NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
De Erfgenaam van
het Majoraat.
2)
If
21e Jaargang. No. 6287
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
WOENSDAG 30 DECEMBER 1903.
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN:
PER DRIE MAANDEN: smPIL Van 15 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlem 1.20 Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel.
gemeeïï?) !T8 8 1J0 Groote letters naar ptatsruimfe Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco per post door Nederland' 1.65 V, i Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Gö'Uusbeerd ZoS^blad, 'voor Haarlem' 037)1 Hoofdbureau en DrukkerijZuider Buitenspaarne No. 6.
n de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Uitgave der Vennootschap Lonrens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
Haarlem's Dagblad van 30 Dec.
bevat:
Brieven van het 34ste Raadslid,
Buitenl. Overzicht, Biunenland-
sche-, Gemengde Sport- en Stads-
bericliten.
BRIE VEN van het
as 34 ste RAADSLID.
Woensdagmiddag zal onze directeur
van Publieke Werken, de heer Du-
mont, aan den Raad een uitlegging
geven van de tramplannen en ant
woorden op vragen, die de leden hem
zullen doen. Dit is een meer en
meer gebruikelijke manier. Toen in
dertijd de gasquaestie hangende was,
maakten B. en W. er zelfs een debat
van. door de heeren Brender Bren-
dis, toen directeur van de gasfabriek
en Van der Horst, destijds adviseur
van de gascommissie, samen te laten
praten. Naar ik hoorde, hebben die
twee heeren elkaar toen harde noten
te kraken gegeven en wanneer er nu
nog eens weer zoo'n debat werd op
gezet,zou de heer Brender zijn collega
allicht kunnen vragen, of zijn kosten
berekening van toen niet een beetje
faliekant was opgezet. Maar daar zal
niet van komen. De heer Brender
zit in Antwerpen en de heer Van dei-
Horst is inmiddels naar Amsterdam
verhuisd en zij denken aan Haarlem
niet meer.
Naderhand is ook onze tuinarchi
tect, de heer Springer, in zoo'n Raads-
bijeenkomst aan 't redevoeren ge
weest. Het zal dus wel noodig wezen,
dat wanneer er weer een hoofdamb
tenaar voor de gemeente noodig is, als
een van de vereischten welsprekend
heid gevraagd wordt. Naar ik hoor
(maar ik sta niet voor de waarheid
in) moet onze directeur van Publieke
Werken zich dan ook hebben afge
vraagd „Ben ik een afstammeling
van Jacob van Campen, den bouw
meester, of van Demosthenes, die de
schare toespx-ak?"
Intusschen ben ik tot mijn leedwe
zen door voor mij belangrijke rede
nen verhinderd de vergadering van
mijn Raadsbroeders over deze zaak bij
te wonen. Dat mij dit bijzonder spijt,
begrijpt iedereen en dat te meer, om
dat het College toch al zoo onvoltallig
is door de drie vacatures en de afwe
zigheid van collega Rinkema. In 't
voorbijgaan doe ik opmerken, dat de
ze collega, wanneer hij over vervoer
middelen komt te spreken, heelemaal
niet gesticht blijkt te wezen over den
ziekentransportwagen, waarmee hij
naar het St. Elizabeths-gasthuis is
gebracht en die naar zijn zeggen, den
patiënt ongenadig door elkaar schudt.
Nu ik verhinderd ben, Rinkema nog
altijd geduldig naar de wanden van
zijn ziekenkamer ligt te turen en drie
zetels op nieuwe bezitters staan te
wachten, zullen er dus aangeno
men al, dat niemand anders ontbreekt
om een onbeduidende neusvérkoud-
heid of wel omdat hij voor pleizïer
op reis is hoogstens dertig Raads
leden present wezen. En dat is wei
nig, bitter weinig. In ingewikkeldheid
en moeilijkheid van behandeling
weegt één tramquaestie op tegen drie
gemeentebedrijven. Deze tramquaestie
telt diverse partijgangers B. en \\\-
isten, E. N. E. T.-tisten en misschien
ook, nu de heer Grippeling de con
cessie van de Haarlemsche Tram wil
overnemen, Grippelingisten. Ten slot
te zijn er ook nog enkele eigen exploi-
tatie-isten, die in dit geval eenvoudig
kunnen worden omschreven als so
cialisten.
Deze laatste categorie is, naar ik
hoor, in beginsel voor gemeente-ex
ploitatie van de trams. Nu zijn be
ginselen mooi, maar moeilijk. Ze leg
gen iemand soms aan de ketting eer
hij het zelf weet. Immers het is on
mogelijk de lijn van de paardentram
van gemeentewege met voordeel elec-
trisch te exploiteeren en het met paar
den te blijven doen,, gaat niet, om
dat het paard helaas als trekkracht
ouderwetsch gaat worden en over
enkele jaren daarvoor nog evenmin
in gebruik zal wezen als het masto
dont of een ander dier uit een vroe
gere periode. Dan maar met verlies
exploiteeren Daar zal de groote
meerderheid van mijn Raadsbroeders,
minder vast dan de democraten in de
leer der gemeente-exploitatie, zeker
niet aanwillen.
Men stelle zich het geval voor als
een sloot, die te breed is om over
te springen en waar aan den
eenen kant de gemeente staat en
aan den anderen de E. N. E. T. Zij
willen elkaar de hand reiken, maar
hoe De E. N. E. T. is, toen zij 71/2
cent als maximum tarief aanvaardde,
al een eind te water gegaan, maar de
gemeente neemt de rokken bij elkaar
en lispelt,,o, nee, ik maak mijn voet
jes niet nat. Jou in 't water tegemoet
gaan ik denk er niet aan. Wil jij me
de hand geven, dan moet je maar
overkomen."
Maar de E. N. E. T., die de slootte
breed vindt, blijft op haar beurt staan.
En aan den kant van de E. N. E. T.
staat de Noord- en Zuidhollandsche
Stoomtram het geval aan te kijken
en aan den kant van B. en W. de
heer Grippeling. Op een kleinen af
stand de directie van de Haarlemsche
paardentram, benieuwd hoe dat af
zal loopen. En tusschen die vijf, wil
ik maar zeggen, gaat nu onze direc
teur van Publieke Werken morgen
schuitjevaren op de baren der uiter
lijke welsprekendheid. Hij zal zijn
talenten op dat stuk nuttig kunnen
besteden, want wanneer eenmaal de
tongen van dertig Raadsleden los
gaan, dan kan er wat gebeuren.
Nu mijn stem in 't koor niet zal
worden gehoord, wil ik mijn advies
hier geven. En ik denk aan een fabel
van Lafontaine over een reiger, die
aan den waterkant stond te wachten
op een lekkeren visch. Wat hij zag
zwemmen, was hem evenwel niet
groot genoeg. Aanstonds zou er wei
iets beters komen. Langzamerhand
zwommen de grootste visschen weg
en de arme reiger moest zijn honger
stillen met armzalige stekelbaarsjes.
Aan de beslissing zijn' we morgen
nog niet toe. Als de heer Dumont heeft
uitgesproken, vergaderen de collega's
in de afdeelingen. Ik heb aan een
van onze boekhandelaars verzocht, in
hunne vergaderlokalen een exemplaar
van Lafontaine's fabelen beschikbaar
te stellen.
Het 34ste Raadslid.
Buitenlaudsch Overzicht
Hier volgen de geruchten, zooals
die nu het meest versch door de bui-
tenlandsche bladen worden verspreid
betreffende
OOST-AZIE.
Volgens den Japanschen correspon
dent van de „Daily Telegraph" heeft
de Russische regeering Japan's ver
zoek om terug te komen op hare be
slissing, dat Mantsjoerije buiten de
onderhandelingen ligt, met nadruk
afgewezen en dit zou Japan dwingen
Rusland den oorlog te verklaren.
Dit wordt zijdelings bevestigd door
Cassini, den Russischen gezant te
Washington, die openlijk verklaart,
dat Rusland in allen gevalle in Man
tsjoerije blijft en vroeg of laat ook
Korea krijkt. Cassini voegde er bij
Rusland- vervult in Mantsjoerije de
zelfde beschavingsrol als Amerika in
Panama Amerika kan daarom moei
lijk opkomen tegen de Russische po
litiek in Oost-Azië; Cassini's redenee-
ring maakt echter zoo heet het
geen indruk op het Arnerikaansche
publiek.
De >„Sun", van New-York, neemt
een merkwaardig betoog op. Het heet
daarin, dat Engeland een oorlog tus
schen Rusland en Japan kan afwen
den. Door tot Rusland te zeggen, dat
Engeland zich anders bij Japan zou
aansluiten. De vei'eenigde Engelschen
en Japanners zouden Rusland gemak
kelijk verslaan. Mocht er dientenge
volge een Europeesche oorlog losbai'-
sten, dan moest Amerika Engeland
bijstaan, bijaldien de Eui'opeesche
mogendheden overeenkwamen levens
middelen tot contrabande te verkla
ren.
De „Morning Post" verneemt uit
PekingEen opstand tegen het kei
zerlijk huis, dien men vreest, zou de
Chineesche regeering dwingen, in ge
val van oorlog, een bondgenootschap
met Japan te zoeken. Rusland ver
wacht, dat China aan den oorlog zal
deelnemen, en volgens een Peking-
schen correspondent der „Times"
wenscht het dat zelfs.
De „Daily Mail" verneemt uit To
kio Alle verloven aan het staatstuig-
huis te Kobe zijn geschorst. Uit Osaka
wordt het veldgeschut naar het zui
den gezonden. De regeering heeft ha
re schikkingen met de spoorwegmaat
schappijen voor het troepenvervoer
voltooid. De dienst van het Roode
Kruis staat gei'eed. Het legei'bestuur
heeft de bladen uitgenoodigd, geen
hei-ichten over troepenbewegingen of
andei* oorlogsnieuws op te nemen.
Aan een feestmaal van het Oost-
Aziatisch Verbond Vrijdagavond heb
ben invloedrijke staatslieden zich zeer
oorlogszuchtig uitgelaten. Zoo zeide
Okoema, oud-eerste-minister, dat de
spanning het gevolg is van de terug
gave van het schiei-eiland Liaotoeng,
waartoe Japan gedwongen werd. Se
dert zijn geduld en wraak Japan s
wachtwoorden. De tsaar vervolgde
Okoema acht Rusland, naar het
schijnt, in staat om de geheele wereld
te beheerschen. Na Konstantinopel
moet Britsch-Indië ingepalmd worden
en na Britsch-Indië China. Het is Ja
pan's plicht Rusland tegen te houden
en China te beschermen, al zal een
oorlog met Rusland Japan zware ver
liezen kosten en een tijdelijke schor
sing van de grondwet medebrengen.
Naar Reuter mededeelt, hebben de
onderkoningen in China reeds last;
ontvangen bij de Regeering op te ge
ven, hoeveel man troepen zij bezitten,
die geschikt zijn voor den velddienst.
De Russische Regeering heeft groo
te hoeveelheden geconsei'veerd vleesch
besteld bij Arnerikaansche firma's, te
leveren tegen het einde van Januari.
De Japansche ministerraad -en de
Raad van State hielden een gemeen
schappelijke vergadering.
Wat
DEN TOESTAND IN DEN BALKAN
aangaat, daarover valt weinig nieuws
te vermelden. Nog altijd heeft de Sul
tan, trouw aan zijn gewoonte van
verschuiven en uitstellen, niet geant
woord op de laatste mededeeling van
Rusland en Oostenrijk over het con-
trö'le-ontwerp. De gezanten van deze
beide landen hebben hen nu tot ant
woorden aangepord en meegedeeld,
dat zij zelf zullen optreden en de zaak
regelen, wanneer de Porte dat niet
doet, een dreigement, waarvan de
Sultan, die des dreigens gewend is,
wel niet zal schrikken.
Duizend Bulgaren zijn verbannen
naar Armenië en Syrië zij worden
er, is 'twonder?, slecht behandeld.
Stadsnieuws
Haarlem, 29 December 1903.
Weihnachts Oratorium.
Het Weihnachts-Oratorium ol zoo
als de vertaalde titel luidt„Kerst
mis-Driekoningen" Oratorium van
M. F. Müller is dus Maandagavond in
de „Kroon" ten gehoore gebracht. En
dat wel voor een zoo talrijk publiek
als genoemd lokaal kan huisvesten.
Naar ik verneem bestaat dan ook het
plan de uitvoering te herhalen, ter-
wille van hen die dezen keer geen
plaats konden machtig worden. Het
is toch ook geen wonder dat de uit-
of opvoering van het sympathieke
werk steeds groote aantrekkelijkheid
heeft. De in goeden zin populaire mu
ziek is voor ieder genietbaar. Een
kind begrijpt ze en een volwassen
mensch meent er lieve, aandoenlijke
jeugdherinneringen uit te hooren op
klinken. Een uiterst gelukkige gedach
te was het van den componist zijn
werk te doorweven met bekende oude
kei'stzangen althans wat het eigen
lijke Kerst-oratorium beti-eft. Voor de
verschillende deelen van „Die heiligen
Driekönige" kon hij er, jammer ge
noeg, niet in slagen gepaste oudere
melodieën te vinden. Evenwel is het
den priester-kunstenaar steeds gelukt
den toon van naïve vroomheid aan
te slaan, die immers juist aan het
oude. eenvoudige kerklied zijn fris-
sche bekoorlijkheid geeft. Zooals ik
in een vorig artikel zeide, heeft men
op het voetspoor der uitvoeringen
te Hilversum, Amsterdam en elders
de beide genoemde oratoria, die trou
wens in gelijken stijl zijn gecompo
neerd, dooreengevlochten en zoodoen
de een grooter geheel verkregen, zon
der aan den natuurlijken gang of de
afwisseling der zangnummers te kort
te doen. Op deze wijze vult het werk
een flinken avond en laat toch den
steller der „levende beelden" voldoen
de gelegenheid, in tijds met ieder vol
gend tableau gereed te zijn. Elk der
14 afdeelingen heeft zoo'n tableau,
waarvan verscheidene en dan met
zinrijk gewijzigde houdingen en ge
baren twee malen worden vertoond.
De opvolging der groepen is aldus
I. Verlangen naar den VerlosserII.
Ave MariaIII. De Geboorte IV. De
Verkondiging aan de HerdersV. De j
Herders bij de KribbeVI. Het Ver
schijnen van de Ster VII. De Uittocht
en Samenkomst der Wijzen VIII. De
Wijzen voor HerodesIX. Naar Beth
lehem X. De Wijzen bij de Ki*ibbe
XI. Opdracht in den TempelXII. De
vlucht naar Egypte XIII. Verheerlij
king van het Goddelijk KindXIV.
Lofzang.
De muziek is afwisselend voor solo
stemmen, kwartet en gemengd koor,
a capella of met begeleiding (hier
van piano en harmonium). Ook enke
le instrumentaal-nummers (Inleiding,
Pastorale, Marsch) komen er in vooi\
Aan de uitvoei'ing bleek veel zorg be
steed, maar de klank is, door de
plaatsing van koor onder het tooneel,
niet bizonder gunstig. Het is echter de
vraag of een voor den klank gunstiger
plaatsing mogelijk ware, zonder het
oog van het publiek te veel naar het
koor en dat van het koor te veel naar
het. tooneel te trekken in welk laat
ste geval de zang waarschijnlijk al
evenmin tot zijn volle recht zou ko
men. Hoe dan ook, zooals het is,
maakt het geheel veel indruk. De een
geniet hoofdzakelijk van de beelden,
de ander van de muziek. En laat „de
een" in dit geval wellicht grooter zijn
dan „de ander" allen genieten en
allen nemen van de voorstelling een
mooie verheffende herinnering mee
naar huis. En daar komt het ten slot
te op neer. Verder volsta ik met een
woord van lof, op de eerste plaats wel
aan den heer Fr. Vos voor zijn mee-
rendeels treffend mooie groepen en
vervolgens aan den heer Jac. de Jong
(directeur) mej. M. B. (sopraan-) en
den heer E. B. (tenor-solist), mej,
Betsy Pielage en den heer H. Berghuis
(begeleidei-s) de medewerkenden bij
het kwartet en de dames en heeren
van het koor, die allen, naar krachten
en middelen, verdienstelijk werk le
verden.
PHILIP LOOTS.
Henk van Breemen.
Onze stadgenoot, de heer Henk van
Breemen, heeft zich doen hooren op
een concert van Cecilia in den Haag.
De Nieuwe Courant zegt van hem
„Henk van Breemen, een oud-Hage
naar, sedert vele jaren leeraar aan ie
muziekschool van Toonkunst te Haar
lem, is een fïjngevoelend pianist. Z.jn
spel heeft veel charmefluweelig is
zijn aanslag, mooi weet hij te frasee
ren, en vooral in de Des-dur Noctur
ne, van Chopin kwamen zijn senti
ment en zijn zin voor klankkleur op
zeer gelukkige wijze aan het licht.
Vóór de pauze speelde hij de voor het
publiek, weinig dankbare Fantasie op.
49 van Chopin .waarin het eerste mo
tief onweerstaanbaar doet denken aan
het schoone Hollandsche lied ,,o Mar
garine, nagemaakte boter". Verder
bracht hij ons in kennis met een pit
tig stukje van Chaminade, Arabesque
en met een Valse chromatique, van
Godard. Hoewel van Breemen's tech
nische vaardigheid zeer ontwikkeld is,
voldoende om alles aan te durven, lie'
de afronding van moeilijke passages
wel eens te wenschen over. Maar over
het geheel genomen, was ook zijn op
treden een succes."
De muziekverslaggever van het Va
derland schrijft het navolgende
„Het talent van Van Breemen, dia
in Cecilia zijn eerste schreedjes zette
op den kunstenaarsloopbaan, is se
dert dien heel wat verfijnd en soepeler
geworden, maar zijn rechterhand is
te bescheiden en men zou zijn spel
duidelijker wenschen. Het meest vol
deed lxij mij met de Nocturne in Des
van Chopin en deze droomerige mu
ziek past misschien wol het best oij
een kunstenaar, die, naar ik het er
voor houd, meer berekend is in intie-
meren kring te werken, dan in groote
ruimten."
De Haagsche Courant ten slotte oe-
richt
„De tweede solist, H. van Breemen,
boeide door zijn zeer gevoelig piano
spel zijn verscheidenheid van scha-
'keeringen in het dynamische en door
zijn opvattingen. De Nocturne van Cho
pin (de bekende in Des dur) vooral
heeft hij bijzonder goed gespeeld. Van
Breemen bezit een ontwikkelde tech
niek, welke hem evenwel nu en dan
voor „misslaan" niet behoeden kan
maar hij heeft over 't geheel een zeer
goeden indruk gemaakt."
Men schrijft ons:
In plaats van den heer Douwes zul
len voor de gemeente-werklieden he
denavond spreken de heer V. H. Kö-
nig van Rotterdam over „Vakorgani
satie van gemeente-werklieden" en de
heer Jan Gerritsz over „Scheidsge
recht en kern".
Bureau van Consultatie.
Wij voldoen gaarne aan een tot ons
gericht verzoek om mede te deelen
dat het Bureau van Consultatie in-
plaats van op Vrijdag 1 Januari a. r.
zitting zal houden op Zaterdag 2 Ta-
nuari, des namiddags te half twee.
Door den ontvanger der directe be-
lastingen is benoemd tot herscliatter
van de huurwaarden der perceelen
waarin met vergunning sterke drank
in 't klein wordt verkocht, de heer M.
Wijdoogen, alhier.
De heer T. Bruijn alhier is benoemd
tot secretaris-penningmeester van lc
Waard- en Veerpolder onder Haax-
lemmerliede c. a.
Feuilleton.
Naar hei Duitsch van
E. VON WERNER.
Speciaal bewerkt voor
Haarlem's Dagblad.
Maar hij werd verliefd op 't mooie
meisje, dat nog bijna een kind was
en had de illusie de nog gesloten knop
tot vollen bloei wakker te kussen. Hij
wilde nu eenmaal altijd iets bijzon
ders. Toen hij bemerkte, dat de knop
dood was, was 't uit. Toen hield noch
de huwelijksband, noch zijn kind hem
terug, hij ging dol en blindelings zijn
ongeluk te gemoet. Wij moesten ons
ten slotte verheugen, dat hij zijn va
derland den rug had toegedraaid, an
ders hadden wij nog het ergste be
leefd.
Het was toch jammer van hem 1
bracht Fernstein hier bijna onhoor
baar tegen in. De mooie, wilde jonge
ling, die eens de lieveling van ieder-
eeix was.
Nu, hij heeft haar dan gevon
den, die zoogenaamde vrijheid, waar
voor hij alles ten offer bracht, zeide
Hohenfels scherp. Hij rukte de slaven
ketenen der traditie los, de ketenen
van het familieleven en van de op
voeding, en het resultaat was een
boerenbestaan onder boeren daar in
het hooge Noorden Hoe het einde ge
weest zou zijn? Daarover heb ik bij
dezen plotselingen dood mijn eigen
gedachten
Fernstein richtte zich vol aandoe
ning op. Je meent toch niet, dat
Hij voltooide den volzin niet, maar
de blikken der beide mannen ontmoet
ten elkaar, en zij begrepen zonder
woorden. Eenige seconden lang zwe
gen beiden, toen nam de Freiherr
weer het woord
Voorloopig heb ik nog niets an
ders dan het doodsbericht gekregen.
De predikant van Raansdal zond mij
de tijding kort en geheel vormelijk.
Hij heeft 't vaderland en den afstand
van Joachim gekend, want op den
brief stond mijn volledige naam en
het adres Guntersberg.
En Bernard, zijn zoon? vroeg
Fernstein.
Die behoort nu eindelijk weer tot
zijn familie, verklaarde Hohenfels na
drukkelijk. Het was erg genoeg, dat
wij hem al dien tijd bij zijn vader
hebben moeten latenEen energieke
vrouw zou zich haren zoon niet heb
ben laten afnemen, maar mijne
schoonzuster heeft niet eens moeder
liefde. De wilde jongen stoorde haar
in hare zelfgenoegzaamheid, tot iede
re schrede moest zij eerst door mij
aangezet worden, en toen Joachim,
nog vóór dat de zaak beklonken was,
plotseling hier verscheen en zijn zoon
opeischte, verzette zij zich daar niet
tegen. Toen was er niets meer aan te
doen, hij beriep zich op zijn vader-
recht.
Zij werden in de rede gevallen, want
de deur werd halverwege geopend en
een jeugdige stem vroeg
Mag ik binnen komen, Papa?
Fernstein keerde zich snel om. Dat
is mijn zoonHij komt mij met den
wagen halen. Kom maar binnen,
Koert
Koert Fernstein, die nu binnen
kwam, was een knappe, slanke jonge
ling. Een donkere kruüekop met hel
dere, open trekken en donkere, schit
terende oogen. Zonder eenige verle
genheid, ging hij naar den Freiherr
toe en gaf hem de hand.
Goeden dag, Oom
Deze nam hem met verbaasde blik
ken van het hoofd tot de voeten op.
Jij bent flink uit de kluiten gewassen,
Koert. Neen maar, dat noem ik
groeien.
Ja, je hebt hem in twee jaar niet
gezien, viel de vader in de rede. Zoo
lang is hij nu in Rotenbach op de
kostschool van Berger Hij was den
huisonderwijzer nu eenmaal ontwas
sen, en omdat het zoogenaamde hoo-
gere onderwijs voor de tegenwoordige
jongelui noodig schijnt te zijn, heb ik
hem daar maar heengezonden. Eigen
lijk is het onzin Daar stoppen zij hem
vol met Latijn en Grieksch en hij gaat j
toch niet studeeren, maar wat mij
betreft mag hij zich in die wijsheid
verdiepen. Daarna stuur ik hem nog
twee jaar op de landbouwschool, om
hem wat verstandigs en practisch te
laten leeren. Eéns zal hij toch Otten-
dorf van mij overnemen.
Maar ik word toch geen land
heer, dat weet u, Papa, verklaarde
Koert zeer beslist.
O, begint het weer? stoof Fern
stein op. Zet je die domheid toch uit
het hoofdIk zeg je, daar komt niets
van.
Wil je geen landheer worden
Wat dan wel vroeg Hohenfels.
Ik ga naar zee riep Koert vol
triomf. Ik wil de geheele wijde
wereld zien. Ik ga in dienst van onze
Marine en word later natuurlijk ad
miraal
Er vloog een glimlach over de ern
stige trekken van den Freiherr. Na
tuurlijk Je hebt groote plannen, maar
dat mag ik hooren Men moet zich al
tijd een hoog doel voor oogen stellen,
dan komt men vooruit in het leven.
Wil jij hem nog sterken in dien
onzin vroeg de vader boos. Sinds de
jongen bij mijn zwager in Kiel gelo-1
geerd heeft, is hij vol van die ver-
wenschte zee. Den halven dag bracht
hij door in een zeilboot op zee, op
alle schepen ging hij een kijkje ne
men en nu wil hij absoluut bij de
Marine. Maar ik wil het niet, dat heb
ik je al tienmaal gezegd.
Dan loop ik weg, papa, verklaar
de Koert met volkomen zielsrust. Zelfs
al moet ik scheepsjongen worden Ik
zeil direct naar de eilanden in de
Zuidzee bij de Kannibalen en zendu
van daar een prentbriefkaart
Je moest eens durvendreigde
Fernstein woedend. Denk je, dat ik
den eenigen jongen, dien ik bezit, dat
levensgevaarlijke beroep zou laten
kiezen"? Ik heb bet toch in Kiel ge
zien. .'Us katten klauteren zij daarin
de ra's. Wie valt, breekt zijn hals en
beenen en wordt verder door de haaien
opgegeten.
Ik val niet. verzekerde Koert
doodkalm, en de haaien maken mij
heelemaal niet aan 't schrikken.
Kort en goed, jij behoort op het
land, besloot de vader. Jij behoort bij
Ottendorf. Van de Marine wil ik niets
weten basta
Ga nu in het park, Koert, zoo
mengde Hohenfels zich in 't gesprek.
Ik moet nog met je vader spreken.
Koert gehoorzaamde en verliet de
kamer, nauwlijks was hij echter bui
ten, of hij stak zijn hoofd nog eens
om den hoek van de deur.
Ik ga naar zee. Papa basta
Verwenschte jongenDe vader
wilde boos opspringen, maar de deur
viel al weer dicht, en de jongen maak
te zich snel uit de voeten.
Je zoon schijnt niet veel respect
voor je te hebben, merkte Hohenfels
koel op, terwijl hij zitten ging. Dat
hij je zoo maar in 't gezicht durft
zeggenDan loop ik weg.
Bah, hij zal wel oppassen, en ik
zou het hem ook niet raden. Het is
een dol jongensidée. anders niet. Op
dien leeftijd willen zijn allemaal de
wijde wereld in. Hc zal hem wel
vasthouden, als het zoover komt.
Dat zal ook wel noodig zijn. Ik
vrees, dat uw Koert ook één van de
genen is, die het op 't land niet uit
houden. Waarom geef je hem eigen
lijk zijn zin niet?
(Wordt vervolgd.)