RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD LEED E,N YREt'G-1). door E1 z e W i 11 e. Wij treden op een regenachtigen Augustus-morgen het huis van den heer B. binnen. Diepe stilte heerscht alomin gang noch voorkamer he speuren we een levend wezen. Maar als we dan de huiskamer binnen treden Hier zien we vier kinderen treurig ihij elkaar zittenhet zijn drie jon gens en een klem meisje, dat in te genstelling met haar vroolijk, jong gezichtje, bedroefd voor zich ziet en van de pop, die op haar schoot ligt, in het geheel geen notitie neemt. Met haar broertjes is het niets heter. Gus, het oudste zoontje, van twaalf jaar, kijkt somher voor zich uit en hangt lusteloos in den grooten leuningstoel; de twee anderen zijn ook treurig en zijn bedrukt in een hoekje gekro pen, waaruit geen gelach of vreugde kreet, zooals het hij hun leeftijd pas te, doch veeleer een zucht opstijgt. En waar is dan de oudste Staakt ook zij gezang en gelach en treurt Om die vraag te kunnen beantwoor den, behoeven we ons slechts naar boven, naar haar kamertje- te bege ven. Daar zien we de vroolijke Anny moedeloos voor het venster staan en in den grauwen nevel staren, die hoven de daken hangt. Daar draait ze zich met een ruk om. „Het ziet er buiten al even treurig uit als hier hij mij binnen", mom pelt ze. Ze gaat in 'liet midden van de ka mer staan en daar ziet ze in den spiegel haar beeldslordig, geheel tegen haar gewoonte. Geen strik of lint om de blonde krullen, geen zorg vuldig gevlochten haar. Maar waar om zou ze dit ook doen? „Moeder is immers niet thuis, die haar met een tevreden blik beschouwen en haar goedkeurend toeknikken kan Haar mondhoeken trillen en terwijl, ze zich naar het bed begeeft en haar gezicht in de kussens verbergt, be gint ze hartstochtelijk te snikken. Wat ziet ze daar dan in hare ver beelding. dat haar bedroeft tot in 't diepst van haar ziel Was het niet het oogenblik voor het vertrek barer moeder, die om die vreeselijke kwaal naar een badplaats moest? Was het niet het beeld baars vaders, clie daar bevend voor haar stond? Iiij, de groote, sterke man had gebeefd in het vooruitzicht van misschien te moeten verliezen, wat hem het dierbaarst was op aarde Hij was vóór het vertrek bij zijn oudste gekomen en had haar ge vraagd, zoolang een goed moedertje voor de anderen te zijn, totdat hij terug zou komen, hij en... Moeder. Had zijn stem toen niet getrild en had zij toen niet moeten begrijpen, ofschoon zij het niet wilde, dat haar moeder haar misschien ontvallen zou „Het is het laatste redmiddelhad de dokter gezegd en toen Anny dat gehoord had, was ze naar haar va der toegesneld, had hem onder tra nen gesmeekt haar te zeggen, dat het niet waar was, maar hij had haar treurig geantwoord, dat hij dat noch kon, noch mocht Dit alles stond haar voor den geest. Nu was het reeds de derde week en steeds luidden de berichten hetzelfde „Moeder verkeert nog steeds in een hoogst gevaarlijken toestand." Was het dan toch waar? „Maar Moeder, ik kan nog niet missen, ik ben nog zoo jong, zoo zwak, zoo klein roept ze uit. „u mag mij iet ontvallen, het kan, het kan niet waar zijn en de handen in elkaar klemmende, loopt ze het vertrek op en neer. Daar blijft ze voor de kast stil staan, neemt het laatste bericht ml, haar lade, leest het gejaagd door en drukt een vurige kus op het woord „Moeder". Nauwelijks heeft hij dit geroepen, of Anuy komt van de trap afstormen en de drie anderen loopen haastig de keuken binnen. Doch wat is dat Trui schreit „O, God! is Moeder erger?" roept Gus, en de drie kleinen staren Trui verschrikt aan. „Is Moeder?..." roept Anny, met een van tranen verstikte stem, maar op hetzelfde oogenblik rukt ze Truitje den brief uit de hand en leest Lieve kinderen en Truitje God zij geloofd en gedankt Moeder is beter Mijne ontroering i doet mijne handen zoozeer be ven, dat ik deze heerlijke woor den bijna niet neer kan schrij ven. Wèl is haar toestand gevaar vol, maar... er is alle hoop Uw innig-verblij de Vader. „O, Goclik dank Ustamelt zij en zich tot de kleineren wendend, spreekt zij „Moeder is heter Daarna valt ze snikkend in Truitje's armen en tranen van geluk en reine vreugde stroomen haar langs de wangen En zie, de regen heeft opgehouden en een zonnestraal breekt door de wolken en speelt tooverachtig schoon op de gouden lokken van het meiske, dat daar aan Truitje's borst rust. Dagen en weken verstreken en de berichten over Moeder werden steeds heter. Nog slechts eenigen tijd, zoo had er in den laatsten brief gestaan, en wij keeren terug. Dit bericht had hen allen met vreugde vervuld. De eentonige stilte en bedruktheid hadden plaats ge maakt voor gezang en gelach en men zag de kleinen weer spelen, evenals vroeger. Doch dikwijls kunnen we Anny zien, die met de kleine Lies aan de hand het vertrek barer moe der binnengaat, en dan voor li levensgroot© beeld harcr ouders staan blijft en met dankbare vreugde hare Moeder beschouwt, die ze weldra weer bij zich zal hebben, j 'tls Dinsdag en daar het vacantie is, zijn de vier oudsten te zamen in den tuin. Liesje, de jongste, zit bi] Truitje in de keuken en luistert naar een sprookje, terwijl ze haar pop in slaap wiegt. Gus en Anny spreken over de terugkomst van Moeder, eu Noldy en Karei zijn een krans van bladeren aan het vlechten, die, zoo als ze zeggen, Ma's en Pa's hoofd zal kronen. Allen zijn vroolijk en vergenoegd. j Daar wordt eensklaps hard gehéld en een postbode staat met een tele gram op de stoep. „Familie B.", zegt hij haastig, „woont hier?" „Ja-wel", antwoordt Truitje, en- naar het postmerk ziende, leest ze „Nïzza". „Liesje, vlug, roep allen, een tele gram zoo stormt ze de- keuken bin nen. Liesje doet het en roept uit eigen beweging„Gauw, Pa schrijft, wan neer Moesje komt Allen komen ze met verheugd ge laat de keuken binnen r.n gaan voer Truitje staan. Een aardige groep Truitje, die met den potlepel in de eene en het telegram in dc andere hand voor het fornuis staat, Gus vlak voor haar, daarachter Noldj- een Karei, terwijl een weinig ter zijde Liesje staat en Anny vol verwach ting achter de anderen, met de hand op den schouder van Noldy, Truitje aanstaart. „We komen over twee dagen aan. GroetenVader", leest ze. Een juichend „Hoera!" klinkt uit vijf gezonde, jonge keelen en Truitje in hun midden nemend, zingen ze luid „Lang moog' Moeder leven, hoe ra en ontroerd wendt Truitje zien af en sterk met haar oogen knip pend. mompelt zij „Welk een kin deren. om iemand bijna te doen schreien van geluk Nu hegeven we ons eens naar de keuken en zien, hoe het daar gesteld is. Ook hier heerscht droefenis. De goede, trouwe Truitje, reeds van het trouwen haver mevrouw af als keukenmeid in dienst, is diep terneer geslagen. Terwijl ze daar voor het aanrecht aardappelen zit te schillen, pinkt ze dikwijls heimelijk een traan weg en denkt aan het lot der arme kleinen. ,.0, Godzucht ze, „het is vree- selijk de smart dier kinderen aan te zien, vooral van Anny. De zware, die pe smart moest haar nog vreemd zijn en toch ziet men op dat kindergelaat sporen van lijden. Tiet kind eet en drinkt niet meer, slaapt ook niet... Wat zal daar het einde van zijn?" Op dit oogenblik wordt de deur ge opend en treedt Noldy binnen. Gauw, Trui, ©én brief uitNizza, 'k geloof haast, van P&! Maak vlug open, zeker tijding van Moeder, gauw gauw tochen naar den gang gaan de, roept hij „Anny, Gus, Karei. Lies, vlug. een brief van Pa BAADSELS 2. (Ingezonden door Anna Smits). Buoekdtkkrsnu. Zoek een uitvinding uit bovenstaan de letters. 3. (Ingezonden door Piet Koomen). liet is een water in Friesland, doet men er een letter af, dan krijgt men een timmermansgereedschap. 4. (Ingezonden door Agnes de Vogel). Toen Ik jong was droeg ik een blau we kroon. Toen ik werd oud én stijf, kreeg ik een hand om 'tlijf. Ik werd geschopt en geslagen, j En later door koningen en prinsen j gedragen. 5. (Ingezonden door Hendrik Ploeg). Maak uit onderstaande letters een woord. ebrcoóömnesl. 6. Maak hier eens iets uit 7. (Ingezonden door Kobus Ivappel- hoff). Wat beteekent dit? weJT O 8. (Ingezonden door Cornelia Wol zak). Met br is het een levensmiddel. Met 1 is het zwaar. Mot r is het een kleur. 9. (Ingezonden door mejuffrouw M. ten Bosch). Mijn geheel is algemeen geliefd. 2-, 3. 4, 8, 6, 9 is een inensch. 9, 10, 11 is een paard. 1, 3, 4, 8 is een geldstuk. 5, 6, 8 drijft hoven. 7, 6, 8 is een middel tot visch- vangst. 10. (Ingezonden door Jacob Mok.) Op welke stoelen zit men niet? Oplossingen van de raadsels uit het nummer der vorige week. 1. Transvaal. 2. De schoenspijker. 3. Rijtuigfabriek. 4. Bosch, losch, Oscll. 5. Noord Scharwoude. 6. Naaimachine. 7. Zierikzee. 8. Een kwast. 9. Hij nam niet druiven, maar één druif, en er bleef ook één druif liggen. 10. Kastanje. Wedstrijd-Berichten. (Deze raadsels behoor en niet bij een wedstrijd, maar zijn alle ingezonden door kin deren, die,,Voor onze Jeugd' lezen. De namen van de kinderen, die mij voor Don derdagmorgen goede oplos singen zenden, worden in de Courant bekend ge maakt.) 1. (Ingezonden door Wilhelmina Miesyevus). Men vindt het in een winkel. Het heeft S letters. 1, 2, 3, 4 is een jongensnaam. Een 1, 6. 8 is aan een boom. Een 5, 6) 7, 8 vind men in een bosch. Als het regent wordt men 4, 6, 1. Goede oplossingen van de raadsel; der vorisre week ontving ik van Mien Germeraad, 9Johannes Bou- man, 9Gerard Hekkelman, 8Koos je Kruty, 10Johanna Van Kessel, 3Marietje van den Nieuwenhuyzen, 8; Johan Veen, 8; Hans Willem Ger meraad, 9Leonard Germeraad 9 Johan Germeraad, 9 Hermina Kruyt, 10; Maria Keuzen, 7; Trijntje enBer- tus Steeman, 9Johanna Ploeg, 8 Nelly Aukes, 9; Frits de Boer, 9 Jac. Joh. Schneiders, 9. Wedstrijd-inzendingen ontving ;k vanNelly de Munnik, Dirk Bakker, Johan Verdonk, Lize van Os, Frit; Kuipers, Elsje van de Ban, Frieda van de Ban, Willem Kloezeman, Cor nells Edel van Twisk, Anton Diel, Mathilda Beekelaar. Donderdag 23 Juni moeten al de inzendingen aan mij gezonden zijn. Brievenbus. Brieven aan de Redactie van de Kinder-afdeeling moeien gezonden worden aan Hej. M. G. v. Doom Sophiastraat No. 22, Haarlem. Bertha A. Nu zal je eens gauw bedanken voor die mooie brief kaart van IJmuiden. Erg aardig, hoor, dat je aan me gedacht heb toen je daar was, en daarom krijg je van daag dan ook het allereerste ant woord. Was het een prettige dag? Paulina en Jacobus M. Wel, wel, wat een verzameling raadsels heb ik van jullie gekregen! Daar was eën heeleboel aan na te kijken, en daardoor komt het ook, dat je deze week pas antwoord vindt. Nu zal ik je vertellen, welke goed zijn, en dat zijn van J. No. 1, 2 en 5. en van P. No. 1 en 3. De andere waren niet zoo geschikt. Nu moet je maar geduldig afwachtten T r ij ri t j e en B ertus S. Nu, ik kan me begrijpen, dat Bertus veel van voetbal houdt. Dat lijkt mij toch ook zoo'n prettig spel Houd je er zelf ook een voetbal op na? Zooals je gezien hebt stond er de vorige week juist eon raadsel van je in de Cou rant, dus dat kwam mooi uit. Wat bedoelde je met dat versje? Wilde je zelf een versje maken, en dan vra gen of het in „Voor onze Jeugd" mag komen? Dat vind ik uitstekend, en dan moet je het mij maar zenden, als het af is; dan zal ik je de volgende week in de brievenbus vertellen hoe ik er óver denk A li da G. Wel, Alida, wat heb je me veel verteld over het uitstapje van "1 Juni. Ik vond het erg gezellig om alles zoo precies te hoorenen wat aardig dat je dat hecle opstel voor mij overgeschreven hebtWat een werk is dat geweestIk heb wel ge zien, dat je veel pleizler hebt gehad, en dat kan ik me best hegrijpen, want het is een prachtige tocht, die. jullie gemaakt hebben. Maken jullie dikwijls zulke uitstapjes En was je zusje ook mee, Wilhelmina noemt ze zich altijd zoo deftig Frits de B. Leuk, dat je dat 11de raadsel ook nog gevonden hebtDoor dat het er naderhand pas bij was gekomen, had ik er niet aan gedacht om verleden week bij de oplossingen te zetten, dat het antwoord van het 11de raadsel „Apotheek" was. De twee nieuwe raadsels, die je me ge tuurd hebt, zijn goed, én ik zal ze zoo gauw mogelijk opnemen. zetten inplaats van EdelMaar ik zal het nu goed onthouden, en flink oppassen, dat ik ilu niet we»r in da war raak Dat je weer eens wat raad sels zendt, vind ik best. 'klloop ook dat je deze keer eens gelukkig bént - maar ik kan er natuurlijk nog niets van zeggen. Een volgende keer zalta; maken, dat er weer eens een andere teekenwedstrijd komt, en dan kan je ook wat uit het hoofd teekenen Nu moet je me eens vertellen, of jc altijd Cornells genoemd wordt Nelly A. De waterpokken waren blijkbaar nogal gauw over, hè, of-was je nog niet naar school, toen je aan 't brieven schrijven was Ik vind het aardig, dat je toch meedoet, al was je cijfer voor teekenen op je rapport nu juist niet schitterend: en ik ver-; lang er al naar om de plaatjes te zien. Ja, zoo'n laatste rapport is al tijd erg griezelig, want al denk je wel. dat je over zal gaan, je wilt toch zoo graag mooi overgaan, vind je niet M i e n G, Uitlachen doe ik nooit, I hoor, dus daar hoef je heelemaal niet bang- voor te zijn. 1-Iet is immers heel natuurlijk, dat iedereen niet even mooi kan teekenen, vind je niet En daarom geef ik ook zooveel verschil lende soorten van wedstrijden, want anders zou het dikwijls gebeuren, dat dezelfde kinderen de prijzen kregen. en nu hebben andere ook weer meer' kans Heb je gezien, wat ik aan S. Johan V. geschreven heb? Misschien weet jij wel raad in dit moeilijke ge-j valDe groeten voor allemaal Jac. Joh. Sclin. Wel, wel, wat een drukte Nu, ik kan me begrijpen dat dat een rommelweek was Maar I begrijp jij nu hoe het komt dat de 1 vissclien niet naar jou toekomen, als je aan het hengelen bent? Niets mooi. van ze Dat je me het huis, waar je woont, eens op een briefkaart wHt zenden, vind ik erg aardig, maar ik denk wel niet, dat ik het herkennen, zal, want ik kom haast nooit in Jan Gij zenvaart. Marie Gr. Zoo, dus de kleine Amsterdamsche neef maakt 't goed Groeit hij hard? En is hii niet' erg ondeugend? Wat een jarigen van do week Nog wel gefeliciteerd, hoor Was 'teen prettige dag? Omdat je jarig geweest bent, heb ik je natuur- lijk geantwoord, en ik kan je tot jej geruststelling ook vertellen, dat de jongens en meisjes, die mij geregeld schrijven, altijd voorgaanNu heb ik je nog vergeten te zeggen, dat :k je naam ook in het bewuste boekje gezet heb, en daar heb je nog w.-*i naar gevraagd Is 't nu goed J o h a n B. Ik vind het heel best, dat je mes gaat doen, en ik hoop, dar,: je goede voornemen, om trouw mee j te doen, ook uit zal komen. In de wedstrijden heb je zeker ook wel zin. is 'tniet? Voor den eersten keer krijg; je nog maar een klein briefje, maar S. Joha n V. Doordat er nog meer Johan V.'s zijn, zal ik jou maar S. Johan V. noemen, dan weet je wel, wie ik bedoel. Heb je 'tdruk op hel kantoor? Van lezen houdt je zeker heel veel; heb je zelf veel boeken? Nu wordt 'tmijn beurt weer dat ik aan het vragen beantwoorden ga, en dan maar eens eerst over die losch i dat zal wel gauw anders worden Ik denk, dat je me erg dom zult vin-1 den, want ik weet zelf ook niet, hoe Nelly de M. Jou moet ik ook al, zoo'n dier er uitziet. Mien G. heeft het; gelukwensch en, maar je ziet, dat ilc aan den onderwijzer op school ge-een heele poos te vroeg ben. Daar vraagd. en die heeft verteld, dat hetkan ik nu niets aan doen, dus je j dier bestaat, maar hoe het „vreemd-1 moet maar gelooven, dat ik het even' söortige monster" er uitziet, weet ik goéd meen! Wat een verzameling; zelf ook niet. Misschien kan een van boeken heb je Nu, ik heb er ook nog de andere kinderen, die „Voor onze Jeugd" lezen, ons eens inlichten, en anders lijkt 't mij maar het beste, dat Mien G. nog eens bij haar on- dei-wijzer aanklopt. Nu ben ik be- „Een Zestal" aardig? nieuwd of we op deze manier ant woord krijgen, jij ook? een heeleboel, en je kunt dus nog j dikwijls bij mij komen aankloppen, i Klimop" heb ik ook, maar verder geen enkel van jouw boeken. Vind je Cornelia W. Verleden week heb ik je beloofd, datje deze keer ant- Johan G. Ik wist niet, dat Leo nard Broer genoemd wordt. Of is dat alleen maar een huisnaampje Wat een akeligheid, al die zieke handen woord vinden zou, enbelofte maakt; Is Wim nu weer béter? Ik hoop maar. schuld! Hoe is het met de teekenin-dat het nu niet hindert en dat jullie! gen? Schieten ze goed op? Ik hoop de teekeningen tocli nog op tijd klaar maar, dat ze mooi uit zullen vallen j kunnen krijgen Wat kunnen jullie Waar zijn jullie toch op school? Dat, flink loopen! Zulke wandelingen ma- i heb je me nog nooit verteld. j ken is maar heerlijk! 't Spijt me, ei a t lik jullie niet gezien heb, toen je daar Johanna van K. Je lost nu wel j zoo deftig een glas melk aan 't koopen iedere week de raadsels op, die je was! 't Had best gekund, want ik kan vinden, maar nu moet je me-was ook in Zandvoort dien dag. Het ook eens vertellen, of je niet probeert was een gezellige, lange tarief, die je het plaatje na te teekenen oftekleu- me stuurde Dag, jongens, vergeet •en Het raadsels oplossen zal lang zamerhand wel beter gaan, daar moet iedereen eerst aan wennen, en in het begin is 't meestal niet zoo heel gemakkelijk Bernardo W. H. G. Ja, nu ben niet om mijn groeten aan Moe te doen, hoor Lize v. O. Buiten spelen is heer lijk met dat mooie zomerweer, maar ik hen toch blij dat haast ai mijn vriendinnetjes en vriendjes nog tijd ik veel te "laat om je nog mét je ver-j kunnen vinden om aan mij teschrij- jaardag te feliciteeren, want dat is; ven. Ik dacht ook heelemaal niet, dU liefst al anderhalve week geleden, j j© me vergeten was, want toen ik je en je bent nu zeker al haast vergeten van de week op straat zag, kon ;k dat je ooit 12 geweest bent! Zijn de! wel zien, dat je nie nog kende! Ja. handen op het plaatje als goed ge-1 voor 't volgend jaar weet ik nu ook worden? Ik ben erg benieuwd, om de verjaardagen, maar of ik er aan het te zien! Fotografietjes verzamelzal denken... 1-Ioe is 'top school? Is ik niet, en heb ik ook nooit verza-ier veel te leeren tegenwoordig? De meld. Bedoel je van die kleintjes, die j groeten aan Pa en Moe. jewel inpakken chocola vindt? Ik Johan P. V. Ik geloof, dat dat vind dat jij er een massa hebtstaan i raadsel van dien wijzen man al lang ze in een album in de Courant heeft gestaan, 't Was immers Diogenes 't Hoorde bij den Com el is E. v. T. Wel, wat een raadselwedstrijd, maar je hebt het I malle vergissing, om daar Ebel Je zeker in de drukte van die dagen niet gezien. De nieuwe raadsels zijn ook goed, en zal ik zoo bauw mogelijk plaatsen. Nu heb je me nog niet ver teld of jc aan den teekenwedstrijd meedoet, of heb je daar ook al geen tijd voor? G r a r d H. Zoo Gerard, wou je zoo graag eens een boek van me te lezen hebben Nu, ik heb al een mooi voor je uitgezocht, dus kom het dan Dins dag tussclien 1 en 2 maar even halen. Dan hoop ik, dat je het even mooi vindt als „Uit den Franschen tijd", 't Is toch maar heerlijk, dat ik vroe ger ook zooveel van lezen hield, want daarom kreeg ik altijd boeken met mijn verjaardag! En nu hebben jullie er dus ook weer plezier van. Maria K. Ik ben blij, dat je er net zoo over denkt als ik ik vind het ook veel aardiger, wanneer je de raad seloplossingen zonder hulp vindt. En merk je nu wel, dat het oplossen al veel beter gaat dan toen je pas be gon Heerlijk hoor. zoo'n dag naar Scheveningenben je ook op de pie ren geweest En hoeveel broertjes heb je wel? J o G. Ik zie die kleine Willy al met het inktpotje er van door gaan, na tuurlijk tot groote schrik van de heele familie Zeg Jo, ik hoop maar niet. dat die arme jongen van het trapje valt, ik denk cïat de duiven weg zou den vliegen van verbazing Is de naai school waar jullie zijn, in klassen ver deeld, of zit je allemaal bij elkaar? En hoeveel jaar zou je er nu nog op blijven? En weet je al wat je daarna gaat doen Maar nu ga ik gauw op houden, want ik begin weer erg aan 't vragen te raken Frits K. De teekening heb ik ge kregen, en wat ik ei- van denk zal je bij den uitslag van den wedstrijd hoo ren. Dacht je dat ik je niet meer ken de Ik weet nog best, hoe je er uit ziet, hoor Frits, en ik had al een poosje gedacht: „Wanneer zou Frits weer eens boven water komen Daar om was ik dan ook blij weer eens iets van je te hooren Denk je, dat je over zal gaan? Marietje N. Nu ben ik benieuwd of ik den volgenden keer, zonder dat je 't mij vertelt, zien kan wie of de brief geschreven heeft. Zijn jullie maar met z'n tweeën, of zijn er nog meer broertjes en zusjes Jacob B. Jacob, Jacob! Het is goed, dat geen van mijn vriendinne tjes je brief gelezen heeft, want ik denk, dat ze je heel leelïjk zouden heb ben aangekeken, en ik denk, dat ze 't heelemaal niet met jc eens zijn, dat jongens beter kunnen kleuren en tee kenen dan meisjes Zooals je ziet, mag je nog tot 23 Juni inzenden, dus als je wilt, kan je 't nog wel doen. En naar wat hierboven staat te oordeelen verwacht ik, dat je een heele Piet. in het teekenen bent, als je zoo maar in eens alle meisjes de baas wilt zijn Je vriendje Simon ken ik nog niet, maar als hij meedoet, zal ik wel gauw kennis met hem maken. Veel succes met 't examen, en ik hoop ook erg, dat je die nieuwe fiets krijgt J o P. Doe je ook mee aan t zang koor voor de verjaardag van de Ko ningin? Ik dacht het, omdat je schreef dat je moest repeteeren in de Veree- niging. Houd je veel van pianospelen? En. is Betsy jonger dan jij Nu kan je me den volgenden keer weer een heeleboel vertellék Joha n B. V. Mijn hartelijke ge- lukwenschen met je verjaardag, hoor! Op die eene dag. die ik te laat ben. moet je maar niet letten. Heb ik er nu niet mooi om gedacht? Nu moet je me nog eens vertellen of Agatha een zusje van je is. Ik heb eens een brief van haar gehad, en daarna heb ik niets meer van haar gehoord. Kobus K. Nee, van dien brief be grijp ik ook niet, Kobus ik denk dat er op de drukkerij een fout in is ge komen. Zoon. sommenwedstrijd zal ik eens in overweging nemen, maar 't lijkt me nog al erg moeilijk, want al is 't, in twee afdeelingen verdeeld, dan vindt een jongen van acht jaar de sommen toch veel moeilijker dan een van elf, denk je ook niet? Over de spreekwoorden zal ik ook eens den ken. Jacob M. De raadsels zijn goed, Jacob, maar zou je voortaan ieder raadsel met het antwoord niet op een apart stukje papier willen schrijven Dat is zooveel gemakkelijker. Op de raadsels van Rebecca verheug ik me erg! Koosje K. Ik heb het plaatje ge kregen. Maar wat wilde je toch een volgenden keer probeeren Ik begrijp niet goed, wat je daarmee bedoeld. Mathilde B„ Maartje P., Johan B„ Willem K„ Wilhelmina v. A., geduld tot het volgend nummer. M. C. VAN DOORN. schap in 1 uur 40 minuten. In dien -tijd gebruikte hij 24 dozijn oesters,1 soep, een biefstuk, een getruffeerden fasant, een salami-worst, een schaal vol erwten, een schaal asperges en een schaaltje kruisbessen. Daarbij dronk, hij vijf flesschen wijn, en kof fie en likeur toe. Op het bal. Op een groot bal, dat in de salons eener voorname familie te Weenen gegeven werd, bevond zich ook een student, die het zoontje des huizes door het te onderwijzen in de doode talen het leven verbitterde. De stu dent, een arme tobber, was letterlijk verblind door al den luister, die hij dit feest werd ten toon gespreid, en voornamelijk was het het buffet, waarnaar hij met reikhalzend verlan gen telkens den blik richtte. Wat hij anders slechts achter de glazen van de Weener confituriers zag, fazanten, zeldzame zeervisschen enz., dat lag en zwom nu in allerlei ragouts en sausen. De student was van verruk king buiten zichzelven en deed zich aan al die heerlijkheden wel wat al te veel te goed, wat hem echter niet kwalijk was te nemen. Eindelijk wilde hij aftrekkende champagne had hem zoo buitenge woon goed gesmaakt, dat hij niets liever wenschte, dan zulk een flesch met zilveren capsule de zijne te noe men. De stemming, waarin de wijn hem gebracht had, liet hem niet lang tot beraadslaging. Onverschrokken liep hij op het buffet toe, greep een halve champagneflesch, stak haar in den achterzak van zijn rok en zocht mét den zoeten buit te ontkomen. Bij de deur der zaal ontmoette hem tot zijn ongeluk de dochter des hui zes, die hem tegenhoudt met de vraag, of hij zich dan niet vermaak te, daar lui nu reeds het hal wilde verlaten. De student stamelde in de grootste verlegenheid ©enige veront schuldigingen het goedhartige meis je meende, dat hij zich misschien be- leedigd voelde, omdat niemand zich om ""hem bekommerd had, en in een opwelling van grootmoedigheid -zeide ze „Neen, mijn lieve heer studiosus, daar komt gij zoo niet afik laat u niet gaan, eer gij een dansje met mij door de zaal gedaan hebt. Het or- chest heeft den galop reeds begonnen, stort u met mij in den dwarrel stroom Eer zich de champagne-dief kon bezinnen, bevindt hij zich midden in het gedrang der danslustige parenen stormt door de zaal. Eensklaps weei'- klinkt een knal, eene achter den stu dent zich bevindende dame zinkt half in onmacht in de armen van haar danser, die nu niet in overdrachtelij ken, maar in letterlijken zin, over goten werd. D champagne-flesch in den rokzak van den student was aan het werken gegaande banden wa ren reeds vroeger losgesneden en door de heftige beweging was de wijn aan het schuimen geraakt. Met een behoorlijken knal was de kurk er af en de bedoelde dame in 't gezicht gevlogen, terwijl de moussee rend e drank in schuimende golven haren danser een niet hegeerden doop bezorgde. Dé student stortte zich met dien „bom" van de nieuwste constructie in de vreeselijkste verlegenheid uit de zaal, waarin nog lang na dit knal effect de grootste vroolijkheid hcerschte. Slim. De bisschop van Oxford kwam bij gelegenheid zijner jaarlijksche kerk visitatie, in een landstadje, alwaar de geestelijke er, als naar gewoonte op rekende, dat hij, na afloop van het onderzoek, door Zijn Eminentie aan tafel zou worden genoodigd. Het was voor den man dus een niet geringe te leurstelling, van superieur te moeten hooren: „Och, wees zoo goed om voor mij in het voornaamste hotel een eenvoudig diner te laten bestellen." Toen de bisschop op het bepaalde j uur aan tafel wilde gaan, zag hij tot zijn groote verbazing zes couverts in plaats van éon; en zich tot den hotel- houder wendende, vroeg hij: I «Wat moet dat beteekenen? Ik heb i immers maar voor éen persoonbesteld?» »Neen, Eminentie® was het gerust stellend antwoord, „volgens de schrif telijke aanzegging van den geestelijke moest ik op zes personen rekenen Er staat duidelijk in den brief: Een diner voor den bisschop van Oxford.', „Juist die hen ik... en verder?" „Den deken van Cherwell." „Ja, dat ben ik ook», antwoordde de bisschop. „Den aartsdeken van Gloucester,» „Ja, dat is ook een van mijn titels, zuchtte de bisschop,» „Den president van het College te Cam bridge.» „Ja, ja,» klonk het weer. „Den grootprior bij de consistorie van Yorkshire.» „Dat is niemand anders dan ik!» „En de hofkapelaan.» „Wel man,» zei de bisschop, „dan hebt gij voor iederen titel een couvert gerekend. Er is dus niets aan te doen, ik zal het dan maar voor mijn rekening ne men, doch wees beleefd en zend den geestelijke een boodschap om met mij te dineeren. Moppentrommel. GEEN KENNIS DER WAARDE VAN HET GELD. Mevrouw A. Ja, 't is zonderling, zoo weinig sommige menschen de waarde van 't geld kennen Mevrouw B. Juist, vindt u óók niet? Daar heeft u bijvoorbeeld mijn man: dien kan ik er maar geen begrip van doen krijgen hoe 'n rnooien mantel je voor honderd gulden krijgen kunt EENVOUDIG. HijDe dokter heeft mij veel lichaamsoefening aanbevolen. Zij Draag maar een strooien hoed als den mijnen, als je op een winde- rigen dag uitgaat. Jong artist (op ironischen toon) Ik vrees, mevrouw, dat ik met mijn spel, de drukke conversatie uwer gasten stoor Gastvrouw Och ja, mijnheer daar heb ik heusch niet aan gedacht, toen ik u verzocht iets ten beste te geven. Zoudt u niet erg zacht kunnen spe len OOK EEN SELFMADE-MAN. A. (boos)Ik heb mijn vermogen zelf verworven, terwijl u B. Zoo denkt u misschien, dat ik mijn vrouw heb gestolen? Vrouw Man, dezen modernen ro man moet je bepaald lezen. Man En waarom VrouwDan zal je weten, hoeveel een moderne vrouw voor kleeding noo- dig heeft. GEABONNEERD. RechterBeklaagde, dit is nu al de twintigste keer, dat je voor dronken schap terecht staater wacht je dan ook thans een zwaardere straf. BeklaagdeZou ik bij abonnement niet goedkooper terecht kunnen, Edel achtbare

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 9