iK NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. RUSLAND ex JAPAN De Erfgenaam van het Majoraat. 21e Jaargang. No. 6335 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DONDERDAG 25 FEBRUARI 1904. B irag HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN: Voor Haarlem DWB MAANDEN; Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor de dorpen'in'dal 'omtrek waai 'een Agent gevestigd is (kom der Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regeL gemeente) 0 0 w 1.30 Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco per post door Nederland 1.65 Kleine advertenttén 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Afzonderlijke nummers 0.02% lyy BfcS'HM'jl Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem „0.37% Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6. -de omstreken en franco per post ,0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122. Uitgave der Vennootschap Loarens Coster» Directeur J: C. PEEREBOOM. Bijkantoor; Groote Hootstraat No. 55. Telefoonnommer 724. Abonnementen en AdvertentiCn worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Snee., Parijs, 3W' Faubourg Montmartre. Tweede Blad. leneraal Koeropatkin. Men neemt aan dat de Russische Sinister van oorlog generaal Koe- opatkin, rechtstreeks komt te staan Itnder admiraal Alexejef en het bevel al voeren over alle troepen die tegen Ie Japanners in het veld zijn. In dit ;eval zou generaal Lenewitsj, de on- angs benoemde bevelhebber over het lantsjoerijsche leger, op zijn post nnnen blijven. Koeropatkin gaat foor voor een van de uitnemendste lussische legeraanvoerders en is loor zijn werken op het gebied van krijgskunde, die door generaal [rahmer in het Duitsch zijn ver- aald, ook in westelijk Europa he iend geworden. Hij is thans 56 jaar oud en begon zijn militaire loopbaan in liet eerste Toerkestansche linie- Bataljon. Koeropatkin onderscheidde lj rich in de veldtochetn van generaal L i Kaufman, bezocht daarna de hoogere krijgsschool, welke hij in 1874 als eerste van zijn jaar verliet en werd later naar Toerkestan gezonden, waar hij als jong kapitein de St. George- orde verwierf. Hier leerde hij Skobe- lef kennen, die hem in 1877, toen hij de 16de divisie infanterie onder zijn bevelen kreeg, als chef voor zijn staf uitkoos. Het succes van Skobelef bij Plewna, Lowlsja en den tocht over den Balkan moet hij grootendeels te danken hebben gehad aan de ver standige raadgevingen van Koero patkin. De laatste klom intusschen tijdens den oorlog, na een diensttijd van nauwelijks twaalf jaar, als offi cier tot kolonel op en werd gewond. Later kreeg hij de Toerkestantsche fuseliers-brigade en leidde die met 1 groote bekwaamheid in den veldtocht van Skobelef tegen de Tepe-Toerko- mannen in 1880 en 1881. Van Tasjkent tot Guk-Tepe moest hij ongeveer 1000 K.M., waaronder verscheidene hon- derden K.M. door de woestijn, afleg- Hgen, maar hij kwam in zeer korten tijd op de plaats van zijne bestem ming aan, zonder een m^ffi verloren te hebben. Deze tocht, welke zoo goed gelukte, dank zij de kranige beschik kingen van den jongen kolonel, baar de het grootste opzien. Bij de bestor ming van Guk-Tepe voerde hij een van de drie afdeelingen aan en ver wierf het St. George-kruis 3de klas, een voor zijn rang geheel ongewone onderscheiding. Op 34-jarigen leeftijd werd hij generaal en kwam hij bij den generalen staf, in 1897 kreeg hij het opperbevel in het Transkaspische gebied en een jaar later werd hij mi nister van oorlog. Koeropatkin heeft zich zeer verdien stelijk gemaakt voor de stelselmatige ontwikkeling van het Russische leger. In het voorjaar van werd hij naar Oost-Azië gezonden, om de troepen te inspec- teeren en bezocht bij die gelegenheid ook Japan, waar men hem met hooge eerbewijzen ontving. Hij is iemand S die door zijn voorkomen de aan dacht trektzijn bleek gezicht, om lijst door een zwarten vollen baard, zijn altijd ernstige en peinzende blik doen hem ouder schijnen dan hij in werkelijkheid is. Hij is kort van stof, houdt zich buiten de uitgaande krin gen en spreekt liefst over zijn vak of over de politiek. De Zwarte Zee-Vloot. Petersburgsche correspondent van de New York Herald, die goede be trekkingen heeft met Russische regee- ringskringen, verzekert dat Turkije er wel ooren naar heeft, om het smal deel uit de Zwarte Zee door de Dar- danellen te laten. Rusland neemt op zich zijne maatregelen zoo te nemen dat de schepen op zekeren dag plot seling in de Middellandsche Zee zul len komen te liggen en tracht Tur kije gerust te stellen met de verzeke ring dat, wanneer de mogendheden eenmaal voor deze uitgemaakte zaak staan, zij geen tegenwerpingen meer zullen maken. Bovendien zou Rus land alleen de verantwoordelijkheid hebben te dragen. Op een zekeren nacht zoo zou het plan zijn zou de bewaking van de Dardanellen, met echte oostersche zorgeloosheid, verwaarloosd worden, de Turken zouden vergeten welk een mooie mij nen zij hebben, om alle schepen die den doorgang forceeren, in de lucht te laten springen, en de nachtwachts achter de geweldige batterijen zou den last krijgen om te dutten. De eenige moeielijkheid is dat Abdul Hamid, die zich wel bewust is welk een buitengewonen dienst hij zoo doende aan Rusland zou bewijzen, ook een groote belooning vraagt, na melijk dat Turkije de vrije hand zou hebben om de Balkan-moeielijk- heden in den oorlog die aanstaande wordt geacht, naar eigen goeddun ken te regelen. Als de Dardanellen de Russische vloot doorlaten, zouden in de Middel landsche Zee komende groote slag schepen Knjas Potemkin en Tavris- jefski, van 12.700 ton elk en in 1900 van stapel geloopen de Jekaterina en Tsjesma (1886), van 10.340 ton elk; de Sinópe, van 10.000 tonde Georgi Pobjedonosets, (1892) van 12,000 ton de Dwjenazat-Apostolof (1890) en de Rostislaf, van 9000 ton elktien tor pedo-jagers en ongeveer 25 torpedo booten, een vloot die Rusland's gele den verliezen zou kunnen goedmaken. Dit is, volgens den correspondent, het geheim waarom admiraal Skrid- lof, de „bulhond van de Russische vloot", een zeer onverschrokken en vermetel bevelhebber, laatst haastig te St. Petersburg ontboden is. Het eerste plan was om hem naar het verre Oosten te zenden, maar de te genslag te Port Arthur maakte dit nutteloos en toen rees het denkbeeld, om de Zwarte-Zee-vloot uit de Dar danellen te brengen. Admiraal Skrid- lof ging in allerijl terug naar Odessa, waar hij met opmerkelijke ovaties ontvangen werd, die bewezen dat de menschen volkomen begrepen welke gewichtige zending hun was opge dragen. Dit alles verklaart ook, al tijd volgens den berichtgever van de Herald, waarom de Engelsche vloot, 1 met de reserves, zoo haastig wordt „gemobiliseerd". Misschien vindt men er ook een verklaring in voor de laat ste, geheel onverwachte nota van Turkije aan de mogendheden met be trekking tot Bulgarije, welke nota er uit zag als de voorloopster van een oorlogsverklaring aan dien staat. Japan's uitbreiding in de laatste jaren. Een kleine cijfer-operatie opdat men een denkbeeld krijge van Japan's ex pansie-behoefte en expansie-energie. De Japanners bewonen een eilan denrijk van 382.416 vierkante kilome ter, dit is 2/3 van Frankrijk's opper vlakte. Op dit terrein wonen echter 47,000,000 menschen, die zich jaarlijks ongeveer met 500,000 zielen uitbreiden. Het land is daarbij voor een belang rijk deel onvruchtbaar en met wouden en bergen bedekt. Vooral in het Noor den heerscht een ruw klimaat, zoo dat lang niet de geheele bodem voor voeding gebruikt kan worden. Het Zuiden is vruchtbaar en weelderig en heeft hetzelfde klimaat als Korea. Ja, het lijkt wel of de straat van Korea door een natuurrevolutie ontstaan is en ter onzaliger ure dit land van Ja pan afrukte. Wonen op het groote stuk met zijn weinig loonenden grond energieke, ijverige, bekwame menschen, het rijke, vruchtbare, in j gunstig klimaat gelegen Korea bergt een indolente, luie, domme bevolking, die het rijke land verwaarloost. Geen wonder dus, dat Japan naar het be- j zit van Korea snakt. Japan, door ligging en natuur van J het land gedrongen, zocht en zoekt op zee, in den handel, zijn inkomsten te vergrooten. Met welk een succes, zullen de volgende cijfers aantoonen. In 20 jaar tijds zijn de inkomsten des lands tot 580 mill, yen, d. i. een verdrievoudiging, gestegen In 1890 be- stond Japan's zeiivloot uit 855 schepen, I in 1901 uit 4020. De handels-marine had in 1890 585 schepen, in 1901 1395. De tonnenmaat van de koopvaardij vloot vervierdubbelde, die van de zeii vloot verzesdubbelde in 11 jaar tijds. In 1890 had het spoorwegnet een leng- I te van 2250 K.M., in 1903 een lengte van 6820 K.M. I De ontwikkeling van den buiten- I landschen handel is nog treffender Uitvoer 1890 142 millioen yenuit- I voer 1902 646 millioen yen. Het totaal van in- en uitvoer geeft 1 dus voor 1890 347 mill., voor 1902 1326 mill., m. a. w.,de buitenlandsche han del verviervoudigde in 12 jaar tijds. Geen volk ter wereld kan in deze tijd- periode op zoo'n ontwikkeling bogen. Binnenland. de regeering te eenenmale is uitge sloten. De Nederlandsche regeering toch heeft geen bevoegdheid, derge lijke klachten voor het Hof van Arbi trage in ontvangst te nemen. De president van het scheidsgerecht heeft in die sluitingsrede gisteren woordelijk en in de Fransche taal het volgende gezegd Zeer zeker is het hier noch de plaats i noch het oogenblik voor staatkundige beschouwingen en wij zullen deze ook 'niet houden, maar niettemin zij het mij vergund, nog enkele woorden te zeggen, alvorens deze schoone uiting van den verzoenenden geest der sta ted te besluiten en alsnog uitdruk king te ~wen aan eenige persoonlij ke beschouwingen omtrent den jong- stdn toestand, die, helaas, een zoo ongunstigen keer heeft genomen se dert onze eerste bijeenkomst binnen deze gastvrije muren. Wij hebben on zen arbeid aangevangen te midden van een min of meer vreedzamen toe stand wij eindigen onze taak onder droevig wapengekletter. Zoo wil het cle onverzoenlijke wet der geschiedenis of liever de zichtbar onvolmaaktheid der regelen, die de menschelijke natuur omknellen, te dikwijls belemmerd in haar pijnlij ken loop naar het licht en net goede. Men streeft naar den vrede met alle kracht die in ons is, men werk: daaraan voortdurend met overtui ging en vuur en desniettemin is men niet veilig voor een vijandige uitda ging voor een onverwachten aanval. Men wil oprecht het behoud van den vrede en men is verplicht, moedig een oorlog 'tot wettige zelfverdediging te aanvaarden uit naam van de eer en de waardigheid van het vader land. In dien smartelïjken strijd tus- schen hart en plicht blijft slechts één hoogste troosthet diepste en meest besliste geloof in de rechtvaardige Voorzienigheid der volken en der veld slagen, welke onderscheid zal weten te maken tusschen wat goed recht is i en de eerzuchtige pretentiën. tusschen het kalme beraad, de onverzettelijke standvastigheid en de oorlogzuchtige opwelling, de hartstochtelijke heftig heid. Maar wanneer de storm, die de twee stroomingen, de Europeesche en Aziatische, in bloedde botsing tegen elkander heeft gebracht, eindelijk voorbij is alles op deze aarde is j vergankelijkdan gelooven wij er I godvruchtig in, dan zullen de zware wolken, die onzen horizon benevel den. verdwijnen en zal weer opleven i de louterende kalmte, die met des te j schitterender licht zal omstralen de slechts icorten tijd miskende weldaden ter ontwikkeling van den vrede, i Di rechtspraak te 's-Gravenbage, >n 1 het leven geroepen door de edelmoedi- i ge wijsheid blijft wat zij is een bot werk van het recht, de waarheid en de rede, een heerlijke hoop op ecu betere toekomst. Het Hof van Arbitrage en een Botsing. Gisteren werd meegedeeld, dat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat de Japansche minister bij ons Hof protesteeren zal tegen eenige woorden van graaf Moerawjof, gisterochtend' na de uitspraak van het Hof van Ar bitrage inzake het Venezolaansehe ge schil tot de aanwezigen gericht. In verband met het bovenstaande meldt men uit Den Haag Naar aanleiding van de in dagbla den gedane medeedeling, dat de Ja pansche minister bij ons Hof wellicht zou protesteeren tegen eenige zinsne den in de rede van graaf Moerawjof gisterenochtend na de uitspraak van het. Hof van Arbitrage gehouden, meldt men van bevoegde zijde, dat het indienen van dergelijk protest bij Nader meldt men uit Den Haag, dat het protest van den Japanschen gezant I tegen de rede van graaf Moerawjof zou gericht worden of aan den raad van de administratie van het Arbi tragehof, aan de mogendheden, die tot de overeenkomst van 1899 zijn toegetreden, óf wel aan beiden. Zoo veel is zeker, dat een klacht hier ter stede nog niet is ontvangen. Intusschen verluidt het, dat de ge zant Mitsoehasji zijn regeering met de zaak in kennis gesteld heeft en in structies te Tokio gevraagd zou heb ben. Van het antwoord zal het af hangen of er wel dan niet stappen zul len worden gedaan. T reemdelinjjenverkeer. Zondag is in het hotel Het Kasteel van Antwerpen te Utrecht eene verga dering van secretarissen der bij den Nationalen Bond van Vreemdelingen verkeer aangesloten vereenigingen gehouden. Een 24-tal secretarissen uit alle deelen van het land, hadden aan den oproep van het hoofdbestuur gevolg gegeven. De voorzitter, de heer P. de Graaff, uit Groningen, kon in zijn openingswoord melding maken van de. toetreding van twee nieuwe vereenigingen, n.l. Vlagtwedde en Be verwijk, waardoor het getal afdeelin gen tot 5U is gestegen. Allereerst was nu aan de orde de regeling der nieu we wijze van uitgaaf van het orgaan. Tot nog toe werd het maandblad ge redigeerd door of onder leiding van het bestuur. De redactie is in het ver volg opgedragen aan den heer C. L. van Balen te Zutphen, terwijl de uit gave geschiedt bij de Nederlandsche Kiosken-Maatschappij. De inhoud zal een belangrijke wijziging ondergaan. Niet het geven van geïllustreerde be schrijvingen van uitstapjes en be zienswaardigheden in den kring der afdeelingen zal, zooals tot dusverre, op den voorgrond staan, maar meer aandacht geschonken worden aan het bespreken van desbetreffende midde len om het vreemdelingenverkeer van ons land te bevorderen en bezoeken uit Het buitenland herwaarts te lok ken. Over de verzending van het orgaan, welke wegens de zeer groote oplaag 11000 a 12000 exemplaren) nog al moei lijkheden oplevert, werd breedvoerig van gedachten gewisseld en ten slot te eene regeling getroffen, zoodanig dat de afdeelingen, welke dit verlan gen, op haar kosten of die harer le den, het maandblad over de post ont vangen, terwijl overigens als regel wordt aangenomen, dat de bezor ging aan de leden in elke afdeeling geschiedt vanwege den afdeelingsse- cretaris. In behandeling kwam verder een voorstel tot betere regeling van het informatiebureau, dat de Bond te Amsterdam heeft. Het resultaat der besprekingen was, dat over deze aan gelegenheid zal overlegd worden tus schen de vereeniging 't Koggeschip en de afdeeling Amsterdam en door haar, als meer met de locale hulp bronnen bekend, iri de algemeene ver gadering een ter zake dienend voor stel zal worden ingediend. Voorts werd nog van gedachten ge wisseld over de laatste middelen om reclame voor het vreemdelingenbezoek aan ons land in het buitenland te ma ken, over de voorbereiding van een voorstel tot statutenwijziging en over de wijze van vertegenwoordiging der afdeelingen op de algemeene verga deringen. Een en ander zal in da af deelingen nader besproken worden ter voorbereiding van de behande ling dezer onderwerpen op de in Aug. te Dordrecht te houden alge meene vergadering. De voorzitter sloot de bijeenkomst met de aankondiging van het plan, om ieder voorjaar de afdeelingssecre- tarissen opnieuw weder bijeen te roe pen, daar uit deze eerste bijeenkomst gebleken was, dat de gedaclitenwis- seling tusschen de secretarissen (in den regel degenen, welke in de afdee lingen het eigenlijke werk doen) zoo wel onderling als met het hoofdbe stuur van groot nut kan zijn voor het doel, dat de Bond beoogt. Een Aardigheid. De correspondent te 's-Gravenhage van het Indisch blad De Locomotief, schrijft o.m. zoo nu en dan ziet men dat toch ook de socialisten niet altijd zoo har zijn als ze zich meestal vertoo- nen. Zoo kon men dezer dagen, tij dens de behandeling van de Indische Begrooting, de heeren Cremer en Van Kol in langdurig en vertrouwelijk gesprek zien met elkander waarna, eenige oogenblikken later, Van Kol in zijn rede weer uiting gaf aan den feilen politieken haat dien hij tegen den oud- minister schijnt te voeden, waarvan hij althans herhaaldelijk blijk geeft. En onder de rede van den heer De Waal Malefijt, naar wiens min in teressante betoogen gemeenlijk wei nig wordt geluisterd, was er een heel „lolletje" tusschen de sociaal-demo craten en den heer Lieftinck, die op de bankenrij naast die van de socia listen zit. Met den afgevaardigde van Franeker staan de socialisten trou wens op bijzonder goeden voet, mis schien wegens zijn goed en grappig humeur, misschien ook omdat hij en de heer Troelstra landslieden zijn en Friezen altijd nog al sterk het gevoel van samenhang tusschen Friezen blij ven behouden. Van de perstribune af kon men zien dat de vroolijkheid gewekt werd door een papiertje dat van hand tot hand ging en dat ten slotte ook te lezen I was. Het was door de sociaal-demo- I craten op de plaats van den heer j Lieftinck gelegd (naar aanleiding van een grap van dezen onverbeterlijken grappenmaker over Van Kol) en luid- i de als volgt „Je hebt de sociaal-democraten In de gaten. Ze winnen de monarchie Wis en drie." De heer Lieftinck wist het docu- ment weer op de plaats van den heer Troelstra terug te smokkelen nadat hij er onder had geschreven „Heb dank mijn onderzaten Ik zal jullie niet verlaten. Uw Keizer." Hetgeen zulk een groote vroolijkheid onder de socialisten wekte dat de Voorzitter met een bescheiden hamer- slag en met een vermanend hoofd- schudden moest beduiden't Is niet te vergen dat men luistert naar zoo'n spreker, maar maak hem niet onver staanbaar voor de stenografen. Opvoeding. Onder het opschrift Aloederliefde 1 schrijft N. P. het volgend historisch verhaaltje in het Dagblad. Zondagmiddag, 's Is guur koud, som- bergrauw de lucht met groot-dreigen de sneeuwwolken laag neerhangend over 's-Gravenhage. Toch ondanks den Decemberwind, die luguber klaagt in de kaal geworden boomtoppen, dan Feuilleton. Naar het Duitsch van E. VON WERNER. Speciaal bewerkt voor Haarlem's Dagblad. 43) Nu zijn wij vrij, Koert, de vol gende weken geheel vrij Nu gaan wij naar buiten op onze mooie, blau we, dobberende baren Nu vliegen wij met de „Freia" naar het Noorden En nu zullen wij alle onaangenaamheden hier achterlaten om weer de jolige, blauwe jongens te zijn zooals op onze „Vineta". Hoera Koert lachte en de wolk, die' van daag op zijn anders zoo helder voor hoofd lag, verdween. Je bent weer heelemaal de oude Sinds ik hier ben, zie ik je voor 't eerst zoo. Gelijk heb je Op de zee hooren wij thuis en daar raakt men het best alle muizenissen kwijt. Lang leve de zee Zij gingen naar den uitgang, daar bleef Bernard plotseling staan en zei ernstig Ga maar door, Koefc! Ik wil nog even een bezoek brengen aan het graf van mijn vader. Ik kom direct. Koert knikte en ging, terwijl zijn vriend den weg naar het graf insloeg. Met verbazing zag hij, dat daar iemand stond, die juist Y&n achter het kruis te voorschijn gekomen was, maar reeds de volgende minuut her kende hij hem en riep in stomme ver bazing uit Oom Bernard U hier Bij het graf van mijn broeder dat is toch nog al natuurlijk, klonk rustig het antwoord. Bernard kwam langzaam naderbij en bleef aan den anderen kant van den heuvel staan. Ik dacht niet. dat u deze herin nering weer zou opzoeken Er zijn herinneringen ,die men nooit weer verliezen kan .en ik ben niet gewoon, er voor te vluchten, zei Hohenfels. Ben je nog hier? Het plan bestond toch al gisteren heen te gaan, dat zei Koert ten minste, toen hij in Alfheim was om afscheid te nemen. Wij hebben op gunstigen wind gewacht. Nu is hij er en binnen twee uur zeilen wij uit. Er volgde een korte pauze. De onverwachte ontmoeting scheen beiden even pijnlijk te zijn en de mi nister zou heden waarschijnlijk niet in Raansdal gekomen zijn, als hij ge weten had, dat het uitzeilen van de „Freia" uitgesteld was. Maar zijn ge laat was e\en ondoorgrondelijk als gewoonlijk, toen hij weer het woord nam. Wij zijn ook van plan een tochtje met den „Zeeadelaar" te maken, maar zeker zullen wij elkaar aan de Noord kaap niet meer ontmoeten. Alfred is er op gesteld, ons het Noorden te la ten zien. Alfred? Meent u prins Sassen- burg, u schijnt zeer nauw met hem bevriend. Zeker, hij heeft nu de rechten van een zoon. want sinds acht dagen is Sylvia met hem verloofd ver baast je dat zoo Met eenige bevreemding keek de minister zijn neef aan. Hij kon geen verklaring vinden voor die plotselinge verandering van gelaatskleur, maar het antwoord klonk volkomen kalm. Neen. Koert vertelde mij reeds da delijk daarvan, in uw kringen werd het verwacht. Mag ik u verzoeken het verloofde paar mijn gelukwensch over te brengen? Hohenfels boog vluchtig het hoofd. Dank je Wij zullen de verloving eerst na onzen terugkeer in Berlijn publiek maken. Jou vertel ik het nu al. Jij hebt mij indertijd alleen een zeer formeele aankondiging van je en gagement gezonden. Waarop ik geen antwoord ge kregen heb. Mijn zwijgen was ook een ant woord. Of moest ik je misscliien geluk j wenschen met zoo'n verbintenis Dat verwachtte ik inderdaad niet' j want in uw oogen is het natuurlijk een vernedering, als de laatste na- j komeling van het geslacht Hohenfels i de dochter van den predikant van Raansdal trouwt. Neen zei de minister koud. Ik I I heb al lang afstand gedaan van de zienswijzen van een Majoraatsheer uit de provincie, die zijn stand voor' den alleen bevoorrechten houdt, In een positie als de mijne heeft men l met krachten en personen rekening te j houden, die uit geheel andere kringen komen. Zoo verleert men den hoog- moed der geboorte. Voor mij heeft al- leen de mensch waarde, met zijn af- i komst. Het zou ten slotte uw zaak j geweest zijn uw vrouw bij ons een positie te verzekeren, nu is dat volko men overbodig, daar zij in Raansdal in haar gewone omgeving blijft. Bernard scheen zulke uitingen uit den mond van zijn oom in 't minst niet venvacht te hebben, want hij keek hem ten hoogste verbaasd aan. Ik meende u van een geheel an- dere zijde te kennen. Dan kende je mij nietIk verwijt i je je keuze niet, maar het offer, dat je er voor brengt, ons oude familie- goed, dat reeds eeuwenlang aan het geslacht Hohenfels behoort., In Gun- tersberg wortelt het geheele verleden van ons geslacht, het is saamgegroeid met zijn wel en wee en dat moest je heilig zijn, ook al kun je het niet liefhebben. Jij geeft het onverschillig aan vreemde handen over, werpt het weg alles ter wille van een meisje Dat meisje is mijn aanstaande echtgenoote zei de jonge man drif tig. Vergeef mij, oom, maar op dit terrein is u toch zeker een vreemde ling. U bekleedt een hoogen rang in de wereld en u is ook getrouwd ge weest, maar waar het gevoel in 't spel komt, zal u zeker wel een ander aan 't woord moeten laten. Hohenfels nam de zeer duidelijke toespeling op zijn eigen conventioneel huwelijk uiterst kalm op. Hij scheen haar niet eens als verwijt op te vat ten, want zijn antwoord was bijna toestemmend. Ik ben zeker geen gevoelsmensch en ben dat nooit geweest-, maar ik heb maar al te vaak de macht der hartstocht hij anderen gezien om haar gering te achten. Op jou jaren en bij naturen als die van jou, spreekt zij gewoonlijk het eerste woord en daar kan ik inkomen. Heb je je meisje lief? De vraag kwam zoo plotseling en onverwacht na hetgeen vooraf gegaan was, dat Bernard verstomde, maar het volgend oogenblik was hij weer op zijn gemak en antwoordde Ik heb haar gekozenDat is, dunkt me, het beste antwoord op uw vraag. M aarom zeg je niet eenvoudig „ja", vroeg de minister. Ik stond al een poosje hier bij het graf en zoo werd ik onvrijwillig getuige van het afscheid daar in den tuin. Je kuste je aanstaande bruid zooals behoort, maar het afscheid van een minnaar was dat niet, en toen je met Koert hier voorbij ging, toen jubelde je als een gevangene, wien men de boeien heeft afgenomen Die woorden troffen doel en juist daarom werd de jonge man driftig. Ik draag geen boeien, dat weet u zelf het beste viel hij uit. Dat is immers de oude strijd tusschen ons. U wilde mij vasthouden en ik wensch- te vrij te zijn En nu heb je de vrijheid, waar- naar je zoo hunkerde ben ie jreluk- dig daarmee Ja i Beslist kwam het woord er uit maar Hohenfels schudde het hoofd. loof üt °°gen Zeggen ncen' en die Se' Wie is eigenlijk volkomen geluk- I kig riep Bernard met een kort, iro- I msch lachje. Is u het misschien Is er iemand op de wereld gelukkig? De jeugd is hef en moet hetzijn j zei de minister nadrukkelijk. Jii bent I vijf-en-twintig jaar, je staat aan den

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 5