NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD. Het Huwelijk van Sylviane. 21e Jaargang. No. 6274 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon= en Feestdagen. ZATERDAG 12 DECEMBER 1903. HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN: PER DRIE MAANDEN: wjplL ^an regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor Haarlem ƒ1.20 Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der x i o- a! «-i u gemeente) 130 Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco per post door Nederland L65 Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Afzonderlijke nummers 0.Q2X V lalliSfif -Ir n 0 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37>f Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6. vde omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DA.UBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. Haarlem's Dagblad van 12 Dec. bevat: Hoe een dief aan de kost komt, Bnitenl. Overzicht, Tooneelcritiek van Frans Netscher, Kamerover zicht, Binnenl. en Stadsberichteu. Hoe een Dief aan (le kost komt. Over 't algemeen kan men zeggen, dat wanneer een dief ergens inbreekt, de schrik over het feit zelf grooter is, dan het geleden verlies. Er is voor ons gevoel iets bijzonder naars, iets hui veringwekkends in, dat er 's nachts als wij slapen menschen in onze wo ning klimmen om ons te bestelen. De verbeeldingskracht gaat daarbij aan 't werkuit romans herinneren we ons van maskers, dievenlantaarntjes, die alleen naar binnen licht geven, van breekijzers, beitels, messen, re volvers. Die dingen maken een in braak vooral griezelig en de nacht doet de restde nacht, waarin de mensch toch al niet zoo op zijn gemak is als in 't daglicht. De schade is meestal miniem. Ge forceerde deuren van kasten of bu reaux, die met een kleinigheid weer kunnen worden gerepareerd, een oude winterjas enhet voorhanden zil verwerk vormen veelal de gezamen lijke schade. Geld vinden inbrekers maar zelden. Meestal weten ze niet, waar dat geborgen is .dikwijls kunnen ze het niet vinden om de eenvoudige reden dat het ontbreekt. Arme menschen bezitten het niet en rijke menschen bergen het in de brandkluis van een Bank. Effecten bewaart niemand an ders dan in zijn brandkast en wat men er ook van zeggen mag, het open breken van een brandkast is geen een voudige zaak. Het moet wel een in breker van groote ervaring wezen, die de koelbloedigheid en de capaciteiten heeft om een brandkast te forceeren. En is hij eenmaal zoover, dan laat hij effecten maar liefst liggen, omdat hij zeer goed weet dat de nummers gewoonlijk bekend zijn en hem dus in handen van de justitie weten te brengen, verondersteld al dat hij kans ziet om ze te gelde te maken. Dit toch is voor dieven het groote bezwaar, hun buit tegen contanten in te wisselen. De rechters weten dan ook wel bij ervaring, dat er geen ste lers meer zouden wezen, als er geen helers bestonden. In tegenspraak met het spreekwoord kunnen we dan ook gerust zeggen, dat de heler erger is, dan de steler. Bij nacht en dag staat hij klaar om den dief van zijn buit te ontlasten, die zoo spoedig mogelijk te doen verdwijnen, opdat de politie die in den eersten tijd van scherp on derzoek niet zal ontdekken. Is er wat tijd over heengegaan, dan wordt het gevaar minder groot omdat nieuwe diefstallen dan de aandacht weer in beslag nemen. En wat goud en zilver aangaat, zij zijn bij een bevriend adres binnen enkele uren in de smelt kroes onherkenbaar gemaakt. De heler intusschen loopt nog altijd groot gevaar. Wanneer de rechter maar een schaduw van kans ziet om hem van misdrijf te overtuigen, dan wordt daarvoor met groote moeite en zorg een poging gedaan en gelukt het ook wel eens om hem te veroordeelen. Met een geringe straf komt het ge vaarlijke individu er dan niet af en dit wetende laat hij zich voor zijn diensten door den dief duur betalen, geeft dezen maar een zeer klein deel van *de waarde en strijkt de rest zelf op. De rijkgeworden dief is daarom een legende, de heler kan een man in bonis worden. Het vak van den dief en inbreker is dan ook een financieel onvoordee- lig bedrijf. Nog daargelaten de im moraliteit van het vak zelf, is het tragisch te bedenken, dat met minder inspanning en veel minder gevaar de dief van professie een veel voordeeli- ger bestaan zou kunnen hebben, wan neer hij zich maar aan geregelden arbeid gewennen kon. Nu leeft hij van de hand in de tand, luiert een tijd lang, nadat hij een slag geslagen heeft en gaat gewoonlijk pas weer aan 't werk, wanneer de opbrengst van de buit is verteerd. Soms lijdt hij armoe, want de kansen op een voordeeligen, en niet al te gevaarlij ken diefstal doen zich niet dagelijks voor. Wanneer we dan ook de op brengst der inbraken van een heel jaar in Haarlem bij elkaar zagen, dan zou blijken dat de winst voor de dieven niet groot was geweest. Zij hebben dan ook nog andere bronnen van inkomsten, diefstallen bijvoorbeeld, die de bestolenen om de last en het betrekkelijk geringe be drag niet bij de politie aangeven veldvruchten, waschgoed, deurmatten konijnen, tuinmeubelen soms, en al zulke zaken, die gemakkelijk tgrij pen of te vangen zijn. Soms zijn er anderen, die de kost voor hen ver dienen er bestaan in deze verdorven wereld toestanden en verhoudingen, waarvan die ze hoort beschrijven, ril len zou. Een enkelen keer, wanneer het niet anders kan, gaan ze ook wel eens werken. Merkwaardig is het, dat zelfs menschen, die nooit een vinger voor eerlijken arbeid uitsteken, toch een vak heeten te beoefenen. Soms zijn er werkelijk vaklieden onder, maar de meesten noemen zich maar voor 't vaderland weg smid of timmerman of metselaar en wie veertien dagen loopjongen bij een banketbakker was, noemt zich kalmweg zijn heele leven lang banketbakker. Natuurlijk is zoo genaamd los werk het eenige, wat voor hen openstaat. Patroons in een vak willen hen niet in dienst nemen, wegens hun slechte reputatie. Zijn ze 6"nmaal aan 't werk, dan kan da* met steun van menschen die hui graag de hand bieden om op 't goede pad ts blijven, soms een poosje durea eu schijnt het of de oude Adam is overwonnen, maar heel zelden gaat het op den duur goed. Slechte kame raden, eigen verkeerde neigingen en daarbij nog de afkeer van de men schen brengen hen licht tot de oude zonde terug. Hoe een dief aan de kost komt is voor oningewijden niet gemakkelijk te begrijpen. De ingewijden wéten wel, dat zijn stoffelijk bestaan verre van schitterend is. Het is nog op zijn best wanneer hij in de gevangenis zit en wanneer hij ouder wordt en de jaren beginnen te drukken, dan zijn de perioden van vrijheid hoe langer hoe korter en verdeelt hij zijn leven tusschen de cel voor misdrijf en de werkinrichting voor landlooperij. Dieven van beroep vinden dan ook, zoo niet in moreelen zin (omdat na tuurlijk het moreel besef spoedig ver stompt is) maar dan toch in stoffe lijke beteekenis de straf in het kwaad zelf door hun onzeker en vaak ar moedig bestaan. Buiteiilandscli Overzicht Zooals we gisteren zagen is de DUITSCHE RIJKSDAG bezig met de behandeling der be grootingen. Tot nog toe hebben de discussies in hoofdzaak bestaan in een duel tusschen den socialistischen leider Bebel en den Rijkskanselier. Daarover wordt geseind Bebel doet een vinnigen aanval op het Centrum, dat Duitschland met vlootuitbreiding en een gevaarlijke wereldpolitiek heeft opgezadeld en den financieelen toestand zoo treurig heeft gemaakt. Nu zal het ons hel pen, zegt spreker, aan een reorgani satie der financiën, die het budget recht van den Rijksdag beperkt. Des ondanks zweven er toch weer allerlei kostbare plannen in de lucht, zooals uitbreiding der cavalerie, invoering van kanonnen met terugloopenden vuurmond en nog eens vergrooting der vloot. Het volk mompelt, dat daar bij zekere personen tot in de hoogste kringen toe geïnteresseerd zijn. Nieu we geldmiddelen verwacht men van het toltarief en de handelsverdragen, maar op het tot stand komen daar van op een aannemelijken grondslag bestaat geen uitzicht, temeer daar an dere volken Duitschland's voorbeeld van beschermende rechten hebben ge volgd. De rijkskanselier weerlegt Bebel's rede stuk voor stuk. Hij merkt op tegenover diens kritiek op de organi satie van het Duitsche leger, dat er twee soorten van kritiek zijneene die met een patriotisch doel het lichaam gezond wil houden, en een andere, die het meer op stof tot agitatie dan op de zaak zelve aan komt. Dat is het geval bij de sociaal democratie. Deze generaliseert elk ge val alsof ook niet bij haar smerige, gemeene lieden voorkomen. Hij con stateerde, dat de soldatenmishandelin- gen afnamen. Als zij voorkwamen konden ze niet streng genoeg bestraft worden. Onbeschroomde onthulling van toestanden als bij het proces- Bilse aan 't licht waren gekomen, was noodig. Hij protesteerde er echter te gen, dat zulke leelijke geschiedenis sen werden voorgesteld als kenmer kend voor iiet Duitsche officieren korps. Er was geen land waar Duitsch land minder te maken had dan in Mantsjoerije. Verwikkelingen waren daar uitgesloten, want onze politiek is zoo bedachtzaam en vredelievend mogelijk. De kwestie met Venezuela konden wij niet dadelijk aan het Haagsche Hof van Arbitrage onder werpen, omdat Castro daartoe eerst moest worden genoodzaakt. De rijkskanselier laakt dan de teu gel looze kritiek, die Bebel op Rusland heeft uitgeoefend en die noch met de opvatting noch met de belangen van het Duitsche volk strookt. (Bebel had onder verwijzing naar Ivisjinef Rus land een half barbaarsch land ge noemd. )De rijkskanselier zegt dan verder, hoe hij overtuigd is, dat hij de meerderheid des volks achter zich heeft als hij zich er door Bebel niet van laat terughouden om de goede betrekkingen met Rusland te onder houden. Ook over de handelsverdra gen heeft Bebel gesproken op een wijze, die er op berekend zou zijn ze te bemoeilijken, wanneer men in het buitenland geloofde, dat Bebel een bepaalden invloed op de buitenland- sche politiek oefende. Hij legde er daar tegenover den nadruk op, dat de verbonden regeeringen allen be zield zijn met den wensch op voor voor ons aannemelijken grondslag zoo spoedig mogelijk tot handelsver dragen te komen. Nadat de rijkskanselier verklaard heeft, dat in den Bondsraad geen voorstel tot het heffen van scheep- vaarttollen op Duitsche rivieren is ingediend, ging hij over tot de plan nen op het gebied der sociale wetge ving. Van stilstand was hier geen sprake. De regeeringen waren er ook verder op uit de ware arbeiders steeds beter te beschermen en zij zouden ge leidelijk hun aandacht wijden aan de kwestie van regeling van den werk tijd voor vrouwen, den kinderarbeid en de wijze van loonsbetaling onder handhaving van ons mededingings vermogen op de wereldmarkt. Verder zouden zij ter hand nemen de wee- zenverzekering en arbeidsverzekering. De rijkskanselier sluit met een po lemiek tegen de sociaal-democratie. De sociaal-democratische vrijheid is, zooals bij den Dresdenschen partijdag is gebleken, niets dan willekeur en terrerrisme. De discipline en de offer vaardigheid van de sociaal-democra tie verdienden erkenning. Maar waar waren haar positieve daden Sedert twintig jaar wachtte men daarop, maar waar was dan het organisatie plan van den toekomststaat In plaats daarvan hield Bebel zich voortdurend met machtspreuken op. De kunste naars, die de tempels wilden opbou wen, worden zelden geboren, maar die bereid zijn ze in brand te steken als Herostrates bij duizenden. Wij zullen onzen tempel verdedigen met kracht en volle bedaardheid en alle pogin gen om in de plaats van verdere ont wikkeling langs wettelijken weg ge welddadige omwenteling te stellen verijdelen door het gezond verstand van het Duitsche volk. (Toejuichin- gen.) Het JAPANSCHE parlement is dan eindelijk geopend, tot schade voor de regeering vóór van Rusland een antwoord is ontvan gen. Dat dit feit de regeering geen goed deed, blijkt uit den aard van het adres van antwoord op de troon rede. Terwijl dit vroeger van volko- men vormelijken aard was en daar- j in den Keizer dank werd betuigd voor i de gunst, die hij had bewezen door| zelf het parlement te openen is er ditmaal een afkeuring van het minis terieel beleid in opgenomen. Hetminis- sterie wordt erin beschuldigd van een schipperend beleid in eigen land en van het verzuimen van zich op doende, voor Japan gunstige, gele genheden in het buitenland. Zal deze afkeuring tengevolge heb ben, dat het ministerie aftreedt om plaats te maken voor een oorlogszuch tiger Dat is de vraag, die voor het buitenland van belang is. In den ITALIAAN SCHEN Senaat verklaarde Giolitti in antwoord op een interpellatie, dat Italië het oog gericht houdt op het behoud van den vrede en de vriendschap met andere machten. Het hecht het grootste be lang aan het Drievoudig verbond. Het wijst ten krachtigste de verant woordelijkheid voor de irredentisti- sche bewegingen af. Tittoni sloot zich bij Giolitti aan en gaf ook de verzekering van de vastbeslotenheid der regeering inde leiding der buitenlandsche politiek. Koning Alfonsus van Spanje brengt een bezoek aan zijn buur Koning Carlos te Lissabon. HET TOONEEL. •HET GOUDVISCHJEdoor de Konkl. Ver. "Het Neder- laiidscli Tooneel." We hebben gisterenavond weer eeni ge oogenblikken een tien jaar terug geleefd. 't Was in het begin van de negentig. Door Jan C. de Vos en W. van Kor- laar was op den Coolsingel te Rotter dam het Tivoli-Schouwburgje, met zijn gezellifr blauw zaaltje gesticht, waar onder leiding van De Vos, als régisseur verscheiden jonge acteurs en actrices een leerzame school door liepen. We denken aan Rooyaards, Ternooy Apel, Ilolkers, Erfmann. v. Warmelo, Guus Poolman en Mientje Sasbacb allen leerlingen van Jan C en die voor hun vorming veel aan hem te danken hebben. Maar ook nieuwe stukken en nieu we tooneelschrijvers vonden er een welkom onthaal. 'tWas toen in Rotterdam een tijd- nerk ""bloei en frisch leven op tooneelgebied. Er irin«- toen iets uit van dat schouwburgje met zijn troep jonge veelbelovende artiesten, die naar iets nieuws en eigens zochten. Eerloos" werd er 'teerst door De Vos en zijn troepje gegeven .Eer loos", waarmee Van Nouhuijs zijn naam in ons land «wikte. En kort daarop ging het tweede stuk Van Nouhuijs, zijn „Goud- vischje" waarin Rooyaards een creatie ■f. die hem een heel eind vooruit bracht op den weg der reputatie, en waarin Jan C. een van zijn beste rollen schiep. Dat samenspel van De Vos en Roo- vaards in Het Goudvischje" herin neren allen, die 't een tien jaren ge leden ~ezien hebben, zich zeker nog als een der mooie stukken tooneel- speelkunst uit die dagen. Maar sinds dien hebben de jaren veel veranderd. De oorspronkelijke troep uit den Tivoli is uiteen. Rooyaards en De Vos zijn door het toeval en het levenslot achtereenvolgens bij verschillende ge zelschappen terecht -ekomen. Hun wegen liepen uiteen. En „Het Goud vischje" is niet meer gespeeld. Alleen Rooyaards is er het vorige jaar op zijn reis door Indië nog eens in op getreden met een liefhebberij-gezel schap te Batavia. Maar nu heeft ditzelfde toeval ge wild, dat ze elkaar weer aan hetzelf de gezelschap zouden ontmoeten, te Amsterdam, op het Leidsche Plein. En daar zagen we gisterenavond, evenals in de negentig De Vos en Rooyaards weer voor ons in hun oude i rollen, beiden ook wat ouder en rij- per. Ook in hun spel. Van Jan C. de Vos was het spel even "oed ~ebleven als bet in ons eeheueen nog leefde. Maar dat van Rooyaards was veel beter geworden, i In Rotterdam was hij ook nog zoo ong. En nu is hij man, die zich zelf meer meester wordt. Voqral in het eerste en tweede bedrijf was er veel in zün spel to waardeeren. Het zenuwachtige, onrustige, opvliegende, wat zijn «nel daarin moet kenmer ken. werd door hem thans meer in I de juiste maat gegeven, zonder dat rdompende in zijn stappen en dat molenwiekige in zijn armbewegingen, j dat anders zijn^pel wel eens ken- merkte. Ook had h" zijn stem beter in zijn machtallee" in het laatste bedrijf ontschoot ze hem. nog wel i eens. Minder mooi was echter zijn 'herhaaldelijk krabbelen op zijn hoofd I (een weinig esthetische bezigheid op I net tooneel) en het met een punt uit zijn handen laten neerhangen van ziin zakdoek, als een witte lap van I een drooglijn. In het tweede bedrijf, in de groo- j te" scène van het stuk, wanneer hij als Herman Koorders tusschen Marie (zijn vrouw) en Gretha (de moeder j van zijn kind) staat, kon hij onseven- wel minder bekoren. De manier.waar- op hij zijn verdriet uitdrukte door telkens zijn handen tegen zijn gezicht te slaan, was wel wat te grof wild, terwijl de huilgeluiden met de rauwe schrapingen en rochelingen in de keel het oor niet altiid aangenaam streel den. Men dient echter niet uit het i oog te verliezen, dat Van Nouhuijs, j door de lange clausen, die hij de medespelenden in die scène in den mond legt en hen dus noodzaakt tot i groote stukken stil verdriét-spel, hun j een taak heeft opgelegd, die al heel moeilijk naar behooren is te ver vullen. Over het stuk zelf behoeven we na j zooveel jaren niets meer te zeggen de kritiek heeft 't in dien tijd reeds voldoende uitgeplozen. Alleen zij ge- zegd. dat het ook gisterenavond in j het laatste bedrijf het publiek niet vasthield de fout hiervan lag aan het stuk zelf. dat op het einde te veel zakt" terwijl de -roote scène" te veel midden in het stuk ligt. Bijzonder dienen we hier melding te maken van mevr. Holtrop, die op uitnemende wijze de rol van Marie (de oorspronkelijke rol van Guus Pool man) speelde. Lief in haar doen en spel was zij in het eerste bedrijf prachtig en haar werk ten volle mees ter in het tweede. Haar bekentenis, dat zij zoo graag een kind zou heb ben gehad het opkomen der onge rustheid en van den twijfelhaar pij niging door Grethaen haar trots van karakter tegenover haar zw&k- ken man in het laatste bedrijf, werd zeer mooi, vol nuanceering uit haar spel naar voren gebracht. Gerust mo gen we voortaan de Marie Ko.orders tot de beste rollen van mevr. Holtrop blijven rekenen. Mevrouw MannBouwmeester, die de kleinere rol van Gretha speel de (door Aleida Roelofsen te Rot terdam gecreeerd) en alleen in het tweede bedrijf een scène van beteeke nis heeft, maakte iets goeds van dat lang niet dankbaar werk; trouwens van haar was ook niet anders te ver wachten. Als totaal-indruk mogen we dan ook constateeren, dat het „Neder- landsch" ons een mooie bezetting van „Het Goudvischje" heeft laten zien. Ten slotte zij nog vermeld, dat de Feuilleton Naar hel Engelsch van ARNOLD BENNETT. 21) Ik gaf wat, als ik je gedachten kon raden zei Mrs. Cavalossi tot haar minnaar, die haar aankeek. Hij schrok op, als werd hij tot de werkelijkheid terug geroepen en schraapte zich de keel. Als hij sterft, is alles verloren, Marie, daarom kwam ik zoo snel. Verlorenhernam zij, het voor hoofd fronsend. Maar je hebt mij toch stellig verzekerd, dat de aan spraken volkomen duidelijk waren Ja, als Forrest zelf zijn aanspra ken kan doen gelden. Maar als hij dood is, hoe zullen wij dan zijn iden titeit bewijzen,waarvan alles afhangt? Allerlei dingen zullen dan onderzocht moeten worden, een eindeloos aan tal. Het zal een onbegonnen werk zijn. De kwestie zal te moeilijk wor den, Marie. Er lag een zacht verwijt in zijn toon. Je schijnt besloten ons te ruï neeren. Herinner jij je niet, dat op ons gedenkwaardig dinertje gisteravond, Arthur Forrest je heel eenvoudig zei, dat geen aanspraken konden gelden zonder zijn persoonlijke hulp? Arthur Forrest had daarin volkomen gelijk. Zij zat verslagen terneer. Beiden zwegen. Zij wist niet wat te zeggen. Alles aan haai- trilde van woede. Ik dacht, dat hij blufte, fluister de zij. Iemand als Forrest bluft nooit en zegt nooit iets zonder daarvoor goede gronden te hebben. Kom, zei ze, gedane zaken ne men geen keer. En daarmee sprak Mrs. Cavalossi een phrase uit, die volkomen bij haar karakter paste. „Gedane zaken ne men geen keer." Zij was een uiterst gevaarlijke mis dadigster; maar er was een Napole ontische trek in "haar karakter. Je hadt moeten bedenken, zei Dr. Colpus eindelijk, dat van de beide Arthurs de andere Arthur ons meer in den weg zat. Hij glimlachte kalm. De andere Arthur sprak zij hem na. Ja. O! Mrs. Cavalossi uitte die kreet alsof zij plotseling getroffen werd door meer licht in de duisternis. Toen zwe gen beiden weer. Hij is een knappe jongen de andere Arthur, zei ze. Hoe weet je dat heb je hem ontmoet Hij stelde zich gistermorgen aan mij voor. Hij was grappig brutaal en jongensachtig, maar ik denk, dat er wel wat meer in hem zit. Toch... maar wat ben je van plan te doen? Met mijn achtenswaardigen schoonzoonis toch alles voorbij. Ik wil je schoonzoon dadelijk zien, zei Dr. Colpus opspringend. Ik zeg je, dat het nutteloos is, zei ze bitterik heb het te secuur aangelegd er is geen hoop. Er is altijd hoop. Ik zal hem redden. Ja, er is altijd hoop, herhaal de hij. Niet als ik aan 't werk geweest ben, zei ze. De dokter scheen een oogenblik terug te deinzen voor die verschrik kelijke woorden, maar slechts een oogenblik. Breng mij bij hem, zei hijik zal hem redden. HOOFDSTUK X. De andere Arthur. Arthur Peterson, de jonge man, die Forrest ontmoet had op de stoomboot van Boulogne, en die zoo brutaal zijn best gedaan had met Mrs. Cavalossi op de Folkestone Leas te flirten, zat in de bibliotheek te Raclway Hoeve. Laat ik u meteen vertellen, dat de zoogenaamde bibliotheek geen biblio theek was en de Hoeve geen hoeve. De bibliotheek was eigenlijk een groote kamer, gemeubileerd met twee schrijftafels, een aantal loketten en eenige tinnen doozen er stonden enkele gebonden deelen in een kleinen boekenkastmaar de eenige litera tuur, die zij bevatten, waren adres boeken, een Gids voor de Posterijen jaarboeken over het maatschappelijk kapitaal, eenige werken over kolen mijnen, en een snelrekenaar. De vo rige eigenaar van de Hoeve, de vader van Arthur Peterson, had heelemaal niet van boeken gehouden. Wat de Hoeve zelf betreft, zij was gebouwd in ridderstijl, en met haar front van stuc en breede portiek leek zij even veel op een hoeve als een spoorweg station op een kathedraal. Toch was zij van eerbiedwaardige afmeting, be vatte ongeveer vijftig kamers en werd altijd de Hoeve genoemd. Zij kon degelijk onderhouden worden bij een inkomen van drie duizend pond per jaar. De vorige eigenaar had zestig maal dat inkomen en toch was hij er mee tevreden. Hij onderhield de Hoeve zelfs niet bijzonder goedhij had al leen het noodige in odre laten hou den, omdat hij in 't minst niet iemand met huiselijke neigingen was. De Hoe ve stond ongeveer halfweg tusschen Crewe en die kolossaal groote nijver- heidsstreek de „Five Towns" ge naamd. Ze lag in Staffordshire, maar had ze een kwart mijl verder naar het Noordwesten gelegen, dan was het in Cheshire geweest. Het naaste dorp was Radway Green en de naaste stad Turnhillmaar op Radway Hoeve werd Crewe beschouwd als de gemak kelijkste plaats om van daar uit de beschaafde wereld te bereiken, daar het een station had aan de hoofd spoorlijn naar Londen, toch was Crewe niet minder dan zeven mijlen van Radway Hoeve af. De Hoeve lag in een dal. Vlak er achter verhief zich een heuvel, en van daaruit kon men op heldere dagen en avonden de rook en vlammen van de Five Towns zien, uit wier mijnen en ijzerfabrieken de oude Peterson, de millionair, zijn millioe- nen gehaald had. De oude Peterson, de millionair, was de weg van alle vleesch gegaan en nu vroeg het geheele district, de Five Towns incluis, zich af. wat voor houdinc de jonge Peterson, de nieu we millionair. van plan was aan te nemen, zoowel op sociaal als op poli tiek terrein. Het district had den ou den Peterson bemind zoowel als ge vreesd het hield van hem, ornaat hij nooit nonsens zou zeggenen merkwaardig genoeg vreesde het hem om dezelfde reden. Dat is de mensche- lijke nattfur. De oude Peterson had in 't minst geen belang gesteld in het locale bestaan hij had zijn groote winsten gehaald uit de voortbrengselen der aarde en had iederen Zaterdagmor- -en met de nauwkeurigheid van een chronometer zijn loonen uitbetaald en dat was alles. Hij had nooit ver langd de streek te vertegenwoordigen in hof Parlement of een zetel in te nemen in den districtsraad of als weldoener, philantroop of iets derge lijks te poseeren. Hij had enkel ge poseerd als hetgeen hij was een millionair en een werkgever. Eens was er maar een werkstaking geweest in de fabrieken van Peter son die staking had twee-en-veertig weken geduurd: in welken tijd ver scheidene kinderen van gebrek wa ren gestorvenverscheidene moeders wegens diefstal waren veroordeeld en eenige pogingen tot moord op den ouden Peterson, den millionair, ge pleegd waren. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1