VOOR PORT ARTHUR EEN KEUZEN UURWERK Zestienmaal grooter dan eenige klok in de gansche wereld is de bloe- menklok op 'liet tentoonstellingster rein te St. Louis. Zij heeft een plaats gevonden in de nabijheid van het paleis voor land en tuinbouw en ze zal trots haar bloemenversiering even juist den tijd aanwijzen ais alle andere klok ken, want onder haar kleed van bloe men en planten is een uurwerk aan gebracht, reusachtig groot, maar even zorgvuldig verwerkt als dat der fijnste horloges. De wijzerplaat bestaat uit een ar rangement van bloemen, terwijl de wijzers met gras begroeid zijn. De langste wijzer legt met zijn punt vijf voet in de minuut af. Het uurwerk der klok is een inzen- j ding van Amerikaansche uurwerkma- kers, de bloemenversiering geschiedde •door den chef der land- en tuinbouw- afdeeling op de wereldtentoonstelling, i f Het fond van de wijzerplaat bestaat j uit witte bloemen, waarop de cijfers j eu de rand in rijke kleuren worden gemaskeerd. De kleinste wijzer weegt ongeveer j duizend kilogram. De geheele klok heeft een middellijn van 32 meter. ÏTAAR VADER. Het was tegen den avond van een somberen dag in het voorjaar. Een dichte nevel hulde de aarde in zijn grijzen sluier. In een parterrekamer van de kleine, sierlijke villa brandde de lamp. De gordijnen waren niet dichtgetrokken, zoodat men duidelijk het jonge meisje kon zien, dat voor het venster stond en met droefgeesti- gen blik naar het sombere landschap keek. Het was een jong, bekoorlijk we zen van ongeveer twee en twintig jaar. Naast haar stond een slanke, jonge man, wiens donkere oogen op ham- rustten en die op smeekenden toon tot haar sprak. Lk heb u bemind, Hilda, van het oogenblik af, dat ik u voor het eerst zag. Dat was voor een jaar, toen uwe tante de villa van mij huurde. Ik heb nooit eerder in mijn leven eene vrouw lief gehad Hilda keerde zich van 't venster af. Ze was doodsbleek. Eene lichte rilling ging haar door de leden en toen, als of ze plotseling al hare krachten ver zamelde. zag ze hem in 't gelaat. Het is lief van u, meneer Bren- ken o zoo lief, zei ze met bevende stem, maar het kan niet zijn. En waarom niet vroeg hij op emstigen toon, terwijl hij haar vast aanzag. Een oogenblik ontmoetten hunne blikken elkander en toen wendde het meisje plotseling haar hoofd af en sloeg de handen voor het gelaat. Ge bemint mij, Hilda riep hij. Ik heb het in uwe oogen gelezen Weer keek ze hem aan met een onuitsprekelijk droevigen blik, die hem door de ziel sneed. Ik dank u van ganseher harte maar het kan het mag niet zijn En alsof ze plotseling eene inge ving kreeg. trad ze haastig op hem toe en legde de hand op zijn arm. Ge denkt toch niet, dat ik on dankbaar ben? vroeg ze op smeeken den toon. Ondankbaar? Neen nooit! antwoordde hij. Maar er is eene reden Hare hand viel slap neer en ze wendde de oogen van hem af. Ja. er is eene reden, fluisterde ze nauwelijks hoorbaar. Een poosje zwegen beiden. Kunt ge mij die reden niet zeg gen Laat mij zelf oordeelen smeek te hij op innigen toon. Bedenk toch, Hilda, wat het voor mij beteekent, te weten, dat ge mij lief hebt en mij toch niet vertrouwt Nog altijd zweeg ze. Ja, ge hebt er recht op. alles te weten, zei ze toen op matten, slee penden toon. He zal het u schrijven vandaag nog dan zult ge alles be grijpen De tranen sprongen baar uit de oogen. Ze trachtte zich te beheer- schen en stak hem hare hand toe. Vaarwel, stamelde ze, en God be hoede u Brenken vatte hare hand en zag haar diep in de oogen. Niet vaarwel maar tot weers- ziens Daarop verliet hij de kamer, ging door den kleinen tuin en kwam zoo op den zandweg. Buiten was het nu volkomen donker en de nevel nog dichter geworden. Hij had misschien j tien passen gedaan, toen hij een schot hoorde nog een daarop liet gedruisch van haastige voetstap pen en het geluid van stemmen. Het volgende oogenblik zag hij twee ge stalten, die op schaduwen geleken, over een kl-in hek achter de villa klimmen en naar hem toekomen. Toen de mannen dichterbij kwamen, zag Brenken, dat ze geweren droegen en herkende in hen gevangenbewaar ders. Ze snelden hem voorbij en ver dwenen in den nevel. Nu wist hij ook, wat de schoten beteekenden er moest iemand ontsnapt zijn uit de gevangenis, die op ongeveer een kwar tier afstands lag. Hij sloeg den weg in naar zijn huis, op ongeveer vijftig pas van de kleine villa gelogen. Een zacht gedruisch in het kreupelhout aan den kant van den weg trok zijne aandacht. Hij bleef staan. Daar in het hout moest zich iemand hebben verscholen. Het gedruisch kwam dichterbij. Brenken nam zijn stok steviger in de hand en wachtte, terwijl zijne oogen door den nevel trachtten te dringen. Plotseling zag hij de flauwe omtrekken van een persoon weldra een doodsbleek ge zicht met oogen vol angst en een mond, die naar adem hijgde. Het vol gende oogenblik stond midden op den weg een man in de gevangenisklee- diiig. Nu trad Brenken naar hem toe en legde hem de hand op den arm. De man keerde zich plotseling om en een van angst en ontzetting ver wrongen gelaat staarde den jongen man aan. De vluchteling was mis schien ongeveer vijftig jaar oud, het korte haar onder de pet was spier wit. Toen zijne blikken op Brenken vielen, haalde hij verruimd adem. Goddank gij zijt het! hijg de hij. Brenken zag hem verwonderd aan. j Ik ken u nietIk heb u nooit gezien zei hij langzaam. -- Neen, neen! riep de man haas-1 tig, maar ik heb u gezienWaart ge straks niet in de villa daar ginds hij wees met de hand naar het kleine landhuis deed go daar niet vijf, minuten geleden Hilda Behrens een huwelijksaanzoek Ge kent haren naam? riep Bren-] ken. Ja, ja, antwoordde de man ge- jaagd. En zij wees uw aanzoek af. niet waar Ik zag alles door 't ven ster Brenken pakte den man bij den schouder. Wie zijt ge vroeg hij driftig. Haar vaderhijgde de man. i Brenken liet hem los. Thans be-| greep hij alles. Ja, ik hen haar vaderzei de man nogmaals op gejaagden toon. Ze woont hier bij mijne zuster. Toen ik vandaag ontvluchtte, liep ik dadelijk j hiernaar toe. Ik stond voor 'tven-; ster daar zag ik mijn kind als Hilda alleen was geweest, had ik bin- j nen kunnen gaan en zij zou mij verborgen hebben. Maar gij waart daar ik sloop om het huis rond. ik wenschte vurig, dat ge mocht heengaan. Daar hoorde ik voetstap pen van mannen ik wist, dat de vervolgers mij op de hielen waren. Toen vloog ik weg en verborg mij in haren tuin. Kwam uwe dochter hierheen om u bij de ontvluchting te helpen of u eene schuilplaats te verleenen? vroeg Brenken. Natuurlijk nietHet was mijn eigen idee. Twee maanden lang heb ik op dit oogenblik gewacht en nu ben ik vrij vrij Nogmaals legde Brenken zijne hand zwaar op den arm van den man. Vrij Wat denkt ge, dat ik met u doen zal vroeg hij. Het gezicht van den man werd door een onbeschrijfelijke angst vraese- i lijk vertrokken. Gij gij zult me toch niet weer in die hel willen terugzenden? sprak hij vol ontzetting. Nog eene week en ik zou krankzinnig zijn geworden. Wat hebt ge misdreven? vervolg de Brenken. Toch niet Neen, neen! antwoordde de man rillend. Ik was advocaat ik had gespeculeerd ik verloor de eene som na de andere toen nam ik in mij ne wanhoop van het geld, hetwelk een mijner cliënten mij had toever trouwd verduistering noemde men het en ik kreeg vijf jaar gevange nisstraf. Hij greep Brenken bij den arm. Ge helpt mij, niet waar, ge helpt mij Dat is onmogelijk Onmogelijk riep de man koorts achtig gejaagd. Ge zoudt het heel ge makkelijk kunnen doen. Ge hebt een jacht. Verberg mij een paar dagen, tot mijn haard is gegroeid. Geef mij een pak van u en breng mij op uw jacht. Geen mensch zou u verdenken. Ben ik eerst op zee, dan kunt ge mij spoedig genoeg in een land brengen, waar niemand mij kent. Dai is totaal onmogelijkher haalde Brenken. Waarom zou ik om uwentwil mijne vrijheid op het spel zetten Waarom fluisterde de oude man heesch. Omdat ik „haar" vader ben. Ze heeft uw aanzoek van de hand gewezen omdat haar vader in de gevangenis zit. Als ge mij helpt ontvluchten, kan ik onder een ande ren naam een nieuw leven beginnen. En als ge dat doet, denkt ge, dat Hilda dan nog zal weigeren de uwe te worden? Brenken kreeg een schok. Hij dacht eene poos na. Zij zou zonder eenigen twijfel uwe vrouw worden zonder eenigen twijfeldrong de oude man weer bij hem aan, terwijl hij met akelig glin sterende oogen het gelaat van Bren ken gadesloeg. Plotseling richtte deze zich op. Neen, neen het gaat nietzei hij kortaf. De oude man steunde. Plotseling luisterden beiden. Weer kwamen zwa re voetstappen nader. Brenken legde waarschuwend den vinger op de lip- gen. Het gezicht van den vluchteling werd nog bleeker. De voetstappen kwamen nader. Ze loopen in den pas het zijn de bewaarders, fluisterde de oude man. Ik ga mij vlug verbergen. Als ze weg zijn, kom ik terug. Brenken schudde het hoofd. Ik kom terug, herhaalde de oude man. Gij bemint Hilda ge moet mij helpen Het volgende oogenblik was hij in den nevel verdwenen. Brenken streek zich met de hand over het voorhoofd. Eigenlijk had hij hem moeten terug houden en toch Hij keerde zich om en deed een paar stappen in de richting van de tuindeur. Dadelijk daarna kwamen twee gevangenbe- waarders uit den mist te voorschijn, i Goeden avond, meneer Brenken, zei de een. We zoeken een ontsnapten gevangene. Hij liep over de akkers en' we dachten, dat hij zich misschien in uwen tuin had verborgen. Ge wilt den tuin doorzoeken? j Ja, meneer Brenken. Gaat uwen gang, zei Brenken en! trad achteruit. Hij keerde zich om en ging naar het huis, ten prooi aan de tegenstrijdig- ste gevoelens. Het doorzoeken van den tuin had hij hun niet kunnen belet-j ten. Hij sloot zich in zijne studeerkamer! op. rookte eene sigaar en trachtte te j vergeten. Maar hij kon aan niets an- i ders denken dan aan twee met gewe-! ren gewapende mannen, die een onge- lukkigen, ouden rnan vervolgden. „haar" vader Ten slotte kon hij de onzekerheid niet langer verdragen. Hij ging naar buiten. De nevel was een weinig op getrokken. Brenken begaf zich op weg. Plotseling hoorde hij een luiden roep. Daarop was alles weer stil. Even daarna stormde een der bewaarders hein voorhij. Een eind vóór dezen rende een ander persoon voorwaarts. Brenken herkende het korte, witte haar hij rilde. Plotseling bleef de vervolger staan. Een tikkend geluid, en Brenken zag, hoe de beambte het geweer aan den schouder bracht. Halt of ik schietriep hij luide. De oude man echter snelde voort. De vervolger loste een schot in de lucht en mikte opnieuw. Haltklonk het nogmaals. Brenken hield den adem in. Hij zag, dat de bewaarder op de beenen van den vluchteling mikte toen den vinger aan den trekker bracht daar DE WERELDTENTOONSTELLING TE ST. LOUIS Met zevenmijlslaarzen schrijdt de arbeid op het tentoonstellingsterrein voort en de mooie warme Meimaand heeft het groote oude Park, waarin de expositie staat, snel begroend. Zoo hebben 28.000 werklieden èn de na tuur veel tot rapper dan verwachte voltooiing helpen bijdragen. De meeste Amerikaansche staatsge bouwen zijn thans gereed, óók dat van Califomië, 'twelk we hierboven af beelden Ze zijn alle witlof in rotssteen op getrokken. Het zijn eenvoudig recep tie-huizen, paleizen, waarin de be stuurders van eiken Staat samenko men, partijen geven, anderen autori teiten diners en avondfeesten aanbie den en den inwoners der respectieve Staten gelegenheid geven aan welvoor ziene leestafels te komen uitrusten, in de gezellige salons te verpoozen en hun correspondentie te voeren. Meest al vindt men in de Staatsgebouwen een goede keuken, slaapvertrekken voor een vrij groot aantal hoogwaar- digheidsbekleeders, eetzalen enz. In eenige gehouwen worden geregeld muzikale uitvoeringen gegeven, eiken middag en avondzoo bijv in 't Mis- souri-gebouw, waar uitstekende ar- tisten en dilettanten van St. Louis zich in zang of instrumentale voor drachten doen hooren. In elk gebouw is een vrij volledig beeld gegeven van de beteekenis des betreffenden staats. De land- en tuinbouw en veeteelt neemt daarbij een zeer ruime plaats in alle soorten van vruchten, uit alle streken (speciaal uit Californië, Ame- rika's tuin) verkwikken den toeschou wer en geven een verrassenden in druk van den rijkdom van de nieuwe wereld tal van vruchtensoorten, in Europa onbekend, treffen den bezoe ker verbazend is het hoe, in dezelf- Het gebouw van Californië. de streken, Oostersche en Zuidvruch ten welig tieren. De afbeeldingen en modellen van hoeven, veefokkerijen, weiden met runderen en s.chapen, vooral in Texas zoo ontzaglijk uitge strekt, zijn eenvoudig overweldigend. En zoo ziet men allerlei andere pro- jducten, katoen, tabak, granen en de bewerking ervaneen blik in deze afdeeling bespaart den bezoeker een reis door 't onmetelijk gebied der Unie, zegt men. I Het paleis van transport wezen geeft de middelen aan om een derge lijke reis inderdaad ie maken, de moderne schitterend ingerichte en zich ontzaglijk snel voortbewegende vervoermiddelen. En daarnaast de qtide kreupele diligence, ter vergelij king. Een plastische, voorstelling van 't postverkeer door de oude postkar, de huidige honden-sleden uit de sneeuw bergen, de koeriers der wildernissen, de stedelijke posttram en de groote dienstwaggons der spoorwegen, dat alles behoort tot de meest belangwek kende onderdeelen van deze afdeeling In den post-spoorwaggon kan men de ambtenaren aan het werk zien, waartoe, de wagen aan één zijde ge opend isbij dezen postwagen is een groote ruimte als postkantoor inge richt en het publiek kan daar alles verzenden en ontvangen, ook postwis sels, aangeteekende brieven enz., die naar het Worlds fair post-office zijn geadresseerd. Nu ook één en ander over Holland's I inzendingen te St. Louis. I In het nijverheidsgebouw zal Ne derland vooral een kranig figuur ma ken door de even uitgebreid© als .smaakvolle tentoonstelling van ons wereldberoemd Haagsch en Delftsch aardewerk en porcelein. Door do zor gen van den heer Jurriaan Kok, va de „fabriek Rozenburg", is een de mooiste etalages van Haagsche e Ab Delftsch* faiences tot stand gebrach De witte etalage-inrichting, gedrs peerd met grijs fluweel, doet zoow< het kleurig Rozenburg als 't hcerlij ff- blauwe aardewerk van Thooft en La )tt bouchère verbazend mooi uitkomen. Voor 't overige maken wij een vri poover figuur, want de bedoelde it Ha zending van kunstindustiie en d pnvé-onderneming van een paar klot vTl ke Amsterdammers, die een voortreU felijke full-size-reproductie van Ren brandt's Nachtwacht in een echt-Ho J?" landsch binnenhuis gaan tentooc pie stellen, schittert onze handel, ons nijverheid, onze scheepvaart, onz landbouw, onze koloniale cultuu^an' vooral, door een betreurenswaardig wei afwezigheid. Wij hehooren tot de zee )E weinige Staten van de beschaafde wejjla reld, die, behalve wat de kunst be mei treft, niet meedoen. En dat is te mee tuu te betreuren, omdat men ons Hollan brie ders, in Amerika, werkelijk hoog stel Sch en met veel sympathie begroet en be jegent. Het is meer dan jammer, da onze regeering geen vrijheid heeft ge a|| vonden om door een voldoende sub sidie onze nijverheid, handel en land] bouw in staat te stellen deel te ne men aan dezen wedstrijd der natiën get het zou van groot nut zijn geweest eo,^. ons belangrijke voordeelen hebben j kunnen verzekerenhet ware ooi geenszins nadeelig voor onze reputa ve Itio geweest als men eens had getoont q. welk standpunt wij op het terrein vanpe openbare werken (bruggen en kanaal 1 en havenbouw) en op zoo menig andei gebied van volkswelvaart en volksop jaE j voeding hebben bereikt. Maar hei I beeft niet zoo mogen zijn. ïi'is Pile Wrakken van in den grond geschoten branders voor den havenmond. viel de oude man, wiens voet zeker achter een wortel was blijven haken, op den grond op hetzelfde oogen blik weerklonk het schot. Met een luiden uitroep stormde de beambte op hem af. Brenken volgde hem. Ze vonden den ouden man met het gezicht op den grond liggen. Ze keerden hem om hij was dood. Het schot, dat hem zou verhinderen te vluchten, had hem de vrijheid gege ven de vrijheid voor altoos. Hij was aan zijne aardsche rechters ontsnapt. Eenige dagen later stond Brenken wederom voor Hilda. In haren schoot lag ongeopend de bx-ief, welken ze hem had geschreven. Dat bad aan mijne liefde toch niets veranderd, Hilda, zei Brenken. En thans brengt het ten minste geen verandering. Ik bemin je. zooals ik je van 't eerste oogenblik af bemind heb. Word de mijne, Hildawij gaan rei zen, dan vergeet je het verschrikke lijke het gemakkelijkst. Wil je Hij zag haar smeekend in de oogen. Zij beantwoordde zijn blik. Thans eerst begreep ze volkomen, hoe groot en edel zijne liefde was. En toen legde ze haar hoofd tegen zijne borst dat was hem een vol doend antwoord op zijne vraag. BOOSAARDIG. Mijn man zeide gisteren tegen mij, dat ik er uitzag als een koningin. Is dat niet aardig? Dat kan er naaf wezen. Hebt gij het portret van de koningin van Ma dagaskar al eens gezien? GELUK EN ONGELUK. Vader. Je bent dus niet door je examen gekomen, Willem, en je zus ter wel. Zoon. U hebt toch geluk papa hoe licht hadden we alle twee kun nen zakken. EEN GEBREK. Varkensslager. Wat bevalt je niet aan dien woi-st? Klant. Die beide einden niet. Slager. Maar iedere worst heeft toch twee einden Klant. Jawel, maar deze zijn zoo dicht bij elkaar Het paleis van ti-ansportwezen. ERFELIJK. Papa, de meester zei, dat ik mijn slecht humeur zeker bij overerving had. Wat wil dat zeggen 9 Dat wil zeggen, dat je sprekend op je moeder lijkt. PARVENU. Baron. Hoeveel graden, Johan? Johan. Vijftien, mijnheer de ba ron. Baron. Vijftien Dat is te weinig voor zulk een groote zaal DE REUS MET LEEMEN VOETEN. Nog niet zoo lang geleden stond Rusland daar als de reus lot wien een ieder opzag, waarvoor zelfs de an dere grootmachten van Europa terug- schx-ikten als ze aan een mogelijken oorlog dachten. In dat vei'trouwen heeft de Russi sche kolos ook niet geaarzeld Japan, de jonge macht in 't Uitei'ste Oosten^ uit to tarten met grenzelooze bru taliteit. En toen is 't onverwachts gebeurd. De kleine Japannees is op den lompen reus aangestormd. Bij Port Arthur heeft hij hem zijn eene been verbrij zeld door de vloot werk- en machte loos te maken. En nog kort geleden, aan den Yaloe, dreunden de hamer slagen op het andere been. Zal het den gelen dwerg gelukken ook Rus- lands leger het andere been te vernietigen, dan stort de kolos neer. Zijn grootheid blijkt dan op leemen voeten te hebben gestaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 10