9 KI. Houtstraat 9
9 KI, Houtstraat 9
DE ZATERDAGAVOND.
St. Nicolaas Cadeaux
Gratis Bijvoegsel van Haarlem's Dagblad
Natuurlijke Tafelwateren
rn |i
A, C. DOLLEKAMP
KLEINE HOUTSTRAAT 11a., bij de ANEGANB
St. Hicolaastentoonstelling
't Goedkoopst Adres
't Goedkoopst Adres.
JOH. BOOM» JoBisstraat 53
Gouden Kisgen, Zilveren hamesketiiDgen
en verdere Goud- en Zilverwerken
Horloges, Regulateurs,
Pendules, Wekkers, e«z.
Solist! en Goedkoopst© adres
Paarlaarsteeg 12, G. J. J LAUW.
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
h/^\\sA
I fcsï' 5% O T
ST
ii
DE ZATERDAGAVOND.
BANKETBAKKER
noodigt zij no geachte begnoatigors uit tot een bezoek aan de
welke nu geneed is
het goedkoopste adres voor alle soorten
S-fc. Nicolaas Cadeauxx
7^00als
POPPEN, gekleed en ongekleed, in groote Sorteering, TOO-
VERLANTAARNS, MODEL-STOOMMACHINES, NAAIKISTJES,
GRIFFELDOOZEN. SPOORWAGENS, KEGELSPELLEN, DAM-
BORDEN, SERVIEZEN, TIMMERDOOZEN, LEIEN, BL0KD00ZEN,
B0UWD00ZEN, GEZELSCHAPSSPELLEN, MUZIEKTOLLEN,
HARMONIKA'S JAPANSCHE ARTIKELEN,HORLOGEKETTINGS,
Flacons ODEUR en EAU DE COLOGNE, BRIEFKAARTEN-AL
BUMS, voor 10i) tot 500 kaarten en verder nog een menigte andere
artikelen.
Nog ontvangen: Eenige honderden doozen LUXE POST
PAPIER, in groote verscheidenheid, vanaf 25 cent per doos!)
Wegens de groote drukte met St. NICOLAAS, is het aan te
bevelen, de inkoopen zoo tydig mogelijk te doen.
(UiT ALLE UQROEN VA&i EUROPA)
als:
op Kurksluiting.
APOLL1NARIS
BADENEK
DRACHENQOELLE
GEROLSTEIN
HOLLAND] A
KA1SERBRUNNEN
MINERVA
RHENSER
SELTERS
TACHINGEN
VICTORIA
Kroonsluiting.
Schroefsluiting.
Kurksluiting.
Schroefsluiting.
Kurksluiting.
Schroef- en Kurksluiting.
(De Watereu worden zoo versch mogelijk afgeleverd).
Verkrijgbaar bij
Telefoon 3Vo. 15 Telefoon BiTo. 15
Ruime keuze
153 DIAMANT.
lukkig vond het een uitweg naar de galerij van twaalfhonderd
voet, anders zouden zij allen reeds lang door den stroom zijn
medegesleurd.
Plotseling baande de heer Luttrel zich een weg door de
saomgepakte menigte. Hij was, toen hij de Claytons verlaten
had, terstond naar de mijn teruggekeerd, en juist had hij den
bodem van de schacht bereikt, toen het bovengedeelte
instortte.
..Komt, mannen", zeide hij or een toon van gezag, „staat
hier nu niet den tijd te verbeuzelen Klagen en Jammeren
helpt niet I Klimt laag® de ladders naar de galerij van acht
honderd voet en dan verder langs de hellende schacht. Op die
wijze is er nog redding mogelijk. Maar vluig dan I"
De menigte bewoog zich nu ijlings in de richting van waar
zij gekomen was naar den voet van de hoofdschacht, ten
einde do ladders, diie lang® een der zijden van die schacht
waren aangebracht, te bereiken. Enkelen echter riepen, dat
de bodem van de hellende schacht hoogst waarschijnlijk ook
wei versperd zou zijn, en dat het toestel onklaar zou zijn.
,,Nee", zei Weare, die nog met de kat in zijn armen stond,
„de hellende schacht is ongedeerd gebleven."
„Hoe weet je dat?" vroeg die ingenieur.
Weare wees op de kat.
„Van die weet ik het", zeide hij,
I.uttrell fronste de wenkbrauwen.
„Kom", zet hij driftig, „hot is nu geen tijd om gekheid te
maken."
„De kat is in den regel op den bodem van de hellende
schacht," legde Weare uit. „Na rlen moddervlood vond ik het
beest hierdaarom vermoed ik, dat de bodem van die schacht
■nog niet versperd is."
't Zou kunnen," zei Luttrell, na even te hebben nagedacht.
„Zijn meneer Clayton en zijn dames veiliig boven gekomen?"
vroeg Weare zachter.
„O, ja, die zijn al lang ln veiligheid ik heb hen tot aan
de poort gebracht."
„Goddank I", antwoordde Weare.
De hoop scheen bij de mijnwerkers te zijn teruggekeerd. In
een lange rij klauterden zij op tegen de ladders, die gelukkig
in goeden staat waren. Ook was het een geluk, dat de gedeel
telijke instortingen in de mijn van achthonderd voet dich-
DIAMANT. 150
in wien de aanwezigen terstond Withers, een van de mijn-
directeuren, horkenden.
Plowman Edwards sprong verschrikt overeind, bij het zien
van Withers' doodsbleek gelaat en verwilderd voorkomen.
„Wat i® er gebeurd?" riep hij uit.
Whithers, die door het snelle loopen, doch meer nog door
de hevige ontroering geheel buiten adem was, antwoordde
hijgend
„De groote schacht is ingestort het hoofdtoestel is in de
open mijn, terwijl er tal van menschen beneden waren 1 't Is
ontzettend 1
Behalve de heer Magnus, op wiens gelaat geen spier vertrok,
waren allen instinctmatig opgerezen. Men keek elkander spra
keloos aan, niet wetende wat te doen op aller gelaat stonden
angst en schrik te lezen.
Plowman Edward® was de eerste, die zijn zelf beheer sc hing
terugkreeg.
„O God I" riep hij uit, „dat is erger nog dan het mijnvuur
Laat een van jului onmiddellijk een rijtuig halen I Gauw,
gauw I
Hij had onderwijl zijn overjas en hoed gegrepen, en gevolgd
door Withers, was bij het huls uitgesneld, voordat iemand
gelegenheid had gehad iets te zeggen. Een van de beide
mannen, die Withers hadden vergezeld, was inmiddels voor-
uilgeloopen om een voorbijgaande cab aan te houden. De
achtergeblevenen hadden zich van den anderen werkman
meester gemaakt en trachtten van hem bijzonderheden te ver
nemen. Hij wist echter niet veel meer te zeggen dan dat onge
veer een kwartier geleden aan den kant van de open mijn
een instorting had plaats gehad, dat het bovengedeelte van
de schacht vernield was en dat het hoofdtoestel was om
gevallen.
De gedachte aan de ontzettende gevolgen der ramp maakte
allen voor een oogenblik stU, Zij wigten dat er een groot
aantal meschenlevens bij moest zijn verloren. Het men-
schelijk gevoel werd echter spoedig het zwijgen opgelegd
door practische overwegingen. Hartmann, Benoni's factotum,
maakte de opmerking, dat de prijs der steenen nu belangrijk
zou rijzen.
De eenige, die volmaakt kalm was gebleven, was de heer
Magnus. Zijn geheele houding teekende onverschilligheid. Toen
■o. 169.
Zaterdag 28 November.
19 O 3
Meest gelezen Dasrblad in Haarlem en Omstreken
VADER "PET.
Op zekeren avond waren Paul en
Raymond, de beide zoontjes van kolo
nel Lerminier, bezig te bladeren in
een verzameling gravures, voorstel
lende afbeeldingen van gevechten en
portretten van militairen, toen zij
plotseling ophielden bij de afbeelding
van een soldaat, met een reusachtige
pet op.
Dat is vader Bugeaud riepen ze
eenstemmig, is niet papa?
De kolonel, die zich over hen heen
boog, lachte.
Neen, 'l is niet vader Bugeaud,
maar wel zijn pet. Hij, die haar hier
draagt, is nooit maarschalk van
Frankrijk geweesthij is gestorven
als gewoon grenadier. Kijk dat ge
zicht maar eens goed aan't is dat
van een kranig soldaat, die den alle-
daagschen naam van Couvreur droeg.
En aangezien het toeval 111e nu-daar-
voor de gelegenheid verschaft, zal ik
je zijn heldendaad vertellen, waar
mee hij het eerekruis verdiende en
tengevolge waarvan maarschalk Bu
geaud hem persoonlijk zijn legendaire
pet opzette ten aanschouwe van het
geheele leger.
Ik heb je wel een® verteld, zoo ver
volgde de kolonel, van die prachtige
veldtocht in Algerië, die zoo veel heeft
bijgedragen tot de bevestiging van on
ze macht in Noord-Afrika en waarvan
de slag bij de rivier Isly een der
schoonste episoden was. Het was den
14en Augustus 1844 dat Bugeaud daar
de Marokkanen in de pan hakte.
Het was een vreeselijke dag en de
vijand bood hardnekkig tegenstand.
Aan beide zijden wa9 het aantal doo-
den en gewonden groot en één oogen
blik was werkelijk het water van de
Isly rood gekleurd.
Toen 's avonds de onderofficieren
appèl hielden, was or menigeen, die
op het roepen van zijn naam niet ant
woordde, maar hoe gepantserd tegen
aandoeningen die Afrikaansche vuur
vreters ook waren, er voer ©en rilling
door hun gelederen toen de zware
stem van Couvreur niet haar gewoon
„present" deed hooren.
Hij scheen werkelijk bestand tegen
het lood, dat hem trof en bleef nooit
achter. Hinkend, met den arm in een
doek of het hoofd geheel verbonden,
zag men hem altijd, alsof hij den
dood verschalkte, opdagen op het
plechtig oogenblik, dat werd nage
gaan wie waren achtergebleven en
er werd zelfs gekscheerend gezegd, dat
hij zelfs al was hij gesneuveld, op
zou komen om niet te worden vermeld
onder hen. die vermist waren. Het was
dan ook een al gemeen e verbazing.
Couvreur gedood Het was niet om
te gelooven, al leek het ook waar. Hij
had gezworen, dat de Marokkanen
zijn gebeente niet zouden hebben. En
dat Couvreur gevangen zou zijn, neen
dat was even onwaarschijnlijk als dat
die pet van papa Bugeaud in handen
van den vijand zou vallen
Toen de maarschalk zich de lijst
der absenten had doen ter hand stel
len en hij al die namen had doorloo-
pon, die hij meest allo leende daar
hij zich veel met zijn manschappen
bemoeide, schrikte hij bij het lezen
van den laatsten naam. dien van
Couvreur. Deze was hem beter dan
eenige andere bekend, want hij was
menigmaal in de gelegenheid geweest
□e Russische Beei* in iWantsjoerije.
Rusland en Japan, fzij begeerden
beide Mantsjoerije en toen Rusland
ingevolge de machtiging der overige
aan den China-oorlog deelnemende
mogendheden dit rijke land bezette,
vond ook Japan dit goed. Want,
dacht de sluwe Japanner: waar plaats
is voor één, daar kan een tweede ook
wel bij.
Maar holaasDe Russischo beer
heeft zich zoo te goed gedaan aan de
Mantsjoeriische honing en is er zoo
uitgezet, dat de arme Japanner ver
geefs naar een plaatsje zocht.
Verontwaardigd over zooveel laag
heid, dreigt hij nu een dikken beer,
doch die laat hem dreigen en likt
eens aan zijn haard.
Schelden doet geen zeer 1
den drager ervan met zijn betoonden
moed geluk te wenschen.
Hij riep een zijner ordonnans-offi
cieren. „Kapitein", zei hij, „neem
morgen met het aanbreken van den
dag honderd man mee en doe een
verkenning zoo ver als gij kunt door
dringen. Gij moet me in elk geval,
hetzij dood dan levend, den grenadier
Couvreur meebrengen, dood of le
vend, hoort geik heb geen rust eer
ik weet wat van hem geworden is."
„Helaas, excellentie, twijfel aan
gaande zijn lot is niet meer
mogelijk, Ikzelf heb verscheidonen
zijner kameraden ondervraagd, die
hem hebben zien vallen, ditmaal ge
troffen om niet meer op te staan."
„En ik zeg u, kapitein, dat ze zich
allen vergissen. Ik heb er oen voor
gevoel van. Ik ken Couvreur, want ik
heb hem aan 't werk gezien en als hij
ooit komt te vallen, dan zal het niet
zijn als de eerste de beste door één
domme kogel, maar onder de slagen
van een heel leger. Ga dus, snel, als
de dag aanbreekt. Ge zult zien
Do officier ging heen. niet overtuigd
door dezo woorden.
Den volgenden morgen verliet, nog
vóór de dag aanbrak, een compagnie,
onder bevel van een kapitein, het
kamp met versnelde pas en zoo stil
mogelijk.
Couvreur was echter den vorigen
dag werkelijk gevallen op het slag
veld. doorboord van kogels. Wel tien
maal had hij beproefd zich op te
richten, maar een nieuw schot, vlak
bij op hem gelost door een grooten
Marokkaan, dien hij de bajonet in
de borst had gestoken, alvorens te
vallen, had hem bewegingloos uitge
strekt onder eenige andere lijken.
„Ik geloof, dat ik nu miijn portie
heb", mompelde Couvreur. terwijl een
golf bloed uit zijn mond kwam. Iin
hij bleef stil liggen met het gezicht in
het zand.
Na eenige uren opende Couvreur de
oogen en was zeer verbaasd zich in
deze weinig aangename houding te
vinden. Toen hij beproefd© zich om
te keer en, slaakte hij een kreet van
pijn. Toch wendde hij nieuwe pogin
gen aan en slaagde er met veel
moeite in zich half op één arm op te
richten. Hij wierp daarop een vagen,
aarzelenden blik op de omgeving om
zich rekenschap van den toestand te
geven. De maan verlichte een af
schuwelijk bloedbad. Hij herinnerde
zich hetgeen gebeurd was. Nog een
maal had d© dood hem gespaard,
maar in welken toestand was hij
Hij zou wel gebleven zijn. waar hij
was, zoo hij niet bevreesd geweest
war© met het aanbreken van den dag
de Marokkanen te zien terugkeeren,
volgens hun gewoonte om de doaden
te beirooven en de gewonden af te
maken. Het vele bloedverlies had
hem zóó verzwakt, dat hij nauwelijks
de kracht had om zich met moeite
over een kleinen afstand voort to
slepen. Gelukkig bemerkte hij de ri
vier, die niet ver af was en zoo goed
hij kon kroop hij naar dien kant. Na
bovenmenschelijke pogingen bereik
te hij ze.
Hij wiesch zorgvuldig zijn wanden
en bracht daarna herhaaldelijk zijn
lippen aan het verfrisschende water.
Dat deed hem goed. Dank zij zijn sterk
gestel en zijn ijzeren wil. slaagde hij
erin op do boen te komen en met be
hulp van zijn -geweer eenige schreden
te doen.
Op twee of driehonderd meters af
stand bevond zich een huis. dat er
als een boerderij uitzag. Op liet zien,
daarvan herleefde zijn moed en hij
richtte zijn schreden daarheen.
Het huis was hermetisch gesloten
en leek wel door zijn bewoners te zijn
verlaten. Om zich daarvan echter te