Geregelde Bezorging.
den aan de zonen van diamantbewer
kers. Zij moeten zich verbinden voor
twee jaar en de beroepsleergangen
volgen die de patroons zullen inrich
ten.
In hun manifest bezweren deze
laatsten nog den werklieden, zich
niet langer te verzetten tegen deze
maatregelen die zij méér dan hoog
noodig achten om de diamantnijver
heid te Antwerpen te behouden. Be
slist logenstraffen zij dat het hun be
doeling wezen zou, nieuwe arbeids
krachten aan te voeren om de loonen
ie doen dalen. Zij beloven zelfs, de
loonen te zullen verhoogen in de mate
van het mogelijke.
Dit manifest is ook bij middel van
plakbrieven aan de bevolking bekend
gemaakt.
Een geweldige opschudding heeft,
al komt het dan lang niet onver
wachts dit besluit bij de slijpers
verwekt.
Het bestuur van den „Diamantbe-
werkersbond" zetelt bestendig. Heden
avond wordt een meeting gehouden
waarop al de verstellers zijn uitge-
noodigd.
Het schijnt dat er tusschen dezen
al heel weinig geneigd zijn om de
voorstellen der patroons te aanvaar
den.
De uitslag dor stemming over het
voorstel, tot onderhandeling met de
patroons is 1178 vóór en 188 tegen.
Geen hoogen dunk.
De Standaard schrijft
Dezer dagen werd in de pers verteld,
dat een der Roomsche Kamerleden
betrokken zou zijn bij een wedden
schap omtrent een rit met een hon
denkar. Het bericht was uit eén of
andere duim gezogen, maar intus-
schen kreeg het bedoelde Kamerlid
heel wat lieflijks te hooren, tot dat
de afgevaardigde het bericht eenvou
dig tegensprak.
En nu maakt het Sociaal Weekblad
van die tegenspraak op de volgende
wijze melding.
„Het kamerlid voor Helmond, van
wien de bladen in koor vertelden, dat
hij was betrokken bij de beruchte
hondenkar weddenschap, komt in de 1
N. R. Crt. tegen dit verhaal op.
„Wij haasten ons, deze tegenspraak
over te nemen, verheugd dat het peil
van sommige kamerleden nog niet
zóó laag is gezonken."
Nu, wat zegt men er van?
„Sommige Kamerleden nog niet zóó
laag gezonken."
Wij kennen de peilschaal niet, waar
het S. W. mee werkt, maar vonden
toch, dat hier een insinuatie wordt
uitgesproken, die tamelijk kras is.
Wie die „sommige Kamerleden"
mogen zijn die no'g niet zoo laag zon
ken?
Ongevallenwet.
De Raad van Beroep te Rotterdam
deed o.m. uitspraak in de volgende
zaak.
R. P. F., los-bootwerker, stond 23
April 1903 te wachten voor het pak
huis van de firma Wm. H. Müller en
Co. te Rotterdam, in de Pelikaan
straat, gereed om zijne gereedschap
pen uit dat pakhuis te gaan halen.
Deze F. was een van de werklieden,
die bij de werkstaking den arbeid niet
had neergelegd, en in deze omstan
digheid vond de bootwerker L. M.
aanleiding hem scheldwoorden toe te
voegen en zijne minachting er over te
drukken, dat F. zich niet mede „soli
dair" had verklaard. Op F.'s gezegde:
„Ik zal doen wat ik wil en niet wat
jelui willen", gaf M. hem een harden
klap tegen de linkerwang ter hoogte
van den slaap. F. ging terstond aan
gifte doen bij de politie en bleef daar
na nog eenige dagen doorwerken,
echter steeds klagende over pijn. In
den nacht van 9 Mei d. a. v. is hij
overleden. Door zijne weduwe werd
voor zich zelve en hare zes minder
jarige kinderen aanspraak gemaakt
op schadeloosstelling ingevolge de on
gevallenwet, maar deze werd door
het bestuur der Rijksverzekerings
bank geweigerd.
Tegen deze beslissing kwam zoowel
de wed. F. als de plaatselijke com
missie te Rotterdam I in beroep.
De Raad van Beroep nam in zijne
uitspraak aan. dat de dood van F.
inderdaad door den hem toegebrach-
ten slag was veroorzaakt.
Ten aanzien der vraag of dit onge
val gezegd kan worden niet met de
uitoefening van het bedrijf in verband
te staan, oordeelde de Raad, dat dit
niet moet worden gezocht in de uit
oefening van het bedrijf op 23 April
(al stond genoegzaam vast, dat F.
toen reeds voor 't werk was aange
nomen) maar in het werk door F.
tijdens de werkstaking verricht. De
klap werd hem uitsluitend toege
bracht, omdat hij toen gewerkt had
in het bedrijf van lossen en laden
van schepen, en die uitoefening van
het bedrijf is aanleiding geweest van
het ongeval. De werkman, die tijdens
eene werkstaking blijft doorwerken,
weet dat hij zich blootstelt aan het
gevaar, dat zij, die het werk neerleg
den. hem op hardhandige wijze hun
misnoegen daarover zullen kenbaar
maken, en wanneer hem dientenge
volge een ongeval treft, is hij tegen
de gevolgen van dit bedrijfsgevaar
evenzeer verzekerd als tegen die der
andere gevaren, welke zijn bedrijf
medebrengt.
Op deze gronden werd de bestreden
uitspraak vernietigd en aan de wed.
F. toegekend lo. 30 maal het dag
loon van haar overleden man voor
de begrafeniskosten2o. aan haar
eene rente van 15 pet. en aan hare
zes kinderen elk eene rente van 7'/*
pet. tot hun voleindigde 16e jaar,
een en ander te rekenen van den dag
van het overlijden af.
Onze handel met Znid-Afrika.
Een redacteur van de „Nieuwe Cou
rant" heeft een gesprek gehad met
den heer F. WBraat, lid van de fir
ma Braat in Delft., fabrikanten van
zinken en andere metalen voorwer
pen. De heer Braat is van Mei tot
November 1903 voor zijn zaken naar
Zuid-Afrika geweest, in de Kaapkolo
nie, den Vrijstaat, Transvaal en Na-
tal. Aan liet belangwekkende verslag,
dat de ,,N. Ct." van zijne mededee-
lingen over de vooruitzichten van
den handel in Zuid-Afrika geeft, ont-
leenen wij het volgende
De heer Braat heeft gedurende zijn
reis de absolute zekerheid opgedaan
dat de Engelsche ondernemers in de
Z.-Afrikaansche koloniën volkomen
genegen zijn met Hollanders, of an
dere vreemdelingen, handel te drij
ven en goederen van hen te koopen
mits de aangeboden waar minstens
even goed is, als die, welke Engel-
schen kunnen leveren en daarbij gqed-
kooper. Wanneer er volmaakt geen
verschil in finaliteit noch prijs zou
bestaan, dan voorzeker zou de En
gelsche ondernemer vermoedelijk aan
de leverantie van den eigen landge
noot de voorkeur geven. Anders ech
ter stellig niet.
Bemoeilijking van de zijde van au
toriteiten of van welke zijde ook.
heeft men niet te vreezende heer
Braat roemt zeer de voorkomendheid
en de hoffelijkheid waarmede hij door
de Engelschen werd bejegend. Heeft
men goede waar aan te bieden, die
men noodig heeft en te gebruiken is,
dan wordt men met blijdschap ont
vangen en de zaken loopen zoo cou
lant mogelijk van stapel.
Dat men de Hollanders zou achter
stellen omdat zij Hollanders zijn.
blijkt uit niets. Integendeel meent de
heer Braat, dat de Engelschen nog
liever met Hollanders dan met perso
nen, tot andere groote nationaliteiten
behoorende, zaken doen. In de Hol
landers, zulk een klein volk, zien zij
geen ernstige concurrenten van die
ziide dreiet hen geen eevaar, mee-
nen zij.
Van de imperialistisch-proteetionis-
tische politiek van het oogenblik
merkt men in de practijk al zeer
weinig. Hinderpalen, die wat betee-
kenen. legt zij feitelijk nog niet in
den weg. Zoo behoeft het voorkeur
tarief van 25 pCt. boven vreemde goe
deren ten voordeele van de Engelsche
gelieven, als zeer weinig zorg te baren.
Het komt neer op 2A pCt. der waarde
en de lage productiekosten in Neder
land maken dit kleine nadeel weêr
goed.
Voor welke takken van Nederland-
sche industrie Zuid-Afrika wel bij
uitstek een gunstig terrein biedt?
Volgens den heer Braat zouden
zeer vele dier takken aldaar tot ont
wikkeling kunnen komen.
Machinerieën voor de mijnenka
toentjes voor de kaffersflesschen
ingemaakte groenten (Zuid-Afrika
produceert bijna geen groenten)ge
condenseerde melk schoenen en laar
zen (de handel in deze artikelen is
daarginds reeds bijna s-eheel uit de
handen van de Engelschen in die
der Amerikanen gevallen).
De heer Braat noemde slechts eeni
ge voorbeelden, welke hem voor den
geest kwamen. Een ieder, zoo raadt
hij aan, onderzoeke voor zichzelf óf
en zoo ja, welke kansen er voor zijn
speciaal vak bestaan.
Voor iemand, die zaken wenscht te
doen op Zuid-Afrika is het volgens
hem volstrekt noodi<* zelf het land te
bezoeken. Wel is de reis kostbaar en
eischt veel tijd (minstens zes
maanden moeten er aan worden be
steed wil men zijn moeite en zijn
kosten beloond zien1 maar zij is een
Iieusch, les geus que vous tuez, se
portent assez bien wat niet wegneemt
dat het voor onze tooneelgezelschap-
pen tegenwoordig een harde dobber
is. En voor Heijermans' opmerking,
dat het soms goed zou zijn, als de
tooneelcritici, inplaats* van hun oor
deel te vormen naar de première, hun
bezoek aan den schouwburg herhaal
den, als het stuk er beter inzit en
alles meer gesmeerd gaat, daarvoor
voel ik wel. Als hij den tooneeldirec-
tciuren nu den raad gaf den couranten
directies te verzoeken van de pre
mière, als zijnde toch maar een gene
rale repetitie, door de tooneelverslag-
gevers geen notitie te doen nemen,
maar een verslag over de voorstelling
uit te stellen tot na de 3de represen
tatie, wèl, dan zou hij een practisch
middel aan de hand doen om te ko
men, waar hij wil wezen en wij zou
den gaarne met hem meegaan. En tot
welke conclusie zou hij langs den
weg eener gezonde redeneering moe
ten komen, na zijn schets van het
slovend bestaan, waartoe sommige too-
neelgezelschappen ten onzent gedoemd
zijn Ten eerste tot deze, dat men
geen stukken voor hen schrijven moet
die tot na middernacht duren en hun
een deel van de nachtrust ontrooven
en ten tweede hiertoe dat er voorde
behoefte in ons klein land, te veel
tooneelgezelschappen zijn en dat het
een daad van groote verantwoorde
lijkheid is van ieder acteur, die onder
deze omstandigheden de hand leent
tot nog meer versnippering van krach
ten. Maar uit de moraal, die de heer
Heijermans zijn publiek tracht toe te
dieneu, komt echt de dramaturg uit
den hoek, die op de gevoeligheid van
een onnadenkende menigte werkt.
'Critiek en publiek moeten naar de
komèdie gaan met een gevoel van
compassie, en gelijk iemand, die bij
een gasthuisbezoek eerst vraagt naai
den toestand van den zieke, informee-
ren naar de omstandigheden waaron
der een première gaat. „Heb ik niet
pas in diverse kranten gelezen
schrijft de heer Heijermans dat
de heer A. Faassen Jr. op de première
van „Vergeef ons onze schulden", nee
maar heusch, nee maar werkelijk zoo
naór, zoo mat speelde de heer
Faassen wiens moeder 'n paar uur
voor de voorstelling stierf. Wat raken
ons de komedianten. Wat hebbenwe
met omstandigheden te maken We
betalen. We koopen onze waar. Het
zou de meest pure zotternij worden
en de mensclien met lieet-gloeiende
ijzers verdrijven als je boven het
bespreekbureau mededeelingen op 'n
bord schreef, als „dames en heeren
er is een moeder gestorven" of
„aan het geacht publiek wordt beleefd
meegedeeld, dat wij door generale re
petitie geen van allen op bed zijn ge
weest" of„we hebben eergisteren
in Middelburg gespeeld, gister in
Leeuwarden en zijn vanmorgen om
vijf uur opgestaan om tijdig in Am
sterdam te repeteeren." O, die kwasi-
wijsheid dergenen, die over het too-
neel schrijven, zonder kennis van het
A. B. C. van het Leven
Deze paraphrase op het,,de visch
wordt duur gekochtis valsch ge
dacht en er wordt ook eenleu
gentje in verkochtIk heb tenminste
twee dagbladen onder de oogen ge
had, die over de door Heijermans be
doelde première van „Vergeef ons
onze Schulden" hebben geschreven
het „Hbd." en „N. v. d. D." en in
beide heb ik rnet medegevoel zien zin
spelen op de droevige omstandighe
den, waaronder de heer Faassen op
trad en daarop zien letten bij de be
oordeeling van zijn spel. Maar dit
daargelaten. Gelooft de heer Heijer
mans inderdaad, hij die meent het
Leven wèl te kennen de toestanden
ook maar in 't minst te verbeteren met
de door hem aanbevolen pathetiek, of
zouden ze er nog door verergeren
En als 't hem meenens is, zou hij dan
ook niet moeten wenschen, dat wij
bijv. een komediestuk gingen bcoor-
deelen, niet naar zijn wezenlijke waar
de, maar naar de omstandigheden,
waaronder het ontstaan is Dat wij
in rekening brachten het ploeteren
van den auteur om het'Ding op zijn
beenen te krijgen, de doorwaakte
nachten, die hij zich moe geprakki-
zeerd heeft om het eene bedrijf aan
liet andere te schakelen, de schd, die
liet hem berokkenen zal, als het stuk
geen succès heeft enz. enz.
waargenomen, en zij was er tot nu
toe niet in gelukt, hem wat meer ge
hoorzaamheid in te blazen.
Nu, over een paar dagen, wilde liet
meisje den muilezel inspannendaar
het dier niet graag den stal verliet,
oefende het meisje na veel geduld ge
bruikt te hebben eenigen dwang -uit
op den koppigaard dit bekwam haar
slechteensklaps gaf het dier teeke
nen van groote woede, het sprong
naar het meisje toe, wierp het omver
en begon het te bijten.
De ouders die weldra kwamen toe-
geloopen zagen dat het kind met on
gehoord geweld tegen den grond werd
geslagen door het woedende dier,
dat een barer beenen met den muil
had vastgegrepen. Het arme kind
schreide op erbarmelijke manier. De
ouders wilden het meisje ontrukken,
doch vruchteloosmet behulp van
buren moesten zij hun toevlucht ne
men tot gloeiende drijftanden, om het
dier zijn prooi te doen loslaten.
Het slachtoffer heeft een zijner bee
nen op twee plaatsen gebroken en is
daarenboven erg gebeten. Daarbij
werd het zoodanig met schrik bevan
gen dat het ergste wordt gevreesd.
De claque afgeschaft.
De Comédie Frangaise heeft, zooals
men zich wellicht herinnert, in 1902
de claque afgeschaft. Maar zij heeft
gemerkt, dat dat zoo maar niet ging.
De chef-claqueur, die 17 jaar met zijn
volgelingen trouw in de handen had
geklapt, en die nu op straat werd ge
zet, deed der Comédie een proces aan.
Hij vroeg 30,000 francs schadevergoe
ding.
Hoe zijn aanstelling luidde, weten
wij niet, maar eenige schuld jegens
den trouwen dienaar, die hun aan
hun triomfen had geholpen, voelden
de acteurs toch wel. Tenminste dezer
dagen heeft hun comité de zaak ge
schikt door den ontslagene een jaar
geld van 800 francs toe te staan. De
zaak werd daarop van de rol geno
men.
Een Socialistische Staat.
Saksen is, gelijk men weet, de .eeni
ge staat op de wereld, waar de meer
derheid der bevolking socialistisch is.
Van de 23 afgevaardigden voor den
Rijksdag, onlangs gekozen, zijn er 22
sociaal-democraat en een nationaal-
socialist.
Deze staat van zaken schijnt niet
zonder gevaar te worden geacht. On
der de premie der nationaal-liberalen
heeft daarom de Saksische regeering
een nieuwe kieswet-beweging voorge
steld, volgens welke de Tweede Ka
mer zou zijn samengesteld uit 48 af-
gevaardigdeit-Tïrt de kringen der be-
lastingbetalenden en 35 vertegenwoor
digers uit oeconomische groepen.
Te dien einde zal het koninkrijk
Saksen in 16 districten worden ver
deeld en de kiezers in drie klassen.
De eerste klas wordt gevormd door
hen, die meer dan 300 Mark directe
belasting aan den taat betalenof
die met goed gevolg hun academische
studiën hebben voltooid. De tweede
groep bestaat "uit personen, die meer
dan 38 en minder dan 300 Mark beta
len, waarbij gevoegd worden de bur
gers, die het volontairs-examen van
een jaar hebben afgelegd, de derde
groep wordt gevormd uit de overblij-
venden, voor zoover zij belasting be
talen hij die zulks niet doet, is van
het kiesrecht uitgesloten. Ieder der
drie klagsen zal een gelijk aandeel
„primaire kiezers" tellen.
Ter verkiezing van de beroeps-afge
vaardigden, zullen de kiezers waar
schijnlijk in drie groepen ingedeeld
wordeneen agrarische, een indus-
trieele en een commercieele categorie
en op dezelfde wijze worden gekozen
als eerstgenoemden.
dat de lucht in Drontheim zuiver is.
Het jonge meisje had het geheele
verhaal op haar gewone, levendige
wijze van haar lippen laten vloeien
en keek nu triomfantelijk Hilduraan.
als verwachtte zij een woord van toe
juiching, maar deze schudde het
hoofd en zei
Je ouders zullen je weer op-
eischen.
Dat zullen ze wel laten, lachte
Inga met het zelfvertrouwen van een
verwend kind. Als ik niet wil, dan
wil ik ook niet, al zou geheel Dront
heim op zijn hoofd gaan staan Dat
weet papa. en daarom zal hij den
goeden, braven Axel weer kalm naar
huis sturen en blij zijn, als ik terug
kom. Maar nu basta over dit mis
lukte huwelijk, laat ik liever mijn
aandacht eens aan de echte toekom
stige bruid schenken. Laat ik je eens
goed bekijken, Hildur Hoe zie je er
nu eigenlijk als verloofde uit?
De ernstige trekken van Hildur wei
den opgevroolijkt door een vluchtig
lachje.
Hoe zou ik er dan uitzien?
Wel ik had gedacht zoo'n beetje
v rooi ijker dan gewoonlijk, maar je
ziet er nog even ernstig en kalm uit
als altijd en je hebt hem toch uitlief
de aangenomen.
Zeker, maar wij beiden beschou
wen de liefde en het huwelijk uit een
ernstiger oogpunt dan jij schijnt te
doen.
Er lag een kleine berisping in die
woorden, maar Inga lette er niet op.
Dat zal een ideaal huwelijk wor
den. merkte zij op, maar er moét toch
ook een vroolijken kant aan het hu
welijk zijn. anders bedank ik er voor.
Weet je, dat je verloving in Dront
heim bepaald sensatie gemaakt heeft.
Onze geheele kring van kennissen
kent je immers door je bezoeken bij
ons. en wij dachten allemaal, dat je
nog eens een achtenswaardige domi-
r.és-vrouw zoudt worden, zooais wij
len je moeder. En nu is je aanstaan
de echtgenoot een Duitsche baron en
Majoraatsheer en God weet wat niet
al! Hoe ziet hij er toch eigenlijk uit
Ik heb hem alleen uit de verte ge
zien.
Wat jij al niet weet! zei Hildur,
terwijl zij de wenkbrauwen fronste.
Ik heb je. van dat alles nog niets ge
schreven.
-God bewaar mij, neen! Uit
Raansdal werden wij niets wijzer.
Oom meldde ons eenvoudig je ver
loving met Bernard Hohenlels en jij
berichtte daarbij even lakonisch een
vriend uit mijn jeugd, een jongDuit-
scher, die hier opgegroeid en nu na
een lange afwezigheid hier terugge
keerd is punctum Dat was alles,
geen woord er over, dat gezegde Ber
nard de vleeschelijke neef en toekom
stige erfgenaam van Minister Hohen
fels is. van wien tegenwoordig alle
couranten spreken. Maar wij zijn er
toch achter gekomen, de naam komt
zoo zelden voor. En nu begraaft je
volstrekte voorwaarde om te slagen.
Een belangrijke vraag is deze Is
het oogenblik gunstig om in Zuicl-
Afirka handelsbetrekkingen aan te
knoopen Tweeërlei antwoord is hier
op mogelijk. Voor wie uitgaat met
het denkbeeld onmiddellijk groote be
stellingen te krijgen, is het oogenblik
zeer zeker slecht gekozen vóór de
tegenwoordige crisis een einde geno
men heeft, zijn eenigszins belangrijke
bestellingen niet te verwachten. Maar
gunstig is het oogenblik voorzeker,
voor wie wil uitgaan om het terrein
te verkennen en te bereiden, om
de noodige maatregelen te treffen,
teneinde te kunnen klaarstaan, wan
neer de „boom" eindelijk komt. Op
dat oogenblik. moeten de vertegen
woordigers onzer industrieelen ge
reed staan om de bestellingen aan te
nemen, welke hun zullen komen toe
vloeien.
Wordt daarvoor niet gezorgd, ko
men wij. Hollanders, zooals wij meer
doen. met de nachtschuit achteraan,
dan zullen andere, meer actieve lie
den, met den prijs gaan strijken.
Handelslieden van andere nationa
liteit zullen niet in gebreke blijven
ons het gras voor de voeten weg ie
maaien.
Moordaanslag.
In den morgen van 19 December jl.
werd te Haulerwijk een moordaan
slag gepleegd op de jonge dochter B.
B. Deze had de verkeering met R. K.
aldaar afgebroken. K. daardoor ont
stemd, trad in den vroegen morgen
hare woning binnen en schoot haar
met een revolver in de borst. Hij
richtte toen het wapen op zichzelf en
verwondde zich ernstig aan het
hoofd.
Beiden worden in het academisch
ziekenhuis te Groningen verpleegd.
Hun toestand is vooruitgaande en er
bestaat kans op beider volkomen her
stel. Voor het meisje zal daarmede
langen tijd gemoeid zijn.
Na zijn herstel wordt K. naar Hee
renveen overgebracht ter beschikking
van den Officier van Justitie, om zich
voor den aanslag te verantwoorden.
Eeu leutert.
Men meldt ons uit Rijssen
De zoon van den steenbakker F. J.
t. B. alhier had no. 34 getrokken bij
de jongste loting voor de militie. Het
was een „twijfelnummer" en alles
hing ervan af hoe de keuring zou
afloopen. Werden de lotelingen de
Lange en Struik, die beiden een
dienstplichtig nummer hadden getrok
ken. goedgekeurd, dan was de zaak
in orde daarom besloot t. B. niets
onbeproefd te laten, om zulks gedaan
te krijgen. Zaterdag jl. was de groo
te dag eu t. B. toog hoopvol naar
Almelo om de zitting van den militie
raad bij te wonen; hij zou wel zor
gen, clat de Lange en Struik moesten
dienen. Zijn zoon soldaat worden?
Neen, dat nooit
De keuring ving aan, maar wat
schrik de Lange en Struik werden
onvoorwaardelijk afgekeurd en ds
telg uit het huis t. B. zou dus zijn
leven veil moeten hebben voor Ko
ningin en Vaderland.
Toen de keuring was afgeloopen en
het publiek zich zou verwijderen,
werd door een der leden van den mi
litieraad de aandacht der aanwezigen
gevraagd voor een schrijven, dat door
hem was ontvangen van t. B. uit
Rijssen, en dat hij hun wenschte voor
te lezen. En wat bleek nu het middel
te zijn, dat de steenbakker had aan
gewend om zijn zoon van den dienst
vrij te maken
Wel, hij had de heeren doktoren
eenvoudig medegedeeld, dat de Lan
ge wegens zijn beenkwaal niet afge
keurd kon worden, „want den kan
wal dattig 1) uur loopen", en Struik
behoorde eveneens goedgekeurd te
worden. ..want den kan den heelen
dag wal fietsen en in de timmerka-
mer staon."
En als de heeren dan overeenkom
stig zijn advies handelden, dan zou
hij hunhonderd gulden ten ge
schenke geven.
Onder het voorlezen van den brief,
t. B. af.
1) Dattig is dertig.
N. R. Ct.
Dankbaar.
Bij de boerenweduwe A. te Brits-
werd (Fr.), kwam een bedelaar, die
honger had. De boerin had medelijden
met hem en gaf hem een stevig maal
warm eten. Later vermiste de dienst
meid een paar nieuwe schaatsen. Het
bleek, dat de bedelaar die uit... dank
baarheid ook maar medegenomen had.
Uit de Pers
Benoemingen.
..De Standaard" brengt in herinne
ring, dat door den hoefijzer-corres
pondent in het „Hand." onlangs de
meening is geuit, dat dogmatisch-aan-
verloofde zich hier in Raansdal. ter
wijl daar ginds in zijn vaderland een
groote bediendenschaar op hem
wacht? Men zegt wel, dat de verhou
ding met zijn oom niet goed is, maal
ais een man zoo'n plaats in de maat
schappij inneemt
Dan moet men hem het hof n..*-
ken, meen je, zoo viel Hildur op nar
den toon uit. Bernard denkt d.-i-irge
lukkig anders over.. Hij heeft zich
zijn volkomen onafhankelijkheid ver
zekerd en zijn aanspraak op het fa-
miliegoed vervalt in elk geval met
ons huwelijk. De Majoraatsheer van
Guntersberg mag alleen met een meis
je van gelijke geboorte trouwen en
ik ben maar een eenvoudige dominés-
dochter dat kan de minister hem
nooit vergeven
Inga zette groote oogen op bij deze
toelichting. Hoe moest deze Bernard
Hohenfels zijn aanstaande bruid I Af
hebben, dat hij ter wille van haar int
geheele Majoraat opofferde
De jonge dame vond dat hoogst ro
mantisch en interessant.
Dus daarom is hij met zijn or m
gebrouilleerd vroeg ze. Staan ze
werkelijk zoo vijandig tegen -ver ei-
kaar
Dat weet ik niet, klonk het koe1.
Bernard spreekt maar heel zelden
en ongaarne over zijn familieaang? lo
genlieden en ik wil mij niet in zijn
vertrouwen dringen. De verhouding
tegenover Guntersberg heeft nij r.u»
en vader uitvoerig verklaard, rnidat
gelegde Nederlanders minder geschikt
waren, om in publieke ambten op te
treden.
De vraag is maar, meent het „a.-r.
orgaan, wat men hierbij onder dog-
matisch-aangelegd verstaat. Niet al
leen toch de kerken houden er dog
ma's op na, maar evenzeer de politie
ke groepen, de universitaire weten
schap, de scholen der wijsgeeren, en
zelfs de maatschappelijke kringen.
„Voor veel liberalen hier te lande
is de vrijhandel een dogma. De evo
lutie heerscht thans als dogma op
wetenschappelijk gebied. De alleen-
geldigheid der allopathie is een dog
ma in onze medische kringen. De
preferentie van het blauwe bloed is
dogma in de kringen van de „high
life".
„Zelfs kan men zeggen, dat bijv. de
Ned. Herv. Kerk, de Evangel. Luther-
sche kerk, de Remonstrantsche kerk
en de Doopsgezinde Sociëteit op de
handhaving van de dogmata barer
belijdenis nauwelijks meer bedacht
ziju, en dat de zooeven aangeduide
stellingen veel sterker dogmatisch
karakter dragen dan genoemde kerk
genootschappen.
„Wie beweert dat dogmatische
personen minder geschikt zijn voor
het openbare ambt, sluit dus niet
alleen de Roomschen en Gereformeer
den, maar evenzoo de Free trade-man-
nen, de Darwinisten, de allopathen.
de aristocraten en zooveel meer uit.
„Doch wie blijven dan over
Vooraan de sceptici, de onverschil
ligen, de karakter-looze, de kan-me-
nietrschelen-figuren.
„Juist is, dat de belijdende Christe
nen voor menig hoog ambt, op dit
oogenblik, soms minder geschikt zijn,
omdat ze ervaring in het lagere ambt
missen. Dit echter is gevolg van hun
vroegere uitsluiting en elk wezen
lijk vrijzinnig man moet er met ons
prijs op stellen, dat dit kwaad zoo
spoedig mogelijk verdwijne."
Thans sinds 1901 is men op dezen
goeden weg, door het kabinet-Mac-
kay reeds ingeslagen met eenigszins
versneld tempo, voortgegaan, en ook
nu weer kwam het veldgeschrei op,
om tegen het dusgenaamde „misbruik
van macht" te protesteeren.
Toch acht het blad de hoop niet uit
gesloten. dat dit allengs beteren zal.
..liet zal langzaam gaan. Dat is
zoo. Als de heer Lely gouverneur van
Suriname wordt, Cort van der Linden
lid van den Raad van State, en Lind-
horst Homan Commissaris van Dren
te, dan heeten dit uitnemende benoe
mingen. omdat deze heeren liberaal
zijn. Als daarentegen een zoo uitne
mend man als rar. Van Swinderen.
vice-president wordt van den Raad
van State, dan schudt men het hoofd
en haalt de schouders op en vindt
zulk een benoeming minstens geno
men uiterst bedenkelijk. Iets waaruit
daghelder blijkt, hoe dogmatisch het
oordeel van deze jingo's nog altoos
gebonden is."
Hoe meer er van Christelijken huize
allerlei mannen in het ambt optre
den, en hoe meer de jingo's zelf ont
waren, dat deze mannen op uitne
mende wijze hun ambt waarnemen,
hoe meer men zwichten zal voor de
evidentie, dat bekwaamheid voor het
ambt in geen enkel opzicht een jingo-
liberaal monopolie is.
De meerderheid bleek in 1901 niet
liberaal te zijn. Billijk zou het dus
geweest zijn, indien ook bij deze be
noemingen bij de Rijksverzekerings
bank de meerderheid niet liberaal
ware uitgevallen. „Dat dit nu toch
het geval was, doet zegt „De Stan
daard" vermoeden, dat andere in
vloeden op niet zeer onpartijdige wij
ze op deze benoemingen hebben in
gewerkt.
„In zake de vacature-Rosenstein
bleek alles in den haak. Over de be
noeming van di*. H. Visscher te
Utrecht viel zelfs geen woord."
En wat de benoeming van magi
straatspersonen betreft, vindt het blad
het kordaat en flink, dat het Kabinet
openlijk zijn gedragslijn ten deze me
dedeelde, hierin bestaande, dat voor
de magistratuur ook wel terdege ge
vraagd wordt, of de candidaat o.a.
deze geschiktheid bezit, dat hij in al-
gemeene geestesrichting homogeen is
met de meerderheid der bevolking,
waarover hij als magistraat zal op
treden.
„Dat was de eisch.
„En zie, nauwelijks komt Drente
open, of consequent wordt een libe
raal benoemd."
Letteren en Kunst
We lezen in „Het Tooneel"
Hoewel ik niet zal ontkennen, dat
volgens de door den heer Heijermans
gegeven voorstelling van zaken, het
Haarlemsch gezelschap hard heeft
moeten werken om de première van
zijn stuk op bepaalden dag „uit te
brengen" en ik wil aannemen, dat de
auteur het aan dit gezelschap be
loofde stuk \Toeg genoeg heeft afge
leverd en h ij dus aan het geraffel
niet medeplichtig is, staat hij toch
met zijn kenschetsing van het ambt
van tooneelspeler als „moordend",
weer buiten de Levenswerkelijkheid.
het ons huwelijk betrof, overig-ns
weet ik niet meer dan anderen.
Niet meer dan anderen
Dat begreep Inga niet, zij had al
tijd gedacht, wanneer twee elkaar be
minden en wilden trouwen, dat zij
dan ook volkomen op de hoogte wa
ren van wat ieder het naast aan liet
harte lag. Hier sprak de mannelijke
helft daar in 't geheel niet over en de
vrouwelijke wilde zich niet in zijn
vertouwen dringen. Hoe rijmde zicii
dat nu met een liefde, die geen offer
te veel was orn de geliefde te be
zitten
Daar klonken buiten voetstappen.
Bernard Hohenfels en Koert Fern-
stein kwamen langs het raam, groet
ten en kwamen dadelijk daarop de
kamer binnen. Zij werden hier heden
verwacht. Men wist in de pastorie,
dat Bernard, na van zijn zeiltochtje
te zijn teruggekeerd, meteen zijn
vriend zou afwachten en met liein
naar Raansdal zou komen. Zoodoende
hadden dc verloofden elkaar in vijf
dagen niet gezien, maar zij begroet
ten elkaar, als waren ze gisteravond
pas gescheiden. Hildur stond op en
ging haren verloofde tegemoet, die
haar op het voorhoofd kuste en haar
toen aan Koert voorstelde. Zïi reikte
hem met dezelfde kalme vriendelijk
heid de hand, trok haar echter snel
en bijna boos terug, toen hij zijn lip
pen er op drukken wilde. Bernard
merkte het.
In Raansdal kennen wij geen
Gemengd Nieuws
Zijn aard verloochend.
Het „Hbld. van Antwerpen" vertelt
van een dollen langoor het volgende:
De echtgenooten Brouckaert, wonen
de in de naburige gemeente Oostcamp
hadden sedert korten tijd een muilezel,
die door hun 14-jarig dochtertje gelief
koosd werdook was zij het die het
dier te eten gaf, hem inspande en ge
leidde. Van den beginne af had het
meisje bij „langoor" op zekere oogen-
blikken een buitengewone koppigheid
salongebruiken, zei hij vluchtig
lachend. Je moet je hier niet een
handdruk tevreden stellen. Nu moet
ik mij zelf echter ook voorstellen.
Mejuffrouw Inga Lundgren. niet
waar? Ik mag u zeker wel als aan
staande bloedverwant begroeten.
Inga keek den man buitengewoon
nieuwsgierig aan, omdat hij haar. na
alles wat zij van hem gehoord had.
als een soort romanheld voorkwam.
Eigenlijk zag hij er heelemaal niet
naar uit en eigenlijk beviel hij haar
in 't geheel niet. Dat ruwe, meester
achtige in zijn wezen, dat zich in
weerwil van de vriendelijke begroe-
ting niet verloochende, maakte haar
verlegen.
De jonge marine-luitenant was toch
veel knapper en had veel meer .vor
men.
Toch werd hij tamelijk ongenadig
behandeld, toen hii de kennismaking
van gisteren vernieuwde, omdat hij
dat „vreemd voor elkaar blijven" veel
te woordelijk had opgevat.
Eerst toen hij in de vreugde van
het wederzien zijn excuses maakte en
verzekerde, dat hij zeer ontsteld ge
weest was, toen hij bij terugkeer naar
het bootje zijn reisgezellin niet meer
vond. liet zij genade voor recht gel
den. Dat verhinderde echter niet, dat
zij vijf minuten later al weer in een
woordenstrijd waren. Zij hadden n.l.
verschil van meening over de vraac
of de landweg dan wel de waterweg
naar Raansdal. mooier was, en beiden
De Administratie Tan Haar
lem's Dagblad verzoekt beleefd,
klachten over de bezorging der
courant NIET tot de ombren-
gers te richten, maar aan de
Bureaux der courant zelye,
het zij mondeling of schrif
telijk.
Bureaux:
Groote Houtstraat 55
Zuider Buitenspaarne 6.
beriepen zich op Bernard, die daarop
uitspraak deed.
De weg langs de Fjord is qua
landschap mooier, maar dan moet er
wind zijn om te zeilen. De boot, die
alleen voor locaal verkeer dient, gaat
in alle bochten en legt overal aan.
U is zeker pas laat 's avonds hier aan
gekomen, nietwaar juffrouw Inga
Wij waren met mijn wagentje al om
vier uur 's middags in Raansdal.
Koert wierp snel een blik op Hil
dur, die zoodoende te weten kwam.
dat haar verloofde reeds gisteren
middag en -avond hier geweest was,
en nu eerst bij haar kwam.
Zij scheen dat echter heelemaal niet
kwalijk te nemen en had haar werk
weer opgenomen en hield juist een
linnen doek tegen het licht, om de
slijtplekges op te zoeken, terwijl zij
kalm zei
Ja, de boot kwam gisteren nog
later dan gewoonlijk.
(Wordt vervolgd.)