NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD.
Brieven uit Berlijn
Prcv. Staten van Noord-Holland.
et Huwelijk van
Sylviane.
21e Jaargang. No. 6254.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zen= en Feestdagen.
DONDERDAG 10 NOVEMBER 1903. 55
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN:
PEk DRIE MAANDEN: IIPL ^an 15 refïe's Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor de^dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is ('kom der' Haarlem van 1-5 regels ƒ0.75 elke regel mee.0.15. Reclames 30 Cent per regel,
gemeente) w 1.30* Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco per post door Nederland 1.65 ML jpti IWn >ci> Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Afzonderlijke nummers 0.02.K V 'V
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37>| Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6.
de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. 41 Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
Tweedes Blad.
Van grayin Kwilecka en dea
eventueelen erfgenaam van
eea Majoraat.
(Van .onzen correspondent).
Wanneer Conaai Doyle, de schepper van
scherpziixmiigen detectieve Sherlock
lolmes om ,stof voor een nieuwen span-
onden roman verlegen is, zou ik hem
den .raad willen .geven, de zittingen
komen bijwonen van het proces
jwilecka (uitspreken Kwiletschka). Voor
speciale geval, ofschoon de kaarten
r het publiek al lang uitgegeven en
vaste handen zijn, zou de president
lisschien een uitzondering maken voor
specialiteit op het gebied van kri-
ïineele romans, die hier alle gegevens
vinden voor een nieuwen verras-
mden en boei end en detectieveroman.
'ie weet, misschien volgt Doyle, als h
Duitsch machtig is, wel van uit de
der toehoorders met gespannen
indacht hefc kruisverhoor en zet hij in
Klachten Sherlock Holmes ail in een
og .geval aan het werk.
strijd om het majoraatIs .gravin
wilecka werkelijk de moeder van den
sjarigen Stanislaus Kwilecka of heeft
het kind ondergeschoven? Is het
eïhe kereltje met de zwarte oogen wer-
lijk de erfgenaam van het majoraat
laatste van een hoolg-adeiijk
jodsch geslacht, of het onecht kind van
Oos'tenrijkschen ritmeester en een
lolsch meisje uit het volk, dat sedert
ut een wisselwachter in het huwelijk
ld?
Meer dan veertien dagen duurt reeds
verhandeling in het reusachtig pro-
Vermoedelijk zal wel evétoveel tijd
rloopen, vóór de ambtenaar van het
tenhaar Ministerie en daarna de ad-
caten aan het woord zullen komen,
genoeg honderd' getuigen moeten nog
hoord worden. Tot dusver heeft het
luigenverhoor de schuld van de be-
lagde gravin nog niet aan het licht
bracht. Getuigenissen a charge en a
charge houden 'gelijken tred. Wanneer
k ,de nog resteerende getuigen .geen
Ider licht in de ingewikkelde zaak
ingen, zou Eet mij niet verwonderen,
inneer de gravin wegens gebrek aan
mjs wordt vrijgesproken.
'ai van getuigen zeggen nu het tegen-
el van 'hetgeen door hen werd ver-
lard hij het eerste onderzoek, hetgeen
uwehs geen wonder is, wanneer men
gaat, .dat het eventueele bedrog reeds
na 7 jaar geleden werd gepleegd, in
marl '97 en dat 't .grootste aantal der
Kierden getuigen tot onontwikkelde
slaafsche Poolsche landbevolking be
nt, op wier woorden men geen hui
kan houwen.
1 uit het warnet van honderden ge-
genissen, welke ,som|s op gewichtige
üten totaal van elkander afwijken, da
gevolgtrekking te maken, moet
g niet gemakkelijk zijn.
'oor persoonlijk aan het verhoor deel
nemen, hebben 12 Gezworenen in dit
menigmaal blijk gegeven, dat
hun gewichtig eereambt zeer ernstig
atten. Door hen zal moeten worden
gemaakt of de beklaagden schuldig
i of niet. Waar de rechter wellicht
gebrek aan. bewijs zou vrijspreken,
daar zal misschien het gezonde m/en-
schen-verstand reeds overtuigd zijn van
de schuld of omgekeerd. De uit 3 léden
bestaande rechtbank is gehouden, zich
naar hun beslissing te richten. Worden
de beklaagden door de Gezworenen vrij
gesproken van schuld, dan moet vrij
spraak door deze rechtbank volgen, in
het tegenovergestelde geval kan de
rechtbank geen vrijspraak verleenen,
doch moet een zekere straf opleggen,
overeenkomstig de bepalingen der in
aanmerking komende strafwetboekpara
graaf. In het onderhavige geval zou de
beklaagde gravin haar ;slot met het tucht
huis moeten verwisselen.
Het heeft er wel wat van of een Pool
sche landverhuizing naar Moabit en het
sombere Kriminal-,gericht heeft plaats
gehad. Op de eerste verdieping, in de
■slecht verlichten corridors wemelt het
v.an stevige boerenvrouwen, bijna allen
met een wollen puntdoek over het hoofd.
Snuggerheid .sïaat niet op de grove (ge
zichten met de vooruitspringende juk
beenderen en het lage voorhoofd te le
zen. Telkens hoort men het Poolsch,
'niet alleen uit den mond dezer landlie
den, die in troepjes dicht opeen gedron
gen druk met elkaar redeneeren, maar
ook uit den mond van dames ©n heeren
der Poolsche aristocratie.
Daar binnen in de gothische zaal, waar
aan beide smalle zijden introducé'der
rechterlijke macht en van de balie op de
amphithéatersgewijs aangelegde plaat
sen in1 de loges door het open lofwerk
■der gothische vensters naar beneden
kijken, is het stampvol. Dag aan dag1
wordt het afgeschoten gedeelte geheel
in beslag genomen door een elegant pu-
hliiek, voornamelijk dames, die '.s mor-
gens om half tien .al op haar „post" zijn
'en tot het einde-der'zitting de verhan
deling volgen. Dezelfde dames, die zon
der blikken of blozen de intiemste aan-1
gelegenheden van het huwelijksleven in
den forced© hooren behandelen, want
waarlijk, noch de president, noch de
ambtenaren van het Openbaar Ministerie
de advokaten of getuigen nemen een
blad voor den mond, zouden zich ver
ontwaardigd afwenden, wanneer ook
maar een klein gedeelte van hetgeen
hier breed wordt uitgesproken, in haar
eigen woning werd ter sprake gebracht.
Gedurende de korte pauze, als rechters
en gezworenen zich hebben teruggetrok
ken, de advocaten in hunne wijd achter
waarts fladderende open toga's haastig
de zaal uitloopen, en het grafelijk echt-:
paar in de bank der beschuldigden zich
een glaasje rijnwijn goed laat smaken,
waarbij een der oude gerechtsdienaars
als kellmer fungeieft, wordt in het afge
schoten gedeelte voor het publiek even
eens de mondvoorraad voor den dag
gehaald. Uit pompadours en papieren
pakjes komen smakelijke, belegde
„Schrippen", een soort pistolets te voor
schijn, pic-nic in de gerechtszaal. De
meeste bezoekers blijven op hun plaat-s
zitten, uit vr-eejs deze bij hun terugkomst
door een ander te zien ingenomen. En
kelen wagen het er echter op en gaan
zich even in den somberen corridor ver
treden, waar getuigen en nieuwsgierigen
door elkaar loop en, of gaan in het Mei-:
ne automatische restaurant schuin over j
de zittingzaal iets gebruiken.
En dan neemt de zitting weer een aan
vang. De rij'nwüjnflesch en de wijngla
zen zijn van de balustrade verdwenen.
Gravin Kwilecka zit weer op haar oude
plaatsje in denhoek van den bank steeds
deftig in het zwart, het interessante
hoofd met het volle grijze haar zorg-
vuldig gekaptnaast haar de vroedvrouw
een onaangename verschijning met een
sluw terugstootend gezicht, vervolgens
de (graaf, een lange, magere verschij
ning, vrij doof en fané, met wuivende
grijze puntbakkehaarden, ten slotte de
dienstbode Hedwig Chiotowska, die met
hare schuwe oogen en laag ingedeukt
voorhoofd den indruk maakt van een
hijzonder dom en hekrompen schepsel.
Achter haar in een ouderwetschen ge-
makkelijken stoel met bekleede zijstuk
ken waartegen het hoofd kan steunen,
de laatste aangeklaagde,de oude vrouw
Knoska die van de drie burgervrouwen
er nog het voordeeldigst uitziet.
In de eerste dagen volgde gravin Kwi
lecka, nadat haar eigen verhoor was iaf-
geloopen, het .getuigenverhoor met ge
spannen aandacht.
Ook bij de verschillende dramatische
momenten., w.aaraan dit proces zoo rijk
is, -hield deze apathie de overhand, zoo
wel -bij het getuigenverhoor van graaf
Hektor Kwilecki, den hoofderfgenaam
van het majoraat, als bij het verhoor van
Cecilie Meyer, de eventueel© echte moe
der van het jonge graafje, die verklaar
de, haar in de laatste dagen van Decem
ber 1896 geboren zoontje ini het begin
van de daaropvolgende maand voor 100
gulden te hebben verkocht ten behoeve
van een jonge gravin, zooals men haai
had meegedeeld
Toen >de twee eventueele broertjes,
beide in het wit gekleed binnen werden
gebracht, stonden rechters, gezworenen
en „zaakkundigen" op en vormden een
kring om de beide kereltjes, -die geen
flauw begrip hadden van welk een ge
wichtig drama zij het middelpunt waren,
de .gravin bleef echter ©til voor zich uit
staren en nam geen notitie van haar
zoontje, terwijl de eventueele heusche
vader, de Oostenrijksche ritmeester ver
klaarde, onmogelijk te kunnen zeggen,
welk van de twee zijn zoontje was, daar
hij hen voor het eerst zaïg.
Is de gravin schuldig of niet? Tegen
over de belastende getuigenis van Ce
cilie Meyer, die uit een rij portretten
het portretje van -den kleinen Stanislaus
als dat van haar zoontje aanwees, staat
weer de verklaring van de commissie van
zaakkundigen", die gisteren hebben uit
gemaakt in een afzonderlijke zitting, dat
een gelijkenis tusschen de oude gravin
en den kleinen „Stas" inderdaad bestaat.
En nog steeds volgt het eene getuige
nis op het andere, meestal in het
Poolsch, onverstaanbaar voor rechters
en gezworenen, die uitsluitend zijn aan
gewezen op de kundigheid der twee be-
eedigde translateurs. Alle advokaten in
het proces zijn Polen of verstaan
minste Poolschwaarom werden voor
deze rechtbank niet rechters aangewe
zen, die eveneens de Poolsche taal mach
tig zijn .en dus zelve zouden kunnen
controleeren of 'hetgeen door de Poolsche
getuigen werd verklaard, ook zuiver en
nauwkeurig in het Duitsch wordt over
gebracht? K.
Vervolg
Aan het woord is de heer HAZEL-
HOF ROELFSEMA.
Echter heeft spr. nog een bezwaar
(tegen de plannen. Spr. toch rvsreest,
dat daardoor -de aansluiting van hei
zuidelijk deel van Amsterdam, over
Sloten met Haarlem., komt te verval-
len. En daardoor zullen 160.000 (10!
maal zooveel als heit aantal bewoners
dter Meer) schade lijden.
Met het belang van Amsterdam, dat
5/8 der som al moeten bij dragen, moet
dus in die eerste plaats rekening ge
houden- worden.
Onbillijk zou het dus geenszins zijn
wanneer Zuid-Amsterdam met Haar
lem werd verbonden.
De lieer KOU VELD beantwoordt de
vieirschillende sprekers. Hij ziet niet
in, dat hef goederenvervoer van Noord-
Holland over Nieuw er sluis met
Utrecht door het tot stand komen van
het plan zal toenemenzet weder uit
een, da,t dit plan wel van bovenaf is
gekomen, omdat niet eerst de betrok
ken gemeenten daarvoor blij dragen
hebben -gegeven, maar eerst een as
pirant-concessionaris is gekomen. In
deze lijn ziet spr. niet het belang
van die1 Meer. en, dat wil dus niet
zeggen, dat hij. zooals d)e heer
't Hooft meende, iets tegen de Meer
heeft, maar wel acht hij de belangen
van de Meer. gelijk met die van Am ster
dam behartigd door een lijn Amster
damLeiden. Tegenover den heer De
Kant er houdt spr. vol, dat het pro
vinciaal belang den doorslag moet
geven dat de intensieve cultuur zou
toenemen, gelooft hij niet. Dat die op
positie tegen dit plan verdwenen zou
zijn, acht hij onjuist, zij zwijgt alleen
thans, omdat men in de Meer heeft
gezegdals dit plan valt, is de kans
verkeken.. Met een lijntje over Sloten,
door den heer Roelfsema besproken,
is Amsterdam niet .gediend1. Ook wijst
spr, nog weer op het slechte eindpunt
aan den Amstelveen,schen weg.
Spr. meent, dat, wanneer er uit de
Staten een stem opging en die
gaat thans op om Ged. Staten te
verzoeken zich tot de Regeering te
wenden om alsnog in het belang van
Amsterdam een snijlijn naar Leiden in
het plan op te nemen, wellicht
de Minister dan nog daartoe wil mede
werken.
Kleinzielige motieven hebben spr.
er niet toe geleid tegen de voordracht
te stemmen. Maar alleen omdat hij,
door dit plan een goed' plan, dat in
het belang van de geheele provincie
en van Amsterdam' is, ziet ver
moorden.
De heer HAZELHOF ROELFSEMA
dient, een amendement in. strekkende
om in beginsel 'te besluiten subsidie,
te verleenen aan de H. E. S. M. voor
den aanleg van spoor- tramwegen in
die Haarlemmermeer en omgeving,
waa.r onder is begrepen een electri-
sche spoorweg Haarlem:Sloten
Zu id- Am-ster dam.
Mr. MOUTHAAN zegt, dat de door
hem genoemde feiten feiten zijn
lastige knapen niet zijn weerlegd.
Dit plan is niet belter dan liet in 1901
ingediende plan. en derhalve is eene
verhooging der subsidie dus ook
geenszins gerechtvaardigd. Alleen om
dat de raming van het plan booger
is, .en ook door verschillende werken
als een brug t-e Aalsmeer etc., is het
veel duurder dan het aanvankelijk
plan.
Maai- 'dit kan geen motief zijn om
het bedrag van ƒ500.000 op ƒ680.000
te brengen, daar thans nog 15 K.M.
spoor minder noodig is.
Voort© achtte spr. liet amendement
Roelfsema op dit oogenblik niet ver
standig; hoewel hij het wel in het
belang der Provincie acbt, gelooft
spr. naat, dat het nu zal worden aan
genomen.
Nog vestigde spr. er de aandacht
op, dat de voorstanders van dit plan
zicli voorzeker niet mogen beroepen
op het plan AlkmaarSckagen, want
de daarbij betrokkenen moeten veel
meer bijdragen dan de bewoners der
Haarlemmermeer voor hun plan. en
van de Staten oratvangen zij ook min
der subsidie in verhouding met de
bijdragen, die Gedl Staten voor de
Meer wenschen te geven.
Spr. hoopt, dai de Meer, die het kan
doen, de bijdragen dan ook zal ver-
hoogen. Wanneer de Haarlemmer-
meerpoider besluit jaarlijks te beta
len ƒ18.000 of 1 gulden per H.A., dan
zal bef plan ten uitvoer kunnen wor
den gebracht, dan zal de intensieve
cultuur toenemen, en die Haarlemmer
meer in bloei toenemen.
En op die gronden mag het bestuur
der Haarlemmerm eerpol der niet ach
terwege blijven, te meer daar in de
Staten het beginsel geldt, dat belang
hebbenden door finantieel© bijdragen
moeten toonen iets voor de zaak te
gevoelen.
Spr. is overtuigd, dat het plan- met
ƒ500.000 tot stand kan komen.
Mr. DE KANTER brengt een eere-
saluut aan den heer Eveleinvoor de
wijze, waarop hij die de Haarlemmer
meer-plannen heeft verdedigden be
strijdt het aimendement-Roelfseana,
dat zoo rauwelings in de vergadering
geworpen, nooit zal kunnen worden
behandeld en bovendien gaat het niet
aan om het plan nog met- één lijn uit
te breiden en de subsidie slechts op
ƒ500.000 te willen blijven bepalen.
Nog wijst spr. op den achterlijken
oeconomdscheai toestand der Meer, en
zegt, daf d'e zeer vruchtbare land
streek, waarop slechts 16000 personen
wonen, ai Leen dan in bloei zal toene
men wanneer die tram er is en de
intensieve cultuur zal toenemen.
Verder bestrijdt spr. de argumenten
van den heer Kouveld, die weder dui
delijk heeft getoond alleen de Am-
sterdaansche belangen in het oog te
houden, en ten slotte beantwoordt
spr. den heer Mouthaan, en zet uiteen
dlat het eerste plan ƒ3.011.000 kostte
en diit ƒ3.313.000, zoodat z. i. eene ver
hooging van ƒ500.000 op 680.000 wel
gemotiveerd is.
De overtuiging, dlat het plan er met
5 ton komt, heeft spr. n i e t-
Wat de Meer op het oogenblik doet
is alleen een noodkreet uit te roepén.
en spreker herhaalt die la-eet van hoog
gestegen nood en voegt daarbij
j,Geeft, toch steun
De heer v. d;. WALL BAKE beweert,
da.t de betrokkenen niet te weinig
klinkende bewijzen van belangstelling
in hun zaak hebben gegeven.
De, ƒ180.000 meer beteeken,t maar
1 opcenit verhooging der grondlasten.
Spr. beveelt het plan in de goedkeu
ring dea- leden aan.
De heer INGENOHL verklaart zich
tegen de voordracht, omdat de be
trokkenen niet genoeg bewijzen van
belangstelling hebben gegeven. Inder
tijd was spr. voor het plan-S anders,
omdat daarmede eene eoncurentie met
de H. IJ. S. M., wier tarieven te hoog
zijn, zou zijn geschapen. Nu dit niet
meer het geval is, gaaf spr. geheel
mede met den heer Kouveld.
De heer LAAN blijft zich voor het
voorstel-Mouthaan verklaren, opdat de
Haarlemmermeer nog meer zal bij
dragen. 1 per H.A. is toch niet te
veel.
De heer HAZELHOFF ROELFSEMA
beantwoordt, de verschillende spre
kers, in hef bijzonder den heer H. Ph.
de Kanter.
De heer 'T HOOFT uit de Haarlem
mermeer, zet nogmaals uiteen, dat het
plan bij het verleen,en van ƒ500.000
bepaald niet tot stand zal komen,
want dat de betrokkenen reeds gege
ven hebben wat hun slechts mogelijk
w.as.
Het voorste 1-Monthaan is onbillijk
tegenover de betrokken sttreek.
De heer FERF verdedigt de voor
dracht van Ged. Staten, die aan de
geheelg Streek voldoet en zegt, dat
z. i. eene groote opoffering der Pro
vincie voor deze zaak gewettigd is,
waardoor eene groote streek in wel
vaart en bloei zal toenemen.
De heer v. d'. BOGAERT verklaart
zich vóór het voorstel-Mouthaan.
Nadat de heer MOUTHAAN nog
maals den heer De Kanter heeft be
antwoord, worden de debatten ge
sloten.
Allereerst wordt nu in stemming ge
bracht het voorstel om ƒ680.000 rente
loos voorschot of ƒ27.500 rente-garan
tie verleenen.
Dit wordt verworpen met
37 tegen 27 stemmen.
Daarna wordt in stemming gebracht
het voorstel om ƒ500.000 remeloos-
voorschot of ƒ20.000 rente garantie te
gevetn.
Dit wordt aangenomen met
53 steramen tegen 11 stem
men.
Vervolgens komt in, stemming het
amendernent-Hazedh of Ro elfsema
Dit wordt verworpen met
57 tegen 7 stemmen.
I Ten slotte komt in stemming het
amendement-Kool, hierop neerkomen
de, daf belanghebbenden behoorlijk
blijk zullen geven van hun offervaar
digheid voor het tot stand komen der
zaak tot een bedrag van ƒ478.000.
Mr. DE KANTER adviseert namen»
de Commissie d'it voorstel niet aan
te nemen.
De heea- FERF ontraadt eveneens
aanneming van het amendement-
Kool.
De-heer KOOL trekt het daarna in.
De Commissie wordt gemachtigd,
om ov©r den vorm der subsidie nader
te rapporteeren.
Daarna wordt, dei vergadering in
naam der Koningin gesloten.
Binnenland
Staten-Generaal.
STAAT8BEGKOUTING voor 1904
Binnenlantische Zaken.
Vervolg.
Aangedrongen werd.' op een speciale
j wettelijke regeling betreffende vivisectie.
Van verschillende zijden werd ge
klaagd over de in het algemeen ongun
stige uitkomsten., van de eindexamens
der Hoogere Burgerscholen.
Door verschillende leden werd ernstig
bezwaar geopperd tegen de Ministe-
rieele circulaire in zake schoolbiblio
theken aan deze scholen. Door andere
leden werd deze maatregel goedgekeurd
ook waren er leden die wens ebt en dat
de ouders of voogden der leerlingen een
commissie zullen mogen aanwijzen aan
wie de boekenkeuze worde opgedragen.
Eenige leden betoogden de wensche-
lijkheid van. het stichten van eenige
Rijksbeurzen aan de Polytechnische
school.
Sommige leden meenden' dat het nu
langzamerhand tijd wordt om met be
trekking tot inrichting en subsidieering
van het lager onderwijs wat meer vaste
lijnen te trekken en gevraagd werd hoe
Feuilleton.
Naar het Engelsch van
ARNOLD BENNETT.
HOOFDSTUK II.
Sylviane.
Mijnheer Forrest, kondigde een
feilde aan.
lev,rouw Cavalossi en Dr. Colpus
selden een blik en daarop trad de
om wi'en dit geheele drama
aide, de kamer binnen. Arthur
eest was vijf en twintig jaar oud,
heel groot en sterk gebouwd en
de cenigszins verlegen manieren,
men dikwijls kan opmerken hij
zame menschen, die veel studee-
HSj had iets in zijn gezicht van
student énTvan een. dichter iets
%s, toch ook. iets vriendelijks
gezicht, dat opeens glimlachen
van erkentelijkheid1 of bewonde
ring. Evenals de dokter was hij, in
een reispak gekleed'.
Beste Arthur, zei mevrouw Cava-
lossie, wat hen ik dankbaar, dat
het niet enger was.
Goedlen morgen, antwoordde For
rest onverschillig. Dat wat niet erger
was
Ik zag juist uiit het raam, dat
uw rijtuig een ongeluk kreeg. Ge zijt
het maar amper ontkomen.
Zij stonden samen in het midden der
kamer. Dr. Colpus stond hij het
venster.
O, zei Forrest luchtig, dat betee-
kende niets.
Hebt ge u heelenmal «biet be
zeerd
Volstrekt niet. Zelfs geen hersen
schudding.
Zoo. Zeg Sylviane ar maar liever
niets van.
Denkt u, dat zij er van schrik
ken zou?
Natuurlijk. Vandaag zal zij licht
wat zenuwachtig zijn, nieit waar?
Mevrouw Cavalossi© glimlachte hem
bijna moederlijk toe,
U heeft natuurlijk gelijk, gaf
Forrest toe.
Adel a gleed' de kamer binnen en
overhandigde haar meesteres een
paar onberispelijk witte handschoe
nen.
Ge zijt enkele minuten voor uw
tijid, geloof ik, Arthur, zei mievrouw
Cavalossi.
Ik hen wat vroeg, antwoordde
hjij, maar op zulk een dag is dat niet
te verwonderen. Waar is Sylviane?
Zij zal dadelijk hier zijn. Adela
zeg mevrouw Drew, dat wij gereed:
zijn.
Ze is toch wel
Hebt ge Sylviane of mij ooit ziek
gezien? vroeg mevrouw Cavalossi be
daard.
Nooit, zei hij, maar ik ken u ook
nog maar zes maanden.
Het schijnt mij langer, zeide zdj,
en streek zachtjes de handschoenen
over hare vingers.
Voor mij is het als een droom,
zei Arthur Forrest bijna fluisterend,
terwijl hij afgetrokken naar Dr. Col-
pus keels, die hij het raam was blij
ven staan. Ik kan nauweJ/ijks geloo-
ven, dat dit alles waar is, dat ik
Is het wel waar? Zal ik. arme stu
dent. met een inkomen van 400 pond
's jaars en zonder vooruitzichten of
familie, zal ik
Mijn beste, goede Arthur, hoe
vaak heb ik u verzocht toch niet over
geld te spreken. Ge weet immers, dat
ik genoeg, meer dan genoeg heb, voor
Sylviane. voor u en voor mijzelven.
Ge kent immers Dr. Colpus. li ij is
een oude vriend van onze familie en
heeft beloofd vandaag niet ons mee
ie gaan. Doctor, kom eens hier en
breng mijnheer Fon-est eens iets bij i
van de practisclie wijsheid, waarvoor j
ge bekend zijt. Een gelegenheid als1
deze maakt dat noodig.
Gehoorzaam kwam Dr. Colpus na-
derbij en zei Ik feliciteer u, mijnbeer
Forrest.
Dank u. zei Arthur.
Daarop keerden de beide mannen
zich achtereenvolgens om naar de
deur. die opengegaan was. Op deu
drempel stond een jong meisje, een
voudig in het wit gekleed, maar hei
den stonden haar als hetooverd aan
te staren, hoewel zij haar vroeger alj
dikwijls gezien hadden.
Mijn God, zij is al te mooi, zei
Arthur half luid.
Een oogenblik stond Sylviane be
wegingloos daar, zij was inderdaad.}
wonderschoon. Geleek zij in trekken
en gestalte merkwaardig veel op me
vrouw Cavalossi. toch overschaduw
de zij de schoonheid van haar moe
der geheel. Daar was in haar d'e be
valligheid' der jeugd van hare acht
tien jaren, een bloem, nog niet bea
demd door de wereld en door den
tijd. Haar gelaat overtrof de zuiver
heid van gebeeldhouwd marmer, haar
gestalte; slank en lenig, gaf elke
aandoening weer, waaraan z:ij ten
prooi was; zij zag eruit naar wat
zij inderdaad was: de verpersoonlïj-
king van de hoogste lieftalligheid,
die zich ieder oogenblik opnieuw
openbaarde.
Arthur ging naar haar toe, ter
wijl zij in de kamer trad.
Mag ik? fluisterde hij.
Een glimlach was hem antwoord
genoeg. Hij kuste haar.
Mevrouw Cavalossi en dr. Calpus
legden daarbij een beminnelijke toe
geef lijkheid aan den dag.
Is het tijd vroeg Sylviane,
nadat aij den dokter de hand ge
drukt, had. Haar stern was zacht en
welluidend en verrukte Arthur, als
zooveel malen tevoren.
Bijna. We kunnen nu wel gaan,
zei mevrouw Cavalossi.
Het onherroepelijke kan het
best spoedig geschieden, merkte Dr.
Colpus kalm op Terwijl hij sprak,
keek mevrouw Cavalossi hem ver
stoord aan en kneep haar linkerhand
samen, zoodat de handschoen, dien
zij aantrok, barstte. Toen zij op de
bel gedrukt li ad en Adela versche
nen was, zeide zij
Spoedig een paar handschoenen,
wij gaan uit.
Maar mijn ontbijt, zei de dok
ter.
Hebt u niet ontbeten? Waarom
niet? vroeg Arthur.
Ik... ik kan niet vroeg opstaan.
Het spijt mij wel, dokter, zei
mevrouw Cavalossi luchtig, maar
wanneer u laat opstaat, moet u ook
maar laat ontbijten. Nu dan, jonge
lieden. En terwijl zij in de lift naar
beneden gingen, praatte zij vroolijk
door. Ik ben de leidster van deze
interessante expeditie en gij allen
moet mij gehoorzamen.
Een rijtuig wachtte hij den ingang
van het hotel en met de hulp van
eenige heeren in fraaie uniform stap
ten zij in.
Hebt ge die papieren, Arthur?
vroeg mevrouw Cavalossi. zich naar
hem overbuigende. En op zijn be
vestigend antwoord gaf zij een wenk
aan den lakei. Zij reden westwaarts,
het strand langs en zoo naar een
zijstraat bij Charing Cross. Het rij
tuig bleef staan voor een vu.il ge
bouw, met een koperen plaat op 'de
deur. Toen zij er binnengingen,kwam
er juist een ander viertal uit.
Moeten wij hier zlijn? vroeg
Sylviane in do gang. terwijl zij even
keek naar twee meisjes met hel-roode
veeren op haar hoeden, van wie er
één zachtjes schreide.
Uw naam vroeg een klerk, die
uit een kamer te voorschijn kwam.
(Wordt vervolgd.)