NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD.
21e Jaargang. No. 6284
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DONDERDAG 24 DECEMBER 1903. A
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN:
Voor Haarlem 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente) 1.30
Franco per post door Nederland „1.65
Afzonderlijke nummers 0.02X
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37X
„de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lonrens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buiteuspaarne No. 6.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
Haarlem'» Dagblad van 24 Dec.
bevat:
- De Schandaal-Colportage, Bui-
tenlandsch Overzicht, Tooneel
critiek van Fransch Netscher,
ïïuziekverslag Philip Loods, Ka
meroverzicht, Binnenl,- Sport- en
Stadsherichten.
DE SCHANDAAL
COLPORTAGE.
Toen enkele weken geleden in onzen
Gemeenteraad een bepaling tegen de
schandaal-colportagc werd vastge
steld, wilde het toeval, dat er juist
weinig colportage van dien aard in
den laatsten tijd had plaats gehad.
Immers de schandaalcolportage is
geen regelmatig bedrijfzij verschijnt
en verdwijnt, zonder dat er voor het
eene of andere een geldige reden be
staat.
Vroeger was dat anders. Toen kon
men eiken Zaterdagavond kerels ln
Anegang en Groote Houtstraat vin
den, die de titels uitschreeuwden van
de artikeltjes in „de Amsterdamsche
Lantaarn" (heette het ding zoo niet?)
maar naar het schijnt, is deze lan
taarn uitgebluscht en verspreidt zijn
walmenden stank niet meer.
Af en toe kwam er daarna een
man met een bord en een teekening
daarop, die voor veler godsdieastige
overtuiging beleedigende brochures te
koop presenteerde en daarmede een
oploop verwekte. Soms ook een man
zonder bord, maar met dito boekjes.
Sedert de vaststelling van de bepaling
hebben we deze industriëelen nog niet
weer hier gezien.
Toch is de straatverkoop van waar-
delooze drukwerken op straat nog
niet opgehouden. Onlangs toen ik
langs den kleinen Houtweg kwam,
liepen er een paar kerels met boeven
tronies te schreeuwen
NIEUWS IN DE STAD
of het afgeluisterd gesprek van
TWEE WELBEKENDE DAMES,
hier uit de huurt.
't Was al avond en geen bijzon
der mooi weer. Toch ging er hier en
daar een deur open en tuurde een
dienstmeisje den anders zoo stillen
Houtweg langs, aangetrokken door
het geschreeuw en benieuwd wie die
twee dames wel zijn mochten en wat
ze elkaar te vertellen hadden gehad.
Of de kooplui daar zaken hebben ge
maakt weet ik niet, maar nu wij van
bevriende zijde vernemen, dat zij het
zelfde vod gisteravond alweer in de
stad hebben gecolporteerd, kan het
zijn nut hebben er de aandacht eens
op te vestigen en te laten zien, welke
waardelooze lectuur den hooper in de
hand wordt gestopt.
Nu waren er drie kerels verschenen.
Onze berichtgever speurde hen het
eerst op den Jansweg. Vooral op de
woorden hier uit de buurt
werd de klemtoon gelegd, als om het
publiek eens een heerlijk schandaaltje
te beloven, van bekende menschen.
Want, niet waar? als er een gesprek
is afgeluisterd van twee welbekende
dames, dan moet dat wel iets heel
interessants en pikants geweest zijn.
Toch liepen de Janswegenaars nog
niet in den val. De zaken gingen
slecht en de colporteurs, verlegen
voor niets, legden een nieuwen pijl
op hun boog, die dan toch wel doel
zou treffen. „Hun namen staan er
bijschreeuwden ze en toen was de
nieuwsgierigheid opgewekt en offerde
menigeen twee centen voor het ding,
om onmiddellijk tot de ontdekking te
komen, dat het alles boerenbedrog
was en dat er geen enkele naam in
genoemd werd.
Onze berichtgever volgde hen en kon
zoodoende waarnemen, dat zij ook in
andere straten hetzelfde spelletje her
haalden. Overal sloegen de beloften
van „hier uit de buurten „de namen
staan er bij", danig in. Er werd veel
omgezet. Jammer genoeg ontmoette
hij op zijn weg geen politieagent, die
de heeren tot zwijgen en heengaan
had kunnen bewegen.
Er is zoo'n dood eenvoudig middel
om deze heele colportage onmiddellijk
den kop in te drukken. Het is dit
nooit te koopen, zelfs niet naar het
geschreeuw van deze kooplui te blij
ven staan luisteren. Want al is het
geen schandaalcolportage in den zin
dat er pikante mededeelingen worden
gedaan over met name genoemde per
sonen, het ding dat we hier op 't oog
hebben, is zoo'n vod, dat het de moei
te van het lezen niet eens waard is
en dat de kooper of koopster" zich de
centen beklaagt, die hij daarvoor
heeft uitgegeven.
„Nieuws uit de Stad" is een kreu-
pelrijm in tien vierregelige coupletjes
en bevat het verhaal, hoe vier vrou
wen geld bij elkaar leggen om een
„dubbel maatje" te halen en dat onder
een praatje over hun mannen, geza
menlijk leegdrinken en dan naar huis
gaan.
Dat is alles.
Ik laat hier de eerste helft van het
vod volgen
„Twee vrouwtjes zaten hier te zaam
Heel gezellig, toen kwam ik aan,
Dat kwam mij wat verdacht te veur,
En ik verschool mij achter de deur.
En vrienden ik vertel U dat
Omdat het was in deze stad,
En wat zij spraken allen daar
Ik zal het U zeggen, luister maar.
Pietje zoo hoorde ik eene zeggen,
Wij moeten elk vijf centen leggen,
Wel ja spraken Anne en Geertje blij,
Wij doen er elk ons portie bij.
Welnu sprak Ide ik zal het ook betalen
Laat Pietje dan maar een dubbel
[maatje halen.
En Pietje pakte het fleschje vlug
En sprak ik kom dadelijk terug.
En wat ze zei dat was ook waar,
Want binnen 3 minuten was ze weer
[daar,
En ik zal maar in gaan schinken
En op d'gezondheid van ons mannen
[drinken."
De lezer en ik zullen elkaar de rest
maar schenken.
Ik heb het dan ook alleen afgedrukt
om de volslagen waardeloosheid eens
in 't licht te stellen en er opnieuw op
te wijzen dat men hoe aanlokke
lijk de koopman ook schreeuwen mag
het beste doet met nooit te koopen
ert hem rustig voorbij te gaan.
J. C. P.
Bnitenlandsck Overzicht
Zooals we gisteren nog konden
melden, heeft de Japansche regeering
de beschikking geëischt over alle
droogdokken in het land, om de oor
logsbodems gei-eed te kunnen maken.
En Rusland, dat eerst plan had, een
deel zijner vloot in
OOST-AZIE
naar Tsjemoelpo te zenden, is daar
van teruggekomen en houdt zijn
schepen bijeen te Port Arthur.
Dat alles klinkt boos. Maar dan
komt er heel goedig overheen het vol
gende telegram uit Parijs
De Temps" verneemt uit Londen r
Volgens inlichtingen uit gezagheb
bende bron zijn de geruchten over een
oorlog tusschen Rusland en Japan
ongegrond. Men is juist op het punt
om het over de hoofdzaak eens te
worden. Het is nog alleen een kwes
tie van vorm, die de twee partijen
verdeelt.
Van meer belang is het bericht uit
Petersburg, dat het Nowaje Wrémja
inlichtingen heeft ingewonnen bij het
Japansche gezantschap aldaar, dat
verklaard heeft dat van het zenden
van een ultimatum door Japan niets
waar is en dat het er prijs op stelt
dat dit gerucht wordt tegengespro
ken.
Op de Chineesche grens heeft óók
weer eens een botsing plaats gehad.
Het blad „Nowi Kraj" meldt daar
van
Bij een gevecht dat bij het dorp
Waf-ik plaats heeft gehad tusschen
grenswachtei-s en Clioenchdezen,£f/eek
dat zich onder deze laatsten acht Chi
neesche soldaten bevonden. Daaruit
volgt, zegt het blad, dat China zich
niet houdt aan het verdrag van 29
Augustus 1896, en dat Rusland dus
wel genoodzaakt is, Mantsjoerije te
zuiveren van de Choenchoezen-ben-
den.
De
ISRAËLIETEN IN RUSLAND
zijn ongerust tegen de naderende
Kerstdagenzij vreezen een herha
ling van Kisjenef, een uitbarsting van
de Jodenhaat van het Russische
grauw. En onder invloed van dien
wèl te verklaren angst doen verhalen
de ronde, die moeilijk te gelooven zijn.
Zóó het volgende.
De Londensche ochtendbladen be
vatten een communiqué, hun toege
zonden door invloedrijke Israëlieten
te Londen, mededeelende, dat Oeroes-
sof, de gouverneur van Kisjinef, den
joodschen president Moetsjnik aldaar
bij zich zou hebben ontboden, om
hem te vragen, welke houding de jo
den zouden aannemen, bijaldien de
Christenen op den Russischen Kerst
dag (7 Januari) den aanval op de
joden hernieuwen zouden. Moetsjnik
moet geantwoord hebben, dat zij zich
dan verdedigen zouden. Oeroessof zou
daarop verklaard hebben, dat Russi
sche soldaten de Christenen bij hun
aanval, zouden steunen.
Enkele bladen nemen dit communi
qué onder voorbehoud op, wat wel
verstandig is, want er moge in Rus
sische ambtenaarskringen geknoeid
en zonderling opgetreden worden, het
is niet aan te nemen, dat een hoog
geplaatst ambtenaar zóó iets zou zeg
gen en doen.
Wanneer dat nog noodig was
wat niet denkelijk is, want
COLUMBIA
voelt genoeg eigen onmacht dan is
die staat nu nog eens heel duidelijk
gemaakt, dat er geen denken aan is
dat het ooit Panama terug krijgt.
De vertegenwoordigers der Europee-
sche mogendheden deelden namelijk
aan den diplomatieken agent van Co
lumbia, generaal Reyes, mede, dat
alle pogingen, om Panama te her
overen, moeten mislukken. Europa
staat geheel aan de zijde der Ver-
eenigde Staten, daar het aanleggen
van het Panamakanaal in het belang
is van de geheele wereld. De mogend
heden zijn er eveneens tegen, dat dc
aangelegenheid aan het Hof van Ar
bitrage te 'sGravenhage zal worden
overgelegd,
Columbia weet nu dus waar het
mee af is.
Naar aan de „Frankforter Ztg." ge
meld wordt zou
DE SULTAN
nu een keuze voor een commandant
der gendarmerie hebben gedaan en
zou hij, indien de mogendheden daar
in toestemmen, het commando over
de gendarmerie in Macedonië opdra
gen aan den Engelschman Blunt-
Pasja. Deze is reeds sedert vijf-en-
dertig jaar in Turkschen dienst en
organiseerde vroeger de Turksclie
gendarmerie. Hij is iemand van ruim
70-jarigen leeftijd.
Uit Sultan's oogpunt zeker een ge
schikte keus, want na 35 jaar in Turk
schen dienst te hebben doorgebracht,
zal die meneer wel half Turk zijn ge
worden.
HET TOONEEL.
,MEN ZEGT door de Letterl.
Ter. ,,J. J. Cremer".
Wanneer gisterenavond de direc
teur van een onzer tooneelgezelschap-
pen om de zaaldeur van onzen schouw
burg had gekeken, dan had hij een
gevoel van Wrevel en jaloezie niet
kunnen onderdrukken. Want hij
zou de zaal van onderen tot
boven gevuld hebben gevonden
met een goed gestemd en opgewekt
publiek, waartusschen vele lichte
avondtoiletjes en vriendelijke, jeugdi
ge meisjeskopjes, allen in afwachting
van hetgeen komen zou, kortom 't
was een zaal met menschen, die niet
waren uitgegaan om gezien te worden
en stijf te pralen in hun deftigheid,
maar om zich te amuseeren een
zaal zooals onze tooneeldirecties
slechts hoogst zelden zien.
En geen wonder dat 't zoo'n vol
huis was.
De letterlievende vereeniging „J. J.
Cremer" gaf haar tweede soirée van
het seizoen, en half Haarlem is er
immers altijd op gesteld, die avonden
bij te wonen.
Opende zij den winter met de op
voering van „de Rantzau's", waar
mee ze op een tooneelwedstrijd zou
uitkomen, thans, op haar tweeden
avond, gaf zij Van Maurik's „Men
zegteen stuk, dat een philippica
is tegen den kwaadsprekenden „men",
den onvindbaren en ongrijpbaren
„men", die door het uitstrooien van
allerlei praatjes en bedekte lasterin
gen al zooveel onheil gesticht heeft.
En aangezien dit stuk een groote
bezetting eischt, had „Cremer" den
ban en den achterban van haar wer
kende leden opgeroepen om hun me
dewerking te verleenen.
Wanneer men nu in aanmerking
neemt, dat liefhebbers nooit veel tijd
hebben om te repetee ren dan komt der
régie lof toe voor de wijze, waarop ze
het stuk met zijn groot getal mede
spelenden en figuratie gemonteerd
had; het zat goed in elkaar. Wel vielen
er een paar fouten in spel en uit
spraak te signaleeren (een der dames
zei „Dat loopt de spuitgaten uit" en
in het 3e bedrijf op de partij bij
Guithof werd door Van Speuzen en
Mevr. Guithof een entrée gemist),
maar dit waren slechts kleinigheden,
die den gunstigen totaal-indruk niet
konden schaden.
En nu iets over het spel, of liever
over de medespelenden, waarbij we
het „honneur aux dames" in toepas
sing zullen brengen.
De dame, die voor juffrouw Muller
speelde, verdient dan in de eerste
plaats een zeer eervolle vermelding.
Zij was volkomen op het tooneel
thuis, was beschaafd van manieren en
uitspraak, vertolkte haar aandoenin
gen met talent, en beschikte overeen
orgaan, dat van het tooneel aange
naam in de zaal klonkzij is een
liefhebster, die weet, dat het tooneel
aan de manier van spreken andere
eischen stelt dan het dagelijksch le
ven dat men een zoogenaamde „too-
neelstem" moet hebben (wat natuur
lijk niet hetzelfde is als een „gemaak
te" stem), want dat men daarmee de
taal en de émoties van achter het
voetlicht eerst goed tot hun recht kan
laten komen. En ook in dit opzicht
bleek deze dame een der best ge
schoolde krachten der vereeniging.
Het jongemeisje, dat voor Auguste
speelde, gaf jeugdig, frisch, vrij spel
te zien, en we zouden menig actricetje
hij beroepsgezelschappen kunnen op
noemen, dat 't tegen haar nog zou
moeten afleggen. Dit meisje is een
werkelijk talentje, dat bovendien nog
prettig aandoet door de afwezigheid
van de routine, die de frischheid zoo'n
schade doetbij haar was 't nog alle
maal natuur en frissche tooneelspeel-
kunst.
De babbelzieke juffrouw Van Wee-
zenbeke droeg veel tot de vroolijke
stemming van den avond bij, wat aan
den mannenkant met nog meer suc
ces geschiedde door Van Speuzen, die
een goed geslaagde, komische partij
creëerde.
Dat Mr. Kern goed was, zal wel
geen betoog behoeven, wanneer men
weet, dat hij door Cremer's bekende en
beste kracht vervuld werd, en Van
Doorn die beschaafd, op zijn ge
mak en met een rustig zelfvertrouwen,
gelijk dat niet altijd bij liefhebbers
gevonden wordt liet eveneens veel
goeds zien. Ook de kleinere rol van den
schilder Paul Storm, de mannelijke
„jonge rol" uit het stuk, was in goe
de handen. Deze partij, die eerder
moeilijk is wegens de slechte teeke-
1 ning door Van Maurik, die haar geen
reliëf en karakter heeft weten tege-
ven, dan wel door den omvang, vond
in een der jongere krachten der ver
eeniging een bekwame vertolker. De
ze was niet voor de verleiding van
veel liefhebbers bezweken, om van de
zen schilder een „type" te maken
(conventioneel in das en haartooi ge
zocht), maar liet ons een natuurlijk
gespeeld, beschaafd uitgebeeld en be
scheiden optredend jongmensch zien,
en gaf ons blijken van een tooneelaan-
leg die bij een liefhebberij-gezelschap
haar „baton de maréchal" niet ge
vonden zou behoeven te hebben.
En nu zouden we gaarne ook nog
wel iets over de andere medespelera
en medespeelsters willen zeggen, maar
er zijn er zoovele, dat we voor een
„embarras du choix" zouden komen te
staan.
FRANS NETSCHER.
S0NATEN-AY0ND.
Dinsdag hebben de dames Bertha
Frensel Wegener—Koopman, pianiste
te Overveen en Bertha Boese, violiste
van Amsterdam, in de bovenzaal der
Vereeniging" een Sonaten-avond ge
geven, waarbij onze stadgenoote, mej.
Hermine Scholten met eenige liede
ren haar medewerking verleende. Als
de meest interessante verschijning on
der deze muzikale drie gratiën moet
de eerstgenoemde worden aangewe
zen. Mevr. F. W.-K. toonde zich niet
alleen in de voorgedragen sonaten
van Nardini, Brahms en Kor Kuiler
een veel meer dan middelmatig pia
niste dit is tegenwoordig geen on
derscheiding meer maar zij gaf ook
eenige staaltjes van een sprekend
compositie-talent en op dit gebied
verdringen de dames elkaar nog niet
Ja, de liederen die ons mej. Scholten
met veel karakter en smaak voorzong,
getuigden alle vier van vindingsgave,
van zin voor klank en kleur, van een
helderen kijk op een gegeven geval,
als geheel een smaak voor ongezochte,
fijne détailleering. Alleen dacht mij
die geschiedenis van de twee karre
tjeswei wat heel tragisch opgevat
maar dat is dan ook opvatting,
iets geheel persoonlijks. Dat de com
poniste gewoon is zich rekenschap
van haar doen te geven, bewees ove
rigens dit liedje van het luchtige be
gin tot aan het zinrijke naspelletje.
Het „Stabat Mater" is een stukje van
i joie expressie. Ook „Reue" heeft
veel uitdrukking, ofschoon hier som
mige tegenstellingen in het gedicht
door de muziek worden genegeerd.
Daarentegen scheen mij in de bewer
king van Kloos' gedicht „Straks zong
ik trotsche dingen" de tegenstelling
(in den voorlaatsten regel, meen ik)
wat tc sterk naar voren te springen.
Maar deze bemerkingen bewijzen niet
veel meer, dan dat ik met belangstel
ling heb geluisterd.
Verder werden door Mej. Scholten
niet minder verdienstelijk ten gehoore
gebracht eenige bekende liederen
(„Sterren", ,,'t Schipperinneke" en
„Mien Truuke") van Bern. Zweers,
die de uitvoering met zijn tegenwoor
digheid vereerde.
In mej. Boese eindelijk leerden wij
een violiste van veel vaardigheid ken
nen. Van haar spel ging wel niet de
gloed uit, die, met name in Brahms'
Feuilleton.
Yervolg uit het Tweede Blad.
De express toonde, dat zij haar re
putatie waard was als een van de
snelste in het Koninkrijk. Ai'thur re
kende uit, dat zijn trein den anderen
die te Willesden, Rugby en Stafford
stopte, ongeveer zou inhalen dichtbij
Whitemore, een klein station onge
veer halfweg tusschen Stafford en
Crewe. Zoodra de Schotsche express
met haar twee locomotieven Stafford
voorbij gesneld was, ging hij uit het
venster kijken. Bijna onmiddellijk zag
hij voor zich uit tusschen ver verwij
derde boomen een stoomwolk, en spoe
dig zag hij de achterste wagen van
den trein, waarin Colpus zat. Door
middel van de mijlpalen berekende hij
de snelheidzij reden vier en zestig
mijlen in 't uur. Langzamerhand
haalde de groote Schotsche express
den veel lichteren trein met één loco
motief in, de laatste was nu nog
maar een honderd meters voor. Bin
nen vier minuten stoomden de treinen
naast elkaar voort met een snelheid
van ongeveer vijf en zestig mijlen in
het uur. Het was een overweldigend
gezicht die wedstrijd van twee
enorm groote krachten. Toen de trein,
waarin Arthur zat den anderen pas
seerde, trok hij met een snelle bewe
ging het gordijntje dicht, en keek on
verschillig van daarachter naar bui
ten. Eindelijk zag hij Dr. Colpus al
leen in een eerste klasse coupé. Dr.
Colpus scheen zich zeer ijverig bezig
te houden met een wandelstok zóó
ijverig zelfs, dat hij niets van de
groote race tusschen de beide treinen
scheen op te merken.
Plotseling scheen het meerdere
schudden of iets anders zijn aandacht
te trekken, hij keek op en zag den an
deren trein. Met een snelle, instinct
matige beweging, liet hij den wandel
stok zakken. Arthur maakte de op
merking, dat het gelaat van den Doc
tor er uitzag, als was hij op iets be
trapt.
Het volgend oogenhlik klonk er een
hevig geknarsde Schotsche express
had een signaal van onveilig gekre
gen, en Arthur had de teleurstelling
van te moeten wachten, terwijl de
andere trein voorbij reed. Toen de
Schotsche express voor net perron te
Crewe stilston, hadden de passagiers
van den anderen trein het reeds ver
laten. Arthur haastte zich buiten het
station, maar zag niets van Dr. Col
pus. Het was nu bijna donker. Hij nam
een rijtuig, en beval den koetsier zoo
snel mogelijk naar Radway te rijden
hij hoopte den Doctor onderweg in te
halen. Niet ver meer van Radway af
ontmoetten zij een terugkeerend rij
tuig, en toen Arthur uit zijn portier
raampje keek, zag hij in de duisternis
een gestalte zich voortbewegenhij
riep kort tot den koetsier stil te hou
den, betaalde hem en sprong er uit.
De gestalte stond aarzelend in de
schaduw van de muur, die de bezit
ting Radway Hoeve omringde. Forrest
wachtte tot zijn rijtuig vertrokken
was en naderde toen de muur. Op het
geluid van voetstappen op den modde-
rigen weg, keerde de gestalte zich snel
om.
Goeden avondDoctor, zei Ar
thur kalm, al Zijn schranderheid en
kalmte te hulp roepend.
Forrestriep de Doctor duide
lijk ontsteld uiten toen kalmHoe
gaat het, beste vent?
Met mij best, dank u, zei Ar
thur droogmaar wat beteekent dat
onverwachte bezoek? U telegrafeerde
ons, dat Mrs Colpus ernstig ziek
was.
O zij is weer beter, Arthur
weer beter. Ja, ja een bewonde
renswaardige constitutie, die van mijn
vrouwhaar krachten brengen mij in
verbazing.
Zoo Het verheugt mij, dat zij
beter ismaar u heeft mij nog niet
gezegd, waarom u hier is. Is u geko
men, om Sylviane te vertellen, dat
haar moeder buiten gevaar is
De Doctor keek wantrouwend op,
alsof hij eenig sarcasme opmerkte in
de woorden van Forrest.
Hij liet zijn wandelstok ronddraai
en denzelfden stok, dien Arthur in
den trein had opgemerkt toen stak
hij zijn arm in dien van Forrest en
trok hem mee de laan in langs het
buitengoed.
De zaak is, dat ik hier kom met
een vreemde zending, beste kerel
ik kan het nauwelijks gelooven; maar
je zult het vroeg of laat toch moeten
weten en daarom kun je het evengoed
nu hooren. Je weet zeker, dat wij met
onzen ouden bediende Sims ongenoe
gen hebben gehad en dat hij daarom
in betrekking is gekomen bij Mi'. Pe
terson
Dat heb ik gemerkt, zei Arthur
en ook nog iets anders.
Wat dan?
Ga voortik zal het u straks ver
tellen.
Welnu, een paar dagen geleden
schreef Sims aan mijn vrouw, ho
pende, dat zij hem de vrijheid niet
kwalijk zou nemen, dat hij iets ver
schrikkelijks had ontdekt n.l. dat
Mr. Peterson krankzinnig was.
Krankzinnig? In weerwil van
zichzelf ontstelde Forrest
Ja ongetwijfeld; een monomaniac
ten opzichte van gouden souvereins.
Hij verbergt het goed maar Sims
ziet scherp, zooals je weet. En nu is
een monomaniac in sommige omstan
digheden een zeer gevaarlijke krank
zinnige. Mijn vrouw maakte zich on
gerust over Sylviane en jou, en zij
rustte niet, totdat ik haar beloofde
hierheen te gaan en eens te kijken,
hoe de zaken stonden. Natuurlijk zal
ik mij tegenover Mr. Peterson op één
of andere wijze moeten exuseeren. Is
Sims er op 't oogenblik?
Op 't oogenblik niet bepaald, zei
Forrest.
Waarom niet
Omdat hij van bier vertrokken is;
hij heeft u toch zeker van zijn ver
trek op de hoogte gebracht?
Waarom zou hij dat doen? zei de
Doctor binnensmonds.
Ik zond hem weg, zei Arthur,
vastbesloten om het direct tot een
crisis te brengen. Van 't oogenblik af,
dat mijn vrouw Sims hier zag, Dr.
Colpus, had zij een vermoeden van
uw schandelijk complotzij maakte
mij deelgenoot van haar angst en ik
hield Sims in een kamer gevangen,
en liet hem kiezen tusschen bekennen
en de gevangenis. Toen liet hij zijn
bondgenooten in den steek dat is
alles.
Op een eigenaardige wijze hief Dr.
Colpus zijn stok op en liet hem toen
weer vallen. Hij probeerde te spre
ken, maar klaarblijkelijk kon hij geen
volzin over de lippen brengen.
- En laat ik u nu nog iets vertel
len, vervolgde Arthur. Ik weet, dat
uw telegram enkel verzinsel behels
de ik weet, dat Mrs Colpus niet ziek
is geweest, ofschoon ik dwaas ge
noeg was er eerst nog geloof aan te
hechten. Vanmorgen ging ik naar
Londen, beste Doctor, zag u toevallig
bij Willesden en keerde met de ex
press tex-ug naar Crewe. Ik denk, dat
ik wel weet, waarom u hier komtu
had geen geruststellend nieuws van
uw vriend, Mr. Sims ontvangenu
vreesde, dat er iets verkeerd geloopen
was, en daarom besloot u zelf hande
lend op te treden. Eén woord meer of
minder, wat zou dat u hinderen ?Al9
Arthur Peterson eerst uit den weg
was, dan zou ik de millioenen wel
aanvaarden. Waarom niet, natuurlijk!
En als ze dan in mijn bezit waren,
hoe gemakkelijk om mij dan dien
zelfden weg op te zenden
Tn weerwil van zijn vast voornemen
om koel te blijven, had Forrest van
woede alle contróle over zichzelf ver
loren. Hij kwam dichter bij den
Doctor, en keek hem met een dreigen
den blik aan. Niettegenstaande dc
duisternis konden zij duidelijk el-
kaars gelaat onderscheiden.
Ben jij, ook, krankzinnig, Ar
thur? zei de Doctor zacht.
Er was geritsel in de boomen achter
hen.
Wat was dat riep de Doctor uit.
Als het Sims niet is, dan is het