iK
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
RUSLAND ex JAPAN
De Erfgenaam van
het Majoraat.
21e Jaargang. No. 6335
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DONDERDAG 25 FEBRUARI 1904. B
irag
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN:
Voor Haarlem DWB MAANDEN; Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor de dorpen'in'dal 'omtrek waai 'een Agent gevestigd is (kom der Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regeL
gemeente) 0 0 w 1.30 Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco per post door Nederland 1.65 Kleine advertenttén 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Afzonderlijke nummers 0.02% lyy BfcS'HM'jl
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem „0.37% Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6.
-de omstreken en franco per post ,0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Uitgave der Vennootschap Loarens Coster» Directeur J: C. PEEREBOOM. Bijkantoor; Groote Hootstraat No. 55. Telefoonnommer 724.
Abonnementen en AdvertentiCn worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Snee., Parijs, 3W' Faubourg Montmartre.
Tweede Blad.
leneraal Koeropatkin.
Men neemt aan dat de Russische
Sinister van oorlog generaal Koe-
opatkin, rechtstreeks komt te staan
Itnder admiraal Alexejef en het bevel
al voeren over alle troepen die tegen
Ie Japanners in het veld zijn. In dit
;eval zou generaal Lenewitsj, de on-
angs benoemde bevelhebber over het
lantsjoerijsche leger, op zijn post
nnnen blijven. Koeropatkin gaat
foor voor een van de uitnemendste
lussische legeraanvoerders en is
loor zijn werken op het gebied van
krijgskunde, die door generaal
[rahmer in het Duitsch zijn ver-
aald, ook in westelijk Europa he
iend geworden. Hij is thans 56 jaar
oud en begon zijn militaire loopbaan
in liet eerste Toerkestansche linie-
Bataljon. Koeropatkin onderscheidde
lj rich in de veldtochetn van generaal
L i Kaufman, bezocht daarna de hoogere
krijgsschool, welke hij in 1874 als
eerste van zijn jaar verliet en werd
later naar Toerkestan gezonden, waar
hij als jong kapitein de St. George-
orde verwierf. Hier leerde hij Skobe-
lef kennen, die hem in 1877, toen hij
de 16de divisie infanterie onder zijn
bevelen kreeg, als chef voor zijn staf
uitkoos. Het succes van Skobelef bij
Plewna, Lowlsja en den tocht over
den Balkan moet hij grootendeels te
danken hebben gehad aan de ver
standige raadgevingen van Koero
patkin. De laatste klom intusschen
tijdens den oorlog, na een diensttijd
van nauwelijks twaalf jaar, als offi
cier tot kolonel op en werd gewond.
Later kreeg hij de Toerkestantsche
fuseliers-brigade en leidde die met
1 groote bekwaamheid in den veldtocht
van Skobelef tegen de Tepe-Toerko-
mannen in 1880 en 1881. Van Tasjkent
tot Guk-Tepe moest hij ongeveer 1000
K.M., waaronder verscheidene hon-
derden K.M. door de woestijn, afleg-
Hgen, maar hij kwam in zeer korten
tijd op de plaats van zijne bestem
ming aan, zonder een m^ffi verloren
te hebben. Deze tocht, welke zoo goed
gelukte, dank zij de kranige beschik
kingen van den jongen kolonel, baar
de het grootste opzien. Bij de bestor
ming van Guk-Tepe voerde hij een
van de drie afdeelingen aan en ver
wierf het St. George-kruis 3de klas,
een voor zijn rang geheel ongewone
onderscheiding. Op 34-jarigen leeftijd
werd hij generaal en kwam hij bij
den generalen staf, in 1897 kreeg hij
het opperbevel in het Transkaspische
gebied en een jaar later werd hij mi
nister van oorlog.
Koeropatkin heeft zich zeer verdien
stelijk gemaakt voor de stelselmatige
ontwikkeling van het Russische
leger. In het voorjaar van
werd hij naar Oost-Azië
gezonden, om de troepen te inspec-
teeren en bezocht bij die gelegenheid
ook Japan, waar men hem met hooge
eerbewijzen ontving. Hij is iemand
S die door zijn voorkomen de aan
dacht trektzijn bleek gezicht, om
lijst door een zwarten vollen baard,
zijn altijd ernstige en peinzende blik
doen hem ouder schijnen dan hij in
werkelijkheid is. Hij is kort van stof,
houdt zich buiten de uitgaande krin
gen en spreekt liefst over zijn vak of
over de politiek.
De Zwarte Zee-Vloot.
Petersburgsche correspondent van
de New York Herald, die goede be
trekkingen heeft met Russische regee-
ringskringen, verzekert dat Turkije
er wel ooren naar heeft, om het smal
deel uit de Zwarte Zee door de Dar-
danellen te laten. Rusland neemt op
zich zijne maatregelen zoo te nemen
dat de schepen op zekeren dag plot
seling in de Middellandsche Zee zul
len komen te liggen en tracht Tur
kije gerust te stellen met de verzeke
ring dat, wanneer de mogendheden
eenmaal voor deze uitgemaakte zaak
staan, zij geen tegenwerpingen meer
zullen maken. Bovendien zou Rus
land alleen de verantwoordelijkheid
hebben te dragen. Op een zekeren
nacht zoo zou het plan zijn zou
de bewaking van de Dardanellen,
met echte oostersche zorgeloosheid,
verwaarloosd worden, de Turken
zouden vergeten welk een mooie mij
nen zij hebben, om alle schepen die
den doorgang forceeren, in de lucht
te laten springen, en de nachtwachts
achter de geweldige batterijen zou
den last krijgen om te dutten. De
eenige moeielijkheid is dat Abdul
Hamid, die zich wel bewust is welk
een buitengewonen dienst hij zoo
doende aan Rusland zou bewijzen,
ook een groote belooning vraagt, na
melijk dat Turkije de vrije hand
zou hebben om de Balkan-moeielijk-
heden in den oorlog die aanstaande
wordt geacht, naar eigen goeddun
ken te regelen.
Als de Dardanellen de Russische
vloot doorlaten, zouden in de Middel
landsche Zee komende groote slag
schepen Knjas Potemkin en Tavris-
jefski, van 12.700 ton elk en in 1900
van stapel geloopen de Jekaterina en
Tsjesma (1886), van 10.340 ton elk;
de Sinópe, van 10.000 tonde Georgi
Pobjedonosets, (1892) van 12,000 ton
de Dwjenazat-Apostolof (1890) en de
Rostislaf, van 9000 ton elktien tor
pedo-jagers en ongeveer 25 torpedo
booten, een vloot die Rusland's gele
den verliezen zou kunnen goedmaken.
Dit is, volgens den correspondent,
het geheim waarom admiraal Skrid-
lof, de „bulhond van de Russische
vloot", een zeer onverschrokken en
vermetel bevelhebber, laatst haastig
te St. Petersburg ontboden is. Het
eerste plan was om hem naar het
verre Oosten te zenden, maar de te
genslag te Port Arthur maakte dit
nutteloos en toen rees het denkbeeld,
om de Zwarte-Zee-vloot uit de Dar
danellen te brengen. Admiraal Skrid-
lof ging in allerijl terug naar Odessa,
waar hij met opmerkelijke ovaties
ontvangen werd, die bewezen dat de
menschen volkomen begrepen welke
gewichtige zending hun was opge
dragen. Dit alles verklaart ook, al
tijd volgens den berichtgever van de
Herald, waarom de Engelsche vloot, 1
met de reserves, zoo haastig wordt
„gemobiliseerd". Misschien vindt men
er ook een verklaring in voor de laat
ste, geheel onverwachte nota van
Turkije aan de mogendheden met be
trekking tot Bulgarije, welke nota er
uit zag als de voorloopster van een
oorlogsverklaring aan dien staat.
Japan's uitbreiding in de
laatste jaren.
Een kleine cijfer-operatie opdat men
een denkbeeld krijge van Japan's ex
pansie-behoefte en expansie-energie.
De Japanners bewonen een eilan
denrijk van 382.416 vierkante kilome
ter, dit is 2/3 van Frankrijk's opper
vlakte. Op dit terrein wonen echter
47,000,000 menschen, die zich jaarlijks
ongeveer met 500,000 zielen uitbreiden.
Het land is daarbij voor een belang
rijk deel onvruchtbaar en met wouden
en bergen bedekt. Vooral in het Noor
den heerscht een ruw klimaat, zoo
dat lang niet de geheele bodem voor
voeding gebruikt kan worden. Het
Zuiden is vruchtbaar en weelderig en
heeft hetzelfde klimaat als Korea. Ja,
het lijkt wel of de straat van Korea
door een natuurrevolutie ontstaan is
en ter onzaliger ure dit land van Ja
pan afrukte. Wonen op het groote
stuk met zijn weinig loonenden
grond energieke, ijverige, bekwame
menschen, het rijke, vruchtbare, in
j gunstig klimaat gelegen Korea bergt
een indolente, luie, domme bevolking,
die het rijke land verwaarloost. Geen
wonder dus, dat Japan naar het be-
j zit van Korea snakt.
Japan, door ligging en natuur van
J het land gedrongen, zocht en zoekt
op zee, in den handel, zijn inkomsten
te vergrooten. Met welk een succes,
zullen de volgende cijfers aantoonen.
In 20 jaar tijds zijn de inkomsten
des lands tot 580 mill, yen, d. i. een
verdrievoudiging, gestegen In 1890 be-
stond Japan's zeiivloot uit 855 schepen,
I in 1901 uit 4020. De handels-marine
had in 1890 585 schepen, in 1901 1395.
De tonnenmaat van de koopvaardij
vloot vervierdubbelde, die van de zeii
vloot verzesdubbelde in 11 jaar tijds.
In 1890 had het spoorwegnet een leng-
I te van 2250 K.M., in 1903 een lengte
van 6820 K.M.
I De ontwikkeling van den buiten-
I landschen handel is nog treffender
Uitvoer 1890 142 millioen yenuit-
I voer 1902 646 millioen yen.
Het totaal van in- en uitvoer geeft
1 dus voor 1890 347 mill., voor 1902 1326
mill., m. a. w.,de buitenlandsche han
del verviervoudigde in 12 jaar tijds.
Geen volk ter wereld kan in deze tijd-
periode op zoo'n ontwikkeling bogen.
Binnenland.
de regeering te eenenmale is uitge
sloten. De Nederlandsche regeering
toch heeft geen bevoegdheid, derge
lijke klachten voor het Hof van Arbi
trage in ontvangst te nemen.
De president van het scheidsgerecht
heeft in die sluitingsrede gisteren
woordelijk en in de Fransche taal het
volgende gezegd
Zeer zeker is het hier noch de plaats
i noch het oogenblik voor staatkundige
beschouwingen en wij zullen deze ook
'niet houden, maar niettemin zij het
mij vergund, nog enkele woorden te
zeggen, alvorens deze schoone uiting
van den verzoenenden geest der sta
ted te besluiten en alsnog uitdruk
king te ~wen aan eenige persoonlij
ke beschouwingen omtrent den jong-
stdn toestand, die, helaas, een zoo
ongunstigen keer heeft genomen se
dert onze eerste bijeenkomst binnen
deze gastvrije muren. Wij hebben on
zen arbeid aangevangen te midden
van een min of meer vreedzamen toe
stand wij eindigen onze taak onder
droevig wapengekletter.
Zoo wil het cle onverzoenlijke wet
der geschiedenis of liever de zichtbar
onvolmaaktheid der regelen, die de
menschelijke natuur omknellen, te
dikwijls belemmerd in haar pijnlij
ken loop naar het licht en net goede.
Men streeft naar den vrede met
alle kracht die in ons is, men werk:
daaraan voortdurend met overtui
ging en vuur en desniettemin is men
niet veilig voor een vijandige uitda
ging voor een onverwachten aanval.
Men wil oprecht het behoud van den
vrede en men is verplicht, moedig
een oorlog 'tot wettige zelfverdediging
te aanvaarden uit naam van de eer
en de waardigheid van het vader
land. In dien smartelïjken strijd tus-
schen hart en plicht blijft slechts één
hoogste troosthet diepste en meest
besliste geloof in de rechtvaardige
Voorzienigheid der volken en der veld
slagen, welke onderscheid zal weten
te maken tusschen wat goed recht is
i en de eerzuchtige pretentiën. tusschen
het kalme beraad, de onverzettelijke
standvastigheid en de oorlogzuchtige
opwelling, de hartstochtelijke heftig
heid. Maar wanneer de storm, die de
twee stroomingen, de Europeesche en
Aziatische, in bloedde botsing tegen
elkander heeft gebracht, eindelijk
voorbij is alles op deze aarde is
j vergankelijkdan gelooven wij er
I godvruchtig in, dan zullen de zware
wolken, die onzen horizon benevel
den. verdwijnen en zal weer opleven
i de louterende kalmte, die met des te
j schitterender licht zal omstralen de
slechts icorten tijd miskende weldaden
ter ontwikkeling van den vrede,
i Di rechtspraak te 's-Gravenbage, >n
1 het leven geroepen door de edelmoedi-
i ge wijsheid blijft wat zij is een bot
werk van het recht, de waarheid en
de rede, een heerlijke hoop op ecu
betere toekomst.
Het Hof van Arbitrage
en een Botsing.
Gisteren werd meegedeeld, dat de
mogelijkheid niet is uitgesloten, dat
de Japansche minister bij ons Hof
protesteeren zal tegen eenige woorden
van graaf Moerawjof, gisterochtend'
na de uitspraak van het Hof van Ar
bitrage inzake het Venezolaansehe ge
schil tot de aanwezigen gericht.
In verband met het bovenstaande
meldt men uit Den Haag
Naar aanleiding van de in dagbla
den gedane medeedeling, dat de Ja
pansche minister bij ons Hof wellicht
zou protesteeren tegen eenige zinsne
den in de rede van graaf Moerawjof
gisterenochtend na de uitspraak van
het. Hof van Arbitrage gehouden,
meldt men van bevoegde zijde, dat
het indienen van dergelijk protest bij
Nader meldt men uit Den Haag, dat
het protest van den Japanschen gezant
I tegen de rede van graaf Moerawjof
zou gericht worden of aan den raad
van de administratie van het Arbi
tragehof, aan de mogendheden, die
tot de overeenkomst van 1899 zijn
toegetreden, óf wel aan beiden. Zoo
veel is zeker, dat een klacht hier ter
stede nog niet is ontvangen.
Intusschen verluidt het, dat de ge
zant Mitsoehasji zijn regeering met
de zaak in kennis gesteld heeft en in
structies te Tokio gevraagd zou heb
ben. Van het antwoord zal het af
hangen of er wel dan niet stappen zul
len worden gedaan.
T reemdelinjjenverkeer.
Zondag is in het hotel Het Kasteel
van Antwerpen te Utrecht eene verga
dering van secretarissen der bij den
Nationalen Bond van Vreemdelingen
verkeer aangesloten vereenigingen
gehouden. Een 24-tal secretarissen
uit alle deelen van het land, hadden
aan den oproep van het hoofdbestuur
gevolg gegeven. De voorzitter, de heer
P. de Graaff, uit Groningen, kon in
zijn openingswoord melding maken
van de. toetreding van twee nieuwe
vereenigingen, n.l. Vlagtwedde en Be
verwijk, waardoor het getal afdeelin
gen tot 5U is gestegen. Allereerst was
nu aan de orde de regeling der nieu
we wijze van uitgaaf van het orgaan.
Tot nog toe werd het maandblad ge
redigeerd door of onder leiding van
het bestuur. De redactie is in het ver
volg opgedragen aan den heer C. L.
van Balen te Zutphen, terwijl de uit
gave geschiedt bij de Nederlandsche
Kiosken-Maatschappij. De inhoud zal
een belangrijke wijziging ondergaan.
Niet het geven van geïllustreerde be
schrijvingen van uitstapjes en be
zienswaardigheden in den kring der
afdeelingen zal, zooals tot dusverre,
op den voorgrond staan, maar meer
aandacht geschonken worden aan het
bespreken van desbetreffende midde
len om het vreemdelingenverkeer van
ons land te bevorderen en bezoeken
uit Het buitenland herwaarts te lok
ken.
Over de verzending van het orgaan,
welke wegens de zeer groote oplaag
11000 a 12000 exemplaren) nog al moei
lijkheden oplevert, werd breedvoerig
van gedachten gewisseld en ten slot
te eene regeling getroffen, zoodanig
dat de afdeelingen, welke dit verlan
gen, op haar kosten of die harer le
den, het maandblad over de post ont
vangen, terwijl overigens als regel
wordt aangenomen, dat de bezor
ging aan de leden in elke afdeeling
geschiedt vanwege den afdeelingsse-
cretaris. In behandeling kwam verder
een voorstel tot betere regeling van
het informatiebureau, dat de Bond te
Amsterdam heeft. Het resultaat der
besprekingen was, dat over deze aan
gelegenheid zal overlegd worden tus
schen de vereeniging 't Koggeschip
en de afdeeling Amsterdam en door
haar, als meer met de locale hulp
bronnen bekend, iri de algemeene ver
gadering een ter zake dienend voor
stel zal worden ingediend.
Voorts werd nog van gedachten ge
wisseld over de laatste middelen om
reclame voor het vreemdelingenbezoek
aan ons land in het buitenland te ma
ken, over de voorbereiding van een
voorstel tot statutenwijziging en over
de wijze van vertegenwoordiging der
afdeelingen op de algemeene verga
deringen. Een en ander zal in da af
deelingen nader besproken worden
ter voorbereiding van de behande
ling dezer onderwerpen op de in
Aug. te Dordrecht te houden alge
meene vergadering.
De voorzitter sloot de bijeenkomst
met de aankondiging van het plan,
om ieder voorjaar de afdeelingssecre-
tarissen opnieuw weder bijeen te roe
pen, daar uit deze eerste bijeenkomst
gebleken was, dat de gedaclitenwis-
seling tusschen de secretarissen (in
den regel degenen, welke in de afdee
lingen het eigenlijke werk doen) zoo
wel onderling als met het hoofdbe
stuur van groot nut kan zijn voor het
doel, dat de Bond beoogt.
Een Aardigheid.
De correspondent te 's-Gravenhage
van het Indisch blad De Locomotief,
schrijft o.m.
zoo nu en dan ziet men dat
toch ook de socialisten niet altijd zoo
har zijn als ze zich meestal vertoo-
nen. Zoo kon men dezer dagen, tij
dens de behandeling van de Indische
Begrooting, de heeren Cremer en Van
Kol in langdurig en vertrouwelijk
gesprek zien met elkander waarna,
eenige oogenblikken later, Van Kol
in zijn rede weer uiting gaf aan den
feilen politieken haat dien hij tegen
den oud- minister schijnt te voeden,
waarvan hij althans herhaaldelijk
blijk geeft.
En onder de rede van den heer De
Waal Malefijt, naar wiens min in
teressante betoogen gemeenlijk wei
nig wordt geluisterd, was er een heel
„lolletje" tusschen de sociaal-demo
craten en den heer Lieftinck, die op
de bankenrij naast die van de socia
listen zit. Met den afgevaardigde van
Franeker staan de socialisten trou
wens op bijzonder goeden voet, mis
schien wegens zijn goed en grappig
humeur, misschien ook omdat hij en
de heer Troelstra landslieden zijn en
Friezen altijd nog al sterk het gevoel
van samenhang tusschen Friezen blij
ven behouden.
Van de perstribune af kon men zien
dat de vroolijkheid gewekt werd door
een papiertje dat van hand tot hand
ging en dat ten slotte ook te lezen
I was. Het was door de sociaal-demo-
I craten op de plaats van den heer
j Lieftinck gelegd (naar aanleiding van
een grap van dezen onverbeterlijken
grappenmaker over Van Kol) en luid-
i de als volgt
„Je hebt de sociaal-democraten
In de gaten.
Ze winnen de monarchie
Wis en drie."
De heer Lieftinck wist het docu-
ment weer op de plaats van den heer
Troelstra terug te smokkelen nadat
hij er onder had geschreven
„Heb dank mijn onderzaten
Ik zal jullie niet verlaten.
Uw Keizer."
Hetgeen zulk een groote vroolijkheid
onder de socialisten wekte dat de
Voorzitter met een bescheiden hamer-
slag en met een vermanend hoofd-
schudden moest beduiden't Is niet
te vergen dat men luistert naar zoo'n
spreker, maar maak hem niet onver
staanbaar voor de stenografen.
Opvoeding.
Onder het opschrift Aloederliefde 1
schrijft N. P. het volgend historisch
verhaaltje in het Dagblad.
Zondagmiddag, 's Is guur koud, som-
bergrauw de lucht met groot-dreigen
de sneeuwwolken laag neerhangend
over 's-Gravenhage. Toch ondanks
den Decemberwind, die luguber klaagt
in de kaal geworden boomtoppen, dan
Feuilleton.
Naar het Duitsch van
E. VON WERNER.
Speciaal bewerkt voor
Haarlem's Dagblad.
43)
Nu zijn wij vrij, Koert, de vol
gende weken geheel vrij Nu gaan
wij naar buiten op onze mooie, blau
we, dobberende baren Nu vliegen wij
met de „Freia" naar het Noorden En
nu zullen wij alle onaangenaamheden
hier achterlaten om weer de jolige,
blauwe jongens te zijn zooals op onze
„Vineta". Hoera
Koert lachte en de wolk, die' van
daag op zijn anders zoo helder voor
hoofd lag, verdween.
Je bent weer heelemaal de oude
Sinds ik hier ben, zie ik je voor 't
eerst zoo. Gelijk heb je Op de zee
hooren wij thuis en daar raakt men
het best alle muizenissen kwijt. Lang
leve de zee
Zij gingen naar den uitgang, daar
bleef Bernard plotseling staan en zei
ernstig
Ga maar door, Koefc! Ik wil nog
even een bezoek brengen aan het graf
van mijn vader. Ik kom direct.
Koert knikte en ging, terwijl zijn
vriend den weg naar het graf insloeg.
Met verbazing zag hij, dat daar
iemand stond, die juist Y&n achter het
kruis te voorschijn gekomen was,
maar reeds de volgende minuut her
kende hij hem en riep in stomme ver
bazing uit
Oom Bernard U hier
Bij het graf van mijn broeder
dat is toch nog al natuurlijk, klonk
rustig het antwoord.
Bernard kwam langzaam naderbij
en bleef aan den anderen kant van
den heuvel staan.
Ik dacht niet. dat u deze herin
nering weer zou opzoeken
Er zijn herinneringen ,die men
nooit weer verliezen kan .en ik ben
niet gewoon, er voor te vluchten, zei
Hohenfels. Ben je nog hier? Het plan
bestond toch al gisteren heen te gaan,
dat zei Koert ten minste, toen hij in
Alfheim was om afscheid te nemen.
Wij hebben op gunstigen wind
gewacht. Nu is hij er en binnen twee
uur zeilen wij uit.
Er volgde een korte pauze.
De onverwachte ontmoeting scheen
beiden even pijnlijk te zijn en de mi
nister zou heden waarschijnlijk niet
in Raansdal gekomen zijn, als hij ge
weten had, dat het uitzeilen van de
„Freia" uitgesteld was. Maar zijn ge
laat was e\en ondoorgrondelijk als
gewoonlijk, toen hij weer het woord
nam.
Wij zijn ook van plan een tochtje
met den „Zeeadelaar" te maken, maar
zeker zullen wij elkaar aan de Noord
kaap niet meer ontmoeten. Alfred is
er op gesteld, ons het Noorden te la
ten zien.
Alfred? Meent u prins Sassen-
burg, u schijnt zeer nauw met hem
bevriend.
Zeker, hij heeft nu de rechten
van een zoon. want sinds acht dagen
is Sylvia met hem verloofd ver
baast je dat zoo
Met eenige bevreemding keek de
minister zijn neef aan. Hij kon geen
verklaring vinden voor die plotselinge
verandering van gelaatskleur, maar
het antwoord klonk volkomen kalm.
Neen. Koert vertelde mij reeds da
delijk daarvan, in uw kringen werd
het verwacht. Mag ik u verzoeken het
verloofde paar mijn gelukwensch over
te brengen?
Hohenfels boog vluchtig het hoofd.
Dank je Wij zullen de verloving
eerst na onzen terugkeer in Berlijn
publiek maken. Jou vertel ik het nu
al. Jij hebt mij indertijd alleen een
zeer formeele aankondiging van je en
gagement gezonden.
Waarop ik geen antwoord ge
kregen heb.
Mijn zwijgen was ook een ant
woord. Of moest ik je misscliien geluk j
wenschen met zoo'n verbintenis
Dat verwachtte ik inderdaad niet'
j want in uw oogen is het natuurlijk
een vernedering, als de laatste na- j
komeling van het geslacht Hohenfels i
de dochter van den predikant van
Raansdal trouwt.
Neen zei de minister koud. Ik I
I heb al lang afstand gedaan van de
zienswijzen van een Majoraatsheer
uit de provincie, die zijn stand voor'
den alleen bevoorrechten houdt, In
een positie als de mijne heeft men l
met krachten en personen rekening te j
houden, die uit geheel andere kringen
komen. Zoo verleert men den hoog-
moed der geboorte. Voor mij heeft al-
leen de mensch waarde, met zijn af- i
komst. Het zou ten slotte uw zaak j
geweest zijn uw vrouw bij ons een
positie te verzekeren, nu is dat volko
men overbodig, daar zij in Raansdal
in haar gewone omgeving blijft.
Bernard scheen zulke uitingen uit
den mond van zijn oom in 't minst
niet venvacht te hebben, want hij keek
hem ten hoogste verbaasd aan.
Ik meende u van een geheel an-
dere zijde te kennen.
Dan kende je mij nietIk verwijt
i je je keuze niet, maar het offer, dat
je er voor brengt, ons oude familie-
goed, dat reeds eeuwenlang aan het
geslacht Hohenfels behoort., In Gun-
tersberg wortelt het geheele verleden
van ons geslacht, het is saamgegroeid
met zijn wel en wee en dat moest je
heilig zijn, ook al kun je het niet
liefhebben. Jij geeft het onverschillig
aan vreemde handen over, werpt het
weg alles ter wille van een meisje
Dat meisje is mijn aanstaande
echtgenoote zei de jonge man drif
tig. Vergeef mij, oom, maar op dit
terrein is u toch zeker een vreemde
ling. U bekleedt een hoogen rang in
de wereld en u is ook getrouwd ge
weest, maar waar het gevoel in 't spel
komt, zal u zeker wel een ander aan
't woord moeten laten.
Hohenfels nam de zeer duidelijke
toespeling op zijn eigen conventioneel
huwelijk uiterst kalm op. Hij scheen
haar niet eens als verwijt op te vat
ten, want zijn antwoord was bijna
toestemmend.
Ik ben zeker geen gevoelsmensch
en ben dat nooit geweest-, maar ik
heb maar al te vaak de macht der
hartstocht hij anderen gezien om haar
gering te achten. Op jou jaren en bij
naturen als die van jou, spreekt zij
gewoonlijk het eerste woord en daar
kan ik inkomen. Heb je je meisje
lief?
De vraag kwam zoo plotseling en
onverwacht na hetgeen vooraf gegaan
was, dat Bernard verstomde, maar
het volgend oogenblik was hij weer
op zijn gemak en antwoordde
Ik heb haar gekozenDat is,
dunkt me, het beste antwoord op uw
vraag.
M aarom zeg je niet eenvoudig
„ja", vroeg de minister. Ik stond al
een poosje hier bij het graf en zoo
werd ik onvrijwillig getuige van het
afscheid daar in den tuin. Je kuste je
aanstaande bruid zooals behoort, maar
het afscheid van een minnaar was
dat niet, en toen je met Koert hier
voorbij ging, toen jubelde je als
een gevangene, wien men de boeien
heeft afgenomen
Die woorden troffen doel en juist
daarom werd de jonge man driftig.
Ik draag geen boeien, dat weet
u zelf het beste viel hij uit. Dat is
immers de oude strijd tusschen ons.
U wilde mij vasthouden en ik wensch-
te vrij te zijn
En nu heb je de vrijheid, waar-
naar je zoo hunkerde ben ie jreluk-
dig daarmee
Ja
i Beslist kwam het woord er uit
maar Hohenfels schudde het hoofd.
loof üt °°gen Zeggen ncen' en die Se'
Wie is eigenlijk volkomen geluk-
I kig riep Bernard met een kort, iro-
I msch lachje. Is u het misschien Is
er iemand op de wereld gelukkig?
De jeugd is hef en moet hetzijn
j zei de minister nadrukkelijk. Jii bent
I vijf-en-twintig jaar, je staat aan den