i in briefjes van duizend pond, die hij borg in een doosje, dat hij in zijn binnenzak stak. Men neemt aan, dat hij sedert dat oogenblik in de gaten werd gehouden door een dievenbende die haar werk maakt van dergelijke zaakjes. De meneer reed naar zijn hotel, dat hij 's middags verliet voor een wandelingetje. Door onachtzaam heid liet hij het doosje met zijn kost baren inhoud in een latafel liggen. Twintig minuten daarna keerde hij terug, vond het doosje, maar de bank biljetten waren verdwenen. Niemand begrijpt hoe de dieven er achter kwa men dat het geld in de latafel ge bleven was. Men neemt aan dat de gelukkige eigenaars van het geld naar het vaste land zijn gevlucht. De brand te Aalesnud. In de puinhoopen van de stad heeft men de lijken gevonden van een aan tal personen, waarvan men dacht dat ze aan het onheil waren ontsnapt. Yerkeerd geplaatste wraak. Te Neuvilly, een stadje vaneenklei- 3000 inwoners in het Noorderdeparte ment, heeft een troep werkstakers een huis in brand gestoken, het huis van den heer Bancquard-Cayez. De aanleiding tot deze wandaad, de ..Temps" mededeelt, is deze. Een nichtje, van Bancquard-Cayez is eige nares van een weverij. Nu had zij besloten haar fabriek op 31 Januari te sluiten. De werklieden hebben hier over wraak willen nemen, en daar zi i meenden, dat oom Bancquard-Cayez de verantwoordelijke intellectueele dader was, hebben zij juffrouw Cayez' huis koud gelaten, maar dat van ha ren oom in brand gestoken. De onder prefect en de officier van justitie zijn met een escadron paardevolk te Neu villy aangekomen. Koloiiiëu Op Atjeh. Aan eene te Groningen ontvangen particuliere correspondentie van een op Atjeh dienend onderofficier ont leent de N. Gr. het volgende Mijn laatste brief dateert, in dien ik mij niet vergis, uit Meureu- doe. Ik schreef dit juist even voordat ik voor 8 dagen de remboe in moest, niet beseffende, dat deze tocht nood lottig voor mij zoude afloopen. Mis schien hebt u het in de bij u verschij nende dagbladen gelezen, ik ben bij die gelegenheid tamelijk ernstig ge wond, door een klewanghouw, welke mij door een Atjeher is toegebracht. Gelukkig is de slag door den helm hoed gebroken. Ik lig op het oogen blik in het hospitaal, weliswaar "ge wond maar toch gelukkig niet ver minkt. Voor ik u de toedracht mede deel, een woord voorafZoo hoog is geen gebergte, zoo ontoegankelijk geen woud of moeras, of wij gaan er naar toe. De taktiek van generaal Van Heutsz den vijand nergens met rust te laten' in zijn diepste schuilhoeken door te dringen, wordt in zijn vollen omvang op Atjeh toegepast, 't Verwonderde mij dan volstrekt niet, dat wij reeds de eerste dagen niets deden dan ri vieren doorwaden en altijd stijgend verder landwaarts ingingen met geen ander richtsnoer dan 't kompas. Af en toe vooral bij het begin van zoo een marsch, ontmoet je gedeelten van on ze troepen, nu eens een marechaussee dan weer andere troepen, allen in kleine afdeelingn. Hoe hooger men komt, of liever gezegd, hoe dieper men landwaarts inkomt, hoe prach tiger de landstreek wordt. Heldere bergstroomen, met heerlijk frisch wa ter bieden een bekoorlijken aanblik aan. Uit de dicht begroeide wouden, stijgen vooral bij avond en des nachts allerlei vreemde geheimzinnige ge luiden op, die ik vroeger nog nooit gehoord heb, en het bijna ondoor dringbare woud vertoont overal spo ren van wild gedierte. Dit is natuurlijk alles gezien van de mooiste zijde, ik laat nu achter wege. dat we van 6 uur des morgens tot 6 uur des avonds loopen, doornat ons bivak maken, met niets anders te slapen dan op den grond. Droge rijst, om je maag te vullen, en om alles te volmaken, regen en nog eens regen, Soedah Wij hadden 6 dagen in het gebergte gekruist, en niets gevonden. Den ze venden dag gingen wij de vlakte in, tot we aan een kampong kwamen, aan den voet van 't gebergte gelegen, welke ons als onvertrouwbaar was gesignaleerd. Deze kampong werd na tuurlijk onderzocht, ieder comman dant nam een gedeelte van de man schappen. Ik liep met mijn sectie op den linkervleugel, toen opeens een Atjeher voor mij stond. Doordat het terrein zoo buitengewoon zwaar be groeid was, zag ik hem niet eerder dan op een afstand van een pas of drie. Juist wilde ik hem aanroepen, toen de kerel bliksemsnel vooruit sprong en naar mijn hoofd sloeg. Op zij te springen en vuur te geven was het werk van een oogenblik, maar nog viel de rakker niet, maar sprong nogmaals met opgeheven klewang op mij toe, tot links en rechts van raij eenige schoten vielen en de toewan voor goed bleef liggen. Dit alles ge beurde in eenige seconden en eerst toen bemerkte ik dat ik gewond was. De slag was goed aangekomen, mijn helmhoed was in tweeën gesple ten en ik bloedde verschrikkelijk, ge lukkig wa.s het niet levensgevaarlijk, alleen heeft de wonde mij erg ver zwakt en heb ik nog steeds pijn en duizeligheden. Mijn behoud heb ik aan mijn helm hoed te danken, ik zal hem als een aandenken bewaren. Kom ik er altijd zoo goed af, dan heb ik nog geen re den tot klagen. De verpleging in het hospitaal is uitstekend, zoowel wat verpleging als voeding aangaat, ook mijn soldij wordt uitbetaald, wat wil een gewond soldaat nog meer verlangen Bij gebrek aan lectuur zit ik steeds maar naar de zee te kijken, iets wat mij gruwelijk begint te vervelen, cou ranten zouden zeer aangenaam zijn. De klewang, waarmede ik die ver wonding heb opgedaan, heb ik ca deau gekregen, een vlijmscherp wa pen. mét goud en zilver versierd. Het schrijven vermoeit mi' mijn hoofd is nog niet in orde, nog een maand reparatie, in de hoop weer klaar te zijn..." Boeren. Uit de „Java-Bode" Ter gelegenheid van het oude jaar hebben eenige militairen zich gedra gen als aartsschelmen. Tegen 11 uur des avonds hebben een viertal dier lieeren een dos-ó.-dos, waarmede zij urenlanr hadden heen en weer gere den ter,hoogte van het erf der firma G. W. Versteeg op Noordwijk, ver nield, toen de voerman betaling vor derde. Toen een hoofdofficier van de marine, die zicli in burgerkleediug huiswaarts begaf, langs het standje kwam, was hij in een ommezien dooi de vier kerels omringd, en toen hij hun zijn rang en qunliteit noemde, ontving hij als eenig antwoord van achteren met een snijdend voorwerp een zoo hevigen slag op het hoofd, dat hü zwaar bloedend en bewuste loos op het trottoir neerviel. Een tien tal lieeren, die bij de firma Versteeg bijeenzaten, vonden het niet noodig, tusschenbeide te komen. Na zijn be wustzijn herkregen te hebben po litie was ook in geen velden of wegen te bekennen begaf zich de hoofd officier naar het hospitaal, om zich ie laten verbinden. Een uur later drongen vier Euro- peesche soldaten eene woning binnen op Sawahbesar en vorderden van den huisheer en zijne gasten geld. Toen hun dit geweigerd werd, zeiden zij dan te zullen rampokken en voegden de daad bij het woord. Hier echter waren de aangevallenen de sterksten: zij wapenden zich met stokken en klopten de eerlooze schurken zoo forsch af, dat een dezer naar het hos pitaal moest worden gedragen. Dit individu is door den bovenbe doelden hoofdofficier niet herkend en aangezien deze van de vier er slechts één zou kunnen aanwijzen, staat het te verwachten, dat de helden nog wel meer bravourestukjes van dezen aard zullen uithalen. Atjeh en Djambi. Bij het departement van koloniën is ontvangen het volgende, van 2 de zer gedagteekende, telegram van den gouverneur-generaal van Neder- landsch-Indië, betreffende de krijgs verrichtingen in Djambi en Atjeh „In Djambi is gesneuveld Pangeran Kerto. „In Atjeh onderwierp zich Toekoe Ben Peukan Meureudoe." Stct De Spoorwegen in Oost-Azië. DE SIBERISCHE SPOORWEG. Het vestigen van de Russische heer schappij over Siberië is grootendeels het werk geweest van privaatperso nen, die daarbij slechts in geringe mate door den Staat werden onder steund, soms zelfs door hem werden tegengewerkt. Na de onderwerping van Kazan waren den Stroganows, rijke koop lieden uit Moskou, tot belooning hun ner diensten bij die onderwerping bewezen, uitgestrekte landerijen aan de overzijde der Kama toegewezen, en in korten tijd verrezen hier wel varende ondernemingen, die zich rustig ontwikkelden, maar herhaal delijk door invallen der Siberische Tartaren werden verontrust. Om daaraan een einde te maken namen de Stroganows den Kozakkenhoofd- man Jermak met een groot aantal volgelingen, die tot toen aan de be- neden-Wolga een rooversleven geleid hadden, in dienst. In 1580 trok Jer mak met zijne schaar voor de eerste maal de Oeral over en veroverde het Tsarengebied Sibir aan de Irtisj sedert dit oogenblik heeft Rusland den Aziatischen bodem niet meer ver laten, terwijl het toen veroverde landje aan geheel Noord-Aziè zijn naam gegeven heeft. De bevolking van Siberië en spe ciaal van 't voor de cultuur geschikte West-Siberië was eerst weinig eeuwen vroeger door de Mongolen uit Mid- den-Azië hierheen gedrongenze was weinig talrijk, nog niet erg aan het land gehecht en bood dan ook weinig tegenstand. Ook de scherpe koude van het Noorden, de groote tegenstelling tusschen uiterst strenge winters en zeer warme zomers, tus schen warme dagen en koude nach ten in het Oosten schrikten de woes- ie op buit beluste Kozakken niet af. Gestadig trokken zij voort en reeds tusschen 1630 en 1640 bereikten zij de kusten van de zee van Ochotsk, waarna de roep van onmetelijke schatten den Kozakken-pelshandelaar Chararow er in 1649 toe drong, met eene kleine schaar van Jakoetsk uit door het dal der Olekma over het woeste Stanovoigebergte te trekken en in het Amoer-gebied een inval te doen. Sedert overoude tijden woonde hier een talrijke, krachtige stam, die nog kort geleden in 1644 een bewijs van zijn macht gegeven had door het Chineezenrijk de nu nog heerschen- de dynastie op te dringen. De Mant- sjoeren lieten zich niet uit hun land jagen, maar ondersteunden de vol ken van den linker-Amoeroever in hun tegenstand tegen de Russische indringers. Na jaren langen strijd moeten dezen, na meermalen de Rus sische Regeering te vergeefs om steun gevraagd te hebben, het gebied weder ontruimen. Bij het tractaat van Nertsjinsk (6 September 1689) werd de Argoen en het Stanovoige bergte als grens aangenomen, de Tsaar deed afstand van het Amoerdal, hem verbleef slechts het dal van de boven-Sjilka met Nertsjinsk, en de eenige winst van dezen langdurigen bloedigen, door Russische privaat personen tegen China gevoerden oor log waren handelsvoordeelen m Mantsjoerije, die wellicht in de toe komst van groote waarde konden zijn, maar vooreerst gedurende vele jaren geen beteekenis waren en niet vergoedden het gemis van het voor de ontwikkeling van Siberië onont beerlijke gebied. Gedurende meer dan anderhalve eeuw kwam in dezen toestand geen verandering, tot op 13 Augustus 1850 op bevel van den toenmaligen gou verneur-generaal van Oost-Siberië Moeravïew, de kapitein-luitenant Nemelski op het voorgebergte Koegda de Russische vlag plantte en den militairen post Nikolajevsk stichtte dezelfde bezette in 1853 de Castries- baai. Aldus waren de kusten van het Amoergebied Russisch geworden, maar de rivier zelf was nog Chi- neesch. Hier handelde toen Moera vïew zelf. De Krim-oorlog, welks eigenlijk oorlogsveld zoo ver weg in het Westen lag, bood daartoe gele genheid. Onder voorwendsel Ram sjatka met het ook op een aanval der westersche mogendheden zoo spoedig mogelijk van levensmidde len en krijgsvoorraad te moeten voorzien, en na de Chineesche regee ring vooraf bericht gezonden maar haar antwoord niet afgewacht te hebben, zakte in 1854 voor het eerst Moeraview van de Sjilka uit de Amoer af, wat hij de volgende jaren in weerail van China's protest meer malen herhaalde, terwijl hij daarbij op den linkeroever een onafgebroken reeks kozakkenposten vestigde. Chi na kon zich niet verzetten, daar het de handen vol had, eerst met" het dempen van den Taipingopstand, daarna rnet de oorlogen met Enge land en Frankrijk. Van dezen toe stand maakte Rusland dan ook ge bruik om zich bij het verdrag van Aigoen op 16 Mei 1858 den geheelen linker- en een deel van den rechter oever van de Amoer, twee jaren daarna bij het verdrag van Peking het Oesoerigebied tot aan de kort te voren bezette Possietenbaai for meel te laten toewijzen. De beslissende stap was dus ge daan Rusland had voorgoed vasten voet gekregen aan de overzijde van het, de natuurlijke grens vormende Stanovoigebergte en zijne kusten met meer dan 10 breedtegraden zuidwaarts uitgebreid. In 1875 werd nog het Japansche deel van het eiland Saghalien togen afstand van de Koerili6Che eilanden op vreed zame wijze verkregen. Maar ook de in 1860 vastgestelde grenzen konden Ruslands behoefte aan vrije beweging niet bevredigen; immers de toen gestichte haven Wladiwostok is elk jaar gedurende eenige maanden door het ijs ingeslo ten. Daarbij ligt ze niet aan de open zee, terwijl de toegang tot de Japan sche Zee aan de zuidzijde door be zetting van het eilandje Quelpaert steeds versperd kan worden. In een oorlog met Japan zou dus de Rus sische vloot 3oor een betrekkelijk geringe zeemacht in bedwang kun nen worden gehouden. Eindelijk was het geheele Oesoerigebied, waarin de stad ligt, een smalle strook land tusschen de zee en Mantsjoerijete gen een aanval van de landzijde uit was het dus in zeer nadeelige con ditie. Ten einde aan al deze nadeelen te ontkomen en een ijsvrij, aan de open zee gelegen, met het Siberische ach terland in directe verbinding staand kustgebied te verwerven, schoot aan Rusland geen andere uitweg over dan het bezetten van Mantsjoerije. Die mogelijkheid werd onder den drang der omstandigheden een nood zakelijkheid en zoo moest nog een derde periode van het Russische voortrukken in Oost-Azië volgen, die tot doel had het veroveren van het oude rijk der over China heerschen- de dynastie. Zooals wij zien zullen, is zij ingeleid met de bezetting der Chineesche havenplaatsen Port Ar thur en Taliën-wan voorloopig heeft zij evenwel niet veel kans op een voor Rusland bevredigende wijze af gesloten te worden. Het nieuw-verworven gebied aan de Amoer en de Oesoeri, ongeveer een millioen vierk. K.M. groot (d. i. niet veel minder dan tweemaal de oppervlakte van Duitschland) moest nu dusdanig met Rusland verbonden worden, dat de strijd om Mantsjoe rije met goed gevolg kon worden be gonnen de economische belangen werden daarbij natuurlijk niet uit het oog verloren. Voorloopig was Rusland evenwel tengevolge van den oorlog met Turkije en van zijn slech ten financieelen toestand niet in staat dat werk ter hand te nemen. Nadat zijne financiën evenwel, die door dien oorlog geducht waren ge schokt, weer eenigszins verbeterd waren, begon het opnieuw zijn aan dacht te wijden aan het werk, dat reeds sinds de verovering van de Amoerlanden overwogen werd en dat dezen de verlangde vaste verbinding met het moederland brengen moest: de aanleg van een spoorweg dwars door Azië. Daar deze Ruslands stel ling in Oost-Azië zeer veel hechter zou maken, was het steeds de wensch der leidende staatsmannen de beslis sing over Mantsjoerije tot op dit tijd stip te verschuiven. De Chineesch- Japansche oorlog evenwel noodzaakte het zijne afwachtende houding prijs te geven. Bij den vrede van Simonoseki was Japan ook het schiereiland Liaotong met de haven Jingtzekoe en een deel van zuidelijk Mantsjoerije toegewe zen het kreeg dus vasten voet in een gebied, welks bezit Rusland voor zich zelf in de toekomst noodzakelijk acht te. Dit kon niet worden geduld ge steund door Frankrijk en Duitschland dwong het daarom den Mikado van dit vastelands-gebied afstand te doen waardoor het voor zichzelf den weg naar 't Zuiden open hield. Duitschland's bezetting van Kiao- Tsjou was aanleiding. dat de Russi sche Regeering in strijd met haar oorspronkelijk voornemen reeds kort daarna, nog veór de voltooiing van den Siberisch en spoorweg, en in weer wil van Engeland's heftige protesten, de hand legde op de belangrijkste ha venplaatsen van het Liaotong schier eiland bij het verdrag van Peking van 15 Maart 1898 werden Port Ar thur en Taliën-wan voor 25 jaren aan Rusland verpachtdaarenboven ver kreeg dit land het recht een zijtak van zijn spoorweg naar de nieuw ver worven havenplaatsen te bouwen. Zooals bekend is, ging Rusftrad. ge stadig voort met de vreedzame verove ring van Mantsjoerije en is daaraan voor een groot deel het conflict met Japan te wijten. Boven is reeds gezegd, dat Rusland na de verovering van het Amoer-ge bied streefde naar eene verbinding daaraan met het moederland. Talrijke plannen van spoor wegver bindingen in en naar Siberié werden door particuleiren en maatschappijen aan de Regeering aangeboden, welke zich verenigde met den aanleg wan één doorgaanden spoorweg door Si berië tot aan den (Srooten Oceaan. Als uitgangspunt werd aangenomen de verlenging van den Samara-Sla- toest-spoorweg over Miass naar Tsje- liabinsk. In het begin van 1891 werd begon nen met den aanleg van het baanvak van Miass naar Tsjeliabinsk en tevens in omgekeerde richting van Wladiwo stok naar Tomsk. Tegelijkertijd werden verschillende met den Siberischen spoorweg ver band houdende ondernemingen inliet leven geroepen, welke bestemd waren eenerzijds den spoorwegaanleg en de kolonisatie van liet land te bevorde ren. anderzijds de industrie van Si berië te steunen. Op 10 December 1892 werd een bij zonder comité voor den Siberischen spoorweg benoemd, welks werkzaam heden bij Keizerlijk besluit van 24 Februari 1893 werden omschreven als volgt 1) algemeene leiding van den spoor wegaanleg en de daarmede verband houdende ondernemingen 2) beslissing van de vragen betrek king hebbende op den aanleg, welke de Minister aan het comité zal ver kiezen voor te leggen 3) beslissing van de vragen betref fende de, niet den spoorweg verband houdende ondernemingen 4 beheer der financieele aangele genheden. Dit permanent comité bestond uit den voorzitter en diens plaatsvervan ger, de gezamenlijke Ministers en den Rijkscontroleur. De troonopvolger was voorzitter en bleef dit ook toen liii na den dood van. Alexander III Keizer geworden was. Oorspronkelijk was de aanleg aan het bestuur der Staatsspoorwegen op gedragen. Met het oog op de talrijke werkzaamheden werd echter op 5 Juni 1S93 een afzonderlijk bestuurslichaam daarmede belast. Bij den aanleg werden vele dwang arbeiders uit de Siberische gevange nissen aan het werk gesteld. In Omsk, Krasnojarsk, Irlcoetsk en Chaharovsk werden technische scholen tot vor ming van spoorwegambtenaren opge- richt. Tot aan de Russisch-Chineesclie grens, dus tot Mantsjoerije. is de Si berische spoorweg eigendom van den Russischen staat. Van daar af is het eene particulie re onderneming, de Chineesche Oost spoorweg. Uit erkentelijkheid nl. voor Rusland's ingrijpen ten gunste van' China na den vrede van Simonoseki, stond de Chineesche regeering toe, dat de spoorweg op haar gebied door Mantsjoerije werd aangelegd, waar voor zij aan de Russisch-Chineesclie Bank concessie verleende voor den tijd van 80 jaren, gerekend van den dag der opening. Na 36 jaren kan de Chineesche regeering dezen spoorweg naasten. Hij is onder toezicht van het Russische ministerie van financiën aangelegd door Russische ingenieurs en heeft Russische spoorbreedte. De Russische regeering garandeert de rente-betaling en aflossing der obli gaties. Deze spoorweg loopt door het noor den van Mantsjoerije. dat een gun stig klimaat heeft en welks bodem zeer rijk is. De bevolking is dan ook vrij talrijk en in deze landstreek worden reeds belangrijke handelsnederzettin gen, en welvarende dorpen gevonden. Van Moskou af loopt de spoorweg langs de volgende voornaamste plaat sen Toela, Samara, Oefa, Tsjelia binsk, Omsk, Krasnojarsk, Irkoetsk, Charbin, Kundioline, Moekden, Tat- sjitsjas, Dalni. Zijlijnen loopen van Charbin over Grodekowo naar Wladi wostok, van Tartsjitsjas over Inkou naar Peking en van Dalni naar Porth Arthur. Het gedeelte SysranKrasnojarsk (3317 K.M.) werd gebouwd in 11 jaren, het gedeelte KrasnojarskDalni (4284 K.M.) in slechts 4 jaren. Het laatste gedeelte, hoewel in gebruik genomen, is evenwel nog niet geheel voltooid. Over de geheele lengte bijna is enkel spoor aangelegd, en zijn vele en scher pe bochten en daarenboven zeer ster ke hellingen, zelfs van 1 17 en 118, waarvoor speciale locomotieven hulp moeten verleenen. Zooals de meeste Russische spoor wegen wordt ook deze voortdurend door militairen bewaakt, voor welke in Mantsjoerije blokhuizen gebouwd zijn. De locomotieven zijn voor 't groot ste gedeelte van de zwaarste soort en zijn voor het stoken öf van hout öf van kolen, öf van naphta ingericht. Naar gelang op een baanvak het best hout, kolen of naphta te krijgen is, wordt eene voor die brandstof geschik te machine gebruikt. De meeste locomotieven zijn afkom stig uit de fabrieken van Riga, Reval en Petersburg. Slechts weinige komen uit het buitenland. Tot aan de Russisch-Chineesclie grens loopen de gewone Russische personen- en slaapwagens en de be kende luxe-rijtuigen der Cie Interna tionale des Wagons Lits et des grands Express Européens. Daarentegen zijn de nieuwe rijtui gen van den Chineeschen Oost-spoor weg uiterst gerieflijk ingericht. Hier bij is al het mogelijke gedaan om het reizen aangenaam te maken. De wa gens worden electrisch verlicht. Tot op de hoogte der vensters zijn de perJ sonenrijtuigen gepantserd. 0} Overal, ook in Mantsjoerije, zijn de"* ambtenaren en beambten Russen. f Chineezen worden slechts als arbel] ders voor geheel ondergeschikte werk] zaamheden gebruikt. De stations zijn onderling telegra fisch verbonden. Voor liet personen- en goederenverJ keer bestaan zonentarieven, welke inl Rusland alleen aangenomen zijn. Eri zijn vier rijtuigklassen. De express-} treinen hebben slechts 'le en 2e klasse en daarbij een restauratiewagen. Van op tijd aankomen der treinen' is geen sprake. Vertragingen van zes" uur per dag komen niet zelden vooi en zijn meestal een gevolg van hel warmloopen der assen. De spoorweg directie geeft zich overigens geei moeite, daarin verbetering te brengei wat kan blijken uit het volgende ge val De express-trein kwam met 3i uui: vertraging in Tsjeliabinsk aan, waar^ een oponthoud van 50 minuten vooijQ verwisseling van locomotief enz. votjft) gens de dienstregeling is aangegeven.'^ Een reiziger maakte van dit opont houd gebruik om van het station een) ft telegram te verzenden. Zonder de rei-; f zigers te waarschuwen, laat de stati- m onschef den trein zoo spoedig mogelijki t vertrekken om de vertraging te beper- m ken, zoodat de reiziger in het tele-?1q graafbureau achterblijft. Deze be-,|T klaagt zich over die handelwijze maar1" wordt op de volgende wijze gerustge-^ steld „Gaat u maar kalm met den volgenden trein mededeze loopt wel fl| is waar langzamer dan de express- trein, maar toch zal u dezen wel in- halen. We kennen namelijk de ma- l chine van den express-trein, haar as-j 3 sen loopen voortdurend warm, dei» trein zal dus wel niet ver komen." En|2 zoo geschiedde het inderdaad. In Koergan, ongeveer 240 werst ver- der, zat de achtergeblevene weer in Sa den express-trein en verscheen den volgenden ochtend aan het ontbijt tot groote verbazing zijner medereizigers. Het goederenverkeer is nog slechts van zeer beperkten omvang wegTns gebrek aan materieel. Ongeveer drie kwart van de aangeboden goederen moet worden geweigerd. Vervoerd worden in hoofdzaak pe troleum, naphta, olie, hout, huiden, graan en boter. Voor het vervoer van dit laatste loopen zoogenaamde boter- treinen met koelwagens. Omsk en Ob zijn de marktplaatsen voor deze boter. De spoorweg loopt door verscheiden streken, rijk aan natuurschoon, zoo als het Oeral-gcbergte, het land aan de Wolga en aan het Baikalmeer, het I Chingangebergte enz. De vrijheid van beweging in de express-treinen, de doelmatige slaap- ft inrichtingen in de rijtuigen en last ft not least de voortreffelijke keuken ft van dan restauratiewagen dragen er ft daarenboven nog toe bij de reis aan- genaam te maken. De meening, dat - de reis zeer vermoeiend is en boven- 1 matige eischen aan lichaam en zenu- wen stelt, is onjuist, evenals de be richten over onvriendelijke bejegening; der reizigers door de Russische be ambten. Deze laatste zijn integendeelj juist voor vreemdelingen zeer voor-j komend en hulpvaardig en helpen ook gaarne bij de douanen. De meeste zijn daarenboven zoowel op de hoogte van| de Fransche als van de Duitsche taaLl De reis van Midden-Europa naar! Dalni duurt tegenwoordig 16^ dag.j men hoopt de treinsnelheid langza merhand zóó te verhoogen, dat men daarvoor slechts 9 dagen noodig zalj hebben. De spoorweg is op dit oogenblik in. zijn geheele lengte in gebruik geno-j men, behalve het gedeelte om het Bai kalmeer, dat evenwel nog dit jaar in; exploitatie zal komen. De aanlegkosten van den spoorweg: tot aan de Russisch-Chineesche grens hebben bedragen 395,000,000 RoebeUl terwijl door het Comité nog 94,300,000i Roebel tot verbetering der baan be stemd zijn. Daarenboven werden door het co mité ruim 30.600.000 Roebel uitgege- 1 ven voor ondernemingen, welke met den spoorweg in verband staan, zoo als die voor kolonisatie van Siberië door Russische landverhuizers, voor de scheepvaart op het Baikalmeer,! voor geologisch onderzoek der Azia tische landen, voor goudonderzoek, ïz. Reeds meer dan 600,000 Russen van beiderlei kunnen hebben zich sedert 1893 op staatslanderijen gevestigd. Hun wordt door den Staat een ren teloos voorschot verleend, dat in het Amoer-gebied het bedrag van 150 R. per familie, in bet overige gebied van Siberië van 100 R. niet mag te boven gaan. Dit voorschot moet na 5 jaren in 10 jaarlijksche termijnen worden te rugbetaald. Op deze wijze werd van 1894 tot 1901 ruim 12,300,000 Roebel verstrekt. Hoe men overigens ook denken moge over Rusland's politiek in Oost-Azië, zonder voorbehoud zal een ieder moe ten bewonderen de onovertrefbare geestkracht en de voorbeeldelooze wij ze, waarop het ten koste van ontzag lijke offers den Siberischen spoorweg heeft aangelegd, zeker wel het groot ste kunststuk, dat ooit op spoorweg gebied is tot stand gebracht. („Hbld.") uit stond te staren ,werd bij de laat ste woorden opmerkzaam. Is er hier dichtbij een runen steen? Uit welken tijd? Waarschijnlijk uit de oudste tij den. Stelt u daar belang in, Excel lentie Zeker, als historische herinnerin gen vind ik ze altijd belangrijk. Wij hebben dien steenen veel te danken, se dert men geleerd heeft de opschriften te ontcijferen. Deze runen zijn echter niet :e ontraadselen, ofschoon men het vaak genoeg geprobeerd heeft, en de steen is ook stellig niet door een mensche- lijke hand daar neergezet. Het is een van de reusachtigstc over blijfselen van een bergstorting, die eeuwen geleden het dal verwoest neeft anders had men hem al lang in een museum geplaatst. Ze zijn nu wel genoodzaakt hem te laten staan. Dan is het vermoedelijk een graf steen zei Hohenfels. Misschien Men heeft echter geen sporen van een graf gevonden, even min als de sleutel voor het runen schrift. Volgens de sage heeft Thor zich daar zelf begraven, toen hij wijken moest voor machtiger invloeden. Toch geeft het volksbijgeloof een verkla ring van de oude tooverwoorden. Wie het juiste uur kent en daarbij het rechte woord spreekt, leest duidelijk het schrift en kent dan meteen zijn lot Ziet u wel, daar is weer dat spotachtige lachjeVoor u is dat na tuurlijk niets meer dan een kinderlijk bijgeloof, maar toch ligt er meer n. Het is de nawerking van een groot, machtig verleden, toen iedere vrije nog een strijder was, meester Dp zijn eigen gebied, toen de natuur, de godheid, of hoe zij het ook noemden, nog antwoord gaf op hunne vragen, toen zij nog in aanraking kwamen met machten, die zij eerden of vrees den. Éénmaal was dat zoo en het moet schoon geweest zijn I Wat krij gen wij daar tegenwoordig voor in plaats Het leven en zijn plichtenzei de minister nadrukkelijk. De prins glimlachte, maar op zijn gelaat lag weer die zelfde moede, droomerige uit drukking, die zoo'n scherpe tegenstel ling vormde met de energieke trekken van den ouderen man tegenover hem. Als men tegen die plichten is op gewassen maar dat is niet ieder een. Gij zijt eenmaal een man van uw tijd, volkomen passend bij de wer kelijkheid. Ik ontvlucht maar al te graag haar koud. onmeedoogend licht om in de oude droom en toover- spheer te vertoeven en hier staat men als 't ware op de grens. Men moet echter niet vluchten, maar zich staande houden hoe en waar het ook zij, luidde scherp het antwoord. Je moet niet iederen zomer hierheen gaan, Alfred, hier wordt je nog heelemaal een droomer. Alfheim is schoon, dat is zeker I De rust jn eenzaamheid hierboven, deze droge, zuivere atmosfeer werkt uitstekend, ik hoop, dat ze mij de reeds half verlo ren werkkrachten terug zal geven. Maar om maanden achteréén in deze eenzaamheid door te brengen, hier, waar het leven volkomen stilstaat, waar men niet eens weet, hoe het in de wereld wel toegaat, dat gaat mijn verstand te boven, dat zou ik nooit uithouden. Wat zegt u daarvan, barones? Zou u het een zomer lang hier uit houden zoo wendde zich cle prins tot Sylvia. Het was een nieuwe poging om haar in het gesprek te mengen, maar ook ditmaal gelukte ze niet, het antwoord was kort en afwijzend. Ik vind, dat papa gelijk heeft. Ik zou ook de wereld niet kunnen missen. S assenburg zweeg en beet zich op de lippen, de minister ging voor het venster staan en zei Dus van die wandeling naar ïs- dal komt vandaag niets. Je moet wer kelijk niet ver van huis gaan, Sylvia, er dreigt voortdurend regen. Met die woorden ging hij naar de tafel, waarop tijdschriften en couran ten lagen en begon daarin te blade ren. Sassenburg aarzelde nog een mi nuut, toen ging hij naar Sylvia toe en boog zich over haar stoel. Is ii boos op mij vroeg hij half luid. Zij scheen inderdaad slecht gemutst te zijn, want zij keek hem niet aan, maar streelde spelenderwijze het zachte vel van den hond, toen zij op denzelfden toon antwoordde Waarom heeft u mij bij Papaver raden? Hij zou niets van mijn om zwervingen gemerkt hebben, want hij blijft 's morgens altijd op zijn kamers. Omdat ik mij over u ongerust maakte en u niet naar mij wilde luis teren. U kent het gevaarlijke niet van onze steile, onbegaanbare berg paden en ik had mij er zoo op ver heugd, u zelf de omstreken van mijn Alfheim te laten zien 1 Dat doet u immers altijd als wij samen uitgaan, maar deze morgen uren behooren mij toe. Dan wil ik alleen zijn, dan zou ieder geleide mij storen. Ook het mijne? vroeg Alfred, zich diep tot haar overbuigend, en toen hij geen antwoord kreeg, herhaalde hij met meer aandrang Ook het mijne, Sylvia Zij hief het hoofd op en keek hem aan, toen zei ze koel en beslist Ja, Doorluchtigheid, ook het uwe. Hij richtte zich snel en blijkbaar beleedigd op. Ik wil u niet storen, barones, zelfs niet nu het de uitdrukkelijke wensch van uw vader geldt. Ik zal u niet eerder begeleiden dan wanneer u het mij zelf vraagt. Hij boog en verliet de kamer. Ho henfels, die niets van het fluisterend gevoerd gesprek gehoord had, keek hem met bevreemding na. Wat is er toch Wat heeft Al fred Het behaagt Zijne Doorluchtigheid gepiqueerd te zijn dat moet hij zich afwennen zeide de jonge dame spot tend. De minister fronste de wenk brauwen. Ik vrees, dat hij gelijk heeft, jij kwelt hem maar al te vaak met je luimen. Neem je in achtAlfred Is wel niet van energieken aard helaas maar hij is ook niet ge schapen om een willoozen slaaf te worden. Sylvia lachte. Weet u dat zoo zeker, papa U kiest altijd zijn partij en u noemt hem tegenwoordig ook alleen Alfred. Op zijn uitdrukkelijk verzoek en wanneer zal jij hem zoo noemen? Dat weet ik niet. Heeft dat zoo'n haast Sylvia, kom eens bij mijzei haar vader ernstig. Hij was gaan zitten en trok haar naast zich, terwijl hij voortging Sassenburg heeft al in Gunters- berg aanzoek om je gedaan, dat weet je. Hij had je toen nog maar sen paar maal gezien, je scheen weinig aandacht te schenken aan zijn be leefdheden en ik had bovendien mijn redenen, hem niet direct een beslist antwoord te geven. Het aannemen van deze uitnoodiging is echter al een soort van toestemming en wordt ook als zoodanig opgenomen. Ik heb je daarover niet in twijfel gelaten, maar ik liet aan jou de beslissing over. Wij] konden deze wekenlange gastvrijheid! alleen aannemen, als jij als verloofde van Alfred zou terugkeeren. Dat weet ik, papa, zei Sylvia rustig. Dat is ook uw uitdrukkelijke wensch. Ja, ik wensch het, want dat al leen verzekert je een toekomst, die je anders weinig aanbiedt. Zoolang ik leef, kan ik je de plaats geven, die je nu inneemt, maar als ik vroeger of later opgeroepen word.... Zoo mag u niet spreken, papa viel hem zijn dochter vleiend in de rede. U is nog maar pas in de vijftig, dus van middelbaren leeftijd. (wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 6