BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Natuurhistorischs Wandelingen ZONDAGSBRIEVEN. Haarlemmer Halletjes. ZATERDAG 2 APRIL 1904 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BÜITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. in en om Haarlem. paar maanden terug was dat alles reeds kant en klaar, ja, eigenlijk den vorigen herfst reeds. En, om nu be schermd te zijn tegen den kouden win ter, zat alles netjes gerangschikt en opgevouwen tusschen eenige blaadjes. Daartoe aangezocht, deel ik den ie- De boom, die zijn bladeren had laten zers van Haarlem's Dagblad gaarne vallen, had andere voortgebracht, geregeld een en ander mede, van wat 1 klein en nietig, maar toch stevig on er in en om de stad al op dit gebied; aanzienlijk bruin, in plaats vanfrisch te genieten valt. j groenmaar bladen zijn het toch. Ik doe dit vooral, omdat ik daar-1 Kleine bootjes gelijk, zooals ze daar door te meer in de gelegenheid ben, j door de straatgoten worden voortge- velen menschen het schoone onder 't stuwd. Die blaadjes dan, knopschub- oog te brengen, hun te leeren lezen in ben noemen wij ze gewoonlijk, hebben bet boek der natuur, waarin op elke i hun dienst verricht en ze worden af- bladzijde zooveel schoons te vinden is. j gestooten en aan de vergankelijkheid Is zulks dan noodig in Holland'sprijs gegeven. En de bloempjes, klein hoofdstad, in de bloemenstad, heeft; en onaanzienlijk als ze zijn, ontplooi- men dan daar niet de noodige liefdeen z'ch. De 58 naar buiten tredende voor natuurschoon, een open oog voor meeldraden vallen wel het meest op, al wat Flora ons biedt toch zijn ze besloten in een eenvou- Maar laat ik me daarover nog niet; dig bloemdekje. Binnen in dezelfde uitlaten, 'k zal eerst trachten u over; bloem zit een klein, ook nog onaan- te halen met mij hier en daar te zien zienlijk vruchtbeginseltje. Hebben ook en waar te nemen, te genieten tevens.de meeldraden hun dienst verricht. En dandan verschrompelen ze en het vrucht- De kalender zegt ons, dat de lente- beginsel ontwikkelt zich tot vrucht, maand reeds voorbij isApril met al een klein, plat nootje, omgeven door zijn grillen staat voor de deur. Maar een vliezigen rand, om gemakkelijk wat storen zich Flora's kinderen aan door den wind te worden medegeuo- al die menschelijke indeelingen. Be- men. gint de zon hare koesterende stralen Tal van bloempjes zijn tot hoopjes over het aardrijk uit te storten, dan vereenigd, die hoopjes zitten afwisse- ontwaakt er nieuw leven. Maar de lend, nu links, dan rechts aan de vertrekkende winter tracht zoolang takken. Zijn de vruchtjes zoo wat rijp, mogelijk meester te blijven. Ondertus-' dan zijn het veel grootere hoopjes ge- schen klaagt de mensch steen en been worden, door menigeen wel voor bla- over de veranderlijkheid van het we- i deren aangezien. Eerst dan echter be- der, vooral in ons zeeklimaat. Laten gint de boom er aan te denken, zijn we daarom heden niet buiten de stad bladknoppen te ontplooien, de blade gaan, maar eens zien of er niet in de ren te ontvouwen en het korte takje, stad wat te zien is. Opgewaaid, bij-dat daar binnen in dien knop zat, te eengeveegd door den van de straten verlengen, zoo vlug, dat we ons over loopenden waterstroom, liggen daar dien groei moeten verbazen. Alle bla- langs de trottoirbanden duizenden en deren zitten dan weer regelmatig, nu nog eens duizenden bruine schubbe- links dan rechts aan de takken. Ieder tjesvanwaar zouden die gekomen blaadje begint al dadelijk zijn werk zijn Onze blikken naar omhoog rich- te verrichten, n.l. zorg te dragen, dat tend, zien we boven onze hoofden de bet knopje, dat zich ontwikkelt in den takken der boomen met knobbeltjes hoek (oksel) tusschen bladsteel en bezet met een bruine gloed. Juist, het tak, zwelt en voorzien wordt vaneen zijn de iepen of olmen, die thans massa reservevoedsel, om het volgén- reeds bloeien, al zijn ze lang niet de de jaar zich spoedig te gunnen verlen- eerste.Dehazelaar.demaar waar- gen. Zitten de bladeren dus streng toe meer, hebben al lang hunne bloe- regelmatig, de knoppen natuurlijk men verloren. Maar, hoor ik me daar eveneens en zooals vanzelf spreekt, de toeroepen, bloeien die boomen dan zich daaruit ontwikkelende takken ook, komen daar werkelijk bloemen ook. aan? i Zie eens een oogenblik omhoog, of Om dit recht goed te begrijpen, zul-'zijt gij bewoner van een bovenhuis., len we het menschelijk egoïsme even dan kunt ge 't van uit uw kamer nog moeten aantasten. Hij beschouwt de beter beschouwen. Zie eens, wat een 'bloemen als een gave der plantenwe-regelmaat daar in de natuur. Zijn de reld, slechts geschonken, om hem het takken een jaartje ouder, dan genie- leveu te veraangenamen. De planten ten ze het voorrecht bloemen te mo- ontvingen ze echter slechts om zich gen voortbrengen ook. te vermenigvuldigen die bloemen toch Iepen of olmen komen in onze bloe- j zijn de voorboden van vruchten, want< inenstad veel voor, op den Dreef, langs: op den bodem der bloem, soms daar de Singels, de Oude en Nieuwe Gracht. beneden, zit een vruchtbeginsel enenz. enz., meer, veel meer nog dan1 daaromheen meeldraden. Ja, dat 's j iemand wel denkt en vooral nu ze 1 nu wel zoo, maar brengen die iepen bloeien, mag men er wel eens naar j of olmen dan ook vruchten voort j kijken ook. want ze zijn het waard.; Zeker, 't zijn toch ook planten, die J Ofschoon ik me nog dadelijk nietver- zich moeten vermenigvuldigen, en hebdiepen wil in al de soorten en ver maar een weinig geduld, ik zal er u j scheidenheden, die hier en daar wor- allen wel opmerkzaam op maken, ;kden aangeplant, wil ik toch alleen durf reeds beweren, dat gij ze allen wijzen op een bijzondere iep, langs on wel kent. zen duinkant zoo algemeen, n.l. den Wat wij daar boven aan die iepen, kurk iep, een struik of boom, al due zien, zijn bloemen opgevat nu j weer gemakkelijk te herkennen aan in ruimere beteekenit, het zijn! de regelmatige plaatsing der deelen geheele bundeltjes van bloemen, dicht en verder aan de tot soms i a 1 cM. op elkaar gedrongen, als voelden ze! dikke kurklijsten, waarmede de 2-en zich afzonderlijk te zwak om weer-3-jarige takken bezet zijn. Vele schrij- stand te bieden aan de guurheden der I vers meenen, dat deze boom slechts Nederlandsche voorjaarslucht. Een'den struikvorm aanneemt, maar we zouden kunnen wijzen op den aan alle Haarlemmers bekenden hollen boom" bij Kraantjelek. Dat is een van de weinigen, die er is overgebleven en weerstand heeft kunnen bieden aan den tand des tijds, maar tot hoelang?: Want het is hem wel aan te zien, dat. hij oud is en geleden heeft ook. Voor ik deze week afscheid van u neem, een enkel verzoek. Tracht zoo veel mogelijk te zien, van nabij te zien, wat u zoo van week tot week wordt medegedeeld, maardoe zelf niet mede aan het vandalisme, strui ken en boomen te vernielen, zooals helaas, maar al te vaak in onze stad gebeurt. Ga nog een eindje verder en help onze mooie boomen enz. nescher-1 men, want men kan toch niet bij eiken Crocus op 't Wilsonsplein, bij elk Vingerhoedskruid in den Hout een agent plaatsen. Laten we trachten langzaam maar zeker een open oog te krijgen voor het vele schoons, dat onze stad aanbiedt op natuurhisto risch gebied, eerst dan gevoelen -ve met recht, hoeveel er vernield wordt. J. STURING. De heer Sturing heeft zich, op ons verzoek, bereid verklaard, om ant woord te geven op vragen, die men hem mocht willen stellen, doch be houdt zich voor, vragen, die buitenge- woon tijdroovende studie of nasporin-' gen mochten vereischen, onbeant-' woord te laten. De beantwoording kan alleen onder deze rubriek, als Correspondentie, ge schieden, in geen geval per brief per soonlijk aan den vrager. Vragen gelieve men. direct te richten tot den heer Sturing, Sophiastraat 1 zelf. Redactie Haarlem's Dagblad. 15. Paascheieren. Amice, Men wil weten dat het aantal ban- ketbakkers in Haarlem ontzaggelijk groot is. Ik weet niet of metterdaad hier ter stede overvloediger is dan el- ders 'liet getal dier voortreffelijke me- deburgers die ons, ter afwisseling van 1 meer hartigen kost, een smakelijke1 zoetigheid bereiden. Wel weet ik dat ze er den slag van hebben hem of haar die deze dingen niet versmaden, te dwingen in 't voorbijgaan een oogje te werpen op hun uitstalling. En ze verstaan de teekenen der tij-' den. Als Paschen nadert, dan strijdt het e i om den voorrang in allerlei vorm en van allerlei maaksel, ver dringend bijkans de lekkernij die alle jaargetijden tart. Dan zijn 't voor-, al onze kleinen die de neuzen druk- ken tegen de ruiten, wetend dat, even- j als met Sint-Nicolaas, de uitstalling glorierijk staat in het teeken der jeugd. Ik zie haar graag, die Paasch-uit- j stalling. Want dag aan dag bemerken; we dat veel van het oude valt, en dan is het ons een genot, te zien terug-; keeren wat de jaren trotseerde. De jaren?... De eeuwen, mag ik; wel zeggen. De Paaschgebruiken hou- j den stand. Althans, mèt het krente-1 brood, het ei, dat zijn standvastig heid en zijn onvergankelijkheid oni-| leent aan het voorjaar. Ziedaar een; der redenen waarom de natuur ons zoo lief is. Met al haar wisseling is! ze zoo heerlijk conservatiefze brengt dezelfde kleine blaadjes, hetzelfde fijne loover aan onze iepen, dezelfde crocussen over onze velden, dezelfde margarietjes en paardebloemen m het; gras. O voor de fraaiste nieuwe vor- j men en kleuren zouden we de oude,1 welbekende en welbeminde, ook de eenvoudigste, niet willen missen. Wij begroeten ze met niet minder vreugd en dank dan verleden jaar. En eveneens, ten tijde van het hoop-: vol voorjaar en van de verheven ge- dachten van het Paaschfeest, begroe- ten wij de oude gebruiken die er zich aan hebben vastgehecht. Ze zijn, naast; heilige gedachten .en groote vreu^ den, de kleine genoegens van het le ven. Klein^eenvoudig, voor ons oude-; ren misschien alleen maar een wel- willenden glimlach waard, maar eens, in onze kinderjaren, een ding van; gewicht. En daarom in onze huisver trekken al zijn wij groot geworden, en groot misschien ook onze kinderen nog altijd een ding van aanbe- lang. Laat mij u wat vertellen van de Paascheieren. Zij behooren tot dat velerlei, dat uit het verre verle den afstamt. Van_ een eierenfeest en eier-geschen- ken vinden we reeds de vroegste spo-; ren in China. Ook de Chineezen heb- ben een gedenktijd ter viering van de herleving der natuur door de voor- jaars-zonnewarmte. Men leest er reeds van in hun jaarboeken uit de 7de eeuw vóór Christus. Drie dagen lang. vormden eieren den hoofdschotelmen kleurde ze met allerlei bonte verwen echt Chineesch, zouden we zeggen en gaf ze elkander ten geschenke. Van ouden oorsprong dus reeds Geen wonderHet ei was overal een zinnebeeld der scheppingbeeld van j leven en vruchtbaarheid, van het jon- ge leven dat uit de duisternis van den dierlijken moederschoot en van den' moederschoot, der aarde uit den nacht van den winter te voorschijn trad. Hoe gemakkelijk was dit beeld door de Kerk over te brengen op Christus, wien het Paaschfeest verkondigde als uit 3e duisternis van het graf tot een nieuw leven opgestaan. Daarom werd op de eieren, die men elkaar gaf, j vaak het beeld van een engel ge schil-j derd of het Christusbeeld in verschil-! lende gedaante, bijv. als het lam met den palm des vredes of der overwin- j ning. In Rusland bestaat nog wel dei gewoonte op de bloedrood gekleurde eieren de woorden te schrijven of te teekenen: „Kristos woskrees" (Chris-! tus op opgestaan). In Duitschland en Zwitserland j brengt, men den h a a s met de Paasch- j eieren in verband men zet een sui- keren haas op het van mos toeberei-1 de nestje met suikereieren en vertelt aan de kinderen dat de Paasch- h a a s ze gelegd heeft. In Beieren geeft men aan het paaschbrood en den paaschkoek meestal de gedaante en dan ging het er op los. De klein tjes rolden ook de gekleurde eieren door 't gras. En daar zien we in den Franschen tijd zoowaar de politiek ook nog in 't kinderspel. De ^chte uen püuscniioeK meesiai cie geaaante «ok nog in i Kinaerspei. ue feme van een haas. Dat klinkt heel mal,vaderlandsche jongen had zijn eieren en is het trouwens ook, voor zoover oranje gekleurd. men bij vreemde zeden en manieren Dat verschillende variaties op het dat woord gebruiken mag. Het. is spel werden gezocht, laat zich hooren. soms heel moeilijk den ;^rsprongIn Friesland had men het ei er van een in de eeuwen wortelend ge bruik te weten te komen;-er zijn ge vallen waarin alleen plaats is voor min of meer waarschijnlijke gissingen slaan. Elk in een handjevol los zand gewikkeld, lag een zeker aantal eieren op een rij. Geblinddoekt, ging men er met een stok op af. Wie de Zoo staat het met den Paaschhaas. meesten raakte zonder ze te breken Een der waarschijnlijke verklaringen j was winner. Het eiertrappen is dat hij in verband staat met een j was in denzelfden geestmen moest oude germaansche godin van de lenteer overheen of er tusschendoor stap- en van den dageraad, Ostara gehee-ipen en aldus de koning van het spel tenhij zou bij haar behooren j zoeken te worden, wegens zijn snelheid of zijnBij de ouderen ""aren ook al gauw vruchtbaarheid. Dat die lentegodin- de meisjes in het spel. Dit zien we zelve op haar beurt weer met hetuit een versje bij een oud Fransch Christelijk Paschen is in verband ge-Paaschvermaak bracht, is overigens niet vreemd bij I al wat wij weten van het overgaan van oude germaansche gebruiken in onze feesten en onzen kalender. En I van Ostara bepaaldelijk is ons dit verband bekend door de namen „Os-! tern" en „Easter", zooals de Duit-1 schers en de Engelschen het Paasch- j feest noemen, welke namen klaarblij-j kelijk aan Ostara zijn ontleend. Zoo; zal ook die haas, dien de Duitschers met Paschen en met eieren in verband brengen, wel van germaansch-heiden-1 schen bloede wezen, al heeft hij ver moedelijk, ook in den oertijd, geen eieren, laat staan Paascheieren ge-! legd. Ce n'est pas des oeufs, que nous d'mandons, Mais e'est la fille de la maison. S'il y en a deux, nous choisirons. Hetgeen, vrij vertaald, zeggen wil Om d'eieren geven wij geen duit, Wij zoeken de dochter des huizes ten buit. Zijn er soms twee, dan kiezen we uit Of wilt ge een andere vertaling Bekend is het spel van het e i e r- tikken, waarbij de spelenden de! punten der eieren tegen elkander] stootten of tikten. Wiens ei brak, ver- loor èn spel èn ei. In verschillende Het zijn geen eieren, die ik zoek. De dochter des huizes kome uit den hoek. Zijn er soms twee, dan kies ik wel kloek. Dat ook in de middeleeuwen het landen ging daaraan soms een wed-bijgeloof zich aan de eieren verbond, strijd in het zoeken vooraf. Een lion-1 baart geen wonder. Een brood en een derdtal hier en daar verspreide eieren ei wlFrden in het zaaiveld begraven, moesten bijeengezocht worden in densoms ook de eerste ploeg er over heen tijd dat de andere partij uit het naaste gevoerd. Of de landman at, zooals in dorp iets haalde: een sabel, een stokThüringen bijv., met zijn gezin ver- of palmtak of iets dergelijks, of welsche eieren op den pas gereed gem aak met krijt een spreuk schreef op de ten akker, alles om des Hemels kerkdeur van een naburige plaats. zegen te winnen voor de korrelen, Soms moest de eierzoeker alle eieren waarop de hope des jaars gebouwd werpen in den schoot van een meisje-was. En wie kent niet het oude zeg- of in een met stroo gevulde mand,gen, dat het meisje de leege eier- zonder er te veel te breken, slechts schaal, moet breken, of... de zoete twee van de honderd. De verliezende hoop op een echtvriend is verbeurd partij kreeg heel het feestgelag vanEn hiermee stap ik van mijn eier- knapen en meisjes in de herberg ten praatje af, amice en wensch u een laste van zijn beurs. prettige Paschen. In Gelderland was het eiertikken in de eerste helft van de vorige eeuw i nog in grooten bloei. Men had daar- voor bepaalde weiden, Paasch we i-f den genaamd, zooals te Tiel de „hoo-j ge weide", te Wageningen den „Paaschberg", te Arnhem de „Praast". Paaschmaandag was er ge woonlijk de dag voor. De eieren wa ren er te koop, voor zoover men ze niet meebracht. „Wie wil eens tik ken?" zoo' werd er geroepen. „Ik tik", klonk het antwoord. „Spits of bol moest nog gevraagd worden om ge lijke partuur te zijn. Ieder onder zocht of zijn ei wel goed heel was: t.t. LECTORI SALUTEM. NIET ZOO BEDOELD. Hoe kan het zoo veranderen I 'k Herinner mij nog de eenvoudige ka mer, waarop je vroeger huisde ën nu heb je een woning als een paleis ,Ja mijn waarde, mijn vrouw bracht twee en een halve ton mee. O, hoe zegt de dichter naar waar heid Liefde maakt een hut tot een paleis wordt opgesomd wat de vereeniging in 't afgeloopen jaar zoo al niet heeft kunnen doen. Om te beginnen heeft zij geen uitkijktoren kunnen bouwen in het park Duin en Daal te Bloemen- daal. En waarom niet, denk je „Fidelio", zei mijn neef Wouter, diej „Te hooge klim?" vroeg ik veron- bij de voorjaarszon uit zijn huis was derstellenderwijs. Een Zaterdagavondpraatje. gekomen evenals een beer na den winterslaap uit zijn hol kruipt, „ver tel me eens wat een jaarverslag is." „Nogal duidelijk", zei ik, „een jaar verslag is een. stuk beschreven of be drukt papier, min of meer goed sa mengesteld, maar onveranderlijk zoo droog als gort." „Dat antwoord kan er mee door", zei hij. „En waarvoor dient zoo'n jaarverslag „Heelemaal niet, maar de toren had op de zeekaarten moeten worden gezet en dat was te duur." „Afgeloopen deze zaak", zei ik. „Wat je te duur is, moet je nalaten. Maar ik dacht, dat de vereeniging nog een duizend gulden of vier op de Bank had „Jawel, maar dat is om te sparen, vat. je Zet nu niet zoo'n ongeloovig gezicht. Wou jij dan gespaard geld „Om aan de leden van de vereeni-1 zoomaar uitgeven? Roekelooze, die je ging mee te deelen, wat het bestuur bent, schandelijke verkwisterSparen in 't afgeloopen jaar gedaan heeft. „Mis", zei hij. „Mis?" vroeg ik. „Mis", antwoordde hij. „Waarom", vroeg ik. „Omdat het onvolledig is", zei hij. „Dat geloof ik niet." „En toch is het zoo." „Zeg jij het dan zelf, als je het be ter weet." „Dat zal ik, maar eerst een vraag ben jij lid van Verfraaiing „Neen", zei ik. „Dat dacht ik al. Welnu dan, het verslag van een vereeniging geeft weer wat het bestuur van een vereeniging gedaan heeft en wat het verder nog gedaan zou hebben, als het dat maar gedaan had kunnen krijgen." „Zoo", zei ik, „dat is me nieuw." „Op die manier doen ze het in Ver fraaiing", zei Wouter, en daar die vereeniging nu bogen kan op een er varing van ruim dertien jaar „Noodlottig getal", zei ik. ..Zoo kan", ging Wouter voort, „toch wel verwacht worden, dat ze het nu weet." „Zeer juist", zei ik. ;paren, sparen is niet geld uit geven „Spaar mij", verzocht ik dringend, gebukt onder het gewicht van zijn toorn. „Maar we spraken over een toren." „Juist", zei hij. „Toen het bestuur derhalve geen kans zag, om den duin toren op de zeekaarten geplaatst te krijgen, dacht het over een monumen tale bank." „De eischen werden dan wel ineens lager gesteld", meende ik te moeten opmei'ken, maar Wouter verzocht mij vriendelijk, van flauwe aardigheden verschoond te blijven. „En waarom is die bank dan niet totstand gekomen vroeg ik onder danig. Wouter verklaarde mij, dat gehoopte medewerking ontbrak, zoo dat het plan voorloopig opgegeven had moeten worden. „Natuurlijk", zei ik, „we hebben dan ook in den laatsten tijd geen al te beste ervaringen van Banken op gedaan." Wouter sloeg geen acht op deze op merking en ging voort Aan een verzoek tot behardïng van „Accoord. Nu dan, in het verslag eenige wegen kon het Bestuur tot zijn leedwezen niet voldoen." „Hoogst begrijpelijk" zei ik, „ei hebben er in onze gemeente aan he li arden van wegen velen een broertje dood, sedert zij tegen de Springersche plannen in den Hout gevochten heb ben en naderhand gebleken is, welke groote verbetering die plannen zijn geweest." „Dat is het niet", zei Wouter, „maar de wegen waarvoor het gevraagd werd, liepen over terreinen, die al licht als bouwperceelen zullen worden uitgegeven „Maakt dat verschil voor den wan delaar vroeg ik. „Neen, maar wel voor den bouwspe- culant, die zelf de wegen maar betalen moet." „Ik dacht, dat Verfraaiing meer voor de wandelaars was", zei ik. „Stom van je", zei Wouter. „Nu dan, er kon dus ook van dat behar- den niet komen. Het zelfde lid ver zocht ook om een wegwijzer naar de Ruïne van Brederode te plaatsen." „Aha", zei ik, „daar kwam hij met een goed idee, want die ruïne is niet gemakkelijk te vinden, zelfs niet voor Haarlemmers. Natuurlijk heeft Ver fraaiing zich gehaast, om daar een handwijzer te zetten, misschien wel twee, misschien wel drie „Kalmpjes aan, asjeblief", zei Wou ter. „Verfraaiing kon daar niet aan voldoen." „Niet?" vroeg ik. „Waren de hand wijzers uitverkocht?" „Volstrekt niet. Maar Velsenisgeen omliggende gemeente van Haarlem." „Wat „Wees nu toch zoo dom niet", zei Wouter. Wat i s een omliggende ge meente ,,Een gemeente in je naaste omge ving", opperde ik. Juist", zei Wouter, ..dat wil zeg gen een gemeente, waar je van Haar lem uit komen kunt, zonder eerst over het grondgebied van een andere gemeente te gaan." ..Ik zou het breeder willen opvatten en zeggen, dat omliggende gemeenten die gemeenten zijn. waarmee een stad geregelde aanraking heeft en waar hare bewoners vaak komen." „Fidelio". zei Wouter, .wees niet wijsneuzig. Als de Vereeniging voor Verfraaiing en/ tot bevordering van vreemdelingenverkeer na dertien jaar oefenens nog niet weten zou, wat om liggende gemeenten zijn, dan weet niemand het." „Afgesproken", zei ik. „Als ik voor taan naar Velsen ga, zal ik zeggen, dat. ik een buitenlandse!)e reis ga maken." „Je zult er langzamerhand wel ach ter komen", zei Wouter goedkeurend. „Maar er is nog meer. Een belang stellend lid zou gewild hebben, dat het bestuur aan den Raad vroeg om de Catliarijnebrug niet af te breken, maar in 't belang van de scheepvaart meende de vereeniging, die aangele genheid te moeten laten rusten." „Wat moet dat verslag dik wezen", zei ik, „dat er zoo alles in staat, wat de vereeniging gemeend heeft niet te moeten doen." „Och neen, zoo dik is het niet. Je moet niet zoo op alles aanmerking maken. Het bestuur heeft op prijzens waardige wijze, de leden deelgenoot willen maken van zijn moeiten en zor gen. Of moet je het niet prijzen en loven, ondankbare die je bent, dat zelfs geruchten onmiddellijk in behan deling worden genomen en zorgvuldig in 't verslag vermeld Zoo vernam het bestuur, dat het dreigend gevaar, dat het duin het blauwe Torentje bij Westerveld zou worden afgegraven, niet bestond. Kan er iets streelenders zijn dan dat een dreigend gevaar niet bestaat en vooral, is er iets aangena-j mers, dan om dat ook aan anderen mee te deelen „O ja, zeker", mompelde ik. Wou ter had iets overtuigends, iets bezie- lends in zijn betoog, dat mij mee sleepte. „Ha", zei hij en zijn stem daverde door mijn kleine huiskamer, dat de stoffige Makart-bouquet op den schoorsteenmantel er van ging tril len, „heb je ooit zoo'n reuzenpech ge zien als deze Vereeniging tot Ver fraaiing ondergaat'? Men had ge hoord. dat een excursietrein van de Belgische Staatsspoorwegen Amster dam en Den Haag zou aandoen, maar niet Haarlem... helaas, het was te laat om er nog verandering in te brengen..." „Schrikkelijk" zuchtte ik „Eigenaars van wandelwegen wil len geen permissie geven om er ban ken neer te zetten..." „IJselijk" steunde ik. „Het plan om de buitenplaats Wes terhout voor versnippering te bewa ren, had geen succès „Wouterriep ik, „zwijgHet is al te vreeselijk „Van de vijf leden der Commissie voor Balconversiering konden slechts drie de functie vervullen de secre tarissen bedanken de een na den an der door drukke bezigheden, het vorig jaar de heer Tjeenk Willink en dit j,aar de heer Winkler en tot over maat van ramp bedraagt het aantal nieuwe leden elf... elf, zeg ik, Fide lio. Ik was. zij het dan ook niet zonder moeite, mijn aandoening weer mees ter geworden. „Wouter", zei ik. ..het is al tè vree selijk. Zooveel rampen zijn voor zes besturen te veel, laat staan voor één bestuur. Wij moeten de donkere wolk des tegenspoeds van het voorhoofd dezer vereeniging wegnemen." „Zeer dichterlijk en zeer juist," ant woordde Wouter. „En dat te meer omdat het bestuur gaarne wenken aanvaardt, Eenige leden van de Haar lem sche Handelsvereeniging hebben het bestuur uitgenoodigd, te willen beraadslagen over het stichten van een Centraalbureau voor vreemdelin gen. De besprekingen aangaande deze zaak kwamen in den loop van dit jaar nog niet ten einde. Een nader onderzoek is ingesteld." Leden van de Handelsvereeniging, zeg je „Juist". „Vreemd", zei ik peinzend, „er staat mij iets voor van een plan van het bestuur der Haarlemsche Handels vereeniging om een geheel nieuwe vereeniging „Haarlem Vooruit" op te richten. Vooraf zou evenwel met het bestuur van Verfraaiing worden over legd..." „Nieuwe vereeniging riep Wou ter verbaasd, „En dat waarvoor?" „Ja", zei ilc aarzelend'', men vond dat Verfraaiing niet genoeg tot stand bracht." Wouter kon van verbazing en ont steltenis niet spreken. Samen hebben we het verslag nog eens goed door gelezen, maar niets van een bespre king van dat onderwerp kunnen vin den. „Zie je wel", riep Wouter triom fantelijk uit, „de moed zal den op richters van dd nieuwe vereeniging op 't laatste moment in de schoenen ge zonken zijn. Anders zou van zulke besprekingen toch wel iets in 't ver slag staan Moeten we een zoo zwaar beproefde vereeniging nog bestoken Is het al niet erg genoeg, dat zij niets heeft kunnen tot stand brengen van de geopperde plannen voor torens, banken, bruggen, duinen, plezier- treinen. buitenplaatsen en wieier- paden? Is liet wonder, dat zij, hier door afgeschrikt, niets heeft gedaan in de zaak van de voorschriften van B. en W. van de lokalen voor open baar vermaak, waar dan toch zeker het vreemdelingenverkeer mee ge moeid is Bij zooveel rampen legt de mensch het hoofd in den schoot. Wel- Fidelio. ik wijd voortaan mijn leven aan de Vereeniging tot Ver fraaiing van Haarlem en omliggende gemeenten en tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer". Zoo sprak hij en ging. Hij moet er nu dus al mee bezig wezen. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 7