NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 4 HAARLEM'S DASBLAD Groots Houtstraat Ho. 55, De Erfgenaam van het Majoraat. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DINSDAG 26 JANUARI 1904. m i j3 ihu ABONNEMENTEN PER DRIE MAANDEN; Voor Haarlem 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente) 1.30 Franco per post door Nederland 1.65 Afzonderlijke nummers 0.02)4 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37)f B de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootschap Lourens Coster, Directeur J. C. PEEREBOOM. ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122. Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonaummer 724. tllf. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. De Bureaux van REDACTIE en ADMINISTRATIE van zijn OVERGEBRACHT naar het perceel' waar tot dusver ons Bijkan toor gevestigd was Daar is dus thans de Re dactie te sprekendaar kun nen ook Advertentiën en Abonnementen worden opge geven De drukkerij blijft gevestigd Z. B. Spaarne 6 Orders op drukwerken wor den, evenals tot dusver, ook in ons Bureau Houtstraat 55 aangenomen ids Haarlem's Dagblad van 26 Januari bevat o.a. i Buitenlandsch Overzicht, Too-1 eelcritiek van Frans Netscher, j aziekverslag van Philip Loots, innenl.- Gemengde en Stadsbe elden. iaiteiilajadscli Overzicht De nieuwste tijdingen uit OOST-AZIë linken wat oorlogszuchtiger, maar te veel waarde moet men daar iet aan hechten. Heel onwaarschijnlijk klinkt al dat ipan 12000 man zou hebben aan al gezet te Masamphodit toch m zeker al terstond het uitbreken m vijandelijkheden ten gevolge ebben. Korea zou bij uitbrekende vijande- jkheden neutraal blijven, wat on- aarschijnlijk en moeilijk schijnt, a de Engelsche gezant zou die hou- ing van Korea goedgekeurd hebben, fat de Engelsche gezant spe- aal daarbij goed te keuren heeft is iet volkomen duidelijk, het klinkt Iweer echt Engelsch bemoeiallig. echtstreeks in strijd met dat bericht an de onzijdigheid van Korea is een ader gerucht als zou de Koreaan se minister van oorlog met een En- elsche firma een contract hebben [gesloten voor de levering van WOO geweren. China zou, wil men een bericht an de Daily Mail gelooven, ook niet lan hebben zijn neutraliteit in ge- al van oorlog te bewaren, want 1000 wèl-gewapende Chineezen staan ereed. Nu, we hebben er al eens leer op gewezen, voor die Chinee- en zal Rusland nu wel niet zoo heel ang zijn. Nog kwaadaardiger stelt Mantsjoerije zich aan, waar men 80000 man uitrust. Ten slotte' wordt uit Port Arthur gemeld dat de Russische vloot die haven verlaten heeft en zich op elke eventualiteit houdt voorbereid. Zoo als men ziet zijn de berichten van daag weinig opwekkend en wanneer we niet wisten wat we ervan geloo ven moeten, dan zouden we niet an ders kunnen denken of elk oogenblik moet de strijd uitbreken. Het PRUISISCHE Huis van afgevaardigden begon heden de eerste lezing van de begrooting. Richter viel den minister-president (Bülow) heftig aan, omdat hij z. i. in de kanaalkwestie de wapens had laten zinken voor de agrarische meer derheid. Bülow wraakte in zijn ant woord het verwijt van inconsequen tie. Wegens de overstroomingen in Silezië in den afgeloopen zomer is het zijn plicht geweest in de eerste plaats de geteisterde landstreken te helpen en het goede te doen wat mo gelijk is. De regeering is niet afge weken van haar principieel stand punt in de behandeling van het ka- naalvraagstuk. Zij gelooft ook nu nog dat het tot stand brengen van een samenhangend, goed ingericht net van waterwegen in het belang van het algemeen is, en een water weg die de geheele monarchie door kruist, bevorderlijk zal zijn voor de ontwikkeling van het land. Zij meent echter dat, na de gebeurtenissen van verleden jaar, krachtdadige maatre gelen tot verhoeding van hoogwater in het gebied van de Oder en de Spree het dringendst noodig zijn. De Lokal Anzeiger verneemt uit Zuid-West-Afrika dat het in het ge bied der mijnbouw-maatschappij Ota- wi, ten noorden van het gebied der Herero's, en in het bijzonder te Groot fontein, waar de Ovambo's wonen, begint te gisten. De eigenares van dit gebied,, de South-West-African Company, heeft het materiaal, dat voor den aanleg van den Otawi- spoorweg bestemd was, spoorstaven en zoo, ter beschikking gesteld van de regeering, die dat aanbod heeft aangenomen. Te Windhoek was het opperbevel in handen van den ad judant Leutwein, den eerste luite nant Hans Techow, die daar de eeni- ge officier is. Techow heeft naar Ber lijn geseind dat er een poging ge daan was om Leutwein, die zich in het Zuiden van het protectoraat be vindt, op de hoogte te brengen van den opstand der Herero's. Deze zal nu weldra terugkeeren en wellicht binnen weinige dagen te Windhoek aankomen. De kommandant der kanonneer boot Habicht telegrafeert uit Swak- opmond, dat daar een boot uit Oka- handja is binnengekomen. Deze boot is 20 Januari vandaar vertrokken met het bericht dat de expeditie van luitenant Zülow te Okahandja is aan gekomen en dat die plaats zoo ver sterkt is, dat zij voorloopig onneem baar is geworden. Van Okasise af is de spoorweg geheel vernield. Voort durend trekken de Herero's in groo- ten getale naar Okahandja op. De toestand is ernstig, maar voorloopig bevredigend. HET TOONEEL. Een „GHETTO"- OPVOERING door liet Strengholt gezelschap. „Er ligt een roofstaat tusschen Eerns en Schelde." We kunnen ons zoo gauw niet her inneren of 't Multatuli dan wel Roor- da van Eysinga is geweest, die in een bui van kritisch pessimisme zijn vaderland zoo eens heeft aaneeduid. Roofstaat... rooven... Die woorden speelden ons telkens door het hoofd, toen we ons gisterenavond opmaak ten om naar „De Vereeniging" te gaan. Nederland een „roofstaat", waarin men niet alleen buitenlanders besteelt, maar Nederland óók een „roofstaat", waarin broeders en zus ters elkanders eigendom niet ont zien Omdat Nederland nog maar altijd niet. bij de Berner Conventie is aan gesloten, is het auteursrecht van bui- tenlandsche schrijvers hier niet veilig en kunnen we hun werken naar har telust overdrukken of vertalen, zon der hun toestemming te vragen, zon der hun vergoeding te geven, en mo- <™>v we hen dus een deel der opbrengst van hun intellectueele gaven, van hun geestelijk kapitaal, ontstelen. /Maar dit niet alleen de wettelijke bescherming van het geestelijk eigen dom is in ons land zelfs zoo slecht geregeld, dat een auteur in 't geheel geen zekerheid heeft, dat eitren land- genooten niet met een deel der waar de van de middelen, waarmee hij in zijn levensonderhoud moet voorzien, zullen gaan strijken. „Doux pays" Het eenige, wat de dief van geeste lijken eigendom heeft te doen, om buiten het bereik van den strafrech ter te blijven, is een zekere mate van handigheid in praktijk te brengen, die hem den weg kan wijzen naar de mazen van de wet. Hij moet niet -lomp Stelen, maar hij moet het met overleg doen. Dan loopt hij vrij. Is men in Nederland bijv. van plan een auteur van een deel der waarde van zijn tooneelwerk te berooven.dan heeft men er slechts voor te zorgen, dat men 't een en ander in zijn stuk verandert (kleinigheden natuurlijk) en geen enkele booze rechter kan u wat doen. Men herinnert zich mogelijk nog wel het geval met de „Zwarte Griet" van Rosier Faasseneen directeur van een klein troepje had, toen dit stuk pas rregeven werd, een tweetal stenografen naar den schouwburg ge zonden, die den tekst uit den mond der acteurs woordelijk hadden opge- teekend. En na een paar wijzigingen aangebracht te hebben, gaf deze vrij buiter t.oen weldra ook een stuk, dat „Zwarte Griet" heette en waarbij Faas- sen's naam zelfs op de programma's voorkwam. En Faassen moest 't aanzien, zon der er iets aan te kunnen doen. De directeur van het gezelschap, dat gisterenavond in „De Vereeni ging" optrad, had iets dergelijks ge daan. Hij had geannonceerd te zullen geven .Ghetto" naar het origineel van Heyermans. Dus niet „een" Ghet to ook niet „de" Ghetto van Heyer mans maar een stuk, bewerkt naar het origineel. Maar Ghetto en Heyer mans bleven vermeld in de annonces en moesten dus als reclame dienst doen Hoe vindt men dat Nu, we zijn eens gaan kijken, maar hebben 't er niet lang kunnen uithou den. De moord op Heyermans' werk bedreven want dat is dit heele too- neelspelen werd ons spoedig te machtig, en toen zijn we gaan loo- pen. Ofschoon er dus aangekondigd was, dat er een stuk „naar" Heyermans gegeven zou worden, werden er in de zaal programma's verkocht (de na men der acteurs en actrices stonden er niet eens op vermeldzij schaamden zich dus blijkbaar waarop gedrukt stond (met weglating van datum echter!) „Ghetto" door Heyermans: het origineele dus wel We hebben oris de moeite gegeven voor zoover we de opvoering bijwoon den, het gesprokene door de acteurs; en de actrices te vergokken met den origineelen tekst van Hevermans. En werkelijk: het origineele Ghetto door Heyermans werd gegeven 1 Wanneer de medespelenden eens een enkel an der woord zeiden dan iv< den tekst van Heyermans vermeld stond, dan kwam dat alleen, omdat zij niet rol-vast ere- inoeg waren, den souffleur niet ver stonden of uit „artistieke noncha lance" De heer Strengholt en de zijnen handelden gisterenavond dus in strijd met de wet van 28 Juni 1881. Nederland een „roofstaat". Maar hoe lang nog? FRANS NETSCHER. HANS EN GRIETJE. Het was misschien een gewaagde onderneming om Humperdinck's Hans en Grietje in onzen Schouwburg voor 't voetlicht te bren gen. De enscéneering van dit toover- sprookje eischt nog al wat aan dé cors, machinerie, lichteffect en ruimte. Maar, ofschoon alleen aan eerstgenoemden eisch op bevredigen de wijze kon worden tegemoetgeko men, mogen we toch onze Schouw burgdirectie en de Nederlandsche Opera slechts dankbaar zijn voor de geschonken gelegenheid ons, voor 't eerst of bij vernieuwing, aan dit ju- weelig stukje muzikale tooneelkunst te kunnen' verlustigèh. Het bekende sprookje van de twee kinderen, die in het bosch verdwaald en bij de heks met haar knapkoekenhuisje en haar schrikkelijken oven verzeild ra ken, heeft den componist Humper- dinck geïnspireerd tot een werk van zoo hooge muzikale beteekenis, dat men bij een eerste auditie een en al bewondering is voor de muzikale schatten die in deze partituur liggen opgehoopt en bij iedere volgende zich bevestigt ziet in den aanvankelij- ken hoogen dunk weliswaar, maar, tegelijk met het stijgen der waardee ring voor de heerlijke muziek, de twijfel in zich voelt groeien omtrent de juiste evenredigheid tusschen een zoo eenvoudig gegeven en de zoo kwistige muzikale behandeling daar van. Maar laat dan dit huwelijk tus schen het griezelig-kinderachtige en het poëtisch-kinderlijke wat ongelijk zijn, zoolang zij wien de belangen van beide partijen zijn toevertrouwd d. z. alle bij de voorstelling be trokken uitvoerende krachten zoo verzoenend en tactvol te werk gaan als tot nog toe, zoolang ook zal het lief hier het leed doen vergeten en zoolang zal Humperdinck's mees terwerk aan oud en jong een over vloedige bron van genot blijven ont sluiten. Over de opvoering van Zaterdag heb ik niets dan goeds te zeggen. Mevr. Engelen-Sewing als Grietje en mej. W. Bierlee als Hans hebben zich den avond door een paar uren van vermoeiend druk-doen voor treffelijk gehouden. Toen de „knet terheks" al lang gaar was, zongen en sprongen zij beiden nog even on vermoeid als bij het aardige dans liedje in het eerste bedrijf. Ook de Heks (mej. Lo*n) heeft, van haar huiveringwekkend verschijnen tot aan haar noodlottig einde, ons allen zeer geïmpressioneerd. Mevr. van Hulzen-Batels (de Moeder) en de heer v. d. Hoeck (de Vader) beiden typlg de laatste vooral ook in zijn mu zikale uitbeelding. En dan het Dauw mannetje en het Zandmannetje (resp. de dames Harms-Idzerda en v. d. Moolen) hun actie mocht voor een Louis Bouwmeester al niet levens gevaarlijk zijn, ze zongen toch lief. Dat deden trouwens de „Koekkinde- ren" ook, toen zij dank de bemoei ingen van Hans en Grietje geluk kig uit hun beheksten toestand wa ren bevrijd. En toen ten slotte de nog altijd naar hun verdwaalde kinderen zoekende vader en moeder op het blijde gejuich afkwamen, toen was het spel volmaakt en kon de voor stelling gesloten worden met een en semble dat klonk als een klok. Mijn verslag mag ik nog niet slui ten, alvorens vermeld te hebben lo. dat het orkest, onder leiding van den heer R. Hageman, zich dezen avond buitengewoon verdienstelijk heeft gekweten bij een werk als dit vooral een punt van overwegend be lang en 2o. dat de voorstelling werd voorafgegaan door het zingen van het „Wilhelmus", wat weliswaar herinnerde aan de huidige nationale feeststemming, maar welk pittig lied, door het Opera-koor overigens ver dienstelijk uitgevoerd, ongetwijfeld feestelijker zou hebben geklonken, wanneer het een terts hooger ware geïntoneerd. PHILIP LOOTS. een ommegang door de zaal gemaakt, en daarmede was het zoo in alle doe len uitmuntend geslaagde kinderfeest ten einde, dat voorzeker nog lang bij het jonge volkje in blijde herinnering zal blijven. Met een zeer geanimeerd bal voor de grooten werd de feestavond beslo ten, die voor allen is geweest een avond vol genot; voor het bestuur één |van voldoening en voor de heeren Martin één vol succès. Stadsnieuws Kinderfeest. De Haarlemsche Vereeniging van Spoorweg-Ambtenaren, die iedere u winter haren leden eenige genocgelij- ke avonden bezorgt, had Zaterdag avond in het Brongebouw nu eens een feest georganiseerd, in hoofdzaak voor de kinderen der leden. Zij toch gaven ditmaal den hoofd toon aan. Het jonge volkje was den geheelen avond meester van het ter rein. Het danste en sprong, het juich te en zong. naar hartelust. En of ze pret hadden Vraagt dat slechts aan de kinderen zelfvraagt dat maar aan de oude ren, die met welgevallen die bonte, blijde kinderschaar aanschouwden, die met genoegen alle dansen en spe len volgden, door de kleinen uitge voerd onder leiding van de heeren Martin, zonder wie het welslagen van een kinderfeest niet goed denkbaar is. Ook nu weder hadden de uitnemen de leiders blijk gegeven op het gebied van kinderspelen onuitputtelijk te zijn. Wat toch al aardige spelletjes hadden ze bedacht, spelen, waarbij de kinderen het uitschaterden van pret. en de ouderen meermalen een lach op het gelaat kregen. De vreugde steeg ten top, toen in de zaal een sneeuwpop verscheen, die door de jeugd met sneeuwballen naar hartelust mocht worden gebombar deerd en daarna weder een na gebootste kameel, die zich aan het hoofd van het troepje jeugdige feest vierenden stelde. In blijde optocht, zingend en sprin gend, werd nu onder de tonen der vroolijke muziek, door alle kinderen Vervening. Gedep. Staten van Noord-Holland hebben aan den heer J. A. L. van den Bosch, te Baarn, concessie verleend tot vervening van den polder „De Nes", ook genaamd „De oude Nes", met den kleinen Nesdijk, gelegen on der de gemeente Ilpend am. Deze polder, met dien dijk, groot 81 H.A., is door genoemden heer tot dat doel geheel aangekocht en in ver eeniging met de alom bekende verve- ners II. Ackermann, te Sloten (N.-IL), en H. J. van Breemen, te Haarlem, zullen deze gronden weldra in exploi tatie gebracht worden. Twee machi nes van den heer Van Breemen liggen reeds te Ilpendam gereed om in den polder gelaten te worden, en men stelt zich voor, vroeg in het voorjaar met baggeren te beginnen. De veenlaag in dezen polder is dik, en bet veen van uitstekende hoedanig heid en werkelijk zal deze nieuwe veenderij voldoen in eene bestaande behoefte, naardien de Rietwijkeroord- polder dit jaar voor het laatst veemt en de Bullewijk ook al op een eind loopt, terwijl de vraag naar turf de laatste jaren steeds toeneemt. Vooral de provincie Noord-Holland zal door deze nieuwe veenderij zeer gebaat zijn, ook andere streken zul len, wegens de gunstige ligging aan het vaarwater, gemakkelijk van daar turf kunnen betrekken. Jozef Haydn. Aanstaanden Vrijdag zal bovenge noemde vereeniging haar eerste soi- rée in dit seizoen geven. Dit koor ia een aangename herinnering aan het vroeger bestaande „Jan Albert Ban" het telt aan dames en heeren tachtig personen, en zal als hoofdnummer uitvoeren „Lauda Sion" van Men delssohn. Tevens zullen als solisten medewerken onze verdienstelijke stad- genooten Mej. H. Scholten en de heer C. Phlippeau. Er zullen eenige nummers voor orgel en piano wor den uitgevoerd door Willem Andries- sen en den directeur van genoemd koor den heer N. H. Andriessen. 't Belooft dus een schoonen mu ziekavond. Schaatsenrijden. Wanneer het door blijft vriezen, hetgeen wij echter betwijfelen, zal a.s. Woensdag of Donderdag de ijs baan te Overveen wederom worden geopend, en dan zullen a.s. Zater dag de wedstrijden in het schoonrij- den, welke op 9 en 10 Januari j.L werden uitgesteld, worden gehouden. Men meldt ons: Hier ter stede is een Tooneelveree- niging opgericht, genaamd „Tooneel- vereeniging Joost van den Vondel". Tot Voorzitter werd benoemd de heer S. Blazer, Pieter Kiesstraat 42/rood, en tot secretaris de heer J. W. Slebe Jr., Amsterdamstraat 24. Feuilleton. Naar het Duitsch van E. YON WERNER, Speciaal bewerkt voor Haarlem's Dagblad. lij neemt hoogstens bevelen van den ïapitein aan, wij andere, ook de prins, in zijn oogen volkomen overho op den „Zeeadelaar". Hij spreekt >ijna niet en geeft nauwelijks ant woord en mij in 't bijzonder keek hij d 't begin altijd zoo vol verachting lan als wide hij zeggenWat wil ij wel, fladderend nietsje eigenlijk op Üt schip Omdat u hem prikkelde, zei Sas senburg. Beken het maar, baronnes, 0 wilde den zeeman in hem wakker ■oepen, toen u op zekeren keer zoo «barmhartig met de zee spotte. Wij tonden vlak bij hem en u wist, dat tij Duitsch verstond. Ja, hij nam dat als een persoon lijke beleediging op. lachte de jonge öame, maar ik was werkelijk teleur gesteld. Wij waren al op volle zee, geen land was meer te zien en nu vil de ik de zee bewonderen, die ik voor 't eerst zag. Die grijze, flauwtjes glim mende vlakte, die zoo traag daarne- derlag en daarboven stille, grijze wol ken en in de verte nevel ook grij zen nevelHet was om tot vertwijfe ling te komen en ik verklaarde het voor grondeloos vervelend. Dat nam de heer stuurman mij kwalijk, want hij zei plotseling midden tusschen het gesprek in met zijn hard Duitsch in vreemden tongvalOver twee uur heb ben wij storm Ik lachte en de prins schudde het hoofd, want voor ons be stond niet het minste teeken, dat aan storm deed denken, maar precies na twee uur brak het onweer los en stort te zich als een roofdier op den „Ze- adelaar". Het was een storm met onweer, verklaarde Sassenburg, zich tot de bei de jonge lieden wendend. Hij kwam snel en ging snel voorbij, maar wij raakten er midden in en werden een vol uur lang heen- en weergeslingerd tusschen hemel en zee. En toen kreeg mejuffrouw mijn dochter den inval dat van het dek af te willen zien, zei de minister op be- straffenden toon. Ik moest dien storm bckoopen met een aanval van zee ziekte, de prins was in zijn kajuit en wij dachten natuurlijk, dat Sylvia in de hare was. In plaats daarvan is zij voortdurend hier boven geweest. Toen de storm op 't hoogst was vroeg Bernard snel, een blik op Syl via werpend, haar oogen ontmoetten de zijne, maar zij schitterden vreemd, bijna vijandig, toen zij herhaalde Ja, toen de storm op 't hevigst wasJij hadt mij eens daarvan ver teld weet je nog, Bernard, op het terras van Guntersberg en nuwil- ik er ook kennis mee maken. Dat was toch een waagstuk, freule, zoo mengde Koert zich in het gesprek. Er behoort kracht en oefe ning toe om zich bij storm op 't dek staande te houden. Wij zijn dat een maal gewoon,maar een tengere vrouw stelt zich daarbij wezenlijk aan ge vaar bloot. De jonge dame trok verachtelijk de lip op. Gevaar Het kan zijn, maar ik wilde het nu eenmaal zien Bij den ingang vond ik den onweersjas van den prins en ik kroop vlug in dat waterdichte monster, trok de kap over 't hoofd en sloop op het dek. De kapi tein was op de kommandobrug, de bemanning druk aan het werk, zij hadden gelukkig geen tijd naar mij om te kijken, anders hadden ze mij verjaagd. Alleen door den stuurman werd ik gezien, in zijn nabijheid vluchtte ik, omdat daar de eenige plaats was, waar men een beetje beschutting had. Hij staarde mij aan, alsof er een zeespook voor hem op dook, misschien zag ijt er ook wel «enigszins zoo uit - Als de „stormnixe" zag u er uit! viel Sassenburg in de reden. Ik zag het immers ook, toen ik op dek kwam. Luitenant Fernstein heeft gelijk, het was gevaarlijk, zich daarboven aan wind en golven prijs te geven en het was onverantwoordelijk van den stuurman, dat hij het toeliet. Zijn woorden klonken verwijtend, maar zijn oogen spraken een andere taal. Het was duidelijk, dat hij de „stormnixe" zeer bewonderde, hij was een ander mensch in haar tegenwoor digheid of zooals eerst in zijn ver moeide onverschilligheid. O, de stuurman riep Sylvia, die wachtte met grimmig welbehagen slechts daarop, dat ik overboord ge slingerd zou worden, ik denk, dat hij geen hand uitgestoken zou hebben om mij te redden. Toen hij echter zag, dat ik stand hield en genoot van dien prachtigen aanblik, begon hij mij langzamerhand met meer achting te beschouwen. Hij gaf mij zelfs raad hoe ik mij beschutten en vasthouden moest, dat wil zeggen, hij schreeuwde het mij toe tusschen het brullen van den storm, terwijl hij als vastgena geld op zijn post stond. Ik heb een ijzingwekkend schoon uur hierboven doorgebracht 1 En toen bedaarde de storm weer en de prins kwam op dek en deinsde verschrikt achteruit, toen hij mij gewaar werd. Papa hield een ernstige strafpredikatie tegen mij, maar de stuurman behandelde mij van dat oogenblik af met onbegrensde hoogachting. Zij vertelde dat alles op een spot- achtigen, overmoedigen toon, die ver ried, dat het gevaar voor haar slechts spel geweest was, zonder de ernst er van volkomen te begrijpen. Nu wer den echter de booten van de Zeeade laar" neergelaten en Bernard maakte daarvan gebruik om nogmaals op vertrekken aan te dringen. Het af scheid tusschen hem en zijn oom was niet warmer dan eerst de begroeting, een stijve beleefdheid van weerskan ten, toen ging hij naar zijn jeugdig nichtje, om ook van haar afscheid te nemen. Vaarwel, Sylvia En tot wederziensvoltooide zij. De prins heeft jou en je vriend immers dringend uitgenoodigd Je komt toch zeker op Alfheim. Het spijt mij, klonk koel het ant woord. Wij zijn van plan een tochtje naar het Noorden te maken en zeilen waarschijnlijk eerstdaags uit. Zij kwam dichter bij hem staan en zei zacht, maar beslist Koert Fernstein zou wel komen jij wilt niet Verbaast je dat soms? ant woordde hij ook op halfluiden toon. Sylvia fronste even de wenkbrau wen. Papa is boos op je en heeft je dat bij de eerste ontmoeting laten voelen. Later zal dat wel weer terecht komen. BezwaarlijkIn elk geval zullen wij de proef niet nernen. Ik heb oom plichtmatig begroet bij de landing. meer wenscht en verwacht hij stel lig niet. Maar ik wensch het. Dus tot weerziens, neef Bernard Hij trok rimpels in zijn voorhoofd en een toornige blik trof de jonge dame, die het probeerde hem aan haar luimen dienstbaar te maken, zooals zij dat met alle anderen scheen te doen. Zij glimlachte uiterst bemin nelijk en reikte hem de hand, maar toen glom in haar oogen weer die zelfde raadselachtige vonk van vroe ger. Bernard had precies dezelfde ge waarwording als toen hij voor het eerst in die oogen keekhel was hem als moest hij een dwang af schudden. Vaarwelzei hij kort en stijf, daarbij maar even de toegestoken hand aanroerend en ging naar Koert, die intusschen van den minis ter afscheid genomen had. Prins Alfred had het tooneeltje ga de geslagen en scheen het volkomen te begrijpen, want hij lachte ietwat spotachtig. Misschien gunde hij der jonge dame de nederlaag; maar hij geleidde met zijn gewone vriendelijk heid zijn gasten naar het lieneden- dek en stelde daar den kapitein en luitenant Fernstein aan elkaar voor, terwijl Bernard den stuurman op zocht. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 1