RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. i. J t Ie half acht 's morgens. Een lek- oni re frissche lucht waait naar bin- d (a, over mijn schrijftafel, en doet 2nd verschillende papiertjes telkens >rd« en opwippen. Zoo nu en dan zie een broodkarretje voorbijgaan, of melkboer... laar ,ik zou aan 't beoordeelen van i wedstrijd gaan, en in plaats nu denken aan veel verlangende oogen natuurlijk niets geen lust heb- i, eerst zoo'n lange inleiding door lezen, begin ik daar met over me te praten, hoe ik hier op 't oogen- i zit te schrijven Maar nu de opstellenze liggen ir naast me, en ik heb ze alle- 611 tal nandachti"- doorgelezen. Ik bo ll i met te vertellen, dat ik ze alle- ,eni lal bijzonder goed vind, dus dat is )Di( ast een pretti ding. En nu moet nog iets anders zeggen, en dat is, J t jullie zoo keurig netjes geschre- 'ïhebt, iets, waar ik natuurlijk erg 115 j om ben, want nu kon ik jullie :r e stellen heel gemakkelijk en met tre [izier lezen. vi inna van Amstel, Herman Taconis, K weet niet wat ik het netste vind, lar ze zien er allemaal keurig uit. k heb dus alle verhaaltjes door- lezen, en het opstel, dat volgens jne meening boven de andere uit- datjmt door de aardige inleiding en prettige manier van vertellen, is t van iisiag Opstel fit-Wedstrijd Mijn Lievelingsboek. UM heb dus aan haar de prijs, be- u likande uit een mooi boek in pracht ig nd, toegekend. Mijn hartelijke gelukwenschen, ot, MienMet heel veel pleizier ai b ik. door hetgeen jij er me van rtelde, met „Oudste" door Tine van d' rken kennis gemaakt. Ik had het 'lid ig niet o-elezen, maar ben blij, dat nu weet dat het zoo'n mooi boek De titel van het boek kan ik je ip niet vertellen, om de eenvou- ge reden, dat je het zelf mag ko- 21 en uitzoeken.Kom Dinsdag tusschen seren 2 maar even bij ledpe andere opstellen waren ook edi el goed, maar kwamen toch niet v aanmerking voor een prijs. Een eervolle vermelding verdient lobinson Crusoe", door Cornelis Ebel van Twisk, 3 o lor een baas van 9 heel flink ver- vald. Ook „Een Huis vol Meisjes" van lo hanna Germeraad is alle aandacht e lardmijn bezwaar was, dat het ,j,it erg lang is. Johan was niet zoo ilukkigde stijl was heel goed vol- 'e houden, maar ik vond jammer, dat k j noch titel, noch schrijver van zijn nd irelingsboek noemde. „Percival nd ene", van Herman Taconis is weer iel goed, alleen wat kort; en dan ■re lern ik nog het opstel over ..Deklei- I 11 Heidi", van Anna van Amstel, dat ik onder de goede behoort, en dat in Hendrika Bruyn, over „De Enge- nwacht". Wat een treurig verhaal, ©ij t laatste Als er plaats is in-de Courant, zal nosr eenige van deze goede opstel- ook opnemen, maar je moet maar afwachten, want in de eerstvol- nde weken komt er zooveel, dat er jelemaal geen plaats meer is. "e En nu maar weer flink aan.. den waWg met een volgenden wedstrijd MIEN GERMERAAD, oud 13 jaar; Mijn grootste genot is een mooi boek, en dit weten Pa en Moe ook wel, daarom krijg ik met mijn ver jaardag, of met St. Nicolaas meestal bij mijn cadeautjes een boek. Zoo doende heb ik al vele boeken, met en zonder prachtband. ..Of ik dat aardig vind?" vraagtu. Ja, zeker en ik heb ze dan ook al len verscheiden keeren gelezen. Moe zegt, dat je een mooi boek pas goed waardeert, als je het driemaal gele zen hebt. De eerste maal lees je het gewoonlijk veel te vlug doorde tweede maal begrijp je 'tveel beter en de derde maal is goed, om alles goed in je op te nemen. Nu vind ik dat Moe gelijk heeft, want ik heb ..Oudste" van .Tine van Berken min stens al zes maal gelezen, en nog ver veelt het mij niet. Wil ik u eens wat er uit vertellen? Het handelt over een lief meisje, Rosien geheeten dat veel van haar Moeder, mevr. Voort huis, houdt. Nu, dat kan ik mij- bost begrijnen. wie zou niet van Moeder houden, en te meer, daar Rosien's Moeder alleen voor de kinderen moet zorgen, daar hun Pa al lang gestorven is. Nu is mevrouw Voorthuis erg zwak, en moet zich erg voor alles wachten, en Rosien in huis door Moedertje aan gesproken als „Oudste", houdt dol veel van Moedertje, en wil haar alles wel uit de handen nemen, maar ver geet het wel eens gauw, wat nog wel te verschoonen is, zegt Moe, daar ze nog maar veertien jaar is, en goede voornemens wel eens meer niet nage komen worden. Nu, dat Moe gelijk heeft, voel ik wel aan mijn wangen, nu ik dit neerschrijf, want zoo heb ik ook Moe wel eens verzekerd, dat ik niet de boel zou laten slingeren, en ja wel, ik had het glad vergeten, em nu ben ik nog wel dertien, maar ik geloof wel, dat ik nog veel verboden zal moeten worden, want een kwade gewoonte schijnt wel, dat je niet af kan komen. Nu, zoo gaat het Rosien ook. Haar bedoeling is ook goed, maar door haar onattentheid doet ze Moe groot verdriet. Ze is uit geweest met haar broer tjes en is te lang uitgebleven, ze zijn opgehouden door een onweer en Moe is doodelijk ongerust geweest. Bij thuiskomst is Moe lang niet wel, en hoest en geeft bloed op. Rosien is zoo bedroefd en huilt. De dokter komt, maar geeft niet veel hoop, Moe is erg ziek. Er komt een telegram van Tante, dat ze de jongens zal ko men halen. Rosien moest zorgen, dat de kleeren klaar en ingepakt waren. Nu kwam dit zóó onverwacht, er moesten nog kousen overgemaasd worden, en Rosien was al zoo ten achteren, daarbij was Tante zoo keu rig netjes, en, jawel, toen Tante met nog een dame, mevrouw Widema, kwam, was er nog niet veel klaar, en kleine Jan, Rosien's jongste broer tje, bovendien zoek. Tante mopperde dan ook en toen Rosien 's avonds in bed lag, kon ze niet slapen van ver driet en begon te wanhopen, of ze wel ooit goed haar best zou leeren doen en wat of mevrouw Widema van zoo'n lui en onoplettend meisje zou denken. Juist kortit mevrouw bin nen en kust haar, en vertelt een ge schiedenis. van ook zoo'n onnaden kend meisje, dat toch later een flinke huisvrouw is geworden, en dit troost Rosien, en doet haar besluiten, dat het nu ernst met haar berouw moet zijn. Met een hartelijke zoen bedankt ze mevrouw voor haar lief verhaal, en denkt misschien, of het vroeger bedoelde meisje d- lieve vrouw zelve niet is. Rosien's Moe wordt gelukkR beter, en als later de jongens thuis komen, heerscht er vreugde en geluk in de woning. Rosien doet voortaan goed haar best, en het gelukt haar veel van Moeder's zwakke schouders af te ne men. Ze helpt als Oudste bij de opvoeding van Piet, Willem en Jan ze doet later no-^ examen, en werkt voor een tijdschrift, wat een verras sing voor Moe is, maar waar me vrouw Widema mee in 't geheim was. Zoo is Rosien in waarheid Moe's .Oudste" geworden, en later, als mevrouw Voorthuis sterft, zorgt zij trouw voor de broers, die reeds op studie zijn, en houdt ze't aandenken van die lieve moeder, die is heenge gaan, getrouw in eere. Vindt U het nu niet een aardig boek, en ken ik het niet goed van buitön Ik kreeg het met Kerstmis van de „Zondagschool" en vind het 't mooiste, wat ik nog van Tine van l Berken heb gelezen, nog mooier dan I de ..Berewoudjes", dat Zus gelezen' heeft. „Jammer, dat A" lieve schrijf ster zoo vroeg moest henengaan", zegt Moe, zij schreef zoo mooi, en wist zoo precies wat wij, meisjes, graag doen, en waarin we te kort komen, en zeker is het dat van vele mooie boeken, die ik al heb, „Oudste" mijn Lievelin<*<»brtj>k is. is. MIEN GERMERAAD. 8. (Ingezonden door Marietje Se- veke). 1, 14, 19, 4 is een jongensnaam. Ieder mensch heeft zijn 5, 16, 18. Een 9, 16, 20 is rond. De 18, 4 6, 12 trekt men aan het been. Een 17, 16, 13, 2, 19, 20 is van ijzer. Het eten °-aat door de 18, 3, 19,10. De hond 9, 10. 16, 15, 1. Het 5, 7. 11, 8 geeft warmte. Mijn geheel is een pas uitgevon den middel om brand te blusschen. 9. (Ingezonden door Hendrik van Seventer). Een boer ziet 't altijd. Een koning zelden, en God nooit. 10. (Ingezonden door Hendrik Ploeg). Wat maakt ge hier uit? rtoiivoczhg. RAADSELS. Deze raadsels behooren niet bij den wedstrijd en zijn ingezonden door kinderen, die „Voor onze Jeugd" le zen. De namen van de kinderen, die mij voor Donderdagmorgen oplossin gen zenden, worden in het volgend nummer van de Courant bekend ge maakt. 1. (Ingezonden door Rebecca Mok). Wie kan uit de volgende letters een woord maken nwrmkalaei. 2. (Ingezonden door Alida Gerrit sen). Wie geeft ongevraagd wat ze ge leend heeft? 3. (Ingezonden door Gustaaf C. Vi- carius). Welke pit wordt nooit gezaaid? 4. (Ingezonden door Johanna en Cornelia Meiman). Er z^n zes-pn-f«i"D«r heeren, Die de heele wereld regeeren Maar zij drinken bier noch wijn. Welke heeren kunnen dat zijn? 5. (Ingezonden door...?) 1 Hoe schrijft men gedi'oogd gras met vier letters I 6. (Ingezonden door Leonard Ger meraad). 't Is weg. 't blijft weg, en toch ziet men het alle dagen. 7. (Ingezonden door Betsy Veth). Welke dagen duren het langst. Brievenbus. Brieyen aan de liedactie van de Kinder-af deeling moeten gezonden worden aan Me). M. C. v. Doorn, Sophiaslraat No. 22, Haarlem. Mina M. Vandaag ben jij eens het eörst aan de beurt. Ik heb je raadsels nog wel niet gekregen, maar de volgende week zal ik wel erg veel brieven te beantwoorden hebben, en dan weet ik niet of jullie allemaal aan de beurt kunt komen. Natuurlijk doe ik altijd mijn best, om mijn oud ste vriendjes en vriendinnetjes het eerst te antwoorden, dat is ook heel eerlijk, vind je niet? Je raadsels ko men weer in de courant en maar ge duld, dat weet je wel. Hoe gaat het op school? Nu, voor van de week ga ik weer afscheid van je nemenik ga gauw een briefje aan Lize schrij ven. Dag, Mina Lize v. Os. Wel, Lize wat heb je me een mooie briefkaart van de Prins Hendrikkade gestuurd. Dank je wel, hoorBen je van de week in Amsterdam geweest? Of alleen Zon dag? En hoe lang duurt de Pinkster- vacantie Gerard H. Arme jongen, kon je nergens een plaatsje vinden om me te schrijven Dat gaat zoo met ver huizen, hè Wat heerlijk, dat je nu een eigen kamertje hebt. Zit je daar nu ook brieven te schrijven, en heb je de muren mooi behangen? Wat je me gevraagd hebt, wil ik wel eens doen, maar ik heb het deze weken erg druk. Die wedstrijd nazien is een verschrikkelijk werk, wil je dat wel gelooven Ik hoop maar, dat Pa h e t goed vindt. Jij ook niet? Nelly de M. Prettig, dat je nu weer thuis bent. Als ik voorbij kom, zal ik eens naar boven kijken, vind je dat goed Zoodra er een plaats in de courant is, zal ik je verhaaltje opnemen. Wil je nog eens een boek van me lezen, Nelly Dat moet je me maar eens vertellen, dan stuur ik het je wel. Verveel je je nog zoo als vroeger? Nu, dag. Nel, beter schap Mien G. Je hebt me weer mooie raadsels gestuurd. Maar wie had dat laatste geschreven, want dat is toch jouw hand niet, is 'twel? Ingedach te zie ik dat gezellige stapeltje, dat Moe opgeborgen heeftMien's rap port, Jo's eerste gedrukte versje ik hoop, dat er nog een heeleboel van die prettige herinneringen bij zullen komen, dat is zoo aardig voor later. Ik had Woensdagmorgen juist je naam opgeschreven bij de wedstrijd bekroning, toen ik je met Jo voorbij zag komen. Ging je naar naaien? Ik zal zorgen, dat ik hier Dinsdag een paar mooie boeken heb, en dan ben ik benieuwd, wat je uit zal kiezen. Ik denk wel, dat je iets naar je zin zal vinden Hendrik P. Mei, Hendrik, wat stond dat deftig onder aan je brief, oud 10 jaar" Dat is heel wat anders dan zoo'n peuter van 9, hè Nu, je vindt zelf zeker ook wel, dat je nu een verbazend groote jongen bent. In welke klas zit je toch, dat heb je me, geloof ik, nog nooit verteld. Je raad sel komt weer in „Voor onze Jeugd". Is je hand weer heelemaal beter? Hendrika B. Je hebt me voor den eersten keer wel geen lange brief geschreven, maar ik zal je toch maar een antwoord zenden. Vind je dat prettig Je bent zeker ook van plan een trouw vriendinnetje te worden, en flink mee te doen aan de wed strijden, is 'tniet? Dan moet je me maar eens vertellen of je het prettig in Santpoort vindt. En kom je dik: wijls in Haarlem J o G. Nu ben ik benieuwd, wie vandaag een scheur in de Courant trekt. Mien of jij Wie van jullie is nu eigenlijk het meest op onze cou rant gesteld Ik zeg „onze Courant", want ik vind dat „Voor onze Jeugd" van ons allemaal samen is, jij niet? I Jullie helpen me zoo flink met raad sels maken en verhaaltjes bedenken, en aan al de brieven zie ik wel, dat (jullie het prettig vindt. En ik vind i brieven beantwoorden ook prettig, daar behoef je je niet ongerust over i te maken 't Is wel druk, daar heb je gelijk in, maar 'tis een heel gezel lige drukte. Als je maar nooit te lang opblijft, om aan mij te schrijven, want ik ben het volkomen met Moe eens, dat slaap erg noodig is T. r u i d a E. Grappig, dat je dat eene raadsel toch riog bedacht hebt i Ik heb je oplossingen bij elkaar ge- I daan, en nu kijk ik ze dus tegelijk na. Ik vind, dat je netjes schrijft; in I welke klas zit je I Cisca v. M. Ik vind het aardig, (dat ik jullie nu allemaal ken, en je moet niet vergeten, mün groeten aan (Ma en Oma te doen. Ja, ik vind vroeg opstaan ook prettig, en dan is het buiten zoo lekker frisch, vind je niet? j Zooals je ziet staat de nieuwe wed- strijd vandaag nog niet in de Cou- jrant. Je moet nog een paar weken (geduld hebben, want ik heb het nu eerst heel druk met het nakijken van I de raadsels. Ik heb -"-orerpten je nog 'eens mondeling te bedanken voor dp teekeningheb je het uit je hoofd I gedaan En je hebt me ook nc-niet verteld, hoelang je al vioolles hebt. Ik vind 't prettig, dat ik je nu eens j heb hooren spelen J o h a n W. Wel, Johan' ik ben blij j dat je het boek mooi vindt. Heeft A. j het ook gelezen, en vindt hij het ook aardig Ik zal gauw de raadsels na- j kijken, en ik ben benieuwd, wie nu eens den prijs wint i Emma H. Je bent zeker een zusje van Margo, hè? Maar doet Margo niet meer mee aan de wedstrijden Je moet rne eens vertellen, hoe of het toch met de naaidoos gegaan ia. Heeft ze er nog een nieuwe voor 'n de plaats gekregen, en gebruikt zo de doos veel S t i e n v. M. Rinske P. is zeker een vriendinnetje van je, hè? Nu weet ik toch ook, wie ze is, en ik zal haar straks nog gauw een briefje schrijven. Verzamel je misschien mo nogrammen Ik bewaar de plaatjes van jullie brieven altijd, en nu heb ik een heele doos vol. Als je ze ver zamelt, mag je er eens wat komen halen Jacob M. Ik heb je raadsels ge kregen, Jacob, maar nu moet je me toch nog eens even schrijven, of je alle oplossingen alleen gevonden hebt. Dat had je er niet bijgezet, en daarmee moet ik ook rekening hou den, zie je Je geranium staat nog erg mooi, Jacob, en er komen tel kens nieuwe knoppen uit Rinske P. Zoo, ga je ook mee doen aan de wedstrijden Nu. ik vind 't best hoor. Jammer van dat ééne raadsel! Was 'tzoo moeilijk? Nu moet je me ook nog eens vertellen of je uit Friesland komt? En begrijp je waarom ik dat denk? Piet K. De nieuwe raadsels vind ik mooi, en daarom zal ik je maar vast beloven, dat ze in de „Zaterdag avond" komen; maar ik weet nog niet wanneer. Krijg ik ook eens een brief van je? Bernard en Johanna v. K. Jullie zijn zeker nieuwelingetjes, want ik herinner me tenminste niet, dat ik al eens meer oplossingen van jullie gekregen heb. Ze waren goed i Willem P. Natuurlijk mag je mee doen, al heb je eon paar raad sels niet gevonden, rnaar over de prij zen kan ik nog niets vertellen. Zit je ook in de hoogste klasse bij mijn- heer F. J o D. Je was deze keer te Iaat om I vooraan in de Brievenbus te komen, ;maar dat vind je zeker niet erg. Ik wil je raadsel wel in een wedstrijd zetten, maar dan moet je me eerst i eens vertellen, wat het antwoord is, want dat heb je me nog niet geschre- I ven. Leuk, dat je naar de jongens- El. B. S. gaatJe vindt het zelf zeker ook prettig? Nu, van 'texamen zullen we het beste hopen, maar jo bent zeker ook een van de eersten van je klas En moeten er nog meer 1 examen doen voor de H. B. S. I J o B. Alweer een andere Jo, maar i nu een Jo, die niet in Haarlem woont. Zijn de nieuwe muzieklessen prettig? En wanneer kom je nu weer in Haar lem Dat jullie allebei aan een an dere afdeeling hebt meegedaan, vind ik heel aardig. Krijg ik van 't broer tje ook niet eens een brief, of schrijft hij nog geen brieven Maria K. Wel, ben je nog geen 9 jaar? Nu dan vind ik, dat je voor zoo'n klein ding al heel aardig raad sels oplostBlijf dus maar trouw meedoen, en schrijf me maar eons gauw weer M. C. VAN DOORN. Gernild. Het toeval speelt, zooals men weet, het leven een groote rol, en zoo lde dat blinde toeval ook eens, dat .berin Huber te Grasdorf en boei in £eiohlhof te Schneckenberg, welke i aatsjes op een goed uur afstand ief ie eikaar liggen, op denzelfden dag in haar respectieve echtgenooten te 1 jstaan nveii, dat ze naar de paar- inmarkt te Taffakirchen moesten lan om hun oud paard voor een nder te ruilen. Beiden kregen 20 ark mee als toegift op het oude lard en veertig pfennig voor de ver- i ring, met de recommandatie, niet eer te besteden, noch voor 't paard, r ich voor den dorst. Den volgenden morgen stapten ler Huber en boer Kohlhof in de Gouden Kroon" te Taffakirchen af i begonnen natuurliik met een glas er te drinken. Ze vertelden elkaar st doel hunner komst, wisselden een va aar woorden over het weer en den !iei echten tijd en verzonken in stilzwij- t0( ia achter een wolk van rook uit in nijpen. eiu Zeg, Huber, begon Kohlhof na m poos, laat mij je paard eens zien. Wat wil je met mijn paard neg de ander verwonderd. Dat zal je wel zien. Ze gingen naar de stal en bekeken oude, afgewerkte paarden van ai kanten. Hm 1 meende eindelijk Kohlhof, g|og heel goed, die knol van jou Die van jou is ook niet slecht, atwoordde Huber als contra-beleefd eid. Hm Hm .^Weer stonden beiden zwijgend te xmpen. Daar kreeg Kohlhof een ingeving bracht zijn breeden mond dicht Huber'8 oor en fluisterde heesch - Ik weet wat Wat dan Ik neem jou paard en... En? Jii neemt 't mijne. En 'tgeld, dat we er bij zouden Seen Domkop Wij kennen elkaar houden we, en de vrouw behoeft r niets van te weten Nu werd 'took licht in de vochtig Co limmende oogjes van Huber. Hij ia: tak zijn snuggeren vriend de hand en »e en noemde hem vleiend een „av- 'Oifekaat". Nadat den stalknecht bevolen was, oplet paard van Kohlhof te spannen or "or den wagen van Huber, en om- d? ekeerd, verlieten - hoogst tevreden ai en stal. Er moest natuurlijk op den ij Cop gedronken worden. Eenice we- keferziidsche vrienden uit Grasdorf en chneckenberc die een f,"nen neus iadden, kwamen op het tafeltje der K-: beide boeren af, die wediiverden in royaligheid. De eene flesch wijn na de andere verdween in de wijde keel gaten. Daarmee verliep een goed deel van den dag, en 't begon te donkeren, toen de beide boeren het besef kwamen, dat het t'id werd op te staan en naar huis te gaan. Ze waren wat onvast op de beenendoch dit was geen zeldzaamheid in de „Gou den Kroon" bijgestaan door deskun dig knechts werd elk op zijn wagen geheschende leidsels werden hun in de hand geduwd en de paarden aan den teugel tot buiten de herberg- poort getrokken. Daar ging 't in een sukkeldrafje de straat uit, naar den landweg. Spoedig echter ontzonken aan bei de rossemenners de teugelszooals meermalen, bleef ook nu aan de paar den overgelaten, waarheen ze wilden en daar de goede dieren niet wis ten, dat ze nieuwe meesters hadden, sloegen ze, hun instinct volgend, den welbekenden weg in raar de oude stallen. Toen het nu aan Huber behooren- de paard stilstond voor de gesloten staldeur van Kohlhof's boerderij en onrustig begon te trappelen en te hiuneken, werd hij wakker en 'twerd vaag in hem duidelijk, dat hij thuis moest zijn. Met moeite klom hij van den wagen, bekommerde zich omzijn ros noch rijtuig en krabbelde naar de huisdeur, blij nog naar binnen te kunnen komen. Hij strompelde voort tot in de kamer en... Kerel, wat moet jij hier? riep een scherpe vrouwenstem hem toe. en een stevige vuist schudde hem heen en weer. Kom, wijf... laat mij nu'met rust! stotterde de boer... Maar toen merkte hij, een weinig helder wordend, dat hij niet zijn eigen huismeubel voor zich had. Waar... waar ben ik? stotterde hij verlegen. Bij Kohlhof te Schneckenberg ben je Maar wie ben jij Ikke? Huber. Huber uit Grasdorf? Ja... uit Grasdorf. Maar hoe kom ik hier? Dat wou ik jou gevraagd heb ben Huber schudde het zware hoofd. Hoe kwam hij bij Kohlhof? Hadden ze, behalve van paarden, ook van vrouwen geruild?... Dan was hij er in elk geval ni t veel beter op gewor den, dacht hijwant deze leek ook niet mak. D3 boerin, die eenigszins begon te vermoeden, wr t r gebeurd was, trok hem mee naar b :t- n. En daar in het maanlicht herkende hij zijn eigen wagen met het voormalige paard van Kohlhof. Hij bekende nu den ruil. En 't geld? riep de vrouw. Dat... dat hejjben wij verteerd Verteerd Die heele twintig mark? En geheel vergetende, dat ze niet haar eigen echtvriend te pikken ha-J, kreeg hij de voelbare vermaning, wel ke eigenlijk aan Kohlhof toekwam. Hierin lag evenwel niets onrecht vaardigs want Kohlhof had in den huize Huber een dergelijke ontvangst genoten. Ros en rijtuig tot nader order aan hun lot overlatend, sukkelde de afge strafte Huber het hek uit, den weg naar Grasdorf op. Halverwege ont moette hij Kohlhof. Beiden bleven s£aan* de een zag den ander aan met heimelijk leed vermaak, en weer was het Kohlhof. die 'teerst de stilte verbrak. Zeg, Huber, grijnsde hij, we heb ben beiden wel pleizier gehad van den ruil, is 'tniet? N. H. Kamerplant* n. I De meeste planten hebben alleen dan van ongedierte te lijden, als zij niet geheel gezond zijn. Om planten voor de vensters gezond te houden moet doelmatig gegoten worden, dik wijls geventileerd en de bladeren, vooral aan vensters naar het Zuiden, door besproeien verfrischt worden. Bladluizen aan cineraria's, rozen, enz. worden met een fijnen haarbor stel afgestreken en verbrand, schild luizen aan myrthe enz. met zeepwa ter gedood en met zuiver, lauw wa ter afgespoeld. De meeste planten verdragen de felle middagzon niet best, daarom moeten ze dan half beschaduwd worden. Kan dat niet. dan moeten ze 's morgens en's avonds flink besproeid worden. Palmen en clivia's mogen niet in de volle mid dagzon staan. Aan vensters naar het Noorden gelegen gedijen, mits het er niet te donker is, dadelpalmen, dra- )KO,B emfwp ycmfwy cmfwycmh oleander, myrrhe, araucaria, varens, yucca. het meestal niet kunnen vinden, hoe veel moeite zij ook doen. De „kleermaker" gebruikt zijnspu- sen snavel als een naald en met de taaie vezels van eene der in Indië zoo veelvuldig voorkomende slinger planten, naait hij een van den grond opgeraapt dood blad aan een levend blad vast, aan het uiteinde van een dunnen, neerhangenden tak. Tus schen d'e bladen bouwt hij zijn nest je, waar de apen en slangen nu niet bij kunnen komen, omdat de dunne tak hun gewicht niet kan dragen. Ook de West-Indische musch gaat op zeer vernuftige wijze te werk. Zi; houwt haar nest uit grashalmen, welke zij samenweeft in den vorm vsn eene flesch, en daarna bedekt zij de buitenzijde met lichtkevertjes of glimwormen, welke de lichtsein - we vleermuizen van aanvallen op hare jongen afschrikken. De Amerikaan scha goudlijsGr bouwt een nest van hennep, waaruit zij een linnen-achtig dicht weefsel maakt. De pincpinc, een soort Afrikuansch winterkoninkje, wordt ook walker- of voldervrgel genoemd, imdat het zijn r.est bouwt uit eene soort van vilt, gelijk de volders maken. Slimme Togels. De vogels der tropische bosschen met hunne blinkende, kleurige vede ren staan aan velerlei gevaren bloot en als zij niet met een bijzonder en nuttig instinct waren toegerust, dan zouden zij licht het slachtoffer hun ner vijanden kunnen worden. Apen en groote slangen stelen hun ne eic-ren en hunne jongen worden van alle kanten bedreigd. Maar de apen en slangen moeten zeer listig zijn. als zij een „kleerma ker" (een kleinen Oost-Indisclien zang^-ogeB willen overvallen. Die vogel verbergt zijn nest op zóó vernuftige wijze, dat zijne vijanden Een gelukkige botsing De stationsassistent Pummel was verliefd, smoorlijk verliefd. De doch- I ter van zijn chef, de bekoorlijke Klaartje, stond op het toppunt zijner wenschen. Haar te bereiken, haar de zijne te noemen, haar te mogen om helzen, ieder moment, neen, altijd, eeuwig, daarop waren Pummel's ge dachten gericht. Hij beminde, beminde vurig, maar.... uit de verte. Nog nooit had hij Klaartje iets anders kunnen zeggen dan Goeden morgen, juf frouw, goeden middag, juffrouw, goe den avond, juffrouw. Want meneer i Pummel was bescheiden, zeer beschei den, ja, gerust kon men het noemen, verlegen. Als Klaartje zich niet in zijn nabijheid bevond, dan was hij moe- dig, dan was hij dapper. Zoodra ik j haar nu zie, zei hij tot zichzelf, dan trek ik de stoute schoenen aan, ik zal naar haar toe gaan en zeggen 1 Juffrouw Klaartje, neen, dat niet, ik zal zeggen lieve Klaartje, ik bemin je, ik hou van je tot gek wor- dens toe, lieve Klaartje, wil je de mij ne worden Ik zal voor je werken, hard werken en spoedig promotie ma ken we zullen gelukkig zijn. Toe, wil je m'n lief vrouwtje worden En I als ze dan haar blozend kopje opzijn schouder vleide zoo stelde hij zich voor en ze zeideJa, lieve Pum mel, ik wil, dan zou hij haar in zijn armen sluiten en al kwamen er tien express-treinen en al stonden er hon derd passagiers voor het loket om reis biljetten te schreeuwen, hij zou haar pakken en kussen tot.... hij zijn liefste zag aankomen. Uit was het dan met zijn courage en zijn blakend min- naarshart bracht niets anders te voor schijn dan een met oogverdraaiingen stamelend geuitDag juffrouw. Ongelukkigerwijs behoorde Klaartje, die wederzijds den assistent beminde, ook niet tot de brutaalsten ook zij durfde geen teekenen van toenadering geven en bracht het nooit verder dan een lief knikje met een „dag meneer Pummel". Die vrijerij uit de verte kreeg lang zamerhand een gevaarlijk karakter. Gedaan was het met de gemoedsrust van de jongeluiPummel deed zijn dienst maar half, was buitendien ver strooid, geagiteerd, terwijl Klaartje haar gezonde teint verloor en het aan zien kreeg van een kwijnende roos, die veel zon noodig heeft om op te fleuren. De lieve, blauwe oogen staar den doelloos rond en het geheele uiterlijk van het meisje teekende na meloos leed. En alsof de oudelui met blindheid geslagen waren, zij bespeurden niets van de oorzaak. De chef gispte Pum mel's nalatigheid en zijn vrouw dacht, dat haar dochter aan bloedarmoede leed. Slechts een toeval kon hier uitkomst geven, de schalksche Amor moesteen krachtiger hulpmiddel bedenken om zijn uitverkorenen tot elkaar te bren gen. Maar hoewel hij veel op het spel zette, een leven bijna, het moet tot zijn eer gezegd worden, hij kweet zich uitmuntend van zijn taak. Op een mooien zomernamiddag zat Klaartje in het prieel tegenover het kleine station. Het borduurwerkje, waaraan zij al maanden bezig was, lag op haar schoot, het bleeke kopje hing op de borst en tranen welden op in de blauwe kijkers. Zou bij van haar houden dacht ze. Misschien wel, maar hij deed zoo vreemd en dan kon hij toch iets doen blijken O, als het eens een ander was, dan zou ze het zeker niet overleven. En Pummel Hij stond op de lijn, tusschen de rails, in gepeins ver diept. Ja, zij zat daar in zijn na bijheid en alleen. Kom, laat ik nu de stoute schoenen aantrekken, het moet. Doch als vastgenageld stond hij, hij kon er niet toe komen Klaartje te naderen en haar het ééne woord te zeggen, dat aan al het leed een eind zou maken. De assistent hoorde niet het dreunen van den grond, hoorde niet het stam pen van den snel-naderenden express- trein. Een gil van den chef en het snerpend fluiten van de locomotief brachten hem pas tot het besef van zijn gevaarlijke toestand. Maar.. te laat. Een der buffers wierp Pummel, gelukkig nog, zijdelings tegen het hek van den tuin, waar hij bewusteloos bleef liggen. Klaartje en haar vader snelden on middellijk toe. Het meisje was doode lijk verschrikt en alles om zich heen vergetend, nam zij den gewonde in de armen en kuste, tot groote verbazing van papa. de bleeke lippen van haar ideaal Beter dan alle opwekkende middelen deed deze spontane liefdes uiting den assistent tot het bewustzijn wederkeeren. Het doortrilde hem als een electrische schok en jubelend klonk zijn „m'n lieveling, eindelijk I" En op het ziekbed vertelde de ge wonde aan zijn verpleegster van zijn groote liefde en zijn aarzeling en hij zegende den express, die zoo krachtig den stoot had gegeven tot zijn geluk. Met een gebroken rib en een hoofd wond had Pummel, zoo zei hij, zijn Klaartje niet te duur gekocht. Orer He Havanna afvaar. Dat Je havanna ««garen zoo duur zijn. vindt ten deele zijn oorzaak in dc zorg. welke er aan besteed wordt. Een zeer interessante mededeeling n<>et rir Pau! reut.: hier', r irent in zijne besehi der expeditie naar 'Tidrlen en 7>"d \rr-erika. liet draai en der grootste soorten is enkel han denarbeid. De arbeiders zitten aan Bnge tafels. Teder heeft voor zich een stapeltje tabaksbladeren, eon ring voor het meten der dikte, een maatje voor het meten der lengte en een stukje gom \oor het be\estigen der dekbladen. Hei loon, dat voor hei draaien eener gewone ita'.anna-siguar betaald wordt, bedraagt in den regel 10 pfennig, terwijl voor net vormen van een eerste soort dikwijls 35 pf. betaald wordt. Bekwame arbeiders kunnen (er wordt t'gen vast dagloon gewerkt) dikwijls 20 mark en meer per dag verdienen. Het vormen der beste soorten eischt echter eene zoo voortdurende opmerkzaamheid, dat geer. aroeidèr er zich lang mee kan bezig houden, zonder zenuwachtig te worden. Daar om moeten zij van tiid tot tijd ook lichtereu arbeid verrichten. Over het algemeen hebben de ar beiders bet heel goed. De ontbijt tafel. welke dr. Preutz in een dor _£a brieken voor de arbeiders gedekt zag, behoefde, niet ond r te doen voor die in de meeste hotels in Midden en Zuid-Amerika. SARCASTISCH. Verbeeld u, daar krijg ik van mijn ouden erfoom van morgen het volgen de telegram Boste neef. kom dadelijk als gij uw ouden oom nog eenmaal zien wilt., voor hij gaat trouwen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 9