NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD. 21e Jaargang. No. 6284 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DONDERDAG 24 DECEMBER 1903. A HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PER DRIE MAANDEN: Voor Haarlem 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente) 1.30 Franco per post door Nederland „1.65 Afzonderlijke nummers 0.02X Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37X „de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootschap Lonrens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buiteuspaarne No. 6. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122. Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. Haarlem'» Dagblad van 24 Dec. bevat: - De Schandaal-Colportage, Bui- tenlandsch Overzicht, Tooneel critiek van Fransch Netscher, ïïuziekverslag Philip Loods, Ka meroverzicht, Binnenl,- Sport- en Stadsherichten. DE SCHANDAAL COLPORTAGE. Toen enkele weken geleden in onzen Gemeenteraad een bepaling tegen de schandaal-colportagc werd vastge steld, wilde het toeval, dat er juist weinig colportage van dien aard in den laatsten tijd had plaats gehad. Immers de schandaalcolportage is geen regelmatig bedrijfzij verschijnt en verdwijnt, zonder dat er voor het eene of andere een geldige reden be staat. Vroeger was dat anders. Toen kon men eiken Zaterdagavond kerels ln Anegang en Groote Houtstraat vin den, die de titels uitschreeuwden van de artikeltjes in „de Amsterdamsche Lantaarn" (heette het ding zoo niet?) maar naar het schijnt, is deze lan taarn uitgebluscht en verspreidt zijn walmenden stank niet meer. Af en toe kwam er daarna een man met een bord en een teekening daarop, die voor veler godsdieastige overtuiging beleedigende brochures te koop presenteerde en daarmede een oploop verwekte. Soms ook een man zonder bord, maar met dito boekjes. Sedert de vaststelling van de bepaling hebben we deze industriëelen nog niet weer hier gezien. Toch is de straatverkoop van waar- delooze drukwerken op straat nog niet opgehouden. Onlangs toen ik langs den kleinen Houtweg kwam, liepen er een paar kerels met boeven tronies te schreeuwen NIEUWS IN DE STAD of het afgeluisterd gesprek van TWEE WELBEKENDE DAMES, hier uit de huurt. 't Was al avond en geen bijzon der mooi weer. Toch ging er hier en daar een deur open en tuurde een dienstmeisje den anders zoo stillen Houtweg langs, aangetrokken door het geschreeuw en benieuwd wie die twee dames wel zijn mochten en wat ze elkaar te vertellen hadden gehad. Of de kooplui daar zaken hebben ge maakt weet ik niet, maar nu wij van bevriende zijde vernemen, dat zij het zelfde vod gisteravond alweer in de stad hebben gecolporteerd, kan het zijn nut hebben er de aandacht eens op te vestigen en te laten zien, welke waardelooze lectuur den hooper in de hand wordt gestopt. Nu waren er drie kerels verschenen. Onze berichtgever speurde hen het eerst op den Jansweg. Vooral op de woorden hier uit de buurt werd de klemtoon gelegd, als om het publiek eens een heerlijk schandaaltje te beloven, van bekende menschen. Want, niet waar? als er een gesprek is afgeluisterd van twee welbekende dames, dan moet dat wel iets heel interessants en pikants geweest zijn. Toch liepen de Janswegenaars nog niet in den val. De zaken gingen slecht en de colporteurs, verlegen voor niets, legden een nieuwen pijl op hun boog, die dan toch wel doel zou treffen. „Hun namen staan er bijschreeuwden ze en toen was de nieuwsgierigheid opgewekt en offerde menigeen twee centen voor het ding, om onmiddellijk tot de ontdekking te komen, dat het alles boerenbedrog was en dat er geen enkele naam in genoemd werd. Onze berichtgever volgde hen en kon zoodoende waarnemen, dat zij ook in andere straten hetzelfde spelletje her haalden. Overal sloegen de beloften van „hier uit de buurten „de namen staan er bij", danig in. Er werd veel omgezet. Jammer genoeg ontmoette hij op zijn weg geen politieagent, die de heeren tot zwijgen en heengaan had kunnen bewegen. Er is zoo'n dood eenvoudig middel om deze heele colportage onmiddellijk den kop in te drukken. Het is dit nooit te koopen, zelfs niet naar het geschreeuw van deze kooplui te blij ven staan luisteren. Want al is het geen schandaalcolportage in den zin dat er pikante mededeelingen worden gedaan over met name genoemde per sonen, het ding dat we hier op 't oog hebben, is zoo'n vod, dat het de moei te van het lezen niet eens waard is en dat de kooper of koopster" zich de centen beklaagt, die hij daarvoor heeft uitgegeven. „Nieuws uit de Stad" is een kreu- pelrijm in tien vierregelige coupletjes en bevat het verhaal, hoe vier vrou wen geld bij elkaar leggen om een „dubbel maatje" te halen en dat onder een praatje over hun mannen, geza menlijk leegdrinken en dan naar huis gaan. Dat is alles. Ik laat hier de eerste helft van het vod volgen „Twee vrouwtjes zaten hier te zaam Heel gezellig, toen kwam ik aan, Dat kwam mij wat verdacht te veur, En ik verschool mij achter de deur. En vrienden ik vertel U dat Omdat het was in deze stad, En wat zij spraken allen daar Ik zal het U zeggen, luister maar. Pietje zoo hoorde ik eene zeggen, Wij moeten elk vijf centen leggen, Wel ja spraken Anne en Geertje blij, Wij doen er elk ons portie bij. Welnu sprak Ide ik zal het ook betalen Laat Pietje dan maar een dubbel [maatje halen. En Pietje pakte het fleschje vlug En sprak ik kom dadelijk terug. En wat ze zei dat was ook waar, Want binnen 3 minuten was ze weer [daar, En ik zal maar in gaan schinken En op d'gezondheid van ons mannen [drinken." De lezer en ik zullen elkaar de rest maar schenken. Ik heb het dan ook alleen afgedrukt om de volslagen waardeloosheid eens in 't licht te stellen en er opnieuw op te wijzen dat men hoe aanlokke lijk de koopman ook schreeuwen mag het beste doet met nooit te koopen ert hem rustig voorbij te gaan. J. C. P. Bnitenlandsck Overzicht Zooals we gisteren nog konden melden, heeft de Japansche regeering de beschikking geëischt over alle droogdokken in het land, om de oor logsbodems gei-eed te kunnen maken. En Rusland, dat eerst plan had, een deel zijner vloot in OOST-AZIE naar Tsjemoelpo te zenden, is daar van teruggekomen en houdt zijn schepen bijeen te Port Arthur. Dat alles klinkt boos. Maar dan komt er heel goedig overheen het vol gende telegram uit Parijs De Temps" verneemt uit Londen r Volgens inlichtingen uit gezagheb bende bron zijn de geruchten over een oorlog tusschen Rusland en Japan ongegrond. Men is juist op het punt om het over de hoofdzaak eens te worden. Het is nog alleen een kwes tie van vorm, die de twee partijen verdeelt. Van meer belang is het bericht uit Petersburg, dat het Nowaje Wrémja inlichtingen heeft ingewonnen bij het Japansche gezantschap aldaar, dat verklaard heeft dat van het zenden van een ultimatum door Japan niets waar is en dat het er prijs op stelt dat dit gerucht wordt tegengespro ken. Op de Chineesche grens heeft óók weer eens een botsing plaats gehad. Het blad „Nowi Kraj" meldt daar van Bij een gevecht dat bij het dorp Waf-ik plaats heeft gehad tusschen grenswachtei-s en Clioenchdezen,£f/eek dat zich onder deze laatsten acht Chi neesche soldaten bevonden. Daaruit volgt, zegt het blad, dat China zich niet houdt aan het verdrag van 29 Augustus 1896, en dat Rusland dus wel genoodzaakt is, Mantsjoerije te zuiveren van de Choenchoezen-ben- den. De ISRAËLIETEN IN RUSLAND zijn ongerust tegen de naderende Kerstdagenzij vreezen een herha ling van Kisjenef, een uitbarsting van de Jodenhaat van het Russische grauw. En onder invloed van dien wèl te verklaren angst doen verhalen de ronde, die moeilijk te gelooven zijn. Zóó het volgende. De Londensche ochtendbladen be vatten een communiqué, hun toege zonden door invloedrijke Israëlieten te Londen, mededeelende, dat Oeroes- sof, de gouverneur van Kisjinef, den joodschen president Moetsjnik aldaar bij zich zou hebben ontboden, om hem te vragen, welke houding de jo den zouden aannemen, bijaldien de Christenen op den Russischen Kerst dag (7 Januari) den aanval op de joden hernieuwen zouden. Moetsjnik moet geantwoord hebben, dat zij zich dan verdedigen zouden. Oeroessof zou daarop verklaard hebben, dat Russi sche soldaten de Christenen bij hun aanval, zouden steunen. Enkele bladen nemen dit communi qué onder voorbehoud op, wat wel verstandig is, want er moge in Rus sische ambtenaarskringen geknoeid en zonderling opgetreden worden, het is niet aan te nemen, dat een hoog geplaatst ambtenaar zóó iets zou zeg gen en doen. Wanneer dat nog noodig was wat niet denkelijk is, want COLUMBIA voelt genoeg eigen onmacht dan is die staat nu nog eens heel duidelijk gemaakt, dat er geen denken aan is dat het ooit Panama terug krijgt. De vertegenwoordigers der Europee- sche mogendheden deelden namelijk aan den diplomatieken agent van Co lumbia, generaal Reyes, mede, dat alle pogingen, om Panama te her overen, moeten mislukken. Europa staat geheel aan de zijde der Ver- eenigde Staten, daar het aanleggen van het Panamakanaal in het belang is van de geheele wereld. De mogend heden zijn er eveneens tegen, dat dc aangelegenheid aan het Hof van Ar bitrage te 'sGravenhage zal worden overgelegd, Columbia weet nu dus waar het mee af is. Naar aan de „Frankforter Ztg." ge meld wordt zou DE SULTAN nu een keuze voor een commandant der gendarmerie hebben gedaan en zou hij, indien de mogendheden daar in toestemmen, het commando over de gendarmerie in Macedonië opdra gen aan den Engelschman Blunt- Pasja. Deze is reeds sedert vijf-en- dertig jaar in Turkschen dienst en organiseerde vroeger de Turksclie gendarmerie. Hij is iemand van ruim 70-jarigen leeftijd. Uit Sultan's oogpunt zeker een ge schikte keus, want na 35 jaar in Turk schen dienst te hebben doorgebracht, zal die meneer wel half Turk zijn ge worden. HET TOONEEL. ,MEN ZEGT door de Letterl. Ter. ,,J. J. Cremer". Wanneer gisterenavond de direc teur van een onzer tooneelgezelschap- pen om de zaaldeur van onzen schouw burg had gekeken, dan had hij een gevoel van Wrevel en jaloezie niet kunnen onderdrukken. Want hij zou de zaal van onderen tot boven gevuld hebben gevonden met een goed gestemd en opgewekt publiek, waartusschen vele lichte avondtoiletjes en vriendelijke, jeugdi ge meisjeskopjes, allen in afwachting van hetgeen komen zou, kortom 't was een zaal met menschen, die niet waren uitgegaan om gezien te worden en stijf te pralen in hun deftigheid, maar om zich te amuseeren een zaal zooals onze tooneeldirecties slechts hoogst zelden zien. En geen wonder dat 't zoo'n vol huis was. De letterlievende vereeniging „J. J. Cremer" gaf haar tweede soirée van het seizoen, en half Haarlem is er immers altijd op gesteld, die avonden bij te wonen. Opende zij den winter met de op voering van „de Rantzau's", waar mee ze op een tooneelwedstrijd zou uitkomen, thans, op haar tweeden avond, gaf zij Van Maurik's „Men zegteen stuk, dat een philippica is tegen den kwaadsprekenden „men", den onvindbaren en ongrijpbaren „men", die door het uitstrooien van allerlei praatjes en bedekte lasterin gen al zooveel onheil gesticht heeft. En aangezien dit stuk een groote bezetting eischt, had „Cremer" den ban en den achterban van haar wer kende leden opgeroepen om hun me dewerking te verleenen. Wanneer men nu in aanmerking neemt, dat liefhebbers nooit veel tijd hebben om te repetee ren dan komt der régie lof toe voor de wijze, waarop ze het stuk met zijn groot getal mede spelenden en figuratie gemonteerd had; het zat goed in elkaar. Wel vielen er een paar fouten in spel en uit spraak te signaleeren (een der dames zei „Dat loopt de spuitgaten uit" en in het 3e bedrijf op de partij bij Guithof werd door Van Speuzen en Mevr. Guithof een entrée gemist), maar dit waren slechts kleinigheden, die den gunstigen totaal-indruk niet konden schaden. En nu iets over het spel, of liever over de medespelenden, waarbij we het „honneur aux dames" in toepas sing zullen brengen. De dame, die voor juffrouw Muller speelde, verdient dan in de eerste plaats een zeer eervolle vermelding. Zij was volkomen op het tooneel thuis, was beschaafd van manieren en uitspraak, vertolkte haar aandoenin gen met talent, en beschikte overeen orgaan, dat van het tooneel aange naam in de zaal klonkzij is een liefhebster, die weet, dat het tooneel aan de manier van spreken andere eischen stelt dan het dagelijksch le ven dat men een zoogenaamde „too- neelstem" moet hebben (wat natuur lijk niet hetzelfde is als een „gemaak te" stem), want dat men daarmee de taal en de émoties van achter het voetlicht eerst goed tot hun recht kan laten komen. En ook in dit opzicht bleek deze dame een der best ge schoolde krachten der vereeniging. Het jongemeisje, dat voor Auguste speelde, gaf jeugdig, frisch, vrij spel te zien, en we zouden menig actricetje hij beroepsgezelschappen kunnen op noemen, dat 't tegen haar nog zou moeten afleggen. Dit meisje is een werkelijk talentje, dat bovendien nog prettig aandoet door de afwezigheid van de routine, die de frischheid zoo'n schade doetbij haar was 't nog alle maal natuur en frissche tooneelspeel- kunst. De babbelzieke juffrouw Van Wee- zenbeke droeg veel tot de vroolijke stemming van den avond bij, wat aan den mannenkant met nog meer suc ces geschiedde door Van Speuzen, die een goed geslaagde, komische partij creëerde. Dat Mr. Kern goed was, zal wel geen betoog behoeven, wanneer men weet, dat hij door Cremer's bekende en beste kracht vervuld werd, en Van Doorn die beschaafd, op zijn ge mak en met een rustig zelfvertrouwen, gelijk dat niet altijd bij liefhebbers gevonden wordt liet eveneens veel goeds zien. Ook de kleinere rol van den schilder Paul Storm, de mannelijke „jonge rol" uit het stuk, was in goe de handen. Deze partij, die eerder moeilijk is wegens de slechte teeke- 1 ning door Van Maurik, die haar geen reliëf en karakter heeft weten tege- ven, dan wel door den omvang, vond in een der jongere krachten der ver eeniging een bekwame vertolker. De ze was niet voor de verleiding van veel liefhebbers bezweken, om van de zen schilder een „type" te maken (conventioneel in das en haartooi ge zocht), maar liet ons een natuurlijk gespeeld, beschaafd uitgebeeld en be scheiden optredend jongmensch zien, en gaf ons blijken van een tooneelaan- leg die bij een liefhebberij-gezelschap haar „baton de maréchal" niet ge vonden zou behoeven te hebben. En nu zouden we gaarne ook nog wel iets over de andere medespelera en medespeelsters willen zeggen, maar er zijn er zoovele, dat we voor een „embarras du choix" zouden komen te staan. FRANS NETSCHER. S0NATEN-AY0ND. Dinsdag hebben de dames Bertha Frensel Wegener—Koopman, pianiste te Overveen en Bertha Boese, violiste van Amsterdam, in de bovenzaal der Vereeniging" een Sonaten-avond ge geven, waarbij onze stadgenoote, mej. Hermine Scholten met eenige liede ren haar medewerking verleende. Als de meest interessante verschijning on der deze muzikale drie gratiën moet de eerstgenoemde worden aangewe zen. Mevr. F. W.-K. toonde zich niet alleen in de voorgedragen sonaten van Nardini, Brahms en Kor Kuiler een veel meer dan middelmatig pia niste dit is tegenwoordig geen on derscheiding meer maar zij gaf ook eenige staaltjes van een sprekend compositie-talent en op dit gebied verdringen de dames elkaar nog niet Ja, de liederen die ons mej. Scholten met veel karakter en smaak voorzong, getuigden alle vier van vindingsgave, van zin voor klank en kleur, van een helderen kijk op een gegeven geval, als geheel een smaak voor ongezochte, fijne détailleering. Alleen dacht mij die geschiedenis van de twee karre tjeswei wat heel tragisch opgevat maar dat is dan ook opvatting, iets geheel persoonlijks. Dat de com poniste gewoon is zich rekenschap van haar doen te geven, bewees ove rigens dit liedje van het luchtige be gin tot aan het zinrijke naspelletje. Het „Stabat Mater" is een stukje van i joie expressie. Ook „Reue" heeft veel uitdrukking, ofschoon hier som mige tegenstellingen in het gedicht door de muziek worden genegeerd. Daarentegen scheen mij in de bewer king van Kloos' gedicht „Straks zong ik trotsche dingen" de tegenstelling (in den voorlaatsten regel, meen ik) wat tc sterk naar voren te springen. Maar deze bemerkingen bewijzen niet veel meer, dan dat ik met belangstel ling heb geluisterd. Verder werden door Mej. Scholten niet minder verdienstelijk ten gehoore gebracht eenige bekende liederen („Sterren", ,,'t Schipperinneke" en „Mien Truuke") van Bern. Zweers, die de uitvoering met zijn tegenwoor digheid vereerde. In mej. Boese eindelijk leerden wij een violiste van veel vaardigheid ken nen. Van haar spel ging wel niet de gloed uit, die, met name in Brahms' Feuilleton. Yervolg uit het Tweede Blad. De express toonde, dat zij haar re putatie waard was als een van de snelste in het Koninkrijk. Ai'thur re kende uit, dat zijn trein den anderen die te Willesden, Rugby en Stafford stopte, ongeveer zou inhalen dichtbij Whitemore, een klein station onge veer halfweg tusschen Stafford en Crewe. Zoodra de Schotsche express met haar twee locomotieven Stafford voorbij gesneld was, ging hij uit het venster kijken. Bijna onmiddellijk zag hij voor zich uit tusschen ver verwij derde boomen een stoomwolk, en spoe dig zag hij de achterste wagen van den trein, waarin Colpus zat. Door middel van de mijlpalen berekende hij de snelheidzij reden vier en zestig mijlen in 't uur. Langzamerhand haalde de groote Schotsche express den veel lichteren trein met één loco motief in, de laatste was nu nog maar een honderd meters voor. Bin nen vier minuten stoomden de treinen naast elkaar voort met een snelheid van ongeveer vijf en zestig mijlen in het uur. Het was een overweldigend gezicht die wedstrijd van twee enorm groote krachten. Toen de trein, waarin Arthur zat den anderen pas seerde, trok hij met een snelle bewe ging het gordijntje dicht, en keek on verschillig van daarachter naar bui ten. Eindelijk zag hij Dr. Colpus al leen in een eerste klasse coupé. Dr. Colpus scheen zich zeer ijverig bezig te houden met een wandelstok zóó ijverig zelfs, dat hij niets van de groote race tusschen de beide treinen scheen op te merken. Plotseling scheen het meerdere schudden of iets anders zijn aandacht te trekken, hij keek op en zag den an deren trein. Met een snelle, instinct matige beweging, liet hij den wandel stok zakken. Arthur maakte de op merking, dat het gelaat van den Doc tor er uitzag, als was hij op iets be trapt. Het volgend oogenhlik klonk er een hevig geknarsde Schotsche express had een signaal van onveilig gekre gen, en Arthur had de teleurstelling van te moeten wachten, terwijl de andere trein voorbij reed. Toen de Schotsche express voor net perron te Crewe stilston, hadden de passagiers van den anderen trein het reeds ver laten. Arthur haastte zich buiten het station, maar zag niets van Dr. Col pus. Het was nu bijna donker. Hij nam een rijtuig, en beval den koetsier zoo snel mogelijk naar Radway te rijden hij hoopte den Doctor onderweg in te halen. Niet ver meer van Radway af ontmoetten zij een terugkeerend rij tuig, en toen Arthur uit zijn portier raampje keek, zag hij in de duisternis een gestalte zich voortbewegenhij riep kort tot den koetsier stil te hou den, betaalde hem en sprong er uit. De gestalte stond aarzelend in de schaduw van de muur, die de bezit ting Radway Hoeve omringde. Forrest wachtte tot zijn rijtuig vertrokken was en naderde toen de muur. Op het geluid van voetstappen op den modde- rigen weg, keerde de gestalte zich snel om. Goeden avondDoctor, zei Ar thur kalm, al Zijn schranderheid en kalmte te hulp roepend. Forrestriep de Doctor duide lijk ontsteld uiten toen kalmHoe gaat het, beste vent? Met mij best, dank u, zei Ar thur droogmaar wat beteekent dat onverwachte bezoek? U telegrafeerde ons, dat Mrs Colpus ernstig ziek was. O zij is weer beter, Arthur weer beter. Ja, ja een bewonde renswaardige constitutie, die van mijn vrouwhaar krachten brengen mij in verbazing. Zoo Het verheugt mij, dat zij beter ismaar u heeft mij nog niet gezegd, waarom u hier is. Is u geko men, om Sylviane te vertellen, dat haar moeder buiten gevaar is De Doctor keek wantrouwend op, alsof hij eenig sarcasme opmerkte in de woorden van Forrest. Hij liet zijn wandelstok ronddraai en denzelfden stok, dien Arthur in den trein had opgemerkt toen stak hij zijn arm in dien van Forrest en trok hem mee de laan in langs het buitengoed. De zaak is, dat ik hier kom met een vreemde zending, beste kerel ik kan het nauwelijks gelooven; maar je zult het vroeg of laat toch moeten weten en daarom kun je het evengoed nu hooren. Je weet zeker, dat wij met onzen ouden bediende Sims ongenoe gen hebben gehad en dat hij daarom in betrekking is gekomen bij Mi'. Pe terson Dat heb ik gemerkt, zei Arthur en ook nog iets anders. Wat dan? Ga voortik zal het u straks ver tellen. Welnu, een paar dagen geleden schreef Sims aan mijn vrouw, ho pende, dat zij hem de vrijheid niet kwalijk zou nemen, dat hij iets ver schrikkelijks had ontdekt n.l. dat Mr. Peterson krankzinnig was. Krankzinnig? In weerwil van zichzelf ontstelde Forrest Ja ongetwijfeld; een monomaniac ten opzichte van gouden souvereins. Hij verbergt het goed maar Sims ziet scherp, zooals je weet. En nu is een monomaniac in sommige omstan digheden een zeer gevaarlijke krank zinnige. Mijn vrouw maakte zich on gerust over Sylviane en jou, en zij rustte niet, totdat ik haar beloofde hierheen te gaan en eens te kijken, hoe de zaken stonden. Natuurlijk zal ik mij tegenover Mr. Peterson op één of andere wijze moeten exuseeren. Is Sims er op 't oogenblik? Op 't oogenblik niet bepaald, zei Forrest. Waarom niet Omdat hij van bier vertrokken is; hij heeft u toch zeker van zijn ver trek op de hoogte gebracht? Waarom zou hij dat doen? zei de Doctor binnensmonds. Ik zond hem weg, zei Arthur, vastbesloten om het direct tot een crisis te brengen. Van 't oogenblik af, dat mijn vrouw Sims hier zag, Dr. Colpus, had zij een vermoeden van uw schandelijk complotzij maakte mij deelgenoot van haar angst en ik hield Sims in een kamer gevangen, en liet hem kiezen tusschen bekennen en de gevangenis. Toen liet hij zijn bondgenooten in den steek dat is alles. Op een eigenaardige wijze hief Dr. Colpus zijn stok op en liet hem toen weer vallen. Hij probeerde te spre ken, maar klaarblijkelijk kon hij geen volzin over de lippen brengen. - En laat ik u nu nog iets vertel len, vervolgde Arthur. Ik weet, dat uw telegram enkel verzinsel behels de ik weet, dat Mrs Colpus niet ziek is geweest, ofschoon ik dwaas ge noeg was er eerst nog geloof aan te hechten. Vanmorgen ging ik naar Londen, beste Doctor, zag u toevallig bij Willesden en keerde met de ex press tex-ug naar Crewe. Ik denk, dat ik wel weet, waarom u hier komtu had geen geruststellend nieuws van uw vriend, Mr. Sims ontvangenu vreesde, dat er iets verkeerd geloopen was, en daarom besloot u zelf hande lend op te treden. Eén woord meer of minder, wat zou dat u hinderen ?Al9 Arthur Peterson eerst uit den weg was, dan zou ik de millioenen wel aanvaarden. Waarom niet, natuurlijk! En als ze dan in mijn bezit waren, hoe gemakkelijk om mij dan dien zelfden weg op te zenden Tn weerwil van zijn vast voornemen om koel te blijven, had Forrest van woede alle contróle over zichzelf ver loren. Hij kwam dichter bij den Doctor, en keek hem met een dreigen den blik aan. Niettegenstaande dc duisternis konden zij duidelijk el- kaars gelaat onderscheiden. Ben jij, ook, krankzinnig, Ar thur? zei de Doctor zacht. Er was geritsel in de boomen achter hen. Wat was dat riep de Doctor uit. Als het Sims niet is, dan is het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1