Geregelde Bezorging. den aan de zonen van diamantbewer kers. Zij moeten zich verbinden voor twee jaar en de beroepsleergangen volgen die de patroons zullen inrich ten. In hun manifest bezweren deze laatsten nog den werklieden, zich niet langer te verzetten tegen deze maatregelen die zij méér dan hoog noodig achten om de diamantnijver heid te Antwerpen te behouden. Be slist logenstraffen zij dat het hun be doeling wezen zou, nieuwe arbeids krachten aan te voeren om de loonen ie doen dalen. Zij beloven zelfs, de loonen te zullen verhoogen in de mate van het mogelijke. Dit manifest is ook bij middel van plakbrieven aan de bevolking bekend gemaakt. Een geweldige opschudding heeft, al komt het dan lang niet onver wachts dit besluit bij de slijpers verwekt. Het bestuur van den „Diamantbe- werkersbond" zetelt bestendig. Heden avond wordt een meeting gehouden waarop al de verstellers zijn uitge- noodigd. Het schijnt dat er tusschen dezen al heel weinig geneigd zijn om de voorstellen der patroons te aanvaar den. De uitslag dor stemming over het voorstel, tot onderhandeling met de patroons is 1178 vóór en 188 tegen. Geen hoogen dunk. De Standaard schrijft Dezer dagen werd in de pers verteld, dat een der Roomsche Kamerleden betrokken zou zijn bij een wedden schap omtrent een rit met een hon denkar. Het bericht was uit eén of andere duim gezogen, maar intus- schen kreeg het bedoelde Kamerlid heel wat lieflijks te hooren, tot dat de afgevaardigde het bericht eenvou dig tegensprak. En nu maakt het Sociaal Weekblad van die tegenspraak op de volgende wijze melding. „Het kamerlid voor Helmond, van wien de bladen in koor vertelden, dat hij was betrokken bij de beruchte hondenkar weddenschap, komt in de 1 N. R. Crt. tegen dit verhaal op. „Wij haasten ons, deze tegenspraak over te nemen, verheugd dat het peil van sommige kamerleden nog niet zóó laag is gezonken." Nu, wat zegt men er van? „Sommige Kamerleden nog niet zóó laag gezonken." Wij kennen de peilschaal niet, waar het S. W. mee werkt, maar vonden toch, dat hier een insinuatie wordt uitgesproken, die tamelijk kras is. Wie die „sommige Kamerleden" mogen zijn die no'g niet zoo laag zon ken? Ongevallenwet. De Raad van Beroep te Rotterdam deed o.m. uitspraak in de volgende zaak. R. P. F., los-bootwerker, stond 23 April 1903 te wachten voor het pak huis van de firma Wm. H. Müller en Co. te Rotterdam, in de Pelikaan straat, gereed om zijne gereedschap pen uit dat pakhuis te gaan halen. Deze F. was een van de werklieden, die bij de werkstaking den arbeid niet had neergelegd, en in deze omstan digheid vond de bootwerker L. M. aanleiding hem scheldwoorden toe te voegen en zijne minachting er over te drukken, dat F. zich niet mede „soli dair" had verklaard. Op F.'s gezegde: „Ik zal doen wat ik wil en niet wat jelui willen", gaf M. hem een harden klap tegen de linkerwang ter hoogte van den slaap. F. ging terstond aan gifte doen bij de politie en bleef daar na nog eenige dagen doorwerken, echter steeds klagende over pijn. In den nacht van 9 Mei d. a. v. is hij overleden. Door zijne weduwe werd voor zich zelve en hare zes minder jarige kinderen aanspraak gemaakt op schadeloosstelling ingevolge de on gevallenwet, maar deze werd door het bestuur der Rijksverzekerings bank geweigerd. Tegen deze beslissing kwam zoowel de wed. F. als de plaatselijke com missie te Rotterdam I in beroep. De Raad van Beroep nam in zijne uitspraak aan. dat de dood van F. inderdaad door den hem toegebrach- ten slag was veroorzaakt. Ten aanzien der vraag of dit onge val gezegd kan worden niet met de uitoefening van het bedrijf in verband te staan, oordeelde de Raad, dat dit niet moet worden gezocht in de uit oefening van het bedrijf op 23 April (al stond genoegzaam vast, dat F. toen reeds voor 't werk was aange nomen) maar in het werk door F. tijdens de werkstaking verricht. De klap werd hem uitsluitend toege bracht, omdat hij toen gewerkt had in het bedrijf van lossen en laden van schepen, en die uitoefening van het bedrijf is aanleiding geweest van het ongeval. De werkman, die tijdens eene werkstaking blijft doorwerken, weet dat hij zich blootstelt aan het gevaar, dat zij, die het werk neerleg den. hem op hardhandige wijze hun misnoegen daarover zullen kenbaar maken, en wanneer hem dientenge volge een ongeval treft, is hij tegen de gevolgen van dit bedrijfsgevaar evenzeer verzekerd als tegen die der andere gevaren, welke zijn bedrijf medebrengt. Op deze gronden werd de bestreden uitspraak vernietigd en aan de wed. F. toegekend lo. 30 maal het dag loon van haar overleden man voor de begrafeniskosten2o. aan haar eene rente van 15 pet. en aan hare zes kinderen elk eene rente van 7'/* pet. tot hun voleindigde 16e jaar, een en ander te rekenen van den dag van het overlijden af. Onze handel met Znid-Afrika. Een redacteur van de „Nieuwe Cou rant" heeft een gesprek gehad met den heer F. WBraat, lid van de fir ma Braat in Delft., fabrikanten van zinken en andere metalen voorwer pen. De heer Braat is van Mei tot November 1903 voor zijn zaken naar Zuid-Afrika geweest, in de Kaapkolo nie, den Vrijstaat, Transvaal en Na- tal. Aan liet belangwekkende verslag, dat de ,,N. Ct." van zijne mededee- lingen over de vooruitzichten van den handel in Zuid-Afrika geeft, ont- leenen wij het volgende De heer Braat heeft gedurende zijn reis de absolute zekerheid opgedaan dat de Engelsche ondernemers in de Z.-Afrikaansche koloniën volkomen genegen zijn met Hollanders, of an dere vreemdelingen, handel te drij ven en goederen van hen te koopen mits de aangeboden waar minstens even goed is, als die, welke Engel- schen kunnen leveren en daarbij gqed- kooper. Wanneer er volmaakt geen verschil in finaliteit noch prijs zou bestaan, dan voorzeker zou de En gelsche ondernemer vermoedelijk aan de leverantie van den eigen landge noot de voorkeur geven. Anders ech ter stellig niet. Bemoeilijking van de zijde van au toriteiten of van welke zijde ook. heeft men niet te vreezende heer Braat roemt zeer de voorkomendheid en de hoffelijkheid waarmede hij door de Engelschen werd bejegend. Heeft men goede waar aan te bieden, die men noodig heeft en te gebruiken is, dan wordt men met blijdschap ont vangen en de zaken loopen zoo cou lant mogelijk van stapel. Dat men de Hollanders zou achter stellen omdat zij Hollanders zijn. blijkt uit niets. Integendeel meent de heer Braat, dat de Engelschen nog liever met Hollanders dan met perso nen, tot andere groote nationaliteiten behoorende, zaken doen. In de Hol landers, zulk een klein volk, zien zij geen ernstige concurrenten van die ziide dreiet hen geen eevaar, mee- nen zij. Van de imperialistisch-proteetionis- tische politiek van het oogenblik merkt men in de practijk al zeer weinig. Hinderpalen, die wat betee- kenen. legt zij feitelijk nog niet in den weg. Zoo behoeft het voorkeur tarief van 25 pCt. boven vreemde goe deren ten voordeele van de Engelsche gelieven, als zeer weinig zorg te baren. Het komt neer op 2A pCt. der waarde en de lage productiekosten in Neder land maken dit kleine nadeel weêr goed. Voor welke takken van Nederland- sche industrie Zuid-Afrika wel bij uitstek een gunstig terrein biedt? Volgens den heer Braat zouden zeer vele dier takken aldaar tot ont wikkeling kunnen komen. Machinerieën voor de mijnenka toentjes voor de kaffersflesschen ingemaakte groenten (Zuid-Afrika produceert bijna geen groenten)ge condenseerde melk schoenen en laar zen (de handel in deze artikelen is daarginds reeds bijna s-eheel uit de handen van de Engelschen in die der Amerikanen gevallen). De heer Braat noemde slechts eeni ge voorbeelden, welke hem voor den geest kwamen. Een ieder, zoo raadt hij aan, onderzoeke voor zichzelf óf en zoo ja, welke kansen er voor zijn speciaal vak bestaan. Voor iemand, die zaken wenscht te doen op Zuid-Afrika is het volgens hem volstrekt noodi<* zelf het land te bezoeken. Wel is de reis kostbaar en eischt veel tijd (minstens zes maanden moeten er aan worden be steed wil men zijn moeite en zijn kosten beloond zien1 maar zij is een Iieusch, les geus que vous tuez, se portent assez bien wat niet wegneemt dat het voor onze tooneelgezelschap- pen tegenwoordig een harde dobber is. En voor Heijermans' opmerking, dat het soms goed zou zijn, als de tooneelcritici, inplaats* van hun oor deel te vormen naar de première, hun bezoek aan den schouwburg herhaal den, als het stuk er beter inzit en alles meer gesmeerd gaat, daarvoor voel ik wel. Als hij den tooneeldirec- tciuren nu den raad gaf den couranten directies te verzoeken van de pre mière, als zijnde toch maar een gene rale repetitie, door de tooneelverslag- gevers geen notitie te doen nemen, maar een verslag over de voorstelling uit te stellen tot na de 3de represen tatie, wèl, dan zou hij een practisch middel aan de hand doen om te ko men, waar hij wil wezen en wij zou den gaarne met hem meegaan. En tot welke conclusie zou hij langs den weg eener gezonde redeneering moe ten komen, na zijn schets van het slovend bestaan, waartoe sommige too- neelgezelschappen ten onzent gedoemd zijn Ten eerste tot deze, dat men geen stukken voor hen schrijven moet die tot na middernacht duren en hun een deel van de nachtrust ontrooven en ten tweede hiertoe dat er voorde behoefte in ons klein land, te veel tooneelgezelschappen zijn en dat het een daad van groote verantwoorde lijkheid is van ieder acteur, die onder deze omstandigheden de hand leent tot nog meer versnippering van krach ten. Maar uit de moraal, die de heer Heijermans zijn publiek tracht toe te dieneu, komt echt de dramaturg uit den hoek, die op de gevoeligheid van een onnadenkende menigte werkt. 'Critiek en publiek moeten naar de komèdie gaan met een gevoel van compassie, en gelijk iemand, die bij een gasthuisbezoek eerst vraagt naai den toestand van den zieke, informee- ren naar de omstandigheden waaron der een première gaat. „Heb ik niet pas in diverse kranten gelezen schrijft de heer Heijermans dat de heer A. Faassen Jr. op de première van „Vergeef ons onze schulden", nee maar heusch, nee maar werkelijk zoo naór, zoo mat speelde de heer Faassen wiens moeder 'n paar uur voor de voorstelling stierf. Wat raken ons de komedianten. Wat hebbenwe met omstandigheden te maken We betalen. We koopen onze waar. Het zou de meest pure zotternij worden en de mensclien met lieet-gloeiende ijzers verdrijven als je boven het bespreekbureau mededeelingen op 'n bord schreef, als „dames en heeren er is een moeder gestorven" of „aan het geacht publiek wordt beleefd meegedeeld, dat wij door generale re petitie geen van allen op bed zijn ge weest" of„we hebben eergisteren in Middelburg gespeeld, gister in Leeuwarden en zijn vanmorgen om vijf uur opgestaan om tijdig in Am sterdam te repeteeren." O, die kwasi- wijsheid dergenen, die over het too- neel schrijven, zonder kennis van het A. B. C. van het Leven Deze paraphrase op het,,de visch wordt duur gekochtis valsch ge dacht en er wordt ook eenleu gentje in verkochtIk heb tenminste twee dagbladen onder de oogen ge had, die over de door Heijermans be doelde première van „Vergeef ons onze Schulden" hebben geschreven het „Hbd." en „N. v. d. D." en in beide heb ik rnet medegevoel zien zin spelen op de droevige omstandighe den, waaronder de heer Faassen op trad en daarop zien letten bij de be oordeeling van zijn spel. Maar dit daargelaten. Gelooft de heer Heijer mans inderdaad, hij die meent het Leven wèl te kennen de toestanden ook maar in 't minst te verbeteren met de door hem aanbevolen pathetiek, of zouden ze er nog door verergeren En als 't hem meenens is, zou hij dan ook niet moeten wenschen, dat wij bijv. een komediestuk gingen bcoor- deelen, niet naar zijn wezenlijke waar de, maar naar de omstandigheden, waaronder het ontstaan is Dat wij in rekening brachten het ploeteren van den auteur om het'Ding op zijn beenen te krijgen, de doorwaakte nachten, die hij zich moe geprakki- zeerd heeft om het eene bedrijf aan liet andere te schakelen, de schd, die liet hem berokkenen zal, als het stuk geen succès heeft enz. enz. waargenomen, en zij was er tot nu toe niet in gelukt, hem wat meer ge hoorzaamheid in te blazen. Nu, over een paar dagen, wilde liet meisje den muilezel inspannendaar het dier niet graag den stal verliet, oefende het meisje na veel geduld ge bruikt te hebben eenigen dwang -uit op den koppigaard dit bekwam haar slechteensklaps gaf het dier teeke nen van groote woede, het sprong naar het meisje toe, wierp het omver en begon het te bijten. De ouders die weldra kwamen toe- geloopen zagen dat het kind met on gehoord geweld tegen den grond werd geslagen door het woedende dier, dat een barer beenen met den muil had vastgegrepen. Het arme kind schreide op erbarmelijke manier. De ouders wilden het meisje ontrukken, doch vruchteloosmet behulp van buren moesten zij hun toevlucht ne men tot gloeiende drijftanden, om het dier zijn prooi te doen loslaten. Het slachtoffer heeft een zijner bee nen op twee plaatsen gebroken en is daarenboven erg gebeten. Daarbij werd het zoodanig met schrik bevan gen dat het ergste wordt gevreesd. De claque afgeschaft. De Comédie Frangaise heeft, zooals men zich wellicht herinnert, in 1902 de claque afgeschaft. Maar zij heeft gemerkt, dat dat zoo maar niet ging. De chef-claqueur, die 17 jaar met zijn volgelingen trouw in de handen had geklapt, en die nu op straat werd ge zet, deed der Comédie een proces aan. Hij vroeg 30,000 francs schadevergoe ding. Hoe zijn aanstelling luidde, weten wij niet, maar eenige schuld jegens den trouwen dienaar, die hun aan hun triomfen had geholpen, voelden de acteurs toch wel. Tenminste dezer dagen heeft hun comité de zaak ge schikt door den ontslagene een jaar geld van 800 francs toe te staan. De zaak werd daarop van de rol geno men. Een Socialistische Staat. Saksen is, gelijk men weet, de .eeni ge staat op de wereld, waar de meer derheid der bevolking socialistisch is. Van de 23 afgevaardigden voor den Rijksdag, onlangs gekozen, zijn er 22 sociaal-democraat en een nationaal- socialist. Deze staat van zaken schijnt niet zonder gevaar te worden geacht. On der de premie der nationaal-liberalen heeft daarom de Saksische regeering een nieuwe kieswet-beweging voorge steld, volgens welke de Tweede Ka mer zou zijn samengesteld uit 48 af- gevaardigdeit-Tïrt de kringen der be- lastingbetalenden en 35 vertegenwoor digers uit oeconomische groepen. Te dien einde zal het koninkrijk Saksen in 16 districten worden ver deeld en de kiezers in drie klassen. De eerste klas wordt gevormd door hen, die meer dan 300 Mark directe belasting aan den taat betalenof die met goed gevolg hun academische studiën hebben voltooid. De tweede groep bestaat "uit personen, die meer dan 38 en minder dan 300 Mark beta len, waarbij gevoegd worden de bur gers, die het volontairs-examen van een jaar hebben afgelegd, de derde groep wordt gevormd uit de overblij- venden, voor zoover zij belasting be talen hij die zulks niet doet, is van het kiesrecht uitgesloten. Ieder der drie klagsen zal een gelijk aandeel „primaire kiezers" tellen. Ter verkiezing van de beroeps-afge vaardigden, zullen de kiezers waar schijnlijk in drie groepen ingedeeld wordeneen agrarische, een indus- trieele en een commercieele categorie en op dezelfde wijze worden gekozen als eerstgenoemden. dat de lucht in Drontheim zuiver is. Het jonge meisje had het geheele verhaal op haar gewone, levendige wijze van haar lippen laten vloeien en keek nu triomfantelijk Hilduraan. als verwachtte zij een woord van toe juiching, maar deze schudde het hoofd en zei Je ouders zullen je weer op- eischen. Dat zullen ze wel laten, lachte Inga met het zelfvertrouwen van een verwend kind. Als ik niet wil, dan wil ik ook niet, al zou geheel Dront heim op zijn hoofd gaan staan Dat weet papa. en daarom zal hij den goeden, braven Axel weer kalm naar huis sturen en blij zijn, als ik terug kom. Maar nu basta over dit mis lukte huwelijk, laat ik liever mijn aandacht eens aan de echte toekom stige bruid schenken. Laat ik je eens goed bekijken, Hildur Hoe zie je er nu eigenlijk als verloofde uit? De ernstige trekken van Hildur wei den opgevroolijkt door een vluchtig lachje. Hoe zou ik er dan uitzien? Wel ik had gedacht zoo'n beetje v rooi ijker dan gewoonlijk, maar je ziet er nog even ernstig en kalm uit als altijd en je hebt hem toch uitlief de aangenomen. Zeker, maar wij beiden beschou wen de liefde en het huwelijk uit een ernstiger oogpunt dan jij schijnt te doen. Er lag een kleine berisping in die woorden, maar Inga lette er niet op. Dat zal een ideaal huwelijk wor den. merkte zij op, maar er moét toch ook een vroolijken kant aan het hu welijk zijn. anders bedank ik er voor. Weet je, dat je verloving in Dront heim bepaald sensatie gemaakt heeft. Onze geheele kring van kennissen kent je immers door je bezoeken bij ons. en wij dachten allemaal, dat je nog eens een achtenswaardige domi- r.és-vrouw zoudt worden, zooais wij len je moeder. En nu is je aanstaan de echtgenoot een Duitsche baron en Majoraatsheer en God weet wat niet al! Hoe ziet hij er toch eigenlijk uit Ik heb hem alleen uit de verte ge zien. Wat jij al niet weet! zei Hildur, terwijl zij de wenkbrauwen fronste. Ik heb je. van dat alles nog niets ge schreven. -God bewaar mij, neen! Uit Raansdal werden wij niets wijzer. Oom meldde ons eenvoudig je ver loving met Bernard Hohenlels en jij berichtte daarbij even lakonisch een vriend uit mijn jeugd, een jongDuit- scher, die hier opgegroeid en nu na een lange afwezigheid hier terugge keerd is punctum Dat was alles, geen woord er over, dat gezegde Ber nard de vleeschelijke neef en toekom stige erfgenaam van Minister Hohen fels is. van wien tegenwoordig alle couranten spreken. Maar wij zijn er toch achter gekomen, de naam komt zoo zelden voor. En nu begraaft je volstrekte voorwaarde om te slagen. Een belangrijke vraag is deze Is het oogenblik gunstig om in Zuicl- Afirka handelsbetrekkingen aan te knoopen Tweeërlei antwoord is hier op mogelijk. Voor wie uitgaat met het denkbeeld onmiddellijk groote be stellingen te krijgen, is het oogenblik zeer zeker slecht gekozen vóór de tegenwoordige crisis een einde geno men heeft, zijn eenigszins belangrijke bestellingen niet te verwachten. Maar gunstig is het oogenblik voorzeker, voor wie wil uitgaan om het terrein te verkennen en te bereiden, om de noodige maatregelen te treffen, teneinde te kunnen klaarstaan, wan neer de „boom" eindelijk komt. Op dat oogenblik. moeten de vertegen woordigers onzer industrieelen ge reed staan om de bestellingen aan te nemen, welke hun zullen komen toe vloeien. Wordt daarvoor niet gezorgd, ko men wij. Hollanders, zooals wij meer doen. met de nachtschuit achteraan, dan zullen andere, meer actieve lie den, met den prijs gaan strijken. Handelslieden van andere nationa liteit zullen niet in gebreke blijven ons het gras voor de voeten weg ie maaien. Moordaanslag. In den morgen van 19 December jl. werd te Haulerwijk een moordaan slag gepleegd op de jonge dochter B. B. Deze had de verkeering met R. K. aldaar afgebroken. K. daardoor ont stemd, trad in den vroegen morgen hare woning binnen en schoot haar met een revolver in de borst. Hij richtte toen het wapen op zichzelf en verwondde zich ernstig aan het hoofd. Beiden worden in het academisch ziekenhuis te Groningen verpleegd. Hun toestand is vooruitgaande en er bestaat kans op beider volkomen her stel. Voor het meisje zal daarmede langen tijd gemoeid zijn. Na zijn herstel wordt K. naar Hee renveen overgebracht ter beschikking van den Officier van Justitie, om zich voor den aanslag te verantwoorden. Eeu leutert. Men meldt ons uit Rijssen De zoon van den steenbakker F. J. t. B. alhier had no. 34 getrokken bij de jongste loting voor de militie. Het was een „twijfelnummer" en alles hing ervan af hoe de keuring zou afloopen. Werden de lotelingen de Lange en Struik, die beiden een dienstplichtig nummer hadden getrok ken. goedgekeurd, dan was de zaak in orde daarom besloot t. B. niets onbeproefd te laten, om zulks gedaan te krijgen. Zaterdag jl. was de groo te dag eu t. B. toog hoopvol naar Almelo om de zitting van den militie raad bij te wonen; hij zou wel zor gen, clat de Lange en Struik moesten dienen. Zijn zoon soldaat worden? Neen, dat nooit De keuring ving aan, maar wat schrik de Lange en Struik werden onvoorwaardelijk afgekeurd en ds telg uit het huis t. B. zou dus zijn leven veil moeten hebben voor Ko ningin en Vaderland. Toen de keuring was afgeloopen en het publiek zich zou verwijderen, werd door een der leden van den mi litieraad de aandacht der aanwezigen gevraagd voor een schrijven, dat door hem was ontvangen van t. B. uit Rijssen, en dat hij hun wenschte voor te lezen. En wat bleek nu het middel te zijn, dat de steenbakker had aan gewend om zijn zoon van den dienst vrij te maken Wel, hij had de heeren doktoren eenvoudig medegedeeld, dat de Lan ge wegens zijn beenkwaal niet afge keurd kon worden, „want den kan wal dattig 1) uur loopen", en Struik behoorde eveneens goedgekeurd te worden. ..want den kan den heelen dag wal fietsen en in de timmerka- mer staon." En als de heeren dan overeenkom stig zijn advies handelden, dan zou hij hunhonderd gulden ten ge schenke geven. Onder het voorlezen van den brief, t. B. af. 1) Dattig is dertig. N. R. Ct. Dankbaar. Bij de boerenweduwe A. te Brits- werd (Fr.), kwam een bedelaar, die honger had. De boerin had medelijden met hem en gaf hem een stevig maal warm eten. Later vermiste de dienst meid een paar nieuwe schaatsen. Het bleek, dat de bedelaar die uit... dank baarheid ook maar medegenomen had. Uit de Pers Benoemingen. ..De Standaard" brengt in herinne ring, dat door den hoefijzer-corres pondent in het „Hand." onlangs de meening is geuit, dat dogmatisch-aan- verloofde zich hier in Raansdal. ter wijl daar ginds in zijn vaderland een groote bediendenschaar op hem wacht? Men zegt wel, dat de verhou ding met zijn oom niet goed is, maal ais een man zoo'n plaats in de maat schappij inneemt Dan moet men hem het hof n..*- ken, meen je, zoo viel Hildur op nar den toon uit. Bernard denkt d.-i-irge lukkig anders over.. Hij heeft zich zijn volkomen onafhankelijkheid ver zekerd en zijn aanspraak op het fa- miliegoed vervalt in elk geval met ons huwelijk. De Majoraatsheer van Guntersberg mag alleen met een meis je van gelijke geboorte trouwen en ik ben maar een eenvoudige dominés- dochter dat kan de minister hem nooit vergeven Inga zette groote oogen op bij deze toelichting. Hoe moest deze Bernard Hohenfels zijn aanstaande bruid I Af hebben, dat hij ter wille van haar int geheele Majoraat opofferde De jonge dame vond dat hoogst ro mantisch en interessant. Dus daarom is hij met zijn or m gebrouilleerd vroeg ze. Staan ze werkelijk zoo vijandig tegen -ver ei- kaar Dat weet ik niet, klonk het koe1. Bernard spreekt maar heel zelden en ongaarne over zijn familieaang? lo genlieden en ik wil mij niet in zijn vertrouwen dringen. De verhouding tegenover Guntersberg heeft nij r.u» en vader uitvoerig verklaard, rnidat gelegde Nederlanders minder geschikt waren, om in publieke ambten op te treden. De vraag is maar, meent het „a.-r. orgaan, wat men hierbij onder dog- matisch-aangelegd verstaat. Niet al leen toch de kerken houden er dog ma's op na, maar evenzeer de politie ke groepen, de universitaire weten schap, de scholen der wijsgeeren, en zelfs de maatschappelijke kringen. „Voor veel liberalen hier te lande is de vrijhandel een dogma. De evo lutie heerscht thans als dogma op wetenschappelijk gebied. De alleen- geldigheid der allopathie is een dog ma in onze medische kringen. De preferentie van het blauwe bloed is dogma in de kringen van de „high life". „Zelfs kan men zeggen, dat bijv. de Ned. Herv. Kerk, de Evangel. Luther- sche kerk, de Remonstrantsche kerk en de Doopsgezinde Sociëteit op de handhaving van de dogmata barer belijdenis nauwelijks meer bedacht ziju, en dat de zooeven aangeduide stellingen veel sterker dogmatisch karakter dragen dan genoemde kerk genootschappen. „Wie beweert dat dogmatische personen minder geschikt zijn voor het openbare ambt, sluit dus niet alleen de Roomschen en Gereformeer den, maar evenzoo de Free trade-man- nen, de Darwinisten, de allopathen. de aristocraten en zooveel meer uit. „Doch wie blijven dan over Vooraan de sceptici, de onverschil ligen, de karakter-looze, de kan-me- nietrschelen-figuren. „Juist is, dat de belijdende Christe nen voor menig hoog ambt, op dit oogenblik, soms minder geschikt zijn, omdat ze ervaring in het lagere ambt missen. Dit echter is gevolg van hun vroegere uitsluiting en elk wezen lijk vrijzinnig man moet er met ons prijs op stellen, dat dit kwaad zoo spoedig mogelijk verdwijne." Thans sinds 1901 is men op dezen goeden weg, door het kabinet-Mac- kay reeds ingeslagen met eenigszins versneld tempo, voortgegaan, en ook nu weer kwam het veldgeschrei op, om tegen het dusgenaamde „misbruik van macht" te protesteeren. Toch acht het blad de hoop niet uit gesloten. dat dit allengs beteren zal. ..liet zal langzaam gaan. Dat is zoo. Als de heer Lely gouverneur van Suriname wordt, Cort van der Linden lid van den Raad van State, en Lind- horst Homan Commissaris van Dren te, dan heeten dit uitnemende benoe mingen. omdat deze heeren liberaal zijn. Als daarentegen een zoo uitne mend man als rar. Van Swinderen. vice-president wordt van den Raad van State, dan schudt men het hoofd en haalt de schouders op en vindt zulk een benoeming minstens geno men uiterst bedenkelijk. Iets waaruit daghelder blijkt, hoe dogmatisch het oordeel van deze jingo's nog altoos gebonden is." Hoe meer er van Christelijken huize allerlei mannen in het ambt optre den, en hoe meer de jingo's zelf ont waren, dat deze mannen op uitne mende wijze hun ambt waarnemen, hoe meer men zwichten zal voor de evidentie, dat bekwaamheid voor het ambt in geen enkel opzicht een jingo- liberaal monopolie is. De meerderheid bleek in 1901 niet liberaal te zijn. Billijk zou het dus geweest zijn, indien ook bij deze be noemingen bij de Rijksverzekerings bank de meerderheid niet liberaal ware uitgevallen. „Dat dit nu toch het geval was, doet zegt „De Stan daard" vermoeden, dat andere in vloeden op niet zeer onpartijdige wij ze op deze benoemingen hebben in gewerkt. „In zake de vacature-Rosenstein bleek alles in den haak. Over de be noeming van di*. H. Visscher te Utrecht viel zelfs geen woord." En wat de benoeming van magi straatspersonen betreft, vindt het blad het kordaat en flink, dat het Kabinet openlijk zijn gedragslijn ten deze me dedeelde, hierin bestaande, dat voor de magistratuur ook wel terdege ge vraagd wordt, of de candidaat o.a. deze geschiktheid bezit, dat hij in al- gemeene geestesrichting homogeen is met de meerderheid der bevolking, waarover hij als magistraat zal op treden. „Dat was de eisch. „En zie, nauwelijks komt Drente open, of consequent wordt een libe raal benoemd." Letteren en Kunst We lezen in „Het Tooneel" Hoewel ik niet zal ontkennen, dat volgens de door den heer Heijermans gegeven voorstelling van zaken, het Haarlemsch gezelschap hard heeft moeten werken om de première van zijn stuk op bepaalden dag „uit te brengen" en ik wil aannemen, dat de auteur het aan dit gezelschap be loofde stuk \Toeg genoeg heeft afge leverd en h ij dus aan het geraffel niet medeplichtig is, staat hij toch met zijn kenschetsing van het ambt van tooneelspeler als „moordend", weer buiten de Levenswerkelijkheid. het ons huwelijk betrof, overig-ns weet ik niet meer dan anderen. Niet meer dan anderen Dat begreep Inga niet, zij had al tijd gedacht, wanneer twee elkaar be minden en wilden trouwen, dat zij dan ook volkomen op de hoogte wa ren van wat ieder het naast aan liet harte lag. Hier sprak de mannelijke helft daar in 't geheel niet over en de vrouwelijke wilde zich niet in zijn vertouwen dringen. Hoe rijmde zicii dat nu met een liefde, die geen offer te veel was orn de geliefde te be zitten Daar klonken buiten voetstappen. Bernard Hohenfels en Koert Fern- stein kwamen langs het raam, groet ten en kwamen dadelijk daarop de kamer binnen. Zij werden hier heden verwacht. Men wist in de pastorie, dat Bernard, na van zijn zeiltochtje te zijn teruggekeerd, meteen zijn vriend zou afwachten en met liein naar Raansdal zou komen. Zoodoende hadden dc verloofden elkaar in vijf dagen niet gezien, maar zij begroet ten elkaar, als waren ze gisteravond pas gescheiden. Hildur stond op en ging haren verloofde tegemoet, die haar op het voorhoofd kuste en haar toen aan Koert voorstelde. Zïi reikte hem met dezelfde kalme vriendelijk heid de hand, trok haar echter snel en bijna boos terug, toen hij zijn lip pen er op drukken wilde. Bernard merkte het. In Raansdal kennen wij geen Gemengd Nieuws Zijn aard verloochend. Het „Hbld. van Antwerpen" vertelt van een dollen langoor het volgende: De echtgenooten Brouckaert, wonen de in de naburige gemeente Oostcamp hadden sedert korten tijd een muilezel, die door hun 14-jarig dochtertje gelief koosd werdook was zij het die het dier te eten gaf, hem inspande en ge leidde. Van den beginne af had het meisje bij „langoor" op zekere oogen- blikken een buitengewone koppigheid salongebruiken, zei hij vluchtig lachend. Je moet je hier niet een handdruk tevreden stellen. Nu moet ik mij zelf echter ook voorstellen. Mejuffrouw Inga Lundgren. niet waar? Ik mag u zeker wel als aan staande bloedverwant begroeten. Inga keek den man buitengewoon nieuwsgierig aan, omdat hij haar. na alles wat zij van hem gehoord had. als een soort romanheld voorkwam. Eigenlijk zag hij er heelemaal niet naar uit en eigenlijk beviel hij haar in 't geheel niet. Dat ruwe, meester achtige in zijn wezen, dat zich in weerwil van de vriendelijke begroe- ting niet verloochende, maakte haar verlegen. De jonge marine-luitenant was toch veel knapper en had veel meer .vor men. Toch werd hij tamelijk ongenadig behandeld, toen hii de kennismaking van gisteren vernieuwde, omdat hij dat „vreemd voor elkaar blijven" veel te woordelijk had opgevat. Eerst toen hij in de vreugde van het wederzien zijn excuses maakte en verzekerde, dat hij zeer ontsteld ge weest was, toen hij bij terugkeer naar het bootje zijn reisgezellin niet meer vond. liet zij genade voor recht gel den. Dat verhinderde echter niet, dat zij vijf minuten later al weer in een woordenstrijd waren. Zij hadden n.l. verschil van meening over de vraac of de landweg dan wel de waterweg naar Raansdal. mooier was, en beiden De Administratie Tan Haar lem's Dagblad verzoekt beleefd, klachten over de bezorging der courant NIET tot de ombren- gers te richten, maar aan de Bureaux der courant zelye, het zij mondeling of schrif telijk. Bureaux: Groote Houtstraat 55 Zuider Buitenspaarne 6. beriepen zich op Bernard, die daarop uitspraak deed. De weg langs de Fjord is qua landschap mooier, maar dan moet er wind zijn om te zeilen. De boot, die alleen voor locaal verkeer dient, gaat in alle bochten en legt overal aan. U is zeker pas laat 's avonds hier aan gekomen, nietwaar juffrouw Inga Wij waren met mijn wagentje al om vier uur 's middags in Raansdal. Koert wierp snel een blik op Hil dur, die zoodoende te weten kwam. dat haar verloofde reeds gisteren middag en -avond hier geweest was, en nu eerst bij haar kwam. Zij scheen dat echter heelemaal niet kwalijk te nemen en had haar werk weer opgenomen en hield juist een linnen doek tegen het licht, om de slijtplekges op te zoeken, terwijl zij kalm zei Ja, de boot kwam gisteren nog later dan gewoonlijk. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 6