RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
LEED E,N YREt'G-1).
door
E1 z e W i 11 e.
Wij treden op een regenachtigen
Augustus-morgen het huis van den
heer B. binnen. Diepe stilte heerscht
alomin gang noch voorkamer he
speuren we een levend wezen. Maar
als we dan de huiskamer binnen
treden
Hier zien we vier kinderen treurig
ihij elkaar zittenhet zijn drie jon
gens en een klem meisje, dat in te
genstelling met haar vroolijk, jong
gezichtje, bedroefd voor zich ziet en
van de pop, die op haar schoot ligt,
in het geheel geen notitie neemt. Met
haar broertjes is het niets heter. Gus,
het oudste zoontje, van twaalf jaar,
kijkt somher voor zich uit en hangt
lusteloos in den grooten leuningstoel;
de twee anderen zijn ook treurig en
zijn bedrukt in een hoekje gekro
pen, waaruit geen gelach of vreugde
kreet, zooals het hij hun leeftijd pas
te, doch veeleer een zucht opstijgt.
En waar is dan de oudste Staakt
ook zij gezang en gelach en treurt
Om die vraag te kunnen beantwoor
den, behoeven we ons slechts naar
boven, naar haar kamertje- te bege
ven. Daar zien we de vroolijke Anny
moedeloos voor het venster staan en
in den grauwen nevel staren, die
hoven de daken hangt.
Daar draait ze zich met een ruk om.
„Het ziet er buiten al even treurig
uit als hier hij mij binnen", mom
pelt ze.
Ze gaat in 'liet midden van de ka
mer staan en daar ziet ze in den
spiegel haar beeldslordig, geheel
tegen haar gewoonte. Geen strik of
lint om de blonde krullen, geen zorg
vuldig gevlochten haar. Maar waar
om zou ze dit ook doen? „Moeder is
immers niet thuis, die haar met een
tevreden blik beschouwen en haar
goedkeurend toeknikken kan
Haar mondhoeken trillen en terwijl,
ze zich naar het bed begeeft en haar
gezicht in de kussens verbergt, be
gint ze hartstochtelijk te snikken.
Wat ziet ze daar dan in hare ver
beelding. dat haar bedroeft tot in 't
diepst van haar ziel Was het niet
het oogenblik voor het vertrek barer
moeder, die om die vreeselijke kwaal
naar een badplaats moest? Was het
niet het beeld baars vaders, clie daar
bevend voor haar stond? Iiij, de
groote, sterke man had gebeefd in het
vooruitzicht van misschien te moeten
verliezen, wat hem het dierbaarst was
op aarde
Hij was vóór het vertrek bij zijn
oudste gekomen en had haar ge
vraagd, zoolang een goed moedertje
voor de anderen te zijn, totdat hij
terug zou komen, hij en... Moeder.
Had zijn stem toen niet getrild en
had zij toen niet moeten begrijpen,
ofschoon zij het niet wilde, dat haar
moeder haar misschien ontvallen
zou
„Het is het laatste redmiddelhad
de dokter gezegd en toen Anny dat
gehoord had, was ze naar haar va
der toegesneld, had hem onder tra
nen gesmeekt haar te zeggen, dat het
niet waar was, maar hij had haar
treurig geantwoord, dat hij dat noch
kon, noch mocht
Dit alles stond haar voor den geest.
Nu was het reeds de derde week en
steeds luidden de berichten hetzelfde
„Moeder verkeert nog steeds in een
hoogst gevaarlijken toestand."
Was het dan toch waar?
„Maar Moeder, ik kan nog niet
missen, ik ben nog zoo jong, zoo
zwak, zoo klein roept ze uit. „u
mag mij iet ontvallen, het kan, het
kan niet waar zijn en de handen
in elkaar klemmende, loopt ze het
vertrek op en neer.
Daar blijft ze voor de kast stil
staan, neemt het laatste bericht ml,
haar lade, leest het gejaagd door en
drukt een vurige kus op het woord
„Moeder".
Nauwelijks heeft hij dit geroepen,
of Anuy komt van de trap afstormen
en de drie anderen loopen haastig de
keuken binnen.
Doch wat is dat Trui schreit
„O, God! is Moeder erger?" roept
Gus, en de drie kleinen staren Trui
verschrikt aan.
„Is Moeder?..." roept Anny, met
een van tranen verstikte stem, maar
op hetzelfde oogenblik rukt ze Truitje
den brief uit de hand en leest
Lieve kinderen en Truitje
God zij geloofd en gedankt
Moeder is beter Mijne ontroering
i doet mijne handen zoozeer be
ven, dat ik deze heerlijke woor
den bijna niet neer kan schrij
ven. Wèl is haar toestand gevaar
vol, maar... er is alle hoop
Uw innig-verblij de
Vader.
„O, Goclik dank Ustamelt zij
en zich tot de kleineren wendend,
spreekt zij
„Moeder is heter
Daarna valt ze snikkend in Truitje's
armen en tranen van geluk en reine
vreugde stroomen haar langs de
wangen
En zie, de regen heeft opgehouden
en een zonnestraal breekt door de
wolken en speelt tooverachtig schoon
op de gouden lokken van het meiske,
dat daar aan Truitje's borst rust.
Dagen en weken verstreken en de
berichten over Moeder werden steeds
heter. Nog slechts eenigen tijd, zoo
had er in den laatsten brief gestaan,
en wij keeren terug.
Dit bericht had hen allen met
vreugde vervuld. De eentonige stilte
en bedruktheid hadden plaats ge
maakt voor gezang en gelach en men
zag de kleinen weer spelen, evenals
vroeger. Doch dikwijls kunnen we
Anny zien, die met de kleine Lies
aan de hand het vertrek barer moe
der binnengaat, en dan voor li
levensgroot© beeld harcr ouders staan
blijft en met dankbare vreugde hare
Moeder beschouwt, die ze weldra
weer bij zich zal hebben,
j 'tls Dinsdag en daar het vacantie
is, zijn de vier oudsten te zamen in
den tuin. Liesje, de jongste, zit bi]
Truitje in de keuken en luistert naar
een sprookje, terwijl ze haar pop in
slaap wiegt. Gus en Anny spreken
over de terugkomst van Moeder, eu
Noldy en Karei zijn een krans van
bladeren aan het vlechten, die, zoo
als ze zeggen, Ma's en Pa's hoofd
zal kronen. Allen zijn vroolijk en
vergenoegd.
j Daar wordt eensklaps hard gehéld
en een postbode staat met een tele
gram op de stoep.
„Familie B.", zegt hij haastig,
„woont hier?"
„Ja-wel", antwoordt Truitje, en-
naar het postmerk ziende, leest ze
„Nïzza".
„Liesje, vlug, roep allen, een tele
gram zoo stormt ze de- keuken bin
nen.
Liesje doet het en roept uit eigen
beweging„Gauw, Pa schrijft, wan
neer Moesje komt
Allen komen ze met verheugd ge
laat de keuken binnen r.n gaan voer
Truitje staan. Een aardige groep
Truitje, die met den potlepel in de
eene en het telegram in dc andere
hand voor het fornuis staat, Gus
vlak voor haar, daarachter Noldj-
een Karei, terwijl een weinig ter zijde
Liesje staat en Anny vol verwach
ting achter de anderen, met de hand
op den schouder van Noldy, Truitje
aanstaart.
„We komen over twee dagen aan.
GroetenVader", leest ze.
Een juichend „Hoera!" klinkt uit
vijf gezonde, jonge keelen en Truitje
in hun midden nemend, zingen ze
luid „Lang moog' Moeder leven, hoe
ra en ontroerd wendt Truitje zien
af en sterk met haar oogen knip
pend. mompelt zij „Welk een kin
deren. om iemand bijna te doen
schreien van geluk
Nu hegeven we ons eens naar de
keuken en zien, hoe het daar gesteld
is. Ook hier heerscht droefenis.
De goede, trouwe Truitje, reeds van
het trouwen haver mevrouw af als
keukenmeid in dienst, is diep terneer
geslagen. Terwijl ze daar voor het
aanrecht aardappelen zit te schillen,
pinkt ze dikwijls heimelijk een traan
weg en denkt aan het lot der arme
kleinen.
,.0, Godzucht ze, „het is vree-
selijk de smart dier kinderen aan te
zien, vooral van Anny. De zware, die
pe smart moest haar nog vreemd zijn
en toch ziet men op dat kindergelaat
sporen van lijden. Tiet kind eet en
drinkt niet meer, slaapt ook niet...
Wat zal daar het einde van zijn?"
Op dit oogenblik wordt de deur ge
opend en treedt Noldy binnen.
Gauw, Trui, ©én brief uitNizza,
'k geloof haast, van P&! Maak vlug
open, zeker tijding van Moeder, gauw
gauw tochen naar den gang gaan
de, roept hij „Anny, Gus, Karei.
Lies, vlug. een brief van Pa
BAADSELS
2. (Ingezonden door Anna Smits).
Buoekdtkkrsnu.
Zoek een uitvinding uit bovenstaan
de letters.
3. (Ingezonden door Piet Koomen).
liet is een water in Friesland, doet
men er een letter af, dan krijgt men
een timmermansgereedschap.
4. (Ingezonden door Agnes de
Vogel).
Toen Ik jong was droeg ik een blau
we kroon.
Toen ik werd oud én stijf, kreeg ik
een hand om 'tlijf.
Ik werd geschopt en geslagen, j
En later door koningen en prinsen j
gedragen.
5. (Ingezonden door Hendrik
Ploeg).
Maak uit onderstaande letters een
woord.
ebrcoóömnesl.
6. Maak hier eens iets uit
7. (Ingezonden door Kobus Ivappel-
hoff).
Wat beteekent dit?
weJT
O
8. (Ingezonden door Cornelia Wol
zak).
Met br is het een levensmiddel.
Met 1 is het zwaar.
Mot r is het een kleur.
9. (Ingezonden door mejuffrouw M.
ten Bosch).
Mijn geheel is algemeen geliefd.
2-, 3. 4, 8, 6, 9 is een inensch.
9, 10, 11 is een paard.
1, 3, 4, 8 is een geldstuk.
5, 6, 8 drijft hoven.
7, 6, 8 is een middel tot visch-
vangst.
10. (Ingezonden door Jacob Mok.)
Op welke stoelen zit men niet?
Oplossingen van de raadsels uit
het nummer der vorige week.
1. Transvaal.
2. De schoenspijker.
3. Rijtuigfabriek.
4. Bosch, losch, Oscll.
5. Noord Scharwoude.
6. Naaimachine.
7. Zierikzee.
8. Een kwast.
9. Hij nam niet druiven, maar één
druif, en er bleef ook één
druif liggen.
10. Kastanje.
Wedstrijd-Berichten.
(Deze raadsels behoor en niet
bij een wedstrijd, maar zijn
alle ingezonden door kin
deren, die,,Voor onze Jeugd'
lezen. De namen van de
kinderen, die mij voor Don
derdagmorgen goede oplos
singen zenden, worden in
de Courant bekend ge
maakt.)
1. (Ingezonden door Wilhelmina
Miesyevus).
Men vindt het in een winkel. Het
heeft S letters.
1, 2, 3, 4 is een jongensnaam.
Een 1, 6. 8 is aan een boom.
Een 5, 6) 7, 8 vind men in een
bosch.
Als het regent wordt men 4, 6, 1.
Goede oplossingen van de raadsel;
der vorisre week ontving ik van
Mien Germeraad, 9Johannes Bou-
man, 9Gerard Hekkelman, 8Koos
je Kruty, 10Johanna Van Kessel,
3Marietje van den Nieuwenhuyzen,
8; Johan Veen, 8; Hans Willem Ger
meraad, 9Leonard Germeraad 9
Johan Germeraad, 9 Hermina Kruyt,
10; Maria Keuzen, 7; Trijntje enBer-
tus Steeman, 9Johanna Ploeg, 8
Nelly Aukes, 9; Frits de Boer, 9
Jac. Joh. Schneiders, 9.
Wedstrijd-inzendingen ontving ;k
vanNelly de Munnik, Dirk Bakker,
Johan Verdonk, Lize van Os, Frit;
Kuipers, Elsje van de Ban, Frieda
van de Ban, Willem Kloezeman, Cor
nells Edel van Twisk, Anton Diel,
Mathilda Beekelaar.
Donderdag 23 Juni moeten al de
inzendingen aan mij gezonden zijn.
Brievenbus.
Brieven aan de Redactie van de
Kinder-afdeeling moeien gezonden
worden aan Hej. M. G. v. Doom
Sophiastraat No. 22, Haarlem.
Bertha A. Nu zal je eens
gauw bedanken voor die mooie brief
kaart van IJmuiden. Erg aardig,
hoor, dat je aan me gedacht heb toen
je daar was, en daarom krijg je van
daag dan ook het allereerste ant
woord. Was het een prettige dag?
Paulina en Jacobus M. Wel,
wel, wat een verzameling raadsels
heb ik van jullie gekregen! Daar was
eën heeleboel aan na te kijken, en
daardoor komt het ook, dat je deze
week pas antwoord vindt. Nu zal ik
je vertellen, welke goed zijn, en dat
zijn van J. No. 1, 2 en 5. en van P.
No. 1 en 3. De andere waren niet zoo
geschikt. Nu moet je maar geduldig
afwachtten
T r ij ri t j e en B ertus S. Nu, ik
kan me begrijpen, dat Bertus veel
van voetbal houdt. Dat lijkt mij toch
ook zoo'n prettig spel Houd je er
zelf ook een voetbal op na? Zooals je
gezien hebt stond er de vorige week
juist eon raadsel van je in de Cou
rant, dus dat kwam mooi uit. Wat
bedoelde je met dat versje? Wilde je
zelf een versje maken, en dan vra
gen of het in „Voor onze Jeugd" mag
komen? Dat vind ik uitstekend, en
dan moet je het mij maar zenden, als
het af is; dan zal ik je de volgende
week in de brievenbus vertellen hoe
ik er óver denk
A li da G. Wel, Alida, wat heb je
me veel verteld over het uitstapje van
"1 Juni. Ik vond het erg gezellig om
alles zoo precies te hoorenen wat
aardig dat je dat hecle opstel voor
mij overgeschreven hebtWat een
werk is dat geweestIk heb wel ge
zien, dat je veel pleizler hebt gehad,
en dat kan ik me best hegrijpen,
want het is een prachtige tocht, die.
jullie gemaakt hebben. Maken jullie
dikwijls zulke uitstapjes En was je
zusje ook mee, Wilhelmina noemt ze
zich altijd zoo deftig
Frits de B. Leuk, dat je dat 11de
raadsel ook nog gevonden hebtDoor
dat het er naderhand pas bij was
gekomen, had ik er niet aan gedacht
om verleden week bij de oplossingen
te zetten, dat het antwoord van het
11de raadsel „Apotheek" was. De
twee nieuwe raadsels, die je me ge
tuurd hebt, zijn goed, én ik zal ze
zoo gauw mogelijk opnemen.
zetten inplaats van EdelMaar ik
zal het nu goed onthouden, en flink
oppassen, dat ik ilu niet we»r in da
war raak Dat je weer eens wat raad
sels zendt, vind ik best. 'klloop ook
dat je deze keer eens gelukkig bént -
maar ik kan er natuurlijk nog niets
van zeggen. Een volgende keer zalta;
maken, dat er weer eens een andere
teekenwedstrijd komt, en dan kan
je ook wat uit het hoofd teekenen
Nu moet je me eens vertellen, of jc
altijd Cornells genoemd wordt
Nelly A. De waterpokken waren
blijkbaar nogal gauw over, hè, of-was
je nog niet naar school, toen je aan
't brieven schrijven was Ik vind het
aardig, dat je toch meedoet, al was
je cijfer voor teekenen op je rapport
nu juist niet schitterend: en ik ver-;
lang er al naar om de plaatjes te
zien. Ja, zoo'n laatste rapport is al
tijd erg griezelig, want al denk je
wel. dat je over zal gaan, je wilt toch
zoo graag mooi overgaan, vind je
niet
M i e n G, Uitlachen doe ik nooit, I
hoor, dus daar hoef je heelemaal niet
bang- voor te zijn. 1-Iet is immers
heel natuurlijk, dat iedereen niet even
mooi kan teekenen, vind je niet En
daarom geef ik ook zooveel verschil
lende soorten van wedstrijden, want
anders zou het dikwijls gebeuren, dat
dezelfde kinderen de prijzen kregen.
en nu hebben andere ook weer meer'
kans Heb je gezien, wat ik aan S.
Johan V. geschreven heb? Misschien
weet jij wel raad in dit moeilijke ge-j
valDe groeten voor allemaal
Jac. Joh. Sclin. Wel, wel, wat
een drukte Nu, ik kan me begrijpen
dat dat een rommelweek was Maar I
begrijp jij nu hoe het komt dat de 1
vissclien niet naar jou toekomen, als
je aan het hengelen bent? Niets mooi.
van ze Dat je me het huis, waar je
woont, eens op een briefkaart wHt
zenden, vind ik erg aardig, maar ik
denk wel niet, dat ik het herkennen,
zal, want ik kom haast nooit in Jan
Gij zenvaart.
Marie Gr. Zoo, dus de kleine
Amsterdamsche neef maakt 't goed
Groeit hij hard? En is hii niet' erg
ondeugend? Wat een jarigen van do
week Nog wel gefeliciteerd, hoor
Was 'teen prettige dag? Omdat je
jarig geweest bent, heb ik je natuur-
lijk geantwoord, en ik kan je tot jej
geruststelling ook vertellen, dat de
jongens en meisjes, die mij geregeld
schrijven, altijd voorgaanNu heb
ik je nog vergeten te zeggen, dat :k
je naam ook in het bewuste boekje
gezet heb, en daar heb je nog w.-*i
naar gevraagd Is 't nu goed
J o h a n B. Ik vind het heel best,
dat je mes gaat doen, en ik hoop, dar,:
je goede voornemen, om trouw mee j
te doen, ook uit zal komen. In de
wedstrijden heb je zeker ook wel zin.
is 'tniet? Voor den eersten keer krijg;
je nog maar een klein briefje, maar
S. Joha n V. Doordat er nog meer
Johan V.'s zijn, zal ik jou maar S.
Johan V. noemen, dan weet je wel,
wie ik bedoel. Heb je 'tdruk op hel
kantoor? Van lezen houdt je zeker
heel veel; heb je zelf veel boeken?
Nu wordt 'tmijn beurt weer dat ik
aan het vragen beantwoorden ga, en
dan maar eens eerst over die losch i dat zal wel gauw anders worden
Ik denk, dat je me erg dom zult vin-1
den, want ik weet zelf ook niet, hoe Nelly de M. Jou moet ik ook al,
zoo'n dier er uitziet. Mien G. heeft het; gelukwensch en, maar je ziet, dat ilc
aan den onderwijzer op school ge-een heele poos te vroeg ben. Daar
vraagd. en die heeft verteld, dat hetkan ik nu niets aan doen, dus je j
dier bestaat, maar hoe het „vreemd-1 moet maar gelooven, dat ik het even'
söortige monster" er uitziet, weet ik goéd meen! Wat een verzameling;
zelf ook niet. Misschien kan een van boeken heb je Nu, ik heb er ook nog
de andere kinderen, die „Voor onze
Jeugd" lezen, ons eens inlichten, en
anders lijkt 't mij maar het beste,
dat Mien G. nog eens bij haar on-
dei-wijzer aanklopt. Nu ben ik be- „Een Zestal" aardig?
nieuwd of we op deze manier ant
woord krijgen, jij ook?
een heeleboel, en je kunt dus nog j
dikwijls bij mij komen aankloppen, i
Klimop" heb ik ook, maar verder
geen enkel van jouw boeken. Vind je
Cornelia W. Verleden week heb
ik je beloofd, datje deze keer ant-
Johan G. Ik wist niet, dat Leo
nard Broer genoemd wordt. Of is dat
alleen maar een huisnaampje Wat
een akeligheid, al die zieke handen
woord vinden zou, enbelofte maakt; Is Wim nu weer béter? Ik hoop maar.
schuld! Hoe is het met de teekenin-dat het nu niet hindert en dat jullie!
gen? Schieten ze goed op? Ik hoop de teekeningen tocli nog op tijd klaar
maar, dat ze mooi uit zullen vallen j kunnen krijgen Wat kunnen jullie
Waar zijn jullie toch op school? Dat, flink loopen! Zulke wandelingen ma- i
heb je me nog nooit verteld. j ken is maar heerlijk! 't Spijt me, ei a t
lik jullie niet gezien heb, toen je daar
Johanna van K. Je lost nu wel j zoo deftig een glas melk aan 't koopen
iedere week de raadsels op, die je was! 't Had best gekund, want ik
kan vinden, maar nu moet je me-was ook in Zandvoort dien dag. Het
ook eens vertellen, of je niet probeert was een gezellige, lange tarief, die je
het plaatje na te teekenen oftekleu- me stuurde Dag, jongens, vergeet
•en Het raadsels oplossen zal lang
zamerhand wel beter gaan, daar
moet iedereen eerst aan wennen, en
in het begin is 't meestal niet zoo
heel gemakkelijk
Bernardo W. H. G. Ja, nu ben
niet om mijn groeten aan Moe te doen,
hoor
Lize v. O. Buiten spelen is heer
lijk met dat mooie zomerweer, maar
ik hen toch blij dat haast ai mijn
vriendinnetjes en vriendjes nog tijd
ik veel te "laat om je nog mét je ver-j kunnen vinden om aan mij teschrij-
jaardag te feliciteeren, want dat is; ven. Ik dacht ook heelemaal niet, dU
liefst al anderhalve week geleden, j j© me vergeten was, want toen ik je
en je bent nu zeker al haast vergeten van de week op straat zag, kon ;k
dat je ooit 12 geweest bent! Zijn de! wel zien, dat je nie nog kende! Ja.
handen op het plaatje als goed ge-1 voor 't volgend jaar weet ik nu ook
worden? Ik ben erg benieuwd, om de verjaardagen, maar of ik er aan
het te zien! Fotografietjes verzamelzal denken... 1-Ioe is 'top school? Is
ik niet, en heb ik ook nooit verza-ier veel te leeren tegenwoordig? De
meld. Bedoel je van die kleintjes, die j groeten aan Pa en Moe.
jewel inpakken chocola vindt? Ik Johan P. V. Ik geloof, dat dat
vind dat jij er een massa hebtstaan i raadsel van dien wijzen man al lang
ze in een album in de Courant heeft gestaan, 't Was
immers Diogenes 't Hoorde bij den
Com el is E. v. T. Wel, wat een raadselwedstrijd, maar je hebt het
I malle vergissing, om daar Ebel Je zeker in de drukte van die dagen niet
gezien. De nieuwe raadsels zijn ook
goed, en zal ik zoo bauw mogelijk
plaatsen. Nu heb je me nog niet ver
teld of jc aan den teekenwedstrijd
meedoet, of heb je daar ook al geen
tijd voor?
G r a r d H. Zoo Gerard, wou je zoo
graag eens een boek van me te lezen
hebben Nu, ik heb al een mooi voor
je uitgezocht, dus kom het dan Dins
dag tussclien 1 en 2 maar even halen.
Dan hoop ik, dat je het even mooi
vindt als „Uit den Franschen tijd",
't Is toch maar heerlijk, dat ik vroe
ger ook zooveel van lezen hield, want
daarom kreeg ik altijd boeken met
mijn verjaardag! En nu hebben jullie
er dus ook weer plezier van.
Maria K. Ik ben blij, dat je er
net zoo over denkt als ik ik vind het
ook veel aardiger, wanneer je de raad
seloplossingen zonder hulp vindt. En
merk je nu wel, dat het oplossen al
veel beter gaat dan toen je pas be
gon Heerlijk hoor. zoo'n dag naar
Scheveningenben je ook op de pie
ren geweest En hoeveel broertjes heb
je wel?
J o G. Ik zie die kleine Willy al met
het inktpotje er van door gaan, na
tuurlijk tot groote schrik van de heele
familie Zeg Jo, ik hoop maar niet.
dat die arme jongen van het trapje
valt, ik denk cïat de duiven weg zou
den vliegen van verbazing Is de naai
school waar jullie zijn, in klassen ver
deeld, of zit je allemaal bij elkaar?
En hoeveel jaar zou je er nu nog op
blijven? En weet je al wat je daarna
gaat doen Maar nu ga ik gauw op
houden, want ik begin weer erg aan
't vragen te raken
Frits K. De teekening heb ik ge
kregen, en wat ik ei- van denk zal je
bij den uitslag van den wedstrijd hoo
ren. Dacht je dat ik je niet meer ken
de Ik weet nog best, hoe je er uit
ziet, hoor Frits, en ik had al een
poosje gedacht: „Wanneer zou Frits
weer eens boven water komen Daar
om was ik dan ook blij weer eens iets
van je te hooren Denk je, dat je over
zal gaan?
Marietje N. Nu ben ik benieuwd
of ik den volgenden keer, zonder dat
je 't mij vertelt, zien kan wie of de
brief geschreven heeft. Zijn jullie
maar met z'n tweeën, of zijn er nog
meer broertjes en zusjes
Jacob B. Jacob, Jacob! Het is
goed, dat geen van mijn vriendinne
tjes je brief gelezen heeft, want ik
denk, dat ze je heel leelïjk zouden heb
ben aangekeken, en ik denk, dat ze 't
heelemaal niet met jc eens zijn, dat
jongens beter kunnen kleuren en tee
kenen dan meisjes Zooals je ziet, mag
je nog tot 23 Juni inzenden, dus als
je wilt, kan je 't nog wel doen. En
naar wat hierboven staat te oordeelen
verwacht ik, dat je een heele Piet. in
het teekenen bent, als je zoo maar in
eens alle meisjes de baas wilt zijn
Je vriendje Simon ken ik nog niet,
maar als hij meedoet, zal ik wel gauw
kennis met hem maken. Veel succes
met 't examen, en ik hoop ook erg,
dat je die nieuwe fiets krijgt
J o P. Doe je ook mee aan t zang
koor voor de verjaardag van de Ko
ningin? Ik dacht het, omdat je schreef
dat je moest repeteeren in de Veree-
niging. Houd je veel van pianospelen?
En. is Betsy jonger dan jij Nu kan
je me den volgenden keer weer een
heeleboel vertellék
Joha n B. V. Mijn hartelijke ge-
lukwenschen met je verjaardag, hoor!
Op die eene dag. die ik te laat ben.
moet je maar niet letten. Heb ik er
nu niet mooi om gedacht? Nu moet
je me nog eens vertellen of Agatha een
zusje van je is. Ik heb eens een brief
van haar gehad, en daarna heb ik
niets meer van haar gehoord.
Kobus K. Nee, van dien brief be
grijp ik ook niet, Kobus ik denk dat
er op de drukkerij een fout in is ge
komen. Zoon. sommenwedstrijd zal ik
eens in overweging nemen, maar 't
lijkt me nog al erg moeilijk, want al
is 't, in twee afdeelingen verdeeld, dan
vindt een jongen van acht jaar de
sommen toch veel moeilijker dan een
van elf, denk je ook niet? Over de
spreekwoorden zal ik ook eens den
ken.
Jacob M. De raadsels zijn goed,
Jacob, maar zou je voortaan ieder
raadsel met het antwoord niet op een
apart stukje papier willen schrijven
Dat is zooveel gemakkelijker. Op de
raadsels van Rebecca verheug ik me
erg!
Koosje K. Ik heb het plaatje ge
kregen. Maar wat wilde je toch een
volgenden keer probeeren Ik begrijp
niet goed, wat je daarmee bedoeld.
Mathilde B„ Maartje P., Johan B„
Willem K„ Wilhelmina v. A., geduld
tot het volgend nummer.
M. C. VAN DOORN.
schap in 1 uur 40 minuten. In dien
-tijd gebruikte hij 24 dozijn oesters,1
soep, een biefstuk, een getruffeerden
fasant, een salami-worst, een schaal
vol erwten, een schaal asperges en
een schaaltje kruisbessen. Daarbij
dronk, hij vijf flesschen wijn, en kof
fie en likeur toe.
Op het bal.
Op een groot bal, dat in de salons
eener voorname familie te Weenen
gegeven werd, bevond zich ook een
student, die het zoontje des huizes
door het te onderwijzen in de doode
talen het leven verbitterde. De stu
dent, een arme tobber, was letterlijk
verblind door al den luister, die hij
dit feest werd ten toon gespreid, en
voornamelijk was het het buffet,
waarnaar hij met reikhalzend verlan
gen telkens den blik richtte. Wat hij
anders slechts achter de glazen van
de Weener confituriers zag, fazanten,
zeldzame zeervisschen enz., dat lag
en zwom nu in allerlei ragouts en
sausen. De student was van verruk
king buiten zichzelven en deed zich
aan al die heerlijkheden wel wat al
te veel te goed, wat hem echter niet
kwalijk was te nemen.
Eindelijk wilde hij aftrekkende
champagne had hem zoo buitenge
woon goed gesmaakt, dat hij niets
liever wenschte, dan zulk een flesch
met zilveren capsule de zijne te noe
men. De stemming, waarin de wijn
hem gebracht had, liet hem niet lang
tot beraadslaging. Onverschrokken
liep hij op het buffet toe, greep een
halve champagneflesch, stak haar in
den achterzak van zijn rok en zocht
mét den zoeten buit te ontkomen.
Bij de deur der zaal ontmoette hem
tot zijn ongeluk de dochter des hui
zes, die hem tegenhoudt met de
vraag, of hij zich dan niet vermaak
te, daar lui nu reeds het hal wilde
verlaten. De student stamelde in de
grootste verlegenheid ©enige veront
schuldigingen het goedhartige meis
je meende, dat hij zich misschien be-
leedigd voelde, omdat niemand zich
om ""hem bekommerd had, en in een
opwelling van grootmoedigheid -zeide
ze „Neen, mijn lieve heer studiosus,
daar komt gij zoo niet afik laat u
niet gaan, eer gij een dansje met mij
door de zaal gedaan hebt. Het or-
chest heeft den galop reeds begonnen,
stort u met mij in den dwarrel
stroom
Eer zich de champagne-dief kon
bezinnen, bevindt hij zich midden in
het gedrang der danslustige parenen
stormt door de zaal. Eensklaps weei'-
klinkt een knal, eene achter den stu
dent zich bevindende dame zinkt half
in onmacht in de armen van haar
danser, die nu niet in overdrachtelij
ken, maar in letterlijken zin, over
goten werd. D champagne-flesch in
den rokzak van den student was aan
het werken gegaande banden wa
ren reeds vroeger losgesneden en door
de heftige beweging was de wijn aan
het schuimen geraakt.
Met een behoorlijken knal was de
kurk er af en de bedoelde dame in 't
gezicht gevlogen, terwijl de moussee
rend e drank in schuimende golven
haren danser een niet hegeerden doop
bezorgde.
Dé student stortte zich met dien
„bom" van de nieuwste constructie in
de vreeselijkste verlegenheid uit de
zaal, waarin nog lang na dit knal
effect de grootste vroolijkheid
hcerschte.
Slim.
De bisschop van Oxford kwam bij
gelegenheid zijner jaarlijksche kerk
visitatie, in een landstadje, alwaar de
geestelijke er, als naar gewoonte op
rekende, dat hij, na afloop van het
onderzoek, door Zijn Eminentie aan
tafel zou worden genoodigd. Het was
voor den man dus een niet geringe te
leurstelling, van superieur te moeten
hooren:
„Och, wees zoo goed om voor mij in
het voornaamste hotel een eenvoudig
diner te laten bestellen."
Toen de bisschop op het bepaalde
j uur aan tafel wilde gaan, zag hij tot
zijn groote verbazing zes couverts in
plaats van éon; en zich tot den hotel-
houder wendende, vroeg hij:
I «Wat moet dat beteekenen? Ik heb
i immers maar voor éen persoonbesteld?»
»Neen, Eminentie® was het gerust
stellend antwoord, „volgens de schrif
telijke aanzegging van den geestelijke
moest ik op zes personen rekenen
Er staat duidelijk in den brief: Een
diner voor den bisschop van Oxford.',
„Juist die hen ik... en verder?"
„Den deken van Cherwell."
„Ja, dat ben ik ook», antwoordde de
bisschop.
„Den aartsdeken van Gloucester,»
„Ja, dat is ook een van mijn titels,
zuchtte de bisschop,»
„Den president van het College te Cam
bridge.»
„Ja, ja,» klonk het weer.
„Den grootprior bij de consistorie van
Yorkshire.»
„Dat is niemand anders dan ik!»
„En de hofkapelaan.»
„Wel man,» zei de bisschop, „dan
hebt gij voor iederen titel een couvert
gerekend.
Er is dus niets aan te doen, ik zal
het dan maar voor mijn rekening ne
men, doch wees beleefd en zend den
geestelijke een boodschap om met mij
te dineeren.
Moppentrommel.
GEEN KENNIS DER WAARDE VAN
HET GELD.
Mevrouw A. Ja, 't is zonderling,
zoo weinig sommige menschen de
waarde van 't geld kennen
Mevrouw B. Juist, vindt u óók niet?
Daar heeft u bijvoorbeeld mijn man:
dien kan ik er maar geen begrip van
doen krijgen hoe 'n rnooien mantel je
voor honderd gulden krijgen kunt
EENVOUDIG.
HijDe dokter heeft mij veel
lichaamsoefening aanbevolen.
Zij Draag maar een strooien hoed
als den mijnen, als je op een winde-
rigen dag uitgaat.
Jong artist (op ironischen toon) Ik
vrees, mevrouw, dat ik met mijn spel,
de drukke conversatie uwer gasten
stoor
Gastvrouw Och ja, mijnheer daar
heb ik heusch niet aan gedacht, toen
ik u verzocht iets ten beste te geven.
Zoudt u niet erg zacht kunnen spe
len
OOK EEN SELFMADE-MAN.
A. (boos)Ik heb mijn vermogen
zelf verworven, terwijl u
B. Zoo denkt u misschien, dat ik
mijn vrouw heb gestolen?
Vrouw Man, dezen modernen ro
man moet je bepaald lezen.
Man En waarom
VrouwDan zal je weten, hoeveel
een moderne vrouw voor kleeding noo-
dig heeft.
GEABONNEERD.
RechterBeklaagde, dit is nu al de
twintigste keer, dat je voor dronken
schap terecht staater wacht je dan
ook thans een zwaardere straf.
BeklaagdeZou ik bij abonnement
niet goedkooper terecht kunnen, Edel
achtbare