NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. r 21e Jaargang. No. 6323. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DONDERDAG 11 FEBRUARI 1904. B AARLEN S DAGBLAD ABONNEMENTEN PER DRIE MAANDEN; Voor Haarlem 0 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente) n 1.30 Franco per post door Nederland 1.65 Afzonderlijke nummers 0.02% Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37% de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6. intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 eu der Administratie 122. Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. bonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAG BE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. Tweede Blad. JAAR KAMERLID. ven op zijn kamer, die uitziet op Kleinen Houtweg, brachten we dagen den heer Fr. Lieftinck bezoek. [eneer Lieftinck,, u viert den q het jubilé van uw 25-jarig Ka- ijlmaatschap..." at niet gevierd zal worden", zei eer Lieftinck. „In Franeker wil- ze ook al een gloeiend feest ge- maar ik heb er voor bedankt, jpersoon op den voorgrond laten ivéh omdat ik 25 jaar in de Ka- ben, nee, daar heb ik geen trek beloofde weinig goeds voor onze view-plannen en al heel spoedig dan ook, dat de heer Lieftinck et aan dacht, bij deze gelegen- op de snijtafel te gaan liggen 't journalistieke operatiemes. natuurlijk heb ik heel wat smaakt in die 25 jaar", zei hij, wat ministeries zien komen en maar ik laat er mij niet over |Ahes, wat ik zeg, kan tegen- ak vinden bij anderen, die een iren kijk op de gebeurtenissen ien en daarom vind ik, dat zulke alleen gezegd moeten worden waar men dadelijk met mij [tteeren kan..." I was wel het standpunt van den jen,openhartigen Fries, die geen egfaing wil uiten, waarop geen debat en kan. Hoe slecht deze opvatting ions interviewplan ook op dat jojpblik te stade kwam, hebben wij 1 geëerbiedigd en moeten ons dus 30it oogenblik bepalen tot een op- aaing van feiten, ontleend aan de Jlandsche Revue" van Januari ,De heer Netscher, toen 'sheereu 1 „dnck's karakterschets schrijvende, lol men kan het aan 't artikel hem destijds evenmin tot het [[i van eigen appreciaties weten rlokken. was evenwel in zooverre geluk- r, dat hij den heer Lieftinck [malen in de Kamer had gezien zjaargenomen en dus vrn zijnop- daar een beeld kon geven, dat laten volgen zag men tegen half-twaalf jeling met een stomp een der qiie klapdeurtjes in de vergaderzaal 'u^pveede Kamer openstuiven. crg| met een stap vooruit vulde de p_! Lieftinck dan e'ensklaps metziin j"}e gestalte, hoog in de schouders, töEeheele.' deui'opening. t groote glijpassen stapte hij ver bis de treden der verhoogde jjjijes af. Hoog onder zijn arm, in fcksei. had hij zijn serviette ge- I, en, nog frisch van de buiten- harkte hij, al stappend, met vingers van eenzij- door zijn haar, het zij- is en naar achteren uitkam- totdat het als een halve aure- m zijn hoofd stond. Recht, mar de iiij met ferme plompstappen verhevenheid van den voorzit- itel aan, verdween onder den ien luifel hemel, gaf een handje den heer Veegens, die toen nog er was, schoof achter den stoel den "president om en teekende ien anderen hoek van de groene de presentielijst bij den kom- griffier mr. Zillesen, thans grif fan de Eerste Kamer, i nog eenige handjes gevende joede kennissen onder de leden, iij op zijn weg tegenkwam, stap- regelrecht op zijn bankje af, p de halve hoogte van denlink- M^cant^^as^elegem^i^lie^er^ zich met een plons op neervallen. Uit het serviette kwam vervolgens een ochtendblad van een der couranten voor den dag, dat hij krakend uit zijn gevouwen verschheid opensloeg, en met den rug tegen de leuning van zijn bankje zakkend, een weinig onderuit geschoven, verdeen hij ein delijk achter zijn courant, die hij met uitgestrekte armen voor zich open geslagen bleef houden. EEN RODEUR. Zoo was hij dan voor eenigen tijd bezig. De vergadering zeurde met haar 'gewonen slakkengang den ochtend door. De mompelstem van den griffier Veegens kauwde de notulen door. De Voorzitter hamerde af en toe zacht .bestraffend om wat stilte. Eenige le den spraken, nu in dezen hoek, dan aan het andere einde der zaal, praat ten hun speeches afde stenografen krabbelden snel, liepen af en aan de journalisten teekenden op, keuvel den soms met elkaar en in de och- tend-onattentie zaten eenige leden 'brieven te schrijven, anderen óók hun couranten te lezen, sommigen ston- den of hingen te luisteren, terwijl de 1 bodes met glazen water en dikke por- i tefeuilles af en aan liepen. Als vis-a-vis van den heer Reekers. I die op de groene bankjes van den i rechter vleugel aan de overzijde ach ter zijn traditioneele „Figaro" zat, bleef de heer Lieftinck dan geruimen tijd achter zijn uitgespreide courant j schuil. Alleen hoorde men bij tus- schenpoozen een harden hoest, een schraping van de keel, een papier- i gefrommel als de courant omgeslagen of vervouwen werd, maar in het rus- j tig, half achterover liggende lichaam kwam geen beweging. j Was de lectuur van het ochtend- i blad geëindigd, dan nog was er in j den heer Lieftinck geen impulsief le- ven te bespeuren. Soms bleef hij nog wat op zijn gemak leunend vanuitzijn bankje naar een spreker in de verte luisteren, of werden er uit hetleeren serviette eenige stukken gehaald, die aan de beurt van bestudeering waren. Hij kwam echter eerst in volle actie na de pauze. Wanneer hij dan eens wat buiten het gebouw had rondgewandeld, zich de leden wat gerekt had, hier of daar koffie gedronken en dan weer opge wekt door de beweging, de afleiding en de frissche lucht terug was in de stilte tusschen de witheid der hooge zaalmuren, dan begon het leven weer in hem los te komen. Dat begon zich dadelijk te kenmer ken door mindere bankvastheid. Zwervend door de gangpaadjes, stappend over de vlakte tusschen den troon en de voorzittersverhevenheid, de handen in de zakken en de schou ders naar de ooren opgetrokken, ving hij 's middags zijn rodeursleven aan. Nu eens zag men hem in een vreemd bankje zitten, dan weer vlak bij een spreker staan, eenigen tijd later op een der stenografenbanken neerstrij ken of met een gebaar van ongeduld of kregeligheid naar zijn plaats terug' loopen. Langzamerhand ging het in hem bewegen, kriewelen, borrelen en ko ken. Zijn impulsief temperament gaf schokken aan zijn lichaam, onrustig kamde hij telkens driftig met zijn openstaande vingers door zijn haren aureool, of zocht hij beweging en af leiding om zich te kunnen bedwingen en in te houden. De impuls om zich plotseling als met een knal te uiten, werd hem dan soms te sterk. Wanneer een spreker stond te zeuren, noodèloos den tijd zoekmakend, als een tegenstander het liberalisme met oude gemeenplaatsen aanviel, indien Keuchenius een zijner giftige liefelijkheden tegen de moder ne predikanten en de liberale partij ten beste gaf dan, ja dan ook werd het hem te machtig en met een brutalen kwak, vóór dat iemand er om dacht, gooide hij er impulsief een interruptie uit, die door de geheele Kamer weerklonk. Onmiddellijk viel de Voorzittersha mer sussend en vermanend neer,, keek men van alle kanten op... Een de heer Lieftinck, dociel, maar opgekropt vol, de handen in dé zak ken. de schouders naar de ooren op getrokken, beende weer met groote stappen naar zijn plaats terug, «ets brommend, in het voorbijgaan nog een tweede opmerking, als een ver volg op zijn interruptie, tegen de heeren Van Kerkwijk of Viruly ma kend, tusschen hen door de trappen naar zijn bankje beklimmend, waar hij zich met een nijdigen bons in liet neerploffen... Op deze manier is de uiterlijke Lieftinck treffend beschreven. Men kent zijn levensloop. Te Gro ningen studeerde hij voor predikant, van 1860 tot 1878 heeft hij dat ambt uitgeoefend, eerst te Boyl en later te Kimswerd. Hier trok hij door zijn ma nier van preeken zeer de aandacht en reeds in 1874 werd hem een candida- tuur voor de Tweede Kamer aangebo den voor het district Sneek, waar hij tegenover den heer Wybenga zou worden gesteld. Dit wees de heer Lief tinck van de hand, omdat de heer Wybenga, al viel deze niet geheel in zijn smaak, toch ook tot zijn partij behoorde en hij bovendien niet mee werken wou tot stemmenversnippe- ring. Vier jaar later, in 1879 vaardigde Leeuwarden den heer Lieftinck voor 't eerst af naar de Tweede Kamer. Den 18den Febr. werd hij beëedigd. Toen naderhand de dubbele kiesdis tricten werden afgeschaft, waartoe Leeuwarden behoorde, aanvaardde de heer Lieftinck een candidatuur voor het district Franeker, dat hem toen en naderhand telkens opnieuw in de Kamer heeft gebracht. Het gaat niet aan, hier te herinne ren aan alles waarvoor de heer Lief tinck in de Kamer zijn belangstelling heeft laten blijken. Wij zeggen „in de Kamer", want elke belangrijke zaak zonder uitzondering heeft zijne belangstelling. Het 's zijn gelukkige eigenaardig heid, dat hij zich niet gespecialiseerd heeft, dat om maar iets te noemen, zoowel de defensie van het land, als de visscherij en de landbouw door hem tot onderwerpen van studie zijn ge maakt. Wat de defensie betreft, anti-militai- rist is hij niet, al heeft hij jarenlang tegen de begrooting van Oorlog ge stemd. De quaestie is, dat hij dikwijls van oordeel was, dat de aangevraag de gelden te veel waren of dat, wat men er voor krijgen zou, niet beant woorden zou aan het doel. Wat hij wilde, is beginnen van onder af aan Op de lagere school beginnen met gymnastische oefeningen enoefe ningen met de flobertbuks. Wil men een belangrijk moment üi zijn Kamerleven, dan is daar zijn rede over het vergaan van de Adder in 1882, een aanval op het beleid van den toen- maligen Minister Van Ero Taalman Kip. Een veelprater is hij evenwel nooit geweest. Hij acht dat vele redevoeren juist een gevaar en zegt op de hem eigen rondborstige manier„ik heb „al menige wet door de eigen voor- .standers zien kapotpraten." Naar zijn oordeel behooren de par tijen bij groote politieke actie over belangrijke beginsel-quaesties het woord aan hun leider over te laten en moeten de leden zich er toe bepa len, om de details te verdedigen, waarin zij goed thuis zijn. Spreekt hij dus niet vaak, in de afdeelingen speelt hij een groote rol, j daar men hem dikwerf heeft gekozen als rapporteur. De belangen van zijn j district vinden in hem een warm ver- j tegenwoordiger. j Wij hebben gemeend, dit aan het uitvoerig artikel van den heer Net- scher te moeten ontleenen, om een •jubilé van een zóó bekend stadgenoot als de heer Lieftinck is, zelfs al wal hij het niet met feestgedruisch gevierd hebben, in den voortsnelleiiden loop van den tijd toch even aan te wijzen. Binnenland. Bond van Ministerie-ambtenaren. Men deelt aan „De Avondpost" me de, dat het in het vorige jaar geop perde plan tot oprichting van een Bond van ambtenaren bij de departe menten van Algemeen Bestuur, Hoo ge Colleges van Staat, enz., thans veel kans heeft te worden verwezenlijkt. Reeds zijn een 200-tal ambtenaren, verbonden aan verschillende Rijks instellingen hier ter stede, tot den Bond toegetreden, terwijl ineen dezer dagen gehouden algemeene vergade ring de ontwerp-statuten zijn goedge keurd. Op voorstel van den voorzit ter van het voorloopig bestuur is met groote meerderheid van stemmen be sloten, zich allereerst in dezen de sym pathie van de hoofdambtenaren te verzekeren, blijkende uit hun toetre ding tot den Bond. Wanneer een ge noegzaam aantal hunner zal zijn toe- •getreden, zullen, in overleg met hen, op een algemeene vergadering de sta tuten, zoomede het huishoudelijk re glement, zoo noodig gewijzigd en aangevuld, worden vastgesteld, ter wijl alsdan tevens de verkiezing van het definitief bestuur zal plaats heb ben. Uit (le Diamantbeiverkerswereld. Gistermorgen ontving de A.N.D.B. den tekst der eergisterenavond dooi de A.J.V., aangenomen motie in zake de leerlingregeling voor de diamant industrie. De toelichting, die eerst in den loop van den dag zou worden toegezonden, was hedenmiddag om drie uur nog niet in het bezit van den Bond. Daarop is natuurlijk het wachten, omdat ze eenerzijds aanlei ding kan zijn tot het openen van nieu we onderhandelingen, maar ander zijds ook de oorlogvergadering kan inhouden, want hoewel de A.J.V. zich bereid verklaart de noodige waarbor gen te geven, opdat er geen misbruik kan worden gemaakt van een onge limiteerd aantal werkgevërsleerlin- gen, besluit zij toch hare motie met deze veelbeteekenende woorden„om bij verwerping van hare voorstellen alle zoodanige maatregelen te nemen als het bestuur noodig zal achten. Ook volgens particuliere berichten uit Amsterdam is daar ter stede de algemeene werkstaking der diamant bewerkers voor den 9-urigen dag uit gebroken. Bij het hoofdbestuur der A.N.Ü.B. was hiervan echter gister middag niets bekend, hoewel er gis teren nog langs telefonischen weg met de bestuurderen der werklieden organisatie te Antwerpen is gsproken. Inbraak. In hotel De Kroon te Dieren is gis ternacht ingebroken. Omstreeks viei uur werd de heer B., eigenaar van het hotel, gewekt door geruchtdoor de openstaande slaapkamerdeur zag hij licht en in de gelagkamer komen de, zag hij nog juist een man door een opgeschoven raam verdwijnen. Het bleek dat de dief eerst deze ka mer had doorzocht en ongeveer f 40, benevens eenige post- en plakzegels had meegenomen daarna schijnt hij zich naar de wijnkelder begeven te hebben en was bezig wijn naar bui ten te dragen twee flesschen nam hij vluchtende mee. Tegen den middag werd ontdekt, dat bij den heer S„ eenige huizen verder, ook gepoogd was in te breken. Rondom de sluiting van de serredeur waren achttien gaat jes geboord waarschijnlijk is de in breker hier gestoord. Uit de Pers Hoe men socialisten kweekt. Mr. Aalberse schrijft in het Soc. Weekblad Onlangs deelde Het Volk het volgen de mede „De koolmijn Horloz te Tilleur (een dorpje in het Luiksche) heeft zijn jongste balans gesloten met een net to winst van 2.126.116 frank en 93 centiemen. De centiemen staan erbij het moet dus wel juist uitgere kend zijn. „Die koolmijn bezigt 2036 werklie den. Deze zwoegers hebben een gansch jaar zich afgebeuld, te mid den van gevaren van allen aard, zij hebben een ellendig bestaan doorge maakt. „Zij wonnen in doorsnee 4 fr. 13 per dag, dus 1252 frank per jaar, of allen te zamen 2.348.770 frank, een beetje meer dus dan het handje vol kapitalisten die den boni hebben op gestreken." Deze mededeelingen kwamen ons zoo ongelooflijk voor, dat wij aan verschillende personen in België eens nadere inlichtingen hebben gevraagd. En wat blijkt nu? Dat 't bijna nóg erger is. Geheel deze ontzaggelijke netto winst, waarvan dus alle kosten reeds afgetrokken zijn, komt ten goede aan één familie, die er niets voor doet. De loonen zijn. zoo werd ons gemeld, „belachelijk laag". Een „strenge, vaak onmenschelijke discipline" heerscht in dien mijn. Een spionage dienst is onder de arbeiders georga niseerd. Ziedaar de verschrikkelijke waar heid. Een greep uit de praktijk, nu juist niet overeenstemmende met de theo rie van een „practicus" dat als 't een patroon maar goed gaat, de loo nen ook zonder vakvereeniging wel verhoogd worden Behoeven wij erbij te voegen, dat deze arbeiders een gemakkelijke prooi van socialistische volksmenners zijn? Men verbaast er zich wel eens over, hoe in België 't socialisme zoo'n groote uitbreiding, vooral in de mijn streken, heeft kunnen krijgen. Een mededeeling als de bovenstaande geeft de gereede verklaring. Laten de Belgische katholieken feiten als deze niet verdonkerema nen. Laten zij alom de vakorgani satie krachtig ter hand nemen. Laten zij, op 't voorbeeld van 't Duitsche Centrum, een flinke ingrijpende so ciale wetgeving uitvaardigen. Dan zal de sociale rechtvaardigheid zegevieren. Dan zal aan 't socialisme een an ders vruchtbare bodem onttrokken worden. Men spiegele zich vooral ook aan Saksen Een ander voorbeeld is dit Het Volk van 9 Jan. 1.1. vermeldde onder den titel „Uitgeknepen Citroe nen" „Op de fabriek van Stoom- en an dere Werktuigen 't Hundbos te Alk maar, eigenaar de heer C. Bosman, hoogst-aangeslagene van Alkmaar, conservatief-liberaal lid van den Raad, is dezer dagen weer een aar dig staaltje geleverd van patroons- willekeur. Vier oude werklieden waar van er drie 30, 26 en 20 jaar op deze inrichting zijn werkzaam geweest, hebben aanzegging gekregen dat zij thans, midden in den winter, hun biezen kunnen pakken. „Tevens gaat het gerucht dat bin nen enkele weken een algemeene loonsverlaging te wachten is. Van pensioneering is op deze inrichting geen sprake, zoodat deze oude afge werkte arbeiders maar moeten zien hoe zij zich redden." „Dat zulke feiten passeeren zonder ernstig protest van de zijde der ove rige arbeiders aan deze fabriek, komt alleen doordat geen spoor van orga nisatie onder hen te vinden is, ter wijl de pas herleefde afdeeling van den metaalbewerkersbond nog niet krachtig genoeg is om invloed ten gunste uit te oefenen. Een harde les voor de talrijke Alkmaarsche metaal bewerkers." Indien dit_bericht waarheid bevat, en wij moeten 't wel veronder stellen, daar wij 't tot heden nergens vonden tegengesproken dan zou den wij ook hier willen herhalen ziet, hoe men socialisten maakt Kan in dit geval de afdeeling Alk maar van den R. K. Volksbond niets doen? 't Doet er toch niets toe, of 't hier misschien niet kath. .arbeiders geldt. Wij komen op voor 't goed recht van alle arbeiders Koloniën. Beschaving werkt als een gif. Hoe zou het toch komen, vraagt de „Soer. Ct.", dat de beschaving in staat is, als ware zij een epidemie, oorspronkelijk wilde menschenrassen uit te roeien De ethnologen hebben reeds lang dit vraagstuk trachten op te lossen, terwijl de vastgestelde theo rieën, die de onwederlegbare data in veie premissen verklaren, niet altijd in overeenstemming zijn met de opge merkte feiten. In dit opzicht zijn de Engano-eilanden ten Zuiden van Su matra gelegen voor de anthropologen belangrijk. Nog niet zoo heel lang ge leden werden die eilanden bewoond door wilden, die zoo goed als naakt rondliepen en een zeer primitief leven leidden. Korten tijd daarna vermin derden zij sterk in aantal. Het zielen tal bedroeg in 1854 nog plm. 5000in 1890 was het verminderd tot 825m 1894 tot 724 en dit jaar bedroeg het Terugkeer ran Sherlock Holmes. t Avontuur van de Kostschool ®>et Engelsch, van A. Conan Doyle. IL !lk begrijp het. Wat ik zeggen wil, men na het vertrek van den jon- jUpen laatsten brief van den hertog in zijn kamer gevonden u*Neendien heeft hij meegenomen. wordt, geloof ik, onze tijd om j Euston te gaan, mijnheer Hol- 'l Ik zal een vigilante bestellen, f een kwartier zijn wij tot uw 1st. Als u naar huis telegrapheert, iheer Huxtable is het niet kwaad jenschen uit uw omgeving te laten >1, ken, dat het onderzoek in Liver- 3tof waar zij maar bezig zijn, nog 4t voortgezet. Intusschen zal ik bij u thuis aan het werk en misschien is het spoor nog zoo versch, dat een paar speur- ien als Watson en ik het kunnen ien avond bevonden wij ons inde 3e, opwekkende atmosfeer van de kstreek, waar dokter Huxtable's school gelegen is. Het was al donker, toen wij aankwamen. Op de vestibule tafel lag een 'kaartje en de bottelier fluisterde zijn meester iets in, waar op deze zich verschrikt naar ons keerde. De hertog is hier, zeide hij. De hertog en mijnheer Wilder zijn in de studeerkamer. Komt, heeren, laat ik u aan hen vüesstellen. Ik had natuurlijk verscheidene portretten van den beroemden staats man gezien, maar de man zelf ver schilde daar hemelsbreed van. Hij was lang en statig, zorgvuldig ge kleed, met een geknepen, mager ge zicht en een langen haviksneus. Zijn bleelte gelaatskleur vormde een eigen aardige tegenstelling met zijn langen, zwaren, hrutaal-rooden baard, die over zijn wit vest neerhing, terwijl zijn gouden horlogeketting er door heen schemerde. Ziedaar de vorstelijke persoonlijkheid, die midden op het haardkleed van dr. Huxtable stond en koel op ons neerzag. Naast hem be vond zich een jonge man, zooals ik begreep, mijnheer Wilder, zijn parti culier secretaris. Hij was klein, ze nuwachtig, levendig met verstandige, lichtblauwe oogen en bewegelijke ge laatstrekken. Hij begon ook op een scherpen, beslisten toon het gesprek. Tic ben van morgen hier geweest, dr. Huxtable, maar te laat om u van uw reis naar Londen terug te hou den. Ik hoorde, dat u van plan was, den heer Sherlock Holmes "te verzoe ken, dc leiding van deze zaak op zich te nemen. Het verbaast den hertog, dr. Huxtable, dat u zoo'n stap genomen heeft, zonder hem vooraf te raadple gen. Toen ik hoorde, dat de politie niet geslaagd was De hertog is er volstrekt niet zoo zeker van, dat de politie niet ge slaagd is. Maar, mijnheer Wilder.... U weet toch, dr. Huxtable, dat de hertog liefst alle publiciteit wil ver mijden. Hij neemt in deze zaak zoo weinig menschen in zijn vertrouwen, als het maar kan. Dit kwaad is heel gemakkelijk te herstellen, zeide mijnheer Huxtable. Mijnheer Holmes kan met den och tendtrein naar Londen teruggaan. Toch niet, mijnheer, toch niet, antwoordde Holmes, zoo vriendelijk, als hij maar kon. Deze Noordelijke lucht is zoo opwekkend en verster kend, dat ik een paar dagen op uw heiden denk door te brengen. Het hangt natuurlijk van u af, of ik on der uw dak, of in de dorpsherberg zal logeeren. Ik kon zien, dat de ongelukkige mijnheer Huxtable in het laatste sta dium van besluiteloosheid verkeerde, waaruit hij gered werd door de diepe, welluidende stem van den roodgebaar- den hertog, die als een gong weer galmde. Ik ben het met mijnheer Wilder eens, dr. Huxtable, dat u verstandi ger gedaan had, mij eerst te raad plegen. Maar, aangezien mijnheer Holmes toch al in uw vertrouwen is genomen, zou het bespottelijk zijn, geen gebruik van zijn diensten tema ken. In plaats in de herberg te gaan logeeren, mijnheer Holmes, zal u mij oen groot genoegen doen, als u uw intrek bij mij ina Holderuess Hall wil nemen. Ik ben u zeer verplicht, Excellen tie. Maar met het oog op mijn onder zoek zal het beter zijn, als ik op het tooneel van de geheimzinnige gebeur tenis blijf. Zooals u wil, mijnheer Holmes. Alles wat mijnheer Wilder en ik we ten, is natuurlijk tot u beschikking. Het zal waarschijnlijk noodig zijn, dat ik u in de Hall kom bezoe ken, zeide Holmes. Nu wilde ik u al leen maar vragen, of u zelf eenigen uitleg weet voor de raadselachtige verdwijning van uw zoon? Neen, mijnheer, geen enkele. Vergeef mij als ik misschien een pijnlijk onderwerp aanroer, maar ik kan niet anders. Gelooft u, dat de hertogin iets met de zaak te maken heeft De groote minister aarzelde merk baar. - Ik geloof het niet, antwoordde hij eindelijk. Een andere mogelijke oplossing is, dat het kind ontvoerd is, om op die manier losgeld te krijgen. Heeft men u ooit om geld gevraagd Neen, mijnheer. Nog een enkele vraag, excellentie. Ik meen, dat u den dag, waarop dit voorval plaats had, aan uw zoon ge schreven heeft? Neen, den dag te voren. Juist, maar hij kreeg het den dag zelf? Ja. Stond er iets in uw brief, dat hem bang kon maken, of tot zoo iets bren gen kon? Neen, mijnheer, zeker niet Heeft u den brief zelf op de post gebracht Het antwoord van den edelman werd afgesneden door den secretaris, die woedend riep De hertog is niet gewoon, zelf zijn brieven weg te brengen. Deze brief is met de andere op de tafel in de studeerkamer gelegd en ik heb ze eigenhandig in den brievenzak ge daan. Weet u zeker, dat deze eene er bij was Ja, ik heb het duidelijk gezien. Hoeveel brieven heeft u dien d? geschreven, excellentie Twintig of dertig. Ik voer een uitgebreide correspondentie. Maar dit doet toch niets ter zake Wel iets. Ik voor mij, vervolgde de hertog, ik heb de politie aangeraden hun oog eens te laten gaan over het Zuiden van Frankrijk. Ik heb al gezegd, dat ix niet geloof, dat de hertogin zoo'n afschuwelijke handelwijze zou aan moedigen, maar de jongen had zeer dwaze ideeën en het is best mogelijk, dat hij, geholpen door dien Duitscher naar haar gevlucht is. Nu zullen wij maar naar de Hall terugkeeren, mijn heer Huxtable. Ik kon zien. dat Holmes nog wel een paar andere vragen had willen doen, maar de edelman liet duidelijk merken, dat het onderhoud was afge- 1 o op en. Blijkbaar hinderde het dezen door en door aristocraat zijn intiem ste familieaangelegenheden met een vreemde te bespreken en was hij hang dat nieuwe vragen meerdere scha duwhoeken van zijn hertogelijke ge schiedenis aan het licht zouden bren gen. Toen de edelman en zijn secretaris vertrokken waren, begon mijn vriend onmiddellijk met karakteristieke geest drift zijn onderzoek. De kamer van den jongen werd nauwkeurig doorzocht en bracht niets aan het licht dan de vaste overtuiging dat hij alleen door het venster ont snapt kon zijn. Ook do kamer en toe-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 5