NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. )e Erfgenaam van het Majoraat. 21e Jaargang. No. 6330 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. VRIJDAG 19 FEBRUARI 1904. A HAARLEM S DAGBLAD ABI DNNEMENTEN PEK [D)RflE MAANDEN; Voor Haarlem Voor de dorpen ün den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente) Franco pen post door Nederland Afzonderlijke nummers c 0.02% Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem w 0.37)4 de omstreken en franco per post 1.20 1.30 1.65 0.45 Uitgave der Vennootschap Lonrens Coster, Directeur J, C. PEEREBOOM. ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 15 regels 0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122. Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitè Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31t»s Faubourg Montmartre. lit nummer bestaat uit zes bladzijden. Eepate Blad. laarlem's Daglad van 19 Februari bevat o. a. Jabetrachting van den Gemeen raad, Buitenlaudsch Overzicht, imeroverzicht, Binuenl.-, Ge- jngde en Stadsberichten. Met een Bijvoegsel waarin Itaads- rslag der gemeente Haarlem en slot van het detectieveverhaal terugkeer van Sherlock Holmes. abetracliting van den Gemeenteraad. In betrekkelijk korten tijd heeft de ad Woensdag het tramvoorstel van rgemeester en Wethouders afge- ndeld. Lange discussiën waren over hoofdzaak niet meer te verwach- Een onderwerp dat zoolang on- weg blijft is in dien tijd nood- lelijk doodgepraat en doodgeschre- in. Toch deed het goed, te hooren »e de heer Kleijnenberg, zij het dan ik in overigens voor het voorstel zeer pardeerende termen, er op wees, it B. en W. al te weinig rekening idden gehouden met de belangen |n den concessionaris, ten opzichte de verlenging der lijn naar het mwbruggetje. Ditzelfde is meer in eens in dit blad betoogd, 'oor wie het Raadsverslag in al uitgebreidheid te uitvoerig vindt, it ik hier de hoofdpunten uit het urnen besluit volgen. de eerste plaats heeft de Raad edgekeurd de overdracht van de ïcessie der Haarlemsche Tram- iy-Maatschappij aan de E. N. E. T., der voorwaarde, dat ook deze lijn worden ingericht voor electrisch drijf. Iet bleek hierbij, dat het de heer D. Kruseman was, die de paarden- kkracht had willen behouden. Zelfs ïmde om diejfeden deze wethouder ;en de geheele voordracht. Een andere voorwaarde van deze ordracht is, dat er op de lijn Sta- -den Hout, evenals op de Cein- urbaan, vaste stopplaatsen zullen irden ingericht. Hiermee behaalde heer Modoo een succes, tegenover t wonderlijke stelsel van B. en W. overal te laten stoppen voor per- nen, die wenschten in te stappen, lar alleen op vaste halteplaatsen ir het uitlaten der reizigers. Naderbij bekeken gevoelden blijk- B. en W. zeiven heel weinig ©r dit systeem, daar de voorzitter ram verklaren, dat B. en W. het et zelf gevonden hadden, maar dat :t hun aan de hand was gedaan. Het bezwaar, dat in deze winkel- 'aten vaste stopplaatsen onprac- ich zouden wezen, lijkt mij daarom et gewichtig, omdat B. en W. zelf et den concessionaris die stopplaat- a vaststellen en dus wel zullen zor- üi, dat er niet te weinig komen. Het tarief zal niet hooger mogen zijn aan 7\ cent voor de eerste 3K.M. en cent voor elke K.M. of gedeelte daarvan meer. Er zullen 4 maal 's morgens en 4 maal 's avonds werklieden-trams rij den voor hoogstens 3J cent per rit. De doortrekking naar het Blauw- bruggetje en het maken der lijn van het Verwulft naar de grens van Overveen, zal niet behoeven te ge schieden voordat de Raad dat noo- dig acht. Dit zijn de hoofdvoorwaarden waaronder de Raad heeft goedgevon den, dat de Haarl. Tramway-Maats. hare concessie overdraagt aan de E. N. E. T. Daarmee is evenwel niet gezegd, dat de E. N. E. T. die voor waarden aanvaardt. Integendeel heeft zij herhaaldelijk bezwaren geopperd, vooral tegen de doortrekking van de lijn naar het Blauwbruggetje, die zij als een hoogst nadeelige zaak be schouwt. Stapt de Maatschappij over dit be zwaar heen, dan is de zaak gezond en zullen we binnenkort, laat ons zeggen binnen een jaar, tot ergernis van Dr. H. D. Kruseman electrisch van het station naar den Hout worden gebracht. Weigert de E. N. E. T. de overne ming der concessie onder deze be zwarende voorwaarde, dan komt het aanbod van den heer Grippeling aan de orde. En mocht ook deze aanvrage dan ten slotte niet ,-,tot zaken" komen, dan zal de concessie van de Haarlem sche Tramway-Maats. voortduren tot het einde en zal men inmiddels naar nieuwe liefhebbers uit moeten zien. Overigens werden weer nagenoeg alle overige punten van de agenda aangehouden. Dit is in den Raad tegenwoordig even zeker, als dat we er ijskoude voeten krijgen, wat onder anderen veroorzaakt schijnt te wor den door de groote, in de vestibule uitkomende deur, die toegang geeft aan het publiek, maar door niemand bij het in- of uitgaan gesloten wordt en derhalve een misère te meer vormt in deze akelige zaal, die veel te laag is en slecht verlicht en waar de leden zoo belachelijk ver van elkaar af zit ten, dat zij elkaar dikwijls niet dan met moeite kunnen verstaan. Dat er in deze ongeschikte zaal nog „warm" kan worden gedebatteerd is een verwonderlijke zaak. Toch ge beurde dat en wel bij een aanvraag om pensioen van R. Goedhart en P. Hubers, twee gemeentewerklieden, die door hun leeftijd ongeschikt zijn ge worden voor verderen arbeid. Daar beiden op betrekkelijk gevor derden leeftijd in dienst der gemeente zijn gekomen, bedroeg hun pensioen maar weinig voor den een 183. voor den ander f 220.per jaar. Der halve vroegen zij een toelage daar boven, om elk tot een gezamenlij' bedrag van ƒ312.te komen. Verschillende Raadsleden wilden van zulk een toelage niet hooren. Hoe nu Men had juist een pen- sioenvërordening gemaakt om van die eindelooze verzoeken om toelagen ontslagen te raken. Ieder zou voort aan weten, wat hem toekwam en dat hij niet op meer behoefde te hopen. En zou men dan nu, terwijl de ver ordening pas was ingevoerd, van dat beginsel afwijken? Zoo spraken er. En zij hadden for meel gelijk. Anderen ontkenden dit dan ook niet, maar zij zeiden „Deze men- schen zijn oud en afgeleefd, zij kun nen er niets meer bijverdienen. Wan neer hun niets méér wordt gegeven dan hun pensioen, dan zullen zij niet anders kunnen doen, dan zich inkoo- pen in een Armhuis, dien schrik voor den arbeider I" Zou dat dan het loon moeten wezen voor zoo lange jaren trouwen dienst? Ik wil wel zeggen, dat mijn hart verwarmd werd door de verklaring van den heer Van Linden Tol, dat hij het hart niet had om deze stakkers met zulk een sommetje aan den dijk te zetten. Het mocht niet baten. De verorde ning en het formeele bezwaar wonnen het van 't goede hart. De menschen kregen hun toelage niet. To.ch heeft deze discussie haar nut gehad. Althans mij zou het verwon deren, wanneer nu niet een van de Raadsleden met een voorstel kwam om in de verordening op te nemen een bepaling, dat voor hen die laat in gemeentedienst zijn gekomen en die dus een zeer gering pensioen zou den ontvangen, bij wijze van over gangsbepaling een hooger, vast be drag als pensioen werd uitgetrokken dat zooals de heer Hugenholtz het zoo juist uitdrukte hun althans een minimum afhankelijk bestaan wordt verzekerd. Als dit bereikt werd, dan zou het warme hart het eens gewonnen heb ben van de koude wet. Moest bij een vorige gelegenheid aan den voorzitter gelijk gegeven wor den, toen deze voorstelde de debatten te "sluiten, thans had m. i. de heer Hugenholtz het recht aan zijn kant toen hij als voorsteller van een amen dement verlangde, daarover meer dan tweemaal het woord te voeren. De Raad, dit gevoelende, gaf hem dan ook gelijk en verklaarde zich tegen de sluiting der discussie. Buitenlandsck Overzicht DE OORLOG. Thans komt liet bericht van een tweeden torpedo-aanval, door de Ja panners te Port Arthur den 14den on dernomen, welk bericht bevestigd wordt door een rapport van admiraal Togo. Veel succès schijnt de aanval niet gehad te hebben. Het was al da delijk een mislukking, daar slechts twee torpedo-jagers het tot aan het doel konden brengen. De woorden „naar men gelooft" in het bericht doen zien, dat men er maar wat om heen praat. Togo zegt niets van een resultaat en troost zich en zijn land- genooten met de hoop op een zede lijke uitwerking dj) den vijand. De berichten luiden aldus De „St. James's Gazette" verneemt uit Kobe van heden Ambtelijk wordt bekend gemaakt, dat de Japansche torpedo-vaartuigen opnieuw Port Arthur hebben aange vallen in den ochtend van den 14den. Een Russisch wachtschip inde haven I werd getorpedeerd, evenals een an- der oorlogsschip, dat op de buiten- reede lag. De Japanners keerden on- gedeerd terug. j Een telegram uit Tokio meldt, dat j de Japanners den 14den een nieuwen j verwoeden torpedo-aanval te Poit 'Arthur hebben uitgevoerd, maar ten- gevolge van een verblindenden sneeuwstorm bereikten slechts twee Japansche schepen den mond van de haven, en zelfs deze vaartuigen vie- J len nog afzonderlijk aan entorpedeer- j den, naar men gelooft, een oorlogs schip. j De torpedo-jager „Asagiri" kwam j om drie uur in den ochtend aan en I ontmoette een zwaar vuur uit het i fort en van de verkennende schepen van den vijand. Hij schoot verschei- dene torpedo's af. met onbekende uit- werking. Ook onderhield hij een ka- nonnade op de verkennende schepen tot deze laatste aftrokken. De torpedo- Mager „Hajatori" kwm om vijf uur 's ochtends aan en stoomde op tot dicht bij den mond van de haven. Hij vond er twee oorlogsschepen, welker namen onbekend zijn, en vuurde op één er van torpedo's af, die ontplof ten. Admiraal Togo zegt in zijn verslag over den aanval dat hij zich over tuigd houdt, dat de zedelijke uitwer king van den aanval op den vijand uitstekend is. De Japansche legatie bevestigt alle bijzonderheden van het telegram uit New-York, dat den nieuwen tornedo- aanval op Port Arthur van den 14den beschrijft, en voegt er bij, dat een verkenningsschip van den vijand ver nield werd. Dat de Japanners overigens niet stil zitten, kan blijken uit het volgend bericht uit Port Arthur Te Gensan zijn 60.000 man (Japan sche troepen) samengetrokken, om Mantsjoerije binnen te rukken. Er komen voortdurend troepen aan. Gensan ligt op de Oostkust van Korea op een afstand (in rechte lijn) van ongeveer 130 Engelsche mijlen van de grensrivier, de Jaloe, een af stand, die door een groot leger niet binnen de 80 uren kan worden afge legd. Berekend tegen 5 uur daags zou den de Japanners de Jaloe dan niet binnen 16 dagen kunnen bereiken. Vermoedelijk zal dit leger voorwaarts rukken in verband met het leger op de Westkust, dat te Chemulpo ont scheept is en dat eenige dagen gele den reeds 20.000 man bedroeg. Volgens een mededeeling van de Oost-Aziatische Lloyd, zouden de Ja panners zich concentreeren te Saseho, Koere en verder noordelijk van de golf van Hirosjima, alsmede te Yoko hama en Matsoeda. Dit zijn alle plaatsen aan de Ja pansche kust. Uit Shanghai wordt gemeld De Russische kanonneerboot Mand- zjoer is door de Chineesche overheid gewaarschuwd, dat zij de haven moet verlaten. Het schip blijft maar, ter wijl de commandant verzekert, dat hij bevelen van zijn admiraal af wacht. Het is niet te verwonderen, dat het schip weinig lust toont uit te varen, want, zooals we weten, loeren er twee Japansche oorlogsschepen op. Nu de berichten, die ons van Rus sische zijde gewerden. Het Russische telegraafagentschap verneemt uit Port Arthur van heden, dat de stad rustig is. De troepen zijn in hun stellingen. Het verluidt dat Joean-tsji-kai aan de troepen bekend heeft gemaakt, dat China zich onzijdig zal houden en slechts een kleine afdeeling tot be scherming van de Chineesch-Mant- sjoersche grens heeft afgezonden. Verder zegt men, dat de Japanners de Choenchoezen met geld hebben op gestookt, den spoorweg in Mantsjoe rije te beschadigen. De mobilisatie maakt uitstekende vorderingen. Alexejef ontvangt uit alle deelen van Rusland telegrammen vangeluk- wensch. Aan de Jaloe is alles rustig. De Russische mobilisatie gaat op geheel bevredigende wijze in haar werk. De staat van beleg is te Port Arthur afgekondigd. Het Russische telegraafagentschap meldt Bij het gevecht op 9 dezer kwam een projectiel van 12 duim neer op het stoomschip „Kazan" van de vrij willige vloot, op het bovendek. Het veroorzaakte een onbeteekenenden brand Van de bemanning verloor niemand het leven en er werd slechts geringe stoffelijke schade aangericht. Het wordt bevestigd, dat het trans portschip „Jenisej, terwijl het bezig w-as onderzecsche mijnen te leggen, door den wind en den stroom op een mijn werd gedreven, die ontplofte. De commandant gaf zijn bemanning last zich te redden in de booten, maar hij zelf bleef aan boord en ging met het schip naar den kelder. Uit Petersburg Bij het vertrek van admiraal Ma- karof, die admiraal Stark gaat ver vangen te Port Arthur, is het indruk wekkend toegegaan. Bij een plechtige godsdienstoefening diende de pater Johan Kronstadtski hem de communi toe. Later was er een geestdriftige betooging voor Makarof's huis. De stad krijgt weer haar gewone aan zien en er komt meer kalmte na de vaderlandslievende betoogingen, die tijdelijk alle standen beheerschten. Alles wordt gedaan om den genees kundigen dienst en ander hulpbetoon voor de troepen te organiseeren. Ook zijn er groote sommen ontvangen van particulieren om de verloren oorlogs schepen te vervangen. De Tsaar heeft in tegenwoordigheid van de Tsaritsa, de Keizerin-moeder, den troonsopvolger en de overige grootvorsten en grootvorstinnen, van den minister van oorlog, den chef van den generalen staf enz. in het Winter paleis het naar Oost-Azië vertrekkende bataljon van het eerste Siberische fuse liersregiment geïnspecteerd. De Tsaar schreed langs het front, terwijl de muziek het volkslied speelde en de manschappen hoera riepen, en hield daarna de volgende toespraak „Broeders, ik ben gelukkig u allen te zien voor uw vertrek en u geluk kige reis te kunnen wenschen. Ik ben vast overtuigd, dat gij de eer van uwe oude regimenten hoog zult houden, dat gij gaarne uw leven voor het dier baar vaderland op het spel zult zet ten. Denkt er aan, dat de vijand dap per, moedig en sluw is. Van harte wensch ik u toe, dat het u wel zal gaan en dat gij over uwe tegenstan ders zult zegevieren. Ik zegen u, broe ders, en in u het roemrijke eerste Oost-Siberische fuseliersregiment met het beeld van den heiligen Serafijn. Hij moge voor u bidden, u op uwe wegen vergezellen. De officieren dank ik voor hun vrijwillige aanmelding. Nogmaals, ik dank u, broeders, van ganscher harte. God zegene u 1" Daarna marcheerde het bataljon met den trein, die erbij hoort, langs den Keizer die nog eens met een „Vaart welafscheid nam van de troepen. Volgens een Russische lezing van de inhechtenisnemingen op groote schaal van Japanners te Charbin en door heel Mandsjoerije, zijn die ge beurd omdat men meer dan honderd spionnen ontdekte van wie er 60 tot den Japanschen inlichtingendienst be hoorden. De vrouwen en kinderen wer den vrijgelaten. China doet iets om zijn neutraliteit te handhaven Vijftien bijzondere treinen met kei zerlijke troepen zijn gisterochtend naar de grens vertrokken, onder bevel van den taotai Wang. Zij zullen te Tsjao-jang, niet te Laojang opgesteld worden. Later Zullen 10,000 man on der Majoekan uit Jongtsjoe te Jehol opgesteld worden. Naar den 16en dezer uit Bakoe ge meld werd, heeft de Armenische gees telijkheid gisteren een Te Deum ge houden voor de zegepraal van de Rus sische wapens. Na den afloop van het Te Deum, tijdens het zingen van het volkslied, werd een bom naar de geestelijkheid geslingerd. De bom ont plofte en verwondde eenige personen, waarvan twee aan hun wonden zijn bezweken. Toen de opgewondenheid over de wandaad bedaard was, begaf de menigte zich, het beeld van den Keizer voor zich uit dragende, naar het huis van den gouverneur en ver zocht hem de uiting van hare gevoe lens van trouw aan den Keizer over te brengen. Vervolgens werden den gouverneur 1000 roebels voor de ge wonden ter hand gesteld. Het spant weer op het BALKAN-SCHIEREILAND. De Albaneezen zijn opgestaan en weigeren de nieuwe belastingen op dieren te betalen. Zij hebben eenige gendarmes en christenen vermoord. De Oostersche-spoorwegmaatschappij heeft uit Konstantinopel bevel gekre gen, om materiaal ter beschikking te houden van de militaire overheid om tien bataljons infanterie en 5 esca- drons ruiterij te vervoeren met gewo ne kanonnen en bergstukken. Generaal Sjemsji-passa is te Akeva omsingeld. j Sjemsi pasja is met 2500 man en drie kanonnen zonder mondkost en water belegerd te Babaj Hosji door 20,000 Albaneezen. De Turken hebben al meer dan honderd man verloren. De Temps bevat een telegram uit Konstantinopel van heden, meldende, dat daar gisteren berichten zijn ont vangen uit Diakova, volgens welke de ze stad door de Albaneezen is aange vallen. Zij belegerden den regeerings- konak en plunderden en staken eeni ge huizen in brand. Generaal Sjemsf heeft de Albaneezen ten getale van 16,000 in hun kamp aangevallen, maar werd teruggeslagen en heeft om hulp gevraagd, die hem uit Saloniki enUs- kub zal gezonden worden. Het ENGELSCHE Lagerhuis hield zich gisteren een 1 oogenblik bezig met de Chineezen- kwestie in Zuid-Afrika. Na een tweedaagsche beraadslaging over het amendement van Samuel op het Adres van antwoord, welk amen dement verzet aanteekende tegen den invoer van Chineesche werkkrachten in de Transvaalis het amendement verworpen met 281 tegen 230 stemmen. De uitkomst van de stemming werd begroet met langdurig gejuich van de oppositie. Feuilleton. Naar het Duitsch van E. VON WERNER. Bpeciaal bewerkt voor TT a art .km's Dagblad. 38) Toen Eriksen uit de kerk kwam, md hij in de woonkamer de beide ■eemde gasten en maakte geen ge- am van zijn blijde verrassing. De slechte familieverhouding had em steeds zwaar gedrukt en hem dik- ijls groote bezorgdheid ingeboezemd I hij wel goed gedaan had met zijn lestemming te geven, want hij Ihreef alles toe aan de verloving met jn dochter. Van het veel zwaardere q diepere conflict, dat al jaren lang isschen oom en neef bestond, wist ij niets. Bernard sprak immers nooit over jn bloedverwanten, als het niet be- loefde en dan deelde hij nog alleen let hoogst noodzakelijke mee. Nu ein- elijk scheen alles bijgelegd te zullen ferden en de eerste stap werd van len anderen kant gedaan. Goddank Het onderhoud, 'dat zich nu ont spon, droeg een heel eigenaardig ka rakter, het bestond uit drie talen dooréén. De predikant sprak hoofdzakelijk met den prins en zijn aanstaanden schoonzoon Inga babbelde dan weer Engelsch bij de b°ide gasten, dan weer Noorsch met haar verwanten en daarbij legde zij een volkomen zeker heid en onbevangenheid tegenover de vreemden aan den dag, die toch uit een geheel andere gezelschaps-spheer kwamen. Sassenburg, die heel dik wijls het woord tot haar richtte, scheen evenveel pleizier in de kennis making te hebben als Sylvia, en Koert merkte dat met heimelijke voldoening op. Hii werd weliswaar nog altijd geen opmerkzaamheid waardig ge keurd en al zijn pogingen om te toonen, dat hij er ook nog was, leder, bij de jonge dame schipbreuk, die het talent bezat over hem heen te kij ken. Maar dat schrok hem evenmin af als de ophanden zijnde stormachtige strafpredikatie. De moedige zeeman was aan den storm gewoon. De hoofdpersoon bij dit gesprek was buiten kwestie Sylvia, die duide lijk haar best deed, ook Hildur er in te betrekken, maar daarvoor was het verschil van taal een groot beletseL Wel kwamen Bernard en Sassenburg hulpvaardig tusschenbeiden, maar elke zin moest zoo eerst vertaald wor den en dat gaf het gesprek iets ge dwongens, dat iedere vertrouwelijk heid buitensloot. Sylvia had daaraan geen schuld, zij was heden uiterst be minnelijk. Al in het eerste kwartier had zij den predikant en Inga volkomen in gepalmd. Philip Röder, die natuurlijk mfeegegaan was, keek haar slechts bewonderend aan en ook Koert zag haar voor 'teerst in deze zonnige be minnelijkheid, die ook den prins scheen mee te sleepen, want hij toon de zich ongewoon levendig. Slechts één scheen voor die betoo- vering niets te voelen. Bernard nam aan het gesprek deel evenals de anderen en nam de wellevendheid in acht, die de gasten mochten verwach ten. maar hij bleef koud en ontoe gankelijk en zoo nu en dan vestig den zijn oogen zich met een raadsel achtige uitdrukking op de beide jonge meisjes, die daar naast elkaar zaten. Sylvia als een elfenkind, dat ergens uit een sprookjesland naar de men schen is overgewaaid, alles leven en glansHildur in haar zwart-ziidea japon, als de eenvoudige werkelijk heid, die niets van elfen en sprook- jesdroomen afweet. Maar het mooie, blonde meisje met de regelmatige, ernstige trekken, behield ook hier haar krachtige eigenaardigheid. Zij was stil, zooals gewoonlijk, in den ongewonen omgang met vreemden, maar zij toonde zich onbevangen en volkomen op haar gemak. De verloof de van Bernard voelde, dat zij juist hier haar waardigheid moest ophou den en zij deed dat met kalmen trots, die zich tegenover zooveel vriendelijkheid meer afstootend dan tegemoetkomend toonde. Na een half uur maakten de gasten aanstalten om te vertrekken. Bernard was voor het venster gaan staan, om naar het rijtuig te kijken, en Sassenburg volgde hem zoogenaamd toevallig, toen zei hij echter zacht en veelbeteekend Wij dachten, dat ons bezoek welkom zou zijn maar bij u zijn wij het niet, mijnheer Von Hohen- fels. Deze verdedigde zich niet tegenover dat verwijt, maar ook hij liet de stem dalen toen hij antwoordde Ik weet alleen niet, hoe ik dit bezoek moet uitleggen. Weet mijn oom er van? Neen, maar hij zal het hooren, als wij terugkomen. En dan zullen Sylvia en u het moeten ontgelden. Zeker, daar zijn wij op voorbe reid. Het is niet voor het eerst, dat wij een staatsgreep doen, als wij toe vallig van een andere meening zijn dan Zijn Excellentie. Zoo Bernard beet zich op de lippen. Dan was het vermoedelijk ook het gevolg van zoo'n staatsgreep, dat ik uitgenoodigd werd op den ..Zee adelaar" te komen? Uitgenoodigd herhaalde de prins, wiens gelaat lichte verlegen heid uitdrukte. Ik berichtte u alleen de aankomst van uw bloedverwanten. Ik voelde mij verplicht Och kom, Doorluchtigheid, zeg mij liever de waarheid, viel I-ïoh en- fels hem in de rede. Onze kennisma king van verleden jaar was veel te vluchtig, om mij aanspraak te geven op zooveel vriendelijkheid. Ik zal het zeker wel aan Sylvia alleen te dan ken hebben. U drijft mij inderdaad in het nauw, zei Sassenburg lachend. Nu, als u 't dan juist weten wilt, jaBa rones Sylvia wilde haar neef weer zien, van wien zij alleen nog een duistere herinnering uit haar kinder jaren had, en heden wilde zij uw meisje leeren kennen. Dat zijn toch rechtmatige en natuurlijke wenschen?- Zal u deze witte vredesduif afweren Wie weet, misschien brengt zij u den olijftak Bernard was blijkbaar niet ingeno men met de dichterlijke ontboezemin gen van den prins, want zijn lippen plooiden zich spotachtig, toen hij antwoordde Bezwaarlijk Het is een ondank baar werk tusschen mij en mijn oom vrede te stichten. Hij vergeeft het mij niet, dat ik mijn leven naar eigen wil heb ingericht zonder rekenschap te houden met den zijnen en ik heb zijn vergeving niet noodig. Hij keert im mers ook spoedig weer naarDuitsch- land terug en ik blijf in Noorwegen, wij zullen elkaar wel heelemaal niet terugzien. Weet u dat zoo precies vroeg Sassenburg met een blik op Sylvia, die juist opstond. Ik hoop toch op de terugkeer van mijn lieve gasten. Bernard ontstelde, hij begreep de toespeling op de aanstaande echtge- noote en dat was toch niet nieuw voor hem. Al weken geleden had Koert hem verteld van de geruchten, die door deze reis slechts bevestigd werden, en toch trof het hem nu als een steek in zijn binnenste. Belache lijk Wat ging hem die heele geschie denis aan Nu ging .het gezelschap in de ka mer uitéén, Sylvia trad op Bernard toe. gaf hem de hand tot afscheid en eenige seconden lang stonden zij al leen tegenover elkaar. Tot nu toe had geen woord, geen blik aan de ont moeting in Isdal herinnert, die bijna vijandig geëindigd was. nu scheen die oude vijandige verhouding plotseling weer aan te wakkeren in het twee tal. Uit Bernards blik sprak duidelijk de sombere vraag, die hii niet uit sprak „Wat kwam je hier doen?" Sylvia's oogen gaven hem geen ant woord daarop, maar weer schitterde daarin die vreemde uitdrukking, die hij zich niet verklaren kon,^ toen wendde zij zich snel tot zijn verloofde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 1