsel geldt, dat belang hebbenden door finantieel© bijdragen moeten toonen iets voor de zaak te gevoelen. Spr. is overtuigd, dat het plan- met ƒ500.000 tot stand kan komen. Mr. DE KANTER brengt een eere- saluut aan den heer Eveleinvoor de wijze, waarop hij die de Haarlemmer meer-plannen heeft verdedigden be strijdt het aimendement-Roelfseana, dat zoo rauwelings in de vergadering geworpen, nooit zal kunnen worden behandeld en bovendien gaat het niet aan om het plan nog met- één lijn uit te breiden en de subsidie slechts op ƒ500.000 te willen blijven bepalen. Nog wijst spr. op den achterlijken oeconomdscheai toestand der Meer, en zegt, daf d'e zeer vruchtbare land streek, waarop slechts 16000 personen wonen, ai Leen dan in bloei zal toene men wanneer die tram er is en de intensieve cultuur zal toenemen. Verder bestrijdt spr. de argumenten van den heer Kouveld, die weder dui delijk heeft getoond alleen de Am- sterdaansche belangen in het oog te houden, en ten slotte beantwoordt spr. den heer Mouthaan, en zet uiteen dlat het eerste plan ƒ3.011.000 kostte en diit ƒ3.313.000, zoodat z. i. eene ver hooging van ƒ500.000 op 680.000 wel gemotiveerd is. De overtuiging, dlat het plan er met 5 ton komt, heeft spr. n i e t- Wat de Meer op het oogenblik doet is alleen een noodkreet uit te roepén. en spreker herhaalt die la-eet van hoog gestegen nood en voegt daarbij j,Geeft, toch steun De heer v. d;. WALL BAKE beweert, da.t de betrokkenen niet te weinig klinkende bewijzen van belangstelling in hun zaak hebben gegeven. De, ƒ180.000 meer beteeken,t maar 1 opcenit verhooging der grondlasten. Spr. beveelt het plan in de goedkeu ring dea- leden aan. De heer INGENOHL verklaart zich tegen de voordracht, omdat de be trokkenen niet genoeg bewijzen van belangstelling hebben gegeven. Inder tijd was spr. voor het plan-S anders, omdat daarmede eene eoncurentie met de H. IJ. S. M., wier tarieven te hoog zijn, zou zijn geschapen. Nu dit niet meer het geval is, gaaf spr. geheel mede met den heer Kouveld. De heer LAAN blijft zich voor het voorstel-Mouthaan verklaren, opdat de Haarlemmermeer nog meer zal bij dragen. 1 per H.A. is toch niet te veel. De heer HAZELHOFF ROELFSEMA beantwoordt, de verschillende spre kers, in hef bijzonder den heer H. Ph. de Kanter. De heer 'T HOOFT uit de Haarlem mermeer, zet nogmaals uiteen, dat het plan bij het verleen,en van ƒ500.000 bepaald niet tot stand zal komen, want dat de betrokkenen reeds gege ven hebben wat hun slechts mogelijk w.as. Het voorste 1-Monthaan is onbillijk tegenover de betrokken sttreek. De heer FERF verdedigt de voor dracht van Ged. Staten, die aan de geheelg Streek voldoet en zegt, dat z. i. eene groote opoffering der Pro vincie voor deze zaak gewettigd is, waardoor eene groote streek in wel vaart en bloei zal toenemen. De heer v. d'. BOGAERT verklaart zich vóór het voorstel-Mouthaan. Nadat de heer MOUTHAAN nog maals den heer De Kanter heeft be antwoord, worden de debatten ge sloten. Allereerst wordt nu in stemming ge bracht het voorstel om ƒ680.000 rente loos voorschot of ƒ27.500 rente-garan tie verleenen. Dit wordt verworpen met 37 tegen 27 stemmen. Daarna wordt in stemming gebracht het voorstel om ƒ500.000 remeloos- voorschot of ƒ20.000 rente garantie te gevetn. Dit wordt aangenomen met 53 steramen tegen 11 stem men. Vervolgens komt in, stemming het amendernent-Hazedh of Ro elfsema Dit wordt verworpen met 57 tegen 7 stemmen. I Ten slotte komt in stemming het amendement-Kool, hierop neerkomen de, daf belanghebbenden behoorlijk blijk zullen geven van hun offervaar digheid voor het tot stand komen der zaak tot een bedrag van ƒ478.000. Mr. DE KANTER adviseert namen» de Commissie d'it voorstel niet aan te nemen. De heea- FERF ontraadt eveneens aanneming van het amendement- Kool. De-heer KOOL trekt het daarna in. De Commissie wordt gemachtigd, om ov©r den vorm der subsidie nader te rapporteeren. Daarna wordt, dei vergadering in naam der Koningin gesloten. Binnenland Staten-Generaal. STAAT8BEGKOUTING voor 1904 Binnenlantische Zaken. Vervolg. Aangedrongen werd.' op een speciale j wettelijke regeling betreffende vivisectie. Van verschillende zijden werd ge klaagd over de in het algemeen ongun stige uitkomsten., van de eindexamens der Hoogere Burgerscholen. Door verschillende leden werd ernstig bezwaar geopperd tegen de Ministe- rieele circulaire in zake schoolbiblio theken aan deze scholen. Door andere leden werd deze maatregel goedgekeurd ook waren er leden die wens ebt en dat de ouders of voogden der leerlingen een commissie zullen mogen aanwijzen aan wie de boekenkeuze worde opgedragen. Eenige leden betoogden de wensche- lijkheid van. het stichten van eenige Rijksbeurzen aan de Polytechnische school. Sommige leden meenden' dat het nu langzamerhand tijd wordt om met be trekking tot inrichting en subsidieering van het lager onderwijs wat meer vaste lijnen te trekken en gevraagd werd hoe Feuilleton. Naar het Engelsch van ARNOLD BENNETT. HOOFDSTUK II. Sylviane. Mijnheer Forrest, kondigde een feilde aan. lev,rouw Cavalossi en Dr. Colpus selden een blik en daarop trad de om wi'en dit geheele drama aide, de kamer binnen. Arthur eest was vijf en twintig jaar oud, heel groot en sterk gebouwd en de cenigszins verlegen manieren, men dikwijls kan opmerken hij zame menschen, die veel studee- HSj had iets in zijn gezicht van student énTvan een. dichter iets %s, toch ook. iets vriendelijks gezicht, dat opeens glimlachen van erkentelijkheid1 of bewonde ring. Evenals de dokter was hij, in een reispak gekleed'. Beste Arthur, zei mevrouw Cava- lossie, wat hen ik dankbaar, dat het niet enger was. Goedlen morgen, antwoordde For rest onverschillig. Dat wat niet erger was Ik zag juist uiit het raam, dat uw rijtuig een ongeluk kreeg. Ge zijt het maar amper ontkomen. Zij stonden samen in het midden der kamer. Dr. Colpus stond hij het venster. O, zei Forrest luchtig, dat betee- kende niets. Hebt ge u heelenmal «biet be zeerd Volstrekt niet. Zelfs geen hersen schudding. Zoo. Zeg Sylviane ar maar liever niets van. Denkt u, dat zij er van schrik ken zou? Natuurlijk. Vandaag zal zij licht wat zenuwachtig zijn, nieit waar? Mevrouw Cavalossi© glimlachte hem bijna moederlijk toe, U heeft natuurlijk gelijk, gaf Forrest toe. Adel a gleed' de kamer binnen en overhandigde haar meesteres een paar onberispelijk witte handschoe nen. Ge zijt enkele minuten voor uw tijid, geloof ik, Arthur, zei mievrouw Cavalossi. Ik hen wat vroeg, antwoordde hjij, maar op zulk een dag is dat niet te verwonderen. Waar is Sylviane? Zij zal dadelijk hier zijn. Adela zeg mevrouw Drew, dat wij gereed: zijn. Ze is toch wel Hebt ge Sylviane of mij ooit ziek gezien? vroeg mevrouw Cavalossi be daard. Nooit, zei hij, maar ik ken u ook nog maar zes maanden. Het schijnt mij langer, zeide zdj, en streek zachtjes de handschoenen over hare vingers. Voor mij is het als een droom, zei Arthur Forrest bijna fluisterend, terwijl hij afgetrokken naar Dr. Col- pus keels, die hij het raam was blij ven staan. Ik kan nauweJ/ijks geloo- ven, dat dit alles waar is, dat ik Is het wel waar? Zal ik. arme stu dent. met een inkomen van 400 pond 's jaars en zonder vooruitzichten of familie, zal ik Mijn beste, goede Arthur, hoe vaak heb ik u verzocht toch niet over geld te spreken. Ge weet immers, dat ik genoeg, meer dan genoeg heb, voor Sylviane. voor u en voor mijzelven. Ge kent immers Dr. Colpus. li ij is een oude vriend van onze familie en heeft beloofd vandaag niet ons mee ie gaan. Doctor, kom eens hier en breng mijnheer Fon-est eens iets bij i van de practisclie wijsheid, waarvoor j ge bekend zijt. Een gelegenheid als1 deze maakt dat noodig. Gehoorzaam kwam Dr. Colpus na- derbij en zei Ik feliciteer u, mijnbeer Forrest. Dank u. zei Arthur. Daarop keerden de beide mannen zich achtereenvolgens om naar de deur. die opengegaan was. Op deu drempel stond een jong meisje, een voudig in het wit gekleed, maar hei den stonden haar als hetooverd aan te staren, hoewel zij haar vroeger alj dikwijls gezien hadden. Mijn God, zij is al te mooi, zei Arthur half luid. Een oogenblik stond Sylviane be wegingloos daar, zij was inderdaad.} wonderschoon. Geleek zij in trekken en gestalte merkwaardig veel op me vrouw Cavalossi. toch overschaduw de zij de schoonheid van haar moe der geheel. Daar was in haar d'e be valligheid' der jeugd van hare acht tien jaren, een bloem, nog niet bea demd door de wereld en door den tijd. Haar gelaat overtrof de zuiver heid van gebeeldhouwd marmer, haar gestalte; slank en lenig, gaf elke aandoening weer, waaraan z:ij ten prooi was; zij zag eruit naar wat zij inderdaad was: de verpersoonlïj- king van de hoogste lieftalligheid, die zich ieder oogenblik opnieuw openbaarde. Arthur ging naar haar toe, ter wijl zij in de kamer trad. Mag ik? fluisterde hij. Een glimlach was hem antwoord genoeg. Hij kuste haar. Mevrouw Cavalossi en dr. Calpus legden daarbij een beminnelijke toe geef lijkheid aan den dag. Is het tijd vroeg Sylviane, nadat aij den dokter de hand ge drukt, had. Haar stern was zacht en welluidend en verrukte Arthur, als zooveel malen tevoren. Bijna. We kunnen nu wel gaan, zei mevrouw Cavalossi. Het onherroepelijke kan het best spoedig geschieden, merkte Dr. Colpus kalm op Terwijl hij sprak, keek mevrouw Cavalossi hem ver stoord aan en kneep haar linkerhand samen, zoodat de handschoen, dien zij aantrok, barstte. Toen zij op de bel gedrukt li ad en Adela versche nen was, zeide zij Spoedig een paar handschoenen, wij gaan uit. Maar mijn ontbijt, zei de dok ter. Hebt u niet ontbeten? Waarom niet? vroeg Arthur. Ik... ik kan niet vroeg opstaan. Het spijt mij wel, dokter, zei mevrouw Cavalossi luchtig, maar wanneer u laat opstaat, moet u ook maar laat ontbijten. Nu dan, jonge lieden. En terwijl zij in de lift naar beneden gingen, praatte zij vroolijk door. Ik ben de leidster van deze interessante expeditie en gij allen moet mij gehoorzamen. Een rijtuig wachtte hij den ingang van het hotel en met de hulp van eenige heeren in fraaie uniform stap ten zij in. Hebt ge die papieren, Arthur? vroeg mevrouw Cavalossi. zich naar hem overbuigende. En op zijn be vestigend antwoord gaf zij een wenk aan den lakei. Zij reden westwaarts, het strand langs en zoo naar een zijstraat bij Charing Cross. Het rij tuig bleef staan voor een vu.il ge bouw, met een koperen plaat op 'de deur. Toen zij er binnengingen,kwam er juist een ander viertal uit. Moeten wij hier zlijn? vroeg Sylviane in do gang. terwijl zij even keek naar twee meisjes met hel-roode veeren op haar hoeden, van wie er één zachtjes schreide. Uw naam vroeg een klerk, die uit een kamer te voorschijn kwam. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5