NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
id
et Huwelijk van
Sylviane.
en
21© Jaargang.
No. 6272.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DONDERDAG 10 DECEMBER 1903. B
RLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN:
Voor Haarlem
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)
Franco per post door Nederland
Afzonderlijke nummers
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37)1
de omstreken en franco per post 0.45
1.20
1.30
1.65
0.02W
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 15 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31Faubourg Montmartre.
Tweede Blad.
Het Turksche leger.
In het Brusselsch dagblad „Le Soir"
Dit voor het volgend lezenswaardig
tikel van de hand van Leon Chomé,
recteur van „La Belgique militaire
t we voor onze lezers vertalen.
STa erop te hebben gewezen dat de
ir Belgische officieren die zich den
October naar Constantinopel
bben ingescheept, waar zij zullen
irden belast met het toezicht op de
•ichting van de recruten der gen-
rnierie in de Turksche vilayets, niet
eersten zijn, die het Belgische leger
q het Turksche levert, wordt het
Igende van dat leger gezegd
Matig, goed gedisciplineerd, stevig
jouwd, fatalist en fanatiek als hij
moet de Turk wel een goed sol-
at zijn. Maar tengevolge van de
ddelmatigheid van de hoofd-aan-
ering laat het Turksche leger veel
a wenschen over. De organisatie er-
^jn is zeer gebrekkig en hieraan zijn
nederlagen toe te schrijven die het
den loop der 19e eeuw leed.
Plewna onder Osman-pacha
ilden de Turken zich prachtig. Zij
ren bewonderenswaard in hun te-
ttstand. Wat een Rumeensche en
'issische regimenten hebben zij
6 ggemaaid
Dok zijn het onvermoeide grondwer-
Maar de oorlog bestaat niet in
bedekken van het slagveld met
pgraven, waarachter men zich ver-
anst. De afwachtende houding
*l[at slechts den indolenten en laffen.
len was in Turkije van oordeel dat
o zich op de hoogte moest stellen
meer aanvallende methoden en
ig in de leer bij de meesters in den
jgskunstde Duitschers.
q de maand Mei 1882 vestigde zich
Konstantinopel een Duitsche mili-
^re commisise, door den Sultan aan
Duitschen Keizer gevraagd, met
doel een plan tot hervorming van
Turksche leger op te stellen. Het
ifd van die missie, de kolonel der
'alerie von Kohier, was vergezeld
ir de kapiteins Kamphövener van
infanterie, Hobe van de cavalerie
Ristow van de artillerie.
q 1888 werd de majoor Colmar van
Goltz, den bekenden schrijver van
gewapende natie", aan die com-
sie toegevoegd tot het organisee-
der militaire scholen en in 1885
den dood van kolonel von Kohier
d hij benoemd tot chef der mis-
en 2e sous-chef van den generalen
Majoor von der Goltz, die ach-
envoigens werd bevorderd tot bri
e-generaal en divisie-generaal in
Turksche leger werkte aan de her-
ning daarvan met afwisselend
:es en tegenspoed. Kapitein Ris-
j die in 1890 stierf, werd vervangen
r luitenant-kolonel Grumbkowvan
artillerie, die in Juni 1901 stierf
den rang van generaal-adjudant
den Sultan. Kapitein Hobe keerde
1894 terug. Op dit oogenblik zijn
deze eerste missie nog in Turkije
nu
3D
ja
generaal Kampliövener-pacha, die
een mooie positie bekleedt en een
oud-marine officier Kelan von Hofe,
die Turksch vice-admiraal is gewor
den. Generaal von der Goltz, die het
Duitsche leger als majoor verlaten
had, is daarin teruggekeerd als lui
tenant-generaal en nam zóó zijn vroe
gere plaats op de ranglijst weer in.
Hij is nu infanterie generaal en chef
van het corps ingenieurs en pionniers.
Andere officieren zijn te Konstan-
tinopel aangekomen om de vroegere
te vervangen.
Deze mannen van Potsdam, uit
muntende africhters, hebben het Turk
sche leger vernieuwd, het de aanval
lende taktiek geleerd. Men heeft het
in 1897 gezien te Larissa, Pharsalus,
Domokos, hoe die mannen, die zich
vroeger ingraaf den en afwachtten, nu
vastberaden aanrukten in den storm
pas op de afstammelingen van de
Grieksche helden.
De laatste jaren heeft de Turksche
oorlogsbegrooting 120 millioen bedra
gen. Hieronder zijn niet begrepen de
uitgaven voor de gendarmerie ten be
drage van ongeveer 34 millioen.
In het Turksche leger bestaat geen
vastgestelde vredessterkte. Over het
algemeen bedraagt het aantal men-
schen onder de wapenen 25000 offi
cieren en onderofficieren en 220000
man. Maar dikwijls zijn er belangrij
ke afwijkingen, gevolg van binnen-
of buitenlandsche omstandigheden en
die nu korter, dan langer duren en
dikwijls is het effectief moeilijk vast
te stellen. De Su.-ltan kan in werke
lijkheid reservisten of redifs oproe
pen van welk corps ook en ze onbe-
paalden tijd onder de wapenen hou
den geheel naar zijn verkiezing. Ook
de noodzakelijkheid van bezuiniging
is soms gedurende een deel van het
jaar of op een bepaald tijdstip van
invloed op de legersterkte.
De eerste wet, die de organisatie en
geregelde recruteering van het Turk-
sche leger vaststelt, leest men in een
werk (1) waaraan ik mijn gegevens
ontleen en dateert van het jaar 1843.
Zij maakte deel uit van het alge
meen hervormingsplan, ontworpen
door Sultan Abdul Medjid en de be
ginselen daarvan vormen nog de
grondslagen van de tegenwoordige
reglementen. Op de wet van 1843
volgde die van 22 Juni 1869, die weer
vervangen is door die van 25 Novem
ber 1886. Deze wet, die nu van kracht
is, bevat overigens vele bepalingen
van die van 1869.
In beginsel zijn alle Mohammedaan-
sche onderdanen van Turkije volgens
den letter der wet onderworpen aan
den militairen dienstplicht. Maar er
bestaat een uitzondering. De wet be
paalt dat de bewoners der stad Kon-
stantinopel en der voorsteden Pera,
(1) De legertoestand van de voor
naamste vreemde mogendheden in
1902 door J. Lauth, ritmeester. Uitgave
van den generalen staf. Berger Le-
vrault, uitgevers, Parijs en Nancy.
Ejoub en Scutari genieten, van vrij
stelling van den militairen dienst. De
ze gunst is een uitvloeisel van oude
voorrechten, verleend door de sul
tans en altijd stipt gehandhaafd.
Men zal bemerken dat de wet alleen
toepasselijk is op Muzelmannen. Een
artikel van een wijziging van 1856 in
de wet van 1843 had getracht den
dienstplicht óók uit te strekken tot
de Christen-onderdanen van het
Turksche rijk. Maar in de praktijk
stiet men op zulke bezwaren dat het
artikel niet werd uitgevoerd. In ruil
voor het voorrecht dat zij zoodoende
genieten, zijn de Christenen gehouden
een militaire belasting te betalen.
Bedel geheeten, en ongeveer f3.75 per
hoofd bedragend. Daar de Christenen
in Turkije ongeveer 7500000 zielen tel
len, ongeveer een derde van de bevol
king van het Rijk, die 24 millioen be
draagt, brengt deze belasting jaar
lijks een mooi sommetje op.
Volgens de wet zijn de jonge lieden
voor den militairen dienst beschik
baar van den len Maart af van het
jaar, waarin zij den leeftijd van een
en twintig jaar bereiken.
De duur van den diensttijd is aldus
vastgesteld. In actieven dienst (nizam)
en de reserve van den actieven dienst
zes jaar reserve-leger (redif) acht
jaar, militie (mustahfiz) zes jaar.
Het aantal jongelieden dat jaarlijks
den 21-jarigen leeftijd bereikt, be
draagt ongeveer 120000 op een bevol
king van 14 millioen inwoners, die
aan den dienstplicht zijn onderwor
pen. Van dit aantal zijn ongeveer
25000 ongeschikt, komen niet op enz.
en 30000 worden wegens wettige re
denen vrijgesteld. Deze 45000 mannen
vormen de tweede categorie van het
contingent. De 75000 man, die voor
den dienst in aanmerking komen,
worden door het lot in twee deelen
gesplitst.
De laagste nummers worden ge
plaatst in de eerste afdeeling tot het
aantal menschen overeenkomt met
het door de regeering vastgesteld cij
fer van de effectieve legersterkte. In
de laatste jaren heeft dat cijfer af
gewisseld tusschen de 50 en 60 dui
zend man. De tweede afdeeling be
droeg dus 25 15 duizend man.
De mannen die bij de eerste afdee
ling worden ingedeeld worden inge
lijfd bij het actieve leger (nizam) ge
woonlijk voor vier jaar om daarna
twee jaren bij de reserve van het ac
tieve leger te blijven, maar daar de
aflossingen niet geregeld plaats vin
den wordt deze periode van activiteit
soms met zes of acht maanden ver
kort. De duur van den dienst telt van
den dag van inlijving, welke gewoon
lijk plaats vindt in October.
Men zal zich herinneren dat we
eenige dagen geleden een bericht pu
bliceerden dat de sultan zijn leger
aanmerkelijk versterkt heeft door den
duur van den diensttijd bij het leger
van zes op negen jaar te brengen. De
schrijver van dit artikel heeft daar
mee geen rekening gehouden. Red.
Haarl. Dagblad.
De mannen, die in de tweede afdee
ling zijn ingedeeld (ongeveer 25000
man) moeten van zes tot negen maan
den onder de vanen dienen. Zij gaan
dan over in de reserve voor de recru
teering, waarin ze blijven tot op het
oogenblik dat de mannen van de
eerste afdeeling uit den actieven
dienst treden om dan de vacante
plaatsen aan te vullen. De een zoo
wel als de andere afdeeling gaat dan
over in de reserve van het actieve
leger. De reservisten van het actieve
leger zijn te allen tijde ter beschik
king van de militaire autoriteitenzij
kunnen worden opgeroepen om perio
den van zes weken te dienen en zelfs
tot den actieven dienst worden op
geroepen als het effectief van het le
ger te gering mocht blijken te zijn.
De mannen, die in de tweede cate
gorie worden ingedeeld, ongeveer
45000, behooren gedurende 6 jaar tot
het actieve leger en zijn reserve, even
als de mannen van de eerste catego
rie, maar zij worden ingedeeld bij
gemeenschappelijke oefeningen, die
Vrijdags moeten plaats hebben gedu
rende acht maanden van het jaar. Dit
voorschrift wordt overigens niet al
tijd gevolgd.
Op hun 27e jaar gaan alle mannen,
tot welke categorie zij ook behoord
hebben, over in de legerreserve (redif)
voor acht jaren, dus tot zij 35 jaar
zijn. Gedurende den tijd dat ze tot
de redifs behooren kunnen ze nog
elke twee jaren worden opgeroepen
voor oefeningen, die een maand du
ren.
Na de voleindiging van hun 35e jaar
worden de Turksche soldaten inge
lijfd bij den landstorm, waarhij zij
zes jaar blijven, dus tot hun 41e. Ge
durende dezen tijd worden zij in vre
destijd niet opgeroepen.
Na het 41e jaar zijn alle militaire
verplichtingen vervuldmaar hierbij
moet worden opgemerkt dat, daar de
Koran elk Muzelman voorschrijft de
wapens te grijpen en op te rukken
voor de verdediging van den Islam,
de Sultan, zoo hij den heiligen oor
log verklaart, zeer aanzienlijke strijd
krachten onder de wapens kan roe
pen, waarvan dan echter een deel
weinig geoefend zou zijn en waarvan
ook de organisatie niet geregeld is.
Uit de Pers
Toekomstmuziek.
Onder dit opschrift zegt „Het Cen
trum"
De Haagsche chroniqueur der,,Nieu
we Gron. Courant" schrijft over het
begrootings-debat
„Opmerkelijk vind ik het intusschen
dat van het gewichtigste staatkundige
verschijnsel, dat zich heeft voorge
daan 'n ware St. Nicolaasverras-
sing in de Kamer ongeveer geen
notitie is genomen wel in de pers.
Ik bedoel de zichtbare toenadering
tusschen de beide fracties van de li
berale partij, die onder de leiding van
de heeren Drucker en Borgesius staan
met opzicht tot het kiesrechtvraag-
stuk.
Wel is waar heeft 'tnog niet dien'
vorm aangenomen, dat men van een
reconciliatie, van het slagen dor po
litiek van concentratie, door den pre
sident der Liberale Unie bepleit, kan
sprekenwel heeft zich de zucht naar
samenwerking nog slechts voorwaar
delijk en ditmaal alleen van den kant
der woordvoerders van de vrijz.-de-
mocr. fractie geuit en dit kon ook
niet anders, waar de Liberale Unie
zich nog geen stellige gedragslijn in
de kiesrecht-kwestie heeft afgebakend
maar op zichzelf is de duidelijk
zichtbare neiging tot toenadering van
den kant des heeren Drucker alge
meen gevat en in 't liberale kamp
met even veel ingenomenheid als aan
de overzijde met zekeren angst en
vreeze voor de dingen, die komen zul
len, ontvangen. Gaan wij dezen weg
op, gelukt liet den liberale partij de
roekeloos prijsgegeven éénheid te her
winnen, dan zal 'tjaar 1905 ons. ik
ben er zeker van, verrassingen bren
gen. die 't ministerieel coalitiegebo
ondanks vaccine-, loterij-, drank- en
hooger-onderwijs-wetten, of misschien
daardoor nog te eerder, op zijn grond
slagen zullen doen dreunen, wellicht
erger nog, het zullen doen instorten,
trots de stevigheid van het in deze
dagen zoo hooggeprezen en eenig
bruikbare Chi-istelijk cement."
Deze toekomst-muziek klinkt wel
wat erg voorbarig.
Ten eerste hebben de heeren Druc
ker en Borgesius nog niet de geheele
liberale partij achter zich.
De oud-liberale groep is er ook nog.
Maar afgezien daarvan, heeft men
verder rekening te houden met het
feit, dat de vrijzinnig-democraten en
de Liberale Unie het voorloopig niet
anders dan in theorie en beginsel
over de kiesrecht-quaestie eens zullen
worden.
Gezamenlijke actie zou onder de
leus van algemeen kiesrecht moeten
geschieden, verklaarde de heer Druc
ker en de „Nieuwe Courant" teekende
bij deze verklaring aan „Adieu de
concentratie der Linkerzijde van
1905
Intusschen... hopen mag men altijd
en wij gunnen den Haagsclien brief
schrijver der „Nieuwe Gron. Crt." zijn
illusie
binnendringen in de versterkingen
slechts tot enkelen bepaalde.
„Binnen de borstweringen echter
begon 't er anders uit te zien. Uit de
buizen van onder de laag bij den
grond staande rijstschuren en uit ge
blindeerde kuilen onder de huizen re
gende 't vijandelijke projectielen en in
minder tijd dan noodig om het neer
te schrijven waren ruim 40 onzer dap
peren gedood of gewond. Door dit suc
ces wakkerde de moed van den vijand
weer aan en ging hij meer tot kle-
wangaanvallen over. Vrouwen en kin
deren vochten mee. Meermalen aar
zelden onze soldaten om zich tegen
de vrouwen en kinderen te verweren
treffend voor de inborst van onzen sol
daat is o. a. het geval dat zich voor
deed, toen een jongetje door de straat
tusschen de huizen vluchtteeen al
gemeen geroep onder de soldaten
„niet schieten" en het geweervuur
werd een oogenblik gestaakt.
„Toen echter ten duidelijkste bleek,
dat de vijand niet alleen aan geen
wijken dacht, maar de positie der
onzen zelfs ongunstig begon te wor
den, werden de naastbijzijnde huizen
in brand gestoken. Wat ieder ver
wachtte. gebeurde echter nietde
vijand bleef den strijd voorzetten;
slechts enkelen vluchtten."
Koloniën
Een lievig gevecht.
Over het verwoede gevecht bij de
inneming van Poelau-Tengah (Korin-
tji) op 1U Augustus staat in het „Ba-
tav. Nbl." van 30 October te lezen
„Nadat de aanval door de artillerie
eenigen tijd was voorbereid, ging de
stormkolonne voorwaartsde sectie
artillerie hield gelijken tred met de
infanterie en opende uit telkens dich
ter bij de versterking gelegen stellin
gen haar vuur.
„Door het juist regelen van het
infanterievuur bij de kompagnie van
der Molen, die na elk schot der ar
tillerie salvos afgaf, en door het
mede voorwaarts gaan der artillerie
werd het moreel der troepen tot een
hoog punt opgevoerd.
Toen de genietroepen onder kapi
tein de Gaay Fortman zich bij de
paggers en borstweringen geheel ga
ven om de infanterie in de gelegenheid
te stellen, in de bressen door te drin
gen, was er een samenwerking der
drie wapens, die zeldzaam mag ge
noemd worden en zeer zeker oorzaak
geweest is, dat het getal dooden en
gewonden aan onze zijde, ondanks het
hevige kruisvuur uit Doesoen Baroe
en Poelau Tengah, zich tot aan het
Op Borneo.
Er is een expeditie uitgezonden naar
het binnenland van Borneo, niet voor
industrieel onderzoek, maar ter be
vestiging van ons gezag onder de
Daj akkers.
De dienstreis, aan den controleur
van Berau, den heer E. van Walche
ren, opgedragen, heeft voornamelijk
ten doel een betere, grondiger kennis
making met de Dajakstainmen aan
den bovenloop der Kajanrivier, die in
1900 bezocht werden door dr. Nieu-
wenhuis, die toen een maand in hun
midden vertoefde en vele gegevens om
trent de volksgebruiken enz. verza
melde. Dr. Nieuwenhuis was toen niet
in de gelegenheid, volledige gegevens
te verzamelen en nauwere aanrakin
gen tot stand te brengen, en stelde
daarom voor een nieuwe poging te
doen om het volk te leeren kennen en
den nieuwen tocht dan te doen be
ginnen van uit Koetei.
De Regeering besloot echter dien
nieuwen tocht te beginnen uit Barau,
omdat reeds een voetpad bestaat,
gaande over de waterscheiding tus
schen Berau en Boelongan, welk
voetpad dikwijls gebruikt wordt door
bewoners uit het Apo Kajan-gebied,
die de hoofdplaats Tandjoeng Redeb
bezoeken.
Mineralogen en andere mannen van.
wetenschap gaan stellig niet mede
de éénige Europeaan is de controleur
Van Walcheren.
Hij wordt vergezeld door een dok
ter djawa (inlandschen geneesheer),
misschien een mantri (opzichter) van
het kadaster voor het doen van op
metingen. een zestal inlanders en een
vijftig Daj aks voor het vervoer van
de levensbehoeften en als roeiers
daar een deel van den tocht langs de
rivier gaat.
De duur van den tocht wordt ge
schat op zes maanden.
De terugtocht zal waarschijnlijk
gaan langs den weg, in 1900 doordr.
Nieuwenhuis gevolgd langs de Bo
en Ogan-rivieren tot de Mahakkam
en verder langs die rivier stroom-af
tot aan Samarinda.
Feuilleton
Naar het Engelsch van
^1 ARNOLD BENNETT.
C-
'er[d(
Zou dat werkelijk wel noodig
vroeg Mrs. Cavalossi.
- Ik zal in ieder geval terugko-
zei de dokter kortaf, nadat hij
patiënt weer onderzocht had.
rs. Cavalossi zelf liet hem uit.
oen ging zij aan het strand haar
genwandeling doen Mrs. Cava-
i had de gewoonte, wat er ook
1 ïurde, dagelijks haar lichaams-
ning te nemen. Misschien was
de reden van haar blozende ge
lheid.
et was nog wat vroeg, en het
>tste deel van het mondaine Fol-
one was nog binnenskamers. Op
..Leas" waren daarom slechts hier
daar menschen te zienhet orkest
zijn dagtaak nog niet begonnen.
Cavalossi nam een stoel, be-
le er een stuiver voor, en begon
allerlei dingen na te denken,
aarbij tikte zij met onregelmatige
tusschenpoozen met haar kleine, wel
gevormde voetje op den grond. Plot
seling werd de loop barer gedachten
gestoord. Een jonge man, die eerst
het voornemen scheen te hebben, voor
bij te wandelen, bleef plotseling voor
haar staan.
Pardon, zei hij, maar ik meen,
dat ik het genoegen heb, Mrs. Cava
lossi te zien.
Mijn naam is Cavalossi; stemde
zij toe, ondanks zichzelf glimlachend.
Hij was een mooie jonkman. Ten
minste dat scheen hij te zijn in het
morgenlicht, zooals hij daar stond,
van 'thoofd tot de voeten in 'twit
gekleed. Hij liet zijn mooie tanden
zien en zwaaide met een air van
groote gemakkelijkheid en zekerheid
met een knoestigen stok.
En mijn naam is Peterson
Arthur Peterson, zei hijik heb zoo
even mijn kaartje afgegeven aan uw
hotel voor mijn vriend Forrest. Ik
hoop. dat hij niet ernstig ziek is.
Ik hoop het niet, zei Mrs. Cava
lossi. Wij moeten wenschen, dat het
niets ismaar bij influenza is er
nooit zekerheid, zooals u weet.
Arthur weet maar al te goed
wat influenza is, zei Mr. Peterson.
Ja; hij vertelde mij, dat hij
vroeger al eens of tweemaal een ern-
stigen aanval heeft gehad.
Ernstigzei Mr. Peterson, ern
stig is het woord niet.
Mrs. Cavalossi trok haar wenkbrau
wen op.
Ik heb den dokter laten roepen;
al het mogelijke is gedaan. Ik ben
juist bezig wat lucht te scheppen en
dan zal ik mij wijden aan de ver
pleging van uw vriend, Mr. Peterson.
U zelf? riep hij uit; wel, ik zou
er ziek voor willen zijn, om door u
verpleegd te worden.
Waarom
Omdat u zoo buitengewoon mooi
is
Het compliment werd gegeven op
de onschuldigste en meest naïve wijze
ter wereldmaar toch was het niet
de taal, die men zou verwachten van
een jongen man tegenover een vrouw,
die hij voor 't eerst van zijn leven ont
moet en aan wie hij nog niet eens
is voorgesteld. Mrs. Cavalossi ver
maakte zich met dat openhartig en
thousiasme maar toch vond zij het
haar plicht iets als een verwijt te la
ten hooren.
U is bijzonder openhartig, Mr.
Peterson, merkte zij op.
O, Hemelriep hij verslagen uit,
ben ik ruw geweest Ik hoop van
niet. Hoe het zij, ik vraag excuus. U
?moet weten, dat ik niet aan het ge
zelschap van dames gewoon ben. Ik
ben daar niet geschikt voor. Maar u
is zoo buitengewoon mooi, Mrs. Ca
valossi, nietwaar? Mag ik van dezen
stoel naast u gebruik maken.
Zonder de permissie af te wachten,
viel hij ineen stoel neer, leunde voor
over, zette zijn hoed achterover en
liet zijn stok tusschen zijn knieën
ronddraaien.
Ik moet direct weg, zei Mrs.
Cavalossialleen haar manieren on
derscheidden haar bij die woorden
van een winkeljuffrouw. Zeg mij toch
eens, hoe ge wist wie ik was
Ik ontmoette Arthur gisteren op
de boot en ik zag hem weggaan met
een dame aan den arm, die, zooals ik
wist, zijn wouw moest zijn. Tot mijn
spijt had ik niet het genoegen, haar
te ontmoeten. Die dame was uw
evenbeeld, en daar Arthur mij van u
beiden verteld had, raadde ik direct,
wie u was, toen ik u hier zag zit
ten.
Nu begrijp ik 't, zei Mrs. Cava
lossi.
Ik hoop, dat u het mij niet kwa
lijk neemt, dat ik mijzelf aanu voor
stelde; ik wilde alleen maar eens naar
Forrest informeeren.
In 't geheel niet, Mr. Peterson,
ik denk, dat u wel zult ondervinden,
voegde zij er bij, dat niemand er iets
tegen zal hebben kennis te maken
met een jongen man, die zoo rijk zal
worden, als u eens zijn zult.
Hij kreeg een kleur.
U beeft dus gehoord van het
testament van mijn vader?
O, ja, natuurlijk, zei ze. Wie
heeft daarvan niet gehoord Weldra
zal in alle couranten uw naam ge
noemd worden n.l. als uw geboor
tedag daar is.
Ik vertrouw van niet, zei hij.
Och, er kunnen iemand erger
dingen gebeuren.
Bijvoorbeeld
Ik zal geen voorbeelden opnoe
men maar ik ben eenigszins een
profetes, Mr. Peterson.
Bekijk mijn handen dan.
Hij stak ze begeerig uit en zij hield
zich, alsof zij ze onderzocht.
De levenslijn is lang, zei ze.
Zoo riep hij uitmooi zoo. Een
paar jaren geleden heeft een heidin
op Epsom Downs mij de toekomst
voorspeld en zij zeide, dat de levens
lijn zeer kort was.
Mrs Cavalossi keek plotseling naar
den jongen man op.
Zeer kort? vroeg zij scherp.
Ja.
Heidinnen zijn bedriegsters, zei
zegeloof ze nimmer. De levenslijn
is lang. Maar ik moet u waarschu
wen tegen een rami).
Wat voor een ramp
Dat kan ik niet zeggen.
U plaagt mij maar, zei hij. Ik
geloof werkelijk, dat u heelemaal niet
van waarzeggerij op de hoogte is,
Mrs. Cavalossi.
Ontrouwelachte zij onverstoor
baar. U zult zien. Goedenmorgen
Mag ik u niet vergezellen tot
uw hotel vroeg hij.
Ik denk er niet aan u lastig te
vallen, Mr. Peterson, zei ze koel.
Het is mij integendeel zeer aan
genaam, zoo drong hij aan.
Goedenmorgen, zei ze en verliet
hem zonder handdruk.
Curieuse vrouwfluisterde hij,
toen hij alleen was. De duivel mag
mij halen als ik daar niet twee maal
per dag een bezoek ga afleggen, tot
Forrest beter is.
Toen ging hij verder om een bad
te nemen. Een pathetische figuur, die
zich geheel onbewust was van zijn
eigen pathosNoodlot was bezig haar
net te weven rondom hem en zijn
millioenen.
Mrs. Cavalossi beet zich op de lip
pen. toen zij het Pavilion Hotel weer
binnenging. Zij vroeg zich af of zij
zich wel volkomen bescheiden gedra
gen had tijdens dit eenigszins verma
kelijk onderhoud met Arthur Peter
son. Zij stelde zichzelve gerust met
de gedachte, dat dit onderhoud haar
in ieder geval door het toeval was
opgedrongen; zij had het niet gezocht
Zij verwachtte wel, dat de open
hartige en jeugdige Peterson haar in
het hotel zou komen opzoeken, maar
zij nam het besluit hem dan niet te
ontvangen. En de toekomst leerde dat
dit tweetal elkaar nooit weerzag.
Hunne paden ontmoetten elkaar