De Dertiende Vrouw. Rubriek voor Dames. AVONTUREN EN REIS VERHALEN, ja den vakman kan alleen de vakman oordeelen. Hoe ver de leerling-zak kenroller het gebracht heeft in zijn vak, speurt snel de ervaren pick pocket. die alle handigheden en gan gen van 't eerloos bedrijf verstaat. Maar de leerling zal ook aan diens oordeel alleen waarde hechtenniet aan dat van den cenvoudigen platte lander, die zijn gemakkelijke prooi werd. Wie waarlijk weten wil of hij met volkomen kennis van de behan deling der grondstof en de kunstgre pen van het vak in staat is een sigaar te rollen, die aan de eischen voldoet, stelt zich niet voor de rechtbank van den organist of den timmerman, maar voor den bevoegden sigaren- malser. Niet anders gaat het ten aanzien van wat wij bedoelen. De goede bur ger, de bekwame huisvrouw, de man van karakter, de degelijke geleerde, ze dragen het oordeel op aan huns gelijken. Niet aan de wisselende en wankele openbare meening, niet aan een toevallig groepje of een zichzelf opwerpend clubje. Wij vragen naar verwante geesten om over ons te oordeelen, en die wor den gevonden met de zekerheid van een natuurwet. Als ik vertrouwen in een ander stel, word ik ook vertrouwd; verdenk ik een ander, dan word ik ook verdachtmijn liefde wordt met wederliefde beantwoordmijn haai met verachting. Ieder mensch is een magneet en trekt verwante geesten en beginselen aan, tot hij omringd is door een wereld, die geheel zijn eigen is, goed of slecht zooals hij zelf. Elk goed mensch wacht zijn oor deel van de goeden. En dat oordeel blijft niet uit. Maarmen moet g e- d u 1 d hebben. Gij kunt misschien alle menschen voor een korten tijd bedrie gen. Eenigen wellicht voor altijd. Maar niet allen op den duur. Daar vestigt zich een nieuw gezin in steeg of straat, op kade of gracht. Wie en wat ze zijn is een open vraag. De geburen rekken de halzen en kijken toe. In de eenvoudiger stan den onzer samenleving gaat de ken nismaking wat gemakkelijker. Buur vrouwtjes hebben een gemaakt bood schapje, een aanbod van hulp, een praatje over de kinderen. In hooger kringen gaat het wat vormeiijker. Niet altijd hartelijker. Maar zoowel hier als ginds zijn de oppervlakkig- sten het eerst met hun oordeel klaar. En het nieuwe gezin is vaak maar al te bereid aan die oppervlakkig heid voedsel te geven. Dat pakt uit, dat doet lief, dat is vertrouwelijk, dat laat de dingen die gezien worden blinken in al hun openheid. En we weten het altegader, amice! dat beteekent niets. Het zijn kijkjes in de keuken. Over de spijs kan eerst geoordeeld worden als ze gaar en toebereid op tafel komt. Degelijke menschen hebben geduld om af te wachten het oordeel, dat zich over hen vormtover hun per soon, hun gezin, hun arbeid, hun le vensopvatting over de plaats, die ze innemen. Juist omdat zij zich van dat oordeel niet afhankelijk voelen en om den wille daarvan hun gedrag niet inrichten. Zij gaan hun gang. Zij zijn, zoo als ze zijnniet ten pleziere van anderen, maar van hun geweten. Elke meening heeft tijd noodig om zich te vormen. Reeds die over het voorwerp, dat in de hand genomen en gemakkelijk van alle kanten be keken wordt, eischt een oogenblik na denken, al9 ge wijs zijt. Een natuur- tafreel, een schilderstuk, met één oog opslag overzien, is nog niet doorzien. Hoeveel te minder de mensch, drager van zoovele eigenschappen, bezitter van zoovele karaktertrekken, welke eerst op duur van tijd gelegenheid vinden voor anderen zich te ontplooi en. Dat weten de verstandigen best. En nu beweer ik, dat de wereld niet alleen vele verstandigen herbergt, maar ook vele eerlijken, billijken en rechtvaardigen, die gaarne ieder ge ven wat hem toekomt in eer, in aan zien, in dank en liefdete meer, naarmate hij of zij, aan wie ze toe komen, er minder om vraagt. Gaandeweg vormt zich een overtui ging over ons. Indien wij maarzorg dragen, dat we iets te bieden hebben aan kunde en karakter. Laat dan oppervlakkigen en betweters, ijver- zuchtigen en nurkschen knabbelen en knagen, op juweel en echt metaal stuiten hun tanden af. Ik heb een heerlijk voorbeeld in mijn gedachten, amicewaarbij van nurkschen en betweters zelfs geen spraak is sprake alleen van een gan- sche schare van heel een gemeente, mag ik wel zeggen brandend van begeerte om iemand uit hun midden te toonen, hoe hoog ze hem stelden. Een voorbeeld, kersversch geplukt van den boom der samenleving. Gisteren woonde ik een huldiging van verdienste bij, zoo schoon als iemand zich denken kan. Geen offi- cieele, met een eermetaal, dat betrek kelijk koud van boven kan komen rollen. Déze huldiging kwam van be neden naar boven, steeg uit den boe zem van een grooten kring op naar een man, wien te betalen den tol van ongeveinsden dank aller stre ven was. Ik ben er zeker van, daar was geen wanklank in het hart van éen der honderden. Persoon en plaats te noemen schijnt mij minder gepast, aangezien gij de eigenaardige gewoonte hebt aangeno men mijn brieven aanstonds in „Haarlem's Dagblad" publiek te maken. Een groote zaal, smaakvol en vroo- lijk gedrapeerd, de lange wimpels kleurig neerhangend van de hooge zoldering, het feestelijk orkest zijn opwekkende tonen voortzendend over de saamgekomenen van allerlei klas se en kring en geloof, die in dicht- bezette rijen de ruimte vullen tot dicht bij 't to one el. Dr|li geschuifel, gepraat en opge wektheid, met een tint van ernst niettemin er onder door. En als de jubilaris en de zijnen worden binnen geleid, en tegen de palmen en bloe men op de verhooging zich scharen in een halven cirkel, dan gaan de blijde blikken en dankbare harten uit naar den man, die het middel punt is van dien kring en de held van den dag. Een burger, in den wai^en zin van 't goede woord, die 25 jaren lang in het eervol beroep, dat hem gebracht had onder alle standen der bevolking, zich getoond had een der besten, waarop een gemeente roem kan dra gen. Kunde, karakter, ijver, toewij ding, eenvoud welke een wereld in die vijf woorden waren hier, naar aller toestemming en aller er varing, in heerlijke harmonie. Er werd veel lofs verkond en veel goeds gezegd, gelijk hij diergelijke gelegenheid gelukkig zoo vaak mag voorkomen. Maar hier zeker was alles echt en onopgesmukt, warm en zonder gemeenplaatsen. En wat er gezegd werd tot den feestvierenden man, dat daalde van de verhooging, waarop hij met de zijnen had plaats genomen, in de harten der aanwezigen om be vestiging te vinden in aller ervaring. Ziet stralen de oogen van man en vrouw, van jong en oud, omdat zich uiten kan thans wat lang drong om zich te uiten, omdat men zeggen hoort, openbaar en uit aller naam, wat men zélf zou willen zeggen wat men zelf gezegd heeft, trouwens, zoo vaak, met bewondering en dank. Het is éen gemeenschappelijke daad, die men volbrengt, gelijk men samen een psalmgezang aanheft of een feest- lied inzet. Ik was geen vreemdeling in dien kring. De gevoelens, die er zich uitten, had ik zien geboren worden en jaar op jaar wassen. Maar ook de vreem deling, die na afloop van het meer vormelijk gedeelte der plechtigheid de gansche schaar had zien defileeren voorhij den jubilaris en de zijnen ter gelukwensch en handij-qiking, zou ge weten hebben dat waarhuid en warm te heel den schoonen opzet in 't leven riepen en bestierden. Zulk een uur doet het hart goed. Dankbaar spoorde ik huiswaarts, niet louter om den wille van den hoogge- schattexx man; óok omdat ik honder den menschenharten had aanschouwd in hun nobelste Zondagsplunje. Geloof mij onveranderd t.t. LECTORI SALUTEM. kwam dezemaar dat was toch alles „noodlot". De rol van martelaar be viel onzen Said bijzonder goed. Den volgenden dag verkocht hij zijn huis en zaak aan den eersten den besten. Hij had geld noodig voor zijn schuld- eischers. Ten slotte liet hij ook zijn harem verkoopen en behield voor zich en zijn wraak alleen haar, die al het onheil had gesticht, de dertiende, Amaranth, zijn „doodsengel". Mèt haar en het gering overschot van zijn vermogen verliet Said de stad. Loopend als in een droom, zag hij nauwelijks waarheen hij ging. Plotseling hoorde hij een stem, die om een gave smeekte. Said zag op. Op een bank, die voor een armoedige hut stond, zat een grijsaard. Als een doffe klacht kwam het van Saids lippen Ook gij zijt een offer van duis tere machten, hierbij blikte hij vol haat naar de vrouw aanzijn zijde ik wil u helpen zooveel ik kan. Hij nam een goudstuk uit zijn bun del en gaf het den man. Verbaasd over zulk een ongewone gave zag de grijsaard zijn weldoener in 't bleeke gelaat. Gij moet veel leed gehad hebben, dat uw hart zoo warm slaat voor anderer ellende. Het ongeluk schrijdt nog steeds aan mijn zij, antwoordde Said, en hij wees op de arme Amaranth. Laster niet, vreemdelingUit deze oogen spreekt geen onheil." Juist die oogen zijn het, derwisch, die mi] in 't verderf lokken Ik kan het niet gelooven. Voeg bij uw gave nog een andere gunst en verhaal mij uw geschiedenis. Ik heb veel beleefd en ervaren misschien kan ik u helpen. Saids hart was overvolhij moest iemand zijn nood klagen. Zoo zette hij zich naast den derwisch en als een trouwe hond vlijde Amaranth zich aan zijn voeten. Toen vertelde hij zijn martelaarschap. Ten slotte sprak hij Nu weet gij, dat ik al mijn ellen de te wijten heb aan deze ellendige dertiende vrouw. Na een oogenblik sprak de oude Ik wil u redden en doe het gaar ne, omdat uw hart medelijdend voor mij sloeg. Uw ongeluk is ten einde, ik haal u het geluk. Met deze woorden trad hij zijn hut binnen. Enkele oogenblikken later verscheen hij weer. In de hand hield hij een klein medaillon aan .een dun nen ketting, dien hij Amaranth om den hals legde. Toen wendde hij zich tot den verbaasd toezienden Said Said, zoon van Selim, keer terug naar Kahira. Daar wacht u een nieuw geluk. Luister. Wat gij onderneemt, 1 weinige woorden „In vertrouwen op het welslagen ligt reeds een deel van het welslagen zelf." Vergeef me, Said, wanneer ik u verdriet gedaan heb en reik mij de band, sprak de grijsaard. Gij weet nu. dat ook mij geen bovennatuurlijke krachten ten dienste staan, dat Ik evenals gij en anderen een feilbaar sterveling ben. Denk, dat ik uw vader ben en u deze les geef „Even waar als het is, dat ieder bijgeloof den mensch de kracht ontneemt met eigen hand zijn levenslot te leiden, even waar is het, dat een gezond vertrou wen in het welslagen de kortste weg is tot het doel Said boog diep voor den wijze. Be schroomd kwam het van zijn lippen En laat gij mij Amaranth De oude antwoordde vriendelijk Gij waart een dwalendedaarom wil ik u met uw dwaling straffen. Eens beschouwdet gij Amaranth als uw ongeluk. Welnu, draag dan uw on geluk uw leven lang HOE IK LEEÜWENTEMSTER WERD. Veel veronderstellingen zijn gemaakt ten aanzien van den invloed, die dierentemmers op de wilde dieren be zitten, waardoor zij ze gehoorzaam en gewillig maken en hen dingen laten doen, die strijdig zijn met hun aard. Het is het groote publiek onbekend hoe de temmers ongestraft zich onder hun wilde onderdanen kunnen bewe gen, terwijl een ander niet wagen kan onder het bereik van hun klauw te komen. Vele uitleggingen zijn van dit verschijnsel gegeven, waaronder de bekende van „de macht van het men- sclielijk oog." Een andere verklaring was die van hypnotischen invloed. Ik voor mij hecht aan die beide uitleg gingen niet. Ik kan niet uitleggen hoe het komt, dat ik in staat ben mijn leeuwen te regeeren mijn invloed is onbetwistbaar en onverklaarbaar. Ik denk echter, dat die het gevolg is van eenige persoonlijke eigenschap of Het juiste Midden. eigenaardigheid, die van invloed is op de dieren, op hun gevoel van gene- Een groot gezin, de kinderen onhe- genlieid of vrees, rispelijk gekleed, moeder altijd ge- En nu mijn verhaal, dat betrekking zond maar ook altijd mopperend, om- heeft op mijn eerste ontmoeting met dat zij nooit klaar komt, omdat KeeSj een wild dier, een ontmoeting, die de weer een gat in zijn kous, Jan een keuze mijner loopbaan ten gevolge vlelc op zijn kraag en Keetje een mi-1 had. niinaal scheurtje in haar jurk heeft. I Mijn vader, Julius Falk, was een Moeder mopperend op de kinderen, da Duitscher, maar ik werd geboren te kinderen kibbelend met elkaar en deKopenhagen in Denemarken. Toen dienstbode ook al uit haar humeur, I een hind, van een jaar of zeven, omdat er ook nooit een eind komt,acht was, diende mijn vader in het aan het wasschen en plassen. Duitsclie leger. Hij werd naar Duitsch Alles onberispelijk helder, maarZuid-Afrika gezonden en mijn moeder voor een gast 1 en ik gingen met hem mee. Een even groot gezin, de kinderen j we woonden in een soort houten hut slordig, de huisvrouw met netjes. Inop een zeer treurige en ongezonde huis ailesvan zijn plaats en ongezel-piaatS) een malaria-district, gelegen lig, een afwaschkom met allerlei rom-1 aan den zoom van een uitgestrekte mei er om heen op de tafel, pantof-1 jungle (vlakte dicht begroeid met riet, fels verspreid over den vloer, op den' gras en bamboes). Toen we daar een eenen stoel een boek, op den anderenmaal goed en wel gevestigd waren, i°01L Paar XluIe doeken, stof op het J werd mijn vader weggeroepen om buffet, spatten op het behanginkt-1 dienst te doen, ongeveer twintig mijl vlekken hier en vetvlekken daar. De verder het land in en hij liet mijn huisvrouw tamelijk goed gehumeurd,moeder en mij alleen achter, zich niet heel druk makende, maar.... Er zijn enkele voorvallen uit onze voor een gast'prilste jeugd, die zich in het geheu- Wie van beiden gaat ge het liefst gen prenten, in tegenstelling met veel, dat vergeten wordt. Zóó ging het met mij ten aanzien van hetgeen gebeur de, terwijl wij düar woonden. Men moet bedenken, dat Zuid- Afrika in de dagen, waarvan ik schrijf, geheel verschilde van het Zuid-Afrika van tegenwoordig. Wilde dieren werden veel menigvul- diger gezien en, daar zij den blanke Said was vóór ongeveer dertig jaar geboren op den 13en van de maand Muharram. Niettegenstaande dezen j ongeluksdag was hij geenszins een' stiefkind des geluks. Want, toen de oude Selim, zijn vader, over de smal- le brug des doods in den zevenden, hemel van Mohamed was binnenge-l gaan, liet hij zijn lieveling Said den rijksten bazar van Kahira na. Zoo zou Said te midden van zijn Perzische ta- pij ten en Turksche sieraden de geluk kigste man des lands geweest zijn, indien niet bestendig een worm aan zijn ziel had geknaagt. In Saids borgt, woonde de angst van het bijgeloof. Ieder oogenblik overviel hem de vrees, dat het noodlot slechts op een gelegenheid wachtte om hem, die op een dertiende ter wereld was geko- j men, in het ongeluk te storten.. Geen wonder, dat hij zich met pijnlijke j nauwgezetheid hoedde voor alles, wat met het ongeluksgetal dertien in; eenige betrekking stond. En toch wie vermag iets tegen zijn noodloti er kwam een tijd, dat het hem, in! spijt van al zijn voorzichtigheid, niet gelukte het gevreesde getal uit den! weg te gaan. Said was verliefd. Ver liefd, ondanks de twaalf schoone bloe men, die reeds in zijn harem bloei den. In Tripolis had hij haar, de der tiende vlam van zijn jeugdig hart, voor het eerst gezien op de slavinne- markt. Was zij werkelijk slavin? Trotsch als een koningin, stond zij daar, de schoone ,zwartoogige Ama ranth. Toen haar blik dien van Said ontmoette, wist hij het op eenmaal. Daar stond het noodlot, het onafwend bare, dat met zijn zwakheid spotte. Maar wat waren ook de twaalf bloe men uit zijn harem in vergelijking met deze Zóó onderwierp hij zich aan zijn noodlot, en de schoone Amaranth werd de dertiende vrouw van den gelukkige ongelukkige. Zooals Said voorzien had, Amaranth bracht ongeluk. De zaken gingen slecht, nieuw^e ondernemingen, die Said op touw zette, mislukten, en toen het jaar ten einde ging, bemerk te Said, dat hij een zekeren ondergang tegemoet ging. Moedeloos, zonder eenige veerkracht zich te verzetten, liet hij zich door zijn „noodlot" lei den. Tegenstand ware toch vruchte loos geweest. Zijn ongeluk in zaken weet hij Amaranth zij was immers de dertiende. Langzamerhand veranderde Saids liefde in haat Amaranths pogingen hem met nieu wen moed te bezielen, leden schip breuk met verachting wees hij haar af. Ja, het kwam zóó ver, dat hij den dag verwenschte, waarop hij haar voor 't eerst had gezien. En toornig noemde hij haar zijn „doodsengel'. Stil pinkte de schoone vrouw een traan weg. Alsof het noodlot hem had willen honen, trof juist op den 13en van de maand Muharram, zijn geboortedag, Ben Said een gevoelig verlies. Zijn dienaar, aan wien hij zorgeloos Ie zaken had overgelaten, bestal nem en vluchtte met een aanzienlijke som gelds. Niettegenstaande den raad en de beden van Amaranth, liet hij den dief niet vervolgen. Natuurlijk ont-, een bezoek brengen Een huishouden, dat van een mid delmatig inkomen moet bestaan. Al tijd feesten, altijd pret, volop lekker eten en drinken, nu eens met den trein hierheen, dan weer per tram uit en 's winters naar schouwburgen en j concerten. Een Eden voor jonge menschen, zal u gelukken, wanneer gij den raad maar niet 's morgens vóór twaalf, dan. volgt, dien Amaranth u geeft. Zij is komen de naweeën in den vorm van uw noodlot. Doch telkens wanneer gij dringende schuldeischers, dan blijkt, haar wilt vragen, moet gij haar drie-1 dat al die pret, al die weelde u eigen- maal op den mond kussen. Als gij j lijk niet toekwam, dat ze een ander doet, wat ik u zeg, zult gij het ver-j onthouden is. lorene terugwinnen en nog meerI Een gast daar, heeft veel plezier, Gij hier wendde hij zich tot Ama-1 maar. ranth leg het medaillon niet af. alles. Draag het ongeopend als een geheim] Een ander huishouden, ook bestaan-1 heT'hïïshoüdte'tomT)êsruiïr"« Het welks zegel onverbreekbaar is I de van een middelmatig inkomen. Al- was een toestand. die een zoo jong geschiedea. Op den dag les.gaat op een uitrekenen, als ge uw kind ala ik wa wel angstig moest dat gij weer alles bezit wat gij ver- boterhammen wat dik smeert, zet de j maken alleen met een zJeke ln een a„?i a f", dorwlsch danken, huisvrouw een bedenkelijk gezicht, j eenzan;e hut aan de grens van een doch deze vervolgde de jus is water met een kleurtje enuitgI,strekte jungle, vol wilde dieren, i „M"n0t U W65en ?p Aam,tWE" 00gJes- 11' Paet ls.el altlJd. 5ud i die dikwijls om onze woning brulden, loren hebt, breng me dan Amaranth wegens zuinigheid met brandstoffen, M„„r rniWhiPn winkkio- voor me- - en schenk haar mij als slarfn alles is pp een koopje, alles. "f,al df veraïtwoTdelSk- Said zag voor rich neer - hij draal-1 Do huisvrouw legt wat over, dat is h id ^6t z00 voe, als lk antwoord. Maar eindelijk haar glorie, mair...... voor een gast. I die nu besef Er ia me wWd> dat lk met zijn wapens niet kenden, waren zij veel stoutmoediger, zoodat bijna dagelijks van ongelukken gehoord werd. Tot overmaat van ramp kreeg mijn moeder malaria en lag zij eenigen tijd 1 volkomen hulpeloos te bed, waarbij ik, de bittere nasmaak vergaltkleintje, haar eenige hulp was. In werkelijkheid kan men zeggen, dat ik sprak hijj Wie van beiden gaat ge het liefst Goed Dat zij haar straf, om-1 bezoeken dat zij mij in 't ongeluk gestort heeft. Een huiskamer, waarin een vierkan- Daarop keerden zij weer naar Ka- te eikenhouten tafel met een zeil er hira terug. Weder kwam de 13e van overheen, stevige matten stoelen, een de maand Muharram. Reeds lang onnoozel schilderij aan den wand, woonden Said en Amaranth weder zeil op den vloer, zonder karpet, hei- in hetzelfde huis, dat ze voor drie der witte gordijnen voor de ramen, jaar als bedelaar hadden verlaten. De maar verder geen versierselen, geen koopman Said was zeer gezien, en, handwerkjes, geen snuisterijen, niets onder zijn dak had de rijkdom op-' dan wat noodig en practisch is. Vol- nieuw zijn intrek genomen. Hetamu- doende, maarook aangenaam? let van den derwisch had geholpen. I Een andere huiskamer, waarin een De „doodsengel", zooals hij haar een- onpractisch kleine tafel met een kleed maal noemde, was zijn geluksengel en daarover weer een tafellooper. ver- geworden. Al wat Amaranth hem ge- der sierlijke stoeltjes met dunne poo- raden had was gelukt. Zwaar was het met porcelein hier, en hem in den beginne gevallen, haar, ""Were met bibelots ginds gemaakte de verachte, om raad te vragen. En kussentjes, kleedjes, zoo- dande drié kussen telkensB- als vuur hadden ze hem op de lippen ge- Meer dan voidoendc, maarook brand. Maar langzaam ontkiemde 1 aangenaam weer de liefde. Bij wie van beiden komt ge het In die drie jaren had Said leeren liefst aan huis? inzien, hoeveel de liefde van een trou-Och, och, dat beroemde midden, het we gade waard is. Hij gevoelde bitter is zoo moeilijk te treffen. Wij hellen berouw over ieder hard woord, dat hij 200 gemakkelijk tot een of ander haar gezegd had I uiterste over. Waar onze aanleg ons Nu was ze voor altijd voor hemheendrijft, daar blijven wij zoo ge- ...ii. mn.kkp nk tp nntr vprt.npvpn p.n wnv. altijd beschouwd hen geworden als een kind van meer dan gewone lichaamskracht en met sterke zenu wen en zeker is, dat ik geen vrees ge voelde van eenige beteekenis, toen ik alleen gelaten werd met mijn moeder bij mij om op te passen. Dit redde ons, zooals blijken zal uit hetgeen volgde en het stond ook in verband met mijn toekomstige loopbaan van leeuwen-temster. Door goede oppassing en misschien door haar sterk gestel, begon mijn moeder te beteren, maar ze lag toch nog zonder op te kunnen staan op een sofa. Zoo sluimerde ze zekeren zeer heeten nacht, terwijl ik naast haar zat. als gewoonlijk hardop le zende. De eentonigheid van ons leven was zoo groot, dat wij zelfs blij waren onze eigen stemmen te hooren, die dan tenminste de om ons heerschende stilte verbraken. Hoewel het, zooals ik gezegd heb, heel warm was, hielden we de deur 's nachts toch gesloten, om tenminste eenigszins in veiligheid te zijn, want niemand, Europeaan noch inboorling, woonde in onze buurt. Bedoelden „.„,1 lil i i 1 i 1 ICICleUb till lYUUIllill U.cLd.1 lllcUtl WtJtJl moest betalen. Voor het laatst kuste j niet vandaan komen. Die stuurmans- ■ivti ceo «uw aibiju vuui iieui - woonde m onze Duuri, rseuue verloren hij moest haar afstaan als \aaiwan beTOs" dkjfcj" I nacht wareI> de tolm' gesloten, prijs voor zijn rijkdom. De dag brak zoo dlkwUte aaiTde overzijde I Midden onder mijn lezen werd ik aan, waarop hij die zwaro schuld terecht en kunllen Ja» maar weer verrast door het hooren van een vriendelijk tikje tegen de deur vóór aan het huis. Eerst hoorde mijn moe der het niet, maar toen ze bemerkte, dat ik plotseling ophield met lezen en met een vragencien blik keek in de richting vaal de deur in kwestie, vroeg ze, wat er aan de hand was. Ik antwoordde, dat er aan de deur geklopt was en half verschrikt, zei ze, dat ze niet kon begrijpen, wat het zijn kon. Terwijl we nog in twijfel waren, schrikten we eenigszins het tikken te hooren herhalen, nu wat harder. On der het maken van de opmerking ,dat het misschien een boodschap van mijn vader was of een zwervende in lander, ging ik naar de deur en open de die. Terstond daarop sprongen tot mijn grootste verbazing een groote leeuwin en vier jonge leeuwtjes naar binnen. Mijn moeder was buiten zich zelf van schrik op dat vreeselijk gezicht en lag sprakeloos naar het wilde dier te staren. Wat mijzelf betreft, op een manier, die ze zeggen, dat me eigen is, stond ik stokstijf stil en voelde niet de minste vrees, dat wil zeggen vrees, die doet handelen. Mijn eigen angst, mijn eenige angst was werke lijk op dat oogenblik voor mijn moe der. 't Is vreemd en 't was zeer tot ons beider voldoening dat de leeuwin hij Amaranth op de lippen. Dan gin gen zij op weg. De derwisch ontving hen met ern stig gelaat. Ik wist, dat gij komen zoudt, want gij zijt een eerlijk man. Zooals ik aan uw kleeding zie, zijt ge thans rijk rijker misschien dan voorheen... gij brengt mij Amaranth. Wees barmhartig, derwisch. Wat zij voor mij was, begreep ik eerst, toen ik haar zag werken voor mijn geluk. Ei! zij, de dertiende, heeft uge luk gebracht Spot nietRijkdom is mij geen geluk meer. Mijn geluk is de liefde dezer vrouw. Neem al den rijkdom, dien ik uw amulet te danken heb, laat mij slechts mijn Amaranth. Een goedig lachen ging over het ge rimpeld gelaat van den wijze. Ziet gij nu eindelijk, waarheen uw dwaas bijgeloof u gevoerd heeft? Het ontnam u allesuw werkkracht uw vermogen, uw vrouw. Nu zijt ge genezen, maar tot welken prijs Tot welken prijs! riep Said. Dat zult ge terstond zien, gij hartelooze oude Snel trok hij den ketting van Ama ranths hals en wierp hem den grijs aard voor de voeten. Daar! neem uw toovermiddel, dat mij geld en goed in den schoot wierp, en den geheelen rijkdom schenk ik u daarbij. Ik heb dien niet noodig om gelukkig te zijn. Maar gij... Houd op, viel de derwisch hem in de rede, open eerst het amulet. Said wendde zich toornig af. In zijn plaats deed Aamaranth wat de oude verlangde. Zij opende. Een opgerold stukje papier viel bp den grond. Met bevende hand nam zij 't op en las ue kunst, die er noodig is om steeds in 't midden in het beste vaarwater te blijven, is lang niet gemakkelijk aan te leeren, vooral niet voor ons, vrou wen, die toch altijd nog minder aan raking hebben met de buitenwereld en daardoor minder wrijving. En wrijving is zoo uitstekend, zij brengt ons op gedachten, die anders licht zouden blijven sluimeren, hetzij ge de handelingen van anderen als navolgenswaardig of als afschrikkend voorbeeld aanneemt. Eén recept zou ik voor die niet ge noeg te prijzen stuurmanskunst wil len geven en dat luidt„Toon u niet zoo gauw gepiqueerd?" Als ge dat wel doet, dan is wrij ving buitengesloten en, o wee, zooais ik reeds zei, dan dwaalt ge zoo licht naar een der beide kanten af. HUISHOUDELIJKE WENKEN. I. Om een vulkachel, die uitgegaan is. weer in een oogenblik aan te ma ken, zonder haar leeg te halen, moet men voor in de kachel een stuk ge doofde kool leggen, waarop wat pe troleum is gegotendat steekt men in brand, maakt het wat stuk, waar door het meer tusschen den brandstof komt en doet er een schepje anthra- ciet op, na een kwartier hoogstens is de kachel op die wijze weer rood gloeiend. II. Heeft men mot in éen karpet, dan moet het omgekeerd worden en aan den verkeerden kant met een heeten strijkbout gestreken worden. Besprenkel dan den vloer er onder met terpentijn, ook in de naden, en wrijf dat er goed in, keer dan het karpet om en herhaalt die behande ling twee of drie dagen achtereen. gtei ent' h r lira imp Tm ei ees' ërd ible iept Bo- De it I it iet ird' (m ïstc upii ent De r niet deed, wat de. meesten zouden ranï onderstellen, namelijk terstond i'g e maal met een van ons beiden dicht de ander voor haar welpen ovi,n tend. Ze rolde alleen in het vetOOf rond met haar jongen, zooals eei |Uro met de hare zou doen, terwijl zij )ve nig of geen notitie nam van de i schelijke wezens in het vertrek. uli) hieraan ligt ten grondslag een nig geloofd feit, waarvan ik de wf' w beid door lange ondervinding verklaren wilde (lieren vallen zellls een mensch aan, tenzij gedreven de hevigen honger of in geval van aar verdediging als zij worden aangeoor( len of een aanval verwachten. De toestand was echter onhoufll i j en ik zag snel om mij heen naar nu delen om ons eruit te redden. Plcren ling herinnerde ik mij, dat er i«g h' kamer naast ons een groot stuk tenbout lag. Als een pijl ui boog snelde ik naar die kamer bracht het stuk vleesch mee. 1 wierp ik het naar buiten, zorgdrag dat de leeuwin het zag. Het groote dier liep het snel na, gevolgd haar welpen. Vlug sloot en grendi ik de deur achter hen 4en voor oogenblik waren wij gered. Be fcs „voor het oogenblik", want wie wille: hoe spoedig en op welke wijze wij Eei ander bezoek zouden krijgen van van onze wilde buren, en missel een die minder goed gehumeurd is die zoo juist is weggegaan. Ons loof in onze veiligheid, dat nooit 1in groot was geweest, wérd nog wan eP baarder door het pas voorgevallen r Toen de leeuwin de kamer veria i had en ik de deur nog eens ve ior kerd had, vestigde zich mijn aandafen op mijn moeder. Nu de hevige geesj spanning verdwenen was, trad de ri t;e in en ze was buiten adem ach over gezakt, terwijl angstzweet haar voorhoofd stond. „Goddank, zijn gered, Ella, riep ze uit en zet mij naar haar toe. Het zonderlingste van de zaak 'en misschien, dat ik me niet kan hei s neren verschrikt geweest te zijn. nam het heel kalm op. Later, toen ik door het venstern buiten keek, was ik verbaasd te zi dat de leeuwin en haar jongen, het vleesch te hebben opgegeten, z heel vreedzaam ineen gerold had( en lagen te slapen, vlak bij de de Maar toen ik met 't aanbreken den dag weer naar buiten keek, ik, dat onze zonderlinge gasten dwenen waren. t Het nieuws van dit zonderling i ment, dat zich in ons leven in de e zame hut gedrongen had, werd i„. snel mogelijk aan mijn vader op zf verwijderden post meegedeeld. F In antwoord werd er een detacF^ ment van ongeveer een dozijn soldaipd naar ons toegezonden om de leemjGe op een warmer manier te ontvangpve als ze op een andere wijze ging tfea treden, wat algemeen verwacht wet Op verschillende plaatsen opgeste waakten de mannen gedurende week, maar er verscheën gé leeuwin. Ten laatste werd de wa#1 opgeheven en trokken de marmot' weer weg, in de verbeelding, dat leeuwin met haar jongen haar ander bosch en een nieuw jachtvi getrokken was. Maar nu komt er iets merkwa digsDenzelfden morgen van het v trek der soldaten brachten mijn vi voetige vriendin en haar kroost i nieuw bezoek aan onze woning, kwamen echter niet in huis en, hield hun nabijheid voor mijn moedpen verborgen. m Weei; voelde ik geen vrees in h >rii nabijheid en de leeuwin scheen nail( hoogst vriendelijk gezind te zijn, to |lc] ik'mij aan het venster vertoonde, hieven gedurende een uur of vier van den dag keerden zij weer na van den deg keerden zij weer na hun schuilplaats in de jungle teri Deze bezoeken hadden herhaaldelijehc plaats tot elk spoor van vrees, dat misschien nog voor de dieren gekoi terd had, verdwenen was. Ik liet tot vlak bij mij komen en in kort tijd werden we de beste vrienden, maakte een ligplaats voor hen vl bij het huis en het werden mijn lie\ lingen. Zelfs mijn moeder overw haar tegenzin en vrees en stelde ve belang in den invloed, die haar joi dochtertje scheen uit te oefenen deze wilde dieren, wier komst in hv j haar zoo verschrikt had. Ook mijn vader was zeer getroff door deze merkwaardige vriendschi en deze vestigde zijn aandacht op li vak van wilde dieren tentoonsteile waarin hij later zooveel succes ha Het was alsof mijn lievelingen all wilden doen wat ik van hen eischtjchi zóó waren zij aan mij gehecht en ifo i eenigen tijd besloot ik te beproevt hen kunsten te leeren. Dit gelukte nij a zóó goed, dat ik na korten tijd voj het publiek met hen zou hebben kui nen optreden. rsil Toen mijn vader naar het vaderlar terugkeerde, nam ik mijn merkwaaj O; dige lievelingen mee, die nu volkommen afgericht waren. De geschiedenis van hun plotseli gen inval in onze woning en hun uiprj richting door mijn hand, kwam dp1 keizer ter oore, met het gevolg di er een bijzondere voorstelling vot Zijn Majesteit werd gegeven, die daa zeer over tevreden was. Als blijk vaPnt; zijn tevredenheid gaf hij me een eert K diploma, dat nu een mijner kostbai ste bezittingen is, en bovendien cadeau van vijfduizend mark. Van toen af heb ik mij geheel wijd aan het werk, dat ik op merkwaardige manier was begonnu op zoo jeugdigen leeftijd in die eenz#W me hut in de jungle. i D )t ike: e iel 'ere D( Ul£ loo at lat ARME VARKENS Jonge vrouw (die van een zomer- reigje naar buiten thuis komt). Denk eens, 's morgens heb ik gere geld het voer voor de varkens ge kookt. Haar man (hoofdschuddend). Zoo'n varken lust toch maar alles. m STERKE LONGEN. far Vriend (van de overzijde vait dleg' straat tot den gelukkigen vader) F, Hola Kareilaat ik je even geluk!! wenschen, ik hoor dat je een jonger heb gekregen? Gelukkige vaderGoede hemel! Kun je dat daar hooren? lil

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 6