RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. r ^oen za& ze- cJat ze ban» dal van t, sï elly en de Sterreu. door Sheila al] ly leunde uit het balcon-raam, iziei voe^e w'nd zachtjes langs ra| strijken; haar korte, bruine l etjes kriebelden in haar nek. Het Mavond, en heerlijk koel na een t-an b, warmen dag, vol lawaai en ongens„lawaai" en „jongens", ad(j woorden, die, tenminste volgens o- altijd bij elkaar hoorden. Ki z\F tlan ook zes j°nSens thuis, broertjes, en ze verbeeldden jj. allemaal, dat Nelly, omdat ze •tisiFeisie was> altiid voor ze klaar t staan, en alles moest gaan zoe- wat weggeraakt was. nar Nelly was een geduldig, klein je. en ze deed haar best om de rtjes in een goed humeur te hou- Alleen wou nooit Jan helpen, i iij bezig was van die lieve kleine u lletjes op te prikken. Enwormp- .an Fred's henn-el slaan deed ze Jniet. illy hield veel van het balcon- nhet was net of ze dan midden e lucht zat, en de sterretjes scliit- en altijd zoo vriendelijk, zelfs de le, bleeke maan lachte een enke- keer wel eens. Zij leunde voor- uit het raam, en ging zoo ge- pj.1' kelijk mogelijk zitten. peens kwam er een zacht, wit, I iets naar beneden vallen op de terbank. Eerst schrikte Nelly erg, lefde te zijn, want het was alleen •e r een witte uil. Hij keek haar h] zijn ronde oogjes strak aan. loeden avond Nelly", zei de Witte 0111 alsof ze al heel oude kennissen vo iebl en. om een tafel heen zitten, en ze waren allemaal aan 'tvisschen naar iets, dar op den grond lag. Ze trof het al erg ongelukkig „Het doet er niet toe", zei de Uil vriendelijk, „ze zullen hun schalen wel weer recht zetten. Maar je moet een beetje voorzichtiger zijn, en niet zoo hard aan de koorden trekken." Er waren zes koorden, en Nelly merkte, dat ze kon gaan vooruit, ach teruit, links, rechts, op en neer. Als je aan alle koorden tegelijk trok, bleef je stil staan. Nelly vond het heerlijk het was heusch net of je een nieuw land had ontdekt. En het was ook heelemaal niet eenzaam; nu eens zag je een wolk met elfen, en dan weer een met kabouters; en dan zag je weer bruine en zwarte en grauwe en witte uilen, en wanneer ze voorbijkwamen, groetten ze heel deftig. Nelly dacht aan de laatste les, die ze Fred overhoord had. „De aarde is niet plat", zei Fred, „want als je er dan opliep, zou je aan het eind ko men, en dan zou je er af vallen." (Slot volgt.) TWEE SOORTEN. dat ik loeden avond, mijnheer", zei Nelly Z «en- 5-( je", begon de Witte Uil, ..ik 'ei zoo tegen me zelfdat is nu een i die jongedametjes, die vinden, de dag, met die akelige, warme nn maar niet bestaan moest, en dat altijd avond moest zijn. Dat heb au eens mooi geraden elly wou heelemaal niet, dat de maar niet bestond, maar dat de te Uil er zoo over dacht kon ze w* i toch best begrijpen. s 01 En wat zou je er nu van zeggen, op dezen mooien avond eens een e te maken ging de Uil voort, jsg maar niet nee, ik zal wel eens ntjes een wolk aanroepen." Dat schijnt even gemakkelijk te u als de tram aanroepen", dacht ly, en ze nam de uitnoodiging 1 i. ..Maar ik begrijp niet, meer verbaasd ben" fi rzelf. 011 )e Witte Uil opende zijn snavel, en een schril gefluit hooren. .angzaam dreven wat donzige wolk 1 door de lucht, en dadelijk na het iten daalde er een in Nelly's rich- en bleef voor het venster liggen. Ik begrijp nog niet, dat ik niet baasd ben", dacht Nelly weerik et toch zeker, dat men gewoonlijk I ;t in wolkjes uit rijden gaat." kneep zich eens in haar arm te weten, of ze het zelf wel was, u lar ze voelde het best, en riep hard 1 ;,]Nelly stapte in, juist toen de Witte riep „Een beetje voorzichtig, als- jrieft 0fDe waarschuwing kwam te laat. lly zakte een heel eind in de zachte ilk- Het was net een gevoel of je in P,n heel groot donzen bed viel. Nelly ihte, terwijl ze in de diepte aan het pje duikelen wasen toen pro- erde ze om weer naar boven te J tateren, maar het ging erg lastig. - ant alles was even "zacht. Maar ein- lijk zat ze toch op den rand, lar was het nu ook wat steviger. fDe Witte Uil keek haar aan. ...Het is in het begin wel een beetje eemd". merkte hij op. „maar je iort niets geen lawaai (en er zijn geen KU ngens, dacht Nelly), en geen kra- ;nde wielen en je ruikt gepn wagen- neer, werkelijk in 't geheel niets, dat et prettig is." „Wat een stijl!" dacht Nelly, die broertjes altijd bij hun opstellen oest helpen, en er erg op lette, of el mooie zinnen maakten. ,3.L „Neem nu de koorden maar", zei .ce Uil weer, en Nelly trok zóó hard ,;|an één van de koorden, om eens te en of ze wel goed werkten, dat ze ."Hidden in een groote wolk terecht- 13 ivam, die juist in de tcgenovergestel aa e richting aan kwam zeilen. „Kijk waar je gaatklonk het in Wor. ;'De Witte Uil schudde zijn kop „De jonge dame is voor 'teerst aan rijden", legde hij uit. „en ze weet og niet goed hoe ze met een wolk ïoet omgaan." ''e heeft alleen maar ons souper l' 3 de war gestuurd", klonk liet van andere wolk, al de schalen zijn "'j mgeduikeld." N/Slly kreeg een kleur. Ze zag een stuk kaboutertjes Twee soorten van menschen ken ik maar op aard, Twee soorten vind ik slechts noemens waard. Niet de slechten en goeden, want gewis weet elkeen Geheel slecht is niemand geheel goed is er geen. Niet de armen en rijken; wat helpt toch het geld, Als 't met de gezondheid heel naar is gesteld Ook niet h o o g e n en lagen. In dit korte leven Heb 'k weinig om rang of om stand leeren geven. Niet de b 1 ij d e n en d r o e v e nwant ach Vader Tijd Brengt een ieder wel smart, maar maakt elk wel eens blijd. Neen, die ik bedoel, zijnde men schen, die leunen, En 't klein aantal menschen. ch'e anderen steunen. En wè,ar ge ook zijt en waarheen ge zult trekken, Steeds zult ge die soorten van menschen ontdekken. Ook zult ge dan zien, dat op twintig die leunen, Er meestal slechts n is, die anderen zal steunen. Waartoe behoort gij nu Hebt ge ooit iets gedragen Voor arme vermoeiden, of ouden van dagen Of hebt ge geleund, en een ander bezwaard Met een deel van uw werk en-uw taak hier op aarc^.? L_ RAADSELS. 1. (Ingezönden door Geertje Philippo). Maak van de volgende letters iets, dat in de huiskamer behoort .te han gen. aecurlskheenrd 2. (Ingezonden door Wilhelmina Mie- syerus). 12, 13, 14, 15 is aan een plant. 1, 10, 14, 4, 13, 6, 7 is een stad in Noord-IIolland. 4, 3, 14, 15, 8, 6, 5, 8 vindt men in de courant. 12, 6, 6, 13, 9 is een kunstvoorwerp. 12, 6, 4, 11 is dikwijls hoog. 3. (Ingezonden door Johan Kaart). Mijn geheel is een badplaats in Ne derland. 6, 7, 8 is een lichaamsdeel. 9, 2, 3, 4 vindt men in den mond. De 1, 7, 3 geeft ons warmte en licht. Een 5, 6, 7. 8, 3 is een visch. 4. (Ingezonden door Antje v. d. List). Mijn eerste is een jongensnaam mijn tweede verschijnt uit de lucht. Mijn geheel is de naam van koek. 5. (Ingezonden door Mina Vermeulen). In Amsterdam en Bremen Kan felkeen mij vernemen. Maar in Parijs en Londen Ben ik nog nooit gevonden. j 6. (Ingezonden door Marie Hoender dos). Maart-W edstrijd. Ik kreeg al veel verlangende briefjes, met vragen zooals „Komt er in Maart weer een wedstrijd „Mogen we de volgende maand ook raadsels oplos sen en „Komen er ook andere wed strijden in de courant dan raadsel wedstrijden Het antwoord op al die vragen vindt je in dit nummer van de courant, en ik zal jullie maar eens gauw vertellen, wat de Maart-wedstrijd is. Hierboven zie je een plaat staan. Bekijk hem maar eens heel goed, en bedenk er dan bij wat je denkt, dat er gebeurt. De opgave is nu, om bij die plaat wat te vertellen. Je mag er een heel verhaal van maken, als je dat prettig vindt, en je mag ook alleen over de plaat schrijvenje mag het juist in richten, zooals je zelf wilt, maar na tuurlijk moet wat je schrijft bij de plaat behooren. En dan zou ik erg graag willen, dat je het papier aan één kant beschreef. De stukjes mogen tot Donderdag 7 April aan mij gezonden wrorden, en je hebt dus bijna een maand tijd om over de plaat te denken. Nu zullen de kleintjes dezen wed strijd natuurlijk moeilijker vinden dan de grooten, en daarom is er weer één afdeeling voor jongens en meisjes van 11 of jonger dan 11, en een tweede af deeling voor jongens en meisjes boven de 11. De prijzen in de eerste afdeeling zijn I. Een tooverlantaarn of een pop. II. Een briefkaartenalbum of een schip. En in de tweede afdeeling I. Een figuurzaag, een schilderdoos of een poësiealbum. II. Een naaidoos of een pistool en schietschijf. De premiën zijn in beide af deelin gen boeken. En nu verlang ik al naar 7 April, om te zien, wat voor moois jullie me vertelt bij de plaat Mijn geheel vaart ytëel op zee, en be staat uit 8 letters. 1, 2, 3 ligt op den vloer. 5, 5, 1 is een bloedverwant. 4, 2, 3 is een lastig dier. De 4, 5, 3, 3, 7 is een water. 4, 5, 6, 7, 8 zijn bloemen. 7. (Ingezonden door Gustaaf C. Vi- sarius). Met een N is het een bloedverwant. Met een L gebruikt men het als 't donker is. Met een Pi doet de jager het als hij schiet. Met een D is het niet open. 8. (Ingezonden door Jacob Willem Bauer). Mijn eerste komt van boven. Zet men er water achter, dan krijgt men een gezonde drank. Mijn geheel kunt ge aan den hemel vinden, doch niet dikwijls. 9. (Ingezonden door Piet Schornagel). Een stad in Zeeuwsch-Vlaanderen. Een eiland in Zeeland. Een gebergte in Frankrijk. Een stad in Schotland. Een stad in DuitschlancL De voorletters dezer namen vormen een land, waarmee wij pas geleden oorlog gevoerd hebben. 10. (Ingezonden door Kobus Kappel- hoff). Mijn geheel bestaat uit 2 lettergre pen en bevordert handel en verkeer. Een 3, 4, 5 is een lichaamsdeel. Een 1, 2, 7, 5, 6, 7, 5 is een vijand der duiven. Een 8, 7, 1, 2, is een sluiting. Brievenbus. Brieven aan de Redactie van de Kinder-af deeling moeten gezonden worden aan Mej. M. C. v. Doorn, SopfyigstraaltHaarlem. De oplossingen van de raadsels van de vorige week waren 1. Oldenbarneveldt. 2. Levertraan. 3. Barend, Arend, baren 4. Appel, lepel. 5. Spreken is zilver maar zwijgen is goud. 6. Veenhuizen. 7. Sierra Leona. 8. Barbieren. 9. Kozijn, dozijn, rozijn. 10. Den Helder. Goede antwoorden ontving ik van Frans Thompson, 10Gerard M. Hek- kelman. 9Theo van Buschbach, 9 Jannetje Snieder, 9Gustaaf C. Vi- sarius, 7W. J. D. Kloezeman, 5 Elizabeth van Veen, 8Anna M. Ba- ruch, 8Piet Messelaar, 8Kobus Kappelhoff, 9Nelly de Fouw, 7 Frits de Boer, 9Nelly Aukes, 10 Hendrik Ploeg, 4Herbert Phlippeau, 9 Hermanus van der Fauge, 9 Nelly de Munnik, 7Johanna Reckman, 7 Rika Hubers, 7. Het cijfer achter den naam duidt aan, hoeveel antwoorden er goed wa ren. De antwoorden van de nieuwe raad seis mogen mij weer tot Donderdag morgen gezonden worden. Aan alle kinderen. Ik kreeg van de week zooveel brie ven en briefjes, dat ik ze onmogelijk allemaal in dit nummer kan beant woorden. Het spijt mij erg, dat ik zooveel van jullie, moet teleurstellen, maar zooals je ziet, neemt de nieuwe wedstrijd erg veel plaats in. De ant woorden worden daardoor ook korter dan gewoonlijk De kinderen, die nog geen antwoord vinden, willen zeker nog wel een weekje geduld hebben? Herbert Phi. Wou je van de week eens kijken, of ik aan de hand zien kon van wie de brief kwam, en heb je er daarom je naam niet onder gezet En valt deze wedstrijd meer in je smaak dan de dertig raadsels Nelly de M. Het boek heb je zeker wel gekregen. Maar nu moet je mij het pleizier eens doen, mij wanneer je het boek uit hebt, eens precies te schrijven hoe je het vindt, en ook de •korte inhoud, dan zullen we eens aan de andere jongens en meisjes vertellen of het een mooi boek is. Heb je wel eens geprobeerd matjes met letters te vlechten Betsy V. Wat vind ik, dat wei land met dieren leuk. Help je me eens om het in de serre op te hangen, of lees je liever? Frits K. Zooals ik je beloofd heb, krijg je ook eens een antwoord in de courant. Doe maar trouw aan de wed strijden mee, hoor Dag Frits Elze W. Heerlijk dat je dat moei lijke raadsel nog gevonden hebtIe werk ziet er heel netjes uit. Hans Willem G. Wel jongens, wat hebben jullie een mooi vers ge maakt Ik zeg maar jongens, want jullie lezen dit toch alle drie. Maar wie is nu zoo aan het dichten ge weest? Je moet nog maar eens een versje maken, dan zet ik het in de ..Rubriek voor onze Jeugd". Hans Wil lem bedank ik nog eens apart voor de briefik kon 't best lezen Leo v. d. W. Van het spiegeltje vind ik erg leuk, Leo Je komt het toch zeker zelf brengen, he Was de eerste courant weggeraakt Daar hadt je maar één antwoord van. Wat jam mer M. E. H. en J. G. II. Ik zou het erg prettig vinden, als je een volgenden keer bij ieder nieuw raadsel een nieu wen regel begon. Het is zóó zoo ondui delijk. zie je. De groeten voor je tweeën. Johanna en Cornelia M. De raadsels, die ik nu nog van jullie heb zal ik toch maar plaatsen, maar ik vind het toch nog aardiger als je ze een volgenden keer zelf bedenkt Geertje P h. Heb je je raadsels in de courant gevonden De antwoorden waren best op tijd, hoor Joh. D. Ik beloof je, dat ik eens over een tooneelstukje zal denken. Ik hoop, dat je het nog op tijd krijgt, want in de eerstvolgende nummers komt al zooveel, dat er onmogelijk nog een stukje bij kan. Christina v. M. Wel hebben jul lie pleizier gehad, Maandag? Ik denk dat Jo nog wat te klein is voor raad sels. Misschien vindt hij een verhaal tje bij de plaat leuker. Fr an ci sc a v. M. Ik feliciteer je nog wel met je twaalfden verjaardag. Het is wel laat, maar de vorige week wist ik het ook niet. Frits de B. Waar vind je het nu prettiger, Frits, in Holland of in Tn- dië En ga je later weer naar Indië toe Ik vind het grappig, dat je al tijd naar de courant verlangt. Je vindt raadsels oplossen zeker erg leuk? Grietje H. Ik vind het kunstje erg aardig, en zal het in de courant zet ten. En ik vind het heel goed, dat je een verhaaltje wilt makendan zal ik je eens vertellen, hoe ik het vind, en als ik het erg mooi vind, zullen we het in de „Zaterdagavond" zetten. Vind je dat geen goed plan? Ik ben nog nooit in IJmuiden geweest. Dag Grietje Nelly A. Ik ben blij, dat de ge heimzinnige brief van Mej. B. opgelost is, want je begrijpt dat ik erg nieuws gierig was hoe de zaak eigenlijk in elkaar zat. Dat tweede gedeelte van je raadsel vond ik erg vermakelijk, zoo'n verkleinwoord als er brand is V!nd je het goed om te zetten, dat het al tijd even hard loopt? Of weet je nog iets beters? Hendrik P. Ik dank je wel voor je teekening, Hendrik, ik vind dat jo erg netjes teekent voor een jongen van 9 jaarEn je raadsel zal ik weer 5n de courant zetten. Gustaaf C. V. Nu je het raadsel veranderd hebt, zal ik het ook nog plaatsen. Ik hoop, dat je de nieuwe wedstrijd ook leuk vindt. Je moet maar flink meedoen, Gustaaf Aan je zusje zal ik de volgende week schrij ven. Kobus K. Dat eene raadsel zal ik plaatsen, omdat ik zien kan, dat je dat zelf gemaakt hebt. Maar het an dere had je toch zeker niet zelf be dacht, is 't wel? E1 i s a b e h v. O. Wat heb je grap pige poppetjes voor me geteekend Heb je ze na ge teek end of heb je zo zelf bedacht Het raadsel vind ik goed. Zou het nog lang duren voor je weer beter bent Mijn zieke vriendjes en vriendinnetjes schrijf ik altijd dade lijk terug, zooals je ziet. Antje v. d. L. De doolhof vind ik leuk, maar ik vind het aardiger om dingen in de Courant te zetten, dio de kinderen zelf gemaakt hebben. Kan je van een ander versje niet zelf een doolhof maken? En het paarden sprong-raadsel vind ik veel te moei lijk. Van de raadsels vind ik sommige niet geschikt, en de overige komen ook bij de ingezonden raadsels te staan. Maar ik kan je nog niet zeggen wan neer. want ik heb nog een heeleboel raadsels. Jacob Willem B. De teekening vind ik keurig netjes, en ik bedank je er wel voor. Wat is het een aardig fi guur Heb je op school teekenen ge leerd Vooral het tweede raadsel vind ik erg mooi, maar vind je goed. dat ik het een beetje verander, om het wat duidelijker te maken Ik verheug me al op de mooie raadsels van de vol gende week. Wilhelmina M. Je vraag over den nieuwen wedstrijd vindt je, zooals je ziet, in dit nummer beantwoord. Het eerste kunstje vind ik erg aardig maar het tweede begrijp ik niet erg goed. Ik heb er een heelcn tijd naar zitten kijken, maar het wordt mij maar niet duidelijk. Het spijt me erg. Johan K. Dacht je, dat ik onderwij zeres was? Waaruit maakte je dat op? Ik moest er erg om lachen, want 'k ben heelemaal geen onderwijzeres, hoor Je raadsel is best. Heb je net zelf op rijm gezet? M. C. VAN DOORN. g lennwachtiglieid on groote steden Albert Moll komt in een geschrift «,Der Einfluss des groszstadtischen Le- ^jbens und des Verkehrs auf das Ner- vensystem" op tegen de bewering, dat het leven in eene groote stad bijzon der nadeelig werkt op de zenuwen. ve Hij wijst er op, dat er ook in vroe- angere tijden, zeer veel zenuwlijders zijn geweest en dat het toenemen van het aantal krankzinnigen niet vast en zeker is bewezen. In groote steden is het wel iets er- ger dan op het plattelandmaar dat s minder toe te schrijven aan drank- la zucht, onzedelijke toestanden, gceste- va lijke overlading, woning, voeding, enz., dan wel aan de opeenhoping in groote steden van zenuwachtig ma kende beroepen. In drie beroepen vooral komen veel zenuwlijders voor ten eerste bij mu sici en tooneel-artisten ten tweede bij schrijvers, dagbladredacteurs, profes soren. leeraren enz.en ten derde bij bankiers en handelaars in effecten. Te Berlijn vindt men 12000 men schen, die den kost verdienen met een dier zenuwachtig makende beroepen, welke in kleine plaatsen slechts schaars vertegenwoordigd zijn. Daar bij komen dan nog andere ongunstige bedrijven, als post- en telegraafambte naren, kooplieden, officieren en rechtsgeleerden. De concurrentiestrijd is ten platte- lande en in kleine^laatsen niet min der aangrijpend dan in groote steden. Nadeelig werken in de groote steden de drukte en het gewoel van het ver keer maar- tegenover het gevaar voor de gezondheid staan dan ook weder de betere hygiënische maatregelen. Menige boerendeern en menige on derwijzeres in eene kleine plaats is zenuwachtiger dan de groote-stadbe- woners en de fabrieksarbeiders ten plattelande zijn over het geheel ze- nuwachtiger dan die in groote ste-1 den. De beweerde overlading der kinde ren op de scholen wordt door Moll I ontkend de ouders zeiven, zegt hij, doen veel meer nadeel aan de zenu- j wen hunner kinderen, als zij hen 's avonds koffiehuizen en andere uit spanningsplaatsen laten bezoeken, als ook door pianospelen. Tegenover de minder ruime wonin gen in de steden staat het ten platte lande bestaande vooroordeel tegen versche lucht en alle voorschriften der gezondh eidsl eer. De statistiek wijst niet op ontaar ding der inwoners, maar op voortdu rende verbetering van de verhouding der sterftecijfers van groote steden. Te Parijs worden naar verhouding meer lotelingen geschikt voor den dienst bevonden dan in het departe ment Beneden-Seine. Het drankmisbruik is b.v. in de Opper-Silezische nijverheidsdistricten veel erger dan te Berlijn en in het landelijke Oost-Pruisen eveneens. Kortom, er is geen scherpe grens te trekken tusschen stad en land. „Alles in aanmerking genomen", zegt Moll, „kunnen wij het dogma van de gezonde zenuwen der bewoners van kleine steden en van het platteland even goed tot de sprookjes rekenen als de landelijke onschuld. „Het is eene dwaling, de zenuwziek ten algemeen voor een produkt der groote steden te verklaren. „De ervaring leert, dat ten platte lande en in kleine steden ook zeer vele zenuwlijders voorkomen, ofschoon het niet is te ontkennen, dat het aantal in de groote steden naar verhouding eenigszins grooter is." De schijndoode plant. Dat er zoogdieren, vogels, insecten en kruipende dieren zijn, die bij drei gend gevaar zich dood houden, is al gemeen bekend. Maar die kunstgreep komt niet alleen bij dieren voor. In Zuid-Amcrika groeit een tot de familie der Mimosae behoorende plant welke zich soms ook dood houdt, blijkbaar met'' het doel, grasetende dieren van zich af te houden. De plant is gewoonlijk frisch groen. Maar zoodra zij door een mensch of eenig dier wordt aangeroerd, valt zij ineen als een warboel van schijnbaar doode bladeren en stelen. De gevoeligste der in Europa in het wild groeiende planten is de insecten etende, zoogenaamde „Zonnedauw", welke in sommige moerassen voor komt. De postzegels van de Macedonische Comité's. De postzegels, welke de Macedoni sche opstandelingen (Comitadji) uit geven, zijn weliswaar voor den ver zamelaar, die slechts erkende zegels koopt, waardeloos, maar toch hebben zij beteekenis tn zooverre, dat zij als 't ware een stukje geïllustreerde we reldgeschiedenis vormen. Oorspronkelijk waren zij bestemd voor quitantie voor betalingen aan het comité; maar later, toen het moeilijker werd, brieven met een in houd van eenige waarde naar Mace donië, en naar het vilajet Adriano- pel te sturen, kwam men op het denkbeeld den uitmuntend georgani- seerden postdienst der Comitadji voor de bezorging dier „quitanties" te be zigen. De postzegels vertoonen de geboei de Macedonia, de handen ten hemel gehevenaan het uitspansel schittert de vrijheidster. Het randschrift luidt „Macedonisch-Adrianopelsch hoofd comité". De zegels zijn in vier prijzen uitgegeven, groene van 5 cent („para" in Turksche munt), lila van 10 cent, blauw van 25 cent en rood van 50 cent. BEELDSPRAAK. Hij. 't Eten was vanmiddag weer afschuwelijkHeeft die meid dan niet geroken, dat het vleesch aan brandde Zij. Och, bij die gaat 't het eene neusgat in en het andere uit Tante (tot zevenjarig nichtje, dat' even op haar drie-jarig zoontje heeft1 moeten passen). Wel, Eva, ik hoop dat je een goed moedertje voor hem bent geweest, terwijl zijn mama weg was. Eva. O ja, tante, ik heb hem driemaal om de öoren gegeven. Vrouw. Hoe kun je zóó smoor dronken thuis komen Man. Javi'— ouw Zoo knap hik ben i k nou ALTIJD MAN VAN ZAKEN. Ik moet je onzen engagements- ring teruggeven. Ik kan je nimmer huwen, Karei ik bemin een ander. Ha geef mij op zijn naam en adres. Gerechte hemel, je zult hem toch niet dooden. Neen ik wil dien ring aan hem zien over te doen. OP HET EXAMEN. Professor. Wat zou u doen, als u in het door mij genoemde geval den toestand van den patiënt verer gerd vond? Student. Het hoofd schudden, professor 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 7