NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
4
HAARLEM'S DASBLAD
Groots Houtstraat Ho. 55,
De Erfgenaam van
het Majoraat.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DINSDAG 26 JANUARI 1904.
m
i j3
ihu
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN;
Voor Haarlem 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente) 1.30
Franco per post door Nederland 1.65
Afzonderlijke nummers 0.02)4
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37)f
B de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster, Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonaummer 724.
tllf.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
De Bureaux van
REDACTIE en
ADMINISTRATIE
van
zijn OVERGEBRACHT
naar het perceel'
waar tot dusver ons Bijkan
toor gevestigd was
Daar is dus thans de Re
dactie te sprekendaar kun
nen ook Advertentiën en
Abonnementen worden opge
geven
De drukkerij blijft gevestigd
Z. B. Spaarne 6
Orders op drukwerken wor
den, evenals tot dusver, ook
in ons Bureau Houtstraat 55
aangenomen
ids
Haarlem's Dagblad van
26 Januari bevat o.a. i
Buitenlandsch Overzicht, Too-1
eelcritiek van Frans Netscher, j
aziekverslag van Philip Loots,
innenl.- Gemengde en Stadsbe
elden.
iaiteiilajadscli Overzicht
De nieuwste tijdingen uit
OOST-AZIë
linken wat oorlogszuchtiger, maar
te veel waarde moet men daar
iet aan hechten.
Heel onwaarschijnlijk klinkt al dat
ipan 12000 man zou hebben aan
al gezet te Masamphodit toch
m zeker al terstond het uitbreken
m vijandelijkheden ten gevolge
ebben.
Korea zou bij uitbrekende vijande-
jkheden neutraal blijven, wat on-
aarschijnlijk en moeilijk schijnt,
a de Engelsche gezant zou die hou-
ing van Korea goedgekeurd hebben,
fat de Engelsche gezant spe-
aal daarbij goed te keuren heeft is
iet volkomen duidelijk, het klinkt
Iweer echt Engelsch bemoeiallig.
echtstreeks in strijd met dat bericht
an de onzijdigheid van Korea is een
ader gerucht als zou de Koreaan
se minister van oorlog met een En-
elsche firma een contract hebben
[gesloten voor de levering van
WOO geweren.
China zou, wil men een bericht
an de Daily Mail gelooven, ook niet
lan hebben zijn neutraliteit in ge-
al van oorlog te bewaren, want
1000 wèl-gewapende Chineezen staan
ereed. Nu, we hebben er al eens
leer op gewezen, voor die Chinee-
en zal Rusland nu wel niet zoo heel
ang zijn. Nog kwaadaardiger stelt
Mantsjoerije zich aan, waar men
80000 man uitrust.
Ten slotte' wordt uit Port Arthur
gemeld dat de Russische vloot die
haven verlaten heeft en zich op elke
eventualiteit houdt voorbereid. Zoo
als men ziet zijn de berichten van
daag weinig opwekkend en wanneer
we niet wisten wat we ervan geloo
ven moeten, dan zouden we niet an
ders kunnen denken of elk oogenblik
moet de strijd uitbreken.
Het
PRUISISCHE
Huis van afgevaardigden begon heden
de eerste lezing van de begrooting.
Richter viel den minister-president
(Bülow) heftig aan, omdat hij z. i.
in de kanaalkwestie de wapens had
laten zinken voor de agrarische meer
derheid. Bülow wraakte in zijn ant
woord het verwijt van inconsequen
tie. Wegens de overstroomingen in
Silezië in den afgeloopen zomer is
het zijn plicht geweest in de eerste
plaats de geteisterde landstreken te
helpen en het goede te doen wat mo
gelijk is. De regeering is niet afge
weken van haar principieel stand
punt in de behandeling van het ka-
naalvraagstuk. Zij gelooft ook nu
nog dat het tot stand brengen van
een samenhangend, goed ingericht
net van waterwegen in het belang
van het algemeen is, en een water
weg die de geheele monarchie door
kruist, bevorderlijk zal zijn voor de
ontwikkeling van het land. Zij meent
echter dat, na de gebeurtenissen van
verleden jaar, krachtdadige maatre
gelen tot verhoeding van hoogwater
in het gebied van de Oder en de
Spree het dringendst noodig zijn.
De Lokal Anzeiger verneemt uit
Zuid-West-Afrika dat het in het ge
bied der mijnbouw-maatschappij Ota-
wi, ten noorden van het gebied der
Herero's, en in het bijzonder te Groot
fontein, waar de Ovambo's wonen,
begint te gisten. De eigenares van
dit gebied,, de South-West-African
Company, heeft het materiaal, dat
voor den aanleg van den Otawi-
spoorweg bestemd was, spoorstaven
en zoo, ter beschikking gesteld van
de regeering, die dat aanbod heeft
aangenomen. Te Windhoek was het
opperbevel in handen van den ad
judant Leutwein, den eerste luite
nant Hans Techow, die daar de eeni-
ge officier is. Techow heeft naar Ber
lijn geseind dat er een poging ge
daan was om Leutwein, die zich in
het Zuiden van het protectoraat be
vindt, op de hoogte te brengen van
den opstand der Herero's. Deze zal
nu weldra terugkeeren en wellicht
binnen weinige dagen te Windhoek
aankomen.
De kommandant der kanonneer
boot Habicht telegrafeert uit Swak-
opmond, dat daar een boot uit Oka-
handja is binnengekomen. Deze boot
is 20 Januari vandaar vertrokken
met het bericht dat de expeditie van
luitenant Zülow te Okahandja is aan
gekomen en dat die plaats zoo ver
sterkt is, dat zij voorloopig onneem
baar is geworden. Van Okasise af is
de spoorweg geheel vernield. Voort
durend trekken de Herero's in groo-
ten getale naar Okahandja op. De
toestand is ernstig, maar voorloopig
bevredigend.
HET TOONEEL.
Een „GHETTO"- OPVOERING door
liet Strengholt gezelschap.
„Er ligt een roofstaat tusschen
Eerns en Schelde."
We kunnen ons zoo gauw niet her
inneren of 't Multatuli dan wel Roor-
da van Eysinga is geweest, die in
een bui van kritisch pessimisme zijn
vaderland zoo eens heeft aaneeduid.
Roofstaat... rooven... Die woorden
speelden ons telkens door het hoofd,
toen we ons gisterenavond opmaak
ten om naar „De Vereeniging" te
gaan.
Nederland een „roofstaat", waarin
men niet alleen buitenlanders
besteelt, maar Nederland óók een
„roofstaat", waarin broeders en zus
ters elkanders eigendom niet ont
zien
Omdat Nederland nog maar altijd
niet. bij de Berner Conventie is aan
gesloten, is het auteursrecht van bui-
tenlandsche schrijvers hier niet veilig
en kunnen we hun werken naar har
telust overdrukken of vertalen, zon
der hun toestemming te vragen, zon
der hun vergoeding te geven, en mo-
<™>v we hen dus een deel der opbrengst
van hun intellectueele gaven, van
hun geestelijk kapitaal, ontstelen.
/Maar dit niet alleen de wettelijke
bescherming van het geestelijk eigen
dom is in ons land zelfs zoo slecht
geregeld, dat een auteur in 't geheel
geen zekerheid heeft, dat eitren land-
genooten niet met een deel der waar
de van de middelen, waarmee hij in
zijn levensonderhoud moet voorzien,
zullen gaan strijken. „Doux pays"
Het eenige, wat de dief van geeste
lijken eigendom heeft te doen, om
buiten het bereik van den strafrech
ter te blijven, is een zekere mate van
handigheid in praktijk te brengen,
die hem den weg kan wijzen naar de
mazen van de wet. Hij moet niet
-lomp Stelen, maar hij moet het
met overleg doen. Dan loopt hij
vrij.
Is men in Nederland bijv. van plan
een auteur van een deel der waarde
van zijn tooneelwerk te berooven.dan
heeft men er slechts voor te zorgen,
dat men 't een en ander in zijn stuk
verandert (kleinigheden natuurlijk)
en geen enkele booze rechter kan u
wat doen.
Men herinnert zich mogelijk nog
wel het geval met de „Zwarte Griet"
van Rosier Faasseneen directeur
van een klein troepje had, toen dit
stuk pas rregeven werd, een tweetal
stenografen naar den schouwburg ge
zonden, die den tekst uit den mond
der acteurs woordelijk hadden opge-
teekend. En na een paar wijzigingen
aangebracht te hebben, gaf deze vrij
buiter t.oen weldra ook een stuk, dat
„Zwarte Griet" heette en waarbij Faas-
sen's naam zelfs op de programma's
voorkwam.
En Faassen moest 't aanzien, zon
der er iets aan te kunnen doen.
De directeur van het gezelschap,
dat gisterenavond in „De Vereeni
ging" optrad, had iets dergelijks ge
daan. Hij had geannonceerd te zullen
geven .Ghetto" naar het origineel
van Heyermans. Dus niet „een" Ghet
to ook niet „de" Ghetto van Heyer
mans maar een stuk, bewerkt naar
het origineel. Maar Ghetto en Heyer
mans bleven vermeld in de annonces
en moesten dus als reclame dienst
doen Hoe vindt men dat
Nu, we zijn eens gaan kijken, maar
hebben 't er niet lang kunnen uithou
den. De moord op Heyermans' werk
bedreven want dat is dit heele too-
neelspelen werd ons spoedig te
machtig, en toen zijn we gaan loo-
pen.
Ofschoon er dus aangekondigd was,
dat er een stuk „naar" Heyermans
gegeven zou worden, werden er in de
zaal programma's verkocht (de na
men der acteurs en actrices stonden er
niet eens op vermeldzij schaamden
zich dus blijkbaar waarop gedrukt
stond (met weglating van datum
echter!) „Ghetto" door Heyermans:
het origineele dus wel
We hebben oris de moeite gegeven
voor zoover we de opvoering bijwoon
den, het gesprokene door de acteurs;
en de actrices te vergokken met den
origineelen tekst van Hevermans. En
werkelijk: het origineele Ghetto door
Heyermans werd gegeven 1 Wanneer
de medespelenden eens een enkel an
der woord zeiden dan iv< den tekst van
Heyermans vermeld stond, dan kwam
dat alleen, omdat zij niet rol-vast ere-
inoeg waren, den souffleur niet ver
stonden of uit „artistieke noncha
lance"
De heer Strengholt en de zijnen
handelden gisterenavond dus in
strijd met de wet van 28 Juni 1881.
Nederland een „roofstaat". Maar
hoe lang nog?
FRANS NETSCHER.
HANS EN GRIETJE.
Het was misschien een gewaagde
onderneming om Humperdinck's
Hans en Grietje in onzen
Schouwburg voor 't voetlicht te bren
gen. De enscéneering van dit toover-
sprookje eischt nog al wat aan dé
cors, machinerie, lichteffect en
ruimte. Maar, ofschoon alleen aan
eerstgenoemden eisch op bevredigen
de wijze kon worden tegemoetgeko
men, mogen we toch onze Schouw
burgdirectie en de Nederlandsche
Opera slechts dankbaar zijn voor de
geschonken gelegenheid ons, voor 't
eerst of bij vernieuwing, aan dit ju-
weelig stukje muzikale tooneelkunst
te kunnen' verlustigèh. Het bekende
sprookje van de twee kinderen, die
in het bosch verdwaald en bij de
heks met haar knapkoekenhuisje en
haar schrikkelijken oven verzeild ra
ken, heeft den componist Humper-
dinck geïnspireerd tot een werk van
zoo hooge muzikale beteekenis, dat
men bij een eerste auditie een en al
bewondering is voor de muzikale
schatten die in deze partituur liggen
opgehoopt en bij iedere volgende zich
bevestigt ziet in den aanvankelij-
ken hoogen dunk weliswaar, maar,
tegelijk met het stijgen der waardee
ring voor de heerlijke muziek, de
twijfel in zich voelt groeien omtrent
de juiste evenredigheid tusschen een
zoo eenvoudig gegeven en de zoo
kwistige muzikale behandeling daar
van. Maar laat dan dit huwelijk tus
schen het griezelig-kinderachtige en
het poëtisch-kinderlijke wat ongelijk
zijn, zoolang zij wien de belangen
van beide partijen zijn toevertrouwd
d. z. alle bij de voorstelling be
trokken uitvoerende krachten zoo
verzoenend en tactvol te werk gaan
als tot nog toe, zoolang ook zal het
lief hier het leed doen vergeten
en zoolang zal Humperdinck's mees
terwerk aan oud en jong een over
vloedige bron van genot blijven ont
sluiten.
Over de opvoering van Zaterdag
heb ik niets dan goeds te zeggen.
Mevr. Engelen-Sewing als Grietje
en mej. W. Bierlee als Hans hebben
zich den avond door een paar uren
van vermoeiend druk-doen voor
treffelijk gehouden. Toen de „knet
terheks" al lang gaar was, zongen
en sprongen zij beiden nog even on
vermoeid als bij het aardige dans
liedje in het eerste bedrijf. Ook de
Heks (mej. Lo*n) heeft, van haar
huiveringwekkend verschijnen tot
aan haar noodlottig einde, ons allen
zeer geïmpressioneerd. Mevr. van
Hulzen-Batels (de Moeder) en de heer
v. d. Hoeck (de Vader) beiden typlg
de laatste vooral ook in zijn mu
zikale uitbeelding. En dan het Dauw
mannetje en het Zandmannetje (resp.
de dames Harms-Idzerda en v. d.
Moolen) hun actie mocht voor een
Louis Bouwmeester al niet levens
gevaarlijk zijn, ze zongen toch lief.
Dat deden trouwens de „Koekkinde-
ren" ook, toen zij dank de bemoei
ingen van Hans en Grietje geluk
kig uit hun beheksten toestand wa
ren bevrijd. En toen ten slotte de nog
altijd naar hun verdwaalde kinderen
zoekende vader en moeder op het
blijde gejuich afkwamen, toen was
het spel volmaakt en kon de voor
stelling gesloten worden met een en
semble dat klonk als een klok.
Mijn verslag mag ik nog niet slui
ten, alvorens vermeld te hebben lo.
dat het orkest, onder leiding van den
heer R. Hageman, zich dezen avond
buitengewoon verdienstelijk heeft
gekweten bij een werk als dit
vooral een punt van overwegend be
lang en 2o. dat de voorstelling werd
voorafgegaan door het zingen van
het „Wilhelmus", wat weliswaar
herinnerde aan de huidige nationale
feeststemming, maar welk pittig lied,
door het Opera-koor overigens ver
dienstelijk uitgevoerd, ongetwijfeld
feestelijker zou hebben geklonken,
wanneer het een terts hooger ware
geïntoneerd.
PHILIP LOOTS.
een ommegang door de zaal gemaakt,
en daarmede was het zoo in alle doe
len uitmuntend geslaagde kinderfeest
ten einde, dat voorzeker nog lang bij
het jonge volkje in blijde herinnering
zal blijven.
Met een zeer geanimeerd bal voor
de grooten werd de feestavond beslo
ten, die voor allen is geweest een
avond vol genot; voor het bestuur één
|van voldoening en voor de heeren
Martin één vol succès.
Stadsnieuws
Kinderfeest.
De Haarlemsche Vereeniging van
Spoorweg-Ambtenaren, die iedere u
winter haren leden eenige genocgelij-
ke avonden bezorgt, had Zaterdag
avond in het Brongebouw nu eens een
feest georganiseerd, in hoofdzaak voor
de kinderen der leden.
Zij toch gaven ditmaal den hoofd
toon aan. Het jonge volkje was den
geheelen avond meester van het ter
rein. Het danste en sprong, het juich
te en zong. naar hartelust. En of ze
pret hadden
Vraagt dat slechts aan de kinderen
zelfvraagt dat maar aan de oude
ren, die met welgevallen die bonte,
blijde kinderschaar aanschouwden,
die met genoegen alle dansen en spe
len volgden, door de kleinen uitge
voerd onder leiding van de heeren
Martin, zonder wie het welslagen van
een kinderfeest niet goed denkbaar is.
Ook nu weder hadden de uitnemen
de leiders blijk gegeven op het gebied
van kinderspelen onuitputtelijk te
zijn. Wat toch al aardige spelletjes
hadden ze bedacht, spelen, waarbij de
kinderen het uitschaterden van pret.
en de ouderen meermalen een lach op
het gelaat kregen.
De vreugde steeg ten top, toen in de
zaal een sneeuwpop verscheen, die
door de jeugd met sneeuwballen naar
hartelust mocht worden gebombar
deerd en daarna weder een na
gebootste kameel, die zich aan het
hoofd van het troepje jeugdige feest
vierenden stelde.
In blijde optocht, zingend en sprin
gend, werd nu onder de tonen der
vroolijke muziek, door alle kinderen
Vervening.
Gedep. Staten van Noord-Holland
hebben aan den heer J. A. L. van den
Bosch, te Baarn, concessie verleend
tot vervening van den polder „De
Nes", ook genaamd „De oude Nes",
met den kleinen Nesdijk, gelegen on
der de gemeente Ilpend am.
Deze polder, met dien dijk, groot
81 H.A., is door genoemden heer tot
dat doel geheel aangekocht en in ver
eeniging met de alom bekende verve-
ners II. Ackermann, te Sloten (N.-IL),
en H. J. van Breemen, te Haarlem,
zullen deze gronden weldra in exploi
tatie gebracht worden. Twee machi
nes van den heer Van Breemen liggen
reeds te Ilpendam gereed om in den
polder gelaten te worden, en men stelt
zich voor, vroeg in het voorjaar met
baggeren te beginnen.
De veenlaag in dezen polder is dik,
en bet veen van uitstekende hoedanig
heid en werkelijk zal deze nieuwe
veenderij voldoen in eene bestaande
behoefte, naardien de Rietwijkeroord-
polder dit jaar voor het laatst veemt
en de Bullewijk ook al op een eind
loopt, terwijl de vraag naar turf de
laatste jaren steeds toeneemt.
Vooral de provincie Noord-Holland
zal door deze nieuwe veenderij zeer
gebaat zijn, ook andere streken zul
len, wegens de gunstige ligging aan
het vaarwater, gemakkelijk van daar
turf kunnen betrekken.
Jozef Haydn.
Aanstaanden Vrijdag zal bovenge
noemde vereeniging haar eerste soi-
rée in dit seizoen geven. Dit koor ia
een aangename herinnering aan het
vroeger bestaande „Jan Albert Ban"
het telt aan dames en heeren tachtig
personen, en zal als hoofdnummer
uitvoeren „Lauda Sion" van Men
delssohn. Tevens zullen als solisten
medewerken onze verdienstelijke stad-
genooten Mej. H. Scholten en de
heer C. Phlippeau. Er zullen eenige
nummers voor orgel en piano wor
den uitgevoerd door Willem Andries-
sen en den directeur van genoemd
koor den heer N. H. Andriessen.
't Belooft dus een schoonen mu
ziekavond.
Schaatsenrijden.
Wanneer het door blijft vriezen,
hetgeen wij echter betwijfelen, zal
a.s. Woensdag of Donderdag de ijs
baan te Overveen wederom worden
geopend, en dan zullen a.s. Zater
dag de wedstrijden in het schoonrij-
den, welke op 9 en 10 Januari j.L
werden uitgesteld, worden gehouden.
Men meldt ons:
Hier ter stede is een Tooneelveree-
niging opgericht, genaamd „Tooneel-
vereeniging Joost van den Vondel".
Tot Voorzitter werd benoemd de heer
S. Blazer, Pieter Kiesstraat 42/rood, en
tot secretaris de heer J. W. Slebe Jr.,
Amsterdamstraat 24.
Feuilleton.
Naar het Duitsch van
E. YON WERNER,
Speciaal bewerkt voor
Haarlem's Dagblad.
lij neemt hoogstens bevelen van den
ïapitein aan, wij andere, ook de prins,
in zijn oogen volkomen overho
op den „Zeeadelaar". Hij spreekt
>ijna niet en geeft nauwelijks ant
woord en mij in 't bijzonder keek hij
d 't begin altijd zoo vol verachting
lan als wide hij zeggenWat wil
ij wel, fladderend nietsje eigenlijk op
Üt schip
Omdat u hem prikkelde, zei Sas
senburg. Beken het maar, baronnes,
0 wilde den zeeman in hem wakker
■oepen, toen u op zekeren keer zoo
«barmhartig met de zee spotte. Wij
tonden vlak bij hem en u wist, dat
tij Duitsch verstond.
Ja, hij nam dat als een persoon
lijke beleediging op. lachte de jonge
öame, maar ik was werkelijk teleur
gesteld. Wij waren al op volle zee,
geen land was meer te zien en nu vil
de ik de zee bewonderen, die ik voor
't eerst zag. Die grijze, flauwtjes glim
mende vlakte, die zoo traag daarne-
derlag en daarboven stille, grijze wol
ken en in de verte nevel ook grij
zen nevelHet was om tot vertwijfe
ling te komen en ik verklaarde het
voor grondeloos vervelend. Dat nam
de heer stuurman mij kwalijk, want
hij zei plotseling midden tusschen het
gesprek in met zijn hard Duitsch in
vreemden tongvalOver twee uur heb
ben wij storm Ik lachte en de prins
schudde het hoofd, want voor ons be
stond niet het minste teeken, dat aan
storm deed denken, maar precies na
twee uur brak het onweer los en stort
te zich als een roofdier op den „Ze-
adelaar".
Het was een storm met onweer,
verklaarde Sassenburg, zich tot de bei
de jonge lieden wendend. Hij kwam
snel en ging snel voorbij, maar wij
raakten er midden in en werden een
vol uur lang heen- en weergeslingerd
tusschen hemel en zee.
En toen kreeg mejuffrouw mijn
dochter den inval dat van het dek af
te willen zien, zei de minister op be-
straffenden toon. Ik moest dien storm
bckoopen met een aanval van zee
ziekte, de prins was in zijn kajuit en
wij dachten natuurlijk, dat Sylvia in
de hare was. In plaats daarvan is zij
voortdurend hier boven geweest.
Toen de storm op 't hoogst was
vroeg Bernard snel, een blik op Syl
via werpend, haar oogen ontmoetten
de zijne, maar zij schitterden vreemd,
bijna vijandig, toen zij herhaalde
Ja, toen de storm op 't hevigst
wasJij hadt mij eens daarvan ver
teld weet je nog, Bernard, op het
terras van Guntersberg en nuwil-
ik er ook kennis mee maken.
Dat was toch een waagstuk,
freule, zoo mengde Koert zich in het
gesprek. Er behoort kracht en oefe
ning toe om zich bij storm op 't dek
staande te houden. Wij zijn dat een
maal gewoon,maar een tengere vrouw
stelt zich daarbij wezenlijk aan ge
vaar bloot.
De jonge dame trok verachtelijk de
lip op.
Gevaar Het kan zijn, maar ik
wilde het nu eenmaal zien Bij den
ingang vond ik den onweersjas van
den prins en ik kroop vlug in dat
waterdichte monster, trok de kap over
't hoofd en sloop op het dek. De kapi
tein was op de kommandobrug, de
bemanning druk aan het werk, zij
hadden gelukkig geen tijd naar mij
om te kijken, anders hadden ze mij
verjaagd. Alleen door den stuurman
werd ik gezien, in zijn nabijheid
vluchtte ik, omdat daar de eenige
plaats was, waar men een beetje
beschutting had. Hij staarde mij aan,
alsof er een zeespook voor hem op
dook, misschien zag ijt er ook wel
«enigszins zoo uit
- Als de „stormnixe" zag u er uit!
viel Sassenburg in de reden. Ik zag
het immers ook, toen ik op dek kwam.
Luitenant Fernstein heeft gelijk, het
was gevaarlijk, zich daarboven aan
wind en golven prijs te geven en het
was onverantwoordelijk van den
stuurman, dat hij het toeliet.
Zijn woorden klonken verwijtend,
maar zijn oogen spraken een andere
taal. Het was duidelijk, dat hij de
„stormnixe" zeer bewonderde, hij was
een ander mensch in haar tegenwoor
digheid of zooals eerst in zijn ver
moeide onverschilligheid.
O, de stuurman riep Sylvia, die
wachtte met grimmig welbehagen
slechts daarop, dat ik overboord ge
slingerd zou worden, ik denk, dat hij
geen hand uitgestoken zou hebben
om mij te redden. Toen hij echter
zag, dat ik stand hield en genoot van
dien prachtigen aanblik, begon hij
mij langzamerhand met meer achting
te beschouwen. Hij gaf mij zelfs raad
hoe ik mij beschutten en vasthouden
moest, dat wil zeggen, hij schreeuwde
het mij toe tusschen het brullen van
den storm, terwijl hij als vastgena
geld op zijn post stond. Ik heb een
ijzingwekkend schoon uur hierboven
doorgebracht 1 En toen bedaarde de
storm weer en de prins kwam op dek
en deinsde verschrikt achteruit, toen
hij mij gewaar werd. Papa hield een
ernstige strafpredikatie tegen mij,
maar de stuurman behandelde mij
van dat oogenblik af met onbegrensde
hoogachting.
Zij vertelde dat alles op een spot-
achtigen, overmoedigen toon, die ver
ried, dat het gevaar voor haar slechts
spel geweest was, zonder de ernst er
van volkomen te begrijpen. Nu wer
den echter de booten van de Zeeade
laar" neergelaten en Bernard maakte
daarvan gebruik om nogmaals op
vertrekken aan te dringen. Het af
scheid tusschen hem en zijn oom was
niet warmer dan eerst de begroeting,
een stijve beleefdheid van weerskan
ten, toen ging hij naar zijn jeugdig
nichtje, om ook van haar afscheid te
nemen.
Vaarwel, Sylvia
En tot wederziensvoltooide
zij. De prins heeft jou en je vriend
immers dringend uitgenoodigd Je
komt toch zeker op Alfheim.
Het spijt mij, klonk koel het ant
woord. Wij zijn van plan een tochtje
naar het Noorden te maken en zeilen
waarschijnlijk eerstdaags uit.
Zij kwam dichter bij hem staan en
zei zacht, maar beslist
Koert Fernstein zou wel komen
jij wilt niet
Verbaast je dat soms? ant
woordde hij ook op halfluiden toon.
Sylvia fronste even de wenkbrau
wen.
Papa is boos op je en heeft je
dat bij de eerste ontmoeting laten
voelen. Later zal dat wel weer terecht
komen.
BezwaarlijkIn elk geval zullen
wij de proef niet nernen. Ik heb oom
plichtmatig begroet bij de landing.
meer wenscht en verwacht hij stel
lig niet.
Maar ik wensch het. Dus tot
weerziens, neef Bernard
Hij trok rimpels in zijn voorhoofd
en een toornige blik trof de jonge
dame, die het probeerde hem aan
haar luimen dienstbaar te maken,
zooals zij dat met alle anderen scheen
te doen. Zij glimlachte uiterst bemin
nelijk en reikte hem de hand, maar
toen glom in haar oogen weer die
zelfde raadselachtige vonk van vroe
ger. Bernard had precies dezelfde ge
waarwording als toen hij voor het
eerst in die oogen keekhel was
hem als moest hij een dwang af
schudden.
Vaarwelzei hij kort en stijf,
daarbij maar even de toegestoken
hand aanroerend en ging naar
Koert, die intusschen van den minis
ter afscheid genomen had.
Prins Alfred had het tooneeltje ga
de geslagen en scheen het volkomen
te begrijpen, want hij lachte ietwat
spotachtig. Misschien gunde hij der
jonge dame de nederlaag; maar hij
geleidde met zijn gewone vriendelijk
heid zijn gasten naar het lieneden-
dek en stelde daar den kapitein en
luitenant Fernstein aan elkaar voor,
terwijl Bernard den stuurman op
zocht.
(Wordt vervolgd.)