BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Natuurhistorischs Wandelingen
ZONDAGSBRIEVEN.
Haarlemmer Halletjes.
ZATERDAG 2 APRIL 1904
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BÜITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
in en om Haarlem.
paar maanden terug was dat alles
reeds kant en klaar, ja, eigenlijk den
vorigen herfst reeds. En, om nu be
schermd te zijn tegen den kouden win
ter, zat alles netjes gerangschikt en
opgevouwen tusschen eenige blaadjes.
Daartoe aangezocht, deel ik den ie- De boom, die zijn bladeren had laten
zers van Haarlem's Dagblad gaarne vallen, had andere voortgebracht,
geregeld een en ander mede, van wat 1 klein en nietig, maar toch stevig on
er in en om de stad al op dit gebied; aanzienlijk bruin, in plaats vanfrisch
te genieten valt. j groenmaar bladen zijn het toch.
Ik doe dit vooral, omdat ik daar-1 Kleine bootjes gelijk, zooals ze daar
door te meer in de gelegenheid ben, j door de straatgoten worden voortge-
velen menschen het schoone onder 't stuwd. Die blaadjes dan, knopschub-
oog te brengen, hun te leeren lezen in ben noemen wij ze gewoonlijk, hebben
bet boek der natuur, waarin op elke i hun dienst verricht en ze worden af-
bladzijde zooveel schoons te vinden is. j gestooten en aan de vergankelijkheid
Is zulks dan noodig in Holland'sprijs gegeven. En de bloempjes, klein
hoofdstad, in de bloemenstad, heeft; en onaanzienlijk als ze zijn, ontplooi-
men dan daar niet de noodige liefdeen z'ch. De 58 naar buiten tredende
voor natuurschoon, een open oog voor meeldraden vallen wel het meest op,
al wat Flora ons biedt toch zijn ze besloten in een eenvou-
Maar laat ik me daarover nog niet; dig bloemdekje. Binnen in dezelfde
uitlaten, 'k zal eerst trachten u over; bloem zit een klein, ook nog onaan-
te halen met mij hier en daar te zien zienlijk vruchtbeginseltje. Hebben ook
en waar te nemen, te genieten tevens.de meeldraden hun dienst verricht.
En dandan verschrompelen ze en het vrucht-
De kalender zegt ons, dat de lente- beginsel ontwikkelt zich tot vrucht,
maand reeds voorbij isApril met al een klein, plat nootje, omgeven door
zijn grillen staat voor de deur. Maar een vliezigen rand, om gemakkelijk
wat storen zich Flora's kinderen aan door den wind te worden medegeuo-
al die menschelijke indeelingen. Be- men.
gint de zon hare koesterende stralen Tal van bloempjes zijn tot hoopjes
over het aardrijk uit te storten, dan vereenigd, die hoopjes zitten afwisse-
ontwaakt er nieuw leven. Maar de lend, nu links, dan rechts aan de
vertrekkende winter tracht zoolang takken. Zijn de vruchtjes zoo wat rijp,
mogelijk meester te blijven. Ondertus-' dan zijn het veel grootere hoopjes ge-
schen klaagt de mensch steen en been worden, door menigeen wel voor bla-
over de veranderlijkheid van het we- i deren aangezien. Eerst dan echter be-
der, vooral in ons zeeklimaat. Laten gint de boom er aan te denken, zijn
we daarom heden niet buiten de stad bladknoppen te ontplooien, de blade
gaan, maar eens zien of er niet in de ren te ontvouwen en het korte takje,
stad wat te zien is. Opgewaaid, bij-dat daar binnen in dien knop zat, te
eengeveegd door den van de straten verlengen, zoo vlug, dat we ons over
loopenden waterstroom, liggen daar dien groei moeten verbazen. Alle bla-
langs de trottoirbanden duizenden en deren zitten dan weer regelmatig, nu
nog eens duizenden bruine schubbe- links dan rechts aan de takken. Ieder
tjesvanwaar zouden die gekomen blaadje begint al dadelijk zijn werk
zijn Onze blikken naar omhoog rich- te verrichten, n.l. zorg te dragen, dat
tend, zien we boven onze hoofden de bet knopje, dat zich ontwikkelt in den
takken der boomen met knobbeltjes hoek (oksel) tusschen bladsteel en
bezet met een bruine gloed. Juist, het tak, zwelt en voorzien wordt vaneen
zijn de iepen of olmen, die thans massa reservevoedsel, om het volgén-
reeds bloeien, al zijn ze lang niet de de jaar zich spoedig te gunnen verlen-
eerste.Dehazelaar.demaar waar- gen. Zitten de bladeren dus streng
toe meer, hebben al lang hunne bloe- regelmatig, de knoppen natuurlijk
men verloren. Maar, hoor ik me daar eveneens en zooals vanzelf spreekt, de
toeroepen, bloeien die boomen dan zich daaruit ontwikkelende takken
ook, komen daar werkelijk bloemen ook.
aan? i Zie eens een oogenblik omhoog, of
Om dit recht goed te begrijpen, zul-'zijt gij bewoner van een bovenhuis.,
len we het menschelijk egoïsme even dan kunt ge 't van uit uw kamer nog
moeten aantasten. Hij beschouwt de beter beschouwen. Zie eens, wat een
'bloemen als een gave der plantenwe-regelmaat daar in de natuur. Zijn de
reld, slechts geschonken, om hem het takken een jaartje ouder, dan genie-
leveu te veraangenamen. De planten ten ze het voorrecht bloemen te mo-
ontvingen ze echter slechts om zich gen voortbrengen ook.
te vermenigvuldigen die bloemen toch Iepen of olmen komen in onze bloe- j
zijn de voorboden van vruchten, want< inenstad veel voor, op den Dreef, langs:
op den bodem der bloem, soms daar de Singels, de Oude en Nieuwe Gracht.
beneden, zit een vruchtbeginsel enenz. enz., meer, veel meer nog dan1
daaromheen meeldraden. Ja, dat 's j iemand wel denkt en vooral nu ze 1
nu wel zoo, maar brengen die iepen bloeien, mag men er wel eens naar j
of olmen dan ook vruchten voort j kijken ook. want ze zijn het waard.;
Zeker, 't zijn toch ook planten, die J Ofschoon ik me nog dadelijk nietver-
zich moeten vermenigvuldigen, en hebdiepen wil in al de soorten en ver
maar een weinig geduld, ik zal er u j scheidenheden, die hier en daar wor-
allen wel opmerkzaam op maken, ;kden aangeplant, wil ik toch alleen
durf reeds beweren, dat gij ze allen wijzen op een bijzondere iep, langs on
wel kent. zen duinkant zoo algemeen, n.l. den
Wat wij daar boven aan die iepen, kurk iep, een struik of boom, al
due zien, zijn bloemen opgevat nu j weer gemakkelijk te herkennen aan
in ruimere beteekenit, het zijn! de regelmatige plaatsing der deelen
geheele bundeltjes van bloemen, dicht en verder aan de tot soms i a 1 cM.
op elkaar gedrongen, als voelden ze! dikke kurklijsten, waarmede de 2-en
zich afzonderlijk te zwak om weer-3-jarige takken bezet zijn. Vele schrij-
stand te bieden aan de guurheden der I vers meenen, dat deze boom slechts
Nederlandsche voorjaarslucht. Een'den struikvorm aanneemt, maar we
zouden kunnen wijzen op den aan alle
Haarlemmers bekenden hollen boom"
bij Kraantjelek. Dat is een van de
weinigen, die er is overgebleven en
weerstand heeft kunnen bieden aan
den tand des tijds, maar tot hoelang?:
Want het is hem wel aan te zien, dat.
hij oud is en geleden heeft ook.
Voor ik deze week afscheid van u
neem, een enkel verzoek. Tracht zoo
veel mogelijk te zien, van nabij te
zien, wat u zoo van week tot week
wordt medegedeeld, maardoe zelf
niet mede aan het vandalisme, strui
ken en boomen te vernielen, zooals
helaas, maar al te vaak in onze stad
gebeurt. Ga nog een eindje verder en
help onze mooie boomen enz. nescher-1
men, want men kan toch niet bij eiken
Crocus op 't Wilsonsplein, bij elk
Vingerhoedskruid in den Hout een
agent plaatsen. Laten we trachten
langzaam maar zeker een open oog te
krijgen voor het vele schoons, dat
onze stad aanbiedt op natuurhisto
risch gebied, eerst dan gevoelen -ve
met recht, hoeveel er vernield wordt.
J. STURING.
De heer Sturing heeft zich, op ons
verzoek, bereid verklaard, om ant
woord te geven op vragen, die men
hem mocht willen stellen, doch be
houdt zich voor, vragen, die buitenge-
woon tijdroovende studie of nasporin-'
gen mochten vereischen, onbeant-'
woord te laten.
De beantwoording kan alleen onder
deze rubriek, als Correspondentie, ge
schieden, in geen geval per brief per
soonlijk aan den vrager.
Vragen gelieve men. direct te richten
tot den heer Sturing, Sophiastraat 1
zelf.
Redactie Haarlem's
Dagblad.
15.
Paascheieren.
Amice,
Men wil weten dat het aantal ban-
ketbakkers in Haarlem ontzaggelijk
groot is. Ik weet niet of metterdaad
hier ter stede overvloediger is dan el-
ders 'liet getal dier voortreffelijke me-
deburgers die ons, ter afwisseling van 1
meer hartigen kost, een smakelijke1
zoetigheid bereiden. Wel weet ik dat
ze er den slag van hebben hem of
haar die deze dingen niet versmaden,
te dwingen in 't voorbijgaan een
oogje te werpen op hun uitstalling.
En ze verstaan de teekenen der tij-'
den. Als Paschen nadert, dan strijdt
het e i om den voorrang in allerlei
vorm en van allerlei maaksel, ver
dringend bijkans de lekkernij die
alle jaargetijden tart. Dan zijn 't voor-,
al onze kleinen die de neuzen druk-
ken tegen de ruiten, wetend dat, even- j
als met Sint-Nicolaas, de uitstalling
glorierijk staat in het teeken der
jeugd.
Ik zie haar graag, die Paasch-uit- j
stalling. Want dag aan dag bemerken;
we dat veel van het oude valt, en dan
is het ons een genot, te zien terug-;
keeren wat de jaren trotseerde.
De jaren?... De eeuwen, mag ik;
wel zeggen. De Paaschgebruiken hou- j
den stand. Althans, mèt het krente-1
brood, het ei, dat zijn standvastig
heid en zijn onvergankelijkheid oni-|
leent aan het voorjaar. Ziedaar een;
der redenen waarom de natuur ons
zoo lief is. Met al haar wisseling is!
ze zoo heerlijk conservatiefze brengt
dezelfde kleine blaadjes, hetzelfde
fijne loover aan onze iepen, dezelfde
crocussen over onze velden, dezelfde
margarietjes en paardebloemen m het;
gras. O voor de fraaiste nieuwe vor- j
men en kleuren zouden we de oude,1
welbekende en welbeminde, ook de
eenvoudigste, niet willen missen. Wij
begroeten ze met niet minder vreugd
en dank dan verleden jaar.
En eveneens, ten tijde van het hoop-:
vol voorjaar en van de verheven ge-
dachten van het Paaschfeest, begroe-
ten wij de oude gebruiken die er zich
aan hebben vastgehecht. Ze zijn, naast;
heilige gedachten .en groote vreu^
den, de kleine genoegens van het le
ven. Klein^eenvoudig, voor ons oude-;
ren misschien alleen maar een wel-
willenden glimlach waard, maar eens,
in onze kinderjaren, een ding van;
gewicht. En daarom in onze huisver
trekken al zijn wij groot geworden,
en groot misschien ook onze kinderen
nog altijd een ding van aanbe-
lang.
Laat mij u wat vertellen van de
Paascheieren. Zij behooren tot
dat velerlei, dat uit het verre verle
den afstamt.
Van_ een eierenfeest en eier-geschen-
ken vinden we reeds de vroegste spo-;
ren in China. Ook de Chineezen heb-
ben een gedenktijd ter viering van de
herleving der natuur door de voor-
jaars-zonnewarmte. Men leest er reeds
van in hun jaarboeken uit de 7de
eeuw vóór Christus. Drie dagen lang.
vormden eieren den hoofdschotelmen
kleurde ze met allerlei bonte verwen
echt Chineesch, zouden we zeggen
en gaf ze elkander ten geschenke.
Van ouden oorsprong dus reeds
Geen wonderHet ei was overal een
zinnebeeld der scheppingbeeld van j
leven en vruchtbaarheid, van het jon-
ge leven dat uit de duisternis van den
dierlijken moederschoot en van den'
moederschoot, der aarde uit den nacht
van den winter te voorschijn trad.
Hoe gemakkelijk was dit beeld door
de Kerk over te brengen op Christus,
wien het Paaschfeest verkondigde als
uit 3e duisternis van het graf tot een
nieuw leven opgestaan. Daarom werd
op de eieren, die men elkaar gaf, j
vaak het beeld van een engel ge schil-j
derd of het Christusbeeld in verschil-!
lende gedaante, bijv. als het lam met
den palm des vredes of der overwin- j
ning. In Rusland bestaat nog wel dei
gewoonte op de bloedrood gekleurde
eieren de woorden te schrijven of te
teekenen: „Kristos woskrees" (Chris-!
tus op opgestaan).
In Duitschland en Zwitserland j
brengt, men den h a a s met de Paasch- j
eieren in verband men zet een sui-
keren haas op het van mos toeberei-1
de nestje met suikereieren en vertelt
aan de kinderen dat de Paasch-
h a a s ze gelegd heeft. In Beieren
geeft men aan het paaschbrood en
den paaschkoek meestal de gedaante
en dan ging het er op los. De klein
tjes rolden ook de gekleurde eieren
door 't gras. En daar zien we in den
Franschen tijd zoowaar de politiek
ook nog in 't kinderspel. De ^chte
uen püuscniioeK meesiai cie geaaante «ok nog in i Kinaerspei. ue feme
van een haas. Dat klinkt heel mal,vaderlandsche jongen had zijn eieren
en is het trouwens ook, voor zoover oranje gekleurd.
men bij vreemde zeden en manieren Dat verschillende variaties op het
dat woord gebruiken mag. Het. is spel werden gezocht, laat zich hooren.
soms heel moeilijk den ;^rsprongIn Friesland had men het ei er
van een in de eeuwen wortelend ge
bruik te weten te komen;-er zijn ge
vallen waarin alleen plaats is voor
min of meer waarschijnlijke gissingen
slaan. Elk in een handjevol los
zand gewikkeld, lag een zeker aantal
eieren op een rij. Geblinddoekt, ging
men er met een stok op af. Wie de
Zoo staat het met den Paaschhaas. meesten raakte zonder ze te breken
Een der waarschijnlijke verklaringen j was winner. Het eiertrappen
is dat hij in verband staat met een j was in denzelfden geestmen moest
oude germaansche godin van de lenteer overheen of er tusschendoor stap-
en van den dageraad, Ostara gehee-ipen en aldus de koning van het spel
tenhij zou bij haar behooren j zoeken te worden,
wegens zijn snelheid of zijnBij de ouderen ""aren ook al gauw
vruchtbaarheid. Dat die lentegodin- de meisjes in het spel. Dit zien we
zelve op haar beurt weer met hetuit een versje bij een oud Fransch
Christelijk Paschen is in verband ge-Paaschvermaak
bracht, is overigens niet vreemd bij I
al wat wij weten van het overgaan
van oude germaansche gebruiken in
onze feesten en onzen kalender. En I
van Ostara bepaaldelijk is ons dit
verband bekend door de namen „Os-!
tern" en „Easter", zooals de Duit-1
schers en de Engelschen het Paasch- j
feest noemen, welke namen klaarblij-j
kelijk aan Ostara zijn ontleend. Zoo;
zal ook die haas, dien de Duitschers
met Paschen en met eieren in verband
brengen, wel van germaansch-heiden-1
schen bloede wezen, al heeft hij ver
moedelijk, ook in den oertijd, geen
eieren, laat staan Paascheieren ge-!
legd.
Ce n'est pas des oeufs, que nous
d'mandons,
Mais e'est la fille de la maison.
S'il y en a deux, nous choisirons.
Hetgeen, vrij vertaald, zeggen wil
Om d'eieren geven wij geen duit,
Wij zoeken de dochter des huizes
ten buit.
Zijn er soms twee, dan kiezen we uit
Of wilt ge een andere vertaling
Bekend is het spel van het e i e r-
tikken, waarbij de spelenden de!
punten der eieren tegen elkander]
stootten of tikten. Wiens ei brak, ver-
loor èn spel èn ei. In verschillende
Het zijn geen eieren, die ik zoek.
De dochter des huizes kome uit den
hoek.
Zijn er soms twee, dan kies ik wel
kloek.
Dat ook in de middeleeuwen het
landen ging daaraan soms een wed-bijgeloof zich aan de eieren verbond,
strijd in het zoeken vooraf. Een lion-1 baart geen wonder. Een brood en een
derdtal hier en daar verspreide eieren ei wlFrden in het zaaiveld begraven,
moesten bijeengezocht worden in densoms ook de eerste ploeg er over heen
tijd dat de andere partij uit het naaste gevoerd. Of de landman at, zooals in
dorp iets haalde: een sabel, een stokThüringen bijv., met zijn gezin ver-
of palmtak of iets dergelijks, of welsche eieren op den pas gereed gem aak
met krijt een spreuk schreef op de ten akker, alles om des Hemels
kerkdeur van een naburige plaats. zegen te winnen voor de korrelen,
Soms moest de eierzoeker alle eieren waarop de hope des jaars gebouwd
werpen in den schoot van een meisje-was. En wie kent niet het oude zeg-
of in een met stroo gevulde mand,gen, dat het meisje de leege eier-
zonder er te veel te breken, slechts schaal, moet breken, of... de zoete
twee van de honderd. De verliezende hoop op een echtvriend is verbeurd
partij kreeg heel het feestgelag vanEn hiermee stap ik van mijn eier-
knapen en meisjes in de herberg ten praatje af, amice en wensch u een
laste van zijn beurs. prettige Paschen.
In Gelderland was het eiertikken
in de eerste helft van de vorige eeuw i
nog in grooten bloei. Men had daar-
voor bepaalde weiden, Paasch we i-f
den genaamd, zooals te Tiel de „hoo-j
ge weide", te Wageningen den
„Paaschberg", te Arnhem de
„Praast". Paaschmaandag was er ge
woonlijk de dag voor. De eieren wa
ren er te koop, voor zoover men ze
niet meebracht. „Wie wil eens tik
ken?" zoo' werd er geroepen. „Ik tik",
klonk het antwoord. „Spits of bol
moest nog gevraagd worden om ge
lijke partuur te zijn. Ieder onder
zocht of zijn ei wel goed heel was:
t.t.
LECTORI SALUTEM.
NIET ZOO BEDOELD.
Hoe kan het zoo veranderen I
'k Herinner mij nog de eenvoudige ka
mer, waarop je vroeger huisde ën nu
heb je een woning als een paleis
,Ja mijn waarde, mijn vrouw
bracht twee en een halve ton mee.
O, hoe zegt de dichter naar waar
heid Liefde maakt een hut tot een
paleis
wordt opgesomd wat de vereeniging
in 't afgeloopen jaar zoo al niet heeft
kunnen doen. Om te beginnen heeft
zij geen uitkijktoren kunnen bouwen
in het park Duin en Daal te Bloemen-
daal. En waarom niet, denk je
„Fidelio", zei mijn neef Wouter, diej „Te hooge klim?" vroeg ik veron-
bij de voorjaarszon uit zijn huis was derstellenderwijs.
Een Zaterdagavondpraatje.
gekomen evenals een beer na den
winterslaap uit zijn hol kruipt, „ver
tel me eens wat een jaarverslag is."
„Nogal duidelijk", zei ik, „een jaar
verslag is een. stuk beschreven of be
drukt papier, min of meer goed sa
mengesteld, maar onveranderlijk zoo
droog als gort."
„Dat antwoord kan er mee door",
zei hij. „En waarvoor dient zoo'n
jaarverslag
„Heelemaal niet, maar de toren had
op de zeekaarten moeten worden gezet
en dat was te duur."
„Afgeloopen deze zaak", zei ik.
„Wat je te duur is, moet je nalaten.
Maar ik dacht, dat de vereeniging nog
een duizend gulden of vier op de Bank
had
„Jawel, maar dat is om te sparen,
vat. je Zet nu niet zoo'n ongeloovig
gezicht. Wou jij dan gespaard geld
„Om aan de leden van de vereeni-1 zoomaar uitgeven? Roekelooze, die je
ging mee te deelen, wat het bestuur bent, schandelijke verkwisterSparen
in 't afgeloopen jaar gedaan heeft.
„Mis", zei hij.
„Mis?" vroeg ik.
„Mis", antwoordde hij.
„Waarom", vroeg ik.
„Omdat het onvolledig is", zei hij.
„Dat geloof ik niet."
„En toch is het zoo."
„Zeg jij het dan zelf, als je het be
ter weet."
„Dat zal ik, maar eerst een vraag
ben jij lid van Verfraaiing
„Neen", zei ik.
„Dat dacht ik al. Welnu dan, het
verslag van een vereeniging geeft weer
wat het bestuur van een vereeniging
gedaan heeft en wat het verder nog
gedaan zou hebben, als het dat maar
gedaan had kunnen krijgen."
„Zoo", zei ik, „dat is me nieuw."
„Op die manier doen ze het in Ver
fraaiing", zei Wouter, en daar die
vereeniging nu bogen kan op een er
varing van ruim dertien jaar
„Noodlottig getal", zei ik.
..Zoo kan", ging Wouter voort,
„toch wel verwacht worden, dat ze
het nu weet."
„Zeer juist", zei ik.
;paren, sparen is niet geld uit
geven
„Spaar mij", verzocht ik dringend,
gebukt onder het gewicht van zijn
toorn. „Maar we spraken over een
toren."
„Juist", zei hij. „Toen het bestuur
derhalve geen kans zag, om den duin
toren op de zeekaarten geplaatst te
krijgen, dacht het over een monumen
tale bank."
„De eischen werden dan wel ineens
lager gesteld", meende ik te moeten
opmei'ken, maar Wouter verzocht mij
vriendelijk, van flauwe aardigheden
verschoond te blijven.
„En waarom is die bank dan niet
totstand gekomen vroeg ik onder
danig. Wouter verklaarde mij, dat
gehoopte medewerking ontbrak, zoo
dat het plan voorloopig opgegeven
had moeten worden.
„Natuurlijk", zei ik, „we hebben
dan ook in den laatsten tijd geen al
te beste ervaringen van Banken op
gedaan."
Wouter sloeg geen acht op deze op
merking en ging voort
Aan een verzoek tot behardïng van
„Accoord. Nu dan, in het verslag eenige wegen kon het Bestuur tot zijn
leedwezen niet voldoen."
„Hoogst begrijpelijk" zei ik, „ei
hebben er in onze gemeente aan he
li arden van wegen velen een broertje
dood, sedert zij tegen de Springersche
plannen in den Hout gevochten heb
ben en naderhand gebleken is, welke
groote verbetering die plannen zijn
geweest."
„Dat is het niet", zei Wouter, „maar
de wegen waarvoor het gevraagd
werd, liepen over terreinen, die al
licht als bouwperceelen zullen worden
uitgegeven
„Maakt dat verschil voor den wan
delaar vroeg ik.
„Neen, maar wel voor den bouwspe-
culant, die zelf de wegen maar betalen
moet."
„Ik dacht, dat Verfraaiing meer
voor de wandelaars was", zei ik.
„Stom van je", zei Wouter. „Nu
dan, er kon dus ook van dat behar-
den niet komen. Het zelfde lid ver
zocht ook om een wegwijzer naar de
Ruïne van Brederode te plaatsen."
„Aha", zei ik, „daar kwam hij met
een goed idee, want die ruïne is niet
gemakkelijk te vinden, zelfs niet voor
Haarlemmers. Natuurlijk heeft Ver
fraaiing zich gehaast, om daar een
handwijzer te zetten, misschien wel
twee, misschien wel drie
„Kalmpjes aan, asjeblief", zei Wou
ter. „Verfraaiing kon daar niet aan
voldoen."
„Niet?" vroeg ik. „Waren de hand
wijzers uitverkocht?"
„Volstrekt niet. Maar Velsenisgeen
omliggende gemeente van Haarlem."
„Wat
„Wees nu toch zoo dom niet", zei
Wouter. Wat i s een omliggende ge
meente
,,Een gemeente in je naaste omge
ving", opperde ik.
Juist", zei Wouter, ..dat wil zeg
gen een gemeente, waar je van Haar
lem uit komen kunt, zonder eerst
over het grondgebied van een andere
gemeente te gaan."
..Ik zou het breeder willen opvatten
en zeggen, dat omliggende gemeenten
die gemeenten zijn. waarmee een stad
geregelde aanraking heeft en waar
hare bewoners vaak komen."
„Fidelio". zei Wouter, .wees niet
wijsneuzig. Als de Vereeniging voor
Verfraaiing en/ tot bevordering van
vreemdelingenverkeer na dertien jaar
oefenens nog niet weten zou, wat om
liggende gemeenten zijn, dan weet
niemand het."
„Afgesproken", zei ik. „Als ik voor
taan naar Velsen ga, zal ik zeggen,
dat. ik een buitenlandse!)e reis ga
maken."
„Je zult er langzamerhand wel ach
ter komen", zei Wouter goedkeurend.
„Maar er is nog meer. Een belang
stellend lid zou gewild hebben, dat het
bestuur aan den Raad vroeg om de
Catliarijnebrug niet af te breken,
maar in 't belang van de scheepvaart
meende de vereeniging, die aangele
genheid te moeten laten rusten."
„Wat moet dat verslag dik wezen",
zei ik, „dat er zoo alles in staat, wat
de vereeniging gemeend heeft niet te
moeten doen."
„Och neen, zoo dik is het niet. Je
moet niet zoo op alles aanmerking
maken. Het bestuur heeft op prijzens
waardige wijze, de leden deelgenoot
willen maken van zijn moeiten en zor
gen. Of moet je het niet prijzen en
loven, ondankbare die je bent, dat
zelfs geruchten onmiddellijk in behan
deling worden genomen en zorgvuldig
in 't verslag vermeld Zoo vernam
het bestuur, dat het dreigend gevaar,
dat het duin het blauwe Torentje bij
Westerveld zou worden afgegraven,
niet bestond. Kan er iets streelenders
zijn dan dat een dreigend gevaar niet
bestaat en vooral, is er iets aangena-j
mers, dan om dat ook aan anderen
mee te deelen
„O ja, zeker", mompelde ik. Wou
ter had iets overtuigends, iets bezie-
lends in zijn betoog, dat mij mee
sleepte.
„Ha", zei hij en zijn stem daverde
door mijn kleine huiskamer, dat de
stoffige Makart-bouquet op den
schoorsteenmantel er van ging tril
len, „heb je ooit zoo'n reuzenpech ge
zien als deze Vereeniging tot Ver
fraaiing ondergaat'? Men had ge
hoord. dat een excursietrein van de
Belgische Staatsspoorwegen Amster
dam en Den Haag zou aandoen, maar
niet Haarlem... helaas, het was te
laat om er nog verandering in te
brengen..."
„Schrikkelijk" zuchtte ik
„Eigenaars van wandelwegen wil
len geen permissie geven om er ban
ken neer te zetten..."
„IJselijk" steunde ik.
„Het plan om de buitenplaats Wes
terhout voor versnippering te bewa
ren, had geen succès
„Wouterriep ik, „zwijgHet is
al te vreeselijk
„Van de vijf leden der Commissie
voor Balconversiering konden slechts
drie de functie vervullen de secre
tarissen bedanken de een na den an
der door drukke bezigheden, het vorig
jaar de heer Tjeenk Willink en dit
j,aar de heer Winkler en tot over
maat van ramp bedraagt het aantal
nieuwe leden elf... elf, zeg ik, Fide
lio.
Ik was. zij het dan ook niet zonder
moeite, mijn aandoening weer mees
ter geworden.
„Wouter", zei ik. ..het is al tè vree
selijk. Zooveel rampen zijn voor zes
besturen te veel, laat staan voor één
bestuur. Wij moeten de donkere wolk
des tegenspoeds van het voorhoofd
dezer vereeniging wegnemen."
„Zeer dichterlijk en zeer juist," ant
woordde Wouter. „En dat te meer
omdat het bestuur gaarne wenken
aanvaardt, Eenige leden van de Haar
lem sche Handelsvereeniging hebben
het bestuur uitgenoodigd, te willen
beraadslagen over het stichten van
een Centraalbureau voor vreemdelin
gen. De besprekingen aangaande deze
zaak kwamen in den loop van dit
jaar nog niet ten einde. Een nader
onderzoek is ingesteld."
Leden van de Handelsvereeniging,
zeg je
„Juist".
„Vreemd", zei ik peinzend, „er staat
mij iets voor van een plan van het
bestuur der Haarlemsche Handels
vereeniging om een geheel nieuwe
vereeniging „Haarlem Vooruit" op te
richten. Vooraf zou evenwel met het
bestuur van Verfraaiing worden over
legd..."
„Nieuwe vereeniging riep Wou
ter verbaasd, „En dat waarvoor?"
„Ja", zei ilc aarzelend'', men vond
dat Verfraaiing niet genoeg tot stand
bracht."
Wouter kon van verbazing en ont
steltenis niet spreken. Samen hebben
we het verslag nog eens goed door
gelezen, maar niets van een bespre
king van dat onderwerp kunnen vin
den.
„Zie je wel", riep Wouter triom
fantelijk uit, „de moed zal den op
richters van dd nieuwe vereeniging op
't laatste moment in de schoenen ge
zonken zijn. Anders zou van zulke
besprekingen toch wel iets in 't ver
slag staan Moeten we een zoo zwaar
beproefde vereeniging nog bestoken
Is het al niet erg genoeg, dat zij niets
heeft kunnen tot stand brengen van
de geopperde plannen voor torens,
banken, bruggen, duinen, plezier-
treinen. buitenplaatsen en wieier-
paden? Is liet wonder, dat zij, hier
door afgeschrikt, niets heeft gedaan
in de zaak van de voorschriften van
B. en W. van de lokalen voor open
baar vermaak, waar dan toch zeker
het vreemdelingenverkeer mee ge
moeid is Bij zooveel rampen legt de
mensch het hoofd in den schoot. Wel-
Fidelio. ik wijd voortaan mijn
leven aan de Vereeniging tot Ver
fraaiing van Haarlem en omliggende
gemeenten en tot bevordering van het
Vreemdelingenverkeer".
Zoo sprak hij en ging. Hij moet er
nu dus al mee bezig wezen.
FIDELIO.