NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
r
21e Jaargang.
No. 6323.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DONDERDAG 11 FEBRUARI 1904. B
AARLEN S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN;
Voor Haarlem 0 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente) n 1.30
Franco per post door Nederland 1.65
Afzonderlijke nummers 0.02%
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37%
de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6.
intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 eu der Administratie 122.
Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
bonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAG BE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
Tweede Blad.
JAAR KAMERLID.
ven op zijn kamer, die uitziet op
Kleinen Houtweg, brachten we
dagen den heer Fr. Lieftinck
bezoek.
[eneer Lieftinck,, u viert den
q het jubilé van uw 25-jarig Ka-
ijlmaatschap..."
at niet gevierd zal worden", zei
eer Lieftinck. „In Franeker wil-
ze ook al een gloeiend feest ge-
maar ik heb er voor bedankt,
jpersoon op den voorgrond laten
ivéh omdat ik 25 jaar in de Ka-
ben, nee, daar heb ik geen trek
beloofde weinig goeds voor onze
view-plannen en al heel spoedig
dan ook, dat de heer Lieftinck
et aan dacht, bij deze gelegen-
op de snijtafel te gaan liggen
't journalistieke operatiemes.
natuurlijk heb ik heel wat
smaakt in die 25 jaar", zei hij,
wat ministeries zien komen en
maar ik laat er mij niet over
|Ahes, wat ik zeg, kan tegen-
ak vinden bij anderen, die een
iren kijk op de gebeurtenissen
ien en daarom vind ik, dat zulke
alleen gezegd moeten worden
waar men dadelijk met mij
[tteeren kan..."
I was wel het standpunt van den
jen,openhartigen Fries, die geen
egfaing wil uiten, waarop geen debat
en kan. Hoe slecht deze opvatting
ions interviewplan ook op dat
jojpblik te stade kwam, hebben wij
1 geëerbiedigd en moeten ons dus
30it oogenblik bepalen tot een op-
aaing van feiten, ontleend aan de
Jlandsche Revue" van Januari
,De heer Netscher, toen 'sheereu
1 „dnck's karakterschets schrijvende,
lol men kan het aan 't artikel
hem destijds evenmin tot het
[[i van eigen appreciaties weten
rlokken.
was evenwel in zooverre geluk-
r, dat hij den heer Lieftinck
[malen in de Kamer had gezien
zjaargenomen en dus vrn zijnop-
daar een beeld kon geven, dat
laten volgen
zag men tegen half-twaalf
jeling met een stomp een der
qiie klapdeurtjes in de vergaderzaal
'u^pveede Kamer openstuiven.
crg| met een stap vooruit vulde de
p_! Lieftinck dan e'ensklaps metziin
j"}e gestalte, hoog in de schouders,
töEeheele.' deui'opening.
t groote glijpassen stapte hij ver
bis de treden der verhoogde
jjjijes af. Hoog onder zijn arm, in
fcksei. had hij zijn serviette ge-
I, en, nog frisch van de buiten-
harkte hij, al stappend, met
vingers van eenzij-
door zijn haar, het zij-
is en naar achteren uitkam-
totdat het als een halve aure-
m zijn hoofd stond. Recht, mar
de iiij met ferme plompstappen
verhevenheid van den voorzit-
itel aan, verdween onder den
ien luifel hemel, gaf een handje
den heer Veegens, die toen nog
er was, schoof achter den stoel
den "president om en teekende
ien anderen hoek van de groene
de presentielijst bij den kom-
griffier mr. Zillesen, thans grif
fan de Eerste Kamer,
i nog eenige handjes gevende
joede kennissen onder de leden,
iij op zijn weg tegenkwam, stap-
regelrecht op zijn bankje af,
p de halve hoogte van denlink-
M^cant^^as^elegem^i^lie^er^
zich met een plons op neervallen. Uit
het serviette kwam vervolgens een
ochtendblad van een der couranten
voor den dag, dat hij krakend uit
zijn gevouwen verschheid opensloeg,
en met den rug tegen de leuning van
zijn bankje zakkend, een weinig
onderuit geschoven, verdeen hij ein
delijk achter zijn courant, die hij met
uitgestrekte armen voor zich open
geslagen bleef houden.
EEN RODEUR.
Zoo was hij dan voor eenigen tijd
bezig.
De vergadering zeurde met haar
'gewonen slakkengang den ochtend
door. De mompelstem van den griffier
Veegens kauwde de notulen door. De
Voorzitter hamerde af en toe zacht
.bestraffend om wat stilte. Eenige le
den spraken, nu in dezen hoek, dan
aan het andere einde der zaal, praat
ten hun speeches afde stenografen
krabbelden snel, liepen af en aan
de journalisten teekenden op, keuvel
den soms met elkaar en in de och-
tend-onattentie zaten eenige leden
'brieven te schrijven, anderen óók hun
couranten te lezen, sommigen ston-
den of hingen te luisteren, terwijl de
1 bodes met glazen water en dikke por-
i tefeuilles af en aan liepen.
Als vis-a-vis van den heer Reekers.
I die op de groene bankjes van den
i rechter vleugel aan de overzijde ach
ter zijn traditioneele „Figaro" zat,
bleef de heer Lieftinck dan geruimen
tijd achter zijn uitgespreide courant
j schuil. Alleen hoorde men bij tus-
schenpoozen een harden hoest, een
schraping van de keel, een papier-
i gefrommel als de courant omgeslagen
of vervouwen werd, maar in het rus-
j tig, half achterover liggende lichaam
kwam geen beweging.
j Was de lectuur van het ochtend-
i blad geëindigd, dan nog was er in
j den heer Lieftinck geen impulsief le-
ven te bespeuren. Soms bleef hij nog
wat op zijn gemak leunend vanuitzijn
bankje naar een spreker in de verte
luisteren, of werden er uit hetleeren
serviette eenige stukken gehaald, die
aan de beurt van bestudeering waren.
Hij kwam echter eerst in volle actie
na de pauze.
Wanneer hij dan eens wat buiten
het gebouw had rondgewandeld, zich
de leden wat gerekt had, hier of daar
koffie gedronken en dan weer opge
wekt door de beweging, de afleiding
en de frissche lucht terug was in de
stilte tusschen de witheid der hooge
zaalmuren, dan begon het leven weer
in hem los te komen.
Dat begon zich dadelijk te kenmer
ken door mindere bankvastheid.
Zwervend door de gangpaadjes,
stappend over de vlakte tusschen den
troon en de voorzittersverhevenheid,
de handen in de zakken en de schou
ders naar de ooren opgetrokken, ving
hij 's middags zijn rodeursleven aan.
Nu eens zag men hem in een vreemd
bankje zitten, dan weer vlak bij een
spreker staan, eenigen tijd later op
een der stenografenbanken neerstrij
ken of met een gebaar van ongeduld
of kregeligheid naar zijn plaats terug'
loopen.
Langzamerhand ging het in hem
bewegen, kriewelen, borrelen en ko
ken. Zijn impulsief temperament gaf
schokken aan zijn lichaam, onrustig
kamde hij telkens driftig met zijn
openstaande vingers door zijn haren
aureool, of zocht hij beweging en af
leiding om zich te kunnen bedwingen
en in te houden.
De impuls om zich plotseling als
met een knal te uiten, werd hem dan
soms te sterk. Wanneer een spreker
stond te zeuren, noodèloos den tijd
zoekmakend, als een tegenstander het
liberalisme met oude gemeenplaatsen
aanviel, indien Keuchenius een zijner
giftige liefelijkheden tegen de moder
ne predikanten en de liberale partij
ten beste gaf dan, ja dan ook
werd het hem te machtig en met een
brutalen kwak, vóór dat iemand er
om dacht, gooide hij er impulsief een
interruptie uit, die door de geheele
Kamer weerklonk.
Onmiddellijk viel de Voorzittersha
mer sussend en vermanend neer,,
keek men van alle kanten op...
Een de heer Lieftinck, dociel, maar
opgekropt vol, de handen in dé zak
ken. de schouders naar de ooren op
getrokken, beende weer met groote
stappen naar zijn plaats terug, «ets
brommend, in het voorbijgaan nog
een tweede opmerking, als een ver
volg op zijn interruptie, tegen de
heeren Van Kerkwijk of Viruly ma
kend, tusschen hen door de trappen
naar zijn bankje beklimmend, waar
hij zich met een nijdigen bons in liet
neerploffen...
Op deze manier is de uiterlijke
Lieftinck treffend beschreven.
Men kent zijn levensloop. Te Gro
ningen studeerde hij voor predikant,
van 1860 tot 1878 heeft hij dat ambt
uitgeoefend, eerst te Boyl en later te
Kimswerd. Hier trok hij door zijn ma
nier van preeken zeer de aandacht en
reeds in 1874 werd hem een candida-
tuur voor de Tweede Kamer aangebo
den voor het district Sneek, waar hij
tegenover den heer Wybenga zou
worden gesteld. Dit wees de heer Lief
tinck van de hand, omdat de heer
Wybenga, al viel deze niet geheel in
zijn smaak, toch ook tot zijn partij
behoorde en hij bovendien niet mee
werken wou tot stemmenversnippe-
ring.
Vier jaar later, in 1879 vaardigde
Leeuwarden den heer Lieftinck voor
't eerst af naar de Tweede Kamer.
Den 18den Febr. werd hij beëedigd.
Toen naderhand de dubbele kiesdis
tricten werden afgeschaft, waartoe
Leeuwarden behoorde, aanvaardde de
heer Lieftinck een candidatuur voor
het district Franeker, dat hem toen
en naderhand telkens opnieuw in de
Kamer heeft gebracht.
Het gaat niet aan, hier te herinne
ren aan alles waarvoor de heer Lief
tinck in de Kamer zijn belangstelling
heeft laten blijken. Wij zeggen „in
de Kamer", want elke belangrijke
zaak zonder uitzondering heeft zijne
belangstelling.
Het 's zijn gelukkige eigenaardig
heid, dat hij zich niet gespecialiseerd
heeft, dat om maar iets te noemen,
zoowel de defensie van het land, als
de visscherij en de landbouw door hem
tot onderwerpen van studie zijn ge
maakt.
Wat de defensie betreft, anti-militai-
rist is hij niet, al heeft hij jarenlang
tegen de begrooting van Oorlog ge
stemd. De quaestie is, dat hij dikwijls
van oordeel was, dat de aangevraag
de gelden te veel waren of dat, wat
men er voor krijgen zou, niet beant
woorden zou aan het doel. Wat hij
wilde, is beginnen van onder af aan
Op de lagere school beginnen met
gymnastische oefeningen enoefe
ningen met de flobertbuks.
Wil men een belangrijk moment üi
zijn Kamerleven, dan is daar zijn rede
over het vergaan van de Adder in 1882,
een aanval op het beleid van den toen-
maligen Minister Van Ero Taalman
Kip.
Een veelprater is hij evenwel nooit
geweest. Hij acht dat vele redevoeren
juist een gevaar en zegt op de hem
eigen rondborstige manier„ik heb
„al menige wet door de eigen voor-
.standers zien kapotpraten."
Naar zijn oordeel behooren de par
tijen bij groote politieke actie over
belangrijke beginsel-quaesties het
woord aan hun leider over te laten
en moeten de leden zich er toe bepa
len, om de details te verdedigen,
waarin zij goed thuis zijn.
Spreekt hij dus niet vaak, in de
afdeelingen speelt hij een groote rol,
j daar men hem dikwerf heeft gekozen
als rapporteur. De belangen van zijn
j district vinden in hem een warm ver-
j tegenwoordiger.
j Wij hebben gemeend, dit aan het
uitvoerig artikel van den heer Net-
scher te moeten ontleenen, om een
•jubilé van een zóó bekend stadgenoot
als de heer Lieftinck is, zelfs al wal
hij het niet met feestgedruisch gevierd
hebben, in den voortsnelleiiden loop
van den tijd toch even aan te wijzen.
Binnenland.
Bond van Ministerie-ambtenaren.
Men deelt aan „De Avondpost" me
de, dat het in het vorige jaar geop
perde plan tot oprichting van een
Bond van ambtenaren bij de departe
menten van Algemeen Bestuur, Hoo
ge Colleges van Staat, enz., thans veel
kans heeft te worden verwezenlijkt.
Reeds zijn een 200-tal ambtenaren,
verbonden aan verschillende Rijks
instellingen hier ter stede, tot den
Bond toegetreden, terwijl ineen dezer
dagen gehouden algemeene vergade
ring de ontwerp-statuten zijn goedge
keurd. Op voorstel van den voorzit
ter van het voorloopig bestuur is met
groote meerderheid van stemmen be
sloten, zich allereerst in dezen de sym
pathie van de hoofdambtenaren te
verzekeren, blijkende uit hun toetre
ding tot den Bond. Wanneer een ge
noegzaam aantal hunner zal zijn toe-
•getreden, zullen, in overleg met hen,
op een algemeene vergadering de sta
tuten, zoomede het huishoudelijk re
glement, zoo noodig gewijzigd en
aangevuld, worden vastgesteld, ter
wijl alsdan tevens de verkiezing van
het definitief bestuur zal plaats heb
ben.
Uit (le Diamantbeiverkerswereld.
Gistermorgen ontving de A.N.D.B.
den tekst der eergisterenavond dooi
de A.J.V., aangenomen motie in zake
de leerlingregeling voor de diamant
industrie. De toelichting, die eerst in
den loop van den dag zou worden
toegezonden, was hedenmiddag om
drie uur nog niet in het bezit van
den Bond. Daarop is natuurlijk het
wachten, omdat ze eenerzijds aanlei
ding kan zijn tot het openen van nieu
we onderhandelingen, maar ander
zijds ook de oorlogvergadering kan
inhouden, want hoewel de A.J.V. zich
bereid verklaart de noodige waarbor
gen te geven, opdat er geen misbruik
kan worden gemaakt van een onge
limiteerd aantal werkgevërsleerlin-
gen, besluit zij toch hare motie met
deze veelbeteekenende woorden„om
bij verwerping van hare voorstellen
alle zoodanige maatregelen te nemen
als het bestuur noodig zal achten.
Ook volgens particuliere berichten
uit Amsterdam is daar ter stede de
algemeene werkstaking der diamant
bewerkers voor den 9-urigen dag uit
gebroken. Bij het hoofdbestuur der
A.N.Ü.B. was hiervan echter gister
middag niets bekend, hoewel er gis
teren nog langs telefonischen weg
met de bestuurderen der werklieden
organisatie te Antwerpen is gsproken.
Inbraak.
In hotel De Kroon te Dieren is gis
ternacht ingebroken. Omstreeks viei
uur werd de heer B., eigenaar van
het hotel, gewekt door geruchtdoor
de openstaande slaapkamerdeur zag
hij licht en in de gelagkamer komen
de, zag hij nog juist een man door
een opgeschoven raam verdwijnen.
Het bleek dat de dief eerst deze ka
mer had doorzocht en ongeveer f 40,
benevens eenige post- en plakzegels
had meegenomen daarna schijnt hij
zich naar de wijnkelder begeven te
hebben en was bezig wijn naar bui
ten te dragen twee flesschen nam hij
vluchtende mee. Tegen den middag
werd ontdekt, dat bij den heer S„
eenige huizen verder, ook gepoogd
was in te breken. Rondom de sluiting
van de serredeur waren achttien gaat
jes geboord waarschijnlijk is de in
breker hier gestoord.
Uit de Pers
Hoe men socialisten kweekt.
Mr. Aalberse schrijft in het Soc.
Weekblad
Onlangs deelde Het Volk het volgen
de mede
„De koolmijn Horloz te Tilleur (een
dorpje in het Luiksche) heeft zijn
jongste balans gesloten met een net
to winst van 2.126.116 frank en 93
centiemen. De centiemen staan erbij
het moet dus wel juist uitgere
kend zijn.
„Die koolmijn bezigt 2036 werklie
den. Deze zwoegers hebben een
gansch jaar zich afgebeuld, te mid
den van gevaren van allen aard, zij
hebben een ellendig bestaan doorge
maakt.
„Zij wonnen in doorsnee 4 fr. 13
per dag, dus 1252 frank per jaar, of
allen te zamen 2.348.770 frank, een
beetje meer dus dan het handje vol
kapitalisten die den boni hebben op
gestreken."
Deze mededeelingen kwamen ons
zoo ongelooflijk voor, dat wij aan
verschillende personen in België eens
nadere inlichtingen hebben gevraagd.
En wat blijkt nu?
Dat 't bijna nóg erger is.
Geheel deze ontzaggelijke netto
winst, waarvan dus alle kosten reeds
afgetrokken zijn, komt ten goede aan
één familie, die er niets voor doet.
De loonen zijn. zoo werd ons gemeld,
„belachelijk laag". Een „strenge,
vaak onmenschelijke discipline"
heerscht in dien mijn. Een spionage
dienst is onder de arbeiders georga
niseerd.
Ziedaar de verschrikkelijke waar
heid.
Een greep uit de praktijk, nu juist
niet overeenstemmende met de theo
rie van een „practicus" dat als 't
een patroon maar goed gaat, de loo
nen ook zonder vakvereeniging wel
verhoogd worden
Behoeven wij erbij te voegen, dat
deze arbeiders een gemakkelijke prooi
van socialistische volksmenners zijn?
Men verbaast er zich wel eens over,
hoe in België 't socialisme zoo'n
groote uitbreiding, vooral in de mijn
streken, heeft kunnen krijgen. Een
mededeeling als de bovenstaande
geeft de gereede verklaring.
Laten de Belgische katholieken
feiten als deze niet verdonkerema
nen. Laten zij alom de vakorgani
satie krachtig ter hand nemen. Laten
zij, op 't voorbeeld van 't Duitsche
Centrum, een flinke ingrijpende so
ciale wetgeving uitvaardigen.
Dan zal de sociale rechtvaardigheid
zegevieren.
Dan zal aan 't socialisme een an
ders vruchtbare bodem onttrokken
worden.
Men spiegele zich vooral ook aan
Saksen
Een ander voorbeeld is dit
Het Volk van 9 Jan. 1.1. vermeldde
onder den titel „Uitgeknepen Citroe
nen"
„Op de fabriek van Stoom- en an
dere Werktuigen 't Hundbos te Alk
maar, eigenaar de heer C. Bosman,
hoogst-aangeslagene van Alkmaar,
conservatief-liberaal lid van den
Raad, is dezer dagen weer een aar
dig staaltje geleverd van patroons-
willekeur. Vier oude werklieden waar
van er drie 30, 26 en 20 jaar op deze
inrichting zijn werkzaam geweest,
hebben aanzegging gekregen dat zij
thans, midden in den winter, hun
biezen kunnen pakken.
„Tevens gaat het gerucht dat bin
nen enkele weken een algemeene
loonsverlaging te wachten is. Van
pensioneering is op deze inrichting
geen sprake, zoodat deze oude afge
werkte arbeiders maar moeten zien
hoe zij zich redden."
„Dat zulke feiten passeeren zonder
ernstig protest van de zijde der ove
rige arbeiders aan deze fabriek, komt
alleen doordat geen spoor van orga
nisatie onder hen te vinden is, ter
wijl de pas herleefde afdeeling van
den metaalbewerkersbond nog niet
krachtig genoeg is om invloed ten
gunste uit te oefenen. Een harde les
voor de talrijke Alkmaarsche metaal
bewerkers."
Indien dit_bericht waarheid bevat,
en wij moeten 't wel veronder
stellen, daar wij 't tot heden nergens
vonden tegengesproken dan zou
den wij ook hier willen herhalen
ziet, hoe men socialisten maakt
Kan in dit geval de afdeeling Alk
maar van den R. K. Volksbond niets
doen? 't Doet er toch niets toe, of
't hier misschien niet kath. .arbeiders
geldt.
Wij komen op voor 't goed recht
van alle arbeiders
Koloniën.
Beschaving werkt als een gif.
Hoe zou het toch komen, vraagt de
„Soer. Ct.", dat de beschaving in
staat is, als ware zij een epidemie,
oorspronkelijk wilde menschenrassen
uit te roeien De ethnologen hebben
reeds lang dit vraagstuk trachten op
te lossen, terwijl de vastgestelde theo
rieën, die de onwederlegbare data in
veie premissen verklaren, niet altijd
in overeenstemming zijn met de opge
merkte feiten. In dit opzicht zijn de
Engano-eilanden ten Zuiden van Su
matra gelegen voor de anthropologen
belangrijk. Nog niet zoo heel lang ge
leden werden die eilanden bewoond
door wilden, die zoo goed als naakt
rondliepen en een zeer primitief leven
leidden. Korten tijd daarna vermin
derden zij sterk in aantal. Het zielen
tal bedroeg in 1854 nog plm. 5000in
1890 was het verminderd tot 825m
1894 tot 724 en dit jaar bedroeg het
Terugkeer ran
Sherlock Holmes.
t Avontuur van de Kostschool
®>et Engelsch, van A. Conan Doyle.
IL
!lk begrijp het. Wat ik zeggen wil,
men na het vertrek van den jon-
jUpen laatsten brief van den hertog
in zijn kamer gevonden
u*Neendien heeft hij meegenomen.
wordt, geloof ik, onze tijd om
j Euston te gaan, mijnheer Hol-
'l Ik zal een vigilante bestellen,
f een kwartier zijn wij tot uw
1st. Als u naar huis telegrapheert,
iheer Huxtable is het niet kwaad
jenschen uit uw omgeving te laten
>1, ken, dat het onderzoek in Liver-
3tof waar zij maar bezig zijn, nog
4t voortgezet. Intusschen zal ik
bij u thuis aan het werk
en misschien is het spoor nog
zoo versch, dat een paar speur-
ien als Watson en ik het kunnen
ien avond bevonden wij ons inde
3e, opwekkende atmosfeer van de
kstreek, waar dokter Huxtable's
school gelegen is. Het was al donker,
toen wij aankwamen. Op de vestibule
tafel lag een 'kaartje en de bottelier
fluisterde zijn meester iets in, waar
op deze zich verschrikt naar ons
keerde.
De hertog is hier, zeide hij. De
hertog en mijnheer Wilder zijn in de
studeerkamer. Komt, heeren, laat ik
u aan hen vüesstellen.
Ik had natuurlijk verscheidene
portretten van den beroemden staats
man gezien, maar de man zelf ver
schilde daar hemelsbreed van. Hij
was lang en statig, zorgvuldig ge
kleed, met een geknepen, mager ge
zicht en een langen haviksneus. Zijn
bleelte gelaatskleur vormde een eigen
aardige tegenstelling met zijn langen,
zwaren, hrutaal-rooden baard, die
over zijn wit vest neerhing, terwijl
zijn gouden horlogeketting er door
heen schemerde. Ziedaar de vorstelijke
persoonlijkheid, die midden op het
haardkleed van dr. Huxtable stond en
koel op ons neerzag. Naast hem be
vond zich een jonge man, zooals ik
begreep, mijnheer Wilder, zijn parti
culier secretaris. Hij was klein, ze
nuwachtig, levendig met verstandige,
lichtblauwe oogen en bewegelijke ge
laatstrekken. Hij begon ook op een
scherpen, beslisten toon het gesprek.
Tic ben van morgen hier geweest,
dr. Huxtable, maar te laat om u van
uw reis naar Londen terug te hou
den. Ik hoorde, dat u van plan was,
den heer Sherlock Holmes "te verzoe
ken, dc leiding van deze zaak op zich
te nemen. Het verbaast den hertog, dr.
Huxtable, dat u zoo'n stap genomen
heeft, zonder hem vooraf te raadple
gen.
Toen ik hoorde, dat de politie niet
geslaagd was
De hertog is er volstrekt niet zoo
zeker van, dat de politie niet ge
slaagd is.
Maar, mijnheer Wilder....
U weet toch, dr. Huxtable, dat de
hertog liefst alle publiciteit wil ver
mijden. Hij neemt in deze zaak zoo
weinig menschen in zijn vertrouwen,
als het maar kan.
Dit kwaad is heel gemakkelijk te
herstellen, zeide mijnheer Huxtable.
Mijnheer Holmes kan met den och
tendtrein naar Londen teruggaan.
Toch niet, mijnheer, toch niet,
antwoordde Holmes, zoo vriendelijk,
als hij maar kon. Deze Noordelijke
lucht is zoo opwekkend en verster
kend, dat ik een paar dagen op uw
heiden denk door te brengen. Het
hangt natuurlijk van u af, of ik on
der uw dak, of in de dorpsherberg zal
logeeren.
Ik kon zien, dat de ongelukkige
mijnheer Huxtable in het laatste sta
dium van besluiteloosheid verkeerde,
waaruit hij gered werd door de diepe,
welluidende stem van den roodgebaar-
den hertog, die als een gong weer
galmde.
Ik ben het met mijnheer Wilder
eens, dr. Huxtable, dat u verstandi
ger gedaan had, mij eerst te raad
plegen. Maar, aangezien mijnheer
Holmes toch al in uw vertrouwen is
genomen, zou het bespottelijk zijn,
geen gebruik van zijn diensten tema
ken. In plaats in de herberg te gaan
logeeren, mijnheer Holmes, zal u mij
oen groot genoegen doen, als u uw
intrek bij mij ina Holderuess Hall wil
nemen.
Ik ben u zeer verplicht, Excellen
tie. Maar met het oog op mijn onder
zoek zal het beter zijn, als ik op het
tooneel van de geheimzinnige gebeur
tenis blijf.
Zooals u wil, mijnheer Holmes.
Alles wat mijnheer Wilder en ik we
ten, is natuurlijk tot u beschikking.
Het zal waarschijnlijk noodig
zijn, dat ik u in de Hall kom bezoe
ken, zeide Holmes. Nu wilde ik u al
leen maar vragen, of u zelf eenigen
uitleg weet voor de raadselachtige
verdwijning van uw zoon?
Neen, mijnheer, geen enkele.
Vergeef mij als ik misschien een
pijnlijk onderwerp aanroer, maar ik
kan niet anders. Gelooft u, dat de
hertogin iets met de zaak te maken
heeft
De groote minister aarzelde merk
baar.
- Ik geloof het niet, antwoordde hij
eindelijk.
Een andere mogelijke oplossing
is, dat het kind ontvoerd is, om op
die manier losgeld te krijgen. Heeft
men u ooit om geld gevraagd
Neen, mijnheer.
Nog een enkele vraag, excellentie.
Ik meen, dat u den dag, waarop dit
voorval plaats had, aan uw zoon ge
schreven heeft?
Neen, den dag te voren.
Juist, maar hij kreeg het den dag
zelf?
Ja.
Stond er iets in uw brief, dat hem
bang kon maken, of tot zoo iets bren
gen kon?
Neen, mijnheer, zeker niet
Heeft u den brief zelf op de post
gebracht
Het antwoord van den edelman
werd afgesneden door den secretaris,
die woedend riep
De hertog is niet gewoon, zelf
zijn brieven weg te brengen. Deze
brief is met de andere op de tafel in
de studeerkamer gelegd en ik heb ze
eigenhandig in den brievenzak ge
daan.
Weet u zeker, dat deze eene er
bij was
Ja, ik heb het duidelijk gezien.
Hoeveel brieven heeft u dien d?
geschreven, excellentie
Twintig of dertig. Ik voer een
uitgebreide correspondentie. Maar dit
doet toch niets ter zake
Wel iets.
Ik voor mij, vervolgde de hertog,
ik heb de politie aangeraden hun oog
eens te laten gaan over het Zuiden
van Frankrijk. Ik heb al gezegd, dat
ix niet geloof, dat de hertogin zoo'n
afschuwelijke handelwijze zou aan
moedigen, maar de jongen had zeer
dwaze ideeën en het is best mogelijk,
dat hij, geholpen door dien Duitscher
naar haar gevlucht is. Nu zullen wij
maar naar de Hall terugkeeren, mijn
heer Huxtable.
Ik kon zien. dat Holmes nog wel
een paar andere vragen had willen
doen, maar de edelman liet duidelijk
merken, dat het onderhoud was afge-
1 o op en. Blijkbaar hinderde het dezen
door en door aristocraat zijn intiem
ste familieaangelegenheden met een
vreemde te bespreken en was hij hang
dat nieuwe vragen meerdere scha
duwhoeken van zijn hertogelijke ge
schiedenis aan het licht zouden bren
gen.
Toen de edelman en zijn secretaris
vertrokken waren, begon mijn vriend
onmiddellijk met karakteristieke geest
drift zijn onderzoek.
De kamer van den jongen werd
nauwkeurig doorzocht en bracht niets
aan het licht dan de vaste overtuiging
dat hij alleen door het venster ont
snapt kon zijn. Ook do kamer en toe-