i
in briefjes van duizend pond, die hij
borg in een doosje, dat hij in zijn
binnenzak stak. Men neemt aan, dat
hij sedert dat oogenblik in de gaten
werd gehouden door een dievenbende
die haar werk maakt van dergelijke
zaakjes. De meneer reed naar zijn
hotel, dat hij 's middags verliet voor
een wandelingetje. Door onachtzaam
heid liet hij het doosje met zijn kost
baren inhoud in een latafel liggen.
Twintig minuten daarna keerde hij
terug, vond het doosje, maar de bank
biljetten waren verdwenen. Niemand
begrijpt hoe de dieven er achter kwa
men dat het geld in de latafel ge
bleven was. Men neemt aan dat de
gelukkige eigenaars van het geld
naar het vaste land zijn gevlucht.
De brand te Aalesnud.
In de puinhoopen van de stad heeft
men de lijken gevonden van een aan
tal personen, waarvan men dacht dat
ze aan het onheil waren ontsnapt.
Yerkeerd geplaatste wraak.
Te Neuvilly, een stadje vaneenklei-
3000 inwoners in het Noorderdeparte
ment, heeft een troep werkstakers een
huis in brand gestoken, het huis van
den heer Bancquard-Cayez.
De aanleiding tot deze wandaad,
de ..Temps" mededeelt, is deze. Een
nichtje, van Bancquard-Cayez is eige
nares van een weverij. Nu had zij
besloten haar fabriek op 31 Januari te
sluiten. De werklieden hebben hier
over wraak willen nemen, en daar zi i
meenden, dat oom Bancquard-Cayez
de verantwoordelijke intellectueele
dader was, hebben zij juffrouw Cayez'
huis koud gelaten, maar dat van ha
ren oom in brand gestoken. De onder
prefect en de officier van justitie zijn
met een escadron paardevolk te Neu
villy aangekomen.
Koloiiiëu
Op Atjeh.
Aan eene te Groningen ontvangen
particuliere correspondentie van een
op Atjeh dienend onderofficier ont
leent de N. Gr. het volgende
Mijn laatste brief dateert, in
dien ik mij niet vergis, uit Meureu-
doe. Ik schreef dit juist even voordat
ik voor 8 dagen de remboe in moest,
niet beseffende, dat deze tocht nood
lottig voor mij zoude afloopen. Mis
schien hebt u het in de bij u verschij
nende dagbladen gelezen, ik ben bij
die gelegenheid tamelijk ernstig ge
wond, door een klewanghouw, welke
mij door een Atjeher is toegebracht.
Gelukkig is de slag door den helm
hoed gebroken. Ik lig op het oogen
blik in het hospitaal, weliswaar "ge
wond maar toch gelukkig niet ver
minkt. Voor ik u de toedracht mede
deel, een woord voorafZoo hoog is
geen gebergte, zoo ontoegankelijk
geen woud of moeras, of wij gaan er
naar toe.
De taktiek van generaal Van Heutsz
den vijand nergens met rust te laten'
in zijn diepste schuilhoeken door te
dringen, wordt in zijn vollen omvang
op Atjeh toegepast, 't Verwonderde
mij dan volstrekt niet, dat wij reeds
de eerste dagen niets deden dan ri
vieren doorwaden en altijd stijgend
verder landwaarts ingingen met geen
ander richtsnoer dan 't kompas. Af en
toe vooral bij het begin van zoo een
marsch, ontmoet je gedeelten van on
ze troepen, nu eens een marechaussee
dan weer andere troepen, allen in
kleine afdeelingn. Hoe hooger men
komt, of liever gezegd, hoe dieper
men landwaarts inkomt, hoe prach
tiger de landstreek wordt. Heldere
bergstroomen, met heerlijk frisch wa
ter bieden een bekoorlijken aanblik
aan. Uit de dicht begroeide wouden,
stijgen vooral bij avond en des nachts
allerlei vreemde geheimzinnige ge
luiden op, die ik vroeger nog nooit
gehoord heb, en het bijna ondoor
dringbare woud vertoont overal spo
ren van wild gedierte.
Dit is natuurlijk alles gezien van
de mooiste zijde, ik laat nu achter
wege. dat we van 6 uur des morgens
tot 6 uur des avonds loopen, doornat
ons bivak maken, met niets anders te
slapen dan op den grond. Droge rijst,
om je maag te vullen, en om alles te
volmaken, regen en nog eens regen,
Soedah
Wij hadden 6 dagen in het gebergte
gekruist, en niets gevonden. Den ze
venden dag gingen wij de vlakte in,
tot we aan een kampong kwamen,
aan den voet van 't gebergte gelegen,
welke ons als onvertrouwbaar was
gesignaleerd. Deze kampong werd na
tuurlijk onderzocht, ieder comman
dant nam een gedeelte van de man
schappen. Ik liep met mijn sectie op
den linkervleugel, toen opeens een
Atjeher voor mij stond. Doordat het
terrein zoo buitengewoon zwaar be
groeid was, zag ik hem niet eerder
dan op een afstand van een pas of
drie. Juist wilde ik hem aanroepen,
toen de kerel bliksemsnel vooruit
sprong en naar mijn hoofd sloeg. Op
zij te springen en vuur te geven was
het werk van een oogenblik, maar
nog viel de rakker niet, maar sprong
nogmaals met opgeheven klewang op
mij toe, tot links en rechts van raij
eenige schoten vielen en de toewan
voor goed bleef liggen. Dit alles ge
beurde in eenige seconden en eerst
toen bemerkte ik dat ik gewond was.
De slag was goed aangekomen,
mijn helmhoed was in tweeën gesple
ten en ik bloedde verschrikkelijk, ge
lukkig wa.s het niet levensgevaarlijk,
alleen heeft de wonde mij erg ver
zwakt en heb ik nog steeds pijn en
duizeligheden.
Mijn behoud heb ik aan mijn helm
hoed te danken, ik zal hem als een
aandenken bewaren. Kom ik er altijd
zoo goed af, dan heb ik nog geen re
den tot klagen.
De verpleging in het hospitaal is
uitstekend, zoowel wat verpleging als
voeding aangaat, ook mijn soldij
wordt uitbetaald, wat wil een gewond
soldaat nog meer verlangen
Bij gebrek aan lectuur zit ik steeds
maar naar de zee te kijken, iets wat
mij gruwelijk begint te vervelen, cou
ranten zouden zeer aangenaam zijn.
De klewang, waarmede ik die ver
wonding heb opgedaan, heb ik ca
deau gekregen, een vlijmscherp wa
pen. mét goud en zilver versierd.
Het schrijven vermoeit mi' mijn
hoofd is nog niet in orde, nog een
maand reparatie, in de hoop weer
klaar te zijn..."
Boeren.
Uit de „Java-Bode"
Ter gelegenheid van het oude jaar
hebben eenige militairen zich gedra
gen als aartsschelmen. Tegen 11 uur
des avonds hebben een viertal dier
lieeren een dos-ó.-dos, waarmede zij
urenlanr hadden heen en weer gere
den ter,hoogte van het erf der firma
G. W. Versteeg op Noordwijk, ver
nield, toen de voerman betaling vor
derde. Toen een hoofdofficier van de
marine, die zicli in burgerkleediug
huiswaarts begaf, langs het standje
kwam, was hij in een ommezien dooi
de vier kerels omringd, en toen hij
hun zijn rang en qunliteit noemde,
ontving hij als eenig antwoord van
achteren met een snijdend voorwerp
een zoo hevigen slag op het hoofd,
dat hü zwaar bloedend en bewuste
loos op het trottoir neerviel. Een tien
tal lieeren, die bij de firma Versteeg
bijeenzaten, vonden het niet noodig,
tusschenbeide te komen. Na zijn be
wustzijn herkregen te hebben po
litie was ook in geen velden of wegen
te bekennen begaf zich de hoofd
officier naar het hospitaal, om zich
ie laten verbinden.
Een uur later drongen vier Euro-
peesche soldaten eene woning binnen
op Sawahbesar en vorderden van den
huisheer en zijne gasten geld. Toen
hun dit geweigerd werd, zeiden zij
dan te zullen rampokken en voegden
de daad bij het woord. Hier echter
waren de aangevallenen de sterksten:
zij wapenden zich met stokken en
klopten de eerlooze schurken zoo
forsch af, dat een dezer naar het hos
pitaal moest worden gedragen.
Dit individu is door den bovenbe
doelden hoofdofficier niet herkend en
aangezien deze van de vier er slechts
één zou kunnen aanwijzen, staat het
te verwachten, dat de helden nog
wel meer bravourestukjes van dezen
aard zullen uithalen.
Atjeh en Djambi.
Bij het departement van koloniën
is ontvangen het volgende, van 2 de
zer gedagteekende, telegram van den
gouverneur-generaal van Neder-
landsch-Indië, betreffende de krijgs
verrichtingen in Djambi en Atjeh
„In Djambi is gesneuveld Pangeran
Kerto.
„In Atjeh onderwierp zich Toekoe
Ben Peukan Meureudoe." Stct
De Spoorwegen
in Oost-Azië.
DE SIBERISCHE SPOORWEG.
Het vestigen van de Russische heer
schappij over Siberië is grootendeels
het werk geweest van privaatperso
nen, die daarbij slechts in geringe
mate door den Staat werden onder
steund, soms zelfs door hem werden
tegengewerkt.
Na de onderwerping van Kazan
waren den Stroganows, rijke koop
lieden uit Moskou, tot belooning hun
ner diensten bij die onderwerping
bewezen, uitgestrekte landerijen aan
de overzijde der Kama toegewezen,
en in korten tijd verrezen hier wel
varende ondernemingen, die zich
rustig ontwikkelden, maar herhaal
delijk door invallen der Siberische
Tartaren werden verontrust. Om
daaraan een einde te maken namen
de Stroganows den Kozakkenhoofd-
man Jermak met een groot aantal
volgelingen, die tot toen aan de be-
neden-Wolga een rooversleven geleid
hadden, in dienst. In 1580 trok Jer
mak met zijne schaar voor de eerste
maal de Oeral over en veroverde het
Tsarengebied Sibir aan de Irtisj
sedert dit oogenblik heeft Rusland
den Aziatischen bodem niet meer ver
laten, terwijl het toen veroverde
landje aan geheel Noord-Aziè zijn
naam gegeven heeft.
De bevolking van Siberië en spe
ciaal van 't voor de cultuur geschikte
West-Siberië was eerst weinig eeuwen
vroeger door de Mongolen uit Mid-
den-Azië hierheen gedrongenze
was weinig talrijk, nog niet erg aan
het land gehecht en bood dan ook
weinig tegenstand. Ook de scherpe
koude van het Noorden, de groote
tegenstelling tusschen uiterst strenge
winters en zeer warme zomers, tus
schen warme dagen en koude nach
ten in het Oosten schrikten de woes-
ie op buit beluste Kozakken niet af.
Gestadig trokken zij voort en reeds
tusschen 1630 en 1640 bereikten zij de
kusten van de zee van Ochotsk,
waarna de roep van onmetelijke
schatten den Kozakken-pelshandelaar
Chararow er in 1649 toe drong, met
eene kleine schaar van Jakoetsk uit
door het dal der Olekma over het
woeste Stanovoigebergte te trekken
en in het Amoer-gebied een inval te
doen.
Sedert overoude tijden woonde hier
een talrijke, krachtige stam, die nog
kort geleden in 1644 een bewijs
van zijn macht gegeven had door het
Chineezenrijk de nu nog heerschen-
de dynastie op te dringen. De Mant-
sjoeren lieten zich niet uit hun land
jagen, maar ondersteunden de vol
ken van den linker-Amoeroever in
hun tegenstand tegen de Russische
indringers. Na jaren langen strijd
moeten dezen, na meermalen de Rus
sische Regeering te vergeefs om
steun gevraagd te hebben, het gebied
weder ontruimen. Bij het tractaat
van Nertsjinsk (6 September 1689)
werd de Argoen en het Stanovoige
bergte als grens aangenomen, de
Tsaar deed afstand van het Amoerdal,
hem verbleef slechts het dal van de
boven-Sjilka met Nertsjinsk, en de
eenige winst van dezen langdurigen
bloedigen, door Russische privaat
personen tegen China gevoerden oor
log waren handelsvoordeelen m
Mantsjoerije, die wellicht in de toe
komst van groote waarde konden
zijn, maar vooreerst gedurende vele
jaren geen beteekenis waren en niet
vergoedden het gemis van het voor
de ontwikkeling van Siberië onont
beerlijke gebied.
Gedurende meer dan anderhalve
eeuw kwam in dezen toestand geen
verandering, tot op 13 Augustus 1850
op bevel van den toenmaligen gou
verneur-generaal van Oost-Siberië
Moeravïew, de kapitein-luitenant
Nemelski op het voorgebergte Koegda
de Russische vlag plantte en den
militairen post Nikolajevsk stichtte
dezelfde bezette in 1853 de Castries-
baai. Aldus waren de kusten van het
Amoergebied Russisch geworden,
maar de rivier zelf was nog Chi-
neesch. Hier handelde toen Moera
vïew zelf. De Krim-oorlog, welks
eigenlijk oorlogsveld zoo ver weg in
het Westen lag, bood daartoe gele
genheid. Onder voorwendsel Ram
sjatka met het ook op een aanval
der westersche mogendheden zoo
spoedig mogelijk van levensmidde
len en krijgsvoorraad te moeten
voorzien, en na de Chineesche regee
ring vooraf bericht gezonden maar
haar antwoord niet afgewacht te
hebben, zakte in 1854 voor het eerst
Moeraview van de Sjilka uit de
Amoer af, wat hij de volgende jaren
in weerail van China's protest meer
malen herhaalde, terwijl hij daarbij
op den linkeroever een onafgebroken
reeks kozakkenposten vestigde. Chi
na kon zich niet verzetten, daar het
de handen vol had, eerst met" het
dempen van den Taipingopstand,
daarna rnet de oorlogen met Enge
land en Frankrijk. Van dezen toe
stand maakte Rusland dan ook ge
bruik om zich bij het verdrag van
Aigoen op 16 Mei 1858 den geheelen
linker- en een deel van den rechter
oever van de Amoer, twee jaren
daarna bij het verdrag van Peking
het Oesoerigebied tot aan de kort
te voren bezette Possietenbaai for
meel te laten toewijzen.
De beslissende stap was dus ge
daan Rusland had voorgoed vasten
voet gekregen aan de overzijde van
het, de natuurlijke grens vormende
Stanovoigebergte en zijne kusten
met meer dan 10 breedtegraden
zuidwaarts uitgebreid. In 1875 werd
nog het Japansche deel van het
eiland Saghalien togen afstand van
de Koerili6Che eilanden op vreed
zame wijze verkregen.
Maar ook de in 1860 vastgestelde
grenzen konden Ruslands behoefte
aan vrije beweging niet bevredigen;
immers de toen gestichte haven
Wladiwostok is elk jaar gedurende
eenige maanden door het ijs ingeslo
ten. Daarbij ligt ze niet aan de open
zee, terwijl de toegang tot de Japan
sche Zee aan de zuidzijde door be
zetting van het eilandje Quelpaert
steeds versperd kan worden. In een
oorlog met Japan zou dus de Rus
sische vloot 3oor een betrekkelijk
geringe zeemacht in bedwang kun
nen worden gehouden. Eindelijk was
het geheele Oesoerigebied, waarin
de stad ligt, een smalle strook land
tusschen de zee en Mantsjoerijete
gen een aanval van de landzijde uit
was het dus in zeer nadeelige con
ditie.
Ten einde aan al deze nadeelen te
ontkomen en een ijsvrij, aan de open
zee gelegen, met het Siberische ach
terland in directe verbinding staand
kustgebied te verwerven, schoot aan
Rusland geen andere uitweg over dan
het bezetten van Mantsjoerije.
Die mogelijkheid werd onder den
drang der omstandigheden een nood
zakelijkheid en zoo moest nog een
derde periode van het Russische
voortrukken in Oost-Azië volgen, die
tot doel had het veroveren van het
oude rijk der over China heerschen-
de dynastie. Zooals wij zien zullen,
is zij ingeleid met de bezetting der
Chineesche havenplaatsen Port Ar
thur en Taliën-wan voorloopig heeft
zij evenwel niet veel kans op een
voor Rusland bevredigende wijze af
gesloten te worden.
Het nieuw-verworven gebied aan
de Amoer en de Oesoeri, ongeveer
een millioen vierk. K.M. groot (d. i.
niet veel minder dan tweemaal de
oppervlakte van Duitschland) moest
nu dusdanig met Rusland verbonden
worden, dat de strijd om Mantsjoe
rije met goed gevolg kon worden be
gonnen de economische belangen
werden daarbij natuurlijk niet uit
het oog verloren. Voorloopig was
Rusland evenwel tengevolge van den
oorlog met Turkije en van zijn slech
ten financieelen toestand niet in staat
dat werk ter hand te nemen.
Nadat zijne financiën evenwel, die
door dien oorlog geducht waren ge
schokt, weer eenigszins verbeterd
waren, begon het opnieuw zijn aan
dacht te wijden aan het werk, dat
reeds sinds de verovering van de
Amoerlanden overwogen werd en dat
dezen de verlangde vaste verbinding
met het moederland brengen moest:
de aanleg van een spoorweg dwars
door Azië. Daar deze Ruslands stel
ling in Oost-Azië zeer veel hechter
zou maken, was het steeds de wensch
der leidende staatsmannen de beslis
sing over Mantsjoerije tot op dit tijd
stip te verschuiven. De Chineesch-
Japansche oorlog evenwel noodzaakte
het zijne afwachtende houding prijs
te geven.
Bij den vrede van Simonoseki was
Japan ook het schiereiland Liaotong
met de haven Jingtzekoe en een deel
van zuidelijk Mantsjoerije toegewe
zen het kreeg dus vasten voet in een
gebied, welks bezit Rusland voor zich
zelf in de toekomst noodzakelijk acht
te. Dit kon niet worden geduld ge
steund door Frankrijk en Duitschland
dwong het daarom den Mikado van
dit vastelands-gebied afstand te doen
waardoor het voor zichzelf den weg
naar 't Zuiden open hield.
Duitschland's bezetting van Kiao-
Tsjou was aanleiding. dat de Russi
sche Regeering in strijd met haar
oorspronkelijk voornemen reeds kort
daarna, nog veór de voltooiing van
den Siberisch en spoorweg, en in weer
wil van Engeland's heftige protesten,
de hand legde op de belangrijkste ha
venplaatsen van het Liaotong schier
eiland bij het verdrag van Peking
van 15 Maart 1898 werden Port Ar
thur en Taliën-wan voor 25 jaren aan
Rusland verpachtdaarenboven ver
kreeg dit land het recht een zijtak
van zijn spoorweg naar de nieuw ver
worven havenplaatsen te bouwen.
Zooals bekend is, ging Rusftrad. ge
stadig voort met de vreedzame verove
ring van Mantsjoerije en is daaraan
voor een groot deel het conflict met
Japan te wijten.
Boven is reeds gezegd, dat Rusland
na de verovering van het Amoer-ge
bied streefde naar eene verbinding
daaraan met het moederland.
Talrijke plannen van spoor wegver
bindingen in en naar Siberié werden
door particuleiren en maatschappijen
aan de Regeering aangeboden, welke
zich verenigde met den aanleg wan
één doorgaanden spoorweg door Si
berië tot aan den (Srooten Oceaan.
Als uitgangspunt werd aangenomen
de verlenging van den Samara-Sla-
toest-spoorweg over Miass naar Tsje-
liabinsk.
In het begin van 1891 werd begon
nen met den aanleg van het baanvak
van Miass naar Tsjeliabinsk en tevens
in omgekeerde richting van Wladiwo
stok naar Tomsk.
Tegelijkertijd werden verschillende
met den Siberischen spoorweg ver
band houdende ondernemingen inliet
leven geroepen, welke bestemd waren
eenerzijds den spoorwegaanleg en de
kolonisatie van liet land te bevorde
ren. anderzijds de industrie van Si
berië te steunen.
Op 10 December 1892 werd een bij
zonder comité voor den Siberischen
spoorweg benoemd, welks werkzaam
heden bij Keizerlijk besluit van 24
Februari 1893 werden omschreven als
volgt
1) algemeene leiding van den spoor
wegaanleg en de daarmede verband
houdende ondernemingen
2) beslissing van de vragen betrek
king hebbende op den aanleg, welke
de Minister aan het comité zal ver
kiezen voor te leggen
3) beslissing van de vragen betref
fende de, niet den spoorweg verband
houdende ondernemingen
4 beheer der financieele aangele
genheden.
Dit permanent comité bestond uit
den voorzitter en diens plaatsvervan
ger, de gezamenlijke Ministers en
den Rijkscontroleur.
De troonopvolger was voorzitter en
bleef dit ook toen liii na den dood
van. Alexander III Keizer geworden
was.
Oorspronkelijk was de aanleg aan
het bestuur der Staatsspoorwegen op
gedragen. Met het oog op de talrijke
werkzaamheden werd echter op 5 Juni
1S93 een afzonderlijk bestuurslichaam
daarmede belast.
Bij den aanleg werden vele dwang
arbeiders uit de Siberische gevange
nissen aan het werk gesteld. In Omsk,
Krasnojarsk, Irlcoetsk en Chaharovsk
werden technische scholen tot vor
ming van spoorwegambtenaren opge-
richt.
Tot aan de Russisch-Chineesclie
grens, dus tot Mantsjoerije. is de Si
berische spoorweg eigendom van den
Russischen staat.
Van daar af is het eene particulie
re onderneming, de Chineesche Oost
spoorweg. Uit erkentelijkheid nl. voor
Rusland's ingrijpen ten gunste van'
China na den vrede van Simonoseki,
stond de Chineesche regeering toe,
dat de spoorweg op haar gebied door
Mantsjoerije werd aangelegd, waar
voor zij aan de Russisch-Chineesclie
Bank concessie verleende voor den
tijd van 80 jaren, gerekend van den
dag der opening. Na 36 jaren kan de
Chineesche regeering dezen spoorweg
naasten. Hij is onder toezicht van het
Russische ministerie van financiën
aangelegd door Russische ingenieurs
en heeft Russische spoorbreedte. De
Russische regeering garandeert de
rente-betaling en aflossing der obli
gaties.
Deze spoorweg loopt door het noor
den van Mantsjoerije. dat een gun
stig klimaat heeft en welks bodem zeer
rijk is. De bevolking is dan ook vrij
talrijk en in deze landstreek worden
reeds belangrijke handelsnederzettin
gen, en welvarende dorpen gevonden.
Van Moskou af loopt de spoorweg
langs de volgende voornaamste plaat
sen Toela, Samara, Oefa, Tsjelia
binsk, Omsk, Krasnojarsk, Irkoetsk,
Charbin, Kundioline, Moekden, Tat-
sjitsjas, Dalni. Zijlijnen loopen van
Charbin over Grodekowo naar Wladi
wostok, van Tartsjitsjas over Inkou
naar Peking en van Dalni naar Porth
Arthur.
Het gedeelte SysranKrasnojarsk
(3317 K.M.) werd gebouwd in 11 jaren,
het gedeelte KrasnojarskDalni (4284
K.M.) in slechts 4 jaren. Het laatste
gedeelte, hoewel in gebruik genomen,
is evenwel nog niet geheel voltooid.
Over de geheele lengte bijna is enkel
spoor aangelegd, en zijn vele en scher
pe bochten en daarenboven zeer ster
ke hellingen, zelfs van 1 17 en 118,
waarvoor speciale locomotieven hulp
moeten verleenen.
Zooals de meeste Russische spoor
wegen wordt ook deze voortdurend
door militairen bewaakt, voor welke
in Mantsjoerije blokhuizen gebouwd
zijn.
De locomotieven zijn voor 't groot
ste gedeelte van de zwaarste soort en
zijn voor het stoken öf van hout öf
van kolen, öf van naphta ingericht.
Naar gelang op een baanvak het best
hout, kolen of naphta te krijgen is,
wordt eene voor die brandstof geschik
te machine gebruikt.
De meeste locomotieven zijn afkom
stig uit de fabrieken van Riga, Reval
en Petersburg. Slechts weinige komen
uit het buitenland.
Tot aan de Russisch-Chineesclie
grens loopen de gewone Russische
personen- en slaapwagens en de be
kende luxe-rijtuigen der Cie Interna
tionale des Wagons Lits et des grands
Express Européens.
Daarentegen zijn de nieuwe rijtui
gen van den Chineeschen Oost-spoor
weg uiterst gerieflijk ingericht. Hier
bij is al het mogelijke gedaan om het
reizen aangenaam te maken. De wa
gens worden electrisch verlicht. Tot
op de hoogte der vensters zijn de perJ
sonenrijtuigen gepantserd. 0}
Overal, ook in Mantsjoerije, zijn de"*
ambtenaren en beambten Russen. f
Chineezen worden slechts als arbel]
ders voor geheel ondergeschikte werk]
zaamheden gebruikt.
De stations zijn onderling telegra
fisch verbonden.
Voor liet personen- en goederenverJ
keer bestaan zonentarieven, welke inl
Rusland alleen aangenomen zijn. Eri
zijn vier rijtuigklassen. De express-}
treinen hebben slechts 'le en 2e klasse
en daarbij een restauratiewagen.
Van op tijd aankomen der treinen'
is geen sprake. Vertragingen van zes"
uur per dag komen niet zelden vooi
en zijn meestal een gevolg van hel
warmloopen der assen. De spoorweg
directie geeft zich overigens geei
moeite, daarin verbetering te brengei
wat kan blijken uit het volgende ge
val
De express-trein kwam met 3i uui:
vertraging in Tsjeliabinsk aan, waar^
een oponthoud van 50 minuten vooijQ
verwisseling van locomotief enz. votjft)
gens de dienstregeling is aangegeven.'^
Een reiziger maakte van dit opont
houd gebruik om van het station een) ft
telegram te verzenden. Zonder de rei-; f
zigers te waarschuwen, laat de stati- m
onschef den trein zoo spoedig mogelijki t
vertrekken om de vertraging te beper- m
ken, zoodat de reiziger in het tele-?1q
graafbureau achterblijft. Deze be-,|T
klaagt zich over die handelwijze maar1"
wordt op de volgende wijze gerustge-^
steld „Gaat u maar kalm met den
volgenden trein mededeze loopt wel fl|
is waar langzamer dan de express-
trein, maar toch zal u dezen wel in-
halen. We kennen namelijk de ma- l
chine van den express-trein, haar as-j 3
sen loopen voortdurend warm, dei»
trein zal dus wel niet ver komen." En|2
zoo geschiedde het inderdaad.
In Koergan, ongeveer 240 werst ver-
der, zat de achtergeblevene weer in Sa
den express-trein en verscheen den
volgenden ochtend aan het ontbijt tot
groote verbazing zijner medereizigers.
Het goederenverkeer is nog slechts
van zeer beperkten omvang wegTns
gebrek aan materieel. Ongeveer drie
kwart van de aangeboden goederen
moet worden geweigerd.
Vervoerd worden in hoofdzaak pe
troleum, naphta, olie, hout, huiden,
graan en boter. Voor het vervoer van
dit laatste loopen zoogenaamde boter-
treinen met koelwagens. Omsk en Ob
zijn de marktplaatsen voor deze boter.
De spoorweg loopt door verscheiden
streken, rijk aan natuurschoon, zoo
als het Oeral-gcbergte, het land aan
de Wolga en aan het Baikalmeer, het I
Chingangebergte enz.
De vrijheid van beweging in de
express-treinen, de doelmatige slaap- ft
inrichtingen in de rijtuigen en last ft
not least de voortreffelijke keuken ft
van dan restauratiewagen dragen er ft
daarenboven nog toe bij de reis aan-
genaam te maken. De meening, dat -
de reis zeer vermoeiend is en boven- 1
matige eischen aan lichaam en zenu-
wen stelt, is onjuist, evenals de be
richten over onvriendelijke bejegening;
der reizigers door de Russische be
ambten. Deze laatste zijn integendeelj
juist voor vreemdelingen zeer voor-j
komend en hulpvaardig en helpen ook
gaarne bij de douanen. De meeste zijn
daarenboven zoowel op de hoogte van|
de Fransche als van de Duitsche taaLl
De reis van Midden-Europa naar!
Dalni duurt tegenwoordig 16^ dag.j
men hoopt de treinsnelheid langza
merhand zóó te verhoogen, dat men
daarvoor slechts 9 dagen noodig zalj
hebben.
De spoorweg is op dit oogenblik in.
zijn geheele lengte in gebruik geno-j
men, behalve het gedeelte om het Bai
kalmeer, dat evenwel nog dit jaar in;
exploitatie zal komen.
De aanlegkosten van den spoorweg:
tot aan de Russisch-Chineesche grens
hebben bedragen 395,000,000 RoebeUl
terwijl door het Comité nog 94,300,000i
Roebel tot verbetering der baan be
stemd zijn.
Daarenboven werden door het co
mité ruim 30.600.000 Roebel uitgege- 1
ven voor ondernemingen, welke met
den spoorweg in verband staan, zoo
als die voor kolonisatie van Siberië
door Russische landverhuizers, voor
de scheepvaart op het Baikalmeer,!
voor geologisch onderzoek der Azia
tische landen, voor goudonderzoek,
ïz.
Reeds meer dan 600,000 Russen van
beiderlei kunnen hebben zich sedert
1893 op staatslanderijen gevestigd.
Hun wordt door den Staat een ren
teloos voorschot verleend, dat in het
Amoer-gebied het bedrag van 150 R.
per familie, in bet overige gebied van
Siberië van 100 R. niet mag te boven
gaan.
Dit voorschot moet na 5 jaren in
10 jaarlijksche termijnen worden te
rugbetaald. Op deze wijze werd van
1894 tot 1901 ruim 12,300,000 Roebel
verstrekt.
Hoe men overigens ook denken moge
over Rusland's politiek in Oost-Azië,
zonder voorbehoud zal een ieder moe
ten bewonderen de onovertrefbare
geestkracht en de voorbeeldelooze wij
ze, waarop het ten koste van ontzag
lijke offers den Siberischen spoorweg
heeft aangelegd, zeker wel het groot
ste kunststuk, dat ooit op spoorweg
gebied is tot stand gebracht.
(„Hbld.")
uit stond te staren ,werd bij de laat
ste woorden opmerkzaam.
Is er hier dichtbij een runen
steen? Uit welken tijd?
Waarschijnlijk uit de oudste tij
den. Stelt u daar belang in, Excel
lentie
Zeker, als historische herinnerin
gen vind ik ze altijd belangrijk. Wij
hebben dien steenen veel te danken, se
dert men geleerd heeft de opschriften
te ontcijferen.
Deze runen zijn echter niet :e
ontraadselen, ofschoon men het vaak
genoeg geprobeerd heeft, en de steen
is ook stellig niet door een mensche-
lijke hand daar neergezet. Het
is een van de reusachtigstc over
blijfselen van een bergstorting, die
eeuwen geleden het dal verwoest neeft
anders had men hem al lang in een
museum geplaatst. Ze zijn nu wel
genoodzaakt hem te laten staan.
Dan is het vermoedelijk een graf
steen zei Hohenfels.
Misschien Men heeft echter geen
sporen van een graf gevonden, even
min als de sleutel voor het runen
schrift. Volgens de sage heeft Thor zich
daar zelf begraven, toen hij wijken
moest voor machtiger invloeden. Toch
geeft het volksbijgeloof een verkla
ring van de oude tooverwoorden. Wie
het juiste uur kent en daarbij het
rechte woord spreekt, leest duidelijk
het schrift en kent dan meteen zijn
lot Ziet u wel, daar is weer dat
spotachtige lachjeVoor u is dat na
tuurlijk niets meer dan een kinderlijk
bijgeloof, maar toch ligt er meer n.
Het is de nawerking van een groot,
machtig verleden, toen iedere vrije
nog een strijder was, meester Dp
zijn eigen gebied, toen de natuur, de
godheid, of hoe zij het ook noemden,
nog antwoord gaf op hunne vragen,
toen zij nog in aanraking kwamen
met machten, die zij eerden of vrees
den. Éénmaal was dat zoo en het
moet schoon geweest zijn I Wat krij
gen wij daar tegenwoordig voor in
plaats
Het leven en zijn plichtenzei
de minister nadrukkelijk.
De prins glimlachte, maar
op zijn gelaat lag weer die
zelfde moede, droomerige uit
drukking, die zoo'n scherpe tegenstel
ling vormde met de energieke trekken
van den ouderen man tegenover hem.
Als men tegen die plichten is op
gewassen maar dat is niet ieder
een. Gij zijt eenmaal een man van
uw tijd, volkomen passend bij de wer
kelijkheid. Ik ontvlucht maar al te
graag haar koud. onmeedoogend licht
om in de oude droom en toover-
spheer te vertoeven en hier staat
men als 't ware op de grens.
Men moet echter niet vluchten,
maar zich staande houden hoe en
waar het ook zij, luidde scherp het
antwoord. Je moet niet iederen zomer
hierheen gaan, Alfred, hier wordt je
nog heelemaal een droomer. Alfheim
is schoon, dat is zeker I De rust jn
eenzaamheid hierboven, deze droge,
zuivere atmosfeer werkt uitstekend, ik
hoop, dat ze mij de reeds half verlo
ren werkkrachten terug zal geven.
Maar om maanden achteréén in deze
eenzaamheid door te brengen, hier,
waar het leven volkomen stilstaat,
waar men niet eens weet, hoe het in
de wereld wel toegaat, dat gaat mijn
verstand te boven, dat zou ik nooit
uithouden.
Wat zegt u daarvan, barones?
Zou u het een zomer lang hier uit
houden zoo wendde zich cle prins tot
Sylvia.
Het was een nieuwe poging om haar
in het gesprek te mengen, maar ook
ditmaal gelukte ze niet, het antwoord
was kort en afwijzend.
Ik vind, dat papa gelijk heeft.
Ik zou ook de wereld niet kunnen
missen.
S assenburg zweeg en beet zich op
de lippen, de minister ging voor het
venster staan en zei
Dus van die wandeling naar ïs-
dal komt vandaag niets. Je moet wer
kelijk niet ver van huis gaan, Sylvia,
er dreigt voortdurend regen.
Met die woorden ging hij naar de
tafel, waarop tijdschriften en couran
ten lagen en begon daarin te blade
ren. Sassenburg aarzelde nog een mi
nuut, toen ging hij naar Sylvia toe en
boog zich over haar stoel.
Is ii boos op mij vroeg hij half
luid.
Zij scheen inderdaad slecht gemutst
te zijn, want zij keek hem niet aan,
maar streelde spelenderwijze het
zachte vel van den hond, toen zij op
denzelfden toon antwoordde
Waarom heeft u mij bij Papaver
raden? Hij zou niets van mijn om
zwervingen gemerkt hebben, want hij
blijft 's morgens altijd op zijn kamers.
Omdat ik mij over u ongerust
maakte en u niet naar mij wilde luis
teren. U kent het gevaarlijke niet
van onze steile, onbegaanbare berg
paden en ik had mij er zoo op ver
heugd, u zelf de omstreken van mijn
Alfheim te laten zien 1
Dat doet u immers altijd als wij
samen uitgaan, maar deze morgen
uren behooren mij toe. Dan wil ik
alleen zijn, dan zou ieder geleide mij
storen.
Ook het mijne? vroeg Alfred,
zich diep tot haar overbuigend, en toen
hij geen antwoord kreeg, herhaalde
hij met meer aandrang
Ook het mijne, Sylvia
Zij hief het hoofd op en keek hem
aan, toen zei ze koel en beslist
Ja, Doorluchtigheid, ook het uwe.
Hij richtte zich snel en blijkbaar
beleedigd op.
Ik wil u niet storen, barones,
zelfs niet nu het de uitdrukkelijke
wensch van uw vader geldt. Ik zal u
niet eerder begeleiden dan wanneer u
het mij zelf vraagt.
Hij boog en verliet de kamer. Ho
henfels, die niets van het fluisterend
gevoerd gesprek gehoord had, keek
hem met bevreemding na.
Wat is er toch Wat heeft Al
fred
Het behaagt Zijne Doorluchtigheid
gepiqueerd te zijn dat moet hij zich
afwennen zeide de jonge dame spot
tend.
De minister fronste de wenk
brauwen.
Ik vrees, dat hij gelijk heeft, jij
kwelt hem maar al te vaak met je
luimen. Neem je in achtAlfred Is
wel niet van energieken aard
helaas maar hij is ook niet ge
schapen om een willoozen slaaf te
worden.
Sylvia lachte.
Weet u dat zoo zeker, papa
U kiest altijd zijn partij en u noemt
hem tegenwoordig ook alleen Alfred.
Op zijn uitdrukkelijk verzoek
en wanneer zal jij hem zoo noemen?
Dat weet ik niet. Heeft dat zoo'n
haast
Sylvia, kom eens bij mijzei
haar vader ernstig.
Hij was gaan zitten en trok haar
naast zich, terwijl hij voortging
Sassenburg heeft al in Gunters-
berg aanzoek om je gedaan, dat weet
je. Hij had je toen nog maar sen
paar maal gezien, je scheen weinig
aandacht te schenken aan zijn be
leefdheden en ik had bovendien mijn
redenen, hem niet direct een beslist
antwoord te geven. Het aannemen
van deze uitnoodiging is echter al een
soort van toestemming en wordt ook
als zoodanig opgenomen. Ik heb je
daarover niet in twijfel gelaten, maar
ik liet aan jou de beslissing over. Wij]
konden deze wekenlange gastvrijheid!
alleen aannemen, als jij als verloofde
van Alfred zou terugkeeren.
Dat weet ik, papa, zei Sylvia
rustig. Dat is ook uw uitdrukkelijke
wensch.
Ja, ik wensch het, want dat al
leen verzekert je een toekomst, die je
anders weinig aanbiedt. Zoolang ik
leef, kan ik je de plaats geven, die
je nu inneemt, maar als ik vroeger of
later opgeroepen word....
Zoo mag u niet spreken, papa
viel hem zijn dochter vleiend in de
rede. U is nog maar pas in de vijftig,
dus van middelbaren leeftijd.
(wordt vervolgd.)