GOEDKOOPE EEN HUIS OPGELICHT. In Amerika haalt men zoo nu en dan technische kunststukjes uit, die heel de wereld in verbazing brengen. Het verzetten van huizen en kerken behoort er allang niet tot de merk waardigheden en daarom werd net tijd, dat een nieuw kunststuk op dat gebied geleverd werd, wat dezer da gen schitterend is gelukt. Aan den oever der Monongahelari- vier, in de Vereenigde Staten, stond een huis, dat onlangs werd verkocht. Daar het de koopster, de Baltimore- en Ohid Spoorweg-Maatschappij, al leen te doen was om den grond, kocht de eigenaar van het huis terrein op het vier-en-vijf tig meter hooger gele gen rotsplateau langs de rivier en liet het huis daarop zetten, zonder het af te breken. Dat tallooze zwarigheden zich opde den bij dit avontuurlijk ondernemen, spreekt vanzelf. Door het telkens onderstapelen van nieuwe balken is echter het kunststuk toch gelukt. Doch daar alleen 20,000 reuzenbal- ken noodig waren, zonder nog de kos ten te rekenen van den arbeid, die net telkens meer naar achter schuiven op de merkwaardige fundeering vroeg, 's het te begrijpen, dat voor het uitgege ven geld allicht twee nieuwe huizen hadden kunnen worden gebouwd. Aan beveling voor de practijk verdient dit technisch acrobatenstukje dus niet. Telegraaf en Telefoon. In Duitschland heeft zich in 1903 we der het verschijnsel voorgedaan, dat het telegrafisch verkeer en alleen het binnenlandsche bij het vorig jaar achteruit is gegaan, 't Geheele verschil is niet groot en bedraagt 421/8 millioen van alle telegrammen slechts 6304, maar de buitenlandsche en doorgeseinde zijn met 514,000 ver meerderd, zoodat de binnenlandsche met 520.000 zijn gedaald. In 1901 was hun getal reeds afgenomen met 500.800. De opbrengst was in 1902, 34.200 M. minder dan in 1901, nl. 32.6 millioen mark. Maar tegelijkertijd is het telephonisch verkeer zeer sterk toe genomen en de inkomsten uit dit mid del zijn van 39.2 tot 45.3 millioen mark gestegen, dus met 6.1 millioen of sloten was en tot 12 Januari met va- cantie naar huis was gegaan. Dus moet hij zijn telegrafisch aan gekondigde woordvoering opzouten. Al spreekt hij dus zelf niet bespro ken wordt hij wel, en er zullen wei nig afgevaardigden zijn, die na de vacantie met zooveel belangstelling zullen worden aangehoord. Welk electrisch-verzadigd betoog zal dit parlementslid wel in het midden te brengen hebben, dat hij er een kwartje telegramkosten voor over heeft. Arbeid. De werkelijke rust ontstaat slechts te m'dden van werkzaamhei 3gees- 15J pCt. In 1901 was de opbrengst ook 'elijk door het aanschouwen vaneen al 171/4 hooger geweest dan in 1900. «unstigèn voortgang van een werk, De telefoon vervangt dus in belang- door het slagen eener opdrachtli- rijke mate de telegraaf. chamelijk in de door de natuur voor- geschreven tijden van rustgeduren de den dagelijkschen slaap, het da- Een oudbakken redevoering. gelijksch eten en in de door niets te vervangen rust oase van den Zondag. Een parlementaire nieuwigheid heeft Zulk een toestand eener voortduren de Duitsche Rijksdag-afgevaardigde vruchtbare, slechts door deze na- Dr. Jaunes uitgehaald. Hij was bij de tuurlijke pauzen onderbroken werk- begrootingsbehandeling niet in Ber lijn, hij -wilde echter graag zijn steen tje bijdragen aan de begrootingsdebat- ten, seinde dus dringend aan len Rijksdagvoorz. „Vraag het woord". De president negeerde het telegram het Rijksdagreglement had zulk een geval niet voorzien. En daar niemand anders, op de gebruikelijke manier, het woord meer vroeg, liet de voorzit ter zijn hamer vallen. Het was de laatste post Den volgenden morgen kwam dr. Jaunes te Berlijn aan, nog altijd met zijn onuitgesproken woord. Maar toen hij zich in allerijl naar het Rijksdag gebouw spoedde om het woord te spre ken, vernam hij, dat de Rijksdag ge- zaamheid is de gelukkigste die er op deze wereld bestaat. De mensch be hoort naar geen ander uiterlijk ge luk te verlangen. Men kan zelfs nog een stap verder gaan, door er aan toe te voegen, dat het er in dit geval zelfs niet eens zoozeer op aan komt, wat voor werk men verricht. Iedere werkelijke arbeid, die niet enkel een spelletje is, bezit de eigenschap van belangwekkend te worden, zoodra de mensch er zich ernstig in verdiept, het is niet de aard van het werk, die gelukkig maakt, maar wel de vreug de van het scheppen en het slagen. Het grootste ongeluk is een leven zonder arbeid en zonder arbeids- zucht bij het einde ervan. Daarom bestaat er en moet er bestaan een Recht op Arbeidhet is zelfs het meest oorspronkelijke van alle men- schenrechten. De „werkloozen" zijn inderdaad de werkelijk ongelukkigen in deze wereld. Van deze zijn er ech ter velen, en zelfs in de zoogenaam de hoogere standen nog meer dan in de lagere, die door hun behoefte tot werken worden gedreven, terwijl anderen, door verkeerde opvoeding, tal van vooroordeelen en door de al machtige gewoonte, die in zekere kringen den eigenlijken arbeid bui tensluit, bijna zonder eenige hoop op ontkoming, erfelijk tot dit groote ongeluk zijn veroordeeld. Ieder jaar zien we hoe zij hunne innerlijke dorheid en verveling naar onze bosschen en badplaatsen bren gen, waar zij tevergeefs genezing verwachten. In den beginne was de zomer voldoendo om door de eene of andere lichamelijke inspanning zich ten minste voor eenigen tijd een beet je te herstellen van hunne ziekte, het nietsdoenthans echter is hiervoor ook reeds de winter noodig, en bin nenkort zullen de hospitalen, waarin zij reeds onze mooiste streken her schapen hebben, gedurende het gr.n- sche jaar openstaan voor deze onrus tige menigte, die overal rust zoekt en baar nergens vindt omdat zij lm ar niét zoekt in den Arbeid „Zes dagen zult gij werken", niet minder n:n*r ooi: niet meer. Door dit recept zou den de meeste zenuwzieken van on zen tijd genezen worden, voo- zoo ver zij tenminste niet reeds in t den vloek der afstamming van vverkel >o- ze ouders belast zijn, en de me*ste baddoctoren en zenuwartsen z uden spoedig hun praktijk verliezen. Het moet niet ons doel zijn, het leven te willen „genieten", maar wel om het zoo productief mogelijk te maken. Wie dat niet inziet, heeft reeds zijne geestelijke gezondheid verloren, en het is niet aan te nemen, dat hij zijn lichamelijke gezondheid zal behouden zooals dit volgens zijn natuurlijken aanleg en bij een juiste levenswijze wel mogelijk zou zijn. (Hilty, De Kunst van arbeiden). AAN HET JUISTE ADRES. En dus hebt gij uw zoon gezegd dat gij hem zoudt verstooten en dat hij geen cent van u zou krijgen als hij met dat meisje trouwde? Neen, antwoordde de wijze va der, dat deed ik niet. De dwaze jongen zou met haar toch zijn ge trouwd, in weerwil daarvan. Ik heb het aan het meisje medegedeeld. RUSSISCHE EN JAPANSCHE TROEPEN. Russische troepen. Wat de crisis in 't Uiterste Oosten opleveren zal, is nog steeds twijfel achtig, al klonken dezer dagen de vredestemmen vrij luid. Ondanks alle vredesgezinde uitspra ken toch, maakt Japan aan den eenen kant en Rusland aan den anderen al les in orde voor een oorlog. De we derzij dsche vloten en legers worden naar oorlogsbehoefte uitgerust en ge zonden naar de plaatsen, waar zij bij een uitbreken van den strijd 't meest noodig zijn. Onze plaatjes geven kijkjes op troepen der wederzij dsche machten Russische infanterie, die door Mai sjoerije marcheert en Japansche tr< pen op weg naar een inschepingsh ven. Of ze echter binnen korten tijd het oorlogsveld zich meten zullen, kleine, vlugge Japanners en groi trage Russen is we zeiden 'treejWH nog steeds een vraag. H B |ni' Japansche infanterie De Amerikaansche Yijgeboom. Het kweeken van vijgeboomen heeft op Jamaica een verbazend hooge vlucht genomen, en is in de laatste jaren zóó toegenomen, dat het inder daad de vraag is of het niet veel meer dan het verbouwen van suikerriet, de hoofdindustrie van het eiland gewor den is. Een dertig jaar geleden kwam een Amerikaansch visscher, kapitein Ba ker geheeten, met zijn schoener te Port Antonio, om te kalfateren, en hij kwam op het gelukkige idéé om zijn ledig vaartuig te vullen met vijgen, welke hij naar de Vereenigde Staten de bergen, dan bespaart de natuur hem ook deze moeite, want de regen val is daar ruim voldoende. Is de grond niet uitgeput als men met de zen cultuur begint, dan heeft men verder de eerste tien, twaalf jaar niets te doen ,dan wat te wieden. De booinen hebben geen bijzondere zorg of bearbeiding noodig. De vruchtbaar heid van den vijgeboom is ongeveer gelijk met die der tarwe en bedraagt 133 1. Dat het kweeken van deze boomen dan ook een zeer loonend werk is, laat zich begrijpen. Het is een ideale bezigheid voor de tropische ge westen, en het is niet te verwonderen dat de luie inboorlingen er zich druk mee bezig houden, als men deze uit- overbracht. Daar werd de vrucht zoo 1 drukking"althans hier kan bezigen, grif verkocht, dat onze visscherman j-,A p„u,int, vmao-t wpinio- k.mit.n? ging van het hoofd bemoeielijkt, den hals benauwt en daardoor de uitwa seming der huid belemmert. Door het samenpersen der bloedvaten ontstaat een overmatige opeenhooping van bloed in alle deeïen van den hals en dit leidt weder tot prikkelbaarheid van den slokdarm en het strotten hoofd. Het laatste wordt bovendien benadeeld door beïnvloeding der be wegingen van het stemorgaan bij het spreken en het zingen. De raad der hygiënisten luidt dan ook„Weg met dit onverstandige halssieraad 1" naar het eiland terugkeerde om meer te halen, en van dit heel eenvoudig en klein begin is een exporthandel ge groeid, waardoor jaarlijks voor meer dan 6000 p. st. wordt omgezet. Als tak van nijverheid of landbouw is het kweeken van vijgeboomen al heel eenvoudig en winstgevend. In het kort komt het hier op nee« Men neemt een stuk ongebruikt boschland, roeit de heesters uit, en snijdt van de stammen van oude vij geboomen de jonge loten, die men op een afstand van 12 voet ongeveer van elkaar in den nieuwen grond plant. Deskundigen op het eiland verschillen van gevoelen omtrent dezen afstand, maar twaalf voet is de gemiddelde wijdte. Als de plantage in de vlakte van het zuiden des eilands ligt, moet de planter zijn boompjes begieten; maar ligt zij aan de noordkust of tusschen De cultuur vraagt weinig kapitaal, zeer weinig arbeid en volstrekt geen hoofdbrekens. Staande boorden. Al is in het algemeen de heerenklee- ding minder onderhevig aan mode- veranderingen en zondigt zij daar door minder tegen de gezondheid dan de dames-kleeding, toch schij nen ook op dat gebied in den laat- sten tijd hygiënische misbruiken te zijn gebleken. De nieuwe boorden- mode der heeren, waarbij de staan de boord een fabelachtige hoogte be reikt, is niet alleen van aesthetisch standpunt af aanvechtbaar, maar ook met betrekking tot de gezondheid bedenkelijk, voor zoover het de bewe- Zijn Raad. Op het Stationsplein verzamelt zich een 'heele bende menschen om een dame en een koetsier, die in een zeer levendige discussie gewikkeld zijn over de vraag of hij niet gruwelijk heeft overvraagd. Plotseling werkt een heer van kaarsrechte houding en er erg offi cieel uitziende, zich door den oploop en vraagt ernstig Hola, wat is dat? Wat is er aan de hand? Wel mijnheer, antwoordt de koetsier, die dame heb ik de heele stad rondgereden en dat duurde twee uur en nu wil ze maar ander half uur betalen. Zoo, en u, mevrouw, wat u daar tegen te zeggen? Ik nam dezen man z'n rjjt|ru mijnheer, precies anderhalf uur leden en wil Kern voor dien tijd talen, maar geen halven cent n v£ Hm Wel koetsier, ben je z abi dat er geen vergissing in 't spel dat 't precies twee uur is? Zoo zeker als tweemaal vier is, mijnheer. En mevrouw, u houdt vol, u hem niet meer dan voor andei foi uur wilt betalen? Vast en zeker, mijnheer. De heer denkt een oogenblik ni zegt dan streng Nu, maakt het dan maar schen u beiden uit, ik heb er mee te maken en wandelt haa weg. 't Publiek schatert. iet U twijfelt aan mijn crecro Dat heb ik overal en in hooge mru' /Vraagt u maar eens aan mijn 1 heer, wien ik reeds twee jaar de huur schuldig ben Kind riep mama verschriki hoe kreeg je al dien inkt overM tafel? O ma, antwoordde het dochtertje (a dat ging van-zelf, toen ik het fleiu; je omgestooten had. [i !ei leb nt oe i en ft Of Chamberlain's tariefplannen bren gen, men kan het bij herhaling in ons Buitenlandsch Overzicht lezen, nog steeds de Engelsche wereld in op schudding en het is niet te verwonde ren, dat teekenaars op humoristisch gebied zich op de zaak werpen en op vëRirlei wijze uiting geven aan de denkbeelden van de oppositie. Dat is ook weer het geval op beide bovenstaande afbeeldingen. Op de eene ziet men John Buil, wien handen en voeten geketend zijn en bezwaard met gewichten, voorstellende al wat hem in zijn vrije beweging (ontwikkeling van het land) hinderthooge spoor- belastingen, slechte landswetten, enz. Al die kwalen wil dokter Chamberlain genezen door zijn lievelings-recept tarieven. Op de andere afbeelding ziet men Engeland tengevolge van zijn tarie ven geïsoleerdde schepen doen het land niet aan, varen voorbij. En in middels is het koren (brood) door Chamberlain buiten het bereik den kleinen man gebracht, tengevolge van de daarop geheven tarieven. O, ZOO Zij: Herinner je je, Jan, dat we nog niet ge trouwd waren? HijZeker, schatje, dat behoort tot mijne pretigste herinneringen. - De oude vrouw X, is hardhoorig, zegt men. Die? Hardhoorig? Neen, zoo is zoo doof, dat ze niet eens de stem van haar geweten meer hoort. Mevrouw (in gesprek met een nieuw loop meisje). En wat doet je vader, meisje? Het meisje (na eenig aarzelen). O, die was staker, mevrouw Mevrouw. Jawel, maar wat doet hij nu Meisje. O. tegen woordig, mevrouw, is hij slachtoffer. Kind. Mama, is tante niet blij dat ze ja rig is Moeder. Neen, liefje als men zoo oud is, is men daarover niet meer blij. Kind. Maar moe, dan kan tante 364 da gen blij wezen dat ze niet jarig is. De kleine Japannees heeft voor eeni gen tijd vriendschap gesloten met John Buil. Maar nu heeft de Japannees ruzie met een buurman, den grooten Russi- schen slokop, die nu juist ook geen vriend is van John Buil en de laatste zou thans goede gelegenheid hebben zijn vriendschap te toonen. Want Japan toch hoe dapper het zich tegen Rusland verzet heeft voor een oorlog groote behoefte aan geld en John kon dat leenen. Maar jawelHij knapt dat zaakja goedkooper op. Hij juicht den moedigen Aziaat toe, en spoort hem aan tot den strijd, ter wijl hij zuchtend opmerkt Wat een kranige kerel, hoe jam mer, dat hij geen geld heeften houdt zijn hand op zijn zak.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 8